BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD CF 10 CEMT PIS WEER- DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. Parijsclie Brieven 30** Jttrgang. ZATERDAG 1 MAABT 1818 «a 9108 DE ZATERDAGAVOND Hs.Am.EP.ra dagblad kost H.20 PEB 3 MAANDEN ADMIMsVa^TlB GROOTE HOUTSTRAAT 55. IN HAARLEMS DAGBLAD ZUN ADVERTENTtÊN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT tiet Rijke Natuurleven DE KABELJAUW. Dat is ©en visch, die ondanks zijn sterk© vermenigvuldiging en het onl- zuglijke aantal, waarin hij voorkomt, tooli nog' zijn reputatie weet te hancl- havon. Een roover van de éérste soort is liet, ilie dikbuikige bewoner onzer sscciin, al ziet. hij er dan m_t zijin glib berig slijm pak je niet erg krijgshaftig oil, als hij zijn ritje door onze ste den en dorpen maakt, Om een kalietjauw goed te zien, moeten we in Amsterdam zijn. In liet wonderland der vissclien, met zijn rustig schemerlicht en zijn <loor ar listen hand geïmiteerde stuk jes natuur, in het aquarium van Artis, kunnen we den kabeljauw in lijn ware gedaante, in zijn volle schoonheid ook leeren kennen. Men heeft wel beweerd, dat een kok of kooi, een vijver of kom ieder dier doet desenereeren, maar hoewel dit •voor de viervoetige roevers izcï woestijnen en wouden vaak hel geval ïs. gaat het voor de visschen toch ze ker niet op. Zoo'n.hn ring in hef aquarium is een juweel, een pieterman met zijn onheilspellend*» groene ooge-n schijnt gif uit te straten en een spiegelkar- per of paling is de gezondheid zeive. Ook de kabeljauw is daar in al zijn doen en laten na te gaan. Log en lomp lijkt deze visch als hij op de kar ligt, maar a.s hij zijn roove.'.-bedrijf nog uitoefent, blijkt hij een der besic zwemmers le zijn. Mel brets.e s.u.gen van d_n ma el. li gen. staart roeit hij voorwaarts en een en- ikele wending van dit fijn bewerkt lichaamsdeel doet hem geheel van ■richting veranderen. Als hij zijn prooi achtervolgt, opent hij den wijden bek door middel der sterke wangspieien ei. een mu:-her opening wordt zichtbaar. TiciHuler. scherpe haakt- djes vor mei. evenveel wapens en wee het visci.je, dat daartusschen raakt. De gulzige jager houdt goed vast en ontkomen is onmog: lijk. Dat hij in de volle zee een geducht roover moet zijn; valt gemakkelijk 1e begrijpen, ais we nagaan, dat de kubeljauw ecu gewicht kan bereiken van twintig tot dertig KG., al wegen dan ook de meeste dieren, die wor den gevangen, niet meer dan zes A zeven Rond. Reeds in de oudbeid werd door den menseh jacht gemankt, op dit smake lijke vischje en rog wordt jaarlijks, ai'ee aan de kusten van New Found lar.d en Noorwegen, voor een 50 mil- l'oea gulden omhoog gehaald. De zee neemt veel, maar geeft ook veel terug en een van de groot, te schat ten, die ze ons ieder jaar in de win termaanden weer schenkt, is de ka- be'jauw. Letterlijk alles wordt van dit dier gébruikt. liet verhaal van de cocos- nofen, die, evenals de boom waaraan zij groeien, voor allerlei doe'eiriden worden gebruikt, vrndt zijn pendant in de beschaving van het nut van den kabeljauw. Dat het vleesch ais stokviscli, lab berdaan of zoutievisch en als lirg in den handel komt, is geen nieuwtje dat de raam stokviscli ont- sta on is. doordat het grootste deel der visschen op stokken wordt ge droogd is van algemeen*1 beke-dlmid, maar dat van de ingewanden e-i den l<op e&n der beste kunstmeststoffen, de vischguano wordt bereid en de kuit, bij Fchiceasladingen tege^'k, naar de kusten va.n Frankrijk wordt gevoerd, om als lokaas te dienen bij de sardine vïsscherïj, is merkwaar- dia genoeg, om even te vermelden. Wat. de visschen, die bij