BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD tie Jwgang. ZATERDAG 6 JULI 1913 No 9214 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S M88UD KQST 71.20 PES? 8 S3AANDEN ~'F 19 CEÏ5T PIS WIESL SK ÖROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BU3TENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD 2W advertemtien dosltrefpeno, ONZE ANNONCES WORDEN OPGEWERKT Het Rijke Natuurleven GIERZWALUWEN EN GEITEN MELKERS. Mooie avonden kennen we in de ssen tijd niet. De zomer verkeerde in herfst, maar de planten- en dieren wereld tracht regelmatig voort te gaan, al ontwikkelt dich n'iet alles ten volle. Nog evengoed als in de eohle zo mers, liooren we de vogels hun laat ste mooie liedjes zingen, de kikkers oefenen 's avonds hun zware stem men, de geheimzinnige nacht- en avonddieren vliegen of fladderen rond als altijd. Als een spookachtig wezen scheert de nachtzwaluw of geitenmelker over de mooi begroeide duintoppen. Hij is de vogel der duisternis. Zijn rijk be gint met dat der uilen en vleermui zen cn onvermoeid jaagt hij. op het insectenvolk, dat 's avonds in groo- ten getale de wilde zomerdansen uit voert. Wie hem niet van nabij kent., heeft ooh ongetwijfeld heel vaak zijn eigen aardig geraitel kunnen hooren. Als we, in Juni vooral, een wandeling door de duinen maken, worden we vaak plotseling herinnerd aan de veenplassen en slooten, waarover de kikker zijn scepter zwaait, waar deze avondzanger ook zijn veel bespot, inaar goed gemeend lied laat weer klinken. Een geluid van kikkers midden in do ontwaterde duinen trekt de volle aandacht en ongemerkt maken dan kennis met den geitenmelker, die tijn ratel laat gaan, met evenveel re gelmaat als onze historisch geworden klepperman. Maar ziju avondwerk bestaat niet in ratelen alleen. Daarmee maakt tui-.zk beiaw.\tv>,aWjk- 'u &r 'hiér den. tijd om te zingen, zooals hij gebekt is. Iiij moet zijn tijd nuttiger beste den. in zij ii bruingrijs pakje, gespikkeld en gestreept, zooals dat der uilen, wiekt li ij over de vlakten en heuvels. Wijd spert hij den kleinen snavel open en de naaruchtige veertjes op zij ver- grooten nog den nooit verzadigden moordkuil. Stil glijdt hij voort door de avond lucht, want zacht is zijn gevederte ©n onhoorbaar zijn wiekslag. Dan \angt hij nachtvlinders en kevers, vliegen en muggen en geniet van ziju triomfen tot laat in den nacht. Ook de morgenschemering geeft hem nog gelegenheid, zijn honger te stillen. De groote oogen zorgen voor het opvangen van voldoende lichtbun dels, om de vliegende wezentjes te kunnen zien. Maar de zon maakt plotseling een einde aan het rijk van den nachtratelaar. Als het insecten volk, dat 's avonds de schuilhoeken verlaat, de vrije beschikking over het luchtruim overlaat aan de dieren van de:i dag, zoekt ook de geitenmelker een rustplaats om de schemering af le wachten. Gewoonlijk zit hij dan op een vrij dikken tok, maar zelden zult ge hem daar vindon. Zijn kleuren doen hem weinig opvallen, maar zijn bijzondere houding werkt daartce nog meer mede. Vermoedelijk doordal zijn pooten te zwak zijn, gunt hij zitten in de rich ting van den tak. Andere vogels kiezen bijna steeds den stand, dien we ook bij hem zouden verwachten. Do geitenmelker is daar in een groote bijzonderheid. Met nestbouw houdt zich deze zon derlinge sinjeur niet op. De eieren, vaak twee in getal en verschillend ge kleurd, liggen niet eens altijd in een kuiltje, zoodat de jongen ook gewoon op. den bodem verblijf houden. Zo hebben dit voor, dat ze de 0_ heel© aarde als hun wieg kunnen be schouwen, wat de echte zwaluwen niet kunnen doen. September is de maand, waarin ge woonlijk het afscheid valt. Dan kan de nachtzwaluw zijn maag niet ge noeg vullen en trekt hij zuidelijker, waar de insectenwereld nog hoogtij viert. Gelijk met hem, en in koude zomers nog eerder, pakt ook de gierzwaluw zijn biezen. Nu is hij nog af en toe in zijn dolle buien. Bij goed