BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. Mr. van Slungelen'» gedenkschriften. 50© /MVgABf. ZATERDAG 30 NOVEMBER 1912 Na 9034 DE ZATERDAGAVOND HAARLEMfS DAGBLAD K06T f 1.20 PER 8 KAANDEN CF 10 CENT PER WEEK. ADMIAMTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. IN HAARLEM'S DASSLAD ZUv ADVERTEffnÉN DOELTREFFEND, ONZE ANNONOES WORDEN OP3EMERKT Het Rijke Natuurleven EEN VOGELPHAATJE. Dat buitenkansje heb je niet lede ren dag, een keep of orruvjevinik in je tuin te zien. Geregeld neem ik er zoo iedere week een half uurtje af, om de doortrekkende vogels waar te ne men, maar keepen schijnen gewoon lijk meer de deftige heir wegen te kiezen, waai- ze af en Koe een glan zend beukenootje kunnen open hak ken Hij behoort dus niet tot de gewon© bezoekers van mijn turn, die vecht lustige vriend u.t het noorden, en valt daarom te meer op. Als ge hem niét kent, helpt 'n wande ling langs de winkels onzer vogel handelaars u uil deo droom. Daar zijn zo in dezen tijd altijd als slacht offers van verkeerd begrepen vogel liefde voorhanden, daar wachten ze hun verdere bestemming af en missen ze, vooral in de eerste dagen, hun gulden vrijheid en 'heer!ijU- stoeipar tijen. Waarom ze gevangen worden'? Niet om hun l ed. Wel zijn het vol le neven van den vink, maar het kras sende, schelle geroep komlt met geen enkelen toon van den vinkenslag over een. Alleen 'het mooie pakje en bet groot© aanpassingsvermogen maken de keep lot een kooivogel In een volière is bij niet op zijn plaats. Daar vecht hij met zijn familiele den ,zoo goed als met de vreemde lingen. Is d© kooj een meter breed, dan strijdlt hij even fel.om de alleen heerschappij, als .in een kleinere wo- Nog- eens, een keep, meer nog dan andere vogels, moeten we buiten in vrijheid bewonderen en zoo was bet een buitenkansje, dat hij zidli ver waardigde, "even hij me aan t© wip pen. Hij was in gezel-chap van troep vinken. Met klein© vliegschokjes kwam het troepje uit de naburige boomen. De voederplaats bij uitne mendheid, de composthoop, waar al- lerle- keukenafval belandt, werd wel dra opgemerkt en, geen gevaar duch tend, onderzochten ze even den zoo gul aangeboden voedselvoorraad- „Niet vee lbijzonders" schonen ze te denken, want in een wip zaten ze onder de Weigelia struiken, wat zaadjes te pikken. Dezelfde vechtlust en heerstin zucht, die we in de volières kunnen waar nemen, legde de keep ook hier aan den dag. Hij, een vreemdeling, die hier -liet eens broedt en maar alleen uit nood een bezoek aan ons gastvrije land brengt, hij tyranniseerde zijn hcele omgeving en pikte vader vink, die pact deftige hipjes een lekker hapje zocht, heel brutaal in de veeren. Fen kleine schermutseling, en weg waren de tijdelijke bezoekers. Mijn keep had z:ch sleclilts een minuut in zijn ware gedaante laten bekijken. „Dat is een rust" dacht, de merel, lie daarna op bezoek kwam. Dez/o deftige, zwarte filosoof, acht te het niet. beneden zich, den com posthoop te besltudeeren. Zijn grijs grauw© wederhelft verscheen ook al heel gauw op het tooneel en, zooals ze in het najaar de bladermassa's omwerken met nijdige rukken, zoo onderzochten ze ook den afvalhoop en vermaakten zich uitermate met de half aangestoken appels, die dilt jaar niet tot de zeldzaamheden behooren. lederen dag. soms een uur achter een, komen nu de merels terug. Merkwaardig, dat ik er nooit een zanglijster bij zio. Steeds zijn het de zwarte vertegenwoordigers der lijster groep, die op bezoek komen. De steeds hongerige musschen, zijn de vaste gasten van mijn buurman. Die heeft, uit louter vogellieftle, zijn kippenhok van boven open gelalen. Zoo gauw heeft