B U B L A D VAN HAARLE M'S DAO B L A D SSSffiS GROOTE HOUTSTRAAT SS. rnrnrnrnjmmmm EF 10 CEMT FM WEEK- DRUKKERIJ ZÖIBER BUfTH^SPAARNB 6womeN opgemersit- uiiCt Kijke Natuurleven 30. I«»gug. ZATERDAG 17 MEI 1913 N0 9172 IN HAARLEM'S DAGBLAD i <3M!ZE ANP&ONOES ME1WEELDE EN HOMMEL- GEWOONTEN. Noem hem Weigelia of Diervillia, noem het zoo ge will, maar als go in <lc gelegenheid zijl, verdient de plant ook, dat go een oogenhlik toekijkt, als 7.0 haar weeldelakken ver uitspreidt, als ze een rose-bloemensluier ver toont le midden van het frissche len tegroen. Oat is een sierheester, dien ieder een van aanzien kent, want slechts in weinig tuinen ontbreekt hij. Half Mei. liet bloe'menfeest buiten is in vollen, gang. De Meidoorn waag de het, tegen Pinksteren de kleine roosjes te openen. Gouden en Blauwe regen laten hun sierlijke trossen wie gelen, de appelboomen pronken nog met de zachtgekleurde bloemen. Nu doet ook de Weigelia mee cn dag aan dag worden de half gebogen takken zwaarder door de frisch geopende bloemen. Zij beginnen te lijken op groote slruisveeren, aJ is de kleur geheel afwijkend. Iedere bloem is een klein vijfslippig klokje, waarmee de witte meeldraden gedeeltelijk zijn vergroeid. Boven dit vijflal steekt dan de wille, knopvormigo stempel uit en kroonslippen, meeldraden en stem pel, zo werken niet het gele honing merk op een der slippon samen, om de bestuivende insecten te lokken. Als we dezen heester onoordeelkun dig hebben gesnoeid voor den bloei, dan kan het gebeuren, dat hij u in den zomer reheel in den steek laat. Dan vormt hij blad op blad, werpt lange takken uit en vormt knoppen voor het volgend jaar, maar geen bloem verschijnt, waar er duizenden konden schitteren, Dan laten ook de insecten onzen Weigelia links liggen en terwijl zo niet tientallen op de wit te of roode bloemen der Tartaarsche kamperfoelie afkomen, verwaardigen ze zich zelfs niet, even op de Weige lia uit to rusten. Bij rijken bloei is dat geiheel anders. Dan staat de zweefvlieg een paar mi nuten achtereen op één punt, soms een d.M. van de struiken verwijderd. Bijna onzichtbaar bewegen zich de kleine vleugeltjes, terwijl het lichaam op dezelfde plaats blijft, als stond het dier in stille bewondering van zooveel pracht. Dat dit niet zoo is, wordt on middellijk merkbaar, als hel dezelfde manoeuvre herhaalt hij de onaanzien lijke bloemen der frambozen, die zoo veel aandacht niet verdienen. Ook is de stille bewondering niet geheel be langeloos, want plotseling gaat het dier zich te goed doen aan den honing en het rijkelijk afgescheiden stuif meel. Tech blijft het zweef vlieg je een en al gratie, en vaker laat het zich be wonderen als vliegvirtuoos dan als honing- en stuifmeelsnoeper. Minder bekwaam in de luchtsport, maar ijveriger en meer bezadigd is de hommelfamilie, die onzen Weigelia trouw blijft, zoolang zo bloemtrom- pcijcc op"pt. Dat zijn de goedige brom specialiteiten, die geen minuut van hun leven ongebruikt laten voorbij- gaar, ten minste de vrouwelijke af- deeling. Met Bataventalent, we ken nen dit nog uit onze schoolboekjes, laten de hommelmannen hun vrou wen werken, terwijl ze zelf in den na zomer graag een dutje doen op zon nebloemen en Dahlia's. Die hommelwerksters nu zijn ver eersters van de Weigeliabloemen. Mei kracht komen zo op de slippen neer, dringen de meeldraden op zij en steken hun lange tong zoover voor uit, tot ze dan honing kunnen oplik ken. Aan honingmerken of andere oi- ologisoke blocmgeheiinen plegen ze zich niet te storen. Ze hebben zich zelf een vrij biljet gegeven voor ge heel de bloem en woelen zoolang met hel dikke