RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD. Juist, mevrouw. Al mijn bevestigingen gaven haar moed. Klaver twee, ruiten vijf li uiten vrouw Wat is dat?! Harten vrouw komt achter klaver tw ruiten vijf, dat beteekent, dat de doch ter van den gixolen handelsman be scheiden van aard is, en u ulleen uit liefde wil nemen. Maarrr dat be teekent ook, dat de groot© handels man u niet in zijn familie wil dulden, en dat hij alle mogelijke moeite zal aanwenden, om "l huwelijk onmoge lijk te maken, schoppen aas! Schop pen aas, mijnheer, zoowaar als ik te genóver u zit mijnheer ziet u dien schoppenaas- Dat beteekent mijnheer! dat de groot© handelsman sterven zal u zult op zijn begrafe nis tegenwoordig zijn. - Och nee. zei ik getroffen door dat treurig vooruitzicht, dat kunt u on mogelijk meenen. mevrouw dat zou uie hepaald veel verdriet doen. Ze meende me te moeien troosten. Ja, maar u scheidt als de beste vrienden, dat zegt me schopixm aas. Op zijn sterfbed vertrouwt hij u zijn dochter toe bezweert u, dat u altiju goed op zijn dochter zult passen En de groot© handelsonderne ming? Die onderneemt u later, véél la ter, voegde ze er beslist aan toe. O' en ik dacht.... Ja, maar alles in H leven is be- -frelckelijk, nietwaar?l U staat op 't oogenhlik ook voor ©en groot© hcj'dels onderneming, zie' u, een groot© han delsonderneming Ik knikt© verscheiden malen met mijn hoofd ten teeken, dat ik haar wél wilde begrijpen, maar dat het me toch niet geheel mogelijk was, haar gedachten te volgen. Alles is betrekkelijk, nietwaar? Wat voor u op het oogenhlik een ©rou te handelsonden eming is. nietwaar is het over zes. zeven jaar niet meer U staal op 't oncenblik werkelijk voor een grooté hei delsonderneming dir li veel geld zal inbrengen waardoor u in slaaf zult zijn, uw affnire uit te breiden en daardoor zult u komen te slaan voor altijd grooter hnndelson dernemingen Hartenaas! O wee! Nee mijnheer! dat lind ik niet kunnen den ken, dat hartenaas zóó gainv zon ko men De zwarte kal die mei treVmcen iw vóór ons had geslaan. miauwde met klagelijk misbaar. Blijkbaar berok kend© haar dj plotselinge verschij ning van hartenaas meer kommer nog dun haar eigenares. Ze miauwde ten minste verscheiden malen en streek met den rug tegen de poot van den 6toel waarop ik zat. Alle slechte voorteekenen komen tegelijkerliid. huiverde de stem der waarzegster, e i totnogtoe is uw kaart 200 goed geweest. Heeft u onder uw bekenden niet een man met een glad geschoren gezicht, staalgrijze oogen en rood haar?! Jawel zei ik na lang naden ken. Daar zal je 't hebben, riep ze vol geheime blijdschap uit, deze heer heeft het op uw ongeluk voorzien hij ook bemint het meisje uwer keu ze en als u niet oppast, komt cr van uw heele zaak niets! U moet in spreken, en vooral in schrijven tegen over heui vocrzichtig zijn, opdat hij mets in vijandschap tegen u zal aan wenden Wet beleid en voorzichtigheid zult u het meest© tegen hem kunnen doen, ja, ia! Leest u dat allemaal uit één kaart?! Mijn specialiteit het is, wat ik heb geleerd uit de nagelaten hand schriften van madame Suchen. ge woond hebbende in Sint-Petersburg ze wees naar ©en vaalkleurig beeld aan den muur, waaruit niet moeite nog een scherpe neus en een spitse kin te ontdekker- was Als ik har ten vrouw voor me zie, dan vraag ik niet alleen, wat harienvromv betee kent, neen! ik neem ze uit de kaarten, die ik rondom haar zie, en van dat standpunt beschouwd, vertel ik u pre cies, wat u weten moet Hm! daar is harten heer. die op haiienaas volgt In uw kaart volgen de kleuren el kander oogei blik.kelijk op, daaruit zie