SQC V V - naar het huis van den dokier zou te- rugkoeren. er was zooveel tijd verloo- pen. En hij- had nu nog niet eens medicijnen voor haar. Vlak voor hern was juist een pu bliek telefoonstation en hij vroeg op zenuwachligen toon naar het num mer van den dokter. Maar de dokter was uit, zei men, en zou niet v laat in den avond terugkomen. Eindelijk thuisgekomen, maakte hij met bevende vingers de deur open. Is u dat, Mr. Petersham De buurvrouw riep dat van liet boven- portaal. Ilij gaf een onduidelijk ant woord. Wij begrepen niet, waar u bleef. Heeft u een ongeluk gehad'? Och, wal een schrik, üe dokter is hier ge weest, en uw zuster Ja, ja Zij ligt in bed, is bijna weer ge bed beter en vraagt naar u. Met een zucht vol dankbaarheid, snelde hij toe. Gladys kwam overeind toen zij hem zag. O, ik ben zoo ongerust geweest, ik was zoo angstig, omdat je zoo lang wegbleef. Dr. Quex is zelf hier ge weest met mijn medicijnen, George. Het fleschje dat jij vondt I-I ij' stamelde een verhaal van zijn avontuur. Maar het was het verkeerde fleschje, dat jij nam. Dat was voor een andere patiënt, George. Het was nieis anders dan een zenuwstillend middel voor iemand heel onbe langrijk Dr. Quex maakte zelf dat voor inij klaar. Ilij bleef haar nog altijd niet vol komen begrijpend, met groote oogen aanstaren. En, George, de dokter zegt dat er niets is waarom ik mij ernstig on gerust behoef te make.n, hij' heeft mij nu beloofd dat hij mij in enkele we ken genezen zal, als ik tenminste voorzichtig ben. Vindt je ook niet dat hij dat wel wat eerder had kun nen zeggen Ik bedoel, ik ik be greep hem verkeerd. Ik voelde mij heel ziek, moet je weten, en dat is de reden, waarom ik Walter het ant woord niet kon geven, dat hij van mij wenschte, ofschoon ik er voort durend naar verlangd heb „ja" te gen hem te kunnen zeggen. Dan zul je dus gaarne beter wor den en met hem trouwen Als hij dat nog altijd wenscht misschien zou je hem daarover kun nen polsen O, daar zal ik wel voor zorgen, Gladys Ik zal spoedig alles uitleg gen. Neen je mag er geen woord van zeggen tot ik het toesta. Beloof dat Hij aarzelde, vol spijt. Begrijp je dan niet, dat als hij nu weer terugkomt, nadat ik hem tweemaal heb afgewezen, dat daar mee bewezen zal worden Ik vind, dat hij het al lang be wezen heeft, viel haar broeder haar iu de rede, plotseling glimlachend, terwijl hij zich over haar heenboog. Maar maak je niet ongerust. Alles zal nu terecht komen. Dat dat hoop ik. Ilij ging naar het venster en keek peinzend naar buiten. Er kwam een denkbeeld bij hem op. Hoor eens, morgenavond spreek ik Lily. Zou je het niet aardig vinden als ik haar eens bij je bracht? Wacht liever tot ik weer op ben. antwoordde zij, na even geaar zeld te hebben. Op 't oogenblik is er niet veel aardigs aan. Den volgenden avond sprak hij met Lily Compton over de slechte gezond heid van zijn zuster. In zijn her nieuwde hartelijkheid voor Gladys, sprak hij met veel nadruk over haar energie en vriendelijkheid. Het trof hem een beeije onaangenaam, dat Lily daan oor zoo weinig belangstel ling toonde. Natuurlijk zie je niets dan goeds In liaar, maar ik mag haar nu een- - maal niet graag lijden. Het is jam mer, George, en ik vraag excuus voor mijn slechten smaak, maar er is niets aan te doen. Stel eens dat zij niet met Walter Strode trouwt. Zou je er dan iets te gen hebben, dat zij bij ons komt in wonen, Lily vroeg bij bijna smee- kend. Bij ons komen inwonen? Ik ver zeker je dat ik er niet over zou den ken 1 George Petersham trok haar arm uit den zijne en wendde zich. van haar af. Zelfs al was zij nog niet gezond, zonder een ander onderkomen dan bij ons. Dus daar heb je het hart op ge zet? Ik vermoedde het wel. Heel goed, danMiss Compton wendde zich ongeduldig