weer kun nen we hem 's avonds nog laat hoog in de lucht zien zweven en stoeien. Dat is de meest luidruchtige avond- vlieger, die liet zuiden ons levert. Slechts enkelo maanden houdt hij hier verblijf, maar maakt in dien tijd een lawaai, alsof hij burgerrecht heeft. „Zwierend en gierend" snellen door de avondlucht in wilde jacht achter elkaar aun en, hoe groot onze hóiizön ook is. in een oogwenk zijn ze uil het gezicht verdwenen. Him Lreede vleugels maken hen tol vlieg- kunstenaars van den eersten rang cn weinig dieren kunnen zic.li met de .gierzwaluwen in snelheid meten. Wat ze daar jagen zoo hoog in den lucht, is mij nog altijd een raadsel. „De mannetjes jagen de wijfjes naar het nest" zegt Thijsse in zijn vogel boekje en een mooi werk is het, dit met bewijzen, met goede waarnemin gen te staven. Ook de gierzwaluwen zijn in den nestbouw al even onbeholpen als de geitenmelkers. Als ze gedragen wor den hoog in dc lucht met een snelheid als die van den wind. zijn ze konin gen in hun gebied, maar hun wieg is niet mooier, dan die van den straat proletariër, de musch. Van strootjes en speeksel wordt iets van een nest in elkaar gewerkt en, daar dit vaak in holten van muren en boomen wordt gebouwd, zijn de eieren wit. Een bescbuttingskieur zou over bodig zijn. De kleine, scherp genagelde teentjes staan alle naar voren. Bijna onwrik baar kunnen ze zich daarmee vast hechten aan muren,, balken en takken. Lnonen kunnen ze er hiina niet mee. Zelden komen dozo vogels op den grond. Hun element is de vrije lucht, waar ze ongestoord kunnen spelen en jagen. H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen Van Logés en Logeeren. De zomer is de tijd bij uitnemend heid voor logeerbezoek. Wij, Germa nen, zijn immers van oude tijden af bekend om onze gastvrijheid. Deze werd in, de middeleeuwen nl. be schouwd als een der heiligste plich ten! Men deelde alles met den gast en voelde men, dat man zalf te kort moest schieten in gulheid, dan bracht men zijn logés bij een buurman die op het oogenblik beter voorzien was! Dat is tenminste, een waarheid, dat in de oud-Gei'maansclie burchten eui kas- teelen, gastvrijheid betracht werd op ruime schaal. De gasten stelden dan waar"men'zTcTf éersi'TS goed ihatl "ge daan aan .spijs en drank, aan zang en dans! Ook in Groot-Britanje heerscht nog oen zeer uitgebreide gastvrijheid en die ook algemeen waardeering vindt, want een ieder, die wel eens gelogeerd heeft in een Engelsch huishouden, is opgetogen over den gullen, gezelligen en gemoe delijken toon, die daar heerscht. Natuurlijk gaat het niet overal zóó ruim toe ais Bertha von Suttner haaT verblijf op 't slot Cdrnegie beschrijft, waar jachten, paarden, rijtuigen en automobielen ter beschikking van de gasten staan; dat zijn uitzonderingen. Ieder land heeft nog zijn bepaalde nuances, wat betreft logees en logeer- bezoek! Zoo heeft men in Engeland do gewoonte, den tijd van verblijf, al tijd bepaald aan te geven; b.v. van 820 Augustus, of iets dergelijks. Bij ons en in Duitschland wordt een der gelijke uitnoodiging dikwijls voor on beleefd gehouden; de gasten zullen zelf wel voelen, hoe lang hun verblijf aangenaam wordt gevonden, of niet! Toch heeft die manier van bepalen iets vóór, omdat de huisvrouw zelve daardoor beter volgens een bepaald plan te werk kan gaan, bij haar uit noodiging. Aan den anderen kant wordt er op de bescheidenheid van de gasten gerekend, die toch ook heel goed weten, dat logés in den beginne een welkome afleidTng zijn voor de huisvrouw, maar op het laatst weer een erg verband voor haar kunnen zijn! Heel veel hangt het ook af van de manier, waarop de logés zich ge dragen. Er zijn er, die zich 's mor gens, voor de koffie, bescheiden op bun eigen kamer terug trekken, zich beizig houdende met lectuur of cor respondentie; er zijn er ook, die al dadelijk om de gastvrouw heen draai en en dit kan-zeer benauwend wor den, want, de gastvrouw is