RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD.
Juist, mevrouw.
Al mijn bevestigingen gaven haar
moed. Klaver twee, ruiten vijf
li uiten vrouw Wat is dat?! Harten
vrouw komt achter klaver tw
ruiten vijf, dat beteekent, dat de doch
ter van den gixolen handelsman be
scheiden van aard is, en u ulleen uit
liefde wil nemen. Maarrr dat be
teekent ook, dat de groot© handels
man u niet in zijn familie wil dulden,
en dat hij alle mogelijke moeite zal
aanwenden, om "l huwelijk onmoge
lijk te maken, schoppen aas! Schop
pen aas, mijnheer, zoowaar als ik te
genóver u zit mijnheer ziet u
dien schoppenaas- Dat beteekent
mijnheer! dat de groot© handelsman
sterven zal u zult op zijn begrafe
nis tegenwoordig zijn.
- Och nee. zei ik getroffen door dat
treurig vooruitzicht, dat kunt u on
mogelijk meenen. mevrouw dat zou
uie hepaald veel verdriet doen.
Ze meende me te moeien troosten.
Ja, maar u scheidt als de beste
vrienden, dat zegt me schopixm aas.
Op zijn sterfbed vertrouwt hij u zijn
dochter toe bezweert u, dat u altiju
goed op zijn dochter zult passen
En de groot© handelsonderne
ming?
Die onderneemt u later, véél la
ter, voegde ze er beslist aan toe.
O' en ik dacht....
Ja, maar alles in H leven is be-
-frelckelijk, nietwaar?l U staat op 't
oogenhlik ook voor ©en groot© hcj'dels
onderneming, zie' u, een groot© han
delsonderneming
Ik knikt© verscheiden malen met
mijn hoofd ten teeken, dat ik haar
wél wilde begrijpen, maar dat het me
toch niet geheel mogelijk was, haar
gedachten te volgen.
Alles is betrekkelijk, nietwaar?
Wat voor u op het oogenhlik een ©rou
te handelsonden eming is. nietwaar
is het over zes. zeven jaar niet meer
U staal op 't oncenblik werkelijk voor
een grooté hei delsonderneming dir
li veel geld zal inbrengen waardoor
u in slaaf zult zijn, uw affnire uit te
breiden en daardoor zult u komen te
slaan voor altijd grooter hnndelson
dernemingen Hartenaas! O wee! Nee
mijnheer! dat lind ik niet kunnen den
ken, dat hartenaas zóó gainv zon ko
men
De zwarte kal die mei treVmcen iw
vóór ons had geslaan. miauwde met
klagelijk misbaar. Blijkbaar berok
kend© haar dj plotselinge verschij
ning van hartenaas meer kommer nog
dun haar eigenares. Ze miauwde ten
minste verscheiden malen en streek
met den rug tegen de poot van den
6toel waarop ik zat.
Alle slechte voorteekenen komen
tegelijkerliid. huiverde de stem der
waarzegster, e i totnogtoe is uw kaart
200 goed geweest. Heeft u onder uw
bekenden niet een man met een glad
geschoren gezicht, staalgrijze oogen
en rood haar?!
Jawel zei ik na lang naden
ken.
Daar zal je 't hebben, riep ze vol
geheime blijdschap uit, deze heer
heeft het op uw ongeluk voorzien
hij ook bemint het meisje uwer keu
ze en als u niet oppast, komt cr
van uw heele zaak niets! U moet in
spreken, en vooral in schrijven tegen
over heui vocrzichtig zijn, opdat hij
mets in vijandschap tegen u zal aan
wenden Wet beleid en voorzichtigheid
zult u het meest© tegen hem kunnen
doen, ja, ia!
Leest u dat allemaal uit één
kaart?!
Mijn specialiteit het is, wat
ik heb geleerd uit de nagelaten hand
schriften van madame Suchen. ge
woond hebbende in Sint-Petersburg
ze wees naar ©en vaalkleurig beeld
aan den muur, waaruit niet moeite
nog een scherpe neus en een spitse
kin te ontdekker- was Als ik har
ten vrouw voor me zie, dan vraag ik
niet alleen, wat harienvromv betee
kent, neen! ik neem ze uit de kaarten,
die ik rondom haar zie, en van dat
standpunt beschouwd, vertel ik u pre
cies, wat u weten moet Hm! daar is
harten heer. die op haiienaas volgt
In uw kaart volgen de kleuren el
kander oogei blik.kelijk op, daaruit
zie ik natuurlijk dat er een groot©
regelmaat In uw leven te bespreuren
valt, dat de eene dag voor u precies
lijkt op den anderen. Maar tegelijker
tijd zie ik dat het leven van buiten
op u inwerkt, er. dat u toch gedra
gen wordt door de golven van het
noodlot. U heeft vreemde kaarten en
ze insnireeren me werkelijk nog
nooit heb ik ze zoo bij een mensch
aangetroffen, en ik moet ze u dus ook
iels hooeer berekenen
Wat neemt u dan voor oen con
sult!
