BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
Mr. van Slungelen'»
gedenkschriften.
50© /MVgABf.
ZATERDAG 30 NOVEMBER 1912
Na 9034
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEMfS DAGBLAD K06T
f 1.20 PER 8 KAANDEN
CF 10 CENT PER WEEK.
ADMIAMTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
IN HAARLEM'S DASSLAD ZUv
ADVERTEffnÉN DOELTREFFEND,
ONZE ANNONOES
WORDEN OP3EMERKT
Het Rijke Natuurleven
EEN VOGELPHAATJE.
Dat buitenkansje heb je niet lede
ren dag, een keep of orruvjevinik in je
tuin te zien. Geregeld neem ik er zoo
iedere week een half uurtje af, om
de doortrekkende vogels waar te ne
men, maar keepen schijnen gewoon
lijk meer de deftige heir wegen te
kiezen, waai- ze af en Koe een glan
zend beukenootje kunnen open hak
ken
Hij behoort dus niet tot de gewon©
bezoekers van mijn turn, die vecht
lustige vriend u.t het noorden, en
valt daarom te meer op.
Als ge hem niét kent, helpt 'n wande
ling langs de winkels onzer vogel
handelaars u uil deo droom. Daar
zijn zo in dezen tijd altijd als slacht
offers van verkeerd begrepen vogel
liefde voorhanden, daar wachten ze
hun verdere bestemming af en missen
ze, vooral in de eerste dagen, hun
gulden vrijheid en 'heer!ijU- stoeipar
tijen.
Waarom ze gevangen worden'?
Niet om hun l ed. Wel zijn het vol
le neven van den vink, maar het kras
sende, schelle geroep komlt met geen
enkelen toon van den vinkenslag over
een. Alleen 'het mooie pakje en bet
groot© aanpassingsvermogen maken
de keep lot een kooivogel
In een volière is bij niet op zijn
plaats.
Daar vecht hij met zijn familiele
den ,zoo goed als met de vreemde
lingen. Is d© kooj een meter breed,
dan strijdlt hij even fel.om de alleen
heerschappij, als .in een kleinere wo-
Nog- eens, een keep, meer nog dan
andere vogels, moeten we buiten in
vrijheid bewonderen en zoo was bet
een buitenkansje, dat hij zidli ver
waardigde, "even hij me aan t© wip
pen.
Hij was in gezel-chap van troep
vinken. Met klein© vliegschokjes
kwam het troepje uit de naburige
boomen. De voederplaats bij uitne
mendheid, de composthoop, waar al-
lerle- keukenafval belandt, werd wel
dra opgemerkt en, geen gevaar duch
tend, onderzochten ze even den zoo
gul aangeboden voedselvoorraad-
„Niet vee lbijzonders" schonen ze te
denken, want in een wip zaten ze
onder de Weigelia struiken, wat
zaadjes te pikken.
Dezelfde vechtlust en heerstin zucht,
die we in de volières kunnen waar
nemen, legde de keep ook hier aan
den dag.
Hij, een vreemdeling, die hier -liet
eens broedt en maar alleen uit nood
een bezoek aan ons gastvrije land
brengt, hij tyranniseerde zijn hcele
omgeving en pikte vader vink, die
pact deftige hipjes een lekker hapje
zocht, heel brutaal in de veeren. Fen
kleine schermutseling, en weg waren
de tijdelijke bezoekers. Mijn keep
had z:ch sleclilts een minuut in zijn
ware gedaante laten bekijken.
„Dat is een rust" dacht, de merel,
lie daarna op bezoek kwam.
Dez/o deftige, zwarte filosoof, acht
te het niet. beneden zich, den com
posthoop te besltudeeren. Zijn grijs
grauw© wederhelft verscheen ook al
heel gauw op het tooneel en, zooals
ze in het najaar de bladermassa's
omwerken met nijdige rukken, zoo
onderzochten ze ook den afvalhoop en
vermaakten zich uitermate met de
half aangestoken appels, die dilt jaar
niet tot de zeldzaamheden behooren.
lederen dag. soms een uur achter
een, komen nu de merels terug.
