BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD of ra em piss week. AD^^GSTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUSDER BUI'TENSPAARNE 6. 30c Jaargang. Z4.TERDAG 10 UBI 1918 No 9167 DE ZATERDAGAVOND HMRLEB/T9 BAGHLAD KOST fl.20 PES 8 BAANDEN IN HAARLEM'S DAGSLAO ZUN ADVBTTENTÊN DOELTREFFEND, ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT Het Rijke Natuurleven LENTELEVEN IN DE DIJEN"- WONING. Een mooi geziolii, een fabriek -vol bezige werklieden., snorrende wielen en glimmende machines. Daar wordt gewerkt, daar leeft men en de hoog ontwikkelde organisatie, merkbaar tot in de uiterste hoeken, doet welda dig aan en geeft, ondanks alle drukte, een gevoel van rust. Ver-gelijk dat bij liet wandelen der beau-inonde op de boulevards, aan 't strand of in de groote winkelstraten. Hier, zoowel als daar, voelt men den pulsslag van liet leven, maar onge twijfeld spoort de groole fabriek, het levende monument van 's menschen vernuft en energie, meer aan tot het aangrijpen van den voldoening ge- venden levenskamp, dan de plaatsen, waar rust en zelfgenoegzaamheid, ge makzucht en praal hoogtij vieren. Zoo'n werkplaats in het 'klein is de bijenwoning in onzen tuin. Klein is de ruimte, waarin wordt gewerkt, maar groot en hoog ontwik keld is de gcheele organisatie en de leidende gedachte, hetzij die dan uit gaat van één enkel individu, de groo te moederbij, of van de duizenden werksters gezamenlijk, behcerscht volkomen geheel het vol'k en niets ver zet zich tegen dezen alles omvatten de» wil. Nu is er weer een tijdelijke stagna tie gekomen in het bijenbedrijf, maar de rust van heel den langen winter wil niet meer terugkeeren. De werk- geest is eenmaal gewekt door dè zo- mersche lentezon en rusteloos ver dringen de bijen zich voor het vlieg gat, om uil te kijken naar de zonne stralen, die toch moeten 'komen, nu honderden jonge bijen in de korf wan delen en nogmaals honderden cellen zijn verzegeld. Dat was enkele dagen geleden oon ander leven, 's Morgens om half ze- zen kwamen de eerste werksters voor het vlieggat, streken zich over kop cm sprieten en vol ijver begonnen zij den meer dan twaalfurigen wedkdag Dan kwaaien ze heel gauw terug, met water voor bel jonge broed, met stuifmeel voor 'larfjes en larven en Vrooüjk gonzend trokken ze naar bin nen, met zich voerend, behalve stuif meel en water, de heerlijke lentegeu ren, die het bijenvolk dol maakte van werklust. Dan stormden weldra heelo troep jes naar buiten, hoog Ln de lucht vlo gen ze even iu den ojnlrdk- en dan ging het recht af op vruchtboomen en muurbloemen, om meer te halen dan •ie konden dragen. Dan moest op den terugweg even worden, genist. Vol verlangen naar de kleine woning, zaten ze dan opeen blad of een grintpad om onmiddellijk op te vliegen, zoodra de vleugeltjes c maar veroorloofden. Om tien uur 's morgens is Ln dezen tiid alles in vollen gang. Dan wordt er niet gespeeld voor korf en kasl, dan oriënteeren de bijen zich niet, maar gaan bewust op hun doel af. Dan brengen ze ook veel honing mee, en vullen daarmee de cellen, om en tusschen liet broednest. De stuifmeelklompjes, worden opge tast in andere cellen en zoo druk zijn ze dan den langen lentedag, dat ze vergelen, kleur bij kleur te verzame len, zooals zoo vaak in de boeken over bijen wordt verteld. De plank voor de vliegopening, of de ruimte er omheen, als hei een korf geldt, is bijna steeds bezet met bijen. Hun kopje naar de opening gekeerd, .het achterlijf omhoog geheven, zoo dat een licht