r
m
fm
m
0
m
M
m
m
jif
9 J
Oade Dick.
door \V. DEVON S-
(Geautoriseerde vertaling).
De oudsto chauffeur van het gehee-
le Britsche koninkrijk was ongetwij
feld Dick Hornby, old Dick zooals hij
werd genoemd. Misschien had hij de
eerste automobiel gereden, die op de
Engelsche landwegen is geweest, en
hoo dit zij, hij was mot deze voertui
gen vertrouwd als een Engelsoh koet
sier met zijn cab,
Een robuste kerel, old Dick! Een
man van reusachtige proporties, met
een broede borst, en biceps zoo hard
ion ,au y a's 6011 steen. Al kwamen er grijze
stadje reed, toen was er een glans van haren onder zijn pet, en al was zijn
genoegen op z'n gelaat. Mel 'n tri om- gelaat verweerd eu niet diepe rimpels
l i no.lijk gezicht keek hij naar dat en striemen doorgnefd, hij stond nog
hatelijke, kleurige uithangbord van i°nS®11 vent, als 't moest, en
z'n concurrent z'n jongen concur- i z'in patroon, Lord Whinsbury, zou
rent, die 'm lezers en advertenties af-hem niet gaarne voor oen ander heb-
Snoeple, en die al heel wat hoven zijn'hen geruild.
achthonderd abonués moest wezen. I Was ola Dick niet medegeweest in
Acnilionderd! bahals hij dit den „Doodenrit", van New-York naar
mooie bericht alleen had, dit nieuws St. Louis en had hij niet den eersten
van den moord op mooie Keetje, dan prijs gewonnen, de kleine, gouden
zou-ie z'n lezers bij hoopjes terugkrij- automobiel, die als een bezienswaar-
gen, en do oude Achternurger Koerier diglieid stond te midden der opge-
zou weer roemvol de eerste plaats In-.stapelde schatten in Lord VVhinsbu-
nemen die 'm vanouds toekwam. Iry's kasteel? En had hij niet eenige
Zoo mijmerde hij nog, toeu de sjees!weken daarna medegedaan aan den
stilhield bij de boerderij van van Dor- proefrit Parijs—Biarritz, en stond hij
sen. Do groote journalist van 't klei- niet vier dagen daarna met do auto
fllooïl lk ga'd'r zelf op uit. 'k
Zal de sjees van Lamuiers huren, eu
dan kan 'k in een half uurtje in Tucht
huizen zijn. Daar woont die van Dor
sen immers?
Net zoo, meneer. D'r benrie maar
vier boerderijen en nog 'n huissle or
zes u mot de eerste hofstee heb
ben
'k Zal 't onthouden. Ik rij nu
meteen weg. Jij hebt niets te doen
dan hier ie blijven, eu ecu paar .uur
je mond te houden over deze zaak.
Wie er ook komt!
De heer Kekers schoot z'n jas aan,
stapte haastig naar Lammers, den
stalhouder. En loeii-ie 'n paar minuten
/er de hobbelige keien van
voor het slot van zijn heer.
tocht van een maand te ondernemen
door Engeland cir Schotland?
Onverwoestbaar onverslijtbaar
was old Dick.
llij sprak niet, zwijgend deed hij
zijn plicht.
Men wist wel van hem, dat hij op
jeugdigen leeftijd getrouwd was ge-
Voor ernstige zaken meneer, weest, eu dat hij zijn vrouw had ver
mot je anders de tijd nemen! ant- loren; dat hij geen tweede huwelijk
Achterburg stapte uit, ging 't erf
en den deel over en trol 't zoowaar,
den boer bij huis te vinden.
les van uws dienst, meneer?
vroeg de man, "n beetje wantrouwend
>'11 bezoeker bekijkend.
Ju, van Dorsen begon Kekers
haastig een heel ernstige zaak, liéel
ernstig. En 'k heb weiuig tijd, zie je"
udde de buer. Maar kornp uw
even bier, in me vrouws selon, dan
kcuueu we samen op ons gemak klas-
jeueerenI
Meneer Rekers, ongeduldig, be
gon mcleeii.
Weet u, dat vanmorgen Thijs
Kosse overleden is?
k ilet 'ct gehoord. Thijs, van
had aangegaan, en dat hij nu tien
jaar geleden één dag vrij had ge
vraagd, daar zijn dochter ging trou
wen, en vijf jaar geleden, daar zijn
dochter bij de geboorte van haar kind,
Elly, was gestorven.