hij zijn kakelvolkje niet gevoerd, of de musschen komen hun aandeel vragen of liever opei- schen. Ze speculeeren op de gulzigheid der kippen. Die zijn zoo bang, dat ze hun rechtmatig deel niet krijgen, dat ze met een vaartje op den zaadschotel aanrennen en het voedsel tink© en rechts smijten. Dat weten de mus schen. Door ondervinding zijn zo er ach ter gekomen, dat op twee d.M. af stand van de schaal even veel graan lerechit komt, als in de kippenmagen, en op dat terrein moeten ze dus 'hun aandacht vestigen. Natuurlijk zijn er onvoorziene omstandigheden. Een nijdig op zij springen van den haan, een kakelend uiteenstuiven der kip pen, doet de musschen in hun bere keningen falen, maar liet eind van de historie is toch, dat ze welvoldaan de naastbijzijnde vlierstruiken opzoeken, om een paar vröolijke geluidjes te doen hooren en af te wachten of er nog niet haast een tafellaken wordt uitgeslagen. Dal de meezen niet op den compost hoop azen, behoef ik u niet te zeg gen. Die kunnen nog genoeg vinden en bovendien zijn ze zoo langzamer hand door hun aardige toeren en hun veelvuldige bezoeken de ■troetelkinde ren van het vogelmumeiul Neder land geworden. In een tuintje van zes viedk. M. hoort ook een kokosnoot of voeder plankje en het béhooilt niet meer tot de zeldzaamheden, als men in een tuin een gemakkelijk rustbank mist, maar een rustiek vóedérhuisj© aan treft. goed voorzien en flink beschut tegeu den regen.. Ze worden verwend, die pimpels en koolinoezen. Ze stelen onze vriend schap ongemerkt en graag zien we ze in den tuin, ook al stellen ze zich niét meer met ober lei keukenafval tevreden. Weet u wat een stille weldoener of liever een stil weldoenertje is? De winterkoning. Dat diertje is sympa thiek in ieder opzicht. Niet het doldriftige gestoei der meezen, niet de brutalite't der mus schen, noch' de woeste hakpajrtijen. der merels. Een winterkoninkje komt stil, zoékt tb ij na ongemerkt naar ongedierte op plaatsen, waar een koolmees in zijn. kwajongensdrift nooit komt, en. eischt niets dan een stukje gaos, om de katten op een afstand te houden. Klein donsbolletje als hij is, verge noegd hij zich ook met insecten', die wij met liet bloote oog nauwelijlks zien, maar heel wal eieren, luizen en rupsen ruimt hij toch op. Als hij zijn zaOlit paleisje iieeft ge bouwd en voor meer dan een 'half do zijn hongerige maagjes heeft te zor gen, doet hij meer goed, dan we van zoo'n miniatuurvogeU:A zouden ver wachten Nu brengt 'hij ons iederen dag in alle stilte een bezoek, dan ineer nog dan nu, treedt -hij op als de on misbare bondgenoot in den nooit ge- èindigden strijd tegen schadelijk ge dierte. H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen De luxe in de 'hedendaugsche mode. Waarmede men volétaan kan. Eigenge maakte kant. De wintermode heeft haar hoogte punt bereikt en het komt ons voor, dat de toilet-luxe jaar voor jaar op onrustbarende wijze 'toeneemt. Zij, die geheel naar de mode gekleed wil gaan en de grillige koningin in al haar luimen volgt, heeft daarvoor als het ware een kapitaal noodig! Nu, mag dat voor fabrikanten, winkeliers en modisten heel gelukkig zijn, want waar zouden die met al dii© pracht blijven, als het niet gekocht en gedra gen werd, maar de schaduwzijde van al dat moois, dat, in de groot© ste den voor iedereen tentoongesteld wordt, is, dat het vaak verlangens wekt bij onverstandige vrouwen en meisjes, wier financieel© draagkracht niet tegen die toiletlux© is opgewas sen. En daarom kan ik mijne gen da te lezeressen niet genoeg waarschu wen tegen al dat verleidelijke moois, dat reeds voor meng gezin ceil ruïne was en voor menig jong