r m fm m 0 m M m m jif 9 J Oade Dick. door \V. DEVON S- (Geautoriseerde vertaling). De oudsto chauffeur van het gehee- le Britsche koninkrijk was ongetwij feld Dick Hornby, old Dick zooals hij werd genoemd. Misschien had hij de eerste automobiel gereden, die op de Engelsche landwegen is geweest, en hoo dit zij, hij was mot deze voertui gen vertrouwd als een Engelsoh koet sier met zijn cab, Een robuste kerel, old Dick! Een man van reusachtige proporties, met een broede borst, en biceps zoo hard ion ,au y a's 6011 steen. Al kwamen er grijze stadje reed, toen was er een glans van haren onder zijn pet, en al was zijn genoegen op z'n gelaat. Mel 'n tri om- gelaat verweerd eu niet diepe rimpels l i no.lijk gezicht keek hij naar dat en striemen doorgnefd, hij stond nog hatelijke, kleurige uithangbord van i°nS®11 vent, als 't moest, en z'n concurrent z'n jongen concur- i z'in patroon, Lord Whinsbury, zou rent, die 'm lezers en advertenties af-hem niet gaarne voor oen ander heb- Snoeple, en die al heel wat hoven zijn'hen geruild. achthonderd abonués moest wezen. I Was ola Dick niet medegeweest in Acnilionderd! bahals hij dit den „Doodenrit", van New-York naar mooie bericht alleen had, dit nieuws St. Louis en had hij niet den eersten van den moord op mooie Keetje, dan prijs gewonnen, de kleine, gouden zou-ie z'n lezers bij hoopjes terugkrij- automobiel, die als een bezienswaar- gen, en do oude Achternurger Koerier diglieid stond te midden der opge- zou weer roemvol de eerste plaats In-.stapelde schatten in Lord VVhinsbu- nemen die 'm vanouds toekwam. Iry's kasteel? En had hij niet eenige Zoo mijmerde hij nog, toeu de sjees!weken daarna medegedaan aan den stilhield bij de boerderij van van Dor- proefrit Parijs—Biarritz, en stond hij sen. Do groote journalist van 't klei- niet vier dagen daarna met do auto fllooïl lk ga'd'r zelf op uit. 'k Zal de sjees van Lamuiers huren, eu dan kan 'k in een half uurtje in Tucht huizen zijn. Daar woont die van Dor sen immers? Net zoo, meneer. D'r benrie maar vier boerderijen en nog 'n huissle or zes u mot de eerste hofstee heb ben 'k Zal 't onthouden. Ik rij nu meteen weg. Jij hebt niets te doen dan hier ie blijven, eu ecu paar .uur je mond te houden over deze zaak. Wie er ook komt! De heer Kekers schoot z'n jas aan, stapte haastig naar Lammers, den stalhouder. En loeii-ie 'n paar minuten /er de hobbelige keien van voor het slot van zijn heer. tocht van een maand te ondernemen door Engeland cir Schotland? Onverwoestbaar onverslijtbaar was old Dick. llij sprak niet, zwijgend deed hij zijn plicht. Men wist wel van hem, dat hij op jeugdigen leeftijd getrouwd was ge- Voor ernstige zaken meneer, weest, eu dat hij zijn vrouw had ver mot je anders de tijd nemen! ant- loren; dat hij geen tweede huwelijk Achterburg stapte uit, ging 't erf en den deel over en trol 't zoowaar, den boer bij huis te vinden. les van uws dienst, meneer? vroeg de man, "n beetje wantrouwend >'11 bezoeker bekijkend. Ju, van Dorsen begon Kekers haastig een heel ernstige zaak, liéel ernstig. En 'k heb weiuig tijd, zie je" udde de buer. Maar kornp uw even bier, in me vrouws selon, dan kcuueu we samen op ons gemak klas- jeueerenI Meneer Rekers, ongeduldig, be gon mcleeii. Weet u, dat vanmorgen Thijs Kosse overleden is? k ilet 'ct gehoord. Thijs, van had aangegaan, en dat hij nu tien jaar geleden één dag vrij had ge vraagd, daar zijn dochter ging trou wen, en vijf jaar geleden, daar zijn dochter bij de geboorte van haar