BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
80a JaargSBg.
ZATERDAG 21 DECEMBER 1912
No 9062
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DA08LAD KOST
f 1.20 PER S BAANDEN
®r IS CEi? PER WEEK.
ADMINISTRATE ÖROOTE HOUTSTRAAT SS,
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSRAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
ADVEHTEHT1ËM DOELTREFFENO.
ONZE ANHONOES
WORDEN OPGEMERKT^
tiet Rijke Natuurleven
EEN GREEP UIT DUIZENDEN.
Hebben de dieren verstand? Ziellier
een wereldprobleem, dat wel nooit zal
worden opgelost, omdat de onderzoe
kers niet van hetzelfde principe uit
gaan.
Maar wat doet het ér ook toe, wel
ken naam de geestesuitingen dragen.
Ze nagaan en met e'kaar in verband
brengen, ze bestudeeren, dat is het
ware genot, dat. er niet minder om
is, ook al Weten we er geen naam
voor te vinden.
Het aardigst is, dat ieder, die wat
joed uitkijkt, bijna dagelijks proefjes
van dieren vernuft", kan waarnemen.
We kunnen dan twee rubrieken
vormeu. De eerste bevat dan waarne
mingen, die op -verstand wijzen, de
tweede moet de instinct-afdaoling
worden genoemd.
Een paar voorbeelden uit de eerste
verzameling.
In mijn jongensjaren kweekte ik
graag jonge-vogels. Musschen en
spreeuwen, kraaien en zelfs rood
borstjes vormden mijn. jeugdmeriage-
rie en zoo ontdekte ik al vroeg heel
wat eigenaardigheden bij de' vogels.
Het gloriën uminer was een ring-
muscli .Als we. niet het heele gezin
aan tafel zaten, werd het deurtje dei-
kooi geopend en na,enkele oogenbliik-
kenvloog het vogeltje recht op me
af, ging op mijn schouder zitten en
wachtte geduldig op «en stukje eten.
Hoé wist het vogeltje, mij uit een heel
gezin te herkennen? Instinct?
Mijn vriend uit dien tijd had een
tarrime kraai. Hij woon.de drie kwar
tier van de stad. 's Zondags zette hij
de kooi los en stapte naar dekerk. De
zwartrok ging hem na, vloog van
hoorn, tot boom, zefte zich einde) ijik op
de. kerk of. op .een huis in de. nabij
heid neer eh wachtte daar, totdat zijn
verzorger weer naar h- 's ging. Een
paar' handbewegingen waren vol
doende, om het d'er le reepen en mee
ging het, op dezelfde wijze ais op de
heenreis.
Nu is een vogel een vrij hoog ont
wikkeld dier, maar..ook bij de lagere
a-fde-elingen zijn merkwaardige staal
tjes van geestesontwikkeling waar te
Indertijd hadden we op school 6
een aquarium.' Een der goudvissctien
had er al jaren in rond gezwommen
en het dier was in dien lijd met ver
schillende gewoonten aardig op de
hoogle. Dat het den vasten voeder-
hoek wist te vinden was niet bu,ten-
gewoon. Dat Jeeren wé den visschen
iii het vrije water m een paar uagen,
maar dat iiei, zoo gauw iemand de
trap opkwam en de grond, waarop
hei aquarium stond, dus dreunde,
naar voren schoot en z-eifs den be
zoeker zwemmende trachtte te vol
gen, was wel een staaltje van over
leg. Daarvoor was geen speciale dres
suur nuodig geweest.
Nu ik -meer vooi i.eelden zoek, lijkt
me hel opsommen er van een overbo
dig en onbegonnen werk. Met -tien-,
met Honderdtallen zijn ze te noemen,
de bewijzen voor de verstandelijke-
'ontwikkeling der dieren. Honden en
katten, paarden en andere huisdie
ren, ze geven ons .dagelijks blijk van
een zeker vernuft, maar dat weet
ieder. Laten we daarom even een
blik slaan in liet minder bekende, in
het leven der kleinere dieren. Neem
de nu zoo vervolgde mollenfamilie.
