Humors Dn DE WEERSPANNIGE TWEEDE BLAD fSaaadag 25 November 1912 UiA UivS inteW No. 1Q22 Van oade Toyaglën. Dr. M. <5. de Boei- Is op de goed© gedochte gekomen, om uit onze vroe ger© letterkunde een en ander na te vertellen. „Er zijn". zoo staat in de inleiding van het eerste deel, „in de zestiende en zeventiende eeuw een aantal boekjes verschenen, die 1)1 ijkend de tallooae drukken gretig gekocht en gelezen een machtigen invloed op ons volk moeten hebben uitgeoefend. Wanneer onze zeelieden va.n hun lange reizen waren thuisge komen, stelden ze dikwijls in de lange winteravonden van hnn lotgevallen een eenvoudig relaas op, dat een volksboek werd in den waren zin de: woords." Van die boekjes zijn maar weinige overgebleven en deze worden door de liefhebbers duur betaald. Dr. Be Boer en de uitgever, de heer H. Meulen- hoff to Amsterdam, willen nu onder den titel „Van oude Voyagiën" (rei zen) in drie bundels do vrij navertelde oude journalen uitgeven de eerste onder den naam „Op weg naar Indië" behandelt de reizen naar dat land, den tocht van Heemskerck en Ba- rendsz om de Noord, die van de Hout man en Keyser en van Neck. De twee- do bundêt zal enkele tochten om den aardbol, o. a. dien van Olivier van Noort, le Mui ré en van de Nassausche vloot, de derde enkele belangrijke reizen uit later tijd, o. a. die van Tas man en Bontékoe, behandelen. Het eerste deel ligt voor mij, t ziet er aardig uit met ziin rood en zwart god rukten titel, tekst van passende letter en eigenaardige prenten uit die dasen. .Tan Huijgen van Linschoteni9 dn eerste zeevaarder, dien we er in beschreven zien. Hij was een wereld reiziger in zijn hart., ging op zijn zes tiende jaar al naar Spanje en schreef in 1584 in de eigenaardige taal van die dagen „mijn hart denct anders niet nacht ende dnch, dan om vreem de landen te besien. Soo weet men wat te vertellen als men oudt is." Het was uit Goa, dat hij dezen wensch slaakte. Die reis maakte hij. als klerk van den nieuwbenoemden aartsbisschop Vin cerate da. Fonseca, in den tijd van vijf maanden en der tien dagen. Hot- was een bijzonder voorspoedige reis geweest, maar toch niet zonder moeilijkheden in ons oog. Zoo was het drinkwater op het schip van zoo cmaangenamen reuk, dat wie er van dronk den neus dichtknijpen moest. Ook kwam er muiterij en een groot© vechtpartij, die alleen door het gezag van don aartsbisschop (de kapi tein was al onder den voet geloopen) kon worden bedwongen. En eindelijk was iedereen onderweg ziek en werd ader gelaten het werd als een bij zonder fortuintje beschouwd, dat er onderweg niet meer dan 30 personen tier ven. Enkele jaren vroeger waren er op een groot schip van de 1160 man wel 900 over boord gazet. Geriefelijk was zoo n tocht dus niet ©n vlug ging hij evenmin, want toen Van Linschoten van Goa uit, waar hij een jaar of vijf woonde, verder voer, overkwamen hem zooveel avonturen, dat hij tenslotte pas na negen jaar in Lissabon terugkeerde en na een af wezigheid van bijna dertien jaar te Enkhuizen wèerkwam, „alwaer ick hebbe gevonden Moeder, Broeder ^nde Suster in goede ghesondheyt." Dan do overwintering op Nova Zam bia bet is een genoegen, deze oude historie, waarvan we toch de treffen de bijzondorheden vergoten waren, nog eens te lezen. Een voortdurende etrijd was het tegen de beren, tegen de ontzettende kou en tegen ziekte. Daarbij kwam de ellende van den Poolnacht. „Het wegblijven van de zon, ..dat, alderhoerlijckste schepsel Gods, dat de gansche werelt doet ver heugen", maakte de e temming meer en meer gedrukt" Het bier. toen de gewone drank van de schepelingen, bevroor en werd daardoor smakeloos, vaak kom men door de felle sneeuw stormen geen neus buiten de