Irouwd was, zou uw vrouw dat zóó
üict bobben laten zitten."
liet was waar. Maar hoe hij mijn
overhemd in 't oog had kunnen krij
gen, terwijl toch mijn manchet en,
dacht ik, ver genoeg overheen hing,
kon ik niet begrijpen. Ik zei hem dat
en hij haalde met een lachje zijn
schouders op. „Niets dan opletten en
gevolgtrekkingen maken uit kleinig
heden."
,.IIet is toch merkwaardig," zei Bk.
„Willen wc eens verder gaan? Wat is
de jonge man, die daar naast den lui-
tcnunt zit? Die met dat glanzige zwar
te haar en dat baardelooze gezicht, be
doel ik."
Ilij keek nauwelijks, toen zei hij
„uw sigaar trekt niet goed, neem een
nieuwe."
„Volstrekt niet, ze smaakt mij heel
wel."
„Dat doet me genoegen." Hij bej
een ietwat langdradig verhaal over
een familielid, dat in sigaren deed en
hem aan dit merk geholpen had. Ik
kwam op den heer niet de glanzende
haren terug, hij wou er niet op ingaan
eii toen ik aandrong, zei hij op eens:
„vindt u niet dat het hier tocht? Dat
is 't nadeel van die zijgangen, je doet
er zoo licht een verkoudheid op." En
daarmee keerde hij naar zijn plaats
terug en sloot de oogen om een dutje
te doen.
In Utrecht was hij weer wakker en
keek onverschillig uit het raampje.
De luitenant stapte uit en werd op het
perron eerbiedig opgewacht door een
huzaar, die zijn koffertje aannam en
op een paar pas afstands volgde. „De
oppasser", fluisterde mijn reisgenoot
mij toe. Overigens stapte er niemand
uit. De trein ging op weg naar Am
sterdam. Hij zat in een courant te tu
ren en ik dommelde op mijn beurt en
werd pas wakker toen de trein in het
station Weesperpoort stopte.
De jonge man met het baardelooze
gezicht en hei glauzèmle zwarte haar
nam zijn zware reistasch en zijn jas
uit het net en stapte uit. Mijn nieuwe
reisgenoot stond op, ging achter hein
blootshoofds de coupé uit en riep op
eens, duidelijk en scherp
..Wevers l"
De baardelooze keerde zich om. In
een oogwenk was mijn reisgenoot bij
lie ui en fluisterde hem wat toe. De an
der werd doodsbleek en liet zijn tasch
vullen. Een eenvoudig gekleed man
schoot toe om- die op te rapen en met
hun drieën liepen zij het perron af,
de man met het zwarte haar in 't mid
den. Ik begreep er niets van, maar zei
tot mijzelf, dat ik er in elk geval niets
mee te maken had. Daar mijn reis
genoot zijn hoed in het net had laten
liggen, kon ik niet nalaten er in te
zien, of ik ook een naam kon vinden.
Niels, zelfs geen fabrieksmerk.
Achter mij hoorde ik lachen. Mijn
reisgenoot was terug gekomen en zag
wat ik deed. Beschaamd legde ik den
hoed weer weg. „Trek u er maar
niets van aan", zei hij, „het is heel
natuurlijk, dat u ook eens wat van
mij te weten komen wilt. Maar letters
111 hoeden en merken in linnen en
dergelijke dwaasheden draag ik niet."
„Waarom niet?"
„Omdat ik er elang bij heb, veel
van anderen te weten te komen en
daarom moet niemand iets van mij
weten."
,,Is u van de politie
„Ik ben particulier detective. Niet
van de soort, die de menschen be-
spionneert voor echtscheidingen en
chantage en zoo meer. maar om zaken
op te sporen, d>e de menschen om
ailerieï redenen liever niet aan de po
litie in handen geven."