kind, Elly, was gestorven. Wat niemand echter vermoedde, be waarde hij oJs geheim in 't diepst van zijn hart: dat Elly's vader een dronk- Kosse, bedoelt u. Jawel ie was niet!aard was geweest, die het kind in jong meer. Maar wat ken u dat nou-den steek had gelaten, en dat hij had schelen? (as k zoo astrantig mag we- Lö werken voor het kleine meisje. Zijn 2C;|-) I geheele leven was op dit eene doel ge- benden, mij schelen? Maar man, richt. weet je dan niet, dat Thijs ervan be-1 Dikwijls, als hij zat in den suizelen- schuldigd is dat-ie jouw Keetje ver- deilt Wilg6n dacht hij atlll -t kind> dat moord heelt? 'zijn eend-ge zorg was. Op gevaarlijke - Mn Keetje? - Zoo het-ie dat tochlen koildo hij één 80pg ;daan. k Heb nooit an de weet keu-I-;..» gedaan. :i komen wie der de schuld van haa. Zoo zoo. Nou, 'k zal der z'n baas over anspreke! Z'n baas? Jawei, die oue Kosse. En as-ie niet opdokken wil, ga ik naar de po litie! M neer Rek'ers luisterde vol ïnnigen afschuw. Opdokken! Die man wilde dus nog handelen over zóo'n uiterst pijnlijke zaak, z'n stilzwiigendneid verkoopenxnpiaals van dadelijk naar de politie te gaan en te trachten de eventucele medeplichtigen aan 't afschuwelijk feit nog te doen opspo ren. En ijverig betoogde-n-ie, dat hij dat niet nioclit toestaan, dat aan de zaak ,weet !ieri" j niet om zijn eigen leven doch om dat van do kleine Elly, .die hem nog zoo hoog-noodig had, en dan zet te hij zich vast aan bet stuur, mei 't gevoel van een dapper soldaat, die den dood niet vreest, doch die weet, dat zijn leven kostbaar is. Vreemd! old Dick had het gevoel, dat hij nooit zou sterven. Tot op een goeden dag, terwijl hij bezig was zijn auto schoon te maken, hij plotseling een beklemming voelde een rilling zijn bloed doorsidderde, een duizeling hem aangreep. 't Zal wel niets zijn, dacht hij bij zichzelf. Doch een paar dagen later herhaal de zich het vreemde verschijnsel wéér. publicatie moest worden gegeven, Uut j E<?" ,?6Voel1v?11.. amechtigheid, van li ij 'I in zen krant vermelden zou, plotselinge duizeling. en de politie vandaag nog op hoogte stellen. De boer grinnikte. In je krant zetten? 't Is ine de moeite. Zulks ken lederen dag immers gebeuren. Ik ver draai der m'n hand niet om, en Harteloos merisch! barstte de heer Kekers los, in z'n niet langer te bedwingen verontwaardiging. Harteloos? Wel nou nog mooier. Nou zal-ie goed worre! lachte de bper Maar kuier jij nou maar 'es m'n erf af, vrind, 'k Laat me daar in me eigen huis uitschelden! En de boer voegde er eenige har tige verzekeringen aan toe, die den bezoeker snel zijn hielen deden lich ten. Keker's succes was gering—want den vader van den moordenaar kon-ie niet vinden, en tenslotte moest hij nog zoo hard als 't paard voor Lam mors' sjees kon, naar huis, om z'n primeur uog in de krant te krijgen. Toch, ondanks 't ontbreken van meerdere bijzonderheden, voelde de heer Kekers zich innig verblijd, toen zijn blad verscheen, met het ge-in ter- liniéerde belicht onder den sensatio- neelen, vetgedrukten titel„Het dra ma van Tochthuizen! Een moord ont dekt! Opzienbarende onthullingen 1" En zijn blijdschap vermeerderde, toen de Nieuwe Achterburgsclie Koe rier bezorgd werd, en 'm bleek dat de gehate concurrent het groote nieuws niet had. 