gedeelte van de achtcr- lijfsringen zichtbaar wordt, waaien zo dan onophoudelijk met de kleine vieugels. Rustig en zonder er op te reagéeren met een nijdig gegons, la ten ze zich verdringen door de rij'fo beladen of de vertrekkende werksters. Ze blijven waaien en de menschen, die graag alles verklaren, zeggen, dat ze aan 't ventileer.en zijn, dat zij lucht in de woning waaien, vergetend, dat de dieren het vaalt (.toen, bgji d.M. van bet vlieggat af. En inmiddels legt do moederbij haar eieren. Geëscorteerd door een schaar van getrouwen, die. van een minder poëtisch standpunt bekeken, slechts als gerechtsdienaars optreden, om de koningin lot haar plicht te dwingen, gnat ze van cel tol col en legt op den bodem een halvemaanvormig eitje. Een goede koningin, doet regelma tig haar werk en slaat zelden een oei over. Verder Bemoeit ze zich niet met de zorg voor de nakomelingen. Dat doen de ionge bijen, die nog niet genoeg ontwikkeling en routine hebben, om op den honing- en sluifmeeloogst uit to gaan. Het zijn mooie grijswollige diertjes, die nog niets weten van den zwaren strijd, dien ook zij na één ol meer dagen of weken zullen voeren. Hun pukje is nog ongerept, de vleu gels zijn nog glanzend en gaaf. Zorg vuldig voorzien ze de jonge lanen van honing en stuifmeel en onophou delijk zijn ze in de weer. Die witte, madeachtige diertjes sto ren zicli niet aan minder gunstig weer of 'koesterende zonnestralen. Zij eten en werken niet, zij worden verzorgd en niettemin slechts opge voed voor den groolen strijd, die hen al'.en wacht. Dan verschijnen tusschen de gewo ne verzegelde cellen, dat zijn cellen, gesloten met' een poreus dekseltje, •waarin de pop, die uit de larve ont stond, tot volwassen insect uitgroeit, grootere, zwaargebouwde cellen. Wanneer wij de bijen door het geven van kunstraat hebben gedwongen, kleine werkbijcellen te bouwen, dan verschijnen de groote huisjes onre gelmatig tussclien de andere in en, wat in de breedte tekort komt, zoe ken de bijen in de hoogte, door sterk gewelfde dekseltjes te bouwen. Heb ben ze ruimte genoeg" voor eigen eel- lenbouw, dan worden vaak heele stukken voor deze groote cellen ge bruikt. Dat is het begin van de stoor nis brengende, maar noodzakelijke volksverdeelïng, dat zijn de huisjes, waaruit de darren zuilen komen en slechts zij worden niet opgevoed voor het moeilijke, werkzame leven. Als de zon nu maar geeft, waarop we in Mei recht meenen te hebben, warmte en levenskracht, dan komen lederen dag nieuwe bijen uit hun zeshoekige wiegjes. Dan worden ook steeds meer darren of mannelijke bijen gekweekt en alsdan een jonge koningin haar cel verlaat, splitst zich het nijvere volk en de oude moederbij trekt weg met een gedeelte van haar getrou wen, het rijk gebouwde, huis, vol mooie cellen stuifmeel en honing, overlatend aan dé nieuwe koningin. Het wegtrekkende w'Jk gaat liet on bekende, maar ongetwijfeld nog druk kere leven tegemoet. PEUSENS. VRAGENBUS. Den lieer X. te IJ. Kunstmest, voor zoover het supexphospbaat, pa- tentkali en Chili betreft, kunt u het gelieele jaar door uitstrooien-. Geef van de le en 2e meststof pl.jn. 1/2 ons p. vrk. M. en van dc Chili 1/4 ons. Een week of veertien dagen voor het zaaien is voor veel planten het best. Bij peulen en andere vlinder bloemige gewassen heel weinig Chili Deze planten krijgen er gauw le veel van, wat zijn oorzaak vindt in dc be kende botanische bijzonderheid der peulgewassen, waarop we hier nu niet verder kunnen ingaan. Is de grond erg zandig, dan is