ik natuurlijk dat er een groot© regelmaat In uw leven te bespreuren valt, dat de eene dag voor u precies lijkt op den anderen. Maar tegelijker tijd zie ik dat het leven van buiten op u inwerkt, er. dat u toch gedra gen wordt door de golven van het noodlot. U heeft vreemde kaarten en ze insnireeren me werkelijk nog nooit heb ik ze zoo bij een mensch aangetroffen, en ik moet ze u dus ook iels hooeer berekenen Wat neemt u dan voor oen con sult! Vijf gulden in gewone gevallen. I) kost het tien. Aha! lie4 ik me, naar ik vrees, een weinig ironisch ontvallen. Ze zag me eenïgszins wantrouwend aan, liet haar achtelcoz© houding ietwat va ren Ze bezag me met loenschen blik. De kat had den rug weer hooggeheven, en keek me met haar harde onbewe gelijke oogen star aan. .Te kon een Speld in de" kamer hooren vallen. Hoeveel is u mijn advies waard? vroeg ze eensklaps, zonder eenigen overgang. Nou niet te véél tl moet niet vergeten, dat ik die groot© han delsonderneming nog niet begonnen ben en dus nog niet over veel -,eld beschik. Maar een rijksdaalder knnt u van me krijgen, als u er op gesteld bent. Een rijksdaalder, riep ze op een toon van mirachting. Een rijks daalder, krijschte zo nog eens. Voor een rijksdaalder leg ik mijn kat de kaart. Ja, ziet u, mevrouw om u de eerlijke waarheid te zeggen heb ik van u en de methode van madame Su chen tot dusvor weinig geprofiteerd. Want ziet u Ze liet me niet uitspreken. liet woondend gebaar ging ze staan, en ineens schoot haar stem in een schel len kijftoon over. Wie dacht je dan, dat je voor hebt schreeuwde ze. Neel ik ben gewiekster as die vrouwlui zamen heb ik 't niet dadelijk an je zuur-tro nie gezien, dat je hier kwam, oxn me te bed.... As je 't niet hooren wil, voe len zal je 't allal Haar stem werd. weer wee'ki- U suit zeggen, wat is dat Dr Btijgt me ineens naar het brein, ©d 'dan zeg ik dingen, die ik niet meen en die ik me later in geenen deele her inner. U moet me zooiets vooral niet kwalijk nemen. We zullen, als 1 goed is, met kaartenleggen doorgaan en wat u kunt missen, legt u straks tafel neer. nietwaar?! Ik denk, dat er dan wol meer over zal schieten dan een rijksdaaldertje. De dames geven me allemaal meer de één vijf gul den. de ander tien, laatst heeft me 'r een een gouden horloge gestuurd van wel zeventig, tachtig gulden. Ze we ten wel, dat mevrouw ze nooit voor den mal houdt, maar handelt volgens de wetenschappelijke methode van madame Suchen —Maar vertelt u me nou 's. u zegt, dat ik trouwen zal, nietwaar me vrouw? Natuurlijk! suste haar stem. Na tuurlijk Nu mevrouwI dan moet ik u tóch vóór we aan do voorspellingen, die u nnj uit het ei wilt schenken, vertellen, dat ik al meer dan drie jaar getrouwd ben. U wordt beleefd bij ons uitgenoo- digd Majestueus verhief ze zich nogmaals en greep de schel ter hand, de kat nam een dreigende houding aan. De bediende traJ binnen. Ik legde, lachend, een rijksdaalder op de tafel. Laaf de volgende komen, riep de waarzegster. De bediende boog. En ook ik. De kat miauwde ten afscheid, als had mevrouw G. als wraakneming tegen" den met nlle waarzeggerij spottende nog tweemaal liortenvrouw getrok ken. In de kamer die voor ,de patiënten" diende, heerschto nog altijd de angsti ge stilte der verwachting. De Pa». Door G. Donker- W-e hadden©en vriend en ik, een tcehlje naar Parijs gemaakt, en we zouden ©r zeker samen gebleven zijn. indien niet plotseling de vader van mijn vriend ernstig ziek was gewor den. zoodat hij alleen huiswaarts koerde. Nadat wij van elkander of- scheid hadden genomen, slenterde ik wat over een boulevard, dreef me© in de meöéchenmenigte. en ging einde lijk voor c-en cafe zitten. Hoewel het me niet inviel op de gezichten der velen, die mij voorbij stroomden, te letten, werd mijn aandacht vreemd geboeid dcor een man, die naast mij aan oen tafeltje zat. Ik heb Item 'toch eerder gezien, dacht ik bij mezelf. Op hetzelfde oogenblik wendde hij zijn gelaat naar mij toe. Mot oen kreet van verrassing stond hij op, kwam naar mijn tafel, de handen uitge strekt. Ho© gaat liet u, zeide hij. Hoe toevallig, dut we elkaar weer ont moeten. 