Deze dieren hebben, nooit aaii na
tuurstudie gedaan, maar als wisten
ze hel door anatomische ooderztelum
ge.i, zoo vernuftig weten ze een voor
raadschuur vaai regenwormen aan te
leggen, Dat verzamelen nu is een in
stinctieve uiting, dat is een trek van
heel wat andere' dieren ook, ih-aar
dat de mollen den gevangen wormen
het voorste gedeelte ontnemen en
daarmee ouk het b.ooiverm'égen ver
nietigen. dat wijst- niet alleen op in
stinct; daarbij moet worden over
legd, hei, dier moet weten, dut het
door deze bewerking zijn buit kan be
houden.
Ook de insectenwereld levert genoeg
materiaal.
Hoe in het voorjaar de eene bij aan
de andere gaat vertellen, waar water
is te vinden, beschreef ik reeds in een
der vorige artikelen. Een dergelijk
voorbeeld is door natuurvrienden en
dezen zomer ook nog door mij zelf
waargenomen. Het betrof hiér liet ver
zamelen van honig.
Wanneer de honiggevende plant
niet in dc hoof dvliegrichting staat,
dan kan het gebeuren, dat de diertjes
dagen achtereen de plant gewoonweg
negeeren. Zet men een paar bijen op
de bladeren en bloemen en krijgt men
ze zoover, dat z*» aan 't hon-igzuigen
gaan, dan is het ijs gebroken.
De dieren vlieaen ten slotte naar de
woning terug ei schijnen hun bevin
dingen al gauw mee le de-elen, want
als de oogst is meegevallen, stormen
heele clubjes bijen naar buiten, orn
van het nieuwe buitenkansje te profi-
teeren. Zou daar niet meer van ver
sland, dan van instinct sprake zijn
Aardig is ook het volgende voor
beeld, dat Marshall beschrijft in het
Biologisches Gentralblatt. Hij nam
waar, hóe een hommel den honig wist
te bemachtigen uit de bloemen der
'O.-I. Kers Het verzamelbakje voor het
zoete vocht, de oranjegele spoor van
Öe.bloem, was veel te diep en dus moest
naar een hulpmiddel worden omge-
lïet dier zette zich nu neer op de
spoor, onderzocht deze van alle kan
ten en maakt.-) tei slotte een kleine
opening. Gretig wérd de honig, die
eruit vloeide, opgelikt, maar liet merk
waardigste kwam nog. Nadat het dier
-een paar bloemen h.ad bewerkt, be
merkte Marshall, dat. ér ook bloemen
.waren, die- al een te voren gemaakte
opening vertoonden. Oök daar ging de
hommel op' af en nu, na eenigep tijd
vloog, hij weer terug naar de. eerste
bloem, alsof hij wist, dat de afschei
ding weer had plaats gehad. Niet dat
bijten van die opening alleen, maar
vooral het terugkeeren na. een zieker
tijdsverlooD, wijst op iets," dat we, zon
der wroeging, als een verstandige
ui tins' 'zouden kunnen aanmerken.
Waarom zal men het intiisschen.wel
i nooit eens worden Omdat de dieren,
en vaak dezelfde, die een vèrstands-
daad "te bewonderen gaven, in een atv
der opzicht, van menscheliik stand
punt uit bekeken bijna dom te werk
gingen en dus hun hoog standpunt
weer plotseling verlieten. Maar .met dit
te beschrijven zouden we aan i groep
twee moeten beginnen en hierover
schrijf ik liever een der volgende kee-
'vU' II. PEUSÉNS.
VRAGENBUS.