Merkwaardig, dat ik er nooit een
zanglijster bij zio. Steeds zijn het de
zwarte vertegenwoordigers der lijster
groep, die op bezoek komen.
De steeds hongerige musschen, zijn
de vaste gasten van mijn buurman.
Die heeft, uit louter vogellieftle, zijn
kippenhok van boven open gelalen.
Zoo gauw heeft hij zijn kakelvolkje
niet gevoerd, of de musschen komen
hun aandeel vragen of liever opei-
schen.
Ze speculeeren op de gulzigheid der
kippen. Die zijn zoo bang, dat ze hun
rechtmatig deel niet krijgen, dat ze
met een vaartje op den zaadschotel
aanrennen en het voedsel tink© en
rechts smijten. Dat weten de mus
schen.
Door ondervinding zijn zo er ach
ter gekomen, dat op twee d.M. af
stand van de schaal even veel graan
lerechit komt, als in de kippenmagen,
en op dat terrein moeten ze dus 'hun
aandacht vestigen. Natuurlijk zijn
er onvoorziene omstandigheden. Een
nijdig op zij springen van den haan,
een kakelend uiteenstuiven der kip
pen, doet de musschen in hun bere
keningen falen, maar liet eind van de
historie is toch, dat ze welvoldaan de
naastbijzijnde vlierstruiken opzoeken,
om een paar vröolijke geluidjes te
doen hooren en af te wachten of er
nog niet haast een tafellaken wordt
uitgeslagen.
Dal de meezen niet op den compost
hoop azen, behoef ik u niet te zeg
gen. Die kunnen nog genoeg vinden
en bovendien zijn ze zoo langzamer
hand door hun aardige toeren en hun
veelvuldige bezoeken de ■troetelkinde
ren van het vogelmumeiul Neder
land geworden.
In een tuintje van zes viedk. M.
hoort ook een kokosnoot of voeder
plankje en het béhooilt niet meer tot
de zeldzaamheden, als men in een
tuin een gemakkelijk rustbank mist,
maar een rustiek vóedérhuisj© aan
treft. goed voorzien en flink beschut
tegeu den regen..
Ze worden verwend, die pimpels en
koolinoezen. Ze stelen onze vriend
schap ongemerkt en graag zien we
ze in den tuin, ook al stellen ze zich
niét meer met ober lei keukenafval
tevreden.
Weet u wat een stille weldoener of
liever een stil weldoenertje is? De
winterkoning. Dat diertje is sympa
thiek in ieder opzicht.
Niet het doldriftige gestoei der
meezen, niet de brutalite't der mus
schen, noch' de woeste hakpajrtijen.
der merels.
Een winterkoninkje komt stil, zoékt
tb ij na ongemerkt naar ongedierte op
plaatsen, waar een koolmees in zijn.
kwajongensdrift nooit komt, en. eischt
niets dan een stukje gaos, om de
katten op een afstand te houden.
Klein donsbolletje als hij is, verge
noegd hij zich ook met insecten', die
wij met liet bloote oog nauwelijlks
zien, maar heel wal eieren, luizen en
rupsen ruimt hij toch op.
Als hij zijn zaOlit paleisje iieeft ge
bouwd en voor meer dan een 'half do
zijn hongerige maagjes heeft te zor
gen, doet hij meer goed, dan we van
zoo'n miniatuurvogeU:A zouden ver
wachten Nu brengt 'hij ons iederen
dag in alle stilte een bezoek, dan ineer
nog dan nu, treedt -hij op als de on
misbare bondgenoot in den nooit ge-
èindigden strijd tegen schadelijk ge
dierte.
H. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
De luxe in de 'hedendaugsche
mode. Waarmede men
volétaan kan. Eigenge
maakte kant.
