msÊém immm ons kom611 inwonen. Maar jij niet. O, neen, gelukkig niet ik zal liever maar dadelijk je goed bij elkaar pak ken. Ik moet ik gaan kan ik niet binnenkomen niet hier blijven Misschien wil je het zelf liever met Fred uitmaken? Hij wacht bo- Er had een groote verandering plaats op het gelaat van George Rad- ley en Mabel Vyne belde met een glim lach op het gelaat aan dc deur van haar woning aan. Oil Nergenshnizen. Sinds drie weken vertoef ik in het stadje Nergenshuizen, aan de Modder- jjeek. Een charmant stadje 1 zoo jubelden mijn mond en mijn hart, bij den eersten aanblik. De omgeving was nu wel juist niet bekoorlijk, de plaats zelve wat eng en onrein, maar stil. Een rustige kamer had ik ge huurd, waar ik dan nu geheel mij zoude kunnen wijden aan mijn werk: „Over de reactie der dnrmslijmhmd op hydroxy lamindisulfozure alkali- zouten". Ik was de groole s!ad ontvlo den. Hier was ik vreemd Hier zouden niet lieve bloedverwanten mij opzoe ken hier verveelden mij geen patiën ten, hier stoorde mij geen mededeel- znam collega hier kon ik geheel voor mijn slijmhuid leven t Hier was dan het plekje gevonden, waar ik het met moeite verzameld materiaal zou kunnen verwerken tot een weten schappelijk boekwerk in logische ont wikkeling en werkzame grocpeering, 7iiei gehinderd door wagengeralel, fa- hrieklawaai, kindergeschreeuw. Vat dit laatste betreft, verzekerde mijn hospita, een eerzame ambtenaarswe- duwe, dat kinderen in deze omgeving lot de zeldzame uitzonderingen be hoorden. Beneden mij waren slechts een zevenjarige knaap en een twaalf jarig meisje, en voor hun onberispe lijk' gedrag, hun boscheiden optre den meende zij te kunnen instaan. Üp staanden voet betaalde ik de kamerhuur voor een volle maand voor dit stadje nog al duur, maar ik had dan ook meubels van rood pluche en twee uur later zat ik, bij het open venster met wilden wingerd omrankt, aan een sierlijk damesbu reautje. met de pen in de band en op het papier voor mij schreef ik Over de -reactie der darmslijmhusd op hvdroxvlamindisulfozure aikahzouten Afdeeling I, Hoofdstuk I, „Reeds de onderzöekingen van den genialen hooglecraar Dr. Alcibiades Krempel. bij wiens resultaten de vol gende beschouwingen Drie weken zijn verloopen, sedert dit mijn schrift is opgedroogd. Wilt ge vernemen, hoever mijn arbeid tot op liet oogenblik gevorderd is. ik wil het geheel schrik niet ontij dig i hier laten volgen in exteuso, zonder een enkel woord u te schen ken. Mijn manuscript bier is het: Over de reactie der darmslijmhuid op hyrifo.xylami 11 disulfozure alkalizouten Afdeeling I, Hoofdstuk I. „Reeds de onderzoekingen van den genialen boogleeraar Dr. Alcibiades Krempel, bij wiens resultaten de vol gende beschouwingen Zoo ligt bet heden nog voor mij geen tittel of jota verder aan twee uur na mijn aankomst in Nergenshuizen aan de Modderbeek. Maar lang ligt 't daar niet meer. Zoo dadelijk gaat mijne verhandeling in den koffer, die al ingepakt naast mij staat. Nog he den reis ik af. En als de locomotief fluit, dan steek ik in mijn naar ik hoop. eenzamen coupé de hand op met den plechtigen eed: „Nim... nim mer weder naar Nergenshuizen aan do Modderbeek." Wil ik u het raadsel oplossen, dat zich aan mijn medisch werk, dat zoo jammerlijk is blijven steken, vast knoopt? Zoo verneem dan een waar heidlievend verhaal van een der 21 rnarieldugeii, zuuais zij, de een schit- tei'encl up den anderen