't Was nu 'n feit. Hij had de primeurde groote primeur. Helaas, hoe kort was deze oprechte journalisten-vreugde. Want 'n half uur nadat *t blad met het groote nieuws was rondgebracht 'n half uur later verscheen Teun, de be richtjesjager.. bleek en ontsteld. En met moeite, hijgend na 't harde loo- pen, bracht ie-'t er uit: „dat 't uiet waar was, van de moord Des redacieurs haren rezen ten berge. Niet waar? Watkerel I En jij, jij wist het zeker! Je ontslag zal jo hebben, vandaag nog! Maar heeft Thijs dan niet Keetje vermoord? Jawel, meneer, dat hot-ie gedaan! Maar Nou, wat maren? Thijs was niet Kosse zen zoon 't was de hond! De hond?wat hond?' En hoe kon die dan Keetje was 'et poessie van vrouw van Dorsen. Ze was ter effektief dol op, want '1 was zoo'n mooie Cyper- sclieEn om der een beetje te troosten, had ze 't stomme dier net genoemd als 'er overlejé dochter Nou, Kosse zen hond het op een dag "es de poes doodgebeten. Da's nou alles...! Begrïjp-u! De redacteur begréép. Te laat, he laas. Even staarde hij ontzet z'n trou wen helper aan, toen barstte-ie los in een vloed van verwenschingen aan 't adres van hen, die 'm er buiten hun eigen weten zoo gruwelijk hadden la ten inloopen. 's Avonds, toen hij rust trachtte te vinden voor z'n gefolterd brein, werd 'm onder z'n ramen een serenade met ketelmuziek gebracht Aan dc-n overkant van de Markt zat de gehate redacteur van do Nieuwe Achterburgsclie voor z'n open raam een fijn sigaartje te savoureeren. En lachte welvoldaan. Den volgenden morgon had hij een uurtje vrij. Hij gebruikte dezen tijd, om naar den dokier te gaan, dien hij indertijd bij het sterfbed van zijn dochter had geroepen. Deze herkende hem onmiddellijk. Jij hier? vroeg hij, terwijl hij even de hooge gestalte van zijn pa tiënt in oogenschouw nam. En wat scheelt er aan? Niets, zeido old Diék niets bij zonders Maar 't is voor mijn eigen geruststelling, weet u. Toen old Dick een uur later weder voor het stuur zat, den vlakken weg vóór zich ziende, gingen er geheel andere gedachten in hem om dan vroeger. De dokter zegt, dal ik mijn be roep niet meer mag uitoefenen dat plotseling mijn hart stil kan staan en dat het een gevaar is voor allen, die in de auto zijn. Maar als ik mijn ontslag neem, wie zal dan voor de kleine Elly zorgen? Wie zal voor de kleine Elly zorgen? lk-zelf keu geen ander werk, alleen dit. En toch.... als het zoo gevaarlijk is als het wer kelijk zoo gevaarlijk is mag ik er dan Lord Whinsbury aan opofferen? Hrrr snorde do auto. We hebben dezelfde vaart als van ParijsBiarritz, riep zijn heer. Jawel, my lord. Hij zotte zijn overpeinzingen voort. Twee plichten in me voeren strijd de plicht voor het onbeschermde kind, dat achterblijft in armoede en verlatenheid en de plicht, die ik je gens Lord Whinsbury heb te volbren gen van den man in wiens dienst ik vele jaren geweest ben Rrrr ging de auto. Welke plicht van de twee heb ik te vervullen? De een gaat niet voor den ander, een van beide kan maar ver vuld worden. En toch zoo het nu wel zoo heel zeker zijn, dat de dokter gelijk heeft? Hoe vaak gebeurt het niet, dat juist een man, bij wien men alle hoop heeft opgegeven, nog jaren lang leeft? En bsfèndien... mij heeft de dokter gezegd, dat alleen maar de voorzichtigheid hem dreef mij te ra den, om mijn beroep op te geven. Ik kan liet niet. Hij had dus besloten, om zijn be trekking te blijven waarnemen. Nie mand bad er iets van gemerkt, dut hij zoo lang en ernstig in zichzelf had overpeinsd, daar men er gewoon aan was, dat hij zweeg. En toch, toen hij des avonds tehuis kwam, en de kleine Elly even ont waakte bij zijn binnenkomst, haar kleine armpjes naar hem uitstrek kend, had hij het gevoel, of men toch aan hem kon zien, dat er ongewone