Vijf gulden in gewone gevallen.
I) kost het tien.
Aha! lie4 ik me, naar ik vrees,
een weinig ironisch ontvallen. Ze zag
me eenïgszins wantrouwend aan, liet
haar achtelcoz© houding ietwat va
ren
Ze bezag me met loenschen blik. De
kat had den rug weer hooggeheven,
en keek me met haar harde onbewe
gelijke oogen star aan. .Te kon een
Speld in de" kamer hooren vallen.
Hoeveel is u mijn advies waard?
vroeg ze eensklaps, zonder eenigen
overgang.
Nou niet te véél tl moet
niet vergeten, dat ik die groot© han
delsonderneming nog niet begonnen
ben en dus nog niet over veel -,eld
beschik. Maar een rijksdaalder knnt
u van me krijgen, als u er op gesteld
bent.
Een rijksdaalder, riep ze op een
toon van mirachting. Een rijks
daalder, krijschte zo nog eens. Voor
een rijksdaalder leg ik mijn kat de
kaart.
Ja, ziet u, mevrouw om u de
eerlijke waarheid te zeggen heb ik
van u en de methode van madame Su
chen tot dusvor weinig geprofiteerd.
Want ziet u
Ze liet me niet uitspreken. liet
woondend gebaar ging ze staan, en
ineens schoot haar stem in een schel
len kijftoon over.
Wie dacht je dan, dat je voor
hebt schreeuwde ze. Neel ik ben
gewiekster as die vrouwlui zamen
heb ik 't niet dadelijk an je zuur-tro
nie gezien, dat je hier kwam, oxn me
te bed.... As je 't niet hooren wil, voe
len zal je 't allal
Haar stem werd. weer wee'ki-
U suit zeggen, wat is dat Dr
Btijgt me ineens naar het brein, ©d
'dan zeg ik dingen, die ik niet meen
en die ik me later in geenen deele her
inner. U moet me zooiets vooral niet
kwalijk nemen. We zullen, als 1 goed
is, met kaartenleggen doorgaan en
wat u kunt missen, legt u straks
tafel neer. nietwaar?! Ik denk, dat er
dan wol meer over zal schieten dan
een rijksdaaldertje. De dames geven
me allemaal meer de één vijf gul
den. de ander tien, laatst heeft me 'r
een een gouden horloge gestuurd van
wel zeventig, tachtig gulden. Ze we
ten wel, dat mevrouw ze nooit voor
den mal houdt, maar handelt volgens
de wetenschappelijke methode van
madame Suchen
—Maar vertelt u me nou 's. u zegt,
dat ik trouwen zal, nietwaar me
vrouw?
Natuurlijk! suste haar stem. Na
tuurlijk
Nu mevrouwI dan moet ik u tóch
vóór we aan do voorspellingen, die u
nnj uit het ei wilt schenken, vertellen,
dat ik al meer dan drie jaar getrouwd
ben. U wordt beleefd bij ons uitgenoo-
digd
Majestueus verhief ze zich nogmaals
en greep de schel ter hand, de kat
nam een dreigende houding aan. De
bediende traJ binnen.
Ik legde, lachend, een rijksdaalder
op de tafel.
Laaf de volgende komen, riep de
waarzegster.
De bediende boog. En ook ik. De
kat miauwde ten afscheid, als had
mevrouw G. als wraakneming tegen"
den met nlle waarzeggerij spottende
nog tweemaal liortenvrouw getrok
ken.
In de kamer die voor ,de patiënten"
diende, heerschto nog altijd de angsti
ge stilte der verwachting.
De Pa».
Door G. Donker-
W-e hadden©en vriend en ik, een
tcehlje naar Parijs gemaakt, en we
zouden ©r zeker samen gebleven zijn.
indien niet plotseling de vader van
mijn vriend ernstig ziek was gewor
den. zoodat hij alleen huiswaarts
koerde. Nadat wij van elkander of-
scheid hadden genomen, slenterde ik
wat over een boulevard, dreef me© in
de meöéchenmenigte. en ging einde
lijk voor c-en cafe zitten. Hoewel het
me niet inviel op de gezichten der
velen, die mij voorbij stroomden, te
letten, werd mijn aandacht vreemd
geboeid dcor een man, die naast mij
aan oen tafeltje zat.