lichaam tusschen meeldra den en stempel tot het lichaam is dc- pocdcrd en de honing naar binnen gewerkt. Al een week lang let lik op het honingmerk der Rhododendrons cn op dal den Weigelia's, maar noch bijen noch hommels schijnen er op te letten. De geur, veel meer dan de kleur, schijnt voor deze dieren de on stoffelijke gids, Dat er oordeel bij te pas komt, lijkt zoo goed als zeiker. Kijk zoon witgetopt en geelgeban- den tuin- of aardhommel eens even na. Om honderd bloemen vliegt hij heen, honderd bekijkt hij er niet, maar juist die half geopende schijnt van zijn gading te zijn en in een wip heeft hel dier de kroonslippen op zij gedrongen, om der bloem haar gehei men te ontstelen. Rijk heiaden keert hel dan naar het nest terug. Waar dat is gebouwd? Och, een hommel heeft in dat op- zicht niet veel pretenties. Even goed moedig als de werksters in den zomer om de bloemen heen gonzen, even goedmoedig zoekt het overwinterde wijfje in het voorjaar een holte In den grond, een gat in een boom, een ope- ning in het dak van een bijeenkast zelfs, zooals verleden jaar door mij werd waargenomen, om het nest te beginnen. Dan moet ge ze zien wer ken, als ze het stuifmeel op de bloe men verzamelen aan de dikke mei een krans van haartjes versierde schonen der krachtig gebouwde achterpi ten. De bloemen hebben haar geheimen, maar de hommels hébben ook 't hun ne. Het droogste stuifmeel welen ze, waarschijnlijk door een door hen afgescheiden stof, tot een kneedbaar deeg te vervormen en dikke klompjes worden daarvan tusschen de haar- ringetjes der overigens gladde sche nen geplakt. Daarmee vliegen de dieren dan naar het nest. In het deegklompje, dat van alle verzamelde stukjes wordt gekneed, wordt een opening gemaakt en 'hierin worden enkele eieren ge legd. Hoe de verdere ontwikkeling is, behoeft hier niet nader te worden beschreven. Ieder dierkundeboek ver telt dit met de meest mogelijke nauw keurigheid. Wel eigenaardig is de kwestie der luchtpleisterplaatsen, die door ver schillende entomologen wordt aange nomen. Er is opgemerkt, dat de hom mels soms een oogenhlik in de lucht stilstaan op de wijze der zweefvlie gen en dan plotseling weer verder gaan. Dat is niet merkwaardig, maar nu heeft men waargenomen, dat juist op datzelfde plekje in de luoht een hommel uit hetzelfde nest bleef vertoeven. Men vermoedt nu, dat op deze manier aan de jonge dieren do weg wordt gewezen of dat de oudere dieren daardoor hun herkenningszin wat opfrisschcn op den vaak langen weg iuss'Chen bloemen en nest. Zeker is het een eigenaard igiheid, die niet steeds wordt vertoond, maar waarop ik tot slot toch even de aan dacht wilde vestigen. tl. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen Weg met de symetrie. Tail- leu L-oostuums. Gekleede toiletten. Moderne cein- - tuna's én"hare toepassing. We naderen in de mode het tijdstip, waarop vrijwel is vastgesteld, wat er dezen zomer gedragen zal worden, want de meeste nouveauté's zijn ver schenen en de meeste groote modehui zen hebben hunne modellen „au grand complet.' De tailleur-costumcs, die ten opzich te van de rokken weinig verandering ondergingen, omdat die schijnbaar nauw bleven, hebben het voordcel. dat ze inderdaad niet zóó nauw zijn, als ze schijnen, en den gang geens zins belemmeren. De oorzaak hier van is gelegen in de geplooide banen, die men in de rokken aanbrengt, doch waarvan men niet <de juiste plaats kan bepalen; daar hel geheel van den persoonlijLen smaak af hangt, zulk een plooien groep, vóór, achter, links of reolils aan te bren gen, Alleen mnet ik er mijne geachte lezeressen op wijzen, dat er slechts