gelijkend, mij in Nergenshuizen waren beschoren. Het is zes uur in den morgen. Als- dun pleeg ik mij op ie richten en op mijn horloge te zien waarna ik op een koele plek in mijn kussen terug zink, om nog 'n uurtje in den zaligen lucsiand van soezen door ie brengen. In dieu halfslapenden, halfwakcnden toesLaud dringt een verwijderde toon van middelbare lioogLe tul mijn traag bewustzijn door. En in den droom uaiisehuuw ik een Aeolusharp in een eerbiedwaardige ruïuc, waardoor de nachtwind strijkt, oi wel een grooten kroonluchter, waarvan de glinsteren de glasprisina's zaciu tegen eikaar klinken. Dan wordt de slaap dieper: liet geluid verstomt. Plotseling is het er weer. liet is geen Aeolusharp. liet zijn geen kristallen prisma's. Het ge luid scliijni \an beneden te komen. Ik neem onderscheidene tonen waar. Ldi-gzaani keert het bewustzijn te rug. Het is een bekende wijs. ik ben nu klaar wakker en liet komt mij v, ir, dat het de schoone melodie „Alle eendjes zwemmen in het water is. En nu heb ik de zekerheid, dal het j de onberispelijk zich gedragende ze venjarige knaap is. die piano speelt. Zoodra inj gedaan heeft, neemt het bescheiden optredend twaalfjarig zusje de taak over en begint gam ma's of toonladders te spelen, op en xieer, inet een volharding, een hetere zaak waardig. Van langer slapen is geen sprake meer; ik verlaat dus mijn sponde, en onwillekeurig luis ter ik toe. Het instrument heeft '11 ge luid, als 'n spookachtig wezen in een kist dat door den neus spreekt, en ik betrap mij op zwakke pogingen, om zuil; een wezen in levenden lije mij vuur te stellen. Terwijl ik ontbijt, gaat hot be scheiden meisje ik moei hier even aanstippen, dat ik volstrekt niet muzi kaal ben over tot etudes, die half als toonladders, half als muziek klin ken. 't Is of de componist gedacht lieeft„Sludeeren moet jevoor je plei/.ier zal je niet spelen I" Daarbij kan ik het duister gevoel niet van mij afweren, dat het meisje meer valsche noten dan goede speeltmaar daar heb ik zoo geen verstand van en ie mand in de buurt heeft nader mij verzekerd, dat het kind wel aanleg voor muziek Hoeft. Hoe moet dan iemand spelen die j geen aanleg voor muziek heeft denk ik onwillekeurig. Nog voordat ik mei mijn laatste kopje thee aan de schrijftafel plaats neem, om me aan mijn slijmhuid te wijden, wordt het meisje in haar mu zikaal streven ondersteund door een meer bejaard overbuur, die, voordat hij uitgaat, op een gehuurde piano dansen speelt. De Vieermuiswals, die hem recht vlot uit de vingers gaat, heeft den voorrangen op de tonen van die muziek heb ik weleer gedanst met het dochtertje van professor Le- pidus, de lieve Amaiia ach, Ama- lia Waarom wekt die naam zulke onwetenschappelijke herinneringen bij mij op Tegen half negen verstomt het dans- repertoire en de man gaat met '11 ver genoegd gelaat de deur uit en de straat over-. Déze is nu stil, heel stil alleen wanneer men het venster genaakt en de ooren spitst, verneemt men uit de verte een zacht slaperig gctjingel, dat wellicht door con kla vier wordt teweeggeoraont, doen geen ernstige bezwaren oplevert, ik neem alzoo plaats, lees nog eens mijn ma nuscript door, lot waar ik ben olijven steken „van den genialen hoogleeraar Dr. Alcibiades Krempel, bij wiens resul taten de volgende beschouwingen" doop de pen in den inkt, en Rapsrapsraps I On middellijk in mijne nabijheid. Ontzet spring ik op; de pen