BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 80a JaargSBg. ZATERDAG 21 DECEMBER 1912 No 9062 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DA08LAD KOST f 1.20 PER S BAANDEN ®r IS CEi? PER WEEK. ADMINISTRATE ÖROOTE HOUTSTRAAT SS, DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSRAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN ADVEHTEHT1ËM DOELTREFFENO. ONZE ANHONOES WORDEN OPGEMERKT^ tiet Rijke Natuurleven EEN GREEP UIT DUIZENDEN. Hebben de dieren verstand? Ziellier een wereldprobleem, dat wel nooit zal worden opgelost, omdat de onderzoe kers niet van hetzelfde principe uit gaan. Maar wat doet het ér ook toe, wel ken naam de geestesuitingen dragen. Ze nagaan en met e'kaar in verband brengen, ze bestudeeren, dat is het ware genot, dat. er niet minder om is, ook al Weten we er geen naam voor te vinden. Het aardigst is, dat ieder, die wat joed uitkijkt, bijna dagelijks proefjes van dieren vernuft", kan waarnemen. We kunnen dan twee rubrieken vormeu. De eerste bevat dan waarne mingen, die op -verstand wijzen, de tweede moet de instinct-afdaoling worden genoemd. Een paar voorbeelden uit de eerste verzameling. In mijn jongensjaren kweekte ik graag jonge-vogels. Musschen en spreeuwen, kraaien en zelfs rood borstjes vormden mijn. jeugdmeriage- rie en zoo ontdekte ik al vroeg heel wat eigenaardigheden bij de' vogels. Het gloriën uminer was een ring- muscli .Als we. niet het heele gezin aan tafel zaten, werd het deurtje dei- kooi geopend en na,enkele oogenbliik- kenvloog het vogeltje recht op me af, ging op mijn schouder zitten en wachtte geduldig op «en stukje eten. Hoé wist het vogeltje, mij uit een heel gezin te herkennen? Instinct? Mijn vriend uit dien tijd had een tarrime kraai. Hij woon.de drie kwar tier van de stad. 's Zondags zette hij de kooi los en stapte naar dekerk. De zwartrok ging hem na, vloog van hoorn, tot boom, zefte zich einde) ijik op de. kerk of. op .een huis in de. nabij heid neer eh wachtte daar, totdat zijn verzorger weer naar h- 's ging. Een paar' handbewegingen waren vol doende, om het d'er le reepen en mee ging het, op dezelfde wijze ais op de heenreis. Nu is een vogel een vrij hoog ont wikkeld dier, maar..ook bij de lagere a-fde-elingen zijn merkwaardige staal tjes van geestesontwikkeling waar te Indertijd hadden we op school 6 een aquarium.' Een der goudvissctien had er al jaren in rond gezwommen en het dier was in dien lijd met ver schillende gewoonten aardig op de hoogle. Dat het den vasten voeder- hoek wist te vinden was niet bu,ten- gewoon. Dat Jeeren wé den visschen iii het vrije water m een paar uagen, maar dat iiei, zoo gauw iemand de trap opkwam en de grond, waarop hei aquarium stond, dus dreunde, naar voren schoot en z-eifs den be zoeker zwemmende trachtte te vol gen, was wel een staaltje van over leg. Daarvoor was geen speciale dres suur nuodig geweest. Nu ik -meer vooi i.eelden zoek, lijkt me hel opsommen er van een overbo dig en onbegonnen werk. Met -tien-, met Honderdtallen zijn ze te noemen, de bewijzen voor de verstandelijke- 'ontwikkeling der dieren. Honden en katten, paarden en andere huisdie ren, ze geven ons .dagelijks blijk van een zeker vernuft, maar dat weet ieder. Laten we daarom even een blik slaan in liet minder bekende, in het leven der kleinere dieren. Neem de nu zoo vervolgde mollenfamilie. Deze dieren hebben, nooit aaii na tuurstudie gedaan, maar als wisten ze hel door anatomische ooderztelum ge.i, zoo vernuftig weten ze een voor raadschuur vaai regenwormen aan te leggen, Dat verzamelen nu is een in stinctieve uiting, dat is een trek van heel wat andere' dieren ook, ih-aar dat de mollen den gevangen wormen het