Wij waren alleen in de coupé, toen
de trein langzaam naar het Centraal
station stoomde en daar vertelde hij
mij van den man met het glanzige
huur. „U dacht dat hij een jonge man
was. maar hij is al aan den verkeer
den kant van de vijftig. Dat haar was
geverfd. Dom van de menschen, wan
neer zij niet in het oog willen loopen,
want het is gemakkelijk te zienbo
vendien had hij niet aan zijn wenk
brauwen gedacht, die wel niet gauvv
gi ijzen, nuiar toch wel iets van kleur
veranderen. U heeft opgemerkt, dat
lnj geen baard droeg. Maar zijn bo
venlip was witter, dan zijn onderlip,
een bewijs, dat hij pas zijn knevel had
laten afscheren. Dat waren de eenige
dingen, die me verdacht voorkwa
men, want zijn vrouw had geen por
tret van hem. Voordat hij, nu tien jaar
geleden, wegliep, had hij die allemaal
vernietigd. Ja, het was een slimme
rakker I"
„Waarom zocht zij hem?"
„Omdat hij rijk is en haar nage
noeg zonder middelen van bestaan
had achtergelaten. Door een van zijn
vrienden was zij te weten gekomen,
dat hij waarschijnlijk in dezen tijd
naar Amsterdam terugkeeren zou, om
met een notaris een belangrijke zaak
ie bespreken. Drie dagen heb ik te Em
merik alle treinen nagegaan, maar
zonder iemand te vinden, die op zijn
signalement leek. l'oen za-g ik hem
met zijn geverfd haar en zijn bleeke
bovenlip. Aan een vertrouwden man
seinde ik op 't laatste oogenhlik om
aan de Weesperpoort te zijn. Daar
door was ik, zooals u weet, bijna te
laat gekomen. U ziet: het is alles heel
eenvoudig. Uit zekerheid (wij moesten
heel voorzichtig wezen) liep ik hem
bij den naam. In 't buitenland draagt
hij natuurlijk een heel anderen, maar
toch keerde hij zich instinctmatig om
toen ik hem liep Dat kan een mensch,
als liij er niet op verdacht is, bijna
liet laten."
„En...."
„En nu is hij met mijn vertrouwde
In een taxi naar zijn vrouw gereden
en vindt daar haar advocaat, die hem
zijn plicht wal onder 't oog brengen
zal. Ontvluchten of zich verzetten zal
hij niet. Wat bereikt hij met schan
daal maken? Niets, 't Is zijn belang
"talm te blijven
We waren aan 't Centraalstation
gekomen en stapten uit. Ik nam de
tram, li ij riep een taxi aan. Maar
voordat hij wegreed riep hij me nog
plagend tóe: „denk om de treden van
de trap!" En eerst, toen de taxi weg-
unorde bedacht ik, dat hij mij nog niet
eens zijn naam had gezegd.
liet toeval wilde, dat ik hem later
r.og eenige molen ontmoeten zou.
Om Beaclitown te doen
bloeien.
Naar het Engelsch.
Er scheen een atmosfeer van ver
wachting over het kleine badplaatsje
B ou oh town te hangen, want de ope
ning van het zomerseizoen naderde
met rassche schreden. Het rondtrek
kende muziekkorps kwam dagelijks
in do promenade om te zien of het de
moeite waard was reeds nu met zijn
operaties te beginnen; een pianist had
zich al met zijn instrument in een der
openbare lokalen geïnstalleerd, ter
wijl er al zes badkoetsjes op 't strand
waren gezet.
Maar de verwachtingen van Beach-
town waren op iets meer gebaseerd
dan op deze normale symptomen van
den zomer. De l oop op een nooit ge
kend voorspoedig seizoen vond haar
oorsprong in het vertrouwen op Mr.
Edward Tompsett.
Wacht maar tot ik voorzitter
beu, had Mr. Tompsett lang geleden
gezegd, toen hij voor het eerst als lid
vau den gemeenteraad werd gekozen.