meisje een ongeluk. Vooral de jeugd bedenk© toch, dat zij al die kostbare hulpmiddelen niet noodig heeft om er bevallig uit te zien. Een goed figuur en een friscta gezichtje, dat onbezorgd de wereld inkijkt, ziet er, hoewel met den groot sten eenvoud gekleed, veel aantrekke lijker uit, dan de chic gekleede mon daine, die met alle hulpmiddelen van haar wèlvoorziene kaptafel niet an staat is de rimpels weg te vagen die hare toiietzorgen veroorzaakten! Laat. daarom rijke vrouwen zich tooien mét kostbaar brocaat, echte kanten en lusueuse bontsoorlen; dat komt de industrie en den handel fen goede; dooh de gegoede burgerstand steile zich tevreden met degelijke etoffen, weinig opvallende modellen en eenvoudige garneeringen. Vooral in d© wintermaanden heeft men dan ook maar wel nóg noodig en we willen thans eens nagaan, waar mede w© eigenlijk volstaan kunnen. Laat ons beginnen ,miet de hoeden. De kostbare struiisveeren en pleu- reuses zijn uitstékend voor ibaor, dóé slechts per rijtuig of automobiel uit gaan en dus geen nood hebben, dat. móst of regenbuien dien kostbaren tooi zullen 'bederven. Vrouwen, dóe evenwel te voet of per tram gaan, zullen verstandiger doen met een ruógen viliihoed aan Ie schaffen, die men met een linten strik of een paar rozen garneert. Een paar bloemen zijn nog wel eens te vernieuwen. Evenzoo is 'het met de costuunis ge steld. Een tailleur van laken, cheviot of fanltase-stof. kan. best een regenbui verdragen: met oppersen is zoo'n toi let weer als nieuw en bovendien be wijzen de practische ulsters bij on gunstig weer goede diensten, Hoe ziet er echter een fluweelen toilet of mantel uit, wanneer men floor een regenbui overvallen wordt en iiliners in een tram de vlucht neemt en zich daar met een nauwe zitplaats moet tevreden stellen? In de meeste geval len is zoo iéts bedorven, of men komt in groote kosten van mts toornen enz. Bij een fo-Tleur heeft men éenige blouses noodig om te kunnen vari- eeren en voor verschillende doelein den passend gekleed te zijn. Verder is één gekleed toilet natuur lijk onontbeerlijk, maar dat behoeft niet \an 'het moderne, kostbare bro caat ie zijn, om op mooi aanspraak te kunnen maken. Men ziet allerliefste toiletjes van vo le-Ninon op goedkoop satijnen on derjaponnen en gegarneerd mét kra len borduursel die men zelf kan ma ken, gitten of grelots-franjes die o zoo goed voldoen en maar weinig kosten. Verder kunnen ijverige bekwame handen mooie garneeringen maliën van het, allergoedkoopste materiaal, dat men zich denken kan, nl. een kluwen haakgarenl De mode" decreteert immers kam? Het is alles."kant wat men z'et. De rijke point dlrlande nu. die z:ch zoo prachtig tot japongarneering leent, is niets anders dan tamelijk groT haakwerk, dat iedereen die een beolie handwerken geleerd heeft, zichzelf kun maken. Dezer dagen zag ik een prachtig sonrée-toilet van point d'Iiland© op licht blauw satijn; dat door een ijve- r:g 'huisvrouwtje in haar snipperuur tjes vervaardigd was. Den vorïgcn winter was ze er mede begonnen oin het in de laatste zomervacantie te voleindigen. Zelfs de tunique die met een gTelot-franje was afgemaakt, liad zij zelve vervaardigd en de draagster verankerde mij, dat het werk haar bijzonder was meegevallen. Op dezelfde wijze vervaardigt men réticules, binocle-tnschjes, kragen en andere toilet-onderdeelen die bijzoa der fraa: zijn. Ten slotte rest ons nog "hét buistot- let. De vrouw van smaak houdt er niet van om gekleede toiletten, die hun fraicheur verloren, in buis af te dragen, daar ze zoo spoedig een slor dig cachet geven. Een eenvoudige de gelijke peignoir© voor de morgenuren en een serge