millioe- nen naar de kust van Noo~wg°n en naar de banken van New Foundland bomen, daar gaan doen, is een ge makkelijk op te lossen vraag. Heel wat visschen zwemmen nsar de ri vieren om kuit te schieten en onze zalmen hebben er een hongerreisj© voor over, om de eitjes op een rustige plaats te kunnen deponcereii, maar de kabeljauw kent zulke fijne go- voelentjes niet. Ilij leeft om te eten en verder gaan zijin uitingen niet. Zorgen voor instandhouding van ziju soort zijn hem vreemd. De eitjes, Ji© met ooii vet'aagje zijn omgeven, drij ven als veelbelovende bolletjes op 't zeewater en daarvoor behoeft onze ■visc.il dus geen rustig plaatsje cp te zoeken. Bovendien legt ieder wijfje een klei ne twee niillioen eitjes en al gaat daarvan meer dan driekwart verlo- awi), er blijven aioj jgsssa over, om liet. voel vervolgde dier voor uitroeiing te beschermen. Neen, alleen de honger drijft den kabeljauw naar de genoemde plaat sen. Daar is hij er zeker van, voed sel in overvloed te vinden. Haringen en o,ndere visschen ko men in ontelbare hoeveelheden naar do kust, om kuit le schieten. Van de haringen zijn de ei.jes juist zwaarder dan water, zij zinken naar den bodem van de zee en, daar hier voor den groei zuurstof moet zijn, worden do eitjes daar gelegd, waar het zonlicht kan doordringen en een weelderige plantengroei voor de vva- tervei vers.lnng 2orgt. Dit is -het kust gebied en hier is dus het voornaam ste jachtterrein van den kabeljauw, hier is de eerste vischplaats van den menscli. Merkwaardig is .het vleezig© voel horentje, dat de kabeljauw onder den bek beeft en waarschijnlijk als taslorgaan dienst doet, maar nog be langrijker zijn de geheimzinnige steentjes, die de kabeljauw, evenals de schelvisch, de bot en andere wa terbewoners in den kop dragen. Ge- Juksbecntjes zeggen de vise- liefheb bers, die na hun Lueullus-maal, be staande uit glibberslukjes en gelei- oogen, do unutoiiiie gaan beoefenen en den kabe'jauwschedel gaan splij ten. Gehoorsteentjes, zeiden de man nen der wetenschap, jaren geleden. Evenwichlsheentjee behoort men ze nu to noemen, volgens de nieuwe on derzoekingen. lloe die steentjes werken, is een probleem, voor welks oplossing heel wat lastige proefnemingen en onder zoekingen zijn gedaan en dat du-s niet in een paar rege's valt te behande len, maar dat ze met het gehoor der visschen en het geluk der menschen niets hebben uit le staan, kan voor- loopig veilig wonden aangenomen. H. PEUSENS. VRAGENBUS.' Mejuffr. T. te IJ. De ficus elas- tica is een plant, die zich, met een beetje zorg, uitstekend leent voor de feamcrculuiur. Zij moet in bladgrond staan, die vermengd is met zand en half verga- nen koemest. Be aarde moet vochtig worden gehouden, terwijl een matig zonnetje goed werkt. Als de plant pas van den bloemist komt, zal zo waarschijnlijk niet ver pol behoeven te worden. De blade ren moeten vaak worden »*- sponst, liefst een paar maal per week, aan onder- en bovenvlak. De plant moet in de leamer over winteren bij een temperatuur van ongeveer GO graden. Er moet dus wor den gestookt. Vooral dan is het noodig, de bla deren af en toe vochtig te houden. H. PEUSENS. ware opgezameld worden. Daarom is liet ook hoogst afkeurenswaardig om do wratten gewelddadig te verdrij ven, tlooi' ze bv. uit te branden. De vuile stoffen kiezen nu een anderen weg en vormen öf polypen of gaan de overige organen belasten. De wratvorming is veelal erfelijk. Een heel hoofdstuk zouden we kunnen vullen over de nagels en de beteeke- nis er van voor de hand. Den mees ten menschen is liet totaal onbekend, dat de nagels, evengoed als .heel