een afwis selende bemesting met stal- en kunst mest zeer aan te bevelen. Hark de •kunstmest een weinig onder. Na ee- nigen tijd kunt u dan nog weer eens met den kuhstméstzak rondgaan. Uw planten varen er wel bij. Gooi voor al de Chili niet op de bladeren. H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen KINDERLIJK VERTROUWEN Het is zoo moeTelijk volkomen bet vertrouwen te winnen der aankomen de jeugd, klaagde een moeder haar nood aan een vriendin. Maar de moederliefde maakt toch een uitzondering op liefde voor ande ren in lie; algemeen! Die hoeft niet te vergeefs aan le kloppen! Want waar iedere andere liefde „voor een geslo ten deur" komt, daar weet deze altijd den juistan sleutel te vinden! Helaas komen vele moeders eerst te laat tot het 'bewustzijn van dien tooverstaf en beginnen zich eerst recht te verdiepen in de kinderziel, als die op liet punt staat, geheel zelf standig te worden, er eigen levensbe schouwingen. op na te houden, die de moeder dan niet begrijpt, waar zij dan niet mee kan Instemmen en wat allemaal maar aanleiding geeft tot een naast elkaar voortleven als vreemden. Niets pijnlijker dan dal, want een liefdevolle moeder blijft altijd zoo graag de trouwste vriendin barer kinderen; en al heeft 'zij nu oota nog zooveel fouten begaan bij dc opvoe ding, al is zij ook nog zoovee! te kort gekomen in volharding en strengheid, geen enkele, andere, trouwe vriend schap is in slaat de moederliefde te vervangen. De moeder toch, die van de eerste schrede af, die liet hulpeloos wichtje in het leven doel, zicli steeds gewijd beeft, aan bel geestelijk en lichame lijk welzijn der 'kleine, hoeft immers nooit „voor een gesloten deur te ko men", wat betreft hel kinderlijk ver trouwen? Maar menige moderne moeder laat zich zoo geheel en al in beslag nemen door de buitenwereld, dat zij dikwijls de heiligste barer plichten, de zorg voor baar kinderen, daarvoor uit hel oog verliest. Vele moeders ook zorgen uitstekend voor het lichamelijk wel zijn harer kinderen; voeden haar lie velingen voorbeélÜig, laten ze zéér hygiënisch leven, kleeden ze ook al lerliefst, maar verdiepen zich lang niet genoegzaam in het zieleleven der kleinen, dus verliezen hel vertrouwen. Want kinderharten zijn als mimosen; o, zij sluiten zich zoo gauw; bij de minste onzachte aanraking. Hel bakvischje 'krijgt vriendinnen en onder elkaar uiten de meisjes zich wel; do moeder blijft dan echter een vreemde voor het gemoedsleven der jonge dingen. De kinderen gaan aldus hun eigen weg; sommigen stil en schuw, ande ren al vroegtijdig kritiek uitoefenend en de ouders slechts als verplegers beschouwend van het lichamelijk wel en wee; niet echter als opvoeders in den ruimstcn zin van liet woord. Van hoe ontzettend groot belang is het echter, dat de jong-opgroeiende mensch zijn hart of-gemoed eens kan uitstorten voor de m.oeder, die zich immers altijd interesseert voor al wat haar 'kind betreft? Hoe menige moeder komt op baai- ouden dag tot de ondervinding, dat ze eigenlijk heel eenzaam staat te midden van haar kinderen; ieder van hen heeft haar eigen belangen waar moeder niets voor voelt'en om gekeurd! Dikwijls leiden de omstandigheden er toe, dat een moeder, al heeft ze haar kind ook nog zoo lief, het toch van zich moet zenden en de op voeding aan vreemden overlaten. Maar in onzen modernen tijd, nu het gevoel van eerbied voor de ouders, toch al zooveel te wenscheu overlaat, is het een dubbel gevaar, de opvoe ding van 'kinderen aan vreemden toe te vertrouwen. Hoe