De wintermode heeft haar hoogte
punt bereikt en het komt ons voor,
dat de toilet-luxe jaar voor jaar op
onrustbarende wijze 'toeneemt. Zij,
die geheel naar de mode gekleed wil
gaan en de grillige koningin in al
haar luimen volgt, heeft daarvoor als
het ware een kapitaal noodig! Nu,
mag dat voor fabrikanten, winkeliers
en modisten heel gelukkig zijn, want
waar zouden die met al dii© pracht
blijven, als het niet gekocht en gedra
gen werd, maar de schaduwzijde van
al dat moois, dat, in de groot© ste
den voor iedereen tentoongesteld
wordt, is, dat het vaak verlangens
wekt bij onverstandige vrouwen en
meisjes, wier financieel© draagkracht
niet tegen die toiletlux© is opgewas
sen. En daarom kan ik mijne gen da
te lezeressen niet genoeg waarschu
wen tegen al dat verleidelijke moois,
dat reeds voor meng gezin ceil ruïne
was en voor menig jong meisje een
ongeluk.
Vooral de jeugd bedenk© toch, dat
zij al die kostbare hulpmiddelen niet
noodig heeft om er bevallig uit te
zien. Een goed figuur en een friscta
gezichtje, dat onbezorgd de wereld
inkijkt, ziet er, hoewel met den groot
sten eenvoud gekleed, veel aantrekke
lijker uit, dan de chic gekleede mon
daine, die met alle hulpmiddelen van
haar wèlvoorziene kaptafel niet an
staat is de rimpels weg te vagen die
hare toiietzorgen veroorzaakten!
Laat. daarom rijke vrouwen zich
tooien mét kostbaar brocaat, echte
kanten en lusueuse bontsoorlen; dat
komt de industrie en den handel fen
goede; dooh de gegoede burgerstand
steile zich tevreden met degelijke
etoffen, weinig opvallende modellen
en eenvoudige garneeringen.
Vooral in d© wintermaanden heeft
men dan ook maar wel nóg noodig en
we willen thans eens nagaan, waar
mede w© eigenlijk volstaan kunnen.
Laat ons beginnen ,miet de hoeden.
De kostbare struiisveeren en pleu-
reuses zijn uitstékend voor ibaor, dóé
slechts per rijtuig of automobiel uit
gaan en dus geen nood hebben, dat.
móst of regenbuien dien kostbaren
tooi zullen 'bederven. Vrouwen, dóe
evenwel te voet of per tram gaan,
zullen verstandiger doen met een
ruógen viliihoed aan Ie schaffen, die
men met een linten strik of een paar
rozen garneert. Een paar bloemen
zijn nog wel eens te vernieuwen.
Evenzoo is 'het met de costuunis ge
steld.
Een tailleur van laken, cheviot of
fanltase-stof. kan. best een regenbui
verdragen: met oppersen is zoo'n toi
let weer als nieuw en bovendien be
wijzen de practische ulsters bij on
gunstig weer goede diensten, Hoe
ziet er echter een fluweelen toilet of
mantel uit, wanneer men floor een
regenbui overvallen wordt en iiliners
in een tram de vlucht neemt en zich
daar met een nauwe zitplaats moet
tevreden stellen? In de meeste geval
len is zoo iéts bedorven, of men komt
in groote kosten van mts toornen enz.
Bij een fo-Tleur heeft men éenige
blouses noodig om te kunnen vari-
eeren en voor verschillende doelein
den passend gekleed te zijn.
Verder is één gekleed toilet natuur
lijk onontbeerlijk, maar dat behoeft
niet \an 'het moderne, kostbare bro
caat ie zijn, om op mooi aanspraak
te kunnen maken.
Men ziet allerliefste toiletjes van
vo le-Ninon op goedkoop satijnen on
derjaponnen en gegarneerd mét kra
len borduursel die men zelf kan ma
ken, gitten of grelots-franjes die o
zoo goed voldoen en maar weinig
kosten.