of laken rok om na den middag 1© dragen met eenise flanel len waschblouses, een frisch boord en aardig dasje, ziedaar wat men noodig heeftt om er behoorlijk uit te zien voor zijn naaste omgeving. Men ziet uit het bovenstaande, dat men inderdaad maar weinig noodig heeft als men tevreden van aard is en zidk geen behoeften schépt! MARIE VAN AMSTEL. Damrubriek Door ongesteldheid van den redac teur van de damrubr-ek kan deze lot zijn en ons leedwezen heden niet ver schijnen. Wij hopen, dat de samen steller de volgende week weer her steld zal zijn en dus de rubriek op 'ie gewone wijze weer zal kutmen wor den geplaatst. (Naar het Engelsch vrij bewerkt door R. PO II. EEN NACHT BUITEN. Al 'n tijdlang voelde ik mezelf niet erg lekker, 't Scheen alsof de bruisen de levenslust, die mijn anders zoo veerkrachtige natuur kenmerkt, aan 't verdwijnen was. Ik maakte me er eenigszins ongerust over. En toen 'k op een goeden Zondagmorgen be zig was met m'n voortuintje te wie den, en buurman Janussen uit z'n huisdeur zag komen, meende ik, hern deelgenoot van mijn bekommering te moeten maken. De heele kwestie is antwoord de hij dat je niet meer zoo jong bent als tien jaar geleden. Op jouw leeftijd verdwijnen de kenmerken der jeugd, en treedt een snel lichamelijk en geestelijk verval in, Je begint te lijden aan jicht en rheumatiek, je tar.den gaan uitvallen, je haren doen niet anderskortom, je wordt een menseheli.jk wrak. Dat is nou juist jouw toestand! Ik betwijfelde eenigszins de juist heid van deze optimistische beschou wing, en veronderstelde eerder een tijdelijke lichamelijke verslapping, die ik toeschreef óf aan 't weer óf aan de lekkernijen van eigen maaksel die mevrouw Slobber ons onlangs op haar gezellig avondje had voorgezet. Ben je wel zeker, Theodooizei m'n ega dat je niet in den tocht hebt gezeten? Of geen natte voelen hebt gehad? Of niet je jas hebt uit getrokken, toen je onlangs in den tuin bent gaan werken? Je herinnert je immers wel dat ik Donderdag te gen je zei of was het Woensdag? Ik zei tegen je Neet was Dins dag. ik zei immers, Theodoor liet slot hoortie ik niet tnecr. 'k VS as al op weg naar onzen huisdok ter, die me ue rest van uen morgen aan den praat hield en tenslotte ver klaarde dat ik juist bijnjds bij hein gekomen was. Daar het zijn gewoon te is (zooals hij zegt) om openhar tig te zijn en de waarheid nimmer te verkleinen, vertelde hij mij dat er iels met me niet in orde was. In welk op- ziciit, wilde hij uiet zeggen, omdul-ie er zelf niet de zekerheid van had, maar het feit alleen dat ik naar hem toe kwam kon beschouwd worden als een duidelijk bewijs, dat ik niet zoo goed in orde was ais t wel kon we zen. Hij gaf me tenslotte den raad om mijn kwaal te bestrijden door in de open lucht te gaan slapen. Precies wat ik tegen mezelf had gezegdl zei Janussen toen hij 't advies van m'n medicus hoorde. Dat brengt me meteen op 't idee dol je die ouwe houten keet van mij best zult kunnen gebruiken als slaap-liut- büitenshuis. Het ding is buiten dienst geweest sirids den dood van ons var kon, en ik zou 'l wel aardig vinden cm het nu weer eens bewoond te zien. Ik vraag er niet meer dan vijftig pop voorl ik sloeg dit edelaardig aanbod af. liet kwam mij voor dat m'n eigen houten schuurtje even goed aan 't deel zou beantwoorden, terwijl er bovendien geen droeve herinneringen aan te vroeg gestorven huisdieren aan verbonden zijn. Met 'n beetje ver anderingen er in aan te brengen, zou ik 't ding voor mijn doel geschikt kun nen maken. In ieder geval moesten er vier flinke open vensters in gemaakt worden, om te zorgen dat ik een vol doende toevoer van frissche