1 k herinner me en ik herinner me niet Kent u Comille Bouvier niet Canaille Bouvier Of ik nie hem plotseling weer her innerde. Dat was de vroolijke Fr.'tnschman, die door zijn pittige, vroolijke conversatie een jaar geleden den boottocht van Amsterdam naar Marken zoo aangenaam had ge maald. Maar toch terwijl hij zich naast me zette had ik het gevoel, of hij een geheel ander man was dan ik vroeger had ontmoet. Er lag een onbeschrijflijk weemoedige trok om zijn mond, zijn oogen staarden duis ter voor zich uit, en uit zijn gelaat was de bekoring van zijn onweer staanbaar joligen lach verdwenen. En oogenblikkelijk iu een voor mij zouderlinge spontaniteit begon hij te spreken. Heeft u mij niet gezegdeen jaar geleden.... dat u Ln de kranten en tijdschriften van uw land.... novel len publiceert?.... Ik weet een heel aardige historie, die mezelf betreft en, omdat ik mijn vroeger beroep vaarivel heb gezegd, wil ik ze u ver tellen Uw vroeger beroep Ja weet u, wat ik vroeger ge weest ben Daar heeit u geen begrip vuu, nietwaar? Niemand op de boot heeft het toen geweten leer dit van mij u bent nog jong leer dit van mij vertrouw geen mensch, voor u zekor wéét. Begrijpt u? Hij sprak gejaagd, als vreesde hij; dat ik hem in de rede zou vallen Ik ben een rat geweest Een oogenblik meende ik, met een krankzinnige te doen te hebben. Een rat .Ta een hotel dief beter ge zegd. Wanneer het hotel in rust was, sloop ik over de corridor trachtte een kamer binnen te komen, en een maal binnen, u begrijpt de rest. Even hield hij op niet spreken. Toen haalde hij ©en sigaret uit den koker, stak deze driftig aan. Vorig jaar. toen ik van Holland kwam. nam ik miin intrek in een van do voornaamste P'm üscbe hotels, en. den volgenden meg -u bij het ontbijt., keek ik zonder dat het eigenlijk iemand opviel, eens de zaal rond. Vlak tegenover me zat een jonge man een Engelscbe aristocraat klaarblij kelijk en. zooals dat gaat, bij ons menschen, die de wereld, waarin wij leven, begrijpen ik had dadelijk 't idee. dat dit mijn slachtoffer zou wor den. Ik was van plan rne naar hem te begeven toen mijn blik stuitte op liet gezicht van een ander die even als ik den jongen Engelschmun had aangezien, en, niettegenstaande zijn vermomming herkende ik hem oogen- blikkeiijk het was een van mijn, zooaJs men dat noemen kan, ©en van mijn collega's. Hij glimlacht© even. Een andere ral Hoe vreemd 't mag schijnen hij had mij niet be merkt, hij hield zijn oogen strak ge richt op den iongen vreemdeling, die, onkundig van de gevaren, die hem bedreig 'on, rustig doorat Ineens zie ik. da lijn collega opstaat, ik grijp een krant, en duik er mijn hoofd ach ter Toen hij heen was gegaan, be dacht ik mij mezelf, hoe ik me 't best met den Engelschman Ln verbinding zou kunnen stellen. liet toeval kwam mij t© hulp. liet is vreemd, zooals ons het toeval in veel gevallen te hulp komt Terwijl hij opstond, liet hij zijn portemonnaie vallen ik raapte ze op, reikte ze hem over. Hij bedank te me fk stelde mö voor onder valschen naam natuurlijk ik vroeg hem, of ik hem Parijs zou laten zaen en hij