menige onge trouwde vrouw neemt een kind aan: ja, waarom? Bij wijze van tijdverdrijf, om slechts haar leven wat te vullen én om een soort van leederheid te ontvangen, die haai- een behoefte is; maai- bij lange niet kan men het gevoel, dat zij daar tegenover stelt, gelijk achten met de moederliefde, die tot alle mo gelijke offers bereid is. Hoe dikwijls 'komt het ook den wa ren moeders niet belangrijk genoeg voor, wat den kleine interesseert. Ze zijn niet andere dingen bezig en ge ven slechts verstrooid antwoord op de vele vragen en mededeelingen. Het kind ziet dat zijn gepraat moeder ver veelt: het houdt zijn bevindingc-n voor zich en op een goeden dag is liet blaadje gekeerd en krijgt moeder niets meer te hooren, hoezeer zij er ook haar best voor doet! Ze staat dan voor een gesloten deur en klopt te vergeefs aan! Het kan voorkomen uat een zware slag van het noodlot -bijv. moedei' en kind dichter tot elkaar voert. De va der kan sterven cn dan zal de volw; as sen zoon het zicli tot een plicht reke nen, zijn moeder tot steun te zijn. Maar dit is dan toch nog meer een kinderlijke liefde uit plichtgevoel, die dus niet berust op het heerlijk-warme gevoel, dat vertrouwen heet! Het is iets heel treurigs, ais de moe der dus tot bewustzijn komt, dat het ontbreekt aan vertrouwen jegens haai-, van de zijde van haar kinderen. Maar in zeven van de Hen gevallen zal de sobuhl bij de moeder zelve lig- lcen; zij heeft zich in hun prille jeugd niet genoegzaam bemoeid -met hun ziclele ven. En het ligt in den aard der zaak. dat zij zich dan aan ec-n ander gehecht hebben. Want ieder kliul heeft behoefte aan steun, aan iemand op wieri zij geheel kunnen bouwen, wien zij" hun 'kleine dróefe- nisscn oil zorgen kunnen toevertrou wen. De souvenirs uit onze jeugd z»ijn de liefste herinneringen, die wij steeds mede door het volgend leven voeren als een kistje kostbare juwee- len waar wij voor geen prijs van zou den willen afstand doen! MARIE VAN AMSTEL. Hooge hakken. (Naar liet Engelse!)). Terwijl zij op den hoek van de straat stonden te praten, voelde Fred Chislett hoe zijn moedeloosheid groo- ter werd. Hel had hern altijd buitengewoon gehinderd, dat hij niet groot-ér was; en sinds hij met Mabel Vyne had ken nis gemaakt was hij op dat punt nog gevoeliger geworden. Toen zij hem eindelijk verliet en naai- huis terugwandelde, bleef hij staan om haar slanke gestalte na te kijken. Het ergerde hen; ie moeten er-kennen, dat hij de kleinste van de twee leek. Eigenlijk waren zij zoo ongeveer even groot, maar als zij elkaar 's avonds of op Zondagen ontmoetten, droeg zij altijd een grooten hoed en schoenen niet hooge hakken. Fred Chislett was er van overtuigd, dat zij hem vergeleek en dan wel ten zij nen nadeele met-mannen die veel for schor van gestalte waren. Hij zag dut zij nu was blijven staan voor liet huis. waarin zij met haar moeder woonde. li j draaide zicli somber gestemd om. want Mabel Vyne was nu in ge sprek met een lang, breedgeschou derd individu en scheen groote be langstelling te hebben voor hetgeen hij le~ vertellen bad. Ik was juist op weg je con be zoek te brengen. Ik ben voor verande ring eens naar de stad gekomen. Miss Vyne aarzelde. De vreemdeling keek hoar bescher mend aan. Wat, herken je mij niet? Ik jou dadeiij'k. Ik geloof dat u mijn neef Geor ge is! J'uist. Wij hebben elkaar niet weer ontmoet, sinds wij kinderen wa ren niet? Ik ga mee naar binnen, om Tante Rose te begroeten. Wel, natuurlijk. Kom binnen, antwoordde het meisje vlug. Moeder- zal