sprake kan zijn van één geploorde baan zocdat daarmede een einde is geikomen aan die symctrische herha lingen, die onze winterrokken ken merkten, doordat men óf voor en aal» ter of op de heupen geplooide banen invoegde. Ook in de tailles van onze gekleede japonnen is het met symetrisohe gar neeringen gedaan. Hetzij de rug recht geplooid, gekruist of gedra peerd is, altijd moet do garneering van die der voorpanden verschillen. Men brengt weer veel kimono-tail les, waarvan de mouwen 'halverwege den arm worden ingezet en d,ie uit sluitend voor slanke figuren geschikt zijn. Onder de verschillende halsafwer kingen, is het afllernieuwsle: een tule plooisel, dat van achteren tegen den hals op staat bij wijze van een Mèdi- cis-kraag en van voren en coeuv ein digt; of wèl in een rechte lijn in oe ceintuur uitloopt en dan als hel ware de omlijsting vonmt van een fijn batis ten of geborduurd satijnen vestje. De rokken der gekleede toiletten blijven zéér nauw en zijn bijna allen met puntslecp ingericht. Een goed verzorgde coupe is noodig om deze nauwe slceprokken good to laten val len, want, bij mislukking 'kan men er inderdaad bespottelijk mee uitzien. Dit werd ik nog dézer dagen gewaar, toen de draagster van een <hoogmo- dern toilet de concertzaal binnentrad en niet haar slecht vallende punlsièep den lachlust niet weinig opwekte! Ik kan me niet voorstellen, hoe een vrouw het waagt ziek' met een nieuw toilet in hel publiek te vertoohen, al vorens zichzelf met critischcn blik in haar kleedkamer bekeken té hebben, vooral wanneer het een toilet geld', dal óf door bijzonder kostbaar mate riaal, óf dooi' kleur, of apart model on willekeurjg de aandacht trekt. Er zijn nu eenmaal naaisters die hare fouten niet zien, of niet willen zien. Men moet daar rekening mee houden,.doch... „revcnolis a nos mou- tons. Ik moet u nog van de ceintuurs verbalen! V» ant zij is er weer, die lijn, die ons silhouet zoo ineedoogen- loos in twee helften verdeelt en toch aan menig toilet zoo'n eigenaardig cuci.cl verleent. Ilcel schoorvoetend deel ze haar intrede, beginnende met een smal le deren riem op sommige inanlëiniodel- len, daarna op blouse en rok, waar door de praetische opgeknipte rak- modellen verdwenen; vervolgens op do sohootblouses die nu zoo „en vo- que" zijn; en eindelijk in bijna over dreven breedte op de gekleede toilet ten. Een zéér bijzondere ceintuur toon de men mij zoo even. Ze was vervaar digd van Japuusche zijde, die op een hazeinoot'deurig toilet van crêpe de chine, gedrapeerd was, de heupen, zoowel u's de taille nauw omsloot, aan de linker voorzijde geknoopt was en met twee lange einden op den rok afhing. Die aflhangende ceintuureinden worden vaak met franje afgewerkt. Over het algemeen wordt er voor de ceintuurs „velours panne" verwerkt en liefst in afstekende kleuren. Het cerise-rood, soharlaken eri violet zijn nieuwe kleuren, die het "meest wor den toegepast, Somm'ige ceintuurs zijn zoodanig met druksluiting geslo ten, dat men niet ziet waar ze dicht gaan; andere eindigen in het vooir midden onder '11 eenvoudige®, platten strik en weer anderen zijn in den. rug gesloten onder een reusachtig groe ien'strik zooals de Japansche vrouw op haar kimono draagt. MARIE VAN AMSTEL. Zaad van Vijandschap (Naar het Engelsch). Ofschoon zij al meer dan zes maan den achtereen vlak naast elkaar woon den op Arcadia Terrace, waren Mr. William Napper en Mr. Henry Bril! alleen buren in den strikten zin van hot, woord. Mr. Napper voelde zich een heer, en gedroeg zich daarnaar in stem, klee ding en manieren, Mr. Bril] daarente gen was een kleinburgerlijk