Wat niemand echter vermoedde, be
waarde hij oJs geheim in 't diepst van
zijn hart: dat Elly's vader een dronk-
Kosse, bedoelt u. Jawel ie was niet!aard was geweest, die het kind in
jong meer. Maar wat ken u dat nou-den steek had gelaten, en dat hij had
schelen? (as k zoo astrantig mag we- Lö werken voor het kleine meisje. Zijn
2C;|-) I geheele leven was op dit eene doel ge-
benden, mij schelen? Maar man, richt.
weet je dan niet, dat Thijs ervan be-1 Dikwijls, als hij zat in den suizelen-
schuldigd is dat-ie jouw Keetje ver- deilt Wilg6n dacht hij atlll -t kind> dat
moord heelt? 'zijn eend-ge zorg was. Op gevaarlijke
- Mn Keetje? - Zoo het-ie dat tochlen koildo hij één 80pg
;daan. k Heb nooit an de weet keu-I-;..»
gedaan.
:i komen wie der de schuld van haa.
Zoo zoo. Nou, 'k zal der z'n baas over
anspreke!
Z'n baas?
Jawei, die oue Kosse. En as-ie
niet opdokken wil, ga ik naar de po
litie!
M neer Rek'ers luisterde vol ïnnigen
afschuw. Opdokken! Die man wilde
dus nog handelen over zóo'n uiterst
pijnlijke zaak, z'n stilzwiigendneid
verkoopenxnpiaals van dadelijk
naar de politie te gaan en te trachten
de eventucele medeplichtigen aan 't
afschuwelijk feit nog te doen opspo
ren.
En ijverig betoogde-n-ie, dat hij dat
niet nioclit toestaan, dat aan de zaak
,weet !ieri" j niet om zijn eigen leven doch om
dat van do kleine Elly, .die hem
nog zoo hoog-noodig had, en dan zet
te hij zich vast aan bet stuur, mei 't
gevoel van een dapper soldaat, die
den dood niet vreest, doch die weet,
dat zijn leven kostbaar is. Vreemd! old
Dick had het gevoel, dat hij nooit zou
sterven.
Tot op een goeden dag, terwijl hij
bezig was zijn auto schoon te maken,
hij plotseling een beklemming voelde
een rilling zijn bloed doorsidderde,
een duizeling hem aangreep.
't Zal wel niets zijn, dacht hij bij
zichzelf.
Doch een paar dagen later herhaal
de zich het vreemde verschijnsel wéér.
publicatie moest worden gegeven, Uut j E<?" ,?6Voel1v?11.. amechtigheid, van
li ij 'I in zen krant vermelden zou, plotselinge duizeling.
en de politie vandaag nog op
hoogte stellen.
De boer grinnikte. In je krant
zetten? 't Is ine de moeite. Zulks ken
lederen dag immers gebeuren. Ik ver
draai der m'n hand niet om, en
Harteloos merisch! barstte de
heer Kekers los, in z'n niet langer te
bedwingen verontwaardiging.
Harteloos? Wel nou nog mooier.
Nou zal-ie goed worre! lachte de
bper Maar kuier jij nou maar 'es
m'n erf af, vrind, 'k Laat me daar in
me eigen huis uitschelden!
En de boer voegde er eenige har
tige verzekeringen aan toe, die den
bezoeker snel zijn hielen deden lich
ten. Keker's succes was gering—want
den vader van den moordenaar kon-ie
niet vinden, en tenslotte moest hij
nog zoo hard als 't paard voor Lam
mors' sjees kon, naar huis, om z'n
primeur uog in de krant te krijgen.
Toch, ondanks 't ontbreken van
meerdere bijzonderheden, voelde de
heer Kekers zich innig verblijd, toen
zijn blad verscheen, met het ge-in ter-
liniéerde belicht onder den sensatio-
neelen, vetgedrukten titel„Het dra
ma van Tochthuizen! Een moord ont
dekt! Opzienbarende onthullingen 1"
En zijn blijdschap vermeerderde,
toen de Nieuwe Achterburgsclie Koe
rier bezorgd werd, en 'm bleek dat de
gehate concurrent het groote nieuws
niet had. 't Was nu 'n feit. Hij had de
primeurde groote primeur.