gevoelens in zijn hart hadden gestre den. Nooit, dacht hij, zou hij dien middag vergeten. Nadat hij echter gedurende langen tijd van zijn duizelingen was ge spaard gebleven, vergat hij geheel en al, welke angsten hij had doorge maakt, Wel had hij sinds dien dag een nog teederder gevoel voor Elly behouden hij bracht van iederen groeten tocht aardig speelgoed voor haar mede doch hij lachte om de meening van den dokter, die hem zoo ernstig had gewaarschuwd, en hij was te vinden voor iederen moeiza- rit, die alles van zijn krachten vergde. Old Dick was nog altijd de eerste van allen. Niemand vermoedde, dat hij eens had gedacht over ziekte en sterven... Eens had old Dick een vreemd ge voel gekend. De dokter, die hem had onderzocht, kwam nis gast hij Lord Whinsbury, en zag hem staan op T bordes, voor de auto. Hij ging naar hem ioe, en onder hield zich fluisterend mot hem. Nog nïtiju hier in dienst? Ja. Niettegenstaande dat, wat ik je heb gezegd. Ja. Ik heb geen andere betrek king. Ik heb j'o gewaarschuwd. Weet ik. Ik ben door mijn beroepsgeheim gebonden. Maar jij zult je plicht doen. Ik zal 't. Het klonk bijna als een bedrei ging, De dokter zag hem nog even aan. haalde vervolgens even zijn schoudeis op. Doch old Dick had het besloten. Hij wilde er niet meer aan denken, niet meer aan denken. En langzamer hand vergat hij. Een jaar ging voor bij, anderhalf jaar hij was wel eens niet „lekker", maar dat herstelde zich gauw. En toon gebeurde het, dat alle angst van hem week. Lord Whinsbury en zijn familie maakten een groote boot tocht, en zo hadden hem en do auto alleen gelaten. Hoe dat klonk... hem de auto.... Eiken dag mocht hij er tochtjes meemaken, nu eens dichtbij, dan weer ver-af. Twijfel kwelde hem niet meer. Den blik van den dokter zou hij niet meer behoeven te vreezen... Hel zou huig duren, voor de familie Whinsbury van do reis terug zou zijn. Eens besloot hij de kleine Elly te gaan halen, en met haar eon auto tochtje te ondernemen. Het kind blij de en verrukt, klapte in haar kleine handjes. Voorzichtig tilde hij haar in het kostbaar-gemeubileerd koetsje- Hij reed met matige snelheid. Soms even, keerde hij zich om. Hoe vind je bet. Elly? Heerlijk grootvader. Ze daalden,een kleinen heuvel nf En ineens voelde hij weer die eigen aardige beklemming... Met den moed der wanhoop greep hij het stuur vast. Het duizelde hem voor zijn oogen. Hij zag vlak bij zich een paard en wagen, die de boogie opreden Toen... De auto sloeg tegen een hoorn, kan- lelde. Geen kreet werd er meer gehoord. Een noodlottig ongeluk, schreven de bladen. Doch de dokter, die old Dick had gewaarschuwd, staarde, nadat hij 't bericht had gelezen, angstig voor zich uit. llij had zijn plicht gedaan. Maar de kleine Elly was gestorven. KRIJGSKUNST. De oude kolonel W. was een aller aangenaamst en sociaal inensch, in gezelschappen zeer gezieu; vooral amuseerde hij'de menschen door his tories welke de haren te berge deden rijzen en die hij uit zijn voormalige militaire loopbaan, met onvérstoor- baren ernst ten beste gaf. Inzonderheid deed hij zich gaarne voor als een omzichtig strateeg, die de diepst doordachte plannen van den grooten Napoleon I, wiens strategie hij ijverig bestudeerde, steeds met het grootste gemak doorzag. Daarbij ge beurde het nog al eens, dat hij de evolulién van zeer kleine troepenaf- deelingen op de bewegingen van groo te legers toepaste en door de hierdoor ontstaande komische détails den lach lust niet weinig opwekte. Zoo verhaalde hij