ontvalt mijne hand. Dat is hij, de nooit-aanschuuw- de, maar nameloos gevreesde, bene den aan de overzij, liij, dien moorde naars broeder zouden kunnen noe men. bij verstikt mijn beste gedach ten in de geboorte; moordt zelts, ais Macbeth, 111 den heiligen slaap. En al les met wijd geopende vensters. Zijn raps raps, dat inj waarschijnlijk niet de linkerhand uitvoert, daar het in de bas dondert, schijnt in de on middellijke nabijheid mijn our te kwetsen. Eu nu komt ook de andere hand 111 werking. „Tralala, tralala klmkl het guitig in dé hoogte en nu 111 vereeiuging„Tralala, tralala raps, raps 1 enzoovports, bis. telkens :er va af 1 Boem! iiij staal a; owat alle toet sen tegoiijk aan. Aiijn geJieeie zenuwstelsel is aan gedaan. ais na ecne ètócirische ont- launifc,, UMnijt liev „liaraia, trom.a >oun met i Vg l V ijzeren uiuuem Dit onufi- niiiiii langzaam, maai ze.vui J wc: 1--ia 1 i-UiVêin 1 ogen, Mdal pioiseh a 1.ven-wad 11 hot Boem! me duet SrSL «.«te ASf1" °P rowl PM"», M- Si-JT'ïtfÏÏlS- drelel MS umt UHSMIUI. w f1 het veelvuldig „taps-iaps - w, lS hel een Knupsou e van B-- no- Mij oldooiide; maar nu, - Je '«""a fart" CllCUMdUlMHl, ui «S-ilWd. ricMioga p»; buurman Hak kltól,i.n wan -oer toerd zijn? ri Tien minuten nis. Aardse!.v. 6 u_» om niéu- voren af a<-n 1 Voren. maai v 001 L* fn„nire©r©nd, meen- 0,11!'!f m Sc SanJUfc mrt n'-' y Sn kific m met vm" S&llKBlto., <ll<> as ™"";l c- dijde toetsen belageu. waarzin heelt methode. Hij 2,i\n weerloos, ollcr z°n saïs—süSraïraftt toets als wil hij net «'"s aö%sJSSSss« kale krachten d-lrta„ tarnen de ref1Ün mtffknde.S Sls en s-ms r rf zè le- waarbij bet «ouwen "ten muziekmeester onmisken baar t' t mii dcordnnst 0„dste .Vteen zh ^'\''^uèeuteraadslul J55^«*-R-bs3: «Eiifïsrfn sj>eleiv vm ...jnogte melodie 01 waarin met d«Je['nJJ waarvoor ik, maat te erkernui is en mujüek< ecn als voor heb E-n ontstemde, diepen iun0 in de bier- ssirr^&s&sz S&SW*JX 'BKÏSteto 01 MO "mS? ver" melden, élal de familie Bemol, welke in het groote huis heel schuin tegen over ons woont, een zéér muzikale familie is. Een zoon lieoft hot con servatoire in de residentie bezocht en componeert reeds heftig. Ik leid dit af uit de omstandigheid, dat ©r na eenige accoorden steeds ecne wijle verloopt, voordat hij verder gaat: zoo ongeveer als na den bliksemstraal de donderslag, verbeid ik in bange vree- ze het oogenlilik. dat hij weer aan het klavier komt. Natuurlijk moet hij tel kens opschrijven wat li ij gespeeld heeft. Dan grijpt hij weder schrijft grijpt en dat gaat"zoo door, zon der eind. 's Avonds is het groole uitvoering. De meisjes spelen vierhandig, soms schijnen ze wel met acht handen over de toetsen te aaien, en hij ontlokt dan sombere geluiden aan ten violon cel o' contrabas. Gedurende al deze muzikale uit spattingen zit ik voor mijn slijuihuid- manuscripl, bijt op mijn penhouder, strijk nu en dan hel papier recht, bal de vuisten, spring op en raas, ver- wenschingen mompelend, door mijn gemeubileerde kamer, zuig aan een eind sigaar, begraaf mijn arm hoofd in de solakussens en trek het dan, een verstikking nabij, terug 0111 nieu we kwellingen te'verduren. Sluit ik het venster, dan worden de klanken zwakker, maar verkrijgen een neus- toon, dien ik neg minder uithouden kan. Grijp ik mijn hoed en stuif ik de straat op. dan word ik uit de geopen de venstors begroet met tergende ge luiden van de jammerkaMen, die in