dan voort durend doordrongen van haar duren plicht, om het haar gasten zoo aange naam mogelijk te malven in ihuis! Zeer velo logés bezorgen 't dienst personeel enorm veel moeite, omdat zo van allerlei zaken overal in de huiskamer laten slingeren, die eigen lijk op do logeerkamer thuis hooren. Ook zijn er zeer veel eischende gas ton, om niet to zeggen, louipe, die zich bijvoorbeeld totaal niet voegen lijk, heel-cgoi'stisoho menschen to lo geeren, want die eischen veel, schik ken natuurlijk niets in, zijn daarbij nooit tevreden en jagen vele der huis- genooten zoodanig het land op, dat die de grootste moeite hebben zich goed te houden en de beleefdheid te betrachten. Voor de huisvrouw geen kleinigheid om hotsingen te voorko men, en met veel tact door te zeilen tusso'ien al die dikwijls vijandige op vattingen. In Frankrijk wordt over het geheel weinig aan logeerbezooken gedaan; slechts de nauwste verwanten ver blijven eenigen tijd bij elkaar. Wel hebben voorname Fransche fami lies die buiten groote landhuizen be wonen dikwijls logés in den jacht tijd. Sommige gastvrouwen houdém echter een vreemde manier van logés vragen op na. D. w. z. dit geschiedt alleen tot eigen genoegen en de arme logés ondervinden dat dan ook: niets wordt hun de keuze gelaten, of zij van muziek houden of niet. worden meegesleept naar 'n reeks van concerten; of zij er van houden of niet. Mon dwingt hen grooto wan delingen te doen, overal moeten hec-n; alles moeten zij zien, om eenvoudige reden, dat men dit zelf als een aangename verstrooiing schouwt. De ware, beschaafde gastvrijheid is die, welke vóór alle dingen het genoe gen en het welzijn van de genoodig- den beoogt, dio hen volkomen vrij laat in doen en handelen; daarmee behoeven we dus nog niet in onkosten te vervalleni die ons niet gelegen ko men. De waarlijk beschaafde logé zal ook nooit eischen, dat de gastheer gastvrouw om hem uit hun gewone leefwijze treden. Helaas zijn er nog $V'$izefl"ig 'zijn^aïs'er pret*'gemaak t wordt. Zulke menschen zijn verve lend. Maar even onaangenaam is het om gekeerd voor de logés, al-s de gast vrouw niet gaarne ziet, dal zij invi taties aannemen bij anderen. De gast zelf dient ook allerlei attenties te heb ben voor de gastvrouw en moet bereid zijn tot een kleinen dienst: de kinde ren eens een uurtje prettig bozig hou den, eens een boodschap doen. eens even een trap oploopen om iets te ha len of iets dergelijks. Ook moet de logé nooit op zich laten wachten in dien er uitgegaan wordt, dit zou zeer onbeleefd zijn. Bij alle logeerbe- zoeken dient echter van weerskanten de gulden spreuk in het oog gehouden te worden van: Vrijheid blijheid! MARIE VAN AMSTEL. Set jaarlijksche bal. (Naar het Engelsch.) liet bal bij de firma Duncannon en Webb was een jaarlijks terugkeerend feest. De employé's in de groote maga zijnen hadden zich er al weken te vo ren op verheugd en Olive Hansard niet het minst. Zij dacht aan de japon, die zij zou dragen en de schoenen en kousen, die bijzonder mooi moesten zijn. Zij al leen wist hoeveel zij daarvoor zou moeten besparen. Genoegens moesten women opgeofferdvan haar klein salaris moest letterlijk iedere stuiver bezuinigd worden. Overmorgen zou het zijnDat duurde niet lang meer Toen zij op het sluitingsuur weg- ging, volgde George Rivington, die op den hoek had staan wachten, haar aarzelend. Hij was leelijk van uiter lijk zijn logge gestalte cn linkschè manieren maakten hem op het kan toor van Duncannon tot het mikpunt van allerlei misplaatste grappen, llij werkte op een andere afdoeling en zag Olive Hansard maar zeiden. Eu als zij elkaar dom nog ontmoetten, dan zat zijn verlegenheid hem in den weg. Hij was voortdurend in angst, een onhandigheid te zullen begaan. Hij zou nu dolgraag het meisje hebben ingehaald en tiaar permissie gevraagd hebben haar te vergezellen. In plaats daarvan bleef hij op een afstand en -•erloor haar geen oogenblik uit het