Verder kunnen ijverige bekwame
handen mooie garneeringen maliën
van het, allergoedkoopste materiaal,
dat men zich denken kan, nl. een
kluwen haakgarenl
De mode" decreteert immers kam?
Het is alles."kant wat men z'et. De
rijke point dlrlande nu. die z:ch zoo
prachtig tot japongarneering leent,
is niets anders dan tamelijk groT
haakwerk, dat iedereen die een beolie
handwerken geleerd heeft, zichzelf
kun maken.
Dezer dagen zag ik een prachtig
sonrée-toilet van point d'Iiland© op
licht blauw satijn; dat door een ijve-
r:g 'huisvrouwtje in haar snipperuur
tjes vervaardigd was. Den vorïgcn
winter was ze er mede begonnen oin
het in de laatste zomervacantie te
voleindigen. Zelfs de tunique die met
een gTelot-franje was afgemaakt, liad
zij zelve vervaardigd en de draagster
verankerde mij, dat het werk haar
bijzonder was meegevallen.
Op dezelfde wijze vervaardigt men
réticules, binocle-tnschjes, kragen en
andere toilet-onderdeelen die bijzoa
der fraa: zijn.
Ten slotte rest ons nog "hét buistot-
let. De vrouw van smaak houdt er
niet van om gekleede toiletten, die
hun fraicheur verloren, in buis af te
dragen, daar ze zoo spoedig een slor
dig cachet geven. Een eenvoudige de
gelijke peignoir© voor de morgenuren
en een serge of laken rok om na den
middag 1© dragen met eenise flanel
len waschblouses, een frisch boord
en aardig dasje, ziedaar wat men
noodig heeftt om er behoorlijk uit te
zien voor zijn naaste omgeving.
Men ziet uit het bovenstaande, dat
men inderdaad maar weinig noodig
heeft als men tevreden van aard is en
zidk geen behoeften schépt!
MARIE VAN AMSTEL.
Damrubriek
Door ongesteldheid van den redac
teur van de damrubr-ek kan deze lot
zijn en ons leedwezen heden niet ver
schijnen. Wij hopen, dat de samen
steller de volgende week weer her
steld zal zijn en dus de rubriek op 'ie
gewone wijze weer zal kutmen wor
den geplaatst.
(Naar het Engelsch vrij bewerkt
door R. PO
II.
EEN NACHT BUITEN.
Al 'n tijdlang voelde ik mezelf niet
erg lekker, 't Scheen alsof de bruisen
de levenslust, die mijn anders zoo
veerkrachtige natuur kenmerkt, aan
't verdwijnen was. Ik maakte me
er eenigszins ongerust over. En toen
'k op een goeden Zondagmorgen be
zig was met m'n voortuintje te wie
den, en buurman Janussen uit z'n
huisdeur zag komen, meende ik, hern
deelgenoot van mijn bekommering te
moeten maken.
De heele kwestie is antwoord
de hij dat je niet meer zoo jong
bent als tien jaar geleden. Op jouw
leeftijd verdwijnen de kenmerken der
jeugd, en treedt een snel lichamelijk
en geestelijk verval in, Je begint te
lijden aan jicht en rheumatiek, je
tar.den gaan uitvallen, je haren doen
niet anderskortom, je wordt een
menseheli.jk wrak. Dat is nou juist
jouw toestand!
Ik betwijfelde eenigszins de juist
heid van deze optimistische beschou
wing, en veronderstelde eerder een
tijdelijke lichamelijke verslapping, die
ik toeschreef óf aan 't weer óf aan de
lekkernijen van eigen maaksel die
mevrouw Slobber ons onlangs op
haar gezellig avondje had voorgezet.