lucht had. Zoo ging ik dan aan 't werk. voor zien van zoete hoop op mijn volledig herstel, een zaag, wat spijkers, een paar vrienden die me hielpen en een verfrisschenden drank. M'n vrouw kwam er naar kijken. Wanneer maak je er ramen in? vroeg ze. j Er komen geen ramen in, vrouw- tje legde ik uit. Deze galen zullen de frissche lucht doorlaten, die mijn 1 herstel zullen bewerken..Ik zal even als Wellington op een veldbed rus ten, en dan ga ik luisteren naar de geheimzinnige geluiden van den nacht, starend door mijn venster naai den sterren-bezaaiden hemel Ten slotte zal ik zachtkens insluimeren en' eerst ontwaken als de dag met haar zonnigen glimlach mij be groet Nu antwoordde m'n vrouw zoolang je geen hout verknoeit, zul ik geen aanmerkingen maken I En ze ging weer in huis. Mijn vrouw heeft weinig verstand van do poëzi>, maar dat belet mij niet om er van te genieten. Nauwelijks had de nacht zijn donkeren mantel over önurkenburg gespreid, toen ik mij op weg begaf om mijn rustoord op te zoeken. Ik droomde er al van hoe 'k bij mijn outwuken zóó vervuld zou zijn van ozon en andere bestanddeslen van een zuivere atmos feer, dat ik in m'n kracht en levens vreugde over heggen en schuttingen zou gaan springen. Het was beslist beter geweest als ik bij m'n vertrek uit huis een lantaarn had meegenomen 'L Ben het niet ge wend. orn in nachttoilet door m'n tuin te wandelen, en bovendien ben ik be hept met het gebrek dat ik me heel moeilijk oriënteer, k Had tenminste pas vijf stappen gedaan, toen ik trap te op de tanden van de hark, die da delijk overeind stoof en me 'n klap in mijn facie gaf. Ik smeet het ding op zij en ging vo.orzichlig verder Zacht kens zette ik een voet neer, stak m'n hand uit en raakte iets hards aan. Wat dat was? Ik dacht ernstig na, maar begreep het niet voor een hevig gerinkel me duidelijk maakte dat ik een stuk glas-bedekking voor m'n groenten had gebroken. Hierop koos Ik de tegenovergestelde richting Niets is heerlijker dan dal eerste uur in de vrije nachtlucht. Je ligt kolm in de duisternis te staren, slurpt de frissche lucht in met volle teugen en sluit langzamerhand de oogen om Morpheus een kans te geven, jo in z'n macht te krijgen. Een aangename loomheid bevangt je. En juist als je denkt in te dommelen komt iets jc neus kittelen. Je slaat het weg, maar de gewaarwoding herhaalt zich en na een half uur doe je de vreemdste pogingen om je nog te bevrijden van de zwerm muggen. Maar de muggen laten zich niet wegjagen. Ze houden minstens even veel van de nachtlucht als je zelf doet, .en dat je minder gesteld zoudt zijn op hun aangenaam gezelschap kunnen ze zich met geen mogelijkheid voorstellen. Janussen had me voor hen gewaarschuwd en me een groote flesch, die het een of ander vocht in hield, als middel van zelfverdediging gegeven. Ik had alleen maar even dat vocht uit de flesch te sprenkelen, want de muggen hielden niet van de geur (zei Janussen). 't Bleek, dat ik er ook niet van hield. Na een half uur ging ik bijna van m'p stokje. Op dat moment ont moette tje kat van nr. 34 haar colle ga van nr. 15 op het dak van mijn hut, en er ontstond eenig meenings- verschil tusschen hen beiden. liet was nu juist géén vriend schappelijk discours, voorzoover ik er over kon oordeelen. Toen hef veertig minuten geduurd had, mocht ik ein delijk 't succes behalen dat een prop ouwe kleeren doel trof en het tweetal verjoeg. Zij zetten de discussie voort aan de andere zijde van de schutting on mijn herige bloeinpotlen-kanori- riade zou wel succes gehad hebben als do trouwe waakhond van Janussen er niet door wakker geworden was. Hij wond zich zóó op dat hij z'n