de twintigste eeuw rad, brandmerk en pijnbank uit de duistere middel eeuwen moeten vervangen. Bij den uitvinder van het klavier, de piano vergeleken, wil Berthold Schwarz me een weldoener der menschheid voor komen. En kom ik 's avonds laat weer thuis en laat ik het moede hoofd op de 1 vel uw vallen, dan sluimer ik in mei de lieflijke tonen van een Wie geliedje beneden mij, of ..De slag van Waterloo" aan de overzij. Nu weet gij, waarom mijn weten schappelijk werk te Nergenshuizen aan do Modderbeek niet verder ge avanceerd is. en waarom ik, eene week kamerhuur prijs gevende, ben weggevlucht. Waarheen ik reis 'k weet het niet; minstens 'u paar hon derd kilometer ver. De naaste toekomst'is duister voor mij en mijn slijmhuid. Neem mij, ik bezwoer liet u, in. dit koninkrijk een stadje zonder piano! DR. JEREMIAS. De rustv»rstoorder. De rentenier Jean Fabre was een volmaakt type van den Parijschen ..bourgeois". Klein en corpulent, wel haast opvallend zwaarlijvig, overigens blakend van gezondheid, niet een voorkomen van zelfvertrouwen, was hij een voorbeeldig exemplaar van zijn soort. Ook zijn levensloop was ue gewone van den Parijschen bourgeois. Met een bescheiden vermogen* hem door zijn vader-nagelaten, was hij een kleinen handel in zijden stoffen be gonnen in een voorstad van de Seine- stad de zaak had hij uitgebreid, toea hij Adelaide Bérard, de dochter van een handelsvriend, gehuwd had, e:i deze hem een aardigen bruidschat me- debracht. Madame Adelaide stond hem moedig ter zijde en verblijdde hem door haar opgewekten nard. Toen hij vijftig jaar oud was, hadden zij samen al een vermogen bijeenge- bracht, dat hun de bescheiden rente van twaalfduizend francs verzekerde. Zij besloten nu stil te gaan leven maar ongelukkig moest liii dra zijn goede vrouw verliezen, en lean Fabre betreurde haar oprecht, doch bracht weinis verandering in zijn levenswij ze. Na het dejeuner ging hij als ge-1 woonliik een paar uur wandelen, dan verscheen hij in het Café Grénoble. om een partijtje schaak te spelen. Voor het diner was hij te 7 uur precies wéér thuis. Den zomer placht hij met zijne dochter buiten, in de omstreken van Parijs, door te brengen des winters bezocht hij met het meisje hier en daar een theater in de voorstad, om een bijzonder vermakelijk stuk te gaan zien, dat zijn schaakpartner, de advo caat Charnaud ,hem aanbeval. Dit dochtertje was de nalatenschap van madame Adelaide, en op dit kind had hij al zijn liefde overgedragen. Mademoiselle Claire was juist acht tien jaar geworden en een aardige, kleine blondine. Zij had de huishou ding overgenomen met behulp van de oude Toinelte en zoo kwam liet, dat het huishouden van den heer Fabre weinig verandering had ondergaan. Maar er zou op bedenkelijke wijze verandering komen in dien toestand i van behaaglijkheid. Wie was de rustverstoorder, die dit j op zijn geweten had Natuurlijk een „Prussïen". Als rechtgeaard Pariizenaar, was Jean Fabre nog maar altiid niet ge- j nezen van zijn Pruisenhant, al was j hij nog maar een kleine jongen, toen de voet van den erfvijand loodzwaar neerkwam op het gekromde nekje der immer zoo wufte en overmoedige ste demaagd leen ile Ville lumière in duisternis gehuld was en gebrek rond waarde in de straten en de ellende groot was hoe menigmaal had hij het hooren verhalen door zijn braven vader, die dit. alles had meegemaalu Die „Prussien" heette Philip Gins berg, was