Ik zal jelui wel eens laten zien hoe
Beach town vooruitgebracht kan wor
den. Als ik eenmaal aan het roer sta,
dan zal Beachtown beginnen te gon
zen als een bijenkorf. Brighton zal
groen zien van nijd en Blackpool zal
zicli geheel met rouwfloers kunnen
behangen..
En nu had Mr. Tompsett na verloop
van tijd den zetel van den voorzitter
ingenomen.
Maar de zaak, waaraan hij zijn
krachten wilde wijden, was moeilij
ker dan hij zich had voorgesteld. Dag
en nacht was hij vervuld van de vraag
hoe hij het best de menschen, die va-
cantie hadden naar Beachtown kon
lokken.
Niet enkel om zijn belofte tegenover
de stad zijner inwoning te houden,
dacht Mr. Tompsett zooveel daarover
na, want hij werd door zijn vrienden
beschreven als iemand die bij allerlei
zaken belang had en door zijn vijan
den als iemand die overal zijn neus in
stak.
Mr. Tompsett bezat nl. verscheide
ne huizen in Beachtown, huizen die
na eenige seizoenen van groote druk
te in waarde zouden verdubbelen. Ook
was Mr. Tompsett gedeeltelijk eige
naar van het eenige hotel in Beach
town. Verder waren er eenige winkels
welks welzijn de beurs van Mr. Tomp
sett ten goede kwam.
Als Beachtown bloeit dan ga j"
zelf ook vooruit, dacht hij altijd in
stilte. Maar de groote ingeving waar
door Mr. Tompsett Beachtown er bo
ven op moest brengen, wilde niet ko
men, en al sinds langen tijd heersch-
te er openlijk ontevredenheid iri de
stad.
Alles goed en wel om te zeggen,
dat je het doen zult, bromde een der
meest brutalen. Maar je doet het
niet.
Geef mij een beetje tijd, verzocht
Mr. Tompsett.
Er is geen tijd te verliezen. Zelfs
Saltcliff gaat al vooruit, maar wij
doen niets.
Zeven geugraphische mijlen, eeu ri
vier en eeu groote üoeveeliieid vvecler-
keerige minachting scheidden de twee
steden. Op dat bijzondere gedeelte van
de kust waren zij maar aileen. Hun
naaste mededingers lagen aan weers
zijden twintig mijlen verder.
Saltcliff! zei Mr. Tompsett sma
delijk, maar met iets zenuwachtigs in
zijn stem. Y\ at kan men nu van
Saltcliff verwachten.
Ik weet dat Saltcliff niet grootor
is dun Beachtown, stemde de ontevre
den bewoner uit Beachtown toe, maar
het heeft geen zeepziederij en leer
looierij, zooals wij. Inderdaad zou het
mij met verwonderen uis baiicliu,
anneer de menschen daar eenmaui
zijn hun meer beviel, dan Beachtown.
Eu wat je te doen hebt, als jij je be
lofte wilt houden, is te zorgen, dat de
menschen eerst hier komen.
Ileb ik je niet gezegd dat ik
Beachtown lot bloei zal brengen?
vroeg Mr. Tompsett werktuigelijk.
Ju, dat heb je ons dikwijls genoeg
gezegd. Maar Saltcliff steekt je den
loef af. Zij hebben van den voorzitter
van hun gemeenteraad een som gelds
gekregen en nu hebben zij daarvoor
do hulp van een agent voor reclame
ingeroepen.
Poeh! hoonde Mr. Tompsett.
c zal zorgen dat Beachtown voor
zichzelf reclame weet te maken.
YVacht maar!
De ontevredenen waren niet voldaan
en Mr. Tompsett wist niet hoe het pro
bleem op te lossen.
Hij werd in zijn gepeins gestoord
door de komst van een mijnheer, ze
keren Phineas Q Magg, die zijn kaart
je af gaf en om een particulier onder
houd verzocht.