Ben je wel zeker, Theodooizei
m'n ega dat je niet in den tocht
hebt gezeten? Of geen natte voelen
hebt gehad? Of niet je jas hebt uit
getrokken, toen je onlangs in den
tuin bent gaan werken? Je herinnert
je immers wel dat ik Donderdag te
gen je zei of was het Woensdag?
Ik zei tegen je Neet was Dins
dag. ik zei immers, Theodoor
liet slot hoortie ik niet tnecr. 'k
VS as al op weg naar onzen huisdok
ter, die me ue rest van uen morgen
aan den praat hield en tenslotte ver
klaarde dat ik juist bijnjds bij hein
gekomen was. Daar het zijn gewoon
te is (zooals hij zegt) om openhar
tig te zijn en de waarheid nimmer te
verkleinen, vertelde hij mij dat er iels
met me niet in orde was. In welk op-
ziciit, wilde hij uiet zeggen, omdul-ie
er zelf niet de zekerheid van had,
maar het feit alleen dat ik naar hem
toe kwam kon beschouwd worden als
een duidelijk bewijs, dat ik niet zoo
goed in orde was ais t wel kon we
zen. Hij gaf me tenslotte den raad om
mijn kwaal te bestrijden door in de
open lucht te gaan slapen.
Precies wat ik tegen mezelf had
gezegdl zei Janussen toen hij 't
advies van m'n medicus hoorde.
Dat brengt me meteen op 't idee dol
je die ouwe houten keet van mij best
zult kunnen gebruiken als slaap-liut-
büitenshuis. Het ding is buiten dienst
geweest sirids den dood van ons var
kon, en ik zou 'l wel aardig vinden
cm het nu weer eens bewoond te zien.
Ik vraag er niet meer dan vijftig pop
voorl
ik sloeg dit edelaardig aanbod af.
liet kwam mij voor dat m'n eigen
houten schuurtje even goed aan 't
deel zou beantwoorden, terwijl er
bovendien geen droeve herinneringen
aan te vroeg gestorven huisdieren
aan verbonden zijn. Met 'n beetje ver
anderingen er in aan te brengen, zou
ik 't ding voor mijn doel geschikt kun
nen maken. In ieder geval moesten er
vier flinke open vensters in gemaakt
worden, om te zorgen dat ik een vol
doende toevoer van frissche lucht
had.
Zoo ging ik dan aan 't werk. voor
zien van zoete hoop op mijn volledig
herstel, een zaag, wat spijkers, een
paar vrienden die me hielpen en een
verfrisschenden drank.
M'n vrouw kwam er naar kijken.
Wanneer maak je er ramen in?
vroeg ze. j
Er komen geen ramen in, vrouw-
tje legde ik uit. Deze galen zullen
de frissche lucht doorlaten, die mijn 1
herstel zullen bewerken..Ik zal even
als Wellington op een veldbed rus
ten, en dan ga ik luisteren naar de
geheimzinnige geluiden van den
nacht, starend door mijn venster naai
den sterren-bezaaiden hemel Ten
slotte zal ik zachtkens insluimeren
en' eerst ontwaken als de dag met
haar zonnigen glimlach mij be
groet
Nu antwoordde m'n vrouw
zoolang je geen hout verknoeit, zul
ik geen aanmerkingen maken I En
ze ging weer in huis. Mijn vrouw
heeft weinig verstand van do poëzi>,
maar dat belet mij niet om er van te
genieten.
Nauwelijks had de nacht zijn donkeren
mantel over önurkenburg gespreid,
toen ik mij op weg begaf om mijn
rustoord op te zoeken. Ik droomde er
al van hoe 'k bij mijn outwuken zóó
vervuld zou zijn van ozon en andere
bestanddeslen van een zuivere atmos
feer, dat ik in m'n kracht en levens
vreugde over heggen en schuttingen
zou gaan springen.