secretaris van het, „Crédit lyonnais". acht-en-twintïg jaar oud en gelukkig bezitter van een sierlijken blonden knevel, die. trots ziin Dnit- sche herkomst ,niet miste indruk te maken op '11 gevoelig Fransch meïs- jeshart. De Prussien nu woonde schuin te genover onzen rentenier, en wannesr mademoiselle Claire haar bloemen in het. venster begoot, of haar kanarie vogel liefkoosde, werd zij niet. zelden waargenomen door het. nog der liefde. De kleine, met. haar bevallige, schul- delooze blondheid herinnerde den Du it sober aan de meisjes in zijn land; ofschoon om haar lippen niet zelden een scbelmsch lachje spoelde van on- vervalscht gallischen aard. De jonge man vond die vermenging van natio nale charmes hoogst aantrekkelijk en verdiepte zich zdó in ziin* beschou wing. dat hij wel eens al het andere vergat. H i groette en madem. Claire beant woordde al sjKMxlig zijn groet. Mocht de vader de Prussiens haten met al de hartstochtelijkheid, waartoe zijn ge moedelijke plidlister-aard in staat was, zijne dochter deelde niet die ge voelens van papaalthans wat den bevvuslen overbuur betrof. Het oogen- spel va n venster tot venster werd steeds levendiger, en weldra was er in liet minziek Parijs een verliefd paartje meer. Juist drix^g de Duitscher het groot- sche plan met zich om, van de oogen tot de gebarentaal over te gaan, toen den heer Jean Fabre de gansche min nehandel verraden werd. Of werkelijk een buurman de rol van verrader sjioelde, zooals papa volhield, of wel de oude Toinette, die babbelkous, weer haar stompen neus voorbijge praat had, dit was niet met zekerheid ml te maken. Hoe het zij, het zoet ge- heim was geen geheim meer en de oud- zijdenwarenhaudelaar maakte in allen ernst zich on, den ouverbiddelijkeu vader de; Coined ie te spelen. De positie van den pretendent naar de hand der dochter liet wel mots te wonschen over, ju was zelfs zeer gun stig Claire liep wel met roodgeween-; de o ogen rond en openbaarde liet on wrikbaar vast besluit, dezen of geen anderen man te huwen de heer Jeau Fabre wilde nochtans van de zaak niets weten, Zijn patriolisch gemoed kwam tégen zulk eone echtverbintenis in opstand. Hoe, een Prussien, een erfvijand, zou zijn eenig kind verwerven. Nimmer! Liever zoude hij, naar oud-Romeiii- schen trant, haar het staal in de horst stooten.... Nimmer! Hij verklaar- d<? zijne Claire dan ook, dat er van dit huwelijk niets komen kon en verbood -baar even zoo categorisch, zich verder mvt den jongen man in te laten. Zij j mocht niet meer aan het venster ko men en niet meer verliefde blikken naar den overkant werpen. Om het meisje strenger te bewaken, verliet Jean Fabre niet meer het huis. Hij bracht liet groote offer, afstand te doen van zijn schaakpartijtje, en ecne wandeling deed hij niet meer, dan in gezelschap van Claire. Zulk eene revolutie in zijn stil. vreedzaam leven had de Duitscher in het leven geroepen en het is duidelijk, dat zij een vernieuwden, bitteren haat opvatte tegen alles, wat germaansch was. Dl het Café Grénoble verwekte het groot opzien, dat de lieer Jean Fabre zich niet meer aan het schaakbord liet zien. Zijn partner, de heer Char naud, liet belangstellend informeeren, of hij ziek was maar men zag hom gezond en wel langs den weg, al had de zorg haar stempel in zijn anders effen gelaat gedrukt. De algeilieene nieuwsgierigheid was ten hoogste ge spannen, en zoo besloot Charnaud op