voorste gedeelte ontnemen en daarmee ouk het b.ooiverm'égen ver nietigen. dat wijst- niet alleen op in stinct; daarbij moet worden over legd, hei, dier moet weten, dut het door deze bewerking zijn buit kan be houden. Ook de insectenwereld levert genoeg materiaal. Hoe in het voorjaar de eene bij aan de andere gaat vertellen, waar water is te vinden, beschreef ik reeds in een der vorige artikelen. Een dergelijk voorbeeld is door natuurvrienden en dezen zomer ook nog door mij zelf waargenomen. Het betrof hiér liet ver zamelen van honig. Wanneer de honiggevende plant niet in dc hoof dvliegrichting staat, dan kan het gebeuren, dat de diertjes dagen achtereen de plant gewoonweg negeeren. Zet men een paar bijen op de bladeren en bloemen en krijgt men ze zoover, dat z*» aan 't hon-igzuigen gaan, dan is het ijs gebroken. De dieren vlieaen ten slotte naar de woning terug ei schijnen hun bevin dingen al gauw mee le de-elen, want als de oogst is meegevallen, stormen heele clubjes bijen naar buiten, orn van het nieuwe buitenkansje te profi- teeren. Zou daar niet meer van ver sland, dan van instinct sprake zijn Aardig is ook het volgende voor beeld, dat Marshall beschrijft in het Biologisches Gentralblatt. Hij nam waar, hóe een hommel den honig wist te bemachtigen uit de bloemen der 'O.-I. Kers Het verzamelbakje voor het zoete vocht, de oranjegele spoor van Öe.bloem, was veel te diep en dus moest naar een hulpmiddel worden omge- lïet dier zette zich nu neer op de spoor, onderzocht deze van alle kan ten en maakt.-) tei slotte een kleine opening. Gretig wérd de honig, die eruit vloeide, opgelikt, maar liet merk waardigste kwam nog. Nadat het dier -een paar bloemen h.ad bewerkt, be merkte Marshall, dat. ér ook bloemen .waren, die- al een te voren gemaakte opening vertoonden. Oök daar ging de hommel op' af en nu, na eenigep tijd vloog, hij weer terug naar de. eerste bloem, alsof hij wist, dat de afschei ding weer had plaats gehad. Niet dat bijten van die opening alleen, maar vooral het terugkeeren na. een zieker tijdsverlooD, wijst op iets," dat we, zon der wroeging, als een verstandige ui tins' 'zouden kunnen aanmerken. Waarom zal men het intiisschen.wel i nooit eens worden Omdat de dieren, en vaak dezelfde, die een vèrstands- daad "te bewonderen gaven, in een atv der opzicht, van menscheliik stand punt uit bekeken bijna dom te werk gingen en dus hun hoog standpunt weer plotseling verlieten. Maar .met dit te beschrijven zouden we aan i groep twee moeten beginnen en hierover schrijf ik liever een der volgende kee- 'vU' II. PEUSÉNS. VRAGENBUS. Me.jnffr. T. te IJ. Clivia's honden van een rust.Teriode TT kunt ze .cernst 1 in'de kamer laten staan, maar- niéthet gieten moet u heel voorzichtig" zijn in I dezen tijd. De planten groeien nu bij- I na niet. j Ze eischen een voedzamen grond, maar met dat al moet er toch pok wat zand onder dé narde worden gemengd, om 'de afwatering te bevorderen. In i Maart, of April moeten ze worden ver- j pot, terwijl ook in den zomer niet te- I veel water.mar worden gegeven. Zon werkt nadeelig op de kleur der blade- j ren, vooral in dcu zomei'. Met de tce- diening van kunstmest, op de wijze, die ik in liet vorig artikel aangaf, doet u wonderen. II. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen I-Iet hart bij de Vrouw. Hiermee meen ik niet stil te staan bij de schoonheid van gevoelens van liet vrouwenhart, zooals de dichter het al zoo vaak bezongen heeft in gloeiende bewoordingen en de meest poëtische taal. Neen, ik wil even stil staan bij de holle spier, die dient om toet bioed voort te stuwen tot in de meest afgelegen hoekjes van het li chaam en die dus In het minst niet verschillen zou van de nolle spier, die gelijke diensten verricht bij het li chaam van den man, als enkele on hygiënische gewoonten, niet vaak stoornissen te voorschijn riepen bij het vrouwelijk geslacht vooral. Het bloed hoort immers tot de 'gewichtig ste 'bestanddeelch van het lichaam: het voorziet alle cellen vaar de noodi- ge voedingsstof, die het zelf aan de darnivlokken onttrekt of liever oni- zuïgt. Natuurlijk moet het voortdu rend in beweging blijven, ié meer daar tot nog als bemiddelaar tus- schen de buitenwereld dient en de uiterste schuilhoeken van bet lichaam daar. liet .de zuurstof madeint, die noodig. is vppr de verbranding, die voortdurend, platvis beeft in ons li chaam zoo lang wij leven. Die zuur stof kan het bloed vooral daarom zoo goed opnemen, omdat het een water achtige vloeistof is, waarin vezelstof drijft en roode en witte bloedlichaam pjes. De roode bloedlichaampjes als zoovele kleine vrachtbootjes, steeds voortgestuwd op den grooten stroom door de'perspomp het hart genaamd. In de longen nemen zij hun vracht,, de zuurstof op, en.- gaan dan ieder huns weegs, door de slagaderen en slagadertjes, tot ze eindelijk ergens landen, waar ze nu een soort ruilhan del gaan drijven: ze geven daar de edele zuurstof af en belasten zich met hot koolzuur, waarna ze door de fijn ste vertakkingen van het aderstelsel weer terugkeeren naar het grooto pompstation. Den ballast, het kool zuur" geveii ze weer ergens af in do fijne vertakkingen van de longade ren, waarna ze weer zuurstof opne men en de kringloop dus opnieuw be gint. Nu nog enkele eigenaardigheden: de hoeveelheid bloed, door het hart in .een half uur voortgestuwd, be draagt 365 liter, terwijl een mensch toch maar vier tot vijf liter bezit, een hoeveelheid die tot één dertieude uit maakt van zijn heele lichaamsge wicht, Iedere helft van het hart .be vat slechts 75 kubieke centimeter bloed; het heele hart dus 150 kubieke centimeter. In deze getallen uitgedirukt, kan men zich een voorstelling vormen van de snelheid waarmede het bloed moet circuleeren door het lichaam. De per sing die het hart moc-t uitvoeren bij iedere samentrekking van de linker hartkamer slaat gelijk met een druk van een tiende atmosfeer. Een liter bloed kan ongeveer een liter zuurstof opzuigen, in tegenstelling met een li ter water, die slechts een twintigste liter zuurstof opneemt. De hoeveelheid op te nemen zuurstof is echter afhan kelijk van het gehalte eener ijzerver binding, die in tot bloed aanwezig is. Het hart behoort tot de orgaiion die nooit rusten; dit schijnt- ten minste zoo: een feit' is 't echter, dat tusschan de afzonderlijke hartslagen telkens een heel kleine pauze voorkomt. De levensduur van de roode bloed lichaampjes is ongeveer drie, weken; dan worden ze opgegeten door de witte lichaampjes, daar ze verder te zwak schijnen voor zelfstandigen ar beid. Nog moet even melding gemaakt worden van het onderscheid van slag aderen en gewone aderen. De slag aderen voeren tot bloed van het hart dóór het lichaam; ze zijn elastisch en hebben wat dikker wanden dan -de aderen, terwijl zij meer verborgen liggen in het lichaam, omdat tot ge vaar bij verwondingen natuurlijk on eindig meer groo'.er is. Daar.. waar slagaderen dicht aan'de oppervlakte van hel li dia am treden, is de pols slag waar te nemen: dus ook bij de 'slapen, bij de 'duimen, eii nog bij én kele andere plekken, dicht bij de ■hiivid. Het is duidelijk, dat tot bloed soms verbazend kan gestoord worden i.ii zijn loop, Vooral daar, waar net als het ware in verband met de 'hou ding van het lichaam bergop moet stroomen en dan nog dikwijls belem mering ondervindt in den vorm van sterk knellende