Ik heb Item 'toch eerder gezien,
dacht ik bij mezelf.
Op hetzelfde oogenblik wendde hij
zijn gelaat naar mij toe. Mot oen kreet
van verrassing stond hij op, kwam
naar mijn tafel, de handen uitge
strekt.
Ho© gaat liet u, zeide hij.
Hoe toevallig, dut we elkaar weer ont
moeten.
1 k herinner me en ik herinner
me niet
Kent u Comille Bouvier niet
Canaille Bouvier
Of ik nie hem plotseling weer her
innerde. Dat was de vroolijke
Fr.'tnschman, die door zijn pittige,
vroolijke conversatie een jaar geleden
den boottocht van Amsterdam naar
Marken zoo aangenaam had ge
maald. Maar toch terwijl hij zich
naast me zette had ik het gevoel,
of hij een geheel ander man was dan
ik vroeger had ontmoet. Er lag een
onbeschrijflijk weemoedige trok om
zijn mond, zijn oogen staarden duis
ter voor zich uit, en uit zijn gelaat
was de bekoring van zijn onweer
staanbaar joligen lach verdwenen.
En oogenblikkelijk iu een voor
mij zouderlinge spontaniteit begon
hij te spreken.
Heeft u mij niet gezegdeen
jaar geleden.... dat u Ln de kranten
en tijdschriften van uw land.... novel
len publiceert?.... Ik weet een heel
aardige historie, die mezelf betreft
en, omdat ik mijn vroeger beroep
vaarivel heb gezegd, wil ik ze u ver
tellen
Uw vroeger beroep
Ja weet u, wat ik vroeger ge
weest ben Daar heeit u geen begrip
vuu, nietwaar? Niemand op de boot
heeft het toen geweten leer dit van
mij u bent nog jong leer dit
van mij vertrouw geen mensch, voor
u zekor wéét. Begrijpt u?
Hij sprak gejaagd, als vreesde hij;
dat ik hem in de rede zou vallen
Ik ben een rat geweest
Een oogenblik meende ik, met een
krankzinnige te doen te hebben.
Een rat
.Ta een hotel dief beter ge
zegd. Wanneer het hotel in rust was,
sloop ik over de corridor trachtte
een kamer binnen te komen, en een
maal binnen, u begrijpt de rest.
Even hield hij op niet spreken. Toen
haalde hij ©en sigaret uit den koker,
stak deze driftig aan.
Vorig jaar. toen ik van Holland
kwam. nam ik miin intrek in een van
do voornaamste P'm üscbe hotels, en.
den volgenden meg -u bij het ontbijt.,
keek ik zonder dat het eigenlijk
iemand opviel, eens de zaal rond.
Vlak tegenover me zat een jonge man
een Engelscbe aristocraat klaarblij
kelijk en. zooals dat gaat, bij ons
menschen, die de wereld, waarin wij
leven, begrijpen ik had dadelijk 't
idee. dat dit mijn slachtoffer zou wor
den. Ik was van plan rne naar hem
te begeven toen mijn blik stuitte op
liet gezicht van een ander die even
als ik den jongen Engelschmun had
aangezien, en, niettegenstaande zijn
vermomming herkende ik hem oogen-
blikkeiijk het was een van mijn,
zooaJs men dat noemen kan, ©en van
mijn collega's.
Hij glimlacht© even.
Een andere ral Hoe vreemd 't
mag schijnen hij had mij niet be
merkt, hij hield zijn oogen strak ge
richt op den iongen vreemdeling, die,
onkundig van de gevaren, die hem
bedreig 'on, rustig doorat Ineens zie
ik. da lijn collega opstaat, ik grijp
een krant, en duik er mijn hoofd ach
ter Toen hij heen was gegaan, be
dacht ik mij mezelf, hoe ik me 't best
met den Engelschman Ln verbinding
zou kunnen stellen. liet toeval kwam
mij t© hulp. liet is vreemd, zooals ons
het toeval in veel gevallen te hulp
komt Terwijl hij opstond, liet hij zijn
portemonnaie vallen ik raapte ze
op, reikte ze hem over. Hij bedank
te me fk stelde mö voor onder
valschen naam natuurlijk ik vroeg
hem, of ik hem Parijs zou laten zaen
en hij accepteerde mijn aanbod met
een glimlach.
Nu was het inijn plan hem 's avonds
ergens mee te tronen, hem te laten
drinken, hem zijn portefeuille afhan
dig te maken, en dan te verdwijnen.