zekeren clog een verkenningstocht in de woning van den vermisten stam- j. te ondernemen. I-I ij vond den heer Fabre verdiept in de lectuur van ©en vlugschrift. Wat voer je daar uit proeg de oude kameraad 11a de eerste blijde be groeting. ik tees daar een uitstekende bro chure, antwoordde Jean Fabre. De auteur geeft der Regeering 1t mid- d :f aan de hand om in een volgenden oorlog alle Prussiens te vernietigen. I Hm, houd jij je met zulke pro- blemen tegenwoordig bezig? liet de advocaat op bedenkelijken toon hoo ren. Ziin deze soms oorzaak, dat je niet meer in het café Grénoble komt en dat ik alle dagen vruchteloos op je wacht? Ja, mijn waarde vriend; deze problemen zijn daar d>e schuld van! Charnaud zag een oogc-nhlik hem verbluft aan. Daarna knikte hij, als of hij er achter was. Er is iets van 't raderwerk der machinerie in zijn verdieping niet in orde, zoo was de diagnose. Maar de heer Jsan Fabre nam nu de nand van den vriend in de zijne en begon hein zijne lijdensge schiedenis te verhalen. Hij verborg hem geen delail; zelfs deelde hij hem mede, hoe de Duitscher de verregaande vermetelheid had ge had, schriftelijk: hem te vragen de hand zijner dochter. Natuurlijk was deze missive onbeantwoord gebleven; dc llieer Jean Fabre achtte het bene den zijne waardigheid, zulk een snood aanzoek af te wijzen. De onb esc haam de echter werd door niets afgeschrikt. Ifad hij niet beproefd, de woning van den heer Fabre binnen te dringen? Stond hij niet soms een uur lang aan het venster om dat aan de overzijde te beloeren? Had hij niet den concier ge omgekocht, oin het meisje een briefje te doen toekomen; dat hij, de vader, gelukkig onderschept had? Was het den onverlaat ten slotte niet mogen gelukken, dc trouw der oude Toinette aan het wankelen'te bren gen en deze goede ziel voor zijne zaak te winnen. Omgeven dus was hij door verraad, en het ergste was, dat Clai re niet wilde gehoorzamen en dat zij nu al acht dagen op gespannen voet met hem was! Raad mij, help mij, waarde vriend! dus besloot Fabre de uitstor ting van zijn hart. Ge zïjt een rechts- verdraaïer, handig in alle listigheden en... Maar mijnheer Fabre, wat zegt u daar'? Och, neem me niet kwallik: ik ben zoo verward in mijn hoofd! Wat moet ik doen, om den Duitscher kwijt te raken? De advocaat wiegde nadenkend het hoofd. Verhuis! sprak het orakel. Belachelijk. Heden verkas ik morgen huurt hij weer appartementen tegenover mij. Ga dan op reis. Op reis? Dat is 'n idéé Nog niet lang geleden heb je mij gezegd, dat nog altijd eene illusie van je was 'n reisje naar Italië. Volvoer dit plan; als de kleine maar eerst den galant uit het oog verloren heeft, zal zij hem spoedig vergeten zijn. En de geheel nieuwe indrukken Voortreffelijk! zei de heer Fa bre. Het heeft wel eigenaardige be zwaren, op mijn leertijd nog zoo'n reis te ondernemen; maar ik weet geen beter middel om oen eind aan de zaak te maken. Zoo gezegd, zoo gedaan. In den huize Jean Fabre werden de koffers gepakt. Waarheen de reis gaan zou zoo slim was hij wel, dit voor zich te hou den. Voldoende, er voor uit le ko men, dat men op reis ging; hefgeon bezwaarlijk te vervelen was. Voor den Prussien was dit echter lenoeg. De verraderlijke Toinette had zéker intijds hem gewaarschuwd, zoodut hij verlof had kunnen vragen; want toon de heer Fabre niet zijne dochter in het rijtuig stapte, bemerk te bij met ontzetting, dat men ook aan de