kousenbanden-, of een eng sluitend corset! Het vrouwenhart, van nature dus al zwakker aangelegd dan het ina.mienh.art, heeft vaak nog meer werk tè verrichten; vandaar dat het dan ook zoo dikwijls dienst wei gert cm het de bezitster zeer benauwd kan maken. Deze ci.icnlatie-stoornisslan. bewer ken op den duur bleekzucht, bloed armoede, ja longlijceu. Een "bekneld vrouwenhart is klein, bleek en slap. Hel heeft te weinig energie om als behoorlijke perspomp te werken voor het lichaam en dit kwijuit geheel dooi den verminderden toevoer van zuur stof. Dus: bevrijding van alle banden voor het hart der vrouw; in eigenlij ken zin ten minste. MARIE VAN AMSTEL. Een praatje over mode en smaak Vergun mij een oogenbliikje uwe aandacht te vragen. Zoek toch nooit uwe vrouw onder de meisjes, die reeds van run ze ventiende jaar af en jonger denken, door veel geld aan allerlei imodesnuf- jes, hoe bespottelijk en mal gracieus die ook zijn, uit te geven, de harten der -mannen stormende rttand te ver overen. Want bedenk, dat zulke meis jes later als getrouwde dames even eens de mode najagen, veel geld. aan onnuttige dingen verspillen, haar hoofd vol tobbende met zulke zaken, en haur huishouden veiwauxloozen. Verstandige vrouwen en zij die smaak 'hebben kleed-en zich eenvou dig; maar smaakvol.- Dit juist iken- ineijlit de ,;dame" evenals dit den „héér" kenmerkt. De dooi- het' fortuin begunstigde vrouw kan door zich eenvoudig te kleeden er juist zoo uiterst gedistin geerd uitzien en maakt zich daardoor schooner; ook het meisje, dat naar haar dagelijkschen werkkring gaat, om in haar onderhoud te voorzien, bevoordeelt zich zelve zeer, door zich eenvoudig te ikk-ed-on. het is 'tot goedkoopste -en tot staat tot netste en liet liefste. Eenvoud blijft in alle kunstuitin gen de ware kunst. Ik weet wel, mode moet er zijn, namelijk voor degenen, mannen cm vrouwen, die geen smaak genoeg hebben om zic'h zelf en hunne kinde ren goed te kleeden,-maar voorname lijk om de beurzen der modewiniko- Jiers te spekften. I-Iet ligt immers voor de hand, dat zoolang er men- schen zijm-, die de mode in al' hare vórmen blindelings "volgen, de mode makers onuitputtelijk schijnen, zoo lang er nog gekkein zijn, die hunne vernuftige uitdeniksels knopen. Ik zal trachten eenige voorbeelden te geven, hoe eene dame met. smaak, al is zo niet mooi. zich kan kleeden op eene wijze, dat de mannen zeggen: „Wat eene knappe, elegante, ver standige vrouw lijkt me die dame." In den' regel heeft eene vrouw ge noeg smaak onu van haar figuur te maken wat eir van te maken is. Ik zal dus alleen spreken over het ge zicht em 'het'hoofd en over de voeten. De dames laten zich over het alge meen te veel leiden door liaar eigen opinie in den spiegel, maar vergeten, dat ze voornamelijk zichzelf daarin „en face" zien, maar het profiel doet ook zijne rechten gelden en daarom wordt dikwijls het profiel onzer lieve dames verwaarloosd-, helaas, want wat 'zouden 'er veel meer knappe vrouwen zijn, als ze met smaak en oordeel hun haar opmaakten en hunne hoeden uitkozen. Bij voorbeeld, iemand met een „en. profil" breed hoofd, in den regel gevormd door een grooten neus en vooruitstekende kin, groot achterhoofd en laag voorhoofd, doet beter zich éen kapsel te maken met hoog haar, dan met de mode mee te gaan en 'het liaar te dragen a la-Öleo de Mérode, waardoor het hoofd'nog platter en breeder wordt, öf een hoed te koopen, zeer plat en erg naar achteren uitstekend. Zulk haar en zulk een hoed staan allerliefst voor eene vrouw met een lang gezicht. Natuurlijk kunnen genstiijdige combinaties bij uitzonde ring wel eens heel aardig staan, maai:.dan moet dit met zeer veel smaak gekozen