man, met een uiterlijk, dat deed denken, dat hij zich altijd over iets wilde verontschul digen. Mr. Napper loonde openlijk zijn minachting voor Mr. Brill. Mr. Brill voelde heimelijk haat voor Mr. Nap- per. en in hun smaak en liefhebbe rijen waren de beide hoeren bijna al tijd van tegenovergestelde opinie. Eén dingrechter hadden zij gemeen zij waren allebei bijzonder op tuinieren gesteld. Zou gebeurde het op een Zaterdag middag in de vroege lente, dat Mr. Napper zijn achtertuin inslenterde en op onverschillige manier met een hark begon te manoeuvreeren. In den tuin daarnaast, door een lichte houten schutting van vijf voet hoog van den zijnon gesclieiden, bewerkte Mr. Brill met energie en een spade den grond. De middag was warm, en Mr. Nap- per was er de man niet naar, om zich au® groote lïchaams-inspanning te wagen. Eenige malen hield hij even op om te rusten en, geheel ormocdïg, zijii voorhoofd af te vegen, en het feit dat Brill flink doorwerkte, scheen tel kens zijn groote verontwaardiging op te wekken. Eindelijk wierp Mr. Napper, door het werk cn onredelijke verontwaar diging verhit, zijn hark neer en' liep naar het scliéidirigsmuurtje, om naar het work van zijn buurman te kijken. Ben je bezig, naar gebroken bak- stoenen te grave® vroeg hij op be leed! genden toon, hiermee zinspelende op de steenen, waarmee een groot deel van het tuint je van Mr. Brill belegd was. Mr. Brill nam daarvan geen notitie en ging verder graven; bukte zich toen om oen heen op te rapen, dat een hond van slechte manieren daar waar schijnlijk had neergelegd. Ben je van plan, daar voor mor genmiddag soep van te koken? vroeg Napper. Het zwijgen van zijn tegenstander scheen hem nog meer te prikkelen. Ga zoo maar voort! ried hij aan. Neem mijn raad aan, en zet alle idéé van je af, om hier bloemen te deen groeien. Laat distels groeien dat .gaat gemakkelijker, Distels groeien! Brill ging rechtop staan, en keek zijn kwelgeest aan. -- Zoóilul jij ze voor je middagmaal kunt gebruiken vroeg hij beleefd. Mr. Napper bleef even over dit ant woord staan nadenken. Bij gebrek aan een snedig wederwoord nam liij een ooigonblik later zijn hark op cn begon met driftige bewegingen auu den ar beid. Twee minuten later begonnen de daadwerkelijk©' vijandelijkheden met oen oud blikje een blikje dut plotse ling uit de wolken schéén te komen vallen, en dat Brill achter in zijn hals trof. terwijl hij stond te spitten. N i was Brilt vóór alies een man van den vrede maar er zijn enkele belèedigingen, die den kalmsten mei.ach tot woede vervoeren. Daarom raapte Mr. Brill het blikje op en wierp het over de schutting. Aan den anderen kant volgde eeu hartgrondige verwcnscbiug, die Mr. Bull eeu glimlach van voldoening ont lokte. Een seconde later keek het purper rood© gelaat van Mr. Napper over den scheidingsmuur, ovenals een on dergaande zon boven den bonzon uit kijkt. Hé daar riep hij op woeden den toon. Heb jij zooevcn een blikje in niijn tuin gegooid Zooeven lag hier een oud blikje. stemde Brill leukjes toe. Het schijnt nu echter verdwenen te zijn. Nu, dan moet je het nog eens goed bekijken I zei Nappor, en gooi de iieL blikjo weer in den tuin van Brill. Brill raapte het op cn wierp het weer terug ;'eu zoo ging het eeuigen tijd voort, de twee buren schenen wel ©<m primitief soort tennis te spelen met Uit bliiije als bal. Ik kan hei volhouu*,n dun jij! blufte Napper, terwijl m.i nog eens liet blikje over de schutting gooide. Ik zuu liet den goh celen nacnt kun nen volhouden 1 Ik ook, beweerde Brill, Boven dien behoef ik niet uit te gaan om te half liegen eeu glas bier te drin ken! Mij