deur steken en zelfs in hun kooien leden do mannen vrees©] ijk van de koude, hoe wel men heete steenen gebruikte, om do voeten ©enigszins te verwarmen. Het houtvuur bleek onvoldoende om de temperatuur ook maar ©enigszins dragelijk te maken, terwijl de scherpe houtrook een ware plaag was. Toen kwamen ze op de geduchte, den klei nen voorraad steenkolen, die van liet sohip was meegebracht, aan te spre ken en de „lieffelycke" warmte deed hun zoo goed, dat zij de spleten dicht stopten om do kou buiten 'le houden en toen te kooii gingen. Maar wat lo verwachten was gebeurde de kolen damp beving hen en zo zouden allen zijn omgekomen, wanneer niet één nog do kracht bezeten had de deur open te stooten, zoodat de frisscho lucht redding bracht. Daarna kregen allen van den schipper een teug wijn, „om het hert te verstereken". De uitgever hoeft de vriendelijkheid gohad, ons eenige clichó's af te staan, waaronder het inwendige van het „behouden hnys", zooals zij het door hen zelf gebouwde winterkwartier noemden. Hechts do klok en het bad, uit een wijnvat gemaakt, op dea voorgrond het braadspit, waaraan een poolvos gebraden wordt. Tóen er e©n stierf, werd er een graf in de sneeuw gegraven, waarbij de mannen elkaar geregeld afwisselden, zóó koud was liet. Eerst einde Mei kwam het aan ver trekken toe, maar nog niet eens in 't schip, dat vastgevroren was, maar in oen open boot. Toen die met groot© moeite onder de sneeuw vandaan ge haald was en de mannen haar naar huis wilden slepen, ,,so konden wijt niet doen, vermidts wij te swack ende uytgheteert waren, daerdeur wij gansch versuft ende moedeloos wer den, duchtende dat wy aldaar in den ai'boyt souden blyven steken". Maar naderhand lukte dat toch en eindelijk, den 1-iden Juni, stapten de mannen de groot© en kleine boot„daerna hebben wij ojis der ghenade Gods be volen en zijn met ©en noordwesten wind tseyl gegaen". Daar in die open booten stierven Claes Andriesz en Willem Barentsz zelf. De primitieve houtsnijkunst van die dagen toont de boot, waarin zij naar de bewoonde wereld terugvoeren, op deze wijs: Dat was, toen de dappere Noord poolreizigers al Russen hadden ont moet, die hun vriendschap bewezen en leeftocht verkochten. En toen ze weer in Amsterdam terug kwamen, waar men al gedacht had dat zij dood waren, en in hun Pool kleeding, met mutsen van yossevel op het hoofd, een soort van intocht hielden, werden zij door Burgemeesteren op het Prinsenhof genood, waar juist een maaltijd werd gegeven en moes ten daar verslag van hun bevinding doen. Dan komt het verhaal van de eerste en de tweede scheepvaart naar Indië. De eerste begon 2 April 1595, met vier schepen, waarvoor een kapitaal van drio ton was bijeengebracht. Met 248 koppen was de vloot bemand, waar onder verscheidene „broodtdronckone kinders" van rijke ouders, die ,,op des© verre reyse gestuert waren om ghetemt te worden of.... uyt te bly ven" en over wier „moetwil ende der- telheyt" de gezagvoerders heel wat te klagen hadden. Na tal van avonturen kwamen do vier schepen voor de stad Bantam aan, die zij beschoten. De volgende prent geeft daarvan een primitieve afbeelding. „Conterfeytinghe hoe onse schepen voor do stad Bantam laghen als sy dio beschoten ende hoe de Pinas (een van de schepen) esn Javaenscbe Joncke vervolgende aan den gront 8eylde, ende slaeghs was teghen vier- entwintich Paraos vol Javanen, end© hoo sy dit afgeslaghen heelt met ver- lies van veel Javanen, sonder dalter een van de onse (Godt lof) gequetst is gheweest." Een aardag boek, dat men voor nut en genoegen tegelijk lezen kan en dat een indruk ^eeft van de moeilijk heden, in dien tijd verbonden aan zeereizen van eenagen duur. - Dr. De Boer heeft