Olive Hansard merkte hem niet op. altlerlei regels, die in huis heer- oogen op de straat gevestigd. schei), die nooit maken, dat zij op tijd aan de maaltijden verschijnen; ■die zich zelfs wel aanmerkingen ver oorloven op de maaltijden; die dit niet blieven en d a a r niet van hou den; enkel en alleen, omdat het niet werd klaar gemaakt volgens hun re cepten en deigelijke lieftalligheden meer. Daarom is bet ook zoo uiterst moei- erwoog zij bij zichzelf, of zij nog iets vo'/r het bal te koopen had. Ja, een of ander versiersel voor heur haar moest er nog bij. Dat zou zij morgen nog koopen. Dan zou het resultaat misschien den eenigen persoon, in wiens smaak zij zoo graag zou willen vallen, behagen. Hij zou ook op het bal komen, dat wist zij. Mogelijk zou zij er in haar nieuwe japon bekoorlijk genoeg uit zien om zijn aandacht te trekken. Het zou een hoogst belangrijke avond worden. De andere meisjes bij Duncannon spraken bijna over niets anders. Als er nu eens iets tusscben kwam Maar neen, daar kon zij niet 3an denken. Zij liep het park door, haar gelief koosde wandeling raar huis. George Rivington „de oude Rivington", zooals hij door zijn collega's genoemd werd sloeg een anderen weg in en verhaastte zijn stap. Hij zou daardoor vóór haai- bij het meer komen, en als zij hem dan maar al was het ook nog zoo weinig aanmoedigde, dan zou hij hei wagen te spreken. Nu bleef hij voor het water dralend staan. Twee kleine jongens balanceer den op de leuning. Een hunner helde te ver over en viel hals over kop naar beneden. Zijn kameraad schreeuwde. George was voor zoover hij zien kon dichter bij dan iemand anders. Hij snelde er heen en klom over de leu ning. Het kind worstelde buiten het bereik van zijn handen. Het volgend oogenblik sprong Ri vington naar beneden. Met groote in spanning wist hij den jongen te be reiken en greep zijn arm, waarna hij zijn best deed hem boven water te houden. Maar zij zonkeiy beiden al meer en meer. Het water was diep. Hij voelde zich bewusteloos worden. Toen hoorde hij een plassen naast zich Er was iemand anders in ge sprongen een forsche man, die den jongen meenam naar den oever. George Rivington voelde grond zetten zich ten tweeden male naar de oppervlakte af, terwijl hij snakkend naar adem hevig om zich hoen plaste. Hij werd op zijn beurt gegrepen. Veel handen trokken hem eindelijk uit het water. 1-Iij kuchte cn proeste. Zijn kieeren hingen aan zijn weinig sierlijke lede maten geplakt. Hij was zich bewust, .dill nij een dwaas, belachelijk figuur sloeg. Dc forsche man sprak hem boos aam. Ik zou den jongen er in een halve minuut uilgehaald hebebn. Waa 1 aWg^^n^Mancl"k*wam "ftij* tot'zich- zelf. De verzamelde menigte was ge neigd met de critiek van den forschen man in te stemmen. Maar enkele voel den sympathie voor den toestand, waarin de arme Rivington verkeerde. Hij had zijn hoed verloren, en zijn haar hing kletsnat over het voor hoofd. Vol schaamte keerde hij zich om. Olive Hansard stond eenigo me ters verder weg Hij keek haar smee- kend aan en keerde zich dadelijk weer om met een brok in zijn keel. Zij lacht! mompelde hij. Lacht: O, het zal ook een mooie vertoonin; zijn, zooals ik er uitzie. Met gebogen hoofd, ging hij heen De menschen namen nu weinig notï- fio meer van hem. George Rivington niet een blos op zijn wangen, was blij te kunnen ontsnappen. Zij lachte! herhaalde hij somber. Hij merkte op dat zijn kieeren be dorven waren. Vooral zijn jas zou stellig krimpen, als hij droog gewor den was. Och! Ik heb mij weer als een idioot aangesteld! Ik had moeten wachten, tot er iemand anders langs kwam! In groote verlegenheid ging hij naar huis. Voorbijgangers staarden hem aan en wezen heni na. Hij voelde zich vernederd en woedend boos. Olive Hansard had het geheele incident ge zien. dat hinderde hem het meest van alles. Zij zou het heel waarschijnlijk den volgenden dag vertellen. Wat zou den do collega's bij