Helaas, hoe kort was deze oprechte
journalisten-vreugde. Want 'n half
uur nadat *t blad met het groote
nieuws was rondgebracht 'n half
uur later verscheen Teun, de be
richtjesjager.. bleek en ontsteld. En
met moeite, hijgend na 't harde loo-
pen, bracht ie-'t er uit: „dat 't uiet
waar was, van de moord
Des redacieurs haren rezen ten
berge. Niet waar? Watkerel I
En jij, jij wist het zeker! Je ontslag
zal jo hebben, vandaag nog! Maar
heeft Thijs dan niet
Keetje vermoord? Jawel, meneer,
dat hot-ie gedaan! Maar
Nou, wat maren?
Thijs was niet Kosse zen zoon
't was de hond!
De hond?wat hond?' En hoe
kon die dan
Keetje was 'et poessie van vrouw
van Dorsen. Ze was ter effektief dol
op, want '1 was zoo'n mooie Cyper-
sclieEn om der een beetje te
troosten, had ze 't stomme dier net
genoemd als 'er overlejé dochter
Nou, Kosse zen hond het op een
dag "es de poes doodgebeten. Da's
nou alles...! Begrïjp-u!
De redacteur begréép. Te laat, he
laas. Even staarde hij ontzet z'n trou
wen helper aan, toen barstte-ie los
in een vloed van verwenschingen aan
't adres van hen, die 'm er buiten hun
eigen weten zoo gruwelijk hadden la
ten inloopen.
's Avonds, toen hij rust trachtte te
vinden voor z'n gefolterd brein, werd
'm onder z'n ramen een serenade met
ketelmuziek gebracht
Aan dc-n overkant van de Markt zat
de gehate redacteur van do Nieuwe
Achterburgsclie voor z'n open raam
een fijn sigaartje te savoureeren.
En lachte welvoldaan.
Den volgenden morgon had hij een
uurtje vrij. Hij gebruikte dezen tijd,
om naar den dokier te gaan, dien hij
indertijd bij het sterfbed van zijn
dochter had geroepen.
Deze herkende hem onmiddellijk.
Jij hier? vroeg hij, terwijl hij
even de hooge gestalte van zijn pa
tiënt in oogenschouw nam.
En wat scheelt er aan?
Niets, zeido old Diék niets bij
zonders Maar 't is voor mijn eigen
geruststelling, weet u.
Toen old Dick een uur later weder
voor het stuur zat, den vlakken weg
vóór zich ziende, gingen er geheel
andere gedachten in hem om dan
vroeger.
De dokter zegt, dal ik mijn be
roep niet meer mag uitoefenen dat
plotseling mijn hart stil kan staan
en dat het een gevaar is voor allen,
die in de auto zijn. Maar als ik mijn
ontslag neem, wie zal dan voor de
kleine Elly zorgen? Wie zal voor de
kleine Elly zorgen? lk-zelf keu geen
ander werk, alleen dit. En toch.... als
het zoo gevaarlijk is als het wer
kelijk zoo gevaarlijk is mag ik er
dan Lord Whinsbury aan opofferen?
Hrrr snorde do auto.
We hebben dezelfde vaart als van
ParijsBiarritz, riep zijn heer.
Jawel, my lord.
Hij zotte zijn overpeinzingen voort.
Twee plichten in me voeren strijd
de plicht voor het onbeschermde
kind, dat achterblijft in armoede en
verlatenheid en de plicht, die ik je
gens Lord Whinsbury heb te volbren
gen van den man in wiens dienst
ik vele jaren geweest ben
Rrrr ging de auto.
Welke plicht van de twee heb ik te
vervullen? De een gaat niet voor den
ander, een van beide kan maar ver
vuld worden. En toch zoo het nu
wel zoo heel zeker zijn, dat de dokter
gelijk heeft? Hoe vaak gebeurt het
niet, dat juist een man, bij wien men
alle hoop heeft opgegeven, nog jaren
lang leeft? En bsfèndien... mij heeft
de dokter gezegd, dat alleen maar de
voorzichtigheid hem dreef mij te ra
den, om mijn beroep op te geven. Ik
kan liet niet.
Hij had dus besloten, om zijn be
trekking te blijven waarnemen. Nie
mand bad er iets van gemerkt, dut
hij zoo lang en ernstig in zichzelf had
overpeinsd, daar men er gewoon aan
was, dat hij zweeg.