raapte het blikje op en gooide het met een beleefde buiging nog eens over de schutting. En daarop schenen beide mannen te denken, dat zij nu voor vandaag genoeg vijandelijkheid hadden ge toond, althans zij gingen naar binnen om te rusten. Maai' omdat zooals Mr. Napper zich uitdrukte, de ander een uitdagende houding bleef aannemen, was de geest van dat lieer vervuld van nieuwe1 plannen tot belecdigiug. Zoodat toen Mr. lint 's Zondags morgeus in zijn tuintje kwam, zug nij dat in den nacht een of ander onbe kend persoon, maar hij kon gemakke lijk raden, wie, een groote verzame ling oude kruiken, Hersenen en bLk- keu over de schutting had gegooid. Brill keek met tegenzin naar deze veelbeteekenende g.it. Toen 1 ij zijn oogen ops.oeg naar de venst ?rs van liet huis van zijn buurman, zag hij, hoe Mr. Nopjier, zijn vrouw en kroost hom vol leedvermaak gade sloegen. Eén oogenhlik dacht Mr. Drill er over zijn jas uil te trekken en de ge- lieele verzameling weer terug te gooien over de schutting. Toen be dacht hij dat "t Zondag was en zette dat denkheeid van zien al. Hij stelde zich nu tevreden niet zijn v mo gend voor de familie Napper op te hef fen, cn ging daarop naar de kerk. Toen hij terugkwam, bemerkte hij, dat Mr. Napper met zoo afkeerig was van Zondagarbeid. want een bord. dat nog glinsterde van de natte verf, was boven de schutting sn den tuin van zijn buurman opgericht blijk baar met de bedoeling dai Mr. nul. de woorden, die er op stonden: „Hier mag geen vu.luis worden neergewor pen", zou lezen. Brill keek van do waarschuwing naar de onhebbelijke verzameling, die zijn tuin zoo ontsierde, ou stond op liet punt naar binnen ie gaan om c© eten, toen liet hoofd van oir. N loper over de schutting keek. Zie je dai. bord? vroeg Napper schaamteloos. Ik zal het bij de po litie aangeven ais je van dien rommel, over mijn schuring gooit. Er mag hier geen vuilaks worden neergewor pen, je weet toch zeker wat dat be- toekent? Ja, het beteekent dat jij veilig bent, antwoordde Mr. Brill. Het be teekent dat jij niet mag worden neer geworpen] I-lij ging naar binnen voor dat Nap per tijd had een geschikt antwoord te vinden, en hij kwaui niet. weer in zijn tuin voor Maandag na de thee. Do geheele familie Napper keek vol v «afraak over tie se hunting, terwijl Mr. Brill zorgvuldig alle rommel op raapte waarmee Mr. Napper hem be giftigd had. De vuilnisman mag die dingen niet wegnemen, plaagde Mr. Na pp jr. Dat is zijn werk niet! klaar oen half uur later verscheen er iemand raet een kruiwagen aan de zijpoort, die n i eenige onderhande ling alles meenam. Zoodra hij den volgenden avond van zijn werk terugkeerde, plantte Mr. Brill trotsch vier geraniums in zijn iniddenperk. Ilaüo! Wiens tuin heb je goplun- derd? vroeg Napper. Waar haal je ze vandaan? Ik heb ze gekocht, zei Brilt. Ge kocht voor zestig cents. Eigenlijk is het mij wat duur om zulke bloemen le koppen, maar ik verkocht eenige dingen, die ik niet kon gebruiken. Welke dingen? vroeg Napper. O, wat rommel die hier over de schutting was gegooid! antwoordde Brill up luchtig..n toon. Ik ver kocht het aan een voddenkoopman. Laat eens zien, er waren zeven stee nen jampotjes, vijf glazen, acht f-ies- schen, en eenige stukken van een oude kachel dat ging weg als oud roest. En dan waren er hog eenige andere dingen, "ik kreeg zestig cent voor alles bij elkaar. Mooie planten voor hel geld, vindt je ooi. niet? Mr. Napper-gaf niet direct een opi nie over de geraniums; maar den volgenden morgen waren zij verdwe nen cn er waren duide.ijic keniceke- nen, da* er "s nachts iemand over Je scnutting geklommen was. Beschul