hok aan de ketting over hel bloemperk trok, in een wanhoopspoging om mij j te bereiken. Hij slaagde daarin niet, maar evn- ïnin gelukte het mij om in slaap te vallen. Die plebeische hond van Ja nussen onderhield een uur lang een serie geluiden, variêerendc van een zwaar onderaardsch gerammel lot een nijdig gekef. Daarna moet ik ingedommeld zijn. Ik droomde dat ik aan boord van een Atlantischesn stoomer het baantje van stoker uitoefende, en voor, do groote vuren aan 't werk was. Dit bleek een vergissing te zijn, De hooge temperatuur was eenvoudig te wijten aan den sLier van boer Krelis- sen, die zijn dorrimen kop door 't venster boven mijn leger gestoken had en z'n vochtigen adem in mijn oor blies, tot een hoeveelheid van onge veer veertien gallons per minuut. nu te begrijpen waarom de mensch verkozen heeft in een huis le wo nen, instcde van te rusten te midden der Natuurl Bij de waarzegster. UitHerinrcringen van e©n Oud-Journalist. Ik begreep, die feil niet anders te kunnen opvatten dan als een beslis ten inbreuk op mijn goed recht. Ik was hierheen gegaan óm frissche lucht in te ademeu! Dies besloot ik, tegen den stier op te treden, en aangezien bij deze dier soort een zachtmoedig protest niets uitwerkt, stapte ik uit m'n nachtver blijf, greep een schoffel en raakte •hein daarmee zeer hard op zijn achterdeel Blijkbaar was hem dit niet aangenaam, en ik was genoodzaakt om in mijn grootste snelheid het gras perk rond te rennen, aangezien hij me op den voet volgde. Tenslotte dook ik tusschen de rozenstruiken en werkte me door een van mijn lucht- voiisters naar binnen. Het was mis-' scbien verstandiger geweest om niet juist de rozenstruiken uit te kiezen, maar ik had geen tijd om na le den ken. want Krelissen's stier was nog maar een halve meter achter. Kort na mijn behouden terugkeer begon het licht te wordeu. De dag brak aan, en werd met vreugde be groet door den nieuwen liaan van mijn buurman Galipond, die (de haan, bedoel ik) het dak van mijn hut uitkoos om daar ztju gekraai te doen weerklinken. Ik negeerde hem eenvoudig, en lelde lot zevenhonderd zevenenvijftig, in 'n poging om een be- proefd-oiischadelijk slaapmiddel toe te passen, 't Bleek evenwel dat ik niet in staat was mijzelf te overtui gen, dat ik sliep, en dus gaf ik het op en opende m'n oogen. Toen zag ik, dat m'n gast, de haan van Galipond; was binnengefladderd, gevolgd door een zestal kippen die rond mijn veldbed zalen en een ze vende hulde betuigden, die er in ge slaagd was in een hoek van mijn slaapverblijf een ei te leggen. Het paard van Krelissen was den stier opgevolgd had z'n kop door een ven ster gestoken en genoot een vroegtij dig ontbijt uit mijn met hooi gevuld hoofdkussen. Ik zocht mijn dekens bijeen en maakte dat ik weg kwain. 't Keuken venster stond gelukkig open; daar door kloïn ik naar binnen en genoot een paar uur van gezegende rust, lig gende- op het haardkleedje, 'k Begin E©n sombere kamer, dio uitzicht geeft op een micrcscopisch-klein© bin nenplaats. Bijna geen licht glijdt langs d© verschoten gordijnen. In het vertrek is een atmosfeer zoo dof en muf, uls in een kelder, die langen tijd gesloten is geweest. De kamer was geheel met wachten den gevuld. Mevrouw G., levend© pla- ueetlezeres, krffiedik-verklaarster, ei- eren-begrijpster en lijneu-uit-de-hand- inzienster, terwijl zij tevens kaarten- legster was volgens do method© van madame Suchen. gewoond hebbende te St. Petersburg in d j jareu 182518-40, mevrouw G. dan gaf gelegenheid tol consult. In d© benauwd© ruimte was het doodstil, en ook van builen drong gom enkel geluid dor. Er heerschio een stemming van verveling, zooals