Mr. Tompsett? vroeg hij, met een
neusklank na binnengelaten te zijn.
Goed. Ik kom hier voor zaken. De
juiste manier aangeven om reclame
te maken, dat is mijn vak. Ik kan let
terlijk alles tot bloei brengen. Verte
len jaar heb ik do menschen nog ge
dwongen Almanakken te koopen, die
er maar niet in wilden, ten slotte
vochten zij er om tegen heel goeden
prijs!
Een reclame-agent, zoo? zei Mr.
Tompsett vol belangstelling.
De reclame-agent, verbeterde
Mr. Magg, al het andere verbleekt
wanneer ik er mij toe zet iets te doen
bloeien. Maar ter zake Luister eens,
als u er niets tegen heeft dat Saltcliff
u overvleugelt, dan moet u niet meer
naar mij luisteren en bij de pakken
neerzitten. Saltcliff zal dat zeker doen
als u niet oppast. Saltcliff heeft het
er op gezet u dit jaar den loef af te
steken.
Dat heb ik gehoord. Maar wat
gaan zij doen
Dat weet ik niet. Maar zij hebben
een reclame-agent te hulp geroepen
en hij is zeker van plan in het donker
te werken. Ik was toevallig vandaag
hier in do stad, en hoorde dat u van
plan was zelf Beachtown er wat bo
venop te brengen. En hier ben ik nu
met een plan, waardoor Saltcliff op
de tanden zal leeren knarsen, zoo
hevig dat ge het breken van den golf-
Slag niet meer hooren kunt.
Wal ls dat dan vroeg Mr.
Tompsett begeerig.
De Geheimzinnige Millionair,
antwoordde Mr. Magg.
En als u er wat meer over wenscht
te weten, laten wij het dan eerst over
den prijs eens worden.
Een week later maakten de Londen-
sche couranten voor het eerst gewag
van den „Geheimzïnnigen Millionair'
te Beachtown. Hij begon met een vis-
scher drie gouden tientjes te geven
den volgenden dag gaf hij er zes aat
een bezoeker der badplaats. En drii
dagen later gaf hij den oudsten zoon
van Mr. Tompsett een bankbiljet van
duizend gulden.
Dat waren de naakte feiten, maar
zij vulden een groot gedeelte van de
Londensche bladen, en langzamer
hand kwamen allerlei corresponden
ten voor korter of langer tijd hun
tenten in Beachtown opslaan. Er wer
den portretten van den Geheimzïnni
gen Millionair gepubliceerd, terwijl
hij aan het strand wandelde, of op de
stoep van het stadhuis stond. Hij werd
beschreven als een vlug mannetje met
een duidelijk Amerikaanse!) accent in
zijn spreken.
Ofschoon in alle andere opzichten
zeer mededeelzaam, verkoos hij heele-
maal niet over zichzelf te spreken.
Alles wat hij placht te zeggen was,
dat hij van plan was, den geheelen
zomer in Beachtown door te brengen
omdat hij op al zijn reizen nooit meer
in zoo'n heerlijke plaats was geweest.
Omdat er in dien tijd weinig nieuws
te beleven was, werd de Geheimzinni
ge Millionair heel goed ontvangen.
Algemeen werd opgemerkt, wat hij
dagelijks deed. Het feit, dat hij aan
een Jongen klerk in dienst van Mr.
Tompsett honderd gulden gaf, werd
algemeen bekend, evenals zijn gift van
zeshonaerd gulden aan een dienst
meisje. Zij was toevallig ook bij Mr.
Tompsett in betrekking, maar dat
feil werd niet opgemerkt.
Twee dagen nadat het dienstmeisje
zoo begiftigd was, verscheen de eerste
echte zomerbezoeker in Beachtown.
Het was een jonge man zonder for
tuin, die naar Beachtown was geko
men ton eerste omdat het een goed-
koope plaats scheen, en ten tweede
omdat het toch wel eens zou kunnen
wezen, dat de Geheimzinnige Millio
nair zijn oog op hem liet vallen.