accepteerde mijn aanbod met een glimlach. Nu was het inijn plan hem 's avonds ergens mee te tronen, hem te laten drinken, hem zijn portefeuille afhan dig te maken, en dan te verdwijnen. Het bleek me in den loop Van den dag, dat het onmogelijk was. Wan neer ik hem in oen café wat aanbood, weigerde hij steeds alcohol te drin ken. en al vroeg gaf hij den wensch te kennen, weer naar liet hotel te gaan. Ik hield hem niet tegen, en had reeds een nieuw plan de campagne gereed. Hij zweeg oven. Zijn sigaret was uitgegaan hij stak oen lucifer aan die oogenllikkelijk uitdoofde. Hij wierp het verkoolde bontje weg. Die dingen van de régie heeft u als vreemdeling geen last van, n-iot- ir Hollandsche sigaretten en Hollandsche lucifers 't is wat an ders dan de Fransclie. U zou uw verhaal voortzetten. Hij tuurde voor zich uit, hield zijn hand om het glas geklemd, ©n scheen daar alle aandacht aan te besteden. Hij scheen geheel vergeten te zijn, dat lui me een geschiedenis aan het ver tellen was. - Nu I - Eh bien, ik moet er toch eens met iemand over spreken. Het is een schrikbeeld voor me geworden, zóó. dat ik er soms aan twijfel, of het wel gebeurd is. De Engelschman wus naar zijn kamer gegaan ik naar de imijn-e. Een paar uur later was alles in het hotel rustig. Heel zacht ga ik de gatig op ik wacht voor zijn ka ner. Alles is stil. Ik wil naar bln- ien gaan ik hoor een geluid, heel zocht, of een mensch aan het kennen is toen alles weer doods-doods doodstil. Ik wacht weer. ,,Heb ik fan zóó verkeerd geboord denk ik hij mezelf. Een oogenblik bleef ik aan de deur luisteren. Het was weer alles zoo roerloos en onbewogen, dat ik er op zon hebben gezworen, dat ik me zou hebben vergist. Toch, zooals mijn gewoonte was, bleef ik slil wel meer dan ©en half uur lang Wat dat zeg en wil, kan ik met woorden niet zeg gen. Elke klank elke vermeende klank wordt als een .bedreiging, als iets donkers, dof hoe langer lm© meer op je aankomt De stilte, de eenzaam heid. wordt een zwaar gewicht, dal weegt, dat je den adem belet, en je bloed schijnt te doen stollen. Maar eindelijk vatte ik moed ik draaide den lóoper in hef slot open de de deur heel zachtjes, sloop naar binnen. Ik bleef op den drempel even staan De Engelschman lag onbeweeglijk in zijn bed. Hij sliep rustig, werd door mijn komst niet wakker. 't Eerste. me in de -kamer opviel, was een zekere wanorde net of alles door elkaar lag. Kleeren. een paar boeken, een revolver alles was over den grond verspreid. Ik begon met er over na te denken, welk costuum de Engelschman dien dag had gedragen. Ik deed een stap vooruit, bukte me. Op hetzelfde oogen blik voelde ik. dat. mijn hand vochtig was, terwijl ik de lantaarn van me had afgehouden, dat het licht niet op zijn gezicht kon vallen. Juist wilde ik de lantaarn weer opheffen, toen ik te rugdeinsde. De Engelschman had zich opgericht en begon te spieken. Wie is daar I Ik wilde oogenblikkelijk altijd 't licht afgewend uit de kamer slui pen, toen hij al voor me stond, en d© lantaarn vastgreep. Ik zag een revol ver op me gericht. Bent u 't? vroeg hij verwon derd Ik wou nazien, riep ik uit. ik meende dat ik in deze kamer iets had gehoord ik wilde u niet wakker maken En u kwam met een valschen sleutel binnen. De sleutel, die ook op mijn ka merdeur oast. Hij keck me aan, op eigenaardig- gli.nilachende wijze. TJ bent wel ltiesch. Ik wilde u niet wakker maken, herhaalde ik werktuigelijk. Hij zeide nu niets meer, doch begaf zich mij voortdurend in het oog houdend naar den achterkant der kamer. Hij lichtte ©en jas op. die daar schijnbaar achteloos weggeworpen lag. Kijk