Me.jnffr. T. te IJ. Clivia's honden
van een rust.Teriode TT kunt ze .cernst
1 in'de kamer laten staan, maar- niéthet
gieten moet u heel voorzichtig" zijn in
I dezen tijd. De planten groeien nu bij-
I na niet.
j Ze eischen een voedzamen grond,
maar met dat al moet er toch pok wat
zand onder dé narde worden gemengd,
om 'de afwatering te bevorderen. In
i Maart, of April moeten ze worden ver-
j pot, terwijl ook in den zomer niet te-
I veel water.mar worden gegeven. Zon
werkt nadeelig op de kleur der blade-
j ren, vooral in dcu zomei'. Met de tce-
diening van kunstmest, op de wijze,
die ik in liet vorig artikel aangaf, doet
u wonderen.
II. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
I-Iet hart bij de Vrouw.
Hiermee meen ik niet stil te staan
bij de schoonheid van gevoelens van
liet vrouwenhart, zooals de dichter
het al zoo vaak bezongen heeft in
gloeiende bewoordingen en de meest
poëtische taal. Neen, ik wil even stil
staan bij de holle spier, die dient om
toet bioed voort te stuwen tot in de
meest afgelegen hoekjes van het li
chaam en die dus In het minst niet
verschillen zou van de nolle spier, die
gelijke diensten verricht bij het li
chaam van den man, als enkele on
hygiënische gewoonten, niet vaak
stoornissen te voorschijn riepen bij
het vrouwelijk geslacht vooral. Het
bloed hoort immers tot de 'gewichtig
ste 'bestanddeelch van het lichaam:
het voorziet alle cellen vaar de noodi-
ge voedingsstof, die het zelf aan de
darnivlokken onttrekt of liever oni-
zuïgt. Natuurlijk moet het voortdu
rend in beweging blijven, ié meer
daar tot nog als bemiddelaar tus-
schen de buitenwereld dient en de
uiterste schuilhoeken van bet lichaam
daar. liet .de zuurstof madeint, die
noodig. is vppr de verbranding, die
voortdurend, platvis beeft in ons li
chaam zoo lang wij leven. Die zuur
stof kan het bloed vooral daarom zoo
goed opnemen, omdat het een water
achtige vloeistof is, waarin vezelstof
drijft en roode en witte bloedlichaam
pjes. De roode bloedlichaampjes als
zoovele kleine vrachtbootjes, steeds
voortgestuwd op den grooten stroom
door de'perspomp het hart genaamd.
In de longen nemen zij hun vracht,,
de zuurstof op, en.- gaan dan ieder
huns weegs, door de slagaderen en
slagadertjes, tot ze eindelijk ergens
landen, waar ze nu een soort ruilhan
del gaan drijven: ze geven daar de
edele zuurstof af en belasten zich met
hot koolzuur, waarna ze door de fijn
ste vertakkingen van het aderstelsel
weer terugkeeren naar het grooto
pompstation. Den ballast, het kool
zuur" geveii ze weer ergens af in do
fijne vertakkingen van de longade
ren, waarna ze weer zuurstof opne
men en de kringloop dus opnieuw be
gint.
Nu nog enkele eigenaardigheden:
de hoeveelheid bloed, door het hart
in .een half uur voortgestuwd, be
draagt 365 liter, terwijl een mensch
toch maar vier tot vijf liter bezit, een
hoeveelheid die tot één dertieude uit
maakt van zijn heele lichaamsge
wicht, Iedere helft van het hart .be
vat slechts 75 kubieke centimeter
bloed; het heele hart dus 150 kubieke
centimeter.
In deze getallen uitgedirukt, kan
men zich een voorstelling vormen van
de snelheid waarmede het bloed moet
circuleeren door het lichaam. De per
sing die het hart moc-t uitvoeren bij
iedere samentrekking van de linker
hartkamer slaat gelijk met een druk
van een tiende atmosfeer. Een liter
bloed kan ongeveer een liter zuurstof
opzuigen, in tegenstelling met een li
ter water, die slechts een twintigste
liter zuurstof opneemt. De hoeveelheid
op te nemen zuurstof is echter afhan
kelijk van het gehalte eener ijzerver
binding, die in tot bloed aanwezig is.