overzijde een koffer op de fiacre laadde. Nog was het niet zeker of het de gehate man werkelijk was, die daar op reis ging; ofschoon hij waarnam dat de verdachte fiacre zijn rijtuig als een schaduw volgde. In het slation werd helaas! de twijfel hem benomen, toen hij zag hoe de wangen van zijne dochter opeens met een donker rood bedékt werden 0, de blonde rakker moest in de nabijheid zijn! Inderdaad doemde hij aan den horizon op. Hadde de heer Fabre al niet dagen releden de plaatskaarten in het Reis bureau genomen; zoude hij niet voor de oude Toinette zich schamen, sma delijk verslagen weer t'buis te ko- j men li ij zou de poging tot onlvlucli- ten al dadelijk hebben opgegeven. Nu ergenoegde hij zich er mee, een ge- leim onderhoud met den noofdcon- ducteur te hebben; hij liet een paar francstuMkien in handen van dezen heer en bekwam voor zich en zijne dochter een coupé tot aan de Italiaan- sclte grens. Men word steeds vervolgd; docht toen de Prussien met zijn gewone on beschaamdheid dienzelfden coupé wil de instappen, werd hem door den con ducteur non het versland gebracht, dat dit compartiment ..gereserveerd" vas. Dc rampzalige moest aohterblij- 'en, of de reis in een anderen coupé doen. Nu, erg amusant was die reis in het gereserveerde compartiment niet. Claire wendde kiespijn voor, om tot aan de ItaHaansche grens geen woord te spreken; dit was nu een machtige overwinning over zichzelf voor een vrouwelijk wezen, zooals en kel de hoogste liefde of de grootste woede vermag te behalen. De heer Fabre begreep wel, waar om zijn dochtertje kiespijn had. Een kies 'had zij zich wel laten trekken, als een zékere heer maar tegenover haar was komen zitten om haar te troosten! Philip Ginsberg begon zijn toestand ook al niet gedurende de reis. Te ver- ;eefs stapte hij uit aan een station, waar de trein tien minuten stopte, en trachtte hij een blik van zijn schoone op te vangen; hij kreeg haar niet te zien hoogstens het kwaadaardig gezicht van den vader, door hei por tierraampje omlijst. Een wan'hopige stemming had den ongclul&igcn vrijer bevangen; hij beminde Claire oprecht en was van zijne eerlijke be doelingen zich bewust. Wat de we derliefde van het meissje. betreft: had den hare oogen hem die niet geopen baard, dan toch het kleine briefje, dat zij hem had doen toekomen en dat hij van tijd tot tijd aan zijn lip pen bracht een vurige kus op post papier! Zou ul dat geluk door de halsstarrigheid van clen heer Jean Fabre nu iu rook vervliegen? Philip Kinsberg begon zijn toestand belachelij'k te vinden. Nu reisde hij een meisje na, zonder een woord met liaar te kunnen wisselen; neen, dat ging toch niet! Aan de grens moest er een decisie komen; eene of andere ontknooping van dit drama. Tot eiken prijs moest hij met Claire een onder houd hebben al moest de brave va der het gelag belalen! Aan het grensstalion moesten alle passagiers uitstappen: de bagage moest worden nagezien en de Itali- ische douane-beambten zijn niet bijzonder meegaand of complimen teus. Een helsch plan was in het brein van den radeloozen Prussien gerijpt. Hij was de eerste op bet perron en bevond al dadelijk zich in vertrouwe lijk gesprek met een der beambten; 'oen jonge rnan van zijn leeftijd. Ilii sprak de taal vlooiend en toen de lieer Jean Fabre met zijn dochtertje erscheen, fluisterde hij den doua nier toe: Tk acht het mijn plicht, u aan ie manen, dien heer daar