tot hem dan moet je maar tusschen ons beiden kiezen Zij wilde niet meer naar hem luis- teren en toonde zich zeer gekwetst. Ja. ik ben boos en daar heb ik geen berouw van Giadys is meer voor jou dan ik, dat is duidelijk Je hadt mij nooit moeten vragen je vrouw te worden Die vergissing is echter gemakkelijk te herstellen Zoo Ben je nu volkomen tevreden Nu kun je naar huis gaan, naar je kostbare zuster I Dat ben ik van plan antwoord de George Petersham op zachten toon, terwijl hij haar den ring aan zijn vinger keek. Te moeten bekennen dat hij een fout begaan had dat hij onverstan dig had gekozen was hardmaar heel spoedig moest hij zichzelf be kennen, dat de bekoorlijkheid van Lily Compton hem blind had ge maakt voor haar waren aard. Toen zij heel spoedig daarop ver loofd was met een ander, hoorde hij hei nieuws zonder leed aan. Het huwelijk van zijn zuster is te gen de volgende maand vastgesteld en hij heeft beloofd om gebruik te maken van hun hartelijke invitatie om iedereti avond, waarop hij vrij is, bij hen te komen. Tante. Mijn tante heette Lotje. Zij had geld. Geërfd heb ik niet van haar, maar toch haar beweend. Hoe oud tante Lotje geworden is, weet ik niet: daarover sprak zij nooit en jaren lang heeft ze er zóóveel gesmokkeld, dat zij 't zelve niet meer wistze was den tel kwijt geraakt. Nemen we aan, dat zij naar schat ting zeventig jaar oud geworden is. Met de kippen ging zc naar bed, en met het eerste hanengekraai stond zij op. Nadat zij haar eerste kopje koffie genoten had, werd de courant van den vorigen dag van A tot Z aandach tig gelezen. Met niets had tante zooveel op. als met het koffie-uurtje. Zeven vriendin nen had zijbeurt om beurt ging men bij elkaar koffiedrinken, 't Was een soort dameskrans; breed opgevat. Tante haatte spoorwagen en stoom boot. Waarom Omdat zij het reizen haatte. Hoe menigmaal zeide zo Le gen mijn vrouw: Mien, zei ze, als je op reis gaat, loopt je huishouden in de warje kinderen hebben geen moeder meer. Ik ben nooit op reis gegaan en een rechtgeaarde huisvrouw heeft wat be ters te doen dan te reizen en te trek ken. Men ziet, dat tante iemand van den ouden stempel was: geheel niet meer passende in deze bij uitnemendheid mobiele samenleving. En nu gebeur de het, dat tante, die nooit de grens der gemeente overschreden had, in het rijtuig stapte en de stad verliet; tot verbazing van maagschap en 7 vriendinnen. Hoe dat kwam, en wat er vóór, tij dens en na de reis heeft plaats ge had. dit wil ik u verhalen. Het geschiedde dan, dat tante be gon te sukkelenhaar opgewektheid verminderde en het kostte haar in spanning, zich naar de lcoffiekrans te begeven. Ik noopte haar, den dokter eens te laten komen, llaar lijfarts verscheen en sprak: Laat mij uw pols eens voelen 1 Zedig bood zij hem haar pols aan. Mij telde de polsslagen, met het horloge'in de hand, stak het uurwerk weer in zijn zak en zeide toen niels. Voor een zoo welbespraakte oude juffrouw was dit in hooge mate on rustbarend. Lotje werd zoo wit ais een doek en stotterend vroeg ze: Dok—teris 't —ge—vaar—lijk? Neen, sprak hij na eenig aarze len, en u zal spoedig weer beter wor den. als u mijn raad gelieft op te vol gen. Zeker, ik doe alles wat u zegt! En zij zag al een likkepot en 'n liter- flesch met 'n afschuwelijken drank; innemen deed zij gaarne. Goed, pak dan uw koffer. Lucht- verandering is dringend noodig. Relreizen? Dat nooit! Hij haalde de schouders op. Als u niet doet, wat ik zeg, dan sta ik voor de gevolgen niet in. En waarheen dan? Hij noemde een kleine badplaats aan zee, en zij sloeg de handen een. Dat is vreeselijk ver. Met rijtuig gemakkelijk te berei ken, tante, dus troostte ik haar; be kend 'met haar afschuw voor bliksem- trein en mailboot. En de arts nam we der het