de huid, uitwasemen. Het vuil, dat wij onder de nagels aantreffen is daar om volstrekt niet geheel van buiten afkomstig, maar ook wel degelijk van het transpireeren. Mensc' cu met slecht© spijsvertering, zullen ie- Rubriek voor Vrouwen Do beteekenis van de Hand voor het lichaam. Voor de beteekenis v-u de indivi dualiteit en van den gezondheidstoe stand van den menseh is de hand van het grootste belang; want zij, als eerste uitvoerende van den geest, wordt liet meest gebruikt. En reeds door haar scnoonen bouw is ze een der sierlijkste doelen van het menscb© lijk lichaam. Waarzegsters plegen de toekomst van den menseh te lezen uil do lijnen van de hand: Gezond heid, levensduur, energie; maar vóór alles kunstzin schijnen ze daaruit te kunnen opmaken. Aangaande dit- laatste geeft de ringvinger vooral, belangrijke openbaringen: bij artis tiek aangelegde personen toch is deze ringvinger van zéér eigenaardigon bouw: Hij heeft „figuur" zouden we bijna zeggen, onder en boven het tweede lid valt hij sterk in. tioven- dien zijn bij dergelijke menscbem de plooien der huid, om en bij d© loden, niet alleen bijzonder talrijk, maar ook regelmatig verloopend. In de toppen der vangers schuilt de tastzin; deze zullen dus bij de blinden en bij .hen, die veel een mu ziekinstrument hanteeren, bijzonder ontwikkeld zijn. Bij zwemmers is de huid tusschen de vingers zeer ver eelt. Sommigen schijnen een sterken, aanleg tot vvratvorming to vertoo- neii: Uit een esthetisch oogpunt be schouwd, is dit niet zeer fraai- Doch hygiënisch bekeken, is hei nog zoo kwaad niet: liet lichaam drijft daar door stoffen uit, die het op natuur lijke wijze niet, kwijt kan raken, maar die nu tn de extremiteiten als het der oogenblik vuile nagels hebben, niettegenstaande bet besie re'nigirgs- proces. Dus alweer een voorbeeld, dal de menseh slechts schoon is, als •hij gezond is, dit geldt zoowel voor i het lichaam in zijn geheei a's van enkele dee'en. Opvallend is l ei voorts, dat sommige kinderen ai met vaij lange nagels ter wereld komen, die men dan dadelijk knippen moet. Van groot belang is ook de tempe- j raluur der handen. Daaruit kan men allerlei opmaken aangaande ras, ra- tionaiite't, leeftijd, gcs'acht, gezocd- ieidstocstiind. iemperamenl enz. I Vrouwen hebben over hot algemeen warmer handen dan mannen; de Franschen bijv. warmer dan de Duit- scher'sj de Oostersche volken vvarmer daai de Wcslerschen, ouderen van I dagen hebben warmer handen dan de jongen, en zieken wanner dan ge- zonden. B'oeclarme en bleekzuchtige gestel len lijden vaali aan zweef handen of I voeten, daar bij hen de stofwisseling gestoord is. Minder gevaa"lijk, of liever beter te verhe'pen is het, wan neer men aan koude .handen lijdt; j want door massage en virgergym- nastiek kan men hier veel goeds be reiken. j Verder komt de huidkleur in aan merking en die is voor een deel weer afhankelijk van de bekleeding; d. w. z. of er handschoenen gedracen wor- den of niet. Js de har.d bedekt, zoo- dat ze afgesloten is van alle licht en lucht, dan wordt ze mat, ongezond en bleek. Bij lever- en n ie'.patiënten is de tint geel; bij lijders aan hart - j ziekten blauwachtig, bij bloedarmen bleek. Er is een lijd geweest, dat men dweepte inet dergelijke ongezonde handen, maar tegenwoordig is men vee! verstandiger, wat dat aangaat. Geen teeken van groote gezondheid is het, als de handen zoo fijn-blauw dooraderd zijin. Dit wijst op een zeer zwak geste!, zooals b.v. teringlijders hebben. Tuiniers en allen die veel aan bui tenwerk doen. hebben in den regel sterk gezwollen handen en ook zéér ontwikkelde dus groote -*n plompe handen. Doch dit is natuurlijk en van dergelijk© menschen kan men ook niet. verwachten, dat zij uit een soort coquotteri© er zich o.ao ergeren zul len. Van het gecompliceerde van het prachtige handwerktuig, kan men zich eerst goed een voorstelling vor men als men bedenkt, dat t uit 27 beenderen bestaat, die in drie groe pen gesplitst worden. Dat de hand te aüen tijde als een gewichtig or gaan beschouwd is, bewijst, wel de handoplegging: een plechtigheid, die bij qnderschc dene volken plaats had, als zinnebeeld van het overdragen j van eenig gezag. Bij de Israëlieten had dit al reeds plaats als wijding der priesters. MARIE VAN AMSTEL. CCCLXIX. De „fortaficatioiis", dcor de Parij- zenaars kortweg „fortifs' genoemd de vestingwerken om Parijs zullen worden gesloopt. Want Parijs zal, zooals ik bereids in vorige brieven heb geschreven, zich moeten uitbrei den, noodzakelijkerwijze. Men kan 'het niet langer in de hoogte zoeken. Nu moet men liet vinden in de lig gende uitgestrektheid. Dceh men kan Parijs niet verder uitbreiden zonder die vestingwerken tegen den I grond te slaan, te vernielen. Dus: weg er méel Maar de verdediging- van Parijs dam? Het was in den ja re 1840 dat men besloot tot liet bouwen der vesting werken. Men voorzag toen de moge- lij klieid, het. hoofd te moeten biedon aan een nieuwe Euvopeesc'h© coali- 1 tie, en de zorgeloosheid van Keizer Napoleon I had den Franschen, in 1814, i© veel gekost, dap dat zij zich ten 2©n male blootgesteld wenschten te zien aan een soortgelijk gevaar. Parijs mocht niet zonder verdediging worden gelaten. Over de wijze, waarop Parijs ver dedigd zou worden, liepen de nvente- gen uiteen. De Koning, een vreedzame man, die niets van vechten moest 'hebben en in het verste verschiet geen belegering van Parijs vermocht te zien, gaf als zijn meaning te kennen, dat men kon volstaan met het bouwen van „des forts déluches", dezelfde apaite for ten, welker constructie de publieke opinie in 1833 had verhinderd. Deskundigen daarentegen verkozen een enceinte continue", een gordel van smaragd... pardon, van vesting-' werken, meer in slant om weerstand to bieden tegen aanvallen van bui- ten. Een commissie van het wapen der genie bood een rapport aan, teidende tot de combinatie van om gording en forten, en Chabaud Latenr. aide-de-1 camp vam den hertog van Orléars. maakte in dien ceesl een plan oi>, dat j Thiers aanvaardde, in weerwil van do groote uitgaven, verhouden aan de uitvoering van dai plan. 0"der- i steund door de voornaamste Haten vam dien tijd, met name „Le Natio nal," „Le Siècle' en „Le Courr.er i Francais" kreeg Thiers het voorstel „er door.' De omwalling en de vestingbouw vonden in eeu minimum van tijd, plaats onder leiding van den gene raal der genie Dodo do la Brunerïe. De kosten vielen, in verhouding tot de uitgebreidheid van het werk zéér mee: 140 'iniiLioen francs. i Bij het vernemen van de stemming over de uitgaven, bestemd voer do vesLiugwérken, uitten de Er.gelsehe bladen, die lord Palmerslom onder steunden, allerlei dre.gkreten. Zij za gen in die werken eeu voorbereiding tot den alge.iiemen oorlog. „The Mor ning Herald" ging zelfs zoo ver. dat liet Frankrijk ziju „verlies van natio naliteit" voorspelde. Dat Frankrijk lot nog toe zijn nationaliteit heeft behouden, is dan ook van Engelsche zijde als een tergende impertinentie te beschouwen. Men meende nu gevoegelijk te mo- gen aannemen, dat Parijs onneem- baar was. Wat kou zelfs de hevigste aanval uitrichten tegen een stad, ver dedigd door een machtig garnizoen en een dappere bevolking van ruim twee in l'ioen menschen? En