Het hart behoort tot de orgaiion die
nooit rusten; dit schijnt- ten minste
zoo: een feit' is 't echter, dat tusschan
de afzonderlijke hartslagen telkens
een heel kleine pauze voorkomt.
De levensduur van de roode bloed
lichaampjes is ongeveer drie, weken;
dan worden ze opgegeten door de
witte lichaampjes, daar ze verder te
zwak schijnen voor zelfstandigen ar
beid.
Nog moet even melding gemaakt
worden van het onderscheid van slag
aderen en gewone aderen. De slag
aderen voeren tot bloed van het hart
dóór het lichaam; ze zijn elastisch en
hebben wat dikker wanden dan -de
aderen, terwijl zij meer verborgen
liggen in het lichaam, omdat tot ge
vaar bij verwondingen natuurlijk on
eindig meer groo'.er is. Daar.. waar
slagaderen dicht aan'de oppervlakte
van hel li dia am treden, is de pols
slag waar te nemen: dus ook bij de
'slapen, bij de 'duimen, eii nog bij én
kele andere plekken, dicht bij de
■hiivid.
Het is duidelijk, dat tot bloed
soms verbazend kan gestoord worden
i.ii zijn loop, Vooral daar, waar net
als het ware in verband met de 'hou
ding van het lichaam bergop moet
stroomen en dan nog dikwijls belem
mering ondervindt in den vorm van
sterk knellende kousenbanden-, of een
eng sluitend corset! Het vrouwenhart,
van nature dus al zwakker aangelegd
dan het ina.mienh.art, heeft vaak nog
meer werk tè verrichten; vandaar dat
het dan ook zoo dikwijls dienst wei
gert cm het de bezitster zeer benauwd
kan maken.
Deze ci.icnlatie-stoornisslan. bewer
ken op den duur bleekzucht, bloed
armoede, ja longlijceu. Een "bekneld
vrouwenhart is klein, bleek en slap.
Hel heeft te weinig energie om als
behoorlijke perspomp te werken voor
het lichaam en dit kwijuit geheel dooi
den verminderden toevoer van zuur
stof.
Dus: bevrijding van alle banden
voor het hart der vrouw; in eigenlij
ken zin ten minste.
MARIE VAN AMSTEL.
Een praatje over mode
en smaak
Vergun mij een oogenbliikje uwe
aandacht te vragen.
Zoek toch nooit uwe vrouw onder
de meisjes, die reeds van run ze
ventiende jaar af en jonger denken,
door veel geld aan allerlei imodesnuf-
jes, hoe bespottelijk en mal gracieus
die ook zijn, uit te geven, de harten
der -mannen stormende rttand te ver
overen. Want bedenk, dat zulke meis
jes later als getrouwde dames even
eens de mode najagen, veel geld. aan
onnuttige dingen verspillen, haar
hoofd vol tobbende met zulke zaken,
en haur huishouden veiwauxloozen.
Verstandige vrouwen en zij die
smaak 'hebben kleed-en zich eenvou
dig; maar smaakvol.- Dit juist iken-
ineijlit de ,;dame" evenals dit den
„héér" kenmerkt.
De dooi- het' fortuin begunstigde
vrouw kan door zich eenvoudig te
kleeden er juist zoo uiterst gedistin
geerd uitzien en maakt zich daardoor
schooner; ook het meisje, dat naar
haar dagelijkschen werkkring gaat,
om in haar onderhoud te voorzien,
bevoordeelt zich zelve zeer, door
zich eenvoudig te ikk-ed-on. het is 'tot
goedkoopste -en tot staat tot netste
en liet liefste.
Eenvoud blijft in alle kunstuitin
gen de ware kunst.