woord: Ik houd luchtverandering voor do 1 voste medicijn; de plaats is gemak kelijk per as te bereiken. Zij wierp een dieptreurigen blik op Minetbe en Jolli klemtoon op jóI de steenoude katten, die in den hoek van de sofa lagen en de wereld verachtten. En daarop wierp zij een niet minder aandoenlijken blik op de bloemen aan het venster. Het hoofd schuddend prevelde zij: Van Minette en Jolli en de bloe men scheiden ik kan het niet! Juffrouw, sprak de arts, die hoed en stok opnam, morgen kom ik nog eens terug en uw besluit vernemen; zooals gezegd, als u niet doet wat ik u heb voorgeschreven, dan kan ik voor de gevolgen niet inslaan! Dat gaf een slapeloozen nacht. Maar toen de dokter den volgenden morgen verscheen, bleek zij te berus ten in het onvermijdelijke. Doch hoe melancholisch klonk haar ja! Geen wonder, want dit besluit wierp 'haar hecie levensphilosophie overhoop. Zij, die het reizen haatte als oen erfzonde, zij zou zich nu toch op reis begeven. Minette en Jolli zouden in haar reusachtige kalebas gestoken worden; de bloemen zouden aan de noede van mijn vrouw worden toever trouwd, ofschoon tante een oogenblik gedacht had aan een bloemen gaard op de imperiaal van de vigelant. Tienmaal in één uur werden die ar me bloemen mijn vrouw op '1 hart ge drukt. En telkens verzekerde tante daarbij, dat zij nimmer lot zoo iets ware ov ergegaan als haar leven ei' niet ine© gemoeid was. Maar zoo gauw ging het niet. Dienzelfden avond klopte ik op tan te Lotje's kamerdeur. Geen antwoord een geheimzinnig fluisteren in het vertrek. En wat ik aanschouwde, toen ik binnentrad, was iels uit 'n ouden roman. Op de tafel een schemerachtig licht en wat vuile kaarten; achter de ta fel een oud wij.f, nog- smeriger dan de kaarten. En daarbij was tante geze ten, in geloovige afwachting. De kaartlegster begon: Wat wou uwes v 'en? Ik wou drie vrag :i doen. En dat benne? Is het voor Minette en Jollitje be ter dat ze 'bóer blijven? Het orakel verkondde: Hier blij- Iloe zal ik dat dragen! kreet tan te Lotje. En waarom? Het orakel haalde de schouders op. Dat is ontzettend. Dan moeten ze maar naar neef toe. Ik had liefst het orakel bont en blauw geslagen; men deed, alsof ik er niet was. Als men thuis twee ben gels van jongens heeft, zijn katten overtollig. Tante vatte weer moed en stelde de tweede vraag: Iloe moet ik de reis doen; met de stoomtram of met 'n vigelant? Antwoord,- 'n vies-jelanL Goed. En wanneer moot Ik ver trekken? Ditmaal duurde het lang voordat de vette kaarten bescheid gaven. Het sluwe mensch, dat blijkbaar niet voor de eerste maal geconsulteerd word en de zwakke .zijde van ante konde, wist daarvan gebruik fe ma ken, door met harten lieer in de eene, schoppen twee in de andere hand op te springen en op plechligeu toon te verkonden, dat over zeven dagen de CocïM zou worden aanvaard. Dit was tante Lot wonder naar don zin; zeven dagen, zeven vriendinnen, zeven koffiebachanalen. I-Jet orakel kreeg een goede fooi, wierp een doek am haar hoekige schouders en ver dween. Nu eerst wenj eenige notitie van mij genomen; ik werd uitgenoodigd, tegenover tante 'en de katten plaats te nemen en wachtte op de dingen die zouden komen. Eindelijk kwamen de dingeu. Een verzegeld couvert werd op tafel gelegd; tante wees driemaal op 'liet couvert en begon op indruk- wekkenden toon: Beste Karei. Men weet nooit, wat er gebeuren kan. Daar Ik voor gerui- men tijd wegga, heb ik het wensebe- lijk geacht, mijn laaisten wil aan je toe te vertrouwen. Opdat je echter geen illusies maakt, die op teleurstel ling zouden uitloopen, beschouw ik het als mijn plicht, je den inhoud van mijn testament mee te doelen. Je zijl een man, die voor zich en zijn gezin 'liet brood verdient. Je kinderen zijn jongens, die eenmaal