digd meer van de zaak te weten, dan hij wel wilde doen voorkomen, toon de Mr. Napper zich zeer hoog en sprak van smaad en laster. Het is onmogelijk jou te belee digen en belasteren, verklaarde de ontroostbare Brill. Maar Mr. Napper was nog niet te vreden met deze eenvoudige weder vergelding, waardoor vier geraniums verdwenen. Ten slotte gaf hij nog dertig cent uit voor mosterd- en tuinkerszaad, en voor dertig cent kan men een groote hoeveelheid van dat goedje krijgen. Heel stilletjes en midden in den nacht klom hij over den scheïdings- muuo', en strooide het zaad overal rond zonder er op te letten of er al vroeger zaad van sierlijke planten ge zaaid was. Toen ging hij weer 'naar zijn eigen huis terug en kroop in bed niet het voldane gevoel van iemand, die zijn nachtrust wel heeft vurdiend. Over tien dagen zal er genoeg gewas zijn om zelfs Brill tevreden te stellen, vertelde hij vol verrukking aan zijn vrouw. Het zou mij niet /er- bazen als hij den zaadkoopman een getuigenis stuurde van zijn groote te vredenheid over het snel opkomen van het zaad. En dan te bedenken dat hij zich zoo'n moeite gegeven heeft om resida, lathyrus, goudsbloemen en wie weet wat nog meer tc zaaien! En dat al'.es zal bedekt worden met mosterdzaad en tuinkers! En als hij mosterdzaad en tuinkers opgraaft, dan komt het andere zaad meteen weer voor den dag. Dat heb ik hem nu eens keuirig geleverd! Als om de booze plannen van Mr. Napper te steunen, regende het Je volgende drie dagen voortdurend; en daarna gingen Mr. Brill en zijn vrouw de stad uit om een week te gaan logecren bij een oom die buiten woonde. Ik heb nooit geweten, dat hij een oom had, bromde Mr. Napper, als of die omstandigheid een nieuwen grief Brill vormde. Ja, dien oom heeft hij altijd ge had, zoo lichtte Mrs. Napper haar echtgenoot in. Mrs. Brill heeft aan Mrs. Jenkins alles over dien oom verteld, en Mrs. Jenkins vei lelde het aan Mrs. Kite, en Mrs. Kite weer aan Mrs. Smith, die het mij vertelde. Die oom schijnt in heel goeden doen te zijn. Hij is vrijgezeL Dan is hij zeker goed af, zei Mr. Napper onga'.ant. Maar wat wou je nog meer ver tellen? Wel, het is voor het eerst dat de ze oom iets van zich hooren laat te genover Brill. Je moet weten dat hij altijd het idéé heeft gehad, dat Brill verkwistend en te buitensporig was en toen Brill trouwde, vond zijn oom dut dit zeeir tegen hem pleitte. En hij had gelijk, zei Nappér. Ten minste in zooverre dat hij het hu welijk als een buitensporigheid be schouwde. Intussoi-uen werd in de afwezigheid van Mr. Brill-zijn tuintje bedekt met een welig groen,, zoowel !ii dc bloem perken als in de paden spreidde liet mosterdzaad en de tuinkers zijn blaadjes uit. Dat ziet er wel aardig uit, grin nikte iNapper. 't Zal mij verwonderen, wat Brill er van zegt? Een paar dagen later kwamen Mr. en Mrs. Brill op Arcadia Terrace te rug. Met hen verscheen hun oom die oen paai- dagen zou blijven. Altijd vol geestdrift over zijn tuin, ging Mr. Brill al heel gauw na zijn thuiskomst naar het plekje grond achter zijn huis Geen keurige, goed afgedoelde per ken, met toere plantjes bezet, begroet te het oog vol verwachting van Mr. Brill. In plaats daarvan merkte .hij met groote verbazing op, dat zijn tuin als 't ware een wildernis was gewor den, een dichte massa groen. Sprakeloos van schrik wierp hij een blik vol wantrouwen naar de achter ramen van het huis van zijn buur man. Dc stem van den oom van Mr. Brill was het eerste, wat de stilte verbrak. Zoo, zoo, ik moet zeggen, dat ik gedacht had, dat er een groote verza meling bloemen in je tuin zou zijn, merkte hij op. Sommige