Ik weet wel, mode moet er zijn,
namelijk voor degenen, mannen cm
vrouwen, die geen smaak genoeg
hebben om zic'h zelf en hunne kinde
ren goed te kleeden,-maar voorname
lijk om de beurzen der modewiniko-
Jiers te spekften. I-Iet ligt immers
voor de hand, dat zoolang er men-
schen zijm-, die de mode in al' hare
vórmen blindelings "volgen, de mode
makers onuitputtelijk schijnen, zoo
lang er nog gekkein zijn, die hunne
vernuftige uitdeniksels knopen.
Ik zal trachten eenige voorbeelden
te geven, hoe eene dame met. smaak,
al is zo niet mooi. zich kan kleeden
op eene wijze, dat de mannen zeggen:
„Wat eene knappe, elegante, ver
standige vrouw lijkt me die dame."
In den' regel heeft eene vrouw ge
noeg smaak onu van haar figuur te
maken wat eir van te maken is. Ik
zal dus alleen spreken over het ge
zicht em 'het'hoofd en over de voeten.
De dames laten zich over het alge
meen te veel leiden door liaar eigen
opinie in den spiegel, maar vergeten,
dat ze voornamelijk zichzelf daarin
„en face" zien, maar het profiel doet
ook zijne rechten gelden en daarom
wordt dikwijls het profiel onzer lieve
dames verwaarloosd-, helaas, want
wat 'zouden 'er veel meer knappe
vrouwen zijn, als ze met smaak en
oordeel hun haar opmaakten en
hunne hoeden uitkozen. Bij voorbeeld,
iemand met een „en. profil" breed
hoofd, in den regel gevormd door een
grooten neus en vooruitstekende kin,
groot achterhoofd en laag voorhoofd,
doet beter zich éen kapsel te maken
met hoog haar, dan met de mode
mee te gaan en 'het liaar te dragen
a la-Öleo de Mérode, waardoor het
hoofd'nog platter en breeder wordt,
öf een hoed te koopen, zeer plat en
erg naar achteren uitstekend.
Zulk haar en zulk een hoed staan
allerliefst voor eene vrouw met een
lang gezicht. Natuurlijk kunnen
genstiijdige combinaties bij uitzonde
ring wel eens heel aardig staan,
maai:.dan moet dit met zeer veel
smaak gekozen worden.
De -vrouw- met het lange gezicht
kan op haar beurt weer beter
doen 'dan tot haar 'hoog dragen uf.
een hoed nemen in den vorni van
een bloempot en daar bovenop nog
eens een paar lange veeren. of strik
ken.
Iemand met een wipneusje zal die
schu.inóp'.oopeude lijn van den neus
nog cloen verergeren door een hoed
op te. zetten, die voorover staat of
van achteren in de hoogte staat
andersom iemand met een krommen
of lang afloopenden neus, moet weer
geen hóed aanschaffen, waarvan
groote lijn met diens tegenstrijdigen
stand disharmonieert. Ook de stand
van het hoofd onder 'het loopen moet
ovioccenistemiueii met den stand
bet'hoofd onder 'het loopen moet
overeenstemmen met den stand
den neus of kin, zoodat iemand met
een wipneus, dien neus niet in den
wind "moet steken, want dan lijkt
hij nog eigenwijzer en omgekeerd
mand, wiens neus zeer naar de aarde
neigt, zal die afhangende lijm
verergeren door met voöroverg-bcgen
hoofd te loopén.
Zoo kan ik nog zoovele voorbeelden
noemen, waardoor een mensch, als
hij zich „en profil" in éen spiegel zag,
allicht zou lachen 'of... schrikken.