En wat wel heel merkwaardig was,
de millionair kwam hem tegen, ter
wijl hij met znn tasoh van het station
kwam afwandelen.
De hoop uitend, dat hij een aange
name vacantie zou hebben, drukte de
millionair hem een bankbiljet van
honderd gulden in de hand en maak
te daarop haastig, dat hij weg kwam,
om aan dankbetuigingen te ontko
men.
Dat verhaal werd in allo détails in
de ochtendbladen bekend gemaakt, en
een zeer ondernemend geïllustreerd
blad pul liceerde zelfs een photo van
den handkoffer van den jongen man
en van de kamers die hij dadelijk be
trok, terwijl met een kruis was aan-
geteekend de kamer die hij zou be
trekken en die welke de gift van den
millionair voor hem mogelijk-maakte.
Dien avond kwamen er zeven bezoe
kers, die allen den indruk maakten
niet tot de rijksten te behooren, in
Beachtown aan. En den volgenden
morgen kroeg een dezer vreemdelin
gen het verbazingwekkende cadeau
van twaalfduizend gulden. Hij was,
wel eigenaardig, een verre bloedver
want van Mr. Tompsett. maar dit feit
werd niet algemeen bekend.
Dien morgen was de eerste kolom
niet groot genoeg, om al het nieuws
over den Millionair uit Beachtown te
bevatten, en er waren eenige kiekjes
in van alle hoofdpersonen en toonee-
len, die in de geheel© zaak voorkwa
men
Aan het einde van die week ging er
een ware stroom van bezoekers naar
Beachtown. Alle treinen moesten ver
dubbeld worden, en telkens als hij
zich vertoonde, werd Mr. Tompsett
goedkeurend op den schouder ge
klopt.
Nu. wat zeg je er van, gaat
Beachtown nu bloeien of niet
vroeg hij triomfantelijk aan zijn spe
ciale vrienden. Mij- dunkt, dat de
zaken nu deu goeden kant uitgaanl
O ja, fluisterde hij daarop, ik
heb al mijn geld terug gekregen, be
halve dat aan dien eersten vent
En de millionair heeft n-u kou ge
val en moet zijn kamer houden om de
uitgaven wat te beperken.
De geheele volgende week kwamen
er scharen nieuwe bezoekers in Beach
town. Zij bestelden logies en liepen
daarna zoekend, naar den Geheimzin-
nigen Millionair op het strand rond
te kijken.
Zoo deden ton minste de meesten;
anderen, aangetrokken door de be
koorlijke kiekjes in de bladen gepu
bliceerd, bleven maar voor éen nacht
in het overvolle Beachtown, en gingen
dan ergens anders heen.
Zoodat Mr. Tompsett na verloop
van veertien dagen allesbehalve tevre
den was over den stand van zaken.
Om te beginnen leed Beachtown on
der een geregelden zwerm van onge-
wenachte bezoekers.
Ieder half, achtenswaardige luilak,
iedere aristocratische leegiooper, ie
dere begeerlge werklooze ln Engeland,
BOheen zich tot Beachtown te voelen
aangetrokken
Het resultaat was heelemaal niet
zooals Mf Tompsett gehoopt had. Het
eenige hotel was vol avonturiers
experts op financieel gebied wier
gen kapitaal ver te zoeken was; ter
wijl de vacantiemensclien niet die lie
den vertegenwoordigden, die veel geld
uitgeven.
Hoor eens hier, Maggi riep Mr.
Tompsett op zekeren dag woedend
uit, toon hij de kamer binnenstoof,
waarin de Geheimzinnige Millionair
aan een ernstige verkoudheid heette
te lijden. Je plan is op een volkomen
mislukking uitgeloopenl Wel zit
Beachtown vol menschen, maar het
zijn niets dan armoedzaaiers en leeg-
loopors. De geheele stad is vol afzet
ters en dieven. En dat is nog niet eens
het ergste!