Het bleek me in den loop Van den
dag, dat het onmogelijk was. Wan
neer ik hem in oen café wat aanbood,
weigerde hij steeds alcohol te drin
ken. en al vroeg gaf hij den wensch te
kennen, weer naar liet hotel te gaan.
Ik hield hem niet tegen, en had
reeds een nieuw plan de campagne
gereed.
Hij zweeg oven. Zijn sigaret was
uitgegaan hij stak oen lucifer aan
die oogenllikkelijk uitdoofde. Hij
wierp het verkoolde bontje weg.
Die dingen van de régie heeft
u als vreemdeling geen last van, n-iot-
ir Hollandsche sigaretten en
Hollandsche lucifers 't is wat an
ders dan de Fransclie.
U zou uw verhaal voortzetten.
Hij tuurde voor zich uit, hield zijn
hand om het glas geklemd, ©n scheen
daar alle aandacht aan te besteden.
Hij scheen geheel vergeten te zijn, dat
lui me een geschiedenis aan het ver
tellen was.
- Nu I
- Eh bien, ik moet er toch eens
met iemand over spreken. Het is een
schrikbeeld voor me geworden, zóó.
dat ik er soms aan twijfel, of het wel
gebeurd is. De Engelschman wus
naar zijn kamer gegaan ik naar de
imijn-e. Een paar uur later was alles
in het hotel rustig. Heel zacht ga ik
de gatig op ik wacht voor zijn ka
ner. Alles is stil. Ik wil naar bln-
ien gaan ik hoor een geluid, heel
zocht, of een mensch aan het kennen
is toen alles weer doods-doods
doodstil. Ik wacht weer. ,,Heb ik
fan zóó verkeerd geboord denk ik
hij mezelf. Een oogenblik bleef ik aan
de deur luisteren. Het was weer alles
zoo roerloos en onbewogen, dat ik er
op zon hebben gezworen, dat ik me
zou hebben vergist. Toch, zooals mijn
gewoonte was, bleef ik slil wel meer
dan ©en half uur lang Wat dat zeg
en wil, kan ik met woorden niet zeg
gen. Elke klank elke vermeende
klank wordt als een .bedreiging, als
iets donkers, dof hoe langer lm© meer
op je aankomt De stilte, de eenzaam
heid. wordt een zwaar gewicht, dal
weegt, dat je den adem belet, en je
bloed schijnt te doen stollen.
Maar eindelijk vatte ik moed ik
draaide den lóoper in hef slot open
de de deur heel zachtjes, sloop naar
binnen. Ik bleef op den drempel even
staan
De Engelschman lag onbeweeglijk
in zijn bed. Hij sliep rustig, werd door
mijn komst niet wakker. 't Eerste.
me in de -kamer opviel, was een
zekere wanorde net of alles door
elkaar lag. Kleeren. een paar boeken,
een revolver alles was over den
grond verspreid.
Ik begon met er over na te denken,
welk costuum de Engelschman dien
dag had gedragen. Ik deed een stap
vooruit, bukte me. Op hetzelfde oogen
blik voelde ik. dat. mijn hand vochtig
was, terwijl ik de lantaarn van me
had afgehouden, dat het licht niet op
zijn gezicht kon vallen. Juist wilde ik
de lantaarn weer opheffen, toen ik te
rugdeinsde.
De Engelschman had zich opgericht
en begon te spieken.
Wie is daar I
Ik wilde oogenblikkelijk altijd 't
licht afgewend uit de kamer slui
pen, toen hij al voor me stond, en d©
lantaarn vastgreep. Ik zag een revol
ver op me gericht.
Bent u 't? vroeg hij verwon
derd
Ik wou nazien, riep ik uit.
ik meende dat ik in deze kamer
iets had gehoord ik wilde u niet
wakker maken
En u kwam met een valschen
sleutel binnen.
De sleutel, die ook op mijn ka
merdeur oast.
Hij keck me aan, op eigenaardig-
gli.nilachende wijze.
TJ bent wel ltiesch.
Ik wilde u niet wakker maken,
herhaalde ik werktuigelijk.
Hij zeide nu niets meer, doch begaf
zich mij voortdurend in het oog
houdend naar den achterkant der
kamer. Hij lichtte ©en jas op. die daar
schijnbaar achteloos weggeworpen
lag.
Kijk eenszeide hij. zal
dat morgen niet ecu aardig berichtje
voor de bladen zijn
Vol angst keek ik imar het vreemde
lichaam, dat hij mij met een enkel
gebaar wees.