worden. De -vrouw- met het lange gezicht kan op haar beurt weer beter doen 'dan tot haar 'hoog dragen uf. een hoed nemen in den vorni van een bloempot en daar bovenop nog eens een paar lange veeren. of strik ken. Iemand met een wipneusje zal die schu.inóp'.oopeude lijn van den neus nog cloen verergeren door een hoed op te. zetten, die voorover staat of van achteren in de hoogte staat andersom iemand met een krommen of lang afloopenden neus, moet weer geen hóed aanschaffen, waarvan groote lijn met diens tegenstrijdigen stand disharmonieert. Ook de stand van het hoofd onder 'het loopen moet ovioccenistemiueii met den stand bet'hoofd onder 'het loopen moet overeenstemmen met den stand den neus of kin, zoodat iemand met een wipneus, dien neus niet in den wind "moet steken, want dan lijkt hij nog eigenwijzer en omgekeerd mand, wiens neus zeer naar de aarde neigt, zal die afhangende lijm verergeren door met voöroverg-bcgen hoofd te loopén. Zoo kan ik nog zoovele voorbeelden noemen, waardoor een mensch, als hij zich „en profil" in éen spiegel zag, allicht zou lachen 'of... schrikken. Nu over de voeten-; hun stand en liet schoeisel. Men ziet zoovele ele gante voetjes onderuit de japonnen der dames uitsteken, en dat zie ik werkelijk heel graag, maar o, wee, zie ook,' helaas, dat van zoov.ele knappe jónge meisjes mot waarlijk geeii onaardige figuurtjes hun ui'er- j lij ie ten zeerste benadeeld wordt door óf- veel te lange schoenen, omdat zo zoo graag een fijnen, puntigen schoen' drogen, maai' vergeten, dat /die puntige schoen minstens 3 c.M. te lang is en 3 c.M. verlenging o.p een jongedames-voet is zéér veel; of door voor hunne zwakke enkels te hooge hakken, zoodat ze naar binnen of'naar buiten omzwikken en schee- vé hakken veroorzaken,- r wat. verre van elegant, ja, zelfs, - zeer leelijk staat. Of'nie-n ziet een. kleinen moei en voet, al weer omdat het mode is, door een paar dikke veters of linten grof en log maken. Ook ziet men maar al te dikwijls schoenen met hooge hakken gedragen door iemand, die beter deed een ge wonen normalen schoen met lage hakk.&n te dragen, omdat, ze nu een maal niet de kunst verstaat, (want dit is werkelijk niet een ieder gege ven) om op punthakjes te loopen. Zij maakt daardoor met hare voe ten zeer onelegante en beslist leelij- bewegingen, loopt met veel te groote passen, doordat liaar werk kring en haast dit meebreng!; de In dische dame, die gewend is langzaam te Loopen met bloote voeten in fijn-ge vormde muiltjes met hooge hakken kent deze kunst het best. De mode der schoenen is het laat ste jaar zeer in het oogloopend mooi en aan den anderen kant zeer lee lijk. Ge ziet tegenwoordig zee,v mooi ge vormde schoenen, kunst en praktijk gaan samen, maar ge ziet. ook schoe nen o.a. met een soort van gezwel voor op den toen, in. den geest als een boerenklomp. Als de boeren zoo iets dragen, nu ja, ze weten niet beter maar dat toeren en aelf3 dames zul- kio kliompsclioenein aandoen, geheel tegenstrijdig mét den vorm van. den voet, is mij werkelijk een raadsel; of steekt men tegenwoordig onder het loopen soims den grooten teen in de lucht en moet daarvoor eeu verheven heid aan den schoen gebouwd wor den? Enfin, als er één zoo'n abnormalen voet heeft, waarom apen dan direct duizend anderen hem na? Niet omdat het zoo mooi is. Van die gummi rolletjes onder de hakken sc'hijnt men den laatsten tijd*' het onnut langzamerhand in te zien, geloof ik, want ik meen'op te mer ken, dat ze allengs verdwijnen. Vooral voor iemand me' zwakke en kels moeten deze door het gebruik rondgesiefcen rolletjes de stabiliteit van den voet zeer benadeelen; ze zijn dus uit een hygiënisch oogpunt niet aan