Nu over de voeten-; hun stand en
liet schoeisel. Men ziet zoovele ele
gante voetjes onderuit de japonnen
der dames uitsteken, en dat zie ik
werkelijk heel graag, maar o, wee,
zie ook,' helaas, dat van zoov.ele
knappe jónge meisjes mot waarlijk
geeii onaardige figuurtjes hun ui'er-
j lij ie ten zeerste benadeeld wordt door
óf- veel te lange schoenen, omdat zo
zoo graag een fijnen, puntigen
schoen' drogen, maai' vergeten, dat
/die puntige schoen minstens 3 c.M.
te lang is en 3 c.M. verlenging o.p
een jongedames-voet is zéér veel; of
door voor hunne zwakke enkels te
hooge hakken, zoodat ze naar binnen
of'naar buiten omzwikken en schee-
vé hakken veroorzaken,- r wat. verre
van elegant, ja, zelfs, - zeer leelijk
staat. Of'nie-n ziet een. kleinen moei
en voet, al weer omdat het mode is,
door een paar dikke veters of linten
grof en log maken.
Ook ziet men maar al te dikwijls
schoenen met hooge hakken gedragen
door iemand, die beter deed een ge
wonen normalen schoen met lage
hakk.&n te dragen, omdat, ze nu een
maal niet de kunst verstaat, (want
dit is werkelijk niet een ieder gege
ven) om op punthakjes te loopen.
Zij maakt daardoor met hare voe
ten zeer onelegante en beslist leelij-
bewegingen, loopt met veel te
groote passen, doordat liaar werk
kring en haast dit meebreng!; de In
dische dame, die gewend is langzaam
te Loopen met bloote voeten in fijn-ge
vormde muiltjes met hooge hakken
kent deze kunst het best.
De mode der schoenen is het laat
ste jaar zeer in het oogloopend mooi
en aan den anderen kant zeer lee
lijk.
Ge ziet tegenwoordig zee,v mooi ge
vormde schoenen, kunst en praktijk
gaan samen, maar ge ziet. ook schoe
nen o.a. met een soort van gezwel
voor op den toen, in. den geest als
een boerenklomp. Als de boeren zoo
iets dragen, nu ja, ze weten niet beter
maar dat toeren en aelf3 dames zul-
kio kliompsclioenein aandoen, geheel
tegenstrijdig mét den vorm van. den
voet, is mij werkelijk een raadsel; of
steekt men tegenwoordig onder het
loopen soims den grooten teen in de
lucht en moet daarvoor eeu verheven
heid aan den schoen gebouwd wor
den?
Enfin, als er één zoo'n abnormalen
voet heeft, waarom apen dan direct
duizend anderen hem na? Niet omdat
het zoo mooi is.
Van die gummi rolletjes onder de
hakken sc'hijnt men den laatsten tijd*'
het onnut langzamerhand in te zien,
geloof ik, want ik meen'op te mer
ken, dat ze allengs verdwijnen.
Vooral voor iemand me' zwakke en
kels moeten deze door het gebruik
rondgesiefcen rolletjes de stabiliteit
van den voet zeer benadeelen; ze zijn
dus uit een hygiënisch oogpunt niet
aan te bevelen en uit een aesthetisch
oogpunt zeker ook niet, want. op zoo'n
verhoogihg van de hak is die schoen
niet gebouwd en hij laat tot dus ook
niet toe.
De mooiste schoenen zijn .die, wel
ke op de eenvoudigste wijze den na
tuurlijken stand en den vorm van den
goéd geproportior.eerden voet weerge
ven. Deze schoen met niet te punti
gen neus, zoodat de teenén van den
voet vrij en gemakkelijk na.ast elkaar
de zool raken, waardoor de vijf ke
nen hunne bestemming houden; om
den mensch stevig en niet wankelend
te laten staan en loopen, deze schoen
met zijn platte breede hak, die met
veroorzaakt, dat de voet in den scheen
naar voren glijdt, waardoor men
kwelling en dientengevolge ekster-
oogen krijgt, deze schoen ziet men
helaas te' weinig, en is de mooiste
schoen en de beste schoen.
Ik kan me voorstellen, dat de Ve
nus van Milo, als ze hare sandalen
door schoenen zo-u moeten vervan
gen bovenbeschreven schoen met ge
noegen zou willen aantrekken.