eenszeide hij. zal dat morgen niet ecu aardig berichtje voor de bladen zijn Vol angst keek ik imar het vreemde lichaam, dat hij mij met een enkel gebaar wees. Een rat een rot als u. Nu eerst her kén de ik wist ik het drama dat- zich had afgespeeld. Mijn collega, dien ik dieuzelfden morgen had gezien, had. als ik, besloten, de kamer binnen te dringen. Stil was hij het vertrek geslopen de En gelsoliman had wakker gelegen misschien gelezen en zich oogen- blikkeliik naar den indringer ge- end. Zonder te aarzelen bliksem snel had hij zijn revolver te voor schijn gehaald of ze hadden samen geworsteld, de rat had hem met zijn mes willen dooden, dat hij hem uit •de hand had gerukt de vreemde ling was overwinnaar geworden. Wat mij t meest tot angst stemde, was zijn koelbloedigheid daarna. De glimlach, waarmede hij ine aanzag, stemde me niet geruster. Ik zou u kunnen dooden zeide hij kalm, maar waarom zou ik het doen Mijn daad zal al sensatie ge noeg teweeg brengen ik houd niet van reporters en interviewers het beste is maar, dat u mijn kamer ver laat. We zullen er geen van 1 reiden over spreken, wat er gebeurd is. Hij opende de deur voor me. Ik luchtte weg Het was me onbegrijpelijk, dat ik daar werkelijk naast hem zat en dat mij werkelijk dat verhaal verteld werd. De merischenmenigte met al haar gedruisch en geluid stroomde mij voorbij, en eensklaps leek het me, of ieder gezicht een masker was, waarachter zich een geschiedenis van de wereldstad had verborgen. Ilij zette, de zinnen afgebroken., zijn verhaal voort Iemand moest ik 't vertellen - 'beeld, dat ik gezien heb, wil niet uit mijn gedachten wijken. Ik heb mijn oud beroep opgegeven ik durf niet meer. Als ik in een hotel kom, z i ik het voor mijn oogen het onbeweeg lijk lichaam op den vloer. De kellner naderde ons tafeltje. Hij wierp hem een franc toe, zonder nog een woord t© zeggen, verliet hij rne. De menschenmenigte stroomde, stroomde me voorbij. Maar het was me of ik in angstwekkende eenzaam heid zat. Een kijkje in de Engelsche gerechtstaai Bijzonder interessant voor niet En gelsche» is in den regel de rol, welke de politieagent in de Engelsche Ge rechtszaal speelt. De Engelsche wet kent n l. geen onderscheid tusschei. den eed en de getuigenis van een po litie-agent en die van een gewonen sterveling. Het zou een Engelschman misschien zelfs komisch voorkomen, wanneer li ij hooi de, hoe bij ons de eed van een agent of veldwachter heiliger en meer bewijskrachtig ge acht wordt dan die van een gewoon, staatsburger, een feit, dat ook alleen voor ons verstand begrijpelijk schijnt De Engelsche rechter schijnt zelfs eerder geneigd het getuigenis van po litiedienaren te,wantrouwen daar hij zou kunnen denken, dat de beambt< er moeite voor doet zooveel mogelijk te verbaliseeren. om zijn grooter dienstijver te toonen. Doch het bo venstaande slaat niet op zulke ge vallen, waarin de getuigenis van een politieagent gesteld wordt tegenover een bekend- misdadiger. i De Engelsche politie-agent stelt er! zeker ook geen eer in zooveel mogelijk te verhaiiseeren, doch op zijn hoogst daarin dat hij door den rechter we gens zijn omzichtigheid wordt gepre zen. Wel is waar ziin er uitzonderin gen, doch zij zijn in verhouding ge ring in aantal en wanneer een ageni zich door drift laat meeslepen of waar het niet behoort, overmatigen dienstijver aan den dag legt, krijgt liii van den rechter veelal een zeer schel pen uitbrander. Zon bracht eens"een agent een vreedzaam burger, die waarschijn liik wat aangeschoten 's nachts op een stoep geslapen had en door een agent gewekt zijn ontstemming over deze