bij een belegering, zelfs door een groot leger, zou dit zich moeten uit strekken over een zoo aanzienlijken perimeter, dat de geringste weder stand der belegerden te eiker plaatse, de pogingen der belegeraars nutteloos zou maken. Helaas 1 in dertig jaar van 184S tot llsïO maakte het belegeringsspel groote vorderingen. Binnen drie. da gen wist, in laatstgenoemd jaar, net Duitsche leger, effectief bestaande uit niet meer dan 300 000 man, de inslui ting van Parijs, over een perimeter van „eventjes" 80 kilometer, zóó vol ledig te bewerken, dat de belegerde stad het, in weerwil der vestingwer ken, niet langer clan vijf maanden kon uithouden Wel, wat zouden, nu weer ruim 40 jaar later, die vestingwerken kun nen uitrichten Die overweging, ge voegd bij clezc, dat de gestadig in aan tal toenemende inwoners van Parijs sinds lange jaren woonruimte te kort komen, hebben geleid tot hc-t besluit, de „fortifs" te sloopen! Het werd hoog tijd I De „gordel van smaragd" van Pa rijs is alles behalve mooi Wei hebben de vestingwerken hun schilder, met name Raffnëlli, en hun dichter, Jean Ajaibert, doch dat dag- teekent van een paar tientallen jaren her, toen ze nog op Zon- en feestda gen een pittoresk aanzien hadden, doordat arbeidersgezinnen, die eens frissche lucht wilden happen, er pic nics hielden. Zij bleven er dan tot laat in den avond, zoo lang mogelijk wachtend om terug te keeren naar hun bedompte vijfde of zesde verdie ping in de stad. Die tijd is echter voorbij. Sedert de uitbreiding van het spoorwegnet, de gocdküopcre tarieven en ook de fiets de werklieden in siaat hebben ge steld, verdere tochten te maken, ver der zelfs dan „la grande banlieue", worden de vestingwerken niet meer beschouwd als „de tuin der buitenwij ken". De tuin dor buitenwijken, nü Mooie grap 1 Vraag liet. maar aan den chansonnier Aristide Bruant, die óók de „fortifs" heeft bezongen. Sinds een twintigtal jaren hebben de „fortifs" hun vreedzaam karakter verloren. Teruggedrongen uit de meer bewoonde wijken, hebben zich, omen nabij de vestingwerken, allerlei vage bonden en strnatroovers gevestigd gevestigd in primitieve woningen, op getrokken van sardines-blikken, aar de en klei. Fichlre 1 zorgt, dat gij op eenzame wegen en stille uren niet in hun handen komt I Zoo uw leven er niet aan gaat, dan toch zeker uw beurs en wat er verder voor hen bruikbaar, mocht zijn. Waar zullen zij heen moeten, die vagebonden, straatroovers, die „hom mes des carrières", nu de vesting werken zullen worden gesloopt en Pa rijs zich'noodzakelijkerwijze zal uit breiden „Lhótame des carrières" is de scin'ik dor buitenwijken, ue schrik der vrouwen, vooral, wanneer zijn mas sieve en ineengedrongen gestalte zich lil de schemering afteekent. Met zwa re stappen drentelt luj in het rond, steeds op pront bedacht. Ome. scniliig doend, alsof liet gan- sc'.ic i\ardsc!.o bestaan hem koud laat, werpt hij blikken lier en der, zoekend of er in de buurt niet een slag is te slaan, hetzij op den weg, liet/.ij biiufènsiiuis. Gaa: de roof. oe diefstal met moeilijklieden gepaard, dan sc.irikt hij gemeenlijk riet voor een moord terug. De hommes des carrières" heblien de lijst der mis daden vergroot. Soms ziet gij hen binnen Parijs, takkenbossen te koop aanbiedend of ventend landelijke wande stokken, gesneden uit geste'en hout. Hoe zacht zinnig, hoe berustend en gelaten ~;&n zij er dan uit! Om medJijden mee io krijgen! Het komt mij voor, dat die heertjes niet bijster ingenomen zullen zijn met. de slooping van de vestingwer ken. Ontneemt men er dien armen slakkers hun dagelijksch brood niet mede?! Ik ken hier