bij voorkeur de volgende geschiedenis: „Toen in het jaar 1809 Napoleon juist zijn strategischen opmarsch vol tooid had, om in Duitschland te val len, kreeg hij bericht dat een Engel sche vloot in de Middellandsche Zee verschenen was, met de kennelijke be doeling om in het Zuiden van Frank rijk met aanzienlijke strijdkrachten te landen. Met de hem eigen vastbe raden en doortastende handelwijze, sprong Napoleon voor zijn tusschen twee haakjes 300.000 man sterk le ger en kommandeerde met eene stem, die men nooit in den kleinen man ver moed zou hebben: ,;Armee rechts zwenkt, marschl" „De uitvoering van dit commando was niet gemakkelijk, maar de ge schiedenis heeft bewezen, dal wij het schier onmogelijke volvoerd hebben. Op den uitersten linkervleugel stond de cavalerie, in 't midden de artille rie en op den rechtervleugel de infan terie met de beroemde oude garde. „Vier dagen en vier nachten onaf gebroken duurde de zwenking. De ca valerie reed onafgebroken ventre a lorre, zoodat bij mijn escadron reeds den tweeden dag de buiken der paar den zich in een jammerlijken toestand bevonden. Nog erger was het met de arme infanterie gesteld. Deze, name lijk de garde, die niet de haar aange wezen plaats verliet, was door het voortdurend markeeren van den pas tot aan den hals in de modder ver zonken, zoodat geheele regimenten verdwenen waren. Ongelukkig ging de operatie met verlies van men- schenlcvens gepaard; want in het midden werden, tengevolge van het onvermijdelijke gedrang bij die zwen king op ongekend groote schaal, ge heele bataljons in de hoogte geheven en bij de artillerie ontlaadden drie batterijen hare vuurmonden, daar wegens de enorme wrijving het me taal gloeiend werd. „Doch van nul en geener waarde was dit alles tegenover de verrassen de cu voor den vijand verpletterende resultaten: in vier dagen tijd had de groote armee de frontverandering vol voerd. „Ik blijf er bijware soldaten had men alleen onder Napoleon 1, die zon der al die spoorwegen, telegrafen enz, zooveel grootsch wist te volvoeren. DE SLIMME HAAS. In,een vroolijk gezelschap, dat groo- tendeels uit Nimrods bestond, werden jachtgeschiedenissen verhaald, waar- het honderverstand een hoofdrol speelde. Eindelijk neemt iemand, die weinig aan do jacht deed, het woord en zegt: Heeren, wat gij heden avond ver haald hebt, grenst aan 't wonderbare: wat mij echter verleden zomer met een haas gebuurd is, zal u niet minder verrassen. Up 'n achtermiddag ga 'k met mijn Azor wandelen; eensklaps dringt een luid gehuil van mijn hond tot mij door. Ik haast mij, achter den heuvel te komen, vanwaar het geluid tot mij komt; en wat moet ik zien? Een groote, oude haas heeft mijn hond bij den nek en ranselt hem met den voorpoot, zoodat 't dier huilde van de pijn. Nu zoo'n verregaande brutaliteit was me bij 'n haas nog niet voorgekomen; en eerst toen ik nader bij kwam en mijn stem verhief, koos het dier 't hem welbekende hazenpad, terwijl Azor sidderend bescherming bij me zocht Eensklaps ging me een licht op. 