En toch, toen hij des avonds tehuis
kwam, en de kleine Elly even ont
waakte bij zijn binnenkomst, haar
kleine armpjes naar hem uitstrek
kend, had hij het gevoel, of men toch
aan hem kon zien, dat er ongewone
gevoelens in zijn hart hadden gestre
den. Nooit, dacht hij, zou hij dien
middag vergeten.
Nadat hij echter gedurende langen
tijd van zijn duizelingen was ge
spaard gebleven, vergat hij geheel en
al, welke angsten hij had doorge
maakt, Wel had hij sinds dien dag
een nog teederder gevoel voor Elly
behouden hij bracht van iederen
groeten tocht aardig speelgoed voor
haar mede doch hij lachte om de
meening van den dokter, die hem zoo
ernstig had gewaarschuwd, en hij
was te vinden voor iederen moeiza-
rit, die alles van zijn krachten
vergde.
Old Dick was nog altijd de eerste
van allen.
Niemand vermoedde, dat hij eens
had gedacht over ziekte en sterven...
Eens had old Dick een vreemd ge
voel gekend.
De dokter, die hem had onderzocht,
kwam nis gast hij Lord Whinsbury,
en zag hem staan op T bordes, voor
de auto.
Hij ging naar hem ioe, en onder
hield zich fluisterend mot hem.
Nog nïtiju hier in dienst?
Ja.
Niettegenstaande dat, wat ik je
heb gezegd.
Ja. Ik heb geen andere betrek
king.
Ik heb j'o gewaarschuwd.
Weet ik.
Ik ben door mijn beroepsgeheim
gebonden. Maar jij zult je plicht doen.
Ik zal 't.
Het klonk bijna als een bedrei
ging, De dokter zag hem nog even
aan. haalde vervolgens even zijn
schoudeis op.
Doch old Dick had het besloten.
Hij wilde er niet meer aan denken,
niet meer aan denken. En langzamer
hand vergat hij. Een jaar ging voor
bij, anderhalf jaar hij was wel eens
niet „lekker", maar dat herstelde zich
gauw.
En toon gebeurde het, dat alle angst
van hem week. Lord Whinsbury en
zijn familie maakten een groote boot
tocht, en zo hadden hem en do auto
alleen gelaten. Hoe dat klonk... hem
de auto.... Eiken dag mocht hij er
tochtjes meemaken, nu eens dichtbij,
dan weer ver-af.
Twijfel kwelde hem niet meer. Den
blik van den dokter zou hij niet meer
behoeven te vreezen... Hel zou huig
duren, voor de familie Whinsbury
van do reis terug zou zijn.
Eens besloot hij de kleine Elly te
gaan halen, en met haar eon auto
tochtje te ondernemen. Het kind blij
de en verrukt, klapte in haar kleine
handjes. Voorzichtig tilde hij haar in
het kostbaar-gemeubileerd koetsje-
Hij reed met matige snelheid. Soms
even, keerde hij zich om.
Hoe vind je bet. Elly?
Heerlijk grootvader.
Ze daalden,een kleinen heuvel nf
En ineens voelde hij weer die eigen
aardige beklemming...
Met den moed der wanhoop greep
hij het stuur vast. Het duizelde hem
voor zijn oogen. Hij zag vlak bij
zich een paard en wagen, die de
boogie opreden Toen...
De auto sloeg tegen een hoorn, kan-
lelde.
Geen kreet werd er meer gehoord.
Een noodlottig ongeluk, schreven
de bladen.
Doch de dokter, die old Dick had
gewaarschuwd, staarde, nadat hij 't
bericht had gelezen, angstig voor zich
uit.
llij had zijn plicht gedaan.
Maar de kleine Elly was gestorven.
KRIJGSKUNST.
De oude kolonel W. was een aller
aangenaamst en sociaal inensch, in
gezelschappen zeer gezieu; vooral
amuseerde hij'de menschen door his
tories welke de haren te berge deden
rijzen en die hij uit zijn voormalige
militaire loopbaan, met onvérstoor-
baren ernst ten beste gaf.
Inzonderheid deed hij zich gaarne
voor als een omzichtig strateeg, die de
diepst doordachte plannen van den
grooten Napoleon I, wiens strategie
hij ijverig bestudeerde, steeds met het
grootste gemak doorzag. Daarbij ge
beurde het nog al eens, dat hij de
evolulién van zeer kleine troepenaf-
deelingen op de bewegingen van groo
te legers toepaste en door de hierdoor
ontstaande komische détails den lach
lust niet weinig opwekte.