Dat klinkt allesbehalve mooi, zei
Mr. Magg zonder eenig berouw in zijn
toon van spreken. Dan zal ik den Ge-
heimzinnigen Millionair moeten ver
moorden, dal i6 alles.
Het heeft niet alleen voor ons slecht
gewerkt, maar voor Saltcldf is het de
opkomst geworden. Alle deftige men
schen door de berichten in de bladen
op onze streek opmerkzaam ge
maakt, zijn naar Saltcliff gegaan.
Natuurlijk konden zij hel hier niet
uithouden, en zij zijn verdwenen!
Nu, er is hier nog genoeg over
gebleven, besliste Mr. Magg.
Ik heb al gezegd, dat wij daar
niets aan hebben! Zij geven geen geld
uitl Een ecrste-klasse bezoeker geeft
meer uit dan een dozijn menschen
van dit soort, en zij hebben alle nette
bezoekers verdreven'
Het was toch zoo'n goed idéé, maar
•bet is verkeerd uitgepakt, zei Magg.
Maar, hoe dit zij, u behoeft mij er
geen cent voor te geven. Ook zal ik
mijn irol nu maar opgeven.
Ja, en je doet ook verstandiger
met maar heen te gaan! zei Mr. Tomp
sett.
Mr. Magg ging dien avond heen.
Niemand merkte zijn vertrék op,
maar den volgenden morgen ver
spreidde zich het treurige nieuws dat
de Geheimzinnige Millionair vertrok
ken was.
Het badseizoen in Beachtown was
'n waar échec geweest. Eerste klasse-
bezoekers die naai' Saltcliff gegaan
waren, recommandeerden overal de
laatste badplaats, terwijl zij met mur-
achting spraken over de onbeschaaf
de menschen die in Beachtown kwa
men -Na het vertrek van den millio
nair kwamen er bovendien betreurens
waardige feiten in Beachtown voor.
Teleurgestelde badgasten liepen aan
het strand te mopperen en te twisten,
achtenswaardige burgers werden
door de individuen, die op de tegen
woordigheid van den mnJlionair wa
ren afgekomen bestolen. De prijzen
der pensions gingen steeds meer naar
de laagte; het hotel werd bij gebrek
aan goed betalende gasten gesloten.
En de bladen waren w reed genoeg om
dat nieuws te beriohten.
Maar Saltcliff ging vooruit en
koesterde zich in de zon van bloeien
de zaken. En Saltcliff was zoo brutaal
om in een advertentie aan te kondi
gen, dat hel maar op zeven mijl af
stand van Beachtown ligt, en bezoe
kers spraken met verrukking over het
feit, dat midden tusschen de bedde
steden een diepe en breede rivier liep.
Tegen het einde van het badseizoen
voerde Mr. Tompsett een gesprek met
eed van de eerste bew oners van Salt
cliff.
O ja, zei de man uit Saltcliff, het
is een prachtig seizoen voor ons ge
weest. Wij hebben een reclameagent
den arm genomen, moet u weten.
\Vijf kwamen met hem overeen dat wij
liem zouden betalen als 't gelukte en
hij .heeft zijn geld verdiend. Hij kreeg
een percentage van alle namen in de
vreemdelingenlijst boven een zeker
aantal. Natuurlijk rekenden wij de
bezoekers, die haast niets uitgaven,
niet mee; alleen eerste klasse men
schen, die in eerste klasse huizen ver
blijf hielden. Het volgend jaar moet
u het ook eens met dien kerel probee-
ren. Het ia een kleine Amerikaan. Hoe
hij heet? O, hij lieot Phineas Q. Magg!
Zei u wat?
HOEDEN.