Een rat een rot als u.
Nu eerst her kén de ik wist ik het
drama dat- zich had afgespeeld. Mijn
collega, dien ik dieuzelfden morgen
had gezien, had. als ik, besloten, de
kamer binnen te dringen. Stil was hij
het vertrek geslopen de En
gelsoliman had wakker gelegen
misschien gelezen en zich oogen-
blikkeliik naar den indringer ge-
end. Zonder te aarzelen bliksem
snel had hij zijn revolver te voor
schijn gehaald of ze hadden samen
geworsteld, de rat had hem met zijn
mes willen dooden, dat hij hem uit
•de hand had gerukt de vreemde
ling was overwinnaar geworden.
Wat mij t meest tot angst stemde,
was zijn koelbloedigheid daarna. De
glimlach, waarmede hij ine aanzag,
stemde me niet geruster.
Ik zou u kunnen dooden zeide
hij kalm, maar waarom zou ik het
doen Mijn daad zal al sensatie ge
noeg teweeg brengen ik houd niet
van reporters en interviewers het
beste is maar, dat u mijn kamer ver
laat. We zullen er geen van 1 reiden
over spreken, wat er gebeurd is.
Hij opende de deur voor me. Ik
luchtte weg
Het was me onbegrijpelijk, dat ik
daar werkelijk naast hem zat en
dat mij werkelijk dat verhaal verteld
werd. De merischenmenigte met al
haar gedruisch en geluid stroomde
mij voorbij, en eensklaps leek het me,
of ieder gezicht een masker was,
waarachter zich een geschiedenis van
de wereldstad had verborgen.
Ilij zette, de zinnen afgebroken., zijn
verhaal voort
Iemand moest ik 't vertellen -
'beeld, dat ik gezien heb, wil niet uit
mijn gedachten wijken. Ik heb mijn
oud beroep opgegeven ik durf niet
meer. Als ik in een hotel kom, z i ik
het voor mijn oogen het onbeweeg
lijk lichaam op den vloer.
De kellner naderde ons tafeltje. Hij
wierp hem een franc toe, zonder nog
een woord t© zeggen, verliet hij rne.
De menschenmenigte stroomde,
stroomde me voorbij. Maar het was
me of ik in angstwekkende eenzaam
heid zat.
Een kijkje in de
Engelsche gerechtstaai
Bijzonder interessant voor niet En
gelsche» is in den regel de rol, welke
de politieagent in de Engelsche Ge
rechtszaal speelt. De Engelsche wet
kent n l. geen onderscheid tusschei.
den eed en de getuigenis van een po
litie-agent en die van een gewonen
sterveling. Het zou een Engelschman
misschien zelfs komisch voorkomen,
wanneer li ij hooi de, hoe bij ons de
eed van een agent of veldwachter
heiliger en meer bewijskrachtig ge
acht wordt dan die van een gewoon,
staatsburger, een feit, dat ook alleen
voor ons verstand begrijpelijk schijnt
De Engelsche rechter schijnt zelfs
eerder geneigd het getuigenis van po
litiedienaren te,wantrouwen daar hij
zou kunnen denken, dat de beambt<
er moeite voor doet zooveel mogelijk
te verbaliseeren. om zijn grooter
dienstijver te toonen. Doch het bo
venstaande slaat niet op zulke ge
vallen, waarin de getuigenis van een
politieagent gesteld wordt tegenover
een bekend- misdadiger. i
De Engelsche politie-agent stelt er!
zeker ook geen eer in zooveel mogelijk
te verhaiiseeren, doch op zijn hoogst
daarin dat hij door den rechter we
gens zijn omzichtigheid wordt gepre
zen. Wel is waar ziin er uitzonderin
gen, doch zij zijn in verhouding ge
ring in aantal en wanneer een ageni
zich door drift laat meeslepen of
waar het niet behoort, overmatigen
dienstijver aan den dag legt, krijgt liii
van den rechter veelal een zeer schel
pen uitbrander.
Zon bracht eens"een agent een
vreedzaam burger, die waarschijn
liik wat aangeschoten 's nachts op een
stoep geslapen had en door een
agent gewekt zijn ontstemming
over deze stoornis op luidruchtige
Wi;7« getoond had. voor den rechter
In sted© van den man nu te straffen
sprak de rechter het was toeval
lig Mr Plowden, de filosoof onder de
Londensche politierechters den
verdutten agent aldus aan:
„De schuld vau het vergrijp van
dezen man ligt geheei aan u. Waar
om liet gij hem niet slapen? Die
staapt, zondigt niet. Ik wilde, dat
alle meiiscneii zoo kalm waren ais
deze man, wanneer hij slaapt."