'k Had vergeten, den hond buiten de poort den muilband af te doen. en de slimme haas had de weerloosheid van zijn vijand opgemerkt en daar eens gretig gebruik van gemaakt. Nu, w zegt u daarvan, heeren? SNEL BEROUW. Dat de behendigheid der dieven in de vorige eeuw ook al bewonderens waardig was, kan de volgende anec dote bewijzen. In Parijs werd een dief op heoter- daad betrapt en ia de gevangenis ge bracht. Roerend smeekte hij, slechts even bij den minister van Politie S. toege laten te worden. Eindelijk en ten laat ste werd hem dit herhaald verzoek in gewilligd. Toen hij voor den minister ver scheen, wierp hij zich aan diens voe ten en bad om genade, al ware het voor zijne vier huipelooze kinderen. Natuurlijk bleef S. in 't eerst on verzettelijk; men ziet in zijne betrek king zooveel tooneelen van dien aard, dat het niet kwalijk te nemen is, wan neer men niet zoo dadelijk geroerd ordt. Toen de dief echter de geschiedenis van zijne jeugd verhaalde, en duide lijk op den voorgrond stelde, hoe hij eigenlijk door den drong der omstan digheden, door zijn bitter noodlot ge komen was tot de misdaad, waarvoor hij thans terecht moest staan, werd de minister wat meer goedgunstig ge stemd; en toen de man daarbij de voe ten van Zijne Excellentie omklemde, zeïde hij tot den schuldige: Goed; Ut zal je nog voor dezen keer op vrije voeten stellen, maar on der de uitdrukkelijke voorwaarde, dat je afdoende beterschap belooft. Word je nog eens op een diefstal betrapt, dan zult ge zooveel te gestrenger ge straft worden. Innig geroerd beloofde de begena digde beterschap. En opdat u zult kunnen zien, hoe zeer? de plechtige belofte mij ernst is, liet hij er op volgen, geef ik u hier da diamanten gespen terug, die ik, terwijl ik uwe voeten omhelsde van de schoenen heb genomen. DE BESTE ZWEMMER. De heer Fuller, redacteur van den Daily Wisconsin, moet de beste zwem mer der Vereenigde Staten geweest zijn. In het voorjaar van 1849 kwam hij met eenige vrienden bii de Niaga ra. Aan den oever der rivier, nabij oen waterval, sprak hij met zijne vrien den er over of men over den vloed zou kunnen zwemmen, die daar bijna 10000 voet breed is. Hij vroeg den gids, of dat wei eens door iemand gedaan was. Ja, luidde het antwoord: twee Engelsche soldaten zijn eens liier in de rivier gesprongen en aan den over kant gekomen. Da's sterk, mompelde Fuller; en zonder iels meer te zeggen, begon hij zich uit te kleeden. Wat ga je doen? vroeg men. Wat die twee kerels gedaan heb ben, kan ik toch ook wel! was al wat hij antwooidde; en voordat men hem had kunnen weerhouden, was hij an den steilen oever in den stroom gesprongen. Zijn toestand was wanhopig: hij had teveel van zijne krachten gevergd Meer dan twintigmaal dreigde hij in een draaikolk te verzinken; bij kamp te als een razende, en wellicht ware hij bezweken, wanneer de gedachte: wat twee Engelsche soldaten gedaan hebben, kan ik toch ook wel! hem niet een bijkans bovennatuurlijke krocht en vasthoudendheid hadde verleend. Half dood van afmatting bereikte llij eindelijk den anderen over. Toen de'gids zich weer bij liem had gevoegd, klopte die liem op den schou der en zeide: Gij zijt de eerste die 't volbracht hebt; de beide Engelsche soldaten zijn verdronken. EEN DREIGEMENT. Het volgende geschiedde op het con cert van een impressario, die met hal. versleten artlsten de kleinere steden rondreisde en voor tamelijk hoogo itrée afschuwelijke liederen ten bes- telïet' publiek, neg niet bekend met het waar gehalte der gillende prima donna's en brekebeenen van musici, was in grooten getale opgekomen; de voorstelling had plaats in de concert zaal bij de sociëteit behoorende. Daar .is de bepaling geldig, dat ge durende do uitvoering de deur dei- zaal moet gesloten blijven, welk ty- rannlek besluit zijn grond vindt in bet prijzenswaardig streven der directie, om den aanwezigen een ongestoord kunstgenot te bezorgen. Doch ditmaal bleek die politie-maat- regel zijn schaduwzijde te