Dit artikel, waarmede ik slechts be
oog aan zooveel mogelijk menschen
een goeden raad te geven, wil ik ein
digen met de volgende opmerking
het algemeen.
Vrienden en vriendinnen, houdt er
zooveel mogelijk uwe ei gene mode op
na, doet nooit een ander na, want
wa.t hem of haar goed staat, staat u
leelijk. Volgt uw eigen smaak of dien
van lieriï, van wien ge zeker weet
dat dié goed en waar is, maar'luïsler
nooit naar de verkoopster, die beslist
bij eiken hoed, japon, jas of schoen,
dien ge past, zegt: „O, die staat -t
prachtig', want hoe duurder 'het ar
tikel is, hoe mooier het u staat!! Als
iedereen zijn fi-gene mode had, zou
ook alles m-ode zijn, niets u i t de
mode. zijn, en hebt ge geen smaak ge
noeg om iets moois te iantaseeren of
te laten maken, neemt dan -iets heel
eenvoudigs, het zal u nooit misstaan.
Rij deze methode zou een ieder wel
varen" en ook zeker dé winkelier, die
niet telkens een geforceerde „oprui
ming" moet 'houden, omdat ander-
zijn waar na drie maanden uit de
mode raakt.
En nu hoop ik, dat ik bij het einde
dezer regelen werkelijk vele vrien
den en vriendinnen zal krijgen.
MAUVART.
Mr. Van Slungelen'!
gedenkschriften.
(Naar het Engelsch vrij bewerkt
door R. P.).
IV.
JANUSSEN EN VAN SLUNGELEN
VERSTOREN DE RUST VAN
SNURKENBURG.
Als ik Janussen niet altijd gekend
had als eëri vindingrijk en zelfopoffe
rend mensch, dan zou mijn vriend
schap met hem. al lang voor goed een
eind tobboh genomen.
Hij wist, dat ik die pianola wou heb
ben. 'k Had met den makelaar vooruit
een afspraakje gemaakt. Natuurlijk
stond ik perplex, toen op de veiling
bleek, dat de een of andere laagharti
ge kerel tegen me opbood. Het was de
man, dien ik mijn vriend noemde. Hij
had blijkbaar óók een afspraak met
den makelaar gemaakt.
Vierhonderd riep de man met
den hamer. Een brandkast-prijsje
voor zoo'n prachtinstrument 1
Vier-vijfentwintig 1 zei ik ge
wiekst.
Vierhonderdvijfentwintig Voor
uit, heeren 't Vernis op de kast is al
leen al dat sommetje waard
Vier-vijftig krijschte Janus&en'a
falset-stem.
Ik legde er onmiddellijk vijftig op.
en in een minimum van tijd hadden
we dc achthonderd gulden bereikt. Ja
nussen deed het bod. Op dat noodlot
tige moment verknoeide ik tijd, door
eerst een vlieg van m'n neus weg te
jagen. Mijn sonoor stemgeluid viel te
Iaat in, en Janussen was eigenaar van
de pianola.
We kwamen tegelijk buiten.
Jammer, dat je Tq niet hebt kun
nen krijgen zei hij met 'n zekere
ironische vriendelijkheid, die m'n
bloed aan 't koken bracht. Voor
achthonderdvjjfentwintig kun je 'm
van me overnemen, dan tob ik vijfen
twintig pop voor m'n meerdere vlug
heid bij 't bieden
Ik negeerde hem. e;>. ging naar huis.
Een kleine genoegdoening had 'k, toen
ik in de krant ontdekte, dat de bedoel
de pianola nieuw vijfhonderd gulden
kostte. Maar 't is met Janussen nu een-
maai zóó gesteld, dat 't hem niet kan
schelen om eeu beetje court d'argent
te zijn, als hij er in geslaagd is de pu
blieke aandacht op zich te vestigen. In
dit geval lukte dat laatste hem wer
kelijk bijzondei'. Zijn huis is vlak te
genover 't mijne, moet u weten. En nu
zette hij dienzelfden avond alle ramen
open en liet do pianola fortissimo wer
ken. 't Begon met een Sousa-program-
ma. Na vijfentwintig maal achtereen
den Washington Post gespeeld te heb
ben, zette hij de Cadetten Marsch in.