stoornis op luidruchtige Wi;7« getoond had. voor den rechter In sted© van den man nu te straffen sprak de rechter het was toeval lig Mr Plowden, de filosoof onder de Londensche politierechters den verdutten agent aldus aan: „De schuld vau het vergrijp van dezen man ligt geheei aan u. Waar om liet gij hem niet slapen? Die staapt, zondigt niet. Ik wilde, dat alle meiiscneii zoo kalm waren ais deze man, wanneer hij slaapt." Daarmede was <le zaak aigedaan.en men mug aannemen, dut ue agent niet gemakkelijk weer een slapende wekken zal. bij ons zou zoo iets na tuurlijk onmogelijk zijn, want zelfs indien de rechter evenzoo over de zaak dacht als zijn Engelsche colle ga, dan zou het Openbaar Ministerie dadelijk in hooger beroep gaan en in tweede instantie zou zeker een ver oordeeling volgen, terwijl de rechter zich met zijn Saiomoniscli vonnis slechts geschaad had. lloe weinig de Engelsche rechter zich dikwijls om de letter der wet be kommert wanneer het hem goed dunkt, toont het volgende geval: Op de zitting voor applicatie de gelegenheid, welke particuliere per sonen geboden wordt ooi hun klach ten in te dienen, en wanneer naar de meening van den rechter hiertoe aan leiding bestaat hun partij te doen dagvaarden verscheen voor den politierechter een omstreeks twaalfja rige jongen, die zeide: „Ik zou gaarne iemand gedagvaard zien." „Wien wilt ge dagvaarden," werd gevraagd. „Mijn vader." De rechter zag den knaap onder zoekend aan, en vroeg verder: „Wal Heeft je vader dan gedaan?" „Ilij heeft mij mishandeld." „Dat was zeer slecht van hem, maar waarom heeft hij dat dan ge daan?" „Hij beweerde, dat ik ruw tegen mijn zuster geweest was." De rechter bedacht zich een paar seconden en sprak daarop: „Goed, je zult je dagvaarding hebben, kleine baas. Ze kost twee schilling." De jongen was wat verlegen, want hi| had maar een schilling. „Och," sprak hij daarop, „ik ben nog geen twaalf jaar. krijg ik het dan niet voor de helft?" Iedereen lachte, en de rechter be sloot: „Neen, een halve dagvaarding kun je niet krijgen." De jongen moest onverrichter zake vertrekken en alle aanwezigen hiel den het geval voor afgedaan. Doch zij vergisten zich, want korten tijd daar na betrad het ventje weer de zaal, leg de twee schilling op tafel en de dag vaarding werd uilgeschreven. Daar ook in Engeland niet de wet niet te spotten valt, zoo verschenen op den vastgestelde» tijd vader en zoon voor den rechter, de laatste als aanklager, de eerste als beklaagde, natuurlijk kokend van woede. De zaak werd behandeld, en ten slotte vroeg de rechter den jeugdigen aanklager: .Heeft je vader je ceeds dikwijls mishandeld?" „Neen," klonk het antwoord, „het was de eer ste keer." „Dat is heel jammer," meende de rechter. „Ik wijs de aanklacht af, on der voorwaarde, dat je vader je nu mee naar huis neemt, en je een flink pak slaag geeft." Dit beloofde de vader en men mag wel veronderstellen, dat de bengel een ■flink pak gehad heeft en dat het hem ook goed is bekomen. Een anderen keer was 'n arbeider aar.geklaagd wegens een gering grijp. Dc vraag of hij geldboete beta len kon, moest hij ontkennend be antwoorden, daar hij van zijn niet zeer hoog weekloon zijn vrouw, vijf kinderen en zijn schoonmoeder moest onderhouden, waarna de rech ter verklaarde: „Onder deze omstan digheden spreek ik den man vrij. Hij is genoeg gestraft." Wat voor leering er uit deze En gelsche wijze van rechtspraak te trekken valt, zal velen wel duidelijk zijn. Wij zien hier, hoe honderden, ja duizenden gevallen, die hier voor het Kantongerecht of de Rechtbank voorkomen, door een overheidsper soon behandeld