het heel aardig vinden, dat weet ik zeker. Het uiterlijk van George Radley gaf haar echter allerminst een aan genomen indruk. Zijn kleuren waren slordig' en hij moest blijkbaar noo- dig geschoren worden. Maar hij scheen er geen oogenblik aan te twijfelen of- hij 7.011 welkom zijn, en heel spoedig zat hij zoo aan genaam mogelijk weggedoken in den geina'kkelijksten stoel, dién zij beza ten. Ik heb zoo dadelijk de thee klaar, George, je moet even wachten, dan kun ie een kopje meedrinken, oppor de Mevr. Vyne. Alstublieft. Gezellig is iiet hier. Het werd tijd om te soupeereb, en hij was nog niet heengegaan. Toen ook het souper voorbij was. haalde hij een pijp te voorschijn en ging weer in den leuningstoel zitten. Wat is het ioch aardig om u be-den weer te ontmoeten! Is er nog nieuws, dat i-k u kan vertellen? Vanavond niet meer, merkte het meisje op. Moeder is vermoeid, en ik moet morgen weer vroeg op om op tijd aan mijn werk te beginnen. O ja! stemde George Radley tce. Maai- wat ik zoggen wil, is er ook hier een plekje, waar ik mijn hoofd zou 'kunnen neerleggen? Ik heb hier nog geen logies besteld. Ik heb alleen dit kleine kamer tje. Mevr. Vyne nam hem mee op 't portaal, en deed een deur open. Wij zullen hier oen l>ed voor je opmaken Dat is heel goed naar mijn zin. Hoe zou u er over denken, ais ik voor- toopig hier hij u kwam? Wij 'kunnen dan morgen beslissen hoeveel ik we kelijks zou betalen. Het is aangena mer bij familie dan bij vreemden :e zijn niet waar? Mevr. Vyne, die al vijf jaar lang weduwe was, stemde daarin toe. Toen zij den volgenden dag zijn voorstel met haar dochter besprak, wees zij er op, dat liet geld", cla-t George zou betalen, een aardige tegemoetkoming bij haar huishoudgeld' zon zijn. Zelfs Mabel stemde loe, dat cle/.e schikking haar niet ougewenschl toescheen. Dus dat is afgesproken, zei ."naar neef op jovialen toon. Nu ga ik er op uit om zekerheid te krijgen van dé betrekking, die mij is aangeboden. Er verliep echter een week, toen nog een; en nog altijd was hij er blijkbaar niet in geslaagd een betrek king te krijgen. 's Avonds klaagde hij over allerlei moeilijkheden, die hem in den weg werden gelegd; maar Mabel Vyne kon niet vergeten dat hij laat opstond, al tijd bij de maaltijden aanwezig was en zich met de wereld in het alge meen zeer tevreden scheen te voelen. Wij moeten ons best doen van hem af ie komen, verklaarde zij. Heeft 'iij u al iets betaald, moedei-"? Neen, lieve, maar wij moeten toch even geduld hebben met lieni. Be denk toch dat hij een familielid van ons is. Maar dan ioch een heel lui fa milielid! Zij sprak met F.ed Chislett over de komst van George: Je neef niet waar? Is hij van plan lang te blijven? Dat mag de hemel weten! ant woordde het meisje. Over één ding was zij buitengewoon verontwaardigd en dat was de nieuws gierigheid van George Radley. Eéns gaf Mabel hem een sci.erp antwoord, toen hij haar vroeg of zij van plan was gauw te trouwen. "k Hen wel gemerkt, dat er ver schillende jongelui werk van je ma ken. Is het niet, tante? Mrs. Vyne keek naar het blozend ;!aal van haar dochter. Zij zuchtte toeu Mabel haastig de kamer uitging. Ju; ik heb van twee of drie ge hoord. Walter Kelson, de jonge North Edwin, heet hij er. - Gisteravond zag ik haar met een jongen man in de Hoogstraat. Dat zal Fred Chislett geweest zijn. zeide Mrs. Vyne. Aan hem denkt zij echter niet veel. Hij is te klein. Achtereenvólgens ondervroeg Geor ge Radley haar niet vaderlijke belang stelling naar die mannelijke