Duncannon grinniken! Hij bracht thuis een rampzaligen avond door en kon er 's nachts niet van slapen. Maar toen hij den vol_ den morgen op het kantoor kwam. was hij heel verbaasd te merken, dat men hem bijna als een held beschouw de. Iedereen scheen van liet geval ge hoord te hebben. Hij werd plotseling populair. Verschillende collega's kwa men naar hem toe om hem hun geluk- wemsclien aan te bieden. Hoe voel je je nu, Rivington'? Weer geheel hersteld? Dat is goed! In den lunchtijd ontmoette hij Olive Hansard. Zij was juist even naar een galanteriewinkel geweest om het haar sieraad voor het bal te koopen. Zij draaide terwijl zij met hem sorak liet pukje in haar hiuid om. ik ik moet u toch even zeggen hoezeer het mij spijt. U weet wel wat ik bedoel. Het was jji één woord kra nig wat u deedl Verlegen voor zich heen mompelend draaide hij zich om. Zij hield hem met een handgebaar togen. Ik moet een beetje zenuwachtig geweest zijn. En u werd er bij de kraag uitgehaald uitgetrokken. Toc-h zou iic met graag willen, dat u dacht O. natuurlijk moet ik er belache lijk hebben uitgezien! stamelde George Rivington. lk sprong er, geloof ik, in omdat u zoo dicht bij was. Ik wil de, dat u een betere opinie van mij zou krijgen. Neen, het was omdat u dapper was. Ik heb iuui iedereen hier verteld hoe dapper u was en u kan nog wel ternauwernood zwemmen! Ik zal het mi gaan leeren, voeg de hij er haastig aan too. ledereen kijkt op mij neer, dat weet ik wel. lk bedoel, dat ik niet flink genoeg ben. ili heb niets dat bij iemand be wondering kan wekken of waardoor men van mij gaat houden. Ik ben niet handig of knap maar ik kan miin le ven beteren. Zij stonden een oogenblik zwij gend tegenover elkander. Olive Han sard stond op het punt een opmer king te maken over het aanctaande bal, toen hij heel onhandig afscheid van haar nam. Dien avond thuis trok zij haar ja pon, schoenen en alles aan. Het was een volledige repetitie voor den vol genden avond. Haar moeder had zich onwel gevoeld en was vroeg naar bed gegaan. Olive verlangde er naar om van iemand een oordeel over haar uiterlijk te hooren. Zij stond langen tijd voor haar spiegel, niet vervuld van ijdelheid maar van grooten twij fel. De man die haar gedachten in be slag nam, zou haar zeker om een dans vragen. Wist hij maar, hoezeer zij daarnaar verlangde. Maar hoe kon zij een vergelijking doorstaan met de andere meisjes met de slanke, knappe meisjes en die met de mooie gestallen, betooverende manieren en veel kostbaarder kieeren Zij zou ge makkelijk aan zijn opmerkzaamheid ontsnappen in die menigte, die haar zoo volkomen in de schaduw stelde. Er kwam een blos op haar wan gen, toen zij zichzelf haar hopen en vreezen bekende. Ilij zou misschien wel verlof vragen haar thuis te mo gen brengen. Haar japon was toch in .elk geval heel mooi. Later droomde zij heerlijk, dat dit was uitgekomen. Den volgenden dag was zij een en al zenuwachtige op gewondenheid. Werktuigelijk deed zij haar werk. Op weg naar huis telde zij de uren die nog verloopcn moesten, voordat zij gaan kon. Een buurvrouw hoorde haar thuis komen, en ging met een ernstig ge- lao« riM,. honPfln» Ja, zij moest weer naar bed. Wil u dadelijk naar haar toe gaan Ik kan niet langer blijven, lk heb den dokter gezonden. Dat kwam mij het beste voor. Mevr. Hansard sliep onrustig, werd zij wakker en greep haar doch ter bij de hand. Blijf bij mij, lieveling I Ga niet weer heen. Toen de dokter kwam, zat Olive onrustig naar de klok te kijken. Het uur waarop het bal beginnen zou, na derde. Zij ging nu in haar eigen ka mer. en legde alles voor haar toilet klaar. Het bal I Ik moet mij vlug aan- kleeden. De dokter ging de trap af. Zij kwam haastig toegelöppen en luis terde naar zijn bevinding. De zieke vrouw riep haar. Zij ging langzaam naar haar toe. Ga daar zitten, Olive. Daar bij mij zitten. Haar moeder scheen het bal geheel vergeten te zijn. Koortsachtig hoestte