te bevelen en uit een aesthetisch oogpunt zeker ook niet, want. op zoo'n verhoogihg van de hak is die schoen niet gebouwd en hij laat tot dus ook niet toe. De mooiste schoenen zijn .die, wel ke op de eenvoudigste wijze den na tuurlijken stand en den vorm van den goéd geproportior.eerden voet weerge ven. Deze schoen met niet te punti gen neus, zoodat de teenén van den voet vrij en gemakkelijk na.ast elkaar de zool raken, waardoor de vijf ke nen hunne bestemming houden; om den mensch stevig en niet wankelend te laten staan en loopen, deze schoen met zijn platte breede hak, die met veroorzaakt, dat de voet in den scheen naar voren glijdt, waardoor men kwelling en dientengevolge ekster- oogen krijgt, deze schoen ziet men helaas te' weinig, en is de mooiste schoen en de beste schoen. Ik kan me voorstellen, dat de Ve nus van Milo, als ze hare sandalen door schoenen zo-u moeten vervan gen bovenbeschreven schoen met ge noegen zou willen aantrekken. Dit artikel, waarmede ik slechts be oog aan zooveel mogelijk menschen een goeden raad te geven, wil ik ein digen met de volgende opmerking het algemeen. Vrienden en vriendinnen, houdt er zooveel mogelijk uwe ei gene mode op na, doet nooit een ander na, want wa.t hem of haar goed staat, staat u leelijk. Volgt uw eigen smaak of dien van lieriï, van wien ge zeker weet dat dié goed en waar is, maar'luïsler nooit naar de verkoopster, die beslist bij eiken hoed, japon, jas of schoen, dien ge past, zegt: „O, die staat -t prachtig', want hoe duurder 'het ar tikel is, hoe mooier het u staat!! Als iedereen zijn fi-gene mode had, zou ook alles m-ode zijn, niets u i t de mode. zijn, en hebt ge geen smaak ge noeg om iets moois te iantaseeren of te laten maken, neemt dan -iets heel eenvoudigs, het zal u nooit misstaan. Rij deze methode zou een ieder wel varen" en ook zeker dé winkelier, die niet telkens een geforceerde „oprui ming" moet 'houden, omdat ander- zijn waar na drie maanden uit de mode raakt. En nu hoop ik, dat ik bij het einde dezer regelen werkelijk vele vrien den en vriendinnen zal krijgen. MAUVART. Mr. Van Slungelen'! gedenkschriften. (Naar het Engelsch vrij bewerkt door R. P.). IV. JANUSSEN EN VAN SLUNGELEN VERSTOREN DE RUST VAN SNURKENBURG. Als ik Janussen niet altijd gekend had als eëri vindingrijk en zelfopoffe rend mensch, dan zou mijn vriend schap met hem. al lang voor goed een eind tobboh genomen. Hij wist, dat ik die pianola wou heb ben. 'k Had met den makelaar vooruit een afspraakje gemaakt. Natuurlijk stond ik perplex, toen op de veiling bleek, dat de een of andere laagharti ge kerel tegen me opbood. Het was de man, dien ik mijn vriend noemde. Hij had blijkbaar óók een afspraak met den makelaar gemaakt. Vierhonderd riep de man met den hamer. Een brandkast-prijsje voor zoo'n prachtinstrument 1 Vier-vijfentwintig 1 zei ik ge wiekst. Vierhonderdvijfentwintig Voor uit, heeren 't Vernis op de kast is al leen al dat sommetje waard Vier-vijftig krijschte Janus&en'a falset-stem. Ik legde er onmiddellijk vijftig op. en in een minimum van tijd hadden we dc achthonderd gulden bereikt. Ja nussen deed het bod. Op dat noodlot tige moment verknoeide ik tijd, door eerst een vlieg van m'n neus weg te jagen. Mijn sonoor stemgeluid viel te Iaat in, en Janussen was eigenaar van de pianola. We kwamen tegelijk buiten. Jammer, dat je Tq niet hebt kun nen krijgen zei hij met 'n zekere ironische vriendelijkheid, die m'n bloed aan 't koken bracht. Voor achthonderdvjjfentwintig kun je 'm van me overnemen, dan tob ik vijfen twintig pop voor m'n meerdere vlug heid bij 't bieden Ik negeerde hem. e;>. ging naar huis. Een kleine genoegdoening had 'k, toen ik in de krant ontdekte, dat de bedoel de pianola nieuw vijfhonderd gulden kostte. Maar 't is met Janussen nu een- maai zóó gesteld, dat 't hem niet kan schelen om eeu beetje court d'argent te zijn, als hij er in geslaagd is de pu blieke aandacht op zich te vestigen. In dit geval lukte dat laatste hem wer kelijk bijzondei'. Zijn huis is vlak te genover 't mijne, moet u weten. En nu zette hij dienzelfden avond alle ramen open en liet do pianola fortissimo wer ken. 