Het was beslist beter geweest als ik
bij m'n vertrek uit huis een lantaarn
had meegenomen 'L Ben het niet ge
wend. orn in nachttoilet door m'n tuin
te wandelen, en bovendien ben ik be
hept met het gebrek dat ik me heel
moeilijk oriënteer, k Had tenminste
pas vijf stappen gedaan, toen ik trap
te op de tanden van de hark, die da
delijk overeind stoof en me 'n klap in
mijn facie gaf. Ik smeet het ding op
zij en ging vo.orzichlig verder Zacht
kens zette ik een voet neer, stak m'n
hand uit en raakte iets hards aan.
Wat dat was? Ik dacht ernstig na,
maar begreep het niet voor een hevig
gerinkel me duidelijk maakte dat ik
een stuk glas-bedekking voor m'n
groenten had gebroken. Hierop koos
Ik de tegenovergestelde richting
Niets is heerlijker dan dal eerste
uur in de vrije nachtlucht. Je ligt
kolm in de duisternis te staren, slurpt
de frissche lucht in met volle teugen
en sluit langzamerhand de oogen om
Morpheus een kans te geven, jo in
z'n macht te krijgen. Een aangename
loomheid bevangt je. En juist als je
denkt in te dommelen komt iets jc
neus kittelen. Je slaat het weg, maar
de gewaarwoding herhaalt zich en
na een half uur doe je de vreemdste
pogingen om je nog te bevrijden van
de zwerm muggen.
Maar de muggen laten zich niet
wegjagen. Ze houden minstens even
veel van de nachtlucht als je zelf
doet, .en dat je minder gesteld zoudt
zijn op hun aangenaam gezelschap
kunnen ze zich met geen mogelijkheid
voorstellen. Janussen had me voor
hen gewaarschuwd en me een groote
flesch, die het een of ander vocht in
hield, als middel van zelfverdediging
gegeven. Ik had alleen maar even dat
vocht uit de flesch te sprenkelen,
want de muggen hielden niet van de
geur (zei Janussen).
't Bleek, dat ik er ook niet van
hield. Na een half uur ging ik bijna
van m'p stokje. Op dat moment ont
moette tje kat van nr. 34 haar colle
ga van nr. 15 op het dak van mijn
hut, en er ontstond eenig meenings-
verschil tusschen hen beiden.
liet was nu juist géén vriend
schappelijk discours, voorzoover ik er
over kon oordeelen. Toen hef veertig
minuten geduurd had, mocht ik ein
delijk 't succes behalen dat een prop
ouwe kleeren doel trof en het tweetal
verjoeg. Zij zetten de discussie voort
aan de andere zijde van de schutting
on mijn herige bloeinpotlen-kanori-
riade zou wel succes gehad hebben als
do trouwe waakhond van Janussen
er niet door wakker geworden was.
Hij wond zich zóó op dat hij z'n hok
aan de ketting over hel bloemperk
trok, in een wanhoopspoging om mij j
te bereiken.
Hij slaagde daarin niet, maar evn-
ïnin gelukte het mij om in slaap te
vallen. Die plebeische hond van Ja
nussen onderhield een uur lang een
serie geluiden, variêerendc van een
zwaar onderaardsch gerammel lot
een nijdig gekef.
Daarna moet ik ingedommeld zijn.
Ik droomde dat ik aan boord van een
Atlantischesn stoomer het baantje
van stoker uitoefende, en voor, do
groote vuren aan 't werk was.
Dit bleek een vergissing te zijn, De
hooge temperatuur was eenvoudig te
wijten aan den sLier van boer Krelis-
sen, die zijn dorrimen kop door 't
venster boven mijn leger gestoken had
en z'n vochtigen adem in mijn oor
blies, tot een hoeveelheid van onge
veer veertien gallons per minuut.
nu te begrijpen waarom de mensch
verkozen heeft in een huis le wo
nen, instcde van te rusten te midden
der Natuurl
Bij de waarzegster.
UitHerinrcringen van e©n
Oud-Journalist.