man zullen wor den, voor zich en voor hun gezin, liet brood zullen verdienen; ook zult ge wel zorgen voor je vrouw, als die eens alleen moest overblijven. Geld hebt jelui dus niet noodig en daarom bestem ik mijn klein vermogen liever voor weldadige doeleinden; dit kan iemand nooit anders dan ten goede komen, liet zij er een weinig zalvend op volgen. Dat ik bij deze clausule 'n eigen aardig gezicht trok, moge wij worden vergeven. De verdere dagen waren aan haar zevengesternte gewijd: de Lieve vrien dinnen. Den avond vóór haar vertrek ver scheen tante ten onzent en uit haar hengselmand haalde zij Minette en Jotllilje te voorschijn. Dat dit vadzig tweetal ons werd toevertrouwd, werd aangemerkt als een hooge onderschei ding, en het meest afdoend bewijs van 'liare liefde voor mij. En nu kwamen eenige wenken en levensrcgelenjwaar- mede een vol uur gemoeid was. Noch Minette; noch Jolli kon toch! verdra gen; zij hadden behoefte aan zonne warmte, de lieve dieren. Hum kussen moest zacht zijn; vleesch was niet goed voor hen, enz. enz. Ook voor de 'bloemen werden aanwijzingen ge daan; het begieten moest na zonson dergang gc-schieden. maar als men aan kiespijn of rheumatiek lijdt, mag men zich in geen geval met die taak belasten; iets, wat wc nog niet wisten. Nog meer van dien aard... Dat ik de ons toevertrouwde pracht exemplaren uit planten- eu dieren rijk niet onmiddellijk door het ven ster weer verwijderde, was alleen om dat ik met den schijn op mij wilde laden, als ware ik door 'het testament danig bekoeld en alleen door snood eigenbelang gedreven tot liefde en eerbied voor tante Lotje die even wel met haar naaste toekomst meer bleek op te hebben dan met neef Ka rei. Het uur van vertrek was daar; de hemel blauw, de lucht warm en zon nig, het paard mak. .De zeven vriendinnen verhoogden de plechtigheid van den uittocht, door aan weerszijden van het portier zich op te stellen. Nu hield tante 'n laatst© sbe inspectie over al hare colli's en hoodcudoozem en pakjes, die met haar 'het voertuig vulden; van consterna tie en weemoed kon ze gelukkig niet spreken. Met moeite bracht zij nog fe voorschijn, —Beste Karei, druk den koetsier nog eens op 't 'hart, dat hij niet te woest rijdt ach, als ik eens 'n arm of 'n been brak! Op_ haar nek werd bij deze even tualiteit hare aandacht niet door mij gevestigd Het was een geween en ge jammer, om 'n steenen hart te breken Instappen portier dicht voor uit koetsier! En een zucht van ver lichting steeg op uit mijn ziel naar den azuurblauwen hemel Ik laat het gordijn vallen, om dit nog even op te halen voor het slot-ta bleau. ,Den avond van den volgenden dag was ik juist voornemens,, mijn oud sten jongen een draai om zijn oor te geven, toen er aan de voordeur ge scheld werd. Wacht je iemand? vroeg mijne vrouw. Neen, was mijn antwoord. Wie zou dat kunnen zijn? Er werd geklopt. Ik riep binnen! De deur ging open man, vrouw en kinderen tuimelden terug. Een spook? Neen, duizendmaal neen; de gestalte op den drempel had vleesch en been. Ach hemel, daar stond zij tante! Haar borst hijgde; zij gloeide als 'n gekookte kreeft. Ademloos kwam ze nader en viel op een stoel. Tante Lotje, heeft u iets voor ons meegebracht? riepen de jongens. Ach lieve kinderen. Ach, mijn beste Karei mijn lieve nicht! Maar tante, waar komt u van daan? Van dat ellendige nest toe, geef me een glas suikerwater; ik ver smacht haast Kinderen, wat ik dien eenen dag en nacht geleden heb, is niet te beschrijven. Luistert. Wij waren pas even buiten de stad, toen we schapen ontmoetten links van den weg. Je weet, dat schapen links be duiden ontzettend ongeluk. Ik had een heelen tijd noodig om weer wat op mijn verhaal te komen. Nog 'n glaasje suikerwater alsjeblieft. Wij waren 't eerste