tijdens de pauze van een eentonig stuk. Onwillekeurig greep ik in xnijn zak, om te zien", of ik geen krant bij me had gestoken, maar ik had er niet aan gedacht, hier zooveel stilte en bz- ilruktheid te vinden. Eindelijk, fluiste rend, begonne.' twee dames met el kaar te praiei en vol spanning luis terden de acderen. Vorige week was het zóó druk, dat ze ons niet te woord heeft kunnen stuun. Ik moest vandaag terugkomen, heeft ze gezegd. Het is net als bij een dokter. Ze moet beter zijn dan mevrouw Ze noemde den naam eener vermaar de collega. Alles wat z© zegt, komt uit. Vori ge week heeft ze mijn zuster voorspeld, dat ze kennis zou krijgen aan een blonden jongen man, die haar binnen drié dagen ten huwelijk zou vragen. En dat. is gebeurd ook en dat is ge beurd ook, knikte ze verscheidene ma len Eeltig niet hei nooIiL D© aiiUer hoorde vol ïnteress© toé. En l is gebeurd ook 1 zei ze nog eens. loeu riep een bediende of zooiets in een versieien umloini haar naam af. Haastig aloud ze Op. Z© kuikie liuot vriendin nog evea goedeu dag. t liesle, nep uaur deze goedig na. Een kwartier wel duurde de stille. We zagen elkander aan, vol verveling, weudücn dan onze blikken ai. Soms leek uel wel, of een der dames er waren niets dan leden van hei vrou welijk geslacht aanwezig uw dienst willige uieuaar uitgezonderd wild© beginnen te spreken, maar of dan eeu blik in do kill© ruimt© haar tot amie- r« gedachten stenia-.. Eu zoo vvuehtto ik, tot de vuil-ge-uiiifoimde bedien de ook mijn naam af zou roepen, dier ik had opgegeven. Eindelijn kwant hij binnen, doch hij zoide mets, j wenkt© siecrus geheim zinnig. Geen inu.uut later trad ik hél bureau binnen waar mevr. G., keu ster v an het menschelijk lot als nie mand te Amsterdam, haar adviezen gaf omtrent de dingeD, die ge van pluti waart te ondernemen, en wel uil de sterren en d© kaart, d© palm van uw hand en het ei, de trekken van uw gelaat of het koffiedik, wat gij maar wenschte. Maar geenszins zat ze op haar rieten stoel gelijk eeu ul- lerwege-beroemd© vrouw, eu ook haar kleeding, een zwarte merinos-japon, zonder iets meer of anders, duiddo niet op de vele gewichtige resultaten, die ze had behaald. Gaat u zitten, mijnheer, zeid© zo op sleependen toon. De kaarten lig gen al gerc-ed, en als ge met gespan nen opmerkzaamheid naar me wilt luisteren, zal het geschieden, dat ge binnen twintig minuten weet, wat u wachten zal. Ze schudde de kaarten, rangschik te ze vier aan vier. Ze bekeek ze aan dachtig. en knikt© verscheiden malen met 't hoofd. Heb ik 't niet gedacht. Jawel, ik heb t gedacht. U staat voor een groo te onderneming mijnheerl een groot© handelszaak Juist mevrouw. Aha! riep ze vol blijdschap, triuiiv feerend. dat ze «ogenschijnlijk zoo goed liud geraden, en 't gaat om den koop van eeu affaire. Juist, mevrouw. Zo legde vier kaarten op tafel. De dochter van ©en groot han delsman bemint u. U heeft haar op een feest leeren kennen. U heeft met haar gedanst, nietwaar? Schoppen ze ven ruiten boer. klaver vrouw, rui ten heer. U heeft haar maar te vra gen, en u heeft haar. Harten negen harten acht klaver zes klaver vijf. Wat is dat1 Harten acht bedreigt barten negen, dal beteekent een an dere vrouw bedreigt uw geluk, en om dat- klaver erop volgt, is dat een be wijs, dat het een zwarte vrouw is, en de dochter van den handelsmun blond. Past u op voor de zwart* vrouw. Maa.' wat beteekent klaver vijf?! Dat is over de zee. De zwart© vrouw is over de zee gekomen, u heeft haar loeren kennen, ruiten aas, is een groot gebouw en u heeft met haar 1» een vreemde taal gesproken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 21