Daarmede was <le zaak aigedaan.en
men mug aannemen, dut ue agent
niet gemakkelijk weer een slapende
wekken zal. bij ons zou zoo iets na
tuurlijk onmogelijk zijn, want zelfs
indien de rechter evenzoo over de
zaak dacht als zijn Engelsche colle
ga, dan zou het Openbaar Ministerie
dadelijk in hooger beroep gaan en in
tweede instantie zou zeker een ver
oordeeling volgen, terwijl de rechter
zich met zijn Saiomoniscli vonnis
slechts geschaad had.
lloe weinig de Engelsche rechter
zich dikwijls om de letter der wet be
kommert wanneer het hem goed
dunkt, toont het volgende geval:
Op de zitting voor applicatie de
gelegenheid, welke particuliere per
sonen geboden wordt ooi hun klach
ten in te dienen, en wanneer naar de
meening van den rechter hiertoe aan
leiding bestaat hun partij te doen
dagvaarden verscheen voor den
politierechter een omstreeks twaalfja
rige jongen, die zeide:
„Ik zou gaarne iemand gedagvaard
zien."
„Wien wilt ge dagvaarden," werd
gevraagd.
„Mijn vader."
De rechter zag den knaap onder
zoekend aan, en vroeg verder:
„Wal Heeft je vader dan gedaan?"
„Ilij heeft mij mishandeld."
„Dat was zeer slecht van hem,
maar waarom heeft hij dat dan ge
daan?"
„Hij beweerde, dat ik ruw tegen
mijn zuster geweest was."
De rechter bedacht zich een paar
seconden en sprak daarop: „Goed,
je zult je dagvaarding hebben, kleine
baas. Ze kost twee schilling."
De jongen was wat verlegen, want
hi| had maar een schilling. „Och,"
sprak hij daarop, „ik ben nog geen
twaalf jaar. krijg ik het dan niet
voor de helft?"
Iedereen lachte, en de rechter be
sloot: „Neen, een halve dagvaarding
kun je niet krijgen."
De jongen moest onverrichter zake
vertrekken en alle aanwezigen hiel
den het geval voor afgedaan. Doch zij
vergisten zich, want korten tijd daar
na betrad het ventje weer de zaal, leg
de twee schilling op tafel en de dag
vaarding werd uilgeschreven. Daar
ook in Engeland niet de wet niet te
spotten valt, zoo verschenen op den
vastgestelde» tijd vader en zoon voor
den rechter, de laatste als aanklager,
de eerste als beklaagde, natuurlijk
kokend van woede.
De zaak werd behandeld, en ten
slotte vroeg de rechter den jeugdigen
aanklager: .Heeft je vader je ceeds
dikwijls mishandeld?" „Neen,"
klonk het antwoord, „het was de eer
ste keer."
„Dat is heel jammer," meende de
rechter. „Ik wijs de aanklacht af, on
der voorwaarde, dat je vader je nu
mee naar huis neemt, en je een flink
pak slaag geeft."
Dit beloofde de vader en men mag
wel veronderstellen, dat de bengel een
■flink pak gehad heeft en dat het hem
ook goed is bekomen.
Een anderen keer was 'n arbeider
aar.geklaagd wegens een gering
grijp. Dc vraag of hij geldboete beta
len kon, moest hij ontkennend be
antwoorden, daar hij van zijn niet
zeer hoog weekloon zijn vrouw, vijf
kinderen en zijn schoonmoeder
moest onderhouden, waarna de rech
ter verklaarde: „Onder deze omstan
digheden spreek ik den man vrij. Hij
is genoeg gestraft."
Wat voor leering er uit deze En
gelsche wijze van rechtspraak te
trekken valt, zal velen wel duidelijk
zijn. Wij zien hier, hoe honderden, ja
duizenden gevallen, die hier voor het
Kantongerecht of de Rechtbank
voorkomen, door een overheidsper
soon behandeld worden, die niet het
recht, doch het practische leven be
studeerd heeft. Hij oefent een gerech
tigheid uit, die wij, gewoon als we
zijn aan strengere begrippen en van
het zien naar de letter der wet, mis
schien niet altijd de juiste vinden. De
Engelsche politierechter weet, dal
zich bij zijn beslissing zoowel de poli
tie als de aangeklaagde of veroor
deelde neer moeten leggen.
De Engelsche wet duldt niet, dat
om een gebroken ruit, of om een in
dronkenschap gebezigde, minder nette
uitdrukking tegen een agent, in drie
instanties zoo en zooveel rechters ge-
iner.gd worden.