Daarop volgde vijftien maal achtereen
Der Trompeter von Sackingen en vijf
maal een fantasie uit Wagner's El ie
geilde Hollander.
Bij ons thuis trilden de ruiten in de
vensters, en ik was wanhopig in een
stoei neergevallen. Mijn vrouw ver
trok om elf uur 's aionds met den
laatsten trein, naar haar moeder. Tóen
ik mij te middernacht naar mijn bed
sleepte was Janussen's pianola bezig
met de luc-lrt aan flarden te scheuren
door een fff-uitvoering van i-Iande-
linski s ouverture „De Veldslag in den
Balkan" met het gebulder dér zware
kanonnen als leidmotief. In mijn ka
mer dwarrelde het stof uit het vloer
kleed op.
Den volgenden morgen ging ik pet
eersten werklieden-trein naar Amster
dam, kocht de nieuwste gramophoon,
groot model (berekend voor zalen, die
tweeduizend personen kunnen bevat
ten) schafte me bovendien drie dozijn
platen aan en nam nota van de verze
kering van den agent, dat het geluid
tot op 3000 M. afslands duidelijk hoor
baar was.
's Middags maakte ik alles in ome.
Slobber, woont naast. me. Nu, Tk had
zijn ezel-stal gehuurd (omdat die recht
tegenover 't raam van .Tanussen's stu
deerkamer ligt) en de gramophoon iu
het, dakraampje van den stal opge
steld, lk liet het dins lós op dubbele
krocht, en het liet z*n eersle melodie
met zoo'n hevigheid op .Tanussen's
huis los, dat het lood van de dakgoot
opkrulde. Een uur lang onthaalde ik
hem op dit lied, en tracteerde hem
daarna 'twee uur lang op dc Motor
polka. Toen het vierde uur ten einde
liep, met een afschuwelijke straatdeun
'waarop ik hem "een uurtje getracteerd
had, zond Jarussen me 't dienstmeisje
met het vriendelijk verzoek, of meneer
niet van nummer wou veranderen.
Twee uur lang - verplichtte ik hem
hiermee en liet m'n gramophoon toen
het A'merikaarische negerlied „Poor
old .Toe" inzetten.
Ik ben'er zeker van, dat dit lied den
meest cynischen kerel binnen een half
uur tot" tranen-vaD-aandoening' moet
hebben gebracht. Na een uur moet
dezelfde man zón wanhopig zijn, dut-
ie in z'n ziel overtuigd is, dat
een zelfmoord de eenige uitkomst
is. Janussen hield het ander
half uur uit, en verscheen tueu hevig-
gcsticuleerend aan z'n venster. Aange
zien ik niet stopte, rende hij naar z'n
pianola en zette de „Balaclava Char
ge" in. Het resultaat was geen vol
strekte harmonie der klanken. Jk con
stateerde evenwel met vreugde, dat
mijn gramophoon de grootste snelheid
en kracht;ontwikkelde. Om negen uur
staakte 't instrument evenwel, ver
moedelijk vau uitputting, en .Tanus
sen's pianola zweeg een half uur later.
Maar m'n tegenstander had nog
een pijl op z'n boog Hij had namelijk
z'n bloedhond erop gedresseerd, dai
het dier in eei woedend geblaf los
barstte zoodra het stil werd. En toen
te middernacht Srmrkenburg in ruste
lag, begon het ondier met een voor
dracht, waarin zwam- gebas, kwaad
aardig gebrom en nijdig gekef elkaar
afwisselden. Tot één uur liet ik hem
doorgaan, en trachtte toen den hond
te raken met het grootste stuk steen
kool, dat ik kon vinden. Toen ik hier
mee even weinig succes bleek te heb-