bovendien, bet dient gezegd, zijn personages niet mooier gemaakt, dan ze verdienden, t Was er ook niet alles pais ©n vree in die dagen, waaruit blijkt, dat iemand een kloek zeevaarder kan zijn, en tegelijk een gewoon menseh, met al zijn gebreken. Dat wisten we trouwens wel en daarvoor moeten we deze boekjes ook niet lezen. Wel, om een. indruk te krijgen, van wat onze voorouders aandurfden, hetgeen ons een kijkje geeft op het anders merkwaardige feit, dat de Engelschen, als zeelui anders tot groot© hoogte van zelf ingenomenheid gekomen, nu nog al tijd de Nederlanders voor huns gelijke als zeevaarders aanzien maar ook lien alleen. J. C. P* JF e- y S 8 S t o n (Naar het Fransch). 22) O, riep Marguérite uit, ik ban nooit zoo gelukkig en tevreden ge weest Ik houd mijn jongen au voor goed bij mij. Je houdt hem bij je, je houdt hem bij jeantwoordde Bouvet op woedenden tocui, dat is heel ge makkelijk gezegd.... maar met hun mooie woorden, hun complimenten en eerbewijzen, is onze Leonard toch snaar soldaat en over tien dagen moet hij zicli bij zijn regiment voegen.- Wat zeg je daar riep de goe de vrouw uit, gaan zij hem toch weer wegnemen? Wat, Leonard, vroeg Victoire verhleekend. is het waar dat zij over tien dagen Leonard maakte een bevestigend gebaar de tranon stroomden hem op nieuw uit de oogen. Maar wat drommelhernam de brigadier met bruusk ongeduld, ge badt toch niot kunnen hopen, dat hij eenvoudig vrijgelaten zou worden? Men kan uw zoon toch niet vrijstellen van gehoorzaamheid aan d© wetten Go hebt heusch niet te klagen, geloof mijmen spot niot ongestraft met den krijgsraad, die deo naam heeft,, nooit te schertsen.... Wees maar blij, uw zoon vrij te zien, van hem nog eenmaal te kunnen omhelzen Onder dit gesprok was liet, gezel schap het eenzame huis genaderd, terwijl men Pierro het rijtuig naar Fleury liet brengen. Ofschoon de vreugde over do vrijheid van Leonard sterk verminderd werd door d© zeker heid van zijn naderend vertrek, wilde Marguérite deze vrijlating toch met een klein feestje vieren, waaraan Ma rin en zijn dochter verzocht wei-den deel te nemen. Dezen namen het aan, en men ginig het huis binnen,, waar de moeder met behulip van Jeannette ■zich haastte een eenvoudig maal klaar te zetten. In minder dan geen tijd stond er een groot© stapel spek- paimekoeken en een flinke hoeveel- lieid gepofte kastanjes op tafel, ge flankeerd door kroezen landwijn. Maar iu weerwil van de pogingen van Marguérite en Leonard, stonden de gezichten dei' feestgenooten niet vroo- lijk. Alleen de kinderen gingen in de onwetendheid van hun leeftijd met groot© drukte om hun oudsten broer heenstaaii, terwij] zij vol bewondering waren voor zijn oyilit&ir costuum, eerste oorzaak van zijn tegenspoed. Het feestmaal verliep dus treurig iedereen sch©en te verlangen, dat er een eind aan zou komen. Victoire zat peinzend voor zich uit te starem Leo nard, die tusschen zijn moeder en haar inzat, richtte menigmaal op harlelijken toon het woord tot haar zij antwoordde maar met enkele ver legen en gereserveerde woorden. De (brigadier zweeg ook aL Toen het avondeten was afgeloo.pen en de kinderen naar bed, wikten Ma rin em zijn dochter naar Fleury te- rugkeeren, maar I-eonard venzoeht hun weer te gaan zitten. Zij gehoor zaamden zwijgend, overtuigd dat hij iets ernstigs had te vertellen. Toen de jonge soldaat zag, dat allen om de tafel verzameld waren, zei hij met een soort van plechtigheid In aanmerking genomen onze gevoelens tegenover eLkaar, brigadier, durf ik mijn huwelijk met Victoire wel als zeker te beschouwen, en ik hoop geen hinderpalen noen van uw kant, noch van de zijde van uw be koorlijke dochter te ontmoeten.... O Leonard, dat