echter nog een andere categorie van menschen, die de aan- staande verdwijning \an de „frrtil's" met, leed© oogen zullen aanzien. Ik bectoel namelijk de huisjesue'kérs. j Immers, uit don aard der z-"ak z l'en, vooral nu er zich reeds een ma.it- scaappij tot het bov-vven \a.. gwu- kodpè woningen bu.ten de vesting- wei'Ken i.eeit gevormu, we lJa. huishuren eeu algemeen© da.ing on dergaan. Uoti ue vereer© pretewt.es der hoeren, hutsbezjiois en vooial der danigs huisbez.Utere waai om zijn dezen do«.rgua..s oen graauje ér ger? zul.eu dan een goed eind naar de magte gaan, zrooai oer Cocuon, ue populaire Lero-.er.ii._r oer huureers, welbent zal worden ge doemd tot eeu onzalig n.eisdceu. We ik ee.i gelukkige tijd waciit ons: de „époque van ue zartj.e wrake der huureeis op ue verhuurders... Over i.u.ren eu ver.reizcu gespro ken: nu Armaitd FalLères als presi dent der Republiek is u.g_ue_en, heeft hij natuurlijk hel Elysé© nu.e- len verlaten. Bon! Dai behoort to; de maatscniappeLjhe or e. Doch onze ex- presiueut neefi ziju i.eei le.ea iaug „veine" gehad. Ook nu, bij zijn bie ding, hoeit vrouwe Fortuna hem de hand gereikt. De Kamer der Atge- vaare,ig..©ji hee.l name.ijK een ei edict van üfKki Jrancs gevo.eeru voor ue verhuiskosten van den .eer Aimand Fallièree. Als men nagaat, dal ©en dergebjk© goedgunstigheid aan geen der vorige presidente., is bewezen, dat zij aden tijdens hun presiuein- scnap „royaler'' hebben geteeld dan ouzo Armand, en dat, g.gere.j ue gueakoope verhuiskosten te Parijs, er op uie ZeOO Irancs een aaruig bedrag zal overschieten, komt men to; ue stetsum, uat „iiiossieu FalLères" on der ee.. ge.ukkig gesternte moet ge boren zijn. OTTO KNAAP. Zijn hond. Naar li et Engelse h. De hond was Owen Ridley naar zijn slaapkamer gevolgd en tren Hij zich van ue wascntatel afwendde zag bij hoe de grooto Newfoundlander zien beuagelijk op het haardkleedje had uitgestrekt. Je hebt liier niets te maken, Ruff, bracht hij op vei moeiden loon hier tegen in. Op de klok kijkend, merkte hij op dat het vroeger was dan hij gedacht had. Hij trok een leuningstoel naderbij. jij weet wei, dut ik veiunet neb, niet waar.' Hij uuiuc den hond over den kop en staarde in hel vuur. 1-lij was blij, dat hij zijn vrouw voor ©enige naren naar haar familie had laten gaan. Hij voel de dat hij den luatsteu lijd soinoer en slecht, gehumeurd was geweest in het vooruitzicht van do catustropiue, die steeds nader kwam. Zij zou dien avond echter terugkomen en dan zou hij haar het nieuws moeten meedeelen. Hoe Vera dat op zou nemen, daar van had hij geer idée. Hij hoont© dat zij hem haar verwijten zou besparen, want het. was ziju eigen schuld niet, dat hij zijn positie bij de firma Dane- hurst zou verliezen. Dat had hij aan Kenneth Frome te danken. Frome had hem nooit hunnen zet ten en hem altijd in de wielen gere den. Toen Ridley voor het eerst met Vera Thorn hill kennis maakte, had Frome zich jaloersch getoond. Hij be zat toen geen cent en was niet in staal een vrouw te onderhouden. Ridley herinnerde zich zijn uitbarsting van woede, toen hij van hun engagement hoorde. Je hebt haar vervolgd met je gelo Anders zou.zij op mij gewacht heblien Zii trouwt alPen met je om dat haar familie arm is. Zij heeft je niet lief, Ridley en zij zal je ook nooit liexnin- nen! Maai' jk zal liet je eens Letaald zetten! llet, dreigement van Frome was maar niet zoo uit de lucht gegrepen; tot die overtuiging kwam hij nu. Of- sciioou hij in de eerste maanden van hun iiuwci.jkbk'.ci' ireel gelukkig mot Vera was gev»moest Hij zichzelf bekennen dat iiij haar nooit goed had begrejien. Ecu ding