met dal glad geschoren gelaat en dien bril aan oen nauwlettende visitatie aan den lijve te onderwerpen. Verder zeg ik niets. De beambte begaf zich onverwijld naar zijn chef, die dadelijk op de zaak inging' en den verdachten lieer m liet oog nam. Jean Fabre bood den beambte de sleutels van zijne kofiers aan. Jawel, sprak de dhef. die nu na derde, met een minzaam, eènigszins ironisch lachje. Mag ik u verzoeken, mij naar het bureau te volgen? Met genoegen, zei de oude heer, van geen kwaad bewust. Ga maar mee, Claire! Neen w|j moeten u alléén spreken, verklaarde de steeds glim lachende chef. Wacht dan maar even op h»t perron ik fkiom dadelijk! snralc do vader, geheel vervuld met deze aan gelegenheid, tot zijne dochter. Nu, mademoiselle Claire was een gehoorzame dochter. Zij begaf zich naar het perron, waar een oogenblik later een blond© jonkman aan ore zijde stond. Claire! Monsieur Ginsberg! De hardheid van uw vader maakt mij troosteloos. Hij js Cp 't oogenblik geoccupeerd en zijne af wezigheid stelt me in staat, een enkel woord u fce zeggen Spreek, monsieur Ginsberg. Ik bemin u hartstochtelijk en zal u blijven aanbidden, al wijst u mij af, of a! gaat uw vader op zija hoofd staan, u is in mijne oogen liet Jief- ste mooiste schepseltje op aard© en ik heb er mijn zinnon op gezet, u de mijne te noemen. Ik werd smadelijk afgewezen maar niet door u. ze"? Inte—gendeel U is charmant, mademoiselle ben!™' U Zal m'J aUijd IiRfheJ)" Altijd! was het eenvoudig ant woord. En wilt ge uw vader overhalen orn zijn toestemming té geven? Ik wil alles wat u wil. Ach, Claire, ik zou voor die woor den u gaarne aan mijn hart drukken. Alleen voor deze woorden? klonk oet schalks. A ergun mij u een kus te geven- men zal denken, dat wij hier afscheid nemen. Maar mijn vader Mijnheer uw vader is nog een oogenblik geoccupeerd. Maar bij mag ons wel samen zien; hij moei ons samen zien Vindt u? Een vluchtige blik langs hel nog verlaten perron - en de zeen v. as gegeven. En toen ging het gelukkige paar, aim in arm, op en neer, fluisterend en lachend. Ook over hetgeen in het douane- kanfoor plaats had, welk toonecl zich daar afspeelde hierover zou tot het einde der dagen wel één sluier blij ven uitgespreid. Met 'hoogrood gelaat mot van toorn flikkerende oogen ver liet de heer Jean Fabre het lokaal. Maar het vermoeden bestaat da! hij zich had moeten onlkleeden c-n dit ten aanschouw© van wildvreemde menleken en mei inspanning van al le 'trachten, want toilet-aangelegen heden gingen voor den corpulenlen man steeds met bezwaren gepaard. Men had ten onrechte hem ver dacht. De schuldige zat in een (hoek je gedoken; liet was tijd de trein moest vertrekken en vertrok. No" juist even had het offer van dien kwajongensstreek den tijd, in den coupé te stappen; angstig gewenkt door zijn jeugdige reisgenoot© die reikhalzend naar hem had uitgezien. Nu zat hij met 'n gezicht als een oorwurm en zijn dochtertje had geen kiespijn meer. M ie ons later dit reïs-avontuur ont huld heeft, en de verborgenheden van (het tragi-comisch douane-inci dent? Madame Claire Ginsberg, née Far bre. DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J, Meijer, Kruisstraat 31, alhier. Probleem no. 460, van A. D. QUERIDO. Zwart 7 schijven, op2, 3, 6,12. 28. 29, 36 en dam op 45. Wit 9 schijven op11. li. 16. 25. 38, 43. 44, 46 47 en dam op 27.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 16