mensehen" verspillen een hoop geld aan bloemen,- Ja, ju, daar heb ik wel eens van gehoord, stemde Mr. Brill toe. Zij schijnen er niets beters mee weten te doen, zei de praetische oom, Ja, stemde Brilt langzaam toe. Mosterdzaad en tuinkers is ook een goed geneesmiddel, zeide oom niet steeds grooter enthousiasme. Het is goed voor het bloed en goed voor de beurs. Ja, stemde Brill weor toe. Ik zeg je, dat ik werkelijk met je ingenomen ben, neef. En je kan het niet gezaaid hebben om het mij naar den zin te maken ook. omdat je niet wist, dat ik met je zou terugkomen. Alle vormen ten spijt leunde Mr. Napper inlussohen mei een gespannen uitdrukking op het gelaat zoover mo gelijk uit het venster om dit gesprek) af te luisteren. Luister eens, ik heb een plan! riep de oom uit, terwijl hij zijn neef vriendschappelijk op den rug klopte. Hoe zou je er over denken om hier vandaan te gaan. Wat de buurt betreft zou het mij niet kunnen schelen, zci Mr. Brill met een blik op Napper. Maar ik zou het graag willen met het oog op de buren! Dan zijn wij het eens, zei de oom. Ik woon alken, zooals jo weet. Ik kan op het dorp heel gemakkelijk een goede betrekking voor je krijgen. Kl is voor je belden genoeg ruimte in mijn huisje. Ga met mij mee terug en wij zullen het samen deelen. Er is een mooie, groote tuin ook waarin zooveel ruimte over is, dat het geen zonde zijn kan daarin wat geld aan bloenlzaad te verspillen, als men je het zaad voor bloemen en groenten, geeft. Wat zeg je daarvan? Ik zeg, heel graag! zei Mr. Brill. Goed! Laten Wij dat dan als af- gesproken beschouwen. Ik heb lit plan vroeger ook al eeus overwogen, maar ik voelde mij niet zeker van jou mijn jongen. Maar deze tuin heeft ui ij nu getoond, dat jij van >'an bent een nieuwe 'zijde in je le- vensboek om ie slaan! Dc familie Brill ging intusschen op gewonden pratend weer in huis. I-ang nadat zij verdwenen waren, bleef Mr. Napper nog voor zijn ven ster staan staren in de ruimte. Uit de uitdrukking van zi'n gelaat zou men kunnen opmaken, dat hij met den loop der gebeurtenissen niet zoo nij' zonder was ingenomen. In het gebergte. Vacantiekaarten, rondreisbiljeltert verlokken tot reizen. De mensch wordt habitué waar hij vroeger nooit kwamzooals velen' in liet Schwurzwald, die heerlijke, boschrij- ke bergstreek, waarvan men nooit er- zadigd is. Daar boven in het woud werd een rijtuig zichtbaar, dat naar het dal af daalde. liet knarsend geluid van de rem, liet vroolijk knallen van de zweep waren reeds van verre ver neembaar. Het met twee witte paar den bespannen voertuig, met een grootcn rieten koffer naast den Koet sier, naderde het Schwarzwald-stadjc, waar de aankomst vail een nieuwen zomergast van ouds een evenement was. Er waren niet. velen, die zich daar in het gebergte verloren an dere gasten daarentegen keerden ie der jaar weder. Het voortdurend zwecpknallen van den koetsier ver ried zulk een gast, en inderdaad wer den, zoodra do wagen de eerste hui zen bereikt had, eenige vensters ge- opend en er werd gegroet en met zak doeken gewuifd, want hij, die zijn in tocht hield, was werkelijk een goede bekende. liana Lants was schilder; met zijn Schwarzwakler schetsen had hij op de tentoonstellingen furore gemaakt. Hij kwam nu al vijf jaren in Albstadt, en steeds kwam hij gaarne weder, liet vorige jaar echter was het hem slecht bekomen; Hans was ruiter, was met zijn paard gestort en had 't een en ander gebroken. Dit was voor do brave ingezetenen een mooie gelegen heid geweest om hun aanhankelijk heid tc toonende ziekenkamer, waur

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 13