worden, die niet het recht, doch het practische leven be studeerd heeft. Hij oefent een gerech tigheid uit, die wij, gewoon als we zijn aan strengere begrippen en van het zien naar de letter der wet, mis schien niet altijd de juiste vinden. De Engelsche politierechter weet, dal zich bij zijn beslissing zoowel de poli tie als de aangeklaagde of veroor deelde neer moeten leggen. De Engelsche wet duldt niet, dat om een gebroken ruit, of om een in dronkenschap gebezigde, minder nette uitdrukking tegen een agent, in drie instanties zoo en zooveel rechters ge- iner.gd worden. De Engelsche politierechter beslis! io "t algemeen slechts over gevallen waarvoor als maximum straf 6 maan- den gevangenisstraf staat; het staal echter in zijn macht ook bij zwaarder vergrijpen te vonnissen, wanneer de aangeklaagde dal goed vindt en bij voorbaat de te eischen straf accep teert. Doet hij dit niet, zoo wordt de zaak verwezen naar een andere Rechtbank. Raadsels (Deze raadsels zijn all© ingezonden door jongens en meisjes, die „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen der kin deren, die mij vóór Donderdagmorgen goede oplossingen zenden, worden 111 net volgend nummer bekend gemaakt.) IEDERE MAAND'WORDT ONDER DE BESTE OPLOSSERS EEN BOEK IN PRACHTBAND VERLOOT. Hierbij wordt, gelet op deiï leeftijd in verband met het aantal oplossin gen en op de netheid van het werk. (Ingezonden door Truus van Bilder- beek.) ie kan een woord bedenken, van twee lettergrepen, bestaande uil 9 me deklinkers en 2 klinkers. 2. (Ingezonden door Louise en Mari- us Caalen ee e ua e a e da e© e i ee e a e bra Vervang de puntjes door medeklin kers, zoodat ge een bekend spreek- oord krijgt. 2. (Ingezonden door Jac. J. Bert.) Zet een vervoermiddel achter een lichaamsdeel. Verander nu de 3de lei- ter in een andere, waardoor de uil- spraak niet veranderd wordt, maar go een nevenrivier van den Rijn krijgt.. 4. (Ingezonden door Cosper Willem- sen.) Het geheel bestaat uil 11 letters en is een fabriek. 10 11 8 "6 2 10 wordt gebruikt oni vlug vooruit te komen. 5 7 9 4 gebruiken wij eiken dag. Een 6 2 10 is een inwoner van Europa- Van 5 11 8 9 maakt men kleeren. Wij mogen de 4 9 7 10 eten, als zij is 10 11 4. (Ingezonden door W. en R. v. d. Haar.) ik beu een dorpje in Gelderland vau 3 letters. Verander de eerste letter eu er een letter achter eu ik ben een plaats in Arabic I 6. (Ingezonden door Willy Germe- raad.) Mijn eerste ziet men slechts op mijn tweede en naai' mijn geheel wordt door jong en oud dagenlang verlangd. 7. (Ingezonden door Johan en Johan na Hoogerduijn.) Ik beu in Haarlem te vinden, maar blijf er niet lang meer ©n besla uit 15 letters. 8 7 3 is een visch. 1 4 2 12 is een jongensnaam. 12 4 1 is een kleediiigstuh. 1 4 14 12 is ook een Uleedingstuk. 5 13 11 12 is een lichaamsdeel. 10 14 C 12 is een klein diertje. 15 2 9 is ook een klein diertje. 8. (Ingezonden door Sophietje Kap teijn.) Vervang de puntjes door medeklin kers. zoodat ge een bekend spreek woord krijgt. e.e. .aa.e. a. .e. .o.. ,e..a.. 9. (Ingezonden door Klaas Blauw.) Mijn eerste heeft lengte mijn twee de vindt men in iedere stad. Mijn geheel vindt men in Noord- Brabant, in Noord-Holland en in Lim burg. 10. Ingezonden door Willem en Johan na Spoor.). Mijn 1ste is heel flink en sterk. Men kan er wel op staan. Men ziet mij altijd in de kerk En op de wandelpaAn. Mijn 2de i9 een lichonmsdeel. Dat. ons doet zitten blijven, Toch noemt men het maar niet ie veel. Wie durft het neer te schrijven Mijn derde is een meisjesnaam. Men noemt mij cok wel „Han". Voegt men dit alles eens te saam. Welk woordje krijgt men dan Raadseloplossingen De oplossingen der raadsels van de vorige week zijn 1. Pernambuco. Oom Namen berm hoornen huur. 2. Met den hoed in de hand, Komt men door 't gansche land. 3. Lans Ans. 4. Afwisseling van spijs doet eten. Lift gas Tijs woud soep veen sein. 5. Naaldwijk. 