Irouwd was, zou uw vrouw dat zóó üict bobben laten zitten." liet was waar. Maar hoe hij mijn overhemd in 't oog had kunnen krij gen, terwijl toch mijn manchet en, dacht ik, ver genoeg overheen hing, kon ik niet begrijpen. Ik zei hem dat en hij haalde met een lachje zijn schouders op. „Niets dan opletten en gevolgtrekkingen maken uit kleinig heden." ,.IIet is toch merkwaardig," zei Bk. „Willen wc eens verder gaan? Wat is de jonge man, die daar naast den lui- tcnunt zit? Die met dat glanzige zwar te haar en dat baardelooze gezicht, be doel ik." Ilij keek nauwelijks, toen zei hij „uw sigaar trekt niet goed, neem een nieuwe." „Volstrekt niet, ze smaakt mij heel wel." „Dat doet me genoegen." Hij bej een ietwat langdradig verhaal over een familielid, dat in sigaren deed en hem aan dit merk geholpen had. Ik kwam op den heer niet de glanzende haren terug, hij wou er niet op ingaan eii toen ik aandrong, zei hij op eens: „vindt u niet dat het hier tocht? Dat is 't nadeel van die zijgangen, je doet er zoo licht een verkoudheid op." En daarmee keerde hij naar zijn plaats terug en sloot de oogen om een dutje te doen. In Utrecht was hij weer wakker en keek onverschillig uit het raampje. De luitenant stapte uit en werd op het perron eerbiedig opgewacht door een huzaar, die zijn koffertje aannam en op een paar pas afstands volgde. „De oppasser", fluisterde mijn reisgenoot mij toe. Overigens stapte er niemand uit. De trein ging op weg naar Am sterdam. Hij zat in een courant te tu ren en ik dommelde op mijn beurt en werd pas wakker toen de trein in het station Weesperpoort stopte. De jonge man met het baardelooze gezicht en hei glauzèmle zwarte haar nam zijn zware reistasch en zijn jas uit het net en stapte uit. Mijn nieuwe reisgenoot stond op, ging achter hein blootshoofds de coupé uit en riep op eens, duidelijk en scherp ..Wevers l" De baardelooze keerde zich om. In een oogwenk was mijn reisgenoot bij lie ui en fluisterde hem wat toe. De an der werd doodsbleek en liet zijn tasch vullen. Een eenvoudig gekleed man schoot toe om- die op te rapen en met hun drieën liepen zij het perron af, de man met het zwarte haar in 't mid den. Ik begreep er niets van, maar zei tot mijzelf, dat ik er in elk geval niets mee te maken had. Daar mijn reis genoot zijn hoed in het net had laten liggen, kon ik niet nalaten er in te zien, of ik ook een naam kon vinden. Niels, zelfs geen fabrieksmerk. Achter mij hoorde ik lachen. Mijn reisgenoot was terug gekomen en zag wat ik deed. Beschaamd legde ik den hoed weer weg. „Trek u er maar niets van aan", zei hij, „het is heel natuurlijk, dat u ook eens wat van mij te weten komen wilt. Maar letters 111 hoeden en merken in linnen en dergelijke dwaasheden draag ik niet." „Waarom niet?" „Omdat ik er elang bij heb, veel van anderen te weten te komen en daarom moet niemand iets van mij weten." ,,Is u van de politie „Ik ben particulier detective. Niet van de soort, die de menschen be- spionneert voor echtscheidingen en chantage en zoo meer. maar om zaken op te sporen, d>e de menschen om ailerieï redenen liever niet aan de po litie in handen geven." Wij waren alleen in de coupé, toen de trein langzaam naar het Centraal station stoomde en daar vertelde hij mij van den man met het glanzige huur. „U dacht dat hij een jonge man was. maar hij is al aan den verkeer den kant van de vijftig. Dat haar was geverfd. Dom van de menschen, wan neer zij niet in het oog willen loopen, want het is gemakkelijk te zienbo vendien had hij niet aan zijn wenk brauwen gedacht, die wel niet gauvv gi