Het N. v. d. D. vertelt:-
Het begint meer en meer mode te
worden om op straat geen hoed meer
te dragen. Voor de hoeren nl., dames
zullen niet zoo spoedig voor een der
gelijke mode te vinden zijn; wat in ze
keren zin voor den huisvader jammer
is, want menige dameshoed kost even
veel als tien of twintig heerenhoeden.
Vooral in het buitenland is het ge
woonte, dat de heeren die zich des
morgens in de bram, per fiets of te
voet naar hun kantoren hegeven,
geen gebruik meer maken van een
hoofddeksel. En ook 's middags gaan
zij ongedekt naar de beurs. Te Frank
fort, Bonn, Dresden, zijn onlamgB
zelfs antl-hoedenvereenigingen opge
richt. De vilten hoed is natuurlijk,
vooral in .het warme jaargetijde, een
vrij onhygiënische dracht en moet,
naar sommige tegenstanders van den
ihoed beweren, vooral bevorderlijk zijn
voor het uitvallen van het haar. Maar
ook stroohoedien zijn lastig. Hoeveel
heeren loopen er niet mee in de hand.
Dan lijkt het toch eenvoudiger heele
maal geeu hoed meer te dragen. In
Amerika is dat trouwens sinds jaren
gewoonte. Te Berlijn wordt het nieu
we gebruik gepropageerd door de
„maatschappij tot horvorming der
heerenkleeding." Men kan niet ont
kennen, dat do hervorming voor dit
deed der kleeding radicaal ls.
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meyer, Kruisstraat34. Telephoon 1543.
PROBLEEM No. 474 van P. J.
EYPE, (le Publicatie).
Zwart
.y
F*
pi
S
m
m
m
m
V
m
m
m
1 i
8
SI
m
M
-
-
Zwart 15 'schijven on 3, 6, 7, 8, 9, 10, 13, 19, 20, 24, 29 en 80.
Wit 10 schijven op 17, 22, 35, 36, 37, 33, 35, 38, 40, 43, 45, 46 47 4
PROBLEEM No. 475, van T. C. N.
le Publicatie.
1 2 3 4 5
m
e
'M
■9
3
9
9
A
m
ipi§
M
m
Hp
#i
hé
ÊS
A*
Ai
w
-
m
m
a
4b 47 48 4tf oU
Zwart schijven op 3, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 14, 17, 18, 19, 20, 22, 24 en 26.
Wit 15 schijven op 28, 29, 30 31, 32, 83, 35, 38, 40, 43, 45, 47, 18 en 49.
Oplossingen van deze problemen
worden gaarne ingewacht aan -boven
genoemd adres uiterlijk Dinsdag 8
Juli a.s.
Oplossing van probleem no. 470, van
den auteur: Wit 32-27, 37-32, 27—21,
30-31, 45-40, 28-23, 41 3!
Oplossing van probleem No. 471,
van den auteur: Wit 2923, 28—22,
27-21, 49-44, 43-39, 39—33, 24 4,
4 11
Beide problemen zijn goed opge
lost door de heeren R. Bouw, P. J.
Eype, J. Jacobson Azn., W. J. A. Mat-
la, J. W. Tieskens, T. C. N.
DAMCURSUS.
(Vervolg).
3e Zet van Wit 41—36.
A. Nu kan wit ook vervolgen met
3430, doch dan wordt zijn korte vleu
gel beduidend verzwakt door 20—25
enz., van wit, terwijl niet het minste
voordeel behaald wordt. Dit is nim
mer goed voor de ontwikkeling van
het- positiespel, en daarom ten zeerste
te ontraden. B. 31—29 is slecht, en
maakt een zwak spel, hetgeen meer
malen is aangetoond.
C. 33—29 wordt vervolgd met
24 33
39 28 (de beste) 19 23
28 19 14 23
en zwart beheerscht het centrum, ter
wijl deze voldoende gelegenheid vindt,
om zich weder van de vijfde schijf te
ontlasten. Het behaalde voordeel ver
oorlooft weder deze stelling.