kennis sen. Zij zou hem wel zonder omwe gen aangeraden hebben zich met zijn eigen zaken te bemoeien, maar haat- moeder was or bij tegenwoordig; en Mevr. Vyne was een. kalme, bekrom pen vrouw, diebij'könderveel 'hekel had. aan verschil van meaning. Hm! zei George, na zeer vage bij - zonderheden gehoord te hebben. Je geeft, ze allemaal een beurt;-dal is vooiloopig mijn -ad. Lu kir spréék ik er je nog nader over. Eens op eeb avond na het souper ■keek hij naar haar, terwijl zij bij hot vuur zat le naaien. Hij zat in den besten leuningstoel, die uitsluitend nog voor zijn gebruik bestemd scheen. üp Edwir: North valt niets te zeg gen. Hij heeft een heel goedé bclrok- Idng aan een machinefabriek en zal waarschijnlijk heel spoedig bevorde ring krijg .-ïï. Wat bedoel je toch met die woor den? Hei) je bij eenige vrienden van mij voor spion gespeeld? Zij keek hem vol verontwaardigde verbazing aan. Ik geloof dat ook Waiter Kelson niet te versmaden is. ging haai- neef bedaard voort. Als je er ov er denkt je te verloven, dan zal je keus op een van beiden moeten vallen, Mabel. Breng mij er van op de hoogte, als je een vast besluit hebt genomen. Het zijn jouw zaken niet. zei het meisje bits. Als ik een echt genoot wil hebben, dan kan ik zelf hiiju keus wel bepalen, dank je. Eenige dagen later kwam zij met een triomfantelijk gezicht naar hen toe. Ik heb het zooeven aan moeder verteld. Zij Hei hem een ring aan haar vinger zien. Ha! Eu wie Is het? Geen van beiden. Het is Fred Chislett. ais je het dan zoo graag wilt welen. Een maand later zag Mr. Chislett er buitengewoon terneergeslagen uit. Mabel Vyne had item haai ring te ruggezonden. Neef Geotge merkte direct op dat dc ring van haar vinger verdwenen was, Wat! Beteekent dat, dat je ver loving weer al is? Hebben jelui ge kibbeld? Zooals je zegt. stemde het meis je op gemelïjken toon toe. Als het. je misschien spijt en je het weer in orde vviit maken, hel) je maar een enkel woord te zeggen. Niet dat ik ooit iets roet den kleinen Chis lett zou hebben willen te maken ge had, als ik in jouw plaats geweest was. Toch wil ik om jou genoegen te doen tiaar hem toegaan en hem een wenk geven, dat... Wel neen, geen quacslie van! O, dus je hebt voor goed met hem gebroken Maar waarover hcbbc-n je lui dan toch gekibbeld? Op vermoeiden toon, meed zij alle verdere vragen van zijn kunt af. Laat mij alsjeblieft alleen. Alles is nu voorbij. llij heeft je beloedigd, vast en zeker, liet verbaast mij, dat je zoo iets zoo kalm opneemt, Maar daar zijn meisjes wel toe gedwongen. Wat een geluk nu, dat er een man in de familie is. Hij ging voort mot over de noodza kelijkheid te spreken om aan Fred Chislett te vorzoeken zijn excuus te maken, maar zijn nicht deed niets anders dan uit het venster kijken en schonk heeleiuaal geen aandacht aan zijn ójjmerkingen. ik wensch er nu niet meer over to spreken, zei ze op verdrietjgen toon. Ilij ging bedaard knikkend heen en liej) langzaam naar een huis, in een aangrenzende straut. Mi. Chislett kwam in antwoord op het gebiedend bellen zelf voor. Mijn naam is Radley George Radley. Jk ben de reef van Mabel, en ik zou graag een paar woorden met u willen spreken. Heeft zij u zelf verzocht hierheen te gaan? vroeg de kleine, jonge man gretig._ Neen, dat niet. Ik kom hier uit eigen beweging, om u rekenschap te vragen van uw gedrag. U mocht u wel schamor om haar met zuo wei nig eerbied te behandelen. Kom burneu, ze; Mr. Chislett kort af. L' behoeft niet te denken, dat u er zoo gemakkelijk