De Engelsche politierechter beslis!
io "t algemeen slechts over gevallen
waarvoor als maximum straf 6 maan-
den gevangenisstraf staat; het staal
echter in zijn macht ook bij zwaarder
vergrijpen te vonnissen, wanneer de
aangeklaagde dal goed vindt en bij
voorbaat de te eischen straf accep
teert. Doet hij dit niet, zoo wordt de
zaak verwezen naar een andere
Rechtbank.
Raadsels
(Deze raadsels zijn all© ingezonden
door jongens en meisjes, die „Voor
Onze Jeugd" lezen. De namen der kin
deren, die mij vóór Donderdagmorgen
goede oplossingen zenden, worden 111
net volgend nummer bekend gemaakt.)
IEDERE MAAND'WORDT ONDER
DE BESTE OPLOSSERS EEN
BOEK IN PRACHTBAND
VERLOOT.
Hierbij wordt, gelet op deiï leeftijd
in verband met het aantal oplossin
gen en op de netheid van het werk.
(Ingezonden door Truus van Bilder-
beek.)
ie kan een woord bedenken, van
twee lettergrepen, bestaande uil 9 me
deklinkers en 2 klinkers.
2. (Ingezonden door Louise en Mari-
us Caalen
ee e ua e
a e da
e© e i ee e
a e bra
Vervang de puntjes door medeklin
kers, zoodat ge een bekend spreek-
oord krijgt.
2. (Ingezonden door Jac. J. Bert.)
Zet een vervoermiddel achter een
lichaamsdeel. Verander nu de 3de lei-
ter in een andere, waardoor de uil-
spraak niet veranderd wordt, maar go
een nevenrivier van den Rijn krijgt..
4. (Ingezonden door Cosper Willem-
sen.)
Het geheel bestaat uil 11 letters en
is een fabriek.
10 11 8 "6 2 10 wordt gebruikt oni
vlug vooruit te komen.
5 7 9 4 gebruiken wij eiken dag.
Een 6 2 10 is een inwoner van
Europa-
Van 5 11 8 9 maakt men kleeren.
Wij mogen de 4 9 7 10 eten, als zij
is 10 11 4.
(Ingezonden door W. en R. v. d.
Haar.)
ik beu een dorpje in Gelderland vau
3 letters. Verander de eerste letter eu
er een letter achter eu ik ben een
plaats in Arabic
I
6. (Ingezonden door Willy Germe-
raad.)
Mijn eerste ziet men slechts op mijn
tweede en naai' mijn geheel wordt
door jong en oud dagenlang verlangd.
7. (Ingezonden door Johan en Johan
na Hoogerduijn.)
Ik beu in Haarlem te vinden, maar
blijf er niet lang meer ©n besla uit 15
letters.
8 7 3 is een visch.
1 4 2 12 is een jongensnaam.
12 4 1 is een kleediiigstuh.
1 4 14 12 is ook een Uleedingstuk.
5 13 11 12 is een lichaamsdeel.
10 14 C 12 is een klein diertje.
15 2 9 is ook een klein diertje.
8. (Ingezonden door Sophietje Kap
teijn.)
Vervang de puntjes door medeklin
kers. zoodat ge een bekend spreek
woord krijgt.
e.e. .aa.e.
a. .e. .o.. ,e..a..
9. (Ingezonden door Klaas Blauw.)
Mijn eerste heeft lengte mijn twee
de vindt men in iedere stad.
Mijn geheel vindt men in Noord-
Brabant, in Noord-Holland en in Lim
burg.
10. Ingezonden door Willem en Johan
na Spoor.).
Mijn 1ste is heel flink en sterk.
Men kan er wel op staan.
Men ziet mij altijd in de kerk
En op de wandelpaAn.
Mijn 2de i9 een lichonmsdeel.
Dat. ons doet zitten blijven,
Toch noemt men het maar niet ie
veel.
Wie durft het neer te schrijven
Mijn derde is een meisjesnaam.
Men noemt mij cok wel „Han".
Voegt men dit alles eens te saam.
Welk woordje krijgt men dan
Raadseloplossingen
De oplossingen der raadsels van de
vorige week zijn
1. Pernambuco.
Oom Namen berm hoornen
huur.
2. Met den hoed in de hand,
Komt men door 't gansche land.
3. Lans Ans.
4. Afwisseling van spijs doet eten.
Lift gas Tijs woud soep
veen sein.