hebben, want do uilvoering was zoo slecht, dat men teekenen van ongeduld be gon te geven en zeer gul was met al lerlei teekenen van afkeuring. Ongelukkig was men gedoemd, tot aan het eind van het eerste deel, dat zeven nummers bevatte men was nu eerst aan nummer vier in do zaal te blijven, daar onder geen voor wendsel van de gemaakte bepaling werd afgeweken. Daarvan maakte de impressario mis bruik ;toen de houding van het pu bliek onrustbarend begon te worden vooral na een gillend uitgeslooten liedje van Abt kwam hij voor den dag en wendde zich tot de bedrogen menigte. Dames en heeren, zeide hij, mijne zangers zijn wel slecht, dat is zoo; maar uw teekenen van afkeuring verstoren de uitvoering van het pro gramma. Wees dus zoo goed stil te zijn of anders zullen we weer Tan voren af aan moeten beginnen! Men kon verder een speld liooren vallen... EEN ZELDZAME VROUW. Nimmer, ook niet in hare jeugd, heeft zij naar vleitaal geluisterd; nim mer zelfs welgevallig geglimlacht, wanneer men haar een complimentje maakte. Nimmer heeft zij een kwaad woord van ha re evennaasten gesproken, noch ooit gehoor gegeven aan booze inbla zingen. Nimmer zelfs heeft men van haar gehoord, dat juffrouw A. boven haar stand gekleed ging, dat juf frouw B. wat al te vroeg hertrouwd is \>f dat juffrouw C. zoo ongemanierd Nimmer heeft zij eenig geheim ver klapt of lichlzinniglijk over zaken ge sproken, die niet voor een gewoon dis cours vatbaar waren. Hare zwakheden door mooie woor den te bemantelen, was haar even vreemd als hare goede daden luide uit te bazuinen. Nooit heeft men haar met hare dienstboden hooren kijven; en zelfs wanneer zij nog zoo door toorn was overmand, heeft men haar nimmer een oneffen woord hooren uiten. Geen spijtig, woord Icwam ooit over hare lippen, zelfs niet toen hare zus ters en vriendinnen huwelijken deden en zij bleef zitten. Als oude vrijster heeft zij nimmer de mannen beschimpt. En wat het merkwaardigste is van alles: zij heoft nooit gezegd dat zij jon ger was dan haar doopceel moest uit wijzen. Ongelukkigerwijs had deze zeldzame vrouw een groot gebrek:... zij was doofstom. DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Allo correspondentie, deze rubriekbetreffendo, gelieve men te richten aan den heer J. Meyer, Kruisstraat34. Telephoon 1543. Probleem no. 434, van C. M. BECK. (Eerstepublicatle). Zwart 1 2 3 4 5 SS8 ii p j§j a a r Üf 1 jg is Zwart schijven op: G, 7, 8, 9, 12, 14,17, 18, 19, 22, 23, 24 en 26. Wit schijven op: 25, 31, 33, 34, 35, 38,39, 42, 44, 46, 47 ©n 48. Probleem No. 435, van C. M. BECK, (Eerste publicatie.) ÉTI -a s 3 P s i V ss& i 0 ÉlllL,jÉll iï 1 1f7, iön Zwart schijven op: 8, 9, 10, 13, 16, 18, 19, 23, 24 en 26. Wit schijven op: 25, 27, 31, 33, 37, 38, 39, 41, 43, 47 en 50. Oplossingen van deze problemen worden gaarne ingewacht aan boven genoemd adres, uiterlijk Dinsdag IS Februari a.s. Oplossing van probleem no. 430, van den auteur: Wit 39—34, 32—28, 38 27, 21—16, 16 7, 26 10, 25 3! Oplossing van probleem no. 431, van den auteur: Wit 3228, 3126, 3631, 3-4—29, 42—38, 31—27, 26 61 2e Oplossing van probleem no. 431: Wit 20—14, 34—29, 44-39, 31—26. 