Zoo verhaalde hij bij voorkeur de
volgende geschiedenis:
„Toen in het jaar 1809 Napoleon
juist zijn strategischen opmarsch vol
tooid had, om in Duitschland te val
len, kreeg hij bericht dat een Engel
sche vloot in de Middellandsche Zee
verschenen was, met de kennelijke be
doeling om in het Zuiden van Frank
rijk met aanzienlijke strijdkrachten
te landen. Met de hem eigen vastbe
raden en doortastende handelwijze,
sprong Napoleon voor zijn tusschen
twee haakjes 300.000 man sterk le
ger en kommandeerde met eene stem,
die men nooit in den kleinen man ver
moed zou hebben: ,;Armee rechts
zwenkt, marschl"
„De uitvoering van dit commando
was niet gemakkelijk, maar de ge
schiedenis heeft bewezen, dal wij het
schier onmogelijke volvoerd hebben.
Op den uitersten linkervleugel stond
de cavalerie, in 't midden de artille
rie en op den rechtervleugel de infan
terie met de beroemde oude garde.
„Vier dagen en vier nachten onaf
gebroken duurde de zwenking. De ca
valerie reed onafgebroken ventre a
lorre, zoodat bij mijn escadron reeds
den tweeden dag de buiken der paar
den zich in een jammerlijken toestand
bevonden. Nog erger was het met de
arme infanterie gesteld. Deze, name
lijk de garde, die niet de haar aange
wezen plaats verliet, was door het
voortdurend markeeren van den pas
tot aan den hals in de modder ver
zonken, zoodat geheele regimenten
verdwenen waren. Ongelukkig ging
de operatie met verlies van men-
schenlcvens gepaard; want in het
midden werden, tengevolge van het
onvermijdelijke gedrang bij die zwen
king op ongekend groote schaal, ge
heele bataljons in de hoogte geheven
en bij de artillerie ontlaadden drie
batterijen hare vuurmonden, daar
wegens de enorme wrijving het me
taal gloeiend werd.
„Doch van nul en geener waarde
was dit alles tegenover de verrassen
de cu voor den vijand verpletterende
resultaten: in vier dagen tijd had de
groote armee de frontverandering vol
voerd.
„Ik blijf er bijware soldaten had
men alleen onder Napoleon 1, die zon
der al die spoorwegen, telegrafen enz,
zooveel grootsch wist te volvoeren.
DE SLIMME HAAS.
In,een vroolijk gezelschap, dat groo-
tendeels uit Nimrods bestond, werden
jachtgeschiedenissen verhaald, waar-
het honderverstand een hoofdrol
speelde.
Eindelijk neemt iemand, die weinig
aan do jacht deed, het woord en zegt:
Heeren, wat gij heden avond ver
haald hebt, grenst aan 't wonderbare:
wat mij echter verleden zomer met
een haas gebuurd is, zal u niet minder
verrassen.
Up 'n achtermiddag ga 'k met
mijn Azor wandelen; eensklaps dringt
een luid gehuil van mijn hond tot mij
door. Ik haast mij, achter den heuvel
te komen, vanwaar het geluid tot mij
komt; en wat moet ik zien?
Een groote, oude haas heeft mijn
hond bij den nek en ranselt hem met
den voorpoot, zoodat 't dier huilde
van de pijn. Nu zoo'n verregaande
brutaliteit was me bij 'n haas nog niet
voorgekomen; en eerst toen ik nader
bij kwam en mijn stem verhief, koos
het dier 't hem welbekende hazenpad,
terwijl Azor sidderend bescherming
bij me zocht
Eensklaps ging me een licht op.
'k Had vergeten, den hond buiten de
poort den muilband af te doen. en de
slimme haas had de weerloosheid van
zijn vijand opgemerkt en daar eens
gretig gebruik van gemaakt. Nu, w
zegt u daarvan, heeren?
SNEL BEROUW.
Dat de behendigheid der dieven in
de vorige eeuw ook al bewonderens
waardig was, kan de volgende anec
dote bewijzen.
In Parijs werd een dief op heoter-
daad betrapt en ia de gevangenis ge
bracht.
Roerend smeekte hij, slechts even
bij den minister van Politie S. toege
laten te worden. Eindelijk en ten laat
ste werd hem dit herhaald verzoek in
gewilligd.