ijzen, nuiar toch wel iets van kleur veranderen. U heeft opgemerkt, dat lnj geen baard droeg. Maar zijn bo venlip was witter, dan zijn onderlip, een bewijs, dat hij pas zijn knevel had laten afscheren. Dat waren de eenige dingen, die me verdacht voorkwa men, want zijn vrouw had geen por tret van hem. Voordat hij, nu tien jaar geleden, wegliep, had hij die allemaal vernietigd. Ja, het was een slimme rakker I" „Waarom zocht zij hem?" „Omdat hij rijk is en haar nage noeg zonder middelen van bestaan had achtergelaten. Door een van zijn vrienden was zij te weten gekomen, dat hij waarschijnlijk in dezen tijd naar Amsterdam terugkeeren zou, om met een notaris een belangrijke zaak ie bespreken. Drie dagen heb ik te Em merik alle treinen nagegaan, maar zonder iemand te vinden, die op zijn signalement leek. l'oen za-g ik hem met zijn geverfd haar en zijn bleeke bovenlip. Aan een vertrouwden man seinde ik op 't laatste oogenhlik om aan de Weesperpoort te zijn. Daar door was ik, zooals u weet, bijna te laat gekomen. U ziet: het is alles heel eenvoudig. Uit zekerheid (wij moesten heel voorzichtig wezen) liep ik hem bij den naam. In 't buitenland draagt hij natuurlijk een heel anderen, maar toch keerde hij zich instinctmatig om toen ik hem liep Dat kan een mensch, als liij er niet op verdacht is, bijna liet laten." „En...." „En nu is hij met mijn vertrouwde In een taxi naar zijn vrouw gereden en vindt daar haar advocaat, die hem zijn plicht wal onder 't oog brengen zal. Ontvluchten of zich verzetten zal hij niet. Wat bereikt hij met schan daal maken? Niets, 't Is zijn belang "talm te blijven We waren aan 't Centraalstation gekomen en stapten uit. Ik nam de tram, li ij riep een taxi aan. Maar voordat hij wegreed riep hij me nog plagend tóe: „denk om de treden van de trap!" En eerst, toen de taxi weg- unorde bedacht ik, dat hij mij nog niet eens zijn naam had gezegd. liet toeval wilde, dat ik hem later r.og eenige molen ontmoeten zou. Om Beaclitown te doen bloeien. Naar het Engelsch. Er scheen een atmosfeer van ver wachting over het kleine badplaatsje B ou oh town te hangen, want de ope ning van het zomerseizoen naderde met rassche schreden. Het rondtrek kende muziekkorps kwam dagelijks in do promenade om te zien of het de moeite waard was reeds nu met zijn operaties te beginnen; een pianist had zich al met zijn instrument in een der openbare lokalen geïnstalleerd, ter wijl er al zes badkoetsjes op 't strand waren gezet. Maar de verwachtingen van Beach- town waren op iets meer gebaseerd dan op deze normale symptomen van den zomer. De l oop op een nooit ge kend voorspoedig seizoen vond haar oorsprong in het vertrouwen op Mr. Edward Tompsett. Wacht maar tot ik voorzitter beu, had Mr. Tompsett lang geleden gezegd, toen hij voor het eerst als lid vau den gemeenteraad werd gekozen. Ik zal jelui wel eens laten zien hoe Beach town vooruitgebracht kan wor den. Als ik eenmaal aan het roer sta, dan zal Beachtown beginnen te gon zen als een bijenkorf. Brighton zal groen zien van nijd en Blackpool zal zicli geheel met rouwfloers kunnen behangen.. En nu had Mr. Tompsett na verloop van tijd den zetel van den voorzitter ingenomen. Maar de zaak, waaraan hij zijn krachten wilde wijden, was moeilij ker dan hij zich had voorgesteld. Dag en nacht was hij vervuld van de vraag hoe hij het best de menschen, die va- cantie hadden naar Beachtown kon lokken. Niet enkel om zijn belofte tegenover de stad zijner inwoning te houden, dacht Mr. Tompsett zooveel daarover na, want hij werd door zijn vrienden beschreven als