5. Naaldwijk.
6. Tvvisk twist.
7. Geuzenpenning.
In zeug zeep peen negen,
8. De egge vau den landbouwer.
9. Gastvrijheid.
10. Boekarest.
11. Hoen tiert.
12. Vaderland. Adder val -
naar.
Goede oplossirgen ontvangen van
Wilhelmina en Hendrik a v. d
1-Iaar 10.
Zus en Arend v. Lobuizen 10.
Jan Takken berg 9.
Lena Koelevelu 12.
Jan van Essen 12.
Anna en Tniidu v. d. Vegte 4.
Johan van Donselaar 11.
Johanna en Jchan Hoogerd"y iL
Piet de Voer 11.
Jan Bert C
Jac. .T. Bert 6.
Abraham Hnrtendcrp 9
Jo eu Jan Verton 9.
Pieter en Freena Kroes
Willy Germeraad 10.
Klaas Blauw 12.
Gouda Veldman 11.
Sophietje Kapteijn 9.
Jan de Bruijn 8.
Betsie en An nie Stavenuiter
Nelly van Riet 7.
Clasina v d Brink 10.
A Winkler 12.
Willem en Johanna Spoor 1?
Louis© en Marinus Caalen 12.
STRIKVRAGEN.
(Ingezonden donr Jo en .Tan Verton.)
1. Welk ding kan nooit door de zoo
beschenen werden
2. Wie heeft tanden en bijt niet?
3. Soms is het groot en soms wei
klein.
Maar een voet lang moet het toch
zijn 1
4. Wie is niet meer te vertrouwen
als ze uit haar bed komt
5. aar-om gaan wij s avonds naai
bed
li. Welk rond ding met 7 gaten dr aagt
ieder altijd bij ziel' V
i. Wie nourt zonder ooren, spreekt
zonder mond en antwoordt in arte
talen
8. Wie laut zich met voeten treden
en dankt daar\ oor met mooie klanken?
9. Wie leeft als het vriest, sterft in
de zon eu groeit met zijn wortel naar
boven
10. Met last beladen, kan ik gaan.
Maar zonder last, moet ik blijven
staan.
11. Wie vreet ijzer?
12. Welke dracht is het mooist 7
STRIKVRAGEN.
De antwoorden op de strikvragen
dér vorige week zijn
1. Omdat een kip geen paard op kan
aten.
2. Dan wordt hij nat.
3. De witte, want er zijn veel meer
witte.
4. V en L o is Venlo.
5. Natte steenen.
6. Over den weg.
7. Twee varkens.
8. 2 maal 2 is 4 is uit: en
zuurkool is ingemaakt.
9. Een schaar.
10. Een laars.
11. Een ijzeren pan.
j 12. Een rivier.
Goede oplossirgen ontvangen van
Jan Takkenberu 6.
Lena Koelcveld 12.
Jan van §sseu 12.
Johanna en Johan Hoogerduyn 9.
Abraham Hartendorp 12.
Pieter en Freena Kroes 9.
Willy Geril eraad 11.
Gonda Vellman 11.
Sophietje Kapteijn 12.
Jan de Bruin 9.
Betsie en Armio Stavenuiter 11.
Nelly van Riet 11.
Clasina v. d. Brink 11.
Willem en Johanna Spoor 9.
Louise en Marinus Caalen 12.
Uitdag v*n den
Ik zie er meestal vrij vuil uit,
Ga toch op reis veel mee.
Per spoor of boot, per tram of -
schuit, Sint-Nicolaas-Wedstrijd,
Te voet, ie land, ter zee.
11. (Ingezonden door Jan van Essen,)
de
ng
E
be
is
sa
ho
j us
er
ste
Welk spreekwoord leest ge hieruit
12. (Ingezonden door A. Winkler.)
Mijn 1ste is hard. Mijn 2de is hoog.
De jongens en meisjes, die Woens
dag naar de ii zendingen zijn komen
kijken, hebbe: er zeker al eens naai
geraden, wie den eersten prijs zou
krijgen. Nu. ik denk. dat menigeen het
geraden heeft, want ik heli heel
wat nitroeDon van bewondering ge
hoord, over de alleraardigste werp-
tent van
BERTUS VAN OPDAM,
oud 14 jaar.
Niet alleen zit de tent zelf stevig en
netjes in elkaar en waren al de hou
ten poppetjes er in, uit de hand gesne
den, maar het heeft hem stellig ook
heel wat hoofdbrekens gekost, om te
Mijn 3de is ee.i voegwoord. Mijn ge- maken, dat «1 de poppetjes zoo netjes
1 heel is een plaats in Noord-Brabant, te voorschijn kwamen, als de bal de