was duidelijk hun huwelijk had niet dat succes ge had dat hij er van gehoopt Jiad. On getwijfeld dacht zij nog aan haar an deren minnaar. Zij was haar geheele leven arm ge weest, en had er tegenop gezien in haar verder leven met Kenneth Frome dat nog Jonger mee te mreten .naken. Nu had zij er spijt van. De ironie van het Noodlot, had Frome geluk gebracht. Met een onver wachte erfenis was hij in een concur- reerend© firma gekomen, die nu in de firma van Danehurst en Co. zou worden opgelost. Daarom zou liet per soneel worden ingekrompen. Ridley begreep dat hij nu zijn ontslag zou krijgen. Den vorige', (tee had hij Frome op hel. kantoor ontmoet Zoo zijn de bordjes dus nu ver hangen! Een triomfantelijke glim lach vergezelde zijn woorden. Je cl echt. zeker. d«l je positie hier veilig was, niet waar? Zijn bedoeling was (lmdelijk. Hij zou zijn invloed aa"wenden om te zorgen dat Ridlev op de lijst kwam ie staan van d/vene", die hun onts'ag zouden krijgen. De Newfoundlander wreef met zfin zwaar Pchanm legen het been vnn zijn meester. Weer slak nij zijn hand uit. Dat is goed. hoor, maak bet je maar gemakkelijk, Ruff, oude jongen. Je zult niet lang nieei hier zijn. Spoedig moest Hij 1111 naar een nieu we betrekking uitkijken. Hij wist hoe moeilijk het was iets geschikts ie vin den, vooral voor het salaris, dat nij genoten had. E- zeuden maanden mee heengaan en Hij had maar heel weinig bespaard. Ridley streelde de ruwe huid van zijn lieveling. Altijd scheen liet hem eenigszins op zijn gemak tc brengen, als hij met zijn hond sprak. 'Ofschoon eeu groot, zwak voor dieren liem altijd gekenmerkt had. w?s hij om een ben n 1de recten bij7or'der ran dezen Newfoundlander gehecht. Hij bad hem dezen zomer het leve»1 co red, toen hij onvoorzichtig bij heel ruw vwev in b"adde. Door kramp overvallen en door d?" „>r,o"e- slenrd. >'"d hij wnnhonig om hulp ge schreeuwd. Nog eens weer herinnerde hij rich zijn groote verliohl-'ire-, toen 1» d*m hn"d zag naderen. T"i yün kraan vast Keurenen, bad het dier hem weer in kalm water gebracht Nn beefde ziin stem een h"<die, ter wijl v: '•e-11 d*1" l-ol reel de. ,T'i houdt ten mteste van rnii, oude jongen, als niemand anders het duet. Nu stond hij op. Hij unci nog juist tijd om eeu uurtje te gaan biljarten, voordat Vera terugkwam. Misscuien zou het spel hem wat verstrooiing brengen. ik zal je hier laten. Ruff. De hond sliep. Het beste zal innar zijn. dat ik je opsluit, anders vlieg je liet geheele huis rond Langzaam en met gebogen rug ging hij de trap af. Een druk gesticuleerende groep menschen stond op straat vlak hij den ingang van zijn huis, toen hii bij zijn terugkeer dei: hoek van de straat omsloeg. Hij vroeg zich af wat ei de reden van kon zijn, dat zij zoo naar boven stonden te kijken. Er staat zeker een schoorsteen in brand, mompelde hij, toen hij rook gewaar werd. Toen hij naderbij kwam deed een voorgevoel hem zijn stap verhaasten. Op de plek zelf an r eek amen, giste hij gedeeltelük ile waarheid. Voor dat liij de stoep nog was ongc- loopen ging de voordeur open en kwam hun dienstmeisje naru- buiten gesneld, «et mosje zug doodsbleek on neefue over al haar leden. Urand! schreeuw ue zij. Brand! Riüiey greep naar liij den arm. Wat is er aan do hand.' Wal is er gebeurd? Houd jc nu kalm! -- Het huii -■ het staat in brand, mijnheorl herhaalde zij zenuwachtig. Een groep uil <1© wachtende menig te waarschuwde hem, dat men vlam men gezien luid. Er snelde t nanstig iemand naar de nanstbijzijnde brand schel. Ridley draaide zich om, om do hal binnen te gaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 15