Toen hij voor den minister ver
scheen, wierp hij zich aan diens voe
ten en bad om genade, al ware het
voor zijne vier huipelooze kinderen.
Natuurlijk bleef S. in 't eerst on
verzettelijk; men ziet in zijne betrek
king zooveel tooneelen van dien aard,
dat het niet kwalijk te nemen is, wan
neer men niet zoo dadelijk geroerd
ordt.
Toen de dief echter de geschiedenis
van zijne jeugd verhaalde, en duide
lijk op den voorgrond stelde, hoe hij
eigenlijk door den drong der omstan
digheden, door zijn bitter noodlot ge
komen was tot de misdaad, waarvoor
hij thans terecht moest staan, werd
de minister wat meer goedgunstig ge
stemd; en toen de man daarbij de voe
ten van Zijne Excellentie omklemde,
zeïde hij tot den schuldige:
Goed; Ut zal je nog voor dezen
keer op vrije voeten stellen, maar on
der de uitdrukkelijke voorwaarde, dat
je afdoende beterschap belooft. Word
je nog eens op een diefstal betrapt,
dan zult ge zooveel te gestrenger ge
straft worden.
Innig geroerd beloofde de begena
digde beterschap.
En opdat u zult kunnen zien, hoe
zeer? de plechtige belofte mij ernst is,
liet hij er op volgen, geef ik u hier
da diamanten gespen terug, die ik,
terwijl ik uwe voeten omhelsde van
de schoenen heb genomen.
DE BESTE ZWEMMER.
De heer Fuller, redacteur van den
Daily Wisconsin, moet de beste zwem
mer der Vereenigde Staten geweest
zijn. In het voorjaar van 1849 kwam
hij met eenige vrienden bii de Niaga
ra. Aan den oever der rivier, nabij oen
waterval, sprak hij met zijne vrien
den er over of men over den vloed
zou kunnen zwemmen, die daar bijna
10000 voet breed is.
Hij vroeg den gids, of dat wei eens
door iemand gedaan was.
Ja, luidde het antwoord: twee
Engelsche soldaten zijn eens liier in
de rivier gesprongen en aan den over
kant gekomen.
Da's sterk, mompelde Fuller; en
zonder iels meer te zeggen, begon hij
zich uit te kleeden.
Wat ga je doen? vroeg men.
Wat die twee kerels gedaan heb
ben, kan ik toch ook wel! was al wat
hij antwooidde; en voordat men hem
had kunnen weerhouden, was hij
an den steilen oever in den stroom
gesprongen.
Zijn toestand was wanhopig: hij
had teveel van zijne krachten gevergd
Meer dan twintigmaal dreigde hij in
een draaikolk te verzinken; bij kamp
te als een razende, en wellicht ware
hij bezweken, wanneer de gedachte:
wat twee Engelsche soldaten gedaan
hebben, kan ik toch ook wel! hem niet
een bijkans bovennatuurlijke krocht
en vasthoudendheid hadde verleend.
Half dood van afmatting bereikte
llij eindelijk den anderen over.
Toen de'gids zich weer bij liem had
gevoegd, klopte die liem op den schou
der en zeide: Gij zijt de eerste die
't volbracht hebt; de beide Engelsche
soldaten zijn verdronken.
EEN DREIGEMENT.
Het volgende geschiedde op het con
cert van een impressario, die met hal.
versleten artlsten de kleinere steden
rondreisde en voor tamelijk hoogo
itrée afschuwelijke liederen ten bes-
telïet' publiek, neg niet bekend met
het waar gehalte der gillende prima
donna's en brekebeenen van musici,
was in grooten getale opgekomen; de
voorstelling had plaats in de concert
zaal bij de sociëteit behoorende.
Daar .is de bepaling geldig, dat ge
durende do uitvoering de deur dei-
zaal moet gesloten blijven, welk ty-
rannlek besluit zijn grond vindt in bet
prijzenswaardig streven der directie,
om den aanwezigen een ongestoord
kunstgenot te bezorgen.
Doch ditmaal bleek die politie-maat-
regel zijn schaduwzijde te hebben,
want do uilvoering was zoo slecht,
dat men teekenen van ongeduld be
gon te geven en zeer gul was met al
lerlei teekenen van afkeuring.
Ongelukkig was men gedoemd, tot
aan het eind van het eerste deel, dat
zeven nummers bevatte men was
nu eerst aan nummer vier in do
zaal te blijven, daar onder geen voor
wendsel van de gemaakte bepaling
werd afgeweken.