dorp voorbij; toen mij te binnen schooi., dat ik vergeten had je nog wat 't hart te drukken. Jol litje is toch wel, en mijn Alpen viooltje laat de blaadjes niet hangen?O, dan'k voor die goode tijding. Ik had namelijk vergeten-, jelui te zeggen, dat Jollitje half water en hall' melk hebben moet en dat mijn Alpenviool tje alleen om den anderen dag moét worden begoten. Toen mij dat inviel, dacht ik er eerst aan, weer om te kee- ren; maar ik bedacht mij en nam me voor, dadelijk na aankomst jelui te schrijven. En eindelijk was de zooge naamde badplaats bereikt. Wat moest ik al dadelijk vernemen! Dóór 'n zui vere gezonde lucht? De juffrouw, die ik sprak, klaagde al jaren lang over dikke beenen en rheumatiek! En ze zei dat er meer zieken dan gezonden waren in een adem noem de ze mij er al zeven, acht van hare kennissen op! O, mijn dokter heeft me misleid, schandelijk bedot. Ja, nu zie ik 't duidelijk in. Hij wou van me af zijn; misschien denkt hij wel, dat hij in mijn testament staat dat zal 'rn nieiglad zitten! Dóórom heeft hij me naar dal verfoeilijk nest gestuurd. Maar, kinderen, mijn goede engel heeft over mij gewaakt. Hoe gelukkig trof ik het, clat ik ai dadelijk in 'het logement een heer ontmoette, die tot. zij-n ongeluk daar was aanbeland en het als zijn heilige plicht beschouwde, mij klaren wijn le schenken. Denkt eens dat ik dat allemaal hooren moest even vóórdat ik naar bed ging. Denkt eens, wat 'n vreeselijken nacht ik heb doorgebracht de schapen, mijn arme Jolli, het Alpenviooltje, die ondeugende dokter en de ongezonde lucht met haar moeraskoorts koorts van allerlei aard, waarbij dè Zeeuwsëfie koortsen nog niets zijn, zei-ie. Dit alles stond in 't holst van den nacht me zonneklaar voor oogen, enik heb de uren en minuten geteld en verheugd was ik, toen 't daglicht eindelijk door de gordijnen drong. En nadat ik een paar kopjes koffie had gedronken, heb ik een vigelant be steld en daar beu ik weer. Die dok ter heeft mij bedrogen; als ik daar ge bleven was, zou ik niet levend teirug- gekovien zijn! Hier ben ik geboren en opgegroeid hier zal ik stokoud wor den. ben nooit op reis geweest, heb -daar altijd een hekel aan gehad, - en nooit ga ik de -lad uit zoo waar ik Lotje La.mm.ers heet. Met dien dokter wil ik niets meer te maken hebben. Het zal 'hem niet meevallen, (lat ik zijn plan doorzien heb en-, niet ten doode opgeschreven, maar zonder rheumatiek of jicht of andere borst- kwalen terug ben! Ik hoop n-og lang te leven. Maar nu Iron ik vermoeid, afgemat toe, nog 'n glaasje suiker water, nicht! Dat mijn vrouw en ik met deE mond vol tanden stonden, dat de jon gens in hun vuistje lachten, dat de arts juffrouw Lamiuers een oude mal loot noemde dat allemaal laat zich hooren. Doch spoedig zou het oogenblik aanbreken dat tante Lotje moest er varen, hoe er van stokoud worden i~feen sprake was. Die arglistige dok ier 'had liet toch aan 't rechte eind ge had. Van dag tot dag verminderde' zij en eindelijk kon zij zich zelve niet lneer naar hare vriendinnen sleepen; eer dan zij zelve ged-acht had' was ze cr geweest! En voorzeker mag ik op uwe waar- deertug aanspraak maken. U weet dat ik van tante Lotje niets geërfd heb alléén Minette, Jollitje, de bloemenpracht en nog een paar Lieve souvenirs van dien aard vielen ons ten deel. Toch heb ik tante Lotje be weend. Niet waar, mijn hart is goed, en ge woonte is 'n tweede natuur; van kindsbeen af was mij ingeprent, haar te beminnen en naar de oogen te zien en geloovig haar te beschouwen als erftante. Haar leven lang liet zij die 'hulde zich welgevallen, de goede vrouw Word je goed behandeld? Ja. En is de voeding voldoende? Ja. Na nog eenige vragen te hebben ge daan, ging de liefdadige dame ver der. Maar een eigenaardige glimlach op