Ik begreep, die feil niet anders te
kunnen opvatten dan als een beslis
ten inbreuk op mijn goed recht. Ik
was hierheen gegaan óm frissche
lucht in te ademeu!
Dies besloot ik, tegen den stier op
te treden, en aangezien bij deze dier
soort een zachtmoedig protest niets
uitwerkt, stapte ik uit m'n nachtver
blijf, greep een schoffel en raakte
•hein daarmee zeer hard op zijn
achterdeel Blijkbaar was hem dit niet
aangenaam, en ik was genoodzaakt
om in mijn grootste snelheid het gras
perk rond te rennen, aangezien hij
me op den voet volgde. Tenslotte dook
ik tusschen de rozenstruiken en
werkte me door een van mijn lucht-
voiisters naar binnen. Het was mis-'
scbien verstandiger geweest om niet
juist de rozenstruiken uit te kiezen,
maar ik had geen tijd om na le den
ken. want Krelissen's stier was nog
maar een halve meter achter.
Kort na mijn behouden terugkeer
begon het licht te wordeu. De dag
brak aan, en werd met vreugde be
groet door den nieuwen liaan van
mijn buurman Galipond, die (de
haan, bedoel ik) het dak van mijn
hut uitkoos om daar ztju gekraai te
doen weerklinken. Ik negeerde hem
eenvoudig, en lelde lot zevenhonderd
zevenenvijftig, in 'n poging om een be-
proefd-oiischadelijk slaapmiddel toe
te passen, 't Bleek evenwel dat ik
niet in staat was mijzelf te overtui
gen, dat ik sliep, en dus gaf ik het op
en opende m'n oogen.
Toen zag ik, dat m'n gast, de haan
van Galipond; was binnengefladderd,
gevolgd door een zestal kippen die
rond mijn veldbed zalen en een ze
vende hulde betuigden, die er in ge
slaagd was in een hoek van mijn
slaapverblijf een ei te leggen. Het
paard van Krelissen was den stier
opgevolgd had z'n kop door een ven
ster gestoken en genoot een vroegtij
dig ontbijt uit mijn met hooi gevuld
hoofdkussen.
Ik zocht mijn dekens bijeen en
maakte dat ik weg kwain. 't Keuken
venster stond gelukkig open; daar
door kloïn ik naar binnen en genoot
een paar uur van gezegende rust, lig
gende- op het haardkleedje, 'k Begin
E©n sombere kamer, dio uitzicht
geeft op een micrcscopisch-klein© bin
nenplaats. Bijna geen licht glijdt
langs d© verschoten gordijnen. In het
vertrek is een atmosfeer zoo dof en
muf, uls in een kelder, die langen tijd
gesloten is geweest.
De kamer was geheel met wachten
den gevuld. Mevrouw G., levend© pla-
ueetlezeres, krffiedik-verklaarster, ei-
eren-begrijpster en lijneu-uit-de-hand-
inzienster, terwijl zij tevens kaarten-
legster was volgens do method© van
madame Suchen. gewoond hebbende te
St. Petersburg in d j jareu 182518-40,
mevrouw G. dan gaf gelegenheid tol
consult.
In d© benauwd© ruimte was het
doodstil, en ook van builen drong
gom enkel geluid dor. Er heerschio
een stemming van verveling, zooals
tijdens de pauze van een eentonig
stuk. Onwillekeurig greep ik in xnijn
zak, om te zien", of ik geen krant bij
me had gestoken, maar ik had er niet
aan gedacht, hier zooveel stilte en bz-
ilruktheid te vinden. Eindelijk, fluiste
rend, begonne.' twee dames met el
kaar te praiei en vol spanning luis
terden de acderen.
Vorige week was het zóó druk,
dat ze ons niet te woord heeft kunnen
stuun. Ik moest vandaag terugkomen,
heeft ze gezegd. Het is net als bij een
dokter.
Ze moet beter zijn dan mevrouw
Ze noemde den naam eener vermaar
de collega.