weet je wel I zei Victoire blozend. Natuurlijk geef ik mijn toestem ming, zei de brigadier, aan nie mand liever zou ik mijn dochter toe vertrouwen. Victoire stemt toe mijn vrouw to worden, hernam Leonard op ont roerden toon, terwijl fiy het verlegen jonge meisje aankeek, en ik ben haar daar heel dankbaar voor: want wat ben ik? een arm soldaat, als door een wonder aan een onteerend vonnis ontsnapt, ©n die nog eenige jaren lang, voor zijn familie en vrien den verloren zal zijn Zij daarentegen is zoo mooi, zoo knap, zoo volstan dig.... Pas op, jongen, pas op viel de brigadier ham in de rede, maak haar maar niet onbescheiden... Waar wil je toch op neerkomen Hierop, brigadier. Er i6 mij toe gestaan, hier nog tien dagen te blij ven zou het nu niet mogelijk zijn, in dien tijd ons huwelijk te voltrekken Bij dit onverwachte voorstel zweeg het grootste gedeelte van het gezel- scliap. Waarom eigenlijk niet? zei eindelijk Marguérite, ik zie er hee- lemaal geen bezwaar in. Dank je, I©onard, dank je, fluisterde het Jonge meisje, met een iinnigen blik op haar verloofde, dat zou jlt ook het liefst willen, en het pleit voor je edel hart. Waarlijk, Leonard, hernam Marin op zijn beurt, ik ben over tuigd het nooit te zullen betreuren, dat ik je als schoonzoon heb aangeno men. En hoe denkt vader Bouvet er over ging hij voort, terwijl hij zich tot het hoofd der familie wendde. Het hoofd der familie dronk een groot glas wijn leeg, veegde zich met de mouw zijn mond af en zei Ik zou zoo zeggen, als Leonard nu eens het geld losmaakte, dat op uw dochter vaststaat, dan kon hij een remplacant koopen en hij zou niet be hoeven te vertrekken op die manier zou iedereen tevredengesteld zijn. Juist, riep Victoire verheugd, daaraan hébben wij nog healemaal niet gedacht... Ik bied van gansoher harte alles aan, wat ik bezit. En waarmee wil je dun je huis houden Inrichten, onvoorzichtige, dio je bent riep Manguérile uit, mot een fijn gevoel, waarvan haar ruwer aangelegde echtgenoot niets begreep, wilt ge uw huishouden met armoe de beginnen om het met armoede te eindigen Schaam je je niet, Bouvet'? Waarom zou jij je akker niot verkoo- pen om een remplajaifit voor je zoon te koopen, inplaats van den spaarpot van die kindereu aan te raken Vrouw, je weet niet, wat je «egt. De ziekte van Leonard, hetgeen hij kostte toen li ij zich verborgen moest houden, zijn proces en die rampzalige overstrooming, dat alles heeft ons achterop gebracht. Ik heb moeten leenen en op het o ogenblik zijn wij bijna evenveel schuldig als wij be zitten. Vader en lieve Victoire, laten wij daarover alsjeblieft niet meer spre ken. Ik stern er nu evenmin in toe om het edelmoedige meisje te i dat mij haar hand heeft beloofd, dan dat ik er vroeger in toegestemd heb, mijn ouders te ruïneeren. Ongelukkig ben ik daar, voor zoover mijn familie betreft, niet in geslaagd, en dat is een van de dingen, waarom ik bet meest betreur wat er gebeurd is. La ten wij niet over nieuwe opofferingen spreken, ik vraag u dat met klem ik kan noch wil ze aannemen Het zij zoo zei Bouvet, de schouders ophalend, ik kan er ver der miets aan doen. Ik geef mijn toe stemming voor het huwelijk, zei de do brigadier. Leonard wendde zich nu tot Vic toire en omhelsde haar vol vreugde. Toen vulde Marguérite de glazen en men dronk op het aanstaande bruids paar. Leonard haastte zich nu, zich lic-t boetjo tijd ten nutte te maken, oju zijn huwelijksplan uit te voeren. De burgemeester van het dorp werd in den arm genomen en met veel moeite wist men gedaan te krijgen, dat het huwelijk op den dag van Leonard's vertrek zou worden voltrokken, maar ook niet vroeger. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 5