het gelaat var-, den beambte, die haar rondleidde, ontging hare aan dacht niet en toen zij de reden hier van vroeg, moest zij vernemen dat die oude hoer een der inwonende doc toren van het gesticht was. Zij keerde dadelijk om, ten einde haar verontschuldiging aan le bie den, en dat zij dit met veel succes <lced. moge worden afgeleid uil have woorden Het spijt mij zeer, dokter. Ik zal nooit weer afgaan op den schijnl DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den lieer J. Meyer, Kruisstraat34. Telephoon 1543. Probleem no. 466, van P. J. Eype. le Publicatie. jSI h 'z m. m "'■-f' F' 9 1 I - 'li S m Zwart 9 schijven, op: 1, 2, 9, 14. 15,18, 23, 25, 45 en dam op 3. Wit 12 schijven, op: 11, 17, 20, 21,27, 29, 31, 34, 35, -40, 43 en 50. Probleem no. 407, van Y. le Golf. (Damier Univcrsel.) 4b 47 48 4'J 6U Zwart 8 schijven, op: 7, 8, 9, 16, 19,23, 28 en 36. Wit 8 schijven, op 21, 26, 34, 38, 44,47, 49 en 50. DE HERKOMST. Bij het aanschcuwings-onderwijs had de onderwijzeres een kop met schotel, waarop stond: ,,Uit liefde". Zij vroeg, of de kinderen wel eens an dere opschriften gelezen hadden en zoo werden vermeld: „Aan onze lieve moeder", „Ter belooning voor goed gedrag" en meer van dien aard. Toen dit onderwerp vrij wel was uitgeput, stak er nog een zijn vinger op en zei: „Moeder bracht 'res 'n kopje mee, waarop stond: Station Haarlem". VAN KWAAD TOT ERGER. Een pliilantrc-pïsche Engelsche da me bezocht onlangs een krankzinni gengesticht, met vergunning van de regenten, nadat zij een aanzienlijk bedrag aan liet gesticht ten geschen ke gegeven had. Zij stelde veel belang in de patiën ten; een oud heer was inzonderheid daar het voorwerp van. En hoe lang ben je hier al, bes te man? vroeg zij vriendelijk. Twaalf jaar, was liet antwoord. Oplossingen van deze problemen worden gaarne ingewacht aan bo vengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag 10 Juni a.s. Oplossing van probleem no. 462, van den auteur: Wit: 39—34, 47—41, 50—45, 49—43, 45 5, 28—22, 5 46 1 Oplossing van probleem no, 463, van den auteur: Wil.: 39—34, 38—33, 47-41, 50-45, 451 Beide problemen zijn goed opgelost door de heeren J. H. Blom, R. Bouw, J. Jacobson Azn., W. J. A. Matla, C. Serodini, J. W. Ticskens, T. C. N. Deze heeren losten ook den eind stand G. Beets goed op. De winst daarvan wordt a. v. ver kregen Wit 47—41, 41-37, 21—1G en wint. Zwart 32—38, 38-43. Op zwart 4349 speelt wit 31—27 en op 43—48 van zwart volgt 31—26 I Hoewel door drie zetten do winslstei- ling verkregen wordt zal menigeen dit in het practische spel niet zoo spoedig ontdekken, daarom achten wij deze kleine eindstanden zoo nut tig eu geven er opnieuw een van den heer Blonde. Zwart 1 schijf op 21. Wit 3 schijven, op 44, 49 en 50. Wit speelt en wint 2 3 4 5 46 47 48 49 DAMCURSUS. Linkerhoek-opening. Inleidingszet 31—27. De „Linkerhoek-opening" is zeer goed, doch niet zoo gecompliceerd als de „Korte-vleugel-opening". Hier bij komt nog, dat zij zich meestal op lost in een van de twee openingen, die wij reeds behandelden, tenzij wit dit bepaald wil ontwijken. In dit ge val eischt de voortzetting evenwel een groote voorzichtigheid, omdat bet spel min of meer wordt blootgesteld aan het gevaar het centrum te moe ten prijsgeven, of wel dat te veel gelegenheid wordt gegeven tot het ontwikkelen van combinaties, waar toe deze opening zich bijzonder leent. Acht de speler zich in staat, deze gevaren te trotseeren, dan kan hl} zich gerust op dit terrein begeven. De ontwikkeling dezer opening moet als volgt worden aangegeven Wit Zwart. 31-27 20-2-4 36-31 15—20 41—36 10—15 33-28 18-23 39-33 12—18 31—26 7—12 4-39 20-25 34-30 2534 4020 15:24 4540 17-21 2617 11:31 36:27 6-11

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 14