D. 3328 is ook goed, omdat hier
na moet volgen:
18—23
41-36 10-15
en nu zien wij dezelfde ontleding als
bij de opening is aangegeven.
E. 32—28 is slecht, want niet alleen
brengt wit weder de bewuste stelling
te voorschijn, maar wordt gelijktijdig
verhinderd om iets goeds uit te rich
ten. Zwart antwoordt onmiddellijk
•met 18—23, waarna wit moet sluiten
met 38—32, (een slechte ontwikkeling
voor het spel), want op 3732 zou vol-
34 23 17-22
27 18 13 22
28 17 19 261
F. 31—26 is ook niet goed, want
hierna volgt:
18-23
33—28 (de beste) 17—21
26 17 11 31
37 26 12—18
en zwart heeft een beter positie-spel.
4186 blijkt dus weder een der bes
te voortzettingen te zijn in deze ope
ning.,
3o zet van zwart 10—15.
Nu kan zwart niet beter doen, dan
met. den symineitrischen zet 10—15 te
antwoorden,
A. 18—28 is trouwens ook goed,
want hierna volgt:
38-28 10-15
en wij zijn in de aangegeven opening
terug. Hieruit blijkt duidelijk, dat de
ze opening niet zoo gecompliceerd ia
als do „Korle Vleugel-opening", want
daarin wordt geen keuze van voort
zetting of beantwoording aangebO'
den.
B. De afrulling 18—22 en 13 22 is
niet goed, omdat wit mot 33—28 en 39
28 direct het centrum beheersebt, en
hierna een goed positie-spel krijgt,
terwijl zwart hierdoor zijn centrum-
spel totaal afbreekt.
C. 19—23 is slecht, om het volgende:
33—28 13—18 (de beste)
Na 14—19 wordt weder de winststel
ling verkregen met wit 2822, 34—39
enz.!
39-33 9-13
44-39
Nu zien wij bij zwart de meer ge
noemde stelling op de lijn 1—45 en
een gedwongen positie te voorschijn
gebracht, ca dit moet beslist afge
keurd worden.
D. 20—25 is ook niet goed. want
hiema volgt:
34—29
10—15 (de beste)
29:20
15 :24
33—28
18-23
39—33
1218
44—39
7-12
31—26
5—10 1)
50-44
1-7
46-41
10-15
40—34
15-20
36—31
4-10
44—40
10—15
49-44
Nu heeft zwart geen enkelen vrijen
zet meer, terwijl wil nog twee tem
po's in voorraad heeft (41—36 en 47—
41) spoedig zal zwart hiervan het na
deel ondervindon.
1) 17—21 of 22, verzwakt onncodig
den korten vleugel.
E. 17—22 verzwakt weder den kor
ten vleugel, terwijl aan zwart tevens
belet wordt, het veld 23 in te nemen.
F. 17—21 wordt vervolgd met:
31—26 18—23 (de beste)
26 17 11 31
36:27
en de korte vleugel is zoo goed als
krochteloos gemaakt, terwijl wit hier
na met 33—28 enz., een best positie
spel heeft verkregen.
Wij zien nogmaals, dat symmetrisch
spelen hier de beste beantwoording is.
in de volgende rubriek zullen wij
den 4en en 5on zet van wit en zwart
behandelen.
De Haariemsehe Damclub houdt
haar bijeenkomsten iederen Maan
dagavond van 812 uur in het Ge
bouw „do Nijverheid", Jansslraat 85,
alhier.
Liefhebbers van het damspel zijn
daar welkom.
Vooir het lidmaatschap kan men
zich bij het bestuur aanmelden.
Jongelieden van 16 tot 18 jaar kum«
non als aspirant-leden worden toege
laten.
Inlichtingen verstrekt gaarne de
secretaris, de heer J. Meijer, Kruis
straat 34. Telephooin 1543.