iemand die bij allerlei zaken belang had en door zijn vijan den als iemand die overal zijn neus in stak. Mr. Tompsett bezat nl. verscheide ne huizen in Beachtown, huizen die na eenige seizoenen van groote druk te in waarde zouden verdubbelen. Ook was Mr. Tompsett gedeeltelijk eige naar van het eenige hotel in Beach town. Verder waren er eenige winkels welks welzijn de beurs van Mr. Tomp sett ten goede kwam. Als Beachtown bloeit dan ga j" zelf ook vooruit, dacht hij altijd in stilte. Maar de groote ingeving waar door Mr. Tompsett Beachtown er bo ven op moest brengen, wilde niet ko men, en al sinds langen tijd heersch- te er openlijk ontevredenheid iri de stad. Alles goed en wel om te zeggen, dat je het doen zult, bromde een der meest brutalen. Maar je doet het niet. Geef mij een beetje tijd, verzocht Mr. Tompsett. Er is geen tijd te verliezen. Zelfs Saltcliff gaat al vooruit, maar wij doen niets. Zeven geugraphische mijlen, eeu ri vier en eeu groote üoeveeliieid vvecler- keerige minachting scheidden de twee steden. Op dat bijzondere gedeelte van de kust waren zij maar aileen. Hun naaste mededingers lagen aan weers zijden twintig mijlen verder. Saltcliff! zei Mr. Tompsett sma delijk, maar met iets zenuwachtigs in zijn stem. Y\ at kan men nu van Saltcliff verwachten. Ik weet dat Saltcliff niet grootor is dun Beachtown, stemde de ontevre den bewoner uit Beachtown toe, maar het heeft geen zeepziederij en leer looierij, zooals wij. Inderdaad zou het mij met verwonderen uis baiicliu, anneer de menschen daar eenmaui zijn hun meer beviel, dan Beachtown. Eu wat je te doen hebt, als jij je be lofte wilt houden, is te zorgen, dat de menschen eerst hier komen. Ileb ik je niet gezegd dat ik Beachtown lot bloei zal brengen? vroeg Mr. Tompsett werktuigelijk. Ju, dat heb je ons dikwijls genoeg gezegd. Maar Saltcliff steekt je den loef af. Zij hebben van den voorzitter van hun gemeenteraad een som gelds gekregen en nu hebben zij daarvoor do hulp van een agent voor reclame ingeroepen. Poeh! hoonde Mr. Tompsett. c zal zorgen dat Beachtown voor zichzelf reclame weet te maken. YVacht maar! De ontevredenen waren niet voldaan en Mr. Tompsett wist niet hoe het pro bleem op te lossen. Hij werd in zijn gepeins gestoord door de komst van een mijnheer, ze keren Phineas Q Magg, die zijn kaart je af gaf en om een particulier onder houd verzocht. Mr. Tompsett? vroeg hij, met een neusklank na binnengelaten te zijn. Goed. Ik kom hier voor zaken. De juiste manier aangeven om reclame te maken, dat is mijn vak. Ik kan let terlijk alles tot bloei brengen. Verte len jaar heb ik do menschen nog ge dwongen Almanakken te koopen, die er maar niet in wilden, ten slotte vochten zij er om tegen heel goeden prijs! Een reclame-agent, zoo? zei Mr. Tompsett vol belangstelling. De reclame-agent, verbeterde Mr. Magg, al het andere verbleekt wanneer ik er mij toe zet iets te doen bloeien. Maar ter zake Luister eens, als u er niets tegen heeft dat Saltcliff u overvleugelt, dan moet u niet meer naar mij luisteren en bij de pakken neerzitten. Saltcliff zal dat zeker doen als u niet oppast. Saltcliff heeft het er op gezet u dit jaar den loef af te steken. Dat heb ik gehoord. Maar wat gaan zij doen Dat weet ik niet. Maar zij hebben een reclame-agent te hulp geroepen en hij is zeker van plan in het donker te werken. Ik was toevallig vandaag hier in do stad, en hoorde dat u van plan was zelf Beachtown er wat bo venop te brengen. En hier ben ik nu met een plan, waardoor Saltcliff op de tanden zal leeren knarsen, zoo hevig dat ge het