6. Tvvisk twist. 7. Geuzenpenning. In zeug zeep peen negen, 8. De egge vau den landbouwer. 9. Gastvrijheid. 10. Boekarest. 11. Hoen tiert. 12. Vaderland. Adder val - naar. Goede oplossirgen ontvangen van Wilhelmina en Hendrik a v. d 1-Iaar 10. Zus en Arend v. Lobuizen 10. Jan Takken berg 9. Lena Koelevelu 12. Jan van Essen 12. Anna en Tniidu v. d. Vegte 4. Johan van Donselaar 11. Johanna en Jchan Hoogerd"y iL Piet de Voer 11. Jan Bert C Jac. .T. Bert 6. Abraham Hnrtendcrp 9 Jo eu Jan Verton 9. Pieter en Freena Kroes Willy Germeraad 10. Klaas Blauw 12. Gouda Veldman 11. Sophietje Kapteijn 9. Jan de Bruijn 8. Betsie en An nie Stavenuiter Nelly van Riet 7. Clasina v d Brink 10. A Winkler 12. Willem en Johanna Spoor 1? Louis© en Marinus Caalen 12. STRIKVRAGEN. (Ingezonden donr Jo en .Tan Verton.) 1. Welk ding kan nooit door de zoo beschenen werden 2. Wie heeft tanden en bijt niet? 3. Soms is het groot en soms wei klein. Maar een voet lang moet het toch zijn 1 4. Wie is niet meer te vertrouwen als ze uit haar bed komt 5. aar-om gaan wij s avonds naai bed li. Welk rond ding met 7 gaten dr aagt ieder altijd bij ziel' V i. Wie nourt zonder ooren, spreekt zonder mond en antwoordt in arte talen 8. Wie laut zich met voeten treden en dankt daar\ oor met mooie klanken? 9. Wie leeft als het vriest, sterft in de zon eu groeit met zijn wortel naar boven 10. Met last beladen, kan ik gaan. Maar zonder last, moet ik blijven staan. 11. Wie vreet ijzer? 12. Welke dracht is het mooist 7 STRIKVRAGEN. De antwoorden op de strikvragen dér vorige week zijn 1. Omdat een kip geen paard op kan aten. 2. Dan wordt hij nat. 3. De witte, want er zijn veel meer witte. 4. V en L o is Venlo. 5. Natte steenen. 6. Over den weg. 7. Twee varkens. 8. 2 maal 2 is 4 is uit: en zuurkool is ingemaakt. 9. Een schaar. 10. Een laars. 11. Een ijzeren pan. j 12. Een rivier. Goede oplossirgen ontvangen van Jan Takkenberu 6. Lena Koelcveld 12. Jan van §sseu 12. Johanna en Johan Hoogerduyn 9. Abraham Hartendorp 12. Pieter en Freena Kroes 9. Willy Geril eraad 11. Gonda Vellman 11. Sophietje Kapteijn 12. Jan de Bruin 9. Betsie en Armio Stavenuiter 11. Nelly van Riet 11. Clasina v. d. Brink 11. Willem en Johanna Spoor 9. Louise en Marinus Caalen 12. Uitdag v*n den Ik zie er meestal vrij vuil uit, Ga toch op reis veel mee. Per spoor of boot, per tram of - schuit, Sint-Nicolaas-Wedstrijd, Te voet, ie land, ter zee. 11. (Ingezonden door Jan van Essen,) de ng E be is sa ho j us er ste Welk spreekwoord leest ge hieruit 12. (Ingezonden door A. Winkler.) Mijn 1ste is hard. Mijn 2de is hoog. De jongens en meisjes, die Woens dag naar de ii zendingen zijn komen kijken, hebbe: er zeker al eens naai geraden, wie den eersten prijs zou krijgen. Nu. ik denk. dat menigeen het geraden heeft, want ik heli heel wat nitroeDon van bewondering ge hoord, over de alleraardigste werp- tent van BERTUS VAN OPDAM, oud 14 jaar. Niet alleen zit de tent zelf stevig en netjes in elkaar en waren al de hou ten poppetjes er in, uit de hand gesne den, maar het heeft hem stellig ook heel wat hoofdbrekens gekost, om te Mijn 3de is ee.i voegwoord. Mijn ge- maken, dat «1 de poppetjes zoo netjes 1 heel is een plaats in Noord-Brabant, te voorschijn kwamen, als de bal de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 22