afkomt. Eerst moet ik nog een appeltje met u schil Kom binnen! Ja, dat zal ik, stemde George Radley toe, terwijl hij op hem neer keek en moeite deed een glimlach 1e onderdrukken. Fred Chislett was heel bleek geworden. U heeft nu met een man te doen, u heeft llij was heelemaal niet geprepa reerd op den eersten aanval een flinken klaji om de ooren. Van ver bazing ging hij een stap achteruit. Maar de aanval van Mr. Chislett was heftig als een orkaan. Mr. Radley trachtte hem te treffen, maar «laaide er niet in. Under een stortbui van sla gen tuimelde hij tegen een stoei aan en viel op den vloer. Mr. Chislett stond met een woe dend on vuurrood gelaat over hem heen gebogen. Hoc durf jij je neus in de zaken van anderen 1.e steken! Ik weet alles van je door Mabel hoe je weken en weken achtereen aari haar tafel ae- gelen hebt, zonder een slag uit te voe ren of de kleinste kleinigheid le be talen. Luie booswicht die je bentSta op f Dreigend hief hij zijn voet op. Sta op en maak dat je weg komt Mr. Radley stond heel langzaam op lialf verdoofd voelde hij nog hoe hij 01', ^..oëiig en op straat geduwd werd. Zijn hoed vloog hem achterna. De voordeur sloeg dicht. I'll zei hij oj) zwakken toon. Zijn eerste opwelling was om zoo gauw mogelijk op een veiiigen af stand te komen. Een kilometer verder ongeveer vond hij in een der parken een leege bank en rustte daar noe half verdoofd uit van de zooeven ont vangen aframmeling. Hij had er ic-is tegen om Mevr. Vyne onder de oogen te komen en zich aan de nieuwsgie righeid van haar dochter te onder werpen. Het was al aardig laaj. toen hij weer in dc bekende straat terug kwam. llij zei tot zichzelf, dat zij nooit een woord mochten hooren om trent In-t ellendig mislukken van zijn zending. Chislett en Mabel waren ge scheiden. dus zou zij van hem nooit hooren wat er gebeurd was. Lieve help, ja, het is George Hij draaide zich om onder een straatlantaarn en stond vlak tegen over zijn nicht. Wat ter wereld heb jij uitge voerd Hel) je een ongeluk gehad J.ia, stotterde hij. Ik ben ge vallen. stiet met mijn oog tegen iets aan, bezeerde mijn neus en mijn el boog. Ja, dat zie ik Eerst zag ik al- loon. dat je eer. dik oog had. Ik ben laat voor het avondeten, zei Mr. Radley haastig, 'k Kon niet eerder thuis komen. Ik heb het heel druk gehad alles ter wille van jou. Zoo merkte zij ernstig op. Opheldering gevraagd aan dien Fred Chislett, legde-hij haastig uit. Inderdaad? mompelde Miss Vyne. Ecu door en door slecht karak ter Behalve met jou uog uiet drie of vier anderen verloold, voegde George Radley er wraakzuchtig aan toe. Je mag den hemel danken, dat je van hem af bent Feitelijk ben ik dat niet. Wat v vroeg hij op scherpen loon. ij hadden gekibbeld, zooals ik al zei over een kleinigheid. Hij wil de dat ik geen hooge hakken meer zou dragen zei dat het zoo belachelijk stond dat hij kleiner was dan ik. Ei genlijk heb ik altijd iets tegen hem gehad, omdat hij zoo klein was. Heel dwaas van mij. Jij bent goed van af meting, maar hij is honderd maal meer waard dan jij. En daarom, kijk eens Zij strekte een voet uit. Ilaar schoe nen waren keurig netjes, maar had den middelmatig hooge békken. Uit eigen vrije beweging veran derd. Ook dezen kleinen hoed go- kocht. Omdat omdat wij zooevtn besloten hebben, dat wij de volgende maand somen zullen trouweu. Radley trachtte iets te zeggen, maar slaagde er niet in. De volgende maand trouwen wij, herhaalde Miss Vyne. Moeder zal bïi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 15