breken van den golf- Slag niet meer hooren kunt. Wal ls dat dan vroeg Mr. Tompsett begeerig. De Geheimzinnige Millionair, antwoordde Mr. Magg. En als u er wat meer over wenscht te weten, laten wij het dan eerst over den prijs eens worden. Een week later maakten de Londen- sche couranten voor het eerst gewag van den „Geheimzïnnigen Millionair' te Beachtown. Hij begon met een vis- scher drie gouden tientjes te geven den volgenden dag gaf hij er zes aat een bezoeker der badplaats. En drii dagen later gaf hij den oudsten zoon van Mr. Tompsett een bankbiljet van duizend gulden. Dat waren de naakte feiten, maar zij vulden een groot gedeelte van de Londensche bladen, en langzamer hand kwamen allerlei corresponden ten voor korter of langer tijd hun tenten in Beachtown opslaan. Er wer den portretten van den Geheimzïnni gen Millionair gepubliceerd, terwijl hij aan het strand wandelde, of op de stoep van het stadhuis stond. Hij werd beschreven als een vlug mannetje met een duidelijk Amerikaanse!) accent in zijn spreken. Ofschoon in alle andere opzichten zeer mededeelzaam, verkoos hij heele- maal niet over zichzelf te spreken. Alles wat hij placht te zeggen was, dat hij van plan was, den geheelen zomer in Beachtown door te brengen omdat hij op al zijn reizen nooit meer in zoo'n heerlijke plaats was geweest. Omdat er in dien tijd weinig nieuws te beleven was, werd de Geheimzinni ge Millionair heel goed ontvangen. Algemeen werd opgemerkt, wat hij dagelijks deed. Het feit, dat hij aan een Jongen klerk in dienst van Mr. Tompsett honderd gulden gaf, werd algemeen bekend, evenals zijn gift van zeshonaerd gulden aan een dienst meisje. Zij was toevallig ook bij Mr. Tompsett in betrekking, maar dat feil werd niet opgemerkt. Twee dagen nadat het dienstmeisje zoo begiftigd was, verscheen de eerste echte zomerbezoeker in Beachtown. Het was een jonge man zonder for tuin, die naar Beachtown was geko men ton eerste omdat het een goed- koope plaats scheen, en ten tweede omdat het toch wel eens zou kunnen wezen, dat de Geheimzinnige Millio nair zijn oog op hem liet vallen. En wat wel heel merkwaardig was, de millionair kwam hem tegen, ter wijl hij met znn tasoh van het station kwam afwandelen. De hoop uitend, dat hij een aange name vacantie zou hebben, drukte de millionair hem een bankbiljet van honderd gulden in de hand en maak te daarop haastig, dat hij weg kwam, om aan dankbetuigingen te ontko men. Dat verhaal werd in allo détails in de ochtendbladen bekend gemaakt, en een zeer ondernemend geïllustreerd blad pul liceerde zelfs een photo van den handkoffer van den jongen man en van de kamers die hij dadelijk be trok, terwijl met een kruis was aan- geteekend de kamer die hij zou be trekken en die welke de gift van den millionair voor hem mogelijk-maakte. Dien avond kwamen er zeven bezoe kers, die allen den indruk maakten niet tot de rijksten te behooren, in Beachtown aan. En den volgenden morgen kroeg een dezer vreemdelin gen het verbazingwekkende cadeau van twaalfduizend gulden. Hij was, wel eigenaardig, een verre bloedver want van Mr. Tompsett. maar dit feit werd niet algemeen bekend. Dien morgen was de eerste kolom niet groot genoeg, om al het nieuws over den Millionair uit Beachtown te bevatten, en er waren eenige kiekjes in van alle hoofdpersonen en toonee- len, die in de geheel© zaak voorkwa men Aan het einde van die week ging er een ware stroom van bezoekers naar Beachtown. Alle treinen moesten ver dubbeld worden, en telkens als hij zich vertoonde, werd Mr. Tompsett goedkeurend op den schouder ge