Daarvan maakte de impressario mis
bruik ;toen de houding van het pu
bliek onrustbarend begon te worden
vooral na een gillend uitgeslooten
liedje van Abt kwam hij voor den
dag en wendde zich tot de bedrogen
menigte.
Dames en heeren, zeide hij,
mijne zangers zijn wel slecht, dat is
zoo; maar uw teekenen van afkeuring
verstoren de uitvoering van het pro
gramma. Wees dus zoo goed stil te
zijn of anders zullen we weer Tan
voren af aan moeten beginnen!
Men kon verder een speld liooren
vallen...
EEN ZELDZAME VROUW.
Nimmer, ook niet in hare jeugd,
heeft zij naar vleitaal geluisterd; nim
mer zelfs welgevallig geglimlacht,
wanneer men haar een complimentje
maakte.
Nimmer heeft zij een kwaad woord
van ha re evennaasten gesproken, noch
ooit gehoor gegeven aan booze inbla
zingen. Nimmer zelfs heeft men van
haar gehoord, dat juffrouw A. boven
haar stand gekleed ging, dat juf
frouw B. wat al te vroeg hertrouwd is
\>f dat juffrouw C. zoo ongemanierd
Nimmer heeft zij eenig geheim ver
klapt of lichlzinniglijk over zaken ge
sproken, die niet voor een gewoon dis
cours vatbaar waren.
Hare zwakheden door mooie woor
den te bemantelen, was haar even
vreemd als hare goede daden luide
uit te bazuinen.
Nooit heeft men haar met hare
dienstboden hooren kijven; en zelfs
wanneer zij nog zoo door toorn was
overmand, heeft men haar nimmer
een oneffen woord hooren uiten.
Geen spijtig, woord Icwam ooit over
hare lippen, zelfs niet toen hare zus
ters en vriendinnen huwelijken deden
en zij bleef zitten.
Als oude vrijster heeft zij nimmer
de mannen beschimpt.
En wat het merkwaardigste is van
alles: zij heoft nooit gezegd dat zij jon
ger was dan haar doopceel moest uit
wijzen.
Ongelukkigerwijs had deze zeldzame
vrouw een groot gebrek:... zij was
doofstom.
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Allo correspondentie, deze rubriekbetreffendo, gelieve men te richten
aan den heer J. Meyer, Kruisstraat34. Telephoon 1543.
Probleem no. 434,
van C. M. BECK.
(Eerstepublicatle).
Zwart
1 2 3 4 5
SS8
ii
p
j§j
a
a
r
Üf
1
jg
is
Zwart schijven op: G, 7, 8, 9, 12, 14,17, 18, 19, 22, 23, 24 en 26.
Wit schijven op: 25, 31, 33, 34, 35, 38,39, 42, 44, 46, 47 ©n 48.
Probleem No. 435,
van C. M. BECK,
(Eerste publicatie.)
ÉTI
-a s
3 P
s i
V
ss&
i 0
ÉlllL,jÉll iï
1 1f7,
iön
Zwart schijven op: 8, 9, 10, 13, 16, 18, 19, 23, 24 en 26.
Wit schijven op: 25, 27, 31, 33, 37, 38, 39, 41, 43, 47 en 50.
Oplossingen van deze problemen
worden gaarne ingewacht aan boven
genoemd adres, uiterlijk Dinsdag IS
Februari a.s.
Oplossing van probleem no. 430, van
den auteur: Wit 39—34, 32—28, 38 27,
21—16, 16 7, 26 10, 25 3!
Oplossing van probleem no. 431, van
den auteur: Wit 3228, 3126, 3631,
3-4—29, 42—38, 31—27, 26 61
2e Oplossing van probleem no. 431:
Wit 20—14, 34—29, 44-39, 31—26.
26 39!
Wij ontvingen goede oplossingen
van de heeren, J. H. Blom, R. Bouw,
M. ten Brink, Cito, P. Geldorp, W. H.
v, Iluystee, J. Jacobson Aan., W. J. A.
Matla, P. Moltema, T. C. N. P. Otto-
lini, W. Polman, P. F. Sernee, J. W.
Tieskens, F. M. v. d. Werff.
Van den jongeheer A. Jacobson, oud
12 jaar, ontvingen wij een goede op
lossing van probleem no. 430.