26 39! Wij ontvingen goede oplossingen van de heeren, J. H. Blom, R. Bouw, M. ten Brink, Cito, P. Geldorp, W. H. v, Iluystee, J. Jacobson Aan., W. J. A. Matla, P. Moltema, T. C. N. P. Otto- lini, W. Polman, P. F. Sernee, J. W. Tieskens, F. M. v. d. Werff. Van den jongeheer A. Jacobson, oud 12 jaar, ontvingen wij een goede op lossing van probleem no. 430. Huldel VERBETERING VAN PROBLEEM No. 433. Iu de vorige rubriek staat in pro bleem no. 433 op veld 30 een witte scüijf, die moet daar «venwel niet staan doch op ruit 48. (Reeds in het Maandagavond-nummer van Haar lem's Dagblad vermeld). CORRESPONDENTIE. T. C. N. Het eenvoudige ziet men dikwijls over het hoofd door iets bij zonders te zoeken; zoo gaat het me nigmaal ook bij het practiscli spel. P, G. Verheugd do oude kennis making weer te vernieuwen, hoop u tot de getrouwen zult blijven behoo- ron. F. M. v. d. W. Veel dank voor de twee problemen, dat met het eindspel is zéér mooi, het andere gaat evenwel niet op, wat zeer jammer is, doch u kunt het misschien wel eenigszins veranderen. U wilt zwart van 46 naar 39 laten slaan, doch hij kan evengoed naar -44 waardoor u heelo berekening faalt. Bovendien mag de dam op daar niet blijven. W\ P. te B. Zooals u gezien zult hebben, is aan uw verzoek onmiddel lijk voldaan. Uw bericht omtrent de openingen was mij aangenaam. Ik hoop zo successievelijk allen te behan delen. DAMCURSUS. (Vervol g). 5e zot van wit 37—31. 'A 44—39 nu gespeeld, is bepaald fout, zooals te voren reeds is aange toond, bij die behandeling van de ope ning „Van Embdeoi". Zwart zou hier op antwoorden 7—12, met het bekende verlies voor wit, wanneer deze hier na laat volgen 3731 en 3126. Trou- 1 wens, in de verliandeling van genoem de opening is een en ander duidelijk omschreven, terwijl de verdere gevol gen ook in die verhandeling zijn aan- B 40—34 is ook niet goed om het volgende: 30-25 25:14 33:24 45:34 14-20 24—29 9 20 20:40 15-20 Nu kan zwart met volle kracht zijn aanval op den korten vleugel van wit door zetten, zonder zijn eigen stelling in gevaar te brengen. Wij zien dat 3731, niet alleen de meest gewensebte zet is, maar oo'lt dat hiermede de beste positie ontwikkeld wordt, en achten een verdere uiteen zetting dus overbodig. 5e zet van zwart 712. A. Nu zou zwart met 1420 kunnen antwoorden, daar dit beslist goed is. Wij prefercoren echter den zet 712, en wel om het volgende: Met dezen zet wordt hetzelfde bereikt als met 1420, doch daar staat tegenover, dat met 712, wit spoediger verleid wordt om hierop 4439 te laten vol gen. Zwart stelt zijn spel met dezen zei niet in gevaar, en tracht zijn deel te bereiken, door wit beter dan met 1420 te verschalken. Een ander mo tief waarom 712 de voorkeur ver dient, is niet te geven, doch dit is reeds voldoende ,om dezen zet te pre feree ren. B. 21—26 is niet goed, want hierna zou volgen w 4439, 42 31 enz. en wit is in staat om een sterken aanval te richten op den korten vleugel van zwart. C. 11—17 zou slecht genoemd kun nen worden, want hierop volgt: 27—22 18 27 31 11 6 17 en zwart heeft nu een krachteloozen vleugel verkregen waardoor hij spoe dig in eon minder gunstige conditie geraakt, D. Op 1520 zou onmiddellijk vol gen, w. 30—25, en dit hebben wij reeds vroeger als een sterker zet verklaard. Zwart mag nimmer toelaten, dat wit zich dezen stand verschaft. In de volgende rubriek hopen we van den 6en tot en met den lOcn zet van wit en zwart te vervolgen. De Ilaarlemsche Damclub houdt baar bijeenkomsten lederen Maan dag-avond van S tot 12 uur in het ge bouw „Do Nijverheid", Jansstraat 85, alhier. Liefhebbers van het damspel zijn daar wolkom. Voor liet lidmaatschap kan men such bij liet bestuur aanmelden. Inlichtingen verstrekt gaarne de Secretaris, de lieer J. Meijer, Kruis straat 34. Telephoon 1543.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 14