klopt. Nu. wat zeg je er van, gaat Beachtown nu bloeien of niet vroeg hij triomfantelijk aan zijn spe ciale vrienden. Mij- dunkt, dat de zaken nu deu goeden kant uitgaanl O ja, fluisterde hij daarop, ik heb al mijn geld terug gekregen, be halve dat aan dien eersten vent En de millionair heeft n-u kou ge val en moet zijn kamer houden om de uitgaven wat te beperken. De geheele volgende week kwamen er scharen nieuwe bezoekers in Beach town. Zij bestelden logies en liepen daarna zoekend, naar den Geheimzin- nigen Millionair op het strand rond te kijken. Zoo deden ton minste de meesten; anderen, aangetrokken door de be koorlijke kiekjes in de bladen gepu bliceerd, bleven maar voor éen nacht in het overvolle Beachtown, en gingen dan ergens anders heen. Zoodat Mr. Tompsett na verloop van veertien dagen allesbehalve tevre den was over den stand van zaken. Om te beginnen leed Beachtown on der een geregelden zwerm van onge- wenachte bezoekers. Ieder half, achtenswaardige luilak, iedere aristocratische leegiooper, ie dere begeerlge werklooze ln Engeland, BOheen zich tot Beachtown te voelen aangetrokken Het resultaat was heelemaal niet zooals Mf Tompsett gehoopt had. Het eenige hotel was vol avonturiers experts op financieel gebied wier gen kapitaal ver te zoeken was; ter wijl de vacantiemensclien niet die lie den vertegenwoordigden, die veel geld uitgeven. Hoor eens hier, Maggi riep Mr. Tompsett op zekeren dag woedend uit, toon hij de kamer binnenstoof, waarin de Geheimzinnige Millionair aan een ernstige verkoudheid heette te lijden. Je plan is op een volkomen mislukking uitgeloopenl Wel zit Beachtown vol menschen, maar het zijn niets dan armoedzaaiers en leeg- loopors. De geheele stad is vol afzet ters en dieven. En dat is nog niet eens het ergste! Dat klinkt allesbehalve mooi, zei Mr. Magg zonder eenig berouw in zijn toon van spreken. Dan zal ik den Ge- heimzinnigen Millionair moeten ver moorden, dal i6 alles. Het heeft niet alleen voor ons slecht gewerkt, maar voor Saltcldf is het de opkomst geworden. Alle deftige men schen door de berichten in de bladen op onze streek opmerkzaam ge maakt, zijn naar Saltcliff gegaan. Natuurlijk konden zij hel hier niet uithouden, en zij zijn verdwenen! Nu, er is hier nog genoeg over gebleven, besliste Mr. Magg. Ik heb al gezegd, dat wij daar niets aan hebben! Zij geven geen geld uitl Een ecrste-klasse bezoeker geeft meer uit dan een dozijn menschen van dit soort, en zij hebben alle nette bezoekers verdreven' Het was toch zoo'n goed idéé, maar •bet is verkeerd uitgepakt, zei Magg. Maar, hoe dit zij, u behoeft mij er geen cent voor te geven. Ook zal ik mijn irol nu maar opgeven. Ja, en je doet ook verstandiger met maar heen te gaan! zei Mr. Tomp sett. Mr. Magg ging dien avond heen. Niemand merkte zijn vertrék op, maar den volgenden morgen ver spreidde zich het treurige nieuws dat de Geheimzinnige Millionair vertrok ken was. Het badseizoen in Beachtown was 'n waar échec geweest. Eerste klasse- bezoekers die naai' Saltcliff gegaan waren, recommandeerden overal de laatste badplaats, terwijl zij met mur- achting spraken over de onbeschaaf de menschen die in Beachtown kwa men -Na het vertrek van den millio nair kwamen er bovendien betreurens waardige feiten in Beachtown voor. Teleurgestelde badgasten liepen aan het strand te mopperen en te twisten, achtenswaardige burgers werden door de individuen, die op de tegen woordigheid van den mnJlionair wa ren afgekomen bestolen. De prijzen der pensions gingen steeds meer naar de laagte; het hotel werd bij gebrek