Huldel
VERBETERING VAN PROBLEEM
No. 433.
Iu de vorige rubriek staat in pro
bleem no. 433 op veld 30 een witte
scüijf, die moet daar «venwel niet
staan doch op ruit 48. (Reeds in het
Maandagavond-nummer van Haar
lem's Dagblad vermeld).
CORRESPONDENTIE.
T. C. N. Het eenvoudige ziet men
dikwijls over het hoofd door iets bij
zonders te zoeken; zoo gaat het me
nigmaal ook bij het practiscli spel.
P, G. Verheugd do oude kennis
making weer te vernieuwen, hoop u
tot de getrouwen zult blijven behoo-
ron.
F. M. v. d. W. Veel dank voor de
twee problemen, dat met het eindspel
is zéér mooi, het andere gaat evenwel
niet op, wat zeer jammer is, doch u
kunt het misschien wel eenigszins
veranderen. U wilt zwart van 46 naar
39 laten slaan, doch hij kan evengoed
naar -44 waardoor u heelo berekening
faalt. Bovendien mag de dam op
daar niet blijven.
W\ P. te B. Zooals u gezien zult
hebben, is aan uw verzoek onmiddel
lijk voldaan. Uw bericht omtrent de
openingen was mij aangenaam. Ik
hoop zo successievelijk allen te behan
delen.
DAMCURSUS.
(Vervol g).
5e zot van wit 37—31.
'A 44—39 nu gespeeld, is bepaald
fout, zooals te voren reeds is aange
toond, bij die behandeling van de ope
ning „Van Embdeoi". Zwart zou hier
op antwoorden 7—12, met het bekende
verlies voor wit, wanneer deze hier
na laat volgen 3731 en 3126. Trou-
1 wens, in de verliandeling van genoem
de opening is een en ander duidelijk
omschreven, terwijl de verdere gevol
gen ook in die verhandeling zijn aan-
B 40—34 is ook niet goed om het
volgende:
30-25
25:14
33:24
45:34
14-20
24—29
9 20
20:40
15-20
Nu kan zwart met volle kracht zijn
aanval op den korten vleugel van wit
door zetten, zonder zijn eigen stelling
in gevaar te brengen.
Wij zien dat 3731, niet alleen de
meest gewensebte zet is, maar oo'lt dat
hiermede de beste positie ontwikkeld
wordt, en achten een verdere uiteen
zetting dus overbodig.
5e zet van zwart 712.
A. Nu zou zwart met 1420 kunnen
antwoorden, daar dit beslist goed is.
Wij prefercoren echter den zet 712,
en wel om het volgende: Met dezen
zet wordt hetzelfde bereikt als met
1420, doch daar staat tegenover, dat
met 712, wit spoediger verleid
wordt om hierop 4439 te laten vol
gen. Zwart stelt zijn spel met dezen
zei niet in gevaar, en tracht zijn deel
te bereiken, door wit beter dan met
1420 te verschalken. Een ander mo
tief waarom 712 de voorkeur ver
dient, is niet te geven, doch dit is
reeds voldoende ,om dezen zet te pre
feree ren.
B. 21—26 is niet goed, want hierna
zou volgen w 4439, 42 31 enz. en
wit is in staat om een sterken aanval
te richten op den korten vleugel van
zwart.
C. 11—17 zou slecht genoemd kun
nen worden, want hierop volgt:
27—22 18 27
31 11 6 17
en zwart heeft nu een krachteloozen
vleugel verkregen waardoor hij spoe
dig in eon minder gunstige conditie
geraakt,
D. Op 1520 zou onmiddellijk vol
gen, w. 30—25, en dit hebben wij reeds
vroeger als een sterker zet verklaard.
Zwart mag nimmer toelaten, dat wit
zich dezen stand verschaft.
In de volgende rubriek hopen we
van den 6en tot en met den lOcn zet
van wit en zwart te vervolgen.
De Ilaarlemsche Damclub houdt
baar bijeenkomsten lederen Maan
dag-avond van S tot 12 uur in het ge
bouw „Do Nijverheid", Jansstraat 85,
alhier.
Liefhebbers van het damspel zijn
daar wolkom.
Voor liet lidmaatschap kan men such
bij liet bestuur aanmelden.
Inlichtingen verstrekt gaarne de
Secretaris, de lieer J. Meijer, Kruis
straat 34. Telephoon 1543.