Alles wat z© zegt, komt uit. Vori
ge week heeft ze mijn zuster voorspeld,
dat ze kennis zou krijgen aan een
blonden jongen man, die haar binnen
drié dagen ten huwelijk zou vragen.
En dat. is gebeurd ook en dat is ge
beurd ook, knikte ze verscheidene ma
len Eeltig niet hei nooIiL
D© aiiUer hoorde vol ïnteress© toé.
En l is gebeurd ook 1 zei ze nog
eens.
loeu riep een bediende of zooiets in
een versieien umloini haar naam af.
Haastig aloud ze Op. Z© kuikie liuot
vriendin nog evea goedeu dag.
t liesle, nep uaur deze goedig na.
Een kwartier wel duurde de stille.
We zagen elkander aan, vol verveling,
weudücn dan onze blikken ai. Soms
leek uel wel, of een der dames er
waren niets dan leden van hei vrou
welijk geslacht aanwezig uw dienst
willige uieuaar uitgezonderd wild©
beginnen te spreken, maar of dan eeu
blik in do kill© ruimt© haar tot amie-
r« gedachten stenia-.. Eu zoo vvuehtto
ik, tot de vuil-ge-uiiifoimde bedien
de ook mijn naam af zou roepen, dier
ik had opgegeven.
Eindelijn kwant hij binnen, doch hij
zoide mets, j wenkt© siecrus geheim
zinnig. Geen inu.uut later trad ik hél
bureau binnen waar mevr. G., keu
ster v an het menschelijk lot als nie
mand te Amsterdam, haar adviezen
gaf omtrent de dingeD, die ge van
pluti waart te ondernemen, en wel uil
de sterren en d© kaart, d© palm van
uw hand en het ei, de trekken van
uw gelaat of het koffiedik, wat gij
maar wenschte. Maar geenszins zat
ze op haar rieten stoel gelijk eeu ul-
lerwege-beroemd© vrouw, eu ook haar
kleeding, een zwarte merinos-japon,
zonder iets meer of anders, duiddo
niet op de vele gewichtige resultaten,
die ze had behaald.
Gaat u zitten, mijnheer, zeid© zo
op sleependen toon. De kaarten lig
gen al gerc-ed, en als ge met gespan
nen opmerkzaamheid naar me wilt
luisteren, zal het geschieden, dat ge
binnen twintig minuten weet, wat u
wachten zal.
Ze schudde de kaarten, rangschik
te ze vier aan vier. Ze bekeek ze aan
dachtig. en knikt© verscheiden malen
met 't hoofd.
Heb ik 't niet gedacht. Jawel, ik
heb t gedacht. U staat voor een groo
te onderneming mijnheerl een groot©
handelszaak
Juist mevrouw.
Aha! riep ze vol blijdschap, triuiiv
feerend. dat ze «ogenschijnlijk zoo
goed liud geraden, en 't gaat om den
koop van eeu affaire.
Juist, mevrouw.
Zo legde vier kaarten op tafel.
De dochter van ©en groot han
delsman bemint u. U heeft haar op
een feest leeren kennen. U heeft met
haar gedanst, nietwaar? Schoppen ze
ven ruiten boer. klaver vrouw, rui
ten heer. U heeft haar maar te vra
gen, en u heeft haar. Harten negen
harten acht klaver zes klaver
vijf. Wat is dat1 Harten acht bedreigt
barten negen, dal beteekent een an
dere vrouw bedreigt uw geluk, en om
dat- klaver erop volgt, is dat een be
wijs, dat het een zwarte vrouw is, en
de dochter van den handelsmun
blond. Past u op voor de zwart*
vrouw. Maa.' wat beteekent klaver
vijf?! Dat is over de zee. De zwart©
vrouw is over de zee gekomen, u heeft
haar loeren kennen, ruiten aas, is een
groot gebouw en u heeft met haar 1»
een vreemde taal gesproken.