't Begon met een Sousa-program- ma. Na vijfentwintig maal achtereen den Washington Post gespeeld te heb ben, zette hij de Cadetten Marsch in. Daarop volgde vijftien maal achtereen Der Trompeter von Sackingen en vijf maal een fantasie uit Wagner's El ie geilde Hollander. Bij ons thuis trilden de ruiten in de vensters, en ik was wanhopig in een stoei neergevallen. Mijn vrouw ver trok om elf uur 's aionds met den laatsten trein, naar haar moeder. Tóen ik mij te middernacht naar mijn bed sleepte was Janussen's pianola bezig met de luc-lrt aan flarden te scheuren door een fff-uitvoering van i-Iande- linski s ouverture „De Veldslag in den Balkan" met het gebulder dér zware kanonnen als leidmotief. In mijn ka mer dwarrelde het stof uit het vloer kleed op. Den volgenden morgen ging ik pet eersten werklieden-trein naar Amster dam, kocht de nieuwste gramophoon, groot model (berekend voor zalen, die tweeduizend personen kunnen bevat ten) schafte me bovendien drie dozijn platen aan en nam nota van de verze kering van den agent, dat het geluid tot op 3000 M. afslands duidelijk hoor baar was. 's Middags maakte ik alles in ome. Slobber, woont naast. me. Nu, Tk had zijn ezel-stal gehuurd (omdat die recht tegenover 't raam van .Tanussen's stu deerkamer ligt) en de gramophoon iu het, dakraampje van den stal opge steld, lk liet het dins lós op dubbele krocht, en het liet z*n eersle melodie met zoo'n hevigheid op .Tanussen's huis los, dat het lood van de dakgoot opkrulde. Een uur lang onthaalde ik hem op dit lied, en tracteerde hem daarna 'twee uur lang op dc Motor polka. Toen het vierde uur ten einde liep, met een afschuwelijke straatdeun 'waarop ik hem "een uurtje getracteerd had, zond Jarussen me 't dienstmeisje met het vriendelijk verzoek, of meneer niet van nummer wou veranderen. Twee uur lang - verplichtte ik hem hiermee en liet m'n gramophoon toen het A'merikaarische negerlied „Poor old .Toe" inzetten. Ik ben'er zeker van, dat dit lied den meest cynischen kerel binnen een half uur tot" tranen-vaD-aandoening' moet hebben gebracht. Na een uur moet dezelfde man zón wanhopig zijn, dut- ie in z'n ziel overtuigd is, dat een zelfmoord de eenige uitkomst is. Janussen hield het ander half uur uit, en verscheen tueu hevig- gcsticuleerend aan z'n venster. Aange zien ik niet stopte, rende hij naar z'n pianola en zette de „Balaclava Char ge" in. Het resultaat was geen vol strekte harmonie der klanken. Jk con stateerde evenwel met vreugde, dat mijn gramophoon de grootste snelheid en kracht;ontwikkelde. Om negen uur staakte 't instrument evenwel, ver moedelijk vau uitputting, en .Tanus sen's pianola zweeg een half uur later. Maar m'n tegenstander had nog een pijl op z'n boog Hij had namelijk z'n bloedhond erop gedresseerd, dai het dier in eei woedend geblaf los barstte zoodra het stil werd. En toen te middernacht Srmrkenburg in ruste lag, begon het ondier met een voor dracht, waarin zwam- gebas, kwaad aardig gebrom en nijdig gekef elkaar afwisselden. Tot één uur liet ik hem doorgaan, en trachtte toen den hond te raken met het grootste stuk steen kool, dat ik kon vinden. Toen ik hier mee even weinig succes bleek te heb-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 15