aan goed betalende gasten gesloten. En de bladen waren w reed genoeg om dat nieuws te beriohten. Maar Saltcliff ging vooruit en koesterde zich in de zon van bloeien de zaken. En Saltcliff was zoo brutaal om in een advertentie aan te kondi gen, dat hel maar op zeven mijl af stand van Beachtown ligt, en bezoe kers spraken met verrukking over het feit, dat midden tusschen de bedde steden een diepe en breede rivier liep. Tegen het einde van het badseizoen voerde Mr. Tompsett een gesprek met eed van de eerste bew oners van Salt cliff. O ja, zei de man uit Saltcliff, het is een prachtig seizoen voor ons ge weest. Wij hebben een reclameagent den arm genomen, moet u weten. \Vijf kwamen met hem overeen dat wij liem zouden betalen als 't gelukte en hij .heeft zijn geld verdiend. Hij kreeg een percentage van alle namen in de vreemdelingenlijst boven een zeker aantal. Natuurlijk rekenden wij de bezoekers, die haast niets uitgaven, niet mee; alleen eerste klasse men schen, die in eerste klasse huizen ver blijf hielden. Het volgend jaar moet u het ook eens met dien kerel probee- ren. Het ia een kleine Amerikaan. Hoe hij heet? O, hij lieot Phineas Q. Magg! Zei u wat? HOEDEN. Het N. v. d. D. vertelt:- Het begint meer en meer mode te worden om op straat geen hoed meer te dragen. Voor de hoeren nl., dames zullen niet zoo spoedig voor een der gelijke mode te vinden zijn; wat in ze keren zin voor den huisvader jammer is, want menige dameshoed kost even veel als tien of twintig heerenhoeden. Vooral in het buitenland is het ge woonte, dat de heeren die zich des morgens in de bram, per fiets of te voet naar hun kantoren hegeven, geen gebruik meer maken van een hoofddeksel. En ook 's middags gaan zij ongedekt naar de beurs. Te Frank fort, Bonn, Dresden, zijn onlamgB zelfs antl-hoedenvereenigingen opge richt. De vilten hoed is natuurlijk, vooral in .het warme jaargetijde, een vrij onhygiënische dracht en moet, naar sommige tegenstanders van den ihoed beweren, vooral bevorderlijk zijn voor het uitvallen van het haar. Maar ook stroohoedien zijn lastig. Hoeveel heeren loopen er niet mee in de hand. Dan lijkt het toch eenvoudiger heele maal geeu hoed meer te dragen. In Amerika is dat trouwens sinds jaren gewoonte. Te Berlijn wordt het nieu we gebruik gepropageerd door de „maatschappij tot horvorming der heerenkleeding." Men kan niet ont kennen, dat do hervorming voor dit deed der kleeding radicaal ls. DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meyer, Kruisstraat34. Telephoon 1543. PROBLEEM No. 474 van P. J. EYPE, (le Publicatie). Zwart .y F* pi S m m m m V m m m 1 i 8 SI m M - - Zwart 15 'schijven on 3, 6, 7, 8, 9, 10, 13, 19, 20, 24, 29 en 80. Wit 10 schijven op 17, 22, 35, 36, 37, 33, 35, 38, 40, 43, 45, 46 47 4 PROBLEEM No. 475, van T. C. N. le Publicatie. 1 2 3 4 5 m e 'M ■9 3 9 9 A m ipi§ M m Hp #i hé ÊS A* Ai w - m m a 4b 47 48 4tf oU Zwart schijven op 3, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 14, 17, 18, 19, 20, 22, 24 en 26. Wit 15 schijven op 28, 29, 30 31, 32, 83, 35, 38, 40, 43, 45, 47, 18 en 49. Oplossingen van deze problemen worden gaarne ingewacht aan -boven genoemd adres uiterlijk Dinsdag 8 Juli a.s. Oplossing van probleem no. 470, van den auteur: Wit 32-27, 37-32, 27—21, 30-31, 45-40, 28-23, 41 3! Oplossing van probleem No. 471, van den auteur: Wit 2923, 28—22, 27-21, 49-44, 43-39, 39—33, 24 4, 4 11 Beide problemen zijn goed opge lost door de heeren R. Bouw, P. J. Eype, J. Jacobson Azn., W. J. A. Mat- la, J. W. Tieskens, T. C. N. DAMCURSUS. (Vervolg). 3e Zet van Wit 41—36. A. Nu kan wit ook vervolgen met 3430, doch dan wordt zijn korte vleu gel beduidend verzwakt door 20—25 enz., van wit, terwijl niet het minste voordeel behaald wordt. Dit is nim mer goed voor de ontwikkeling van het- positiespel, en daarom ten zeerste te ontraden. B. 31—29 is slecht, en maakt een zwak spel, hetgeen meer malen is aangetoond. C. 33—29 wordt vervolgd met 24 33 39 28 (de beste) 19 23 28 19 14 23 en zwart beheerscht het centrum, ter wijl deze voldoende gelegenheid vindt, om zich weder van de vijfde schijf te ontlasten. Het behaalde voordeel ver oorlooft weder deze stelling. D. 3328 is ook goed, omdat hier na moet volgen: 18—23 41-36 10-15 en nu zien wij dezelfde ontleding als bij de opening is aangegeven. E. 32—28 is slecht, want niet alleen brengt wit weder de bewuste stelling te voorschijn, maar wordt gelijktijdig verhinderd om iets goeds uit te rich ten. Zwart antwoordt onmiddellijk •met 18—23, waarna wit moet sluiten met 38—32, (een slechte ontwikkeling voor het spel), want op 3732 zou vol- 34 23 17-22 27 18 13 22 28 17 19 261 F. 31—26 is ook niet goed, want hierna volgt: 18-23 33—28 (de beste) 17—21 26 17 11 31 37 26 12—18 en zwart heeft een beter positie-spel. 4186 blijkt dus weder een der bes te voortzettingen te zijn in deze ope ning., 3o zet van zwart 10—15. Nu kan zwart niet beter doen, dan met. den symineitrischen zet 10—15 te antwoorden, A. 18—28 is trouwens ook goed, want hierna volgt: 38-28 10-15 en wij zijn in de aangegeven opening terug. Hieruit blijkt duidelijk, dat de ze opening niet zoo gecompliceerd ia als do „Korle Vleugel-opening", want daarin wordt geen keuze van voort zetting of beantwoording aangebO' den. B. De afrulling 18—22 en 13 22 is niet goed, omdat wit mot 33—28 en 39 28 direct het centrum beheersebt, en hierna een goed positie-spel krijgt, terwijl zwart hierdoor zijn centrum- spel totaal afbreekt. C. 19—23 is slecht, om het volgende: 33—28 13—18 (de beste) Na 14—19 wordt weder de winststel ling verkregen met wit 2822, 34—39 enz.! 39-33 9-13 44-39 Nu zien wij bij zwart de meer ge noemde stelling op de lijn 1—45 en een gedwongen positie te voorschijn gebracht, ca dit moet beslist afge keurd worden. D. 20—25 is ook niet goed. want hiema volgt: 34—29 10—15 (de beste) 29:20 15 :24 33—28 18-23 39—33 1218 44—39 7-12 31—26 5—10 1) 50-44 1-7 46-41 10-15 40—34 15-20 36—31 4-10 44—40 10—15 49-44 Nu heeft zwart geen enkelen vrijen zet meer, terwijl wil nog twee tem po's in voorraad heeft (41—36 en 47— 41) spoedig zal zwart hiervan het na deel ondervindon. 1) 17—21 of 22, verzwakt onncodig den korten vleugel. E. 17—22 verzwakt weder den kor ten vleugel, terwijl aan zwart tevens belet wordt, het veld 23 in te nemen. F. 17—21 wordt vervolgd met: 31—26 18—23 (de beste) 26 17 11 31 36:27 en de korte vleugel is zoo goed als krochteloos gemaakt, terwijl wit hier na met 33—28 enz., een best positie spel heeft verkregen. Wij zien nogmaals, dat symmetrisch spelen hier de beste beantwoording is. in de volgende rubriek zullen wij den 4en en 5on zet van wit en zwart behandelen. De Haariemsehe Damclub houdt haar bijeenkomsten iederen Maan dagavond van 812 uur in het Ge bouw „do Nijverheid", Jansslraat 85, alhier. Liefhebbers van het damspel zijn daar welkom. Vooir het lidmaatschap kan men zich bij het bestuur aanmelden. Jongelieden van 16 tot 18 jaar kum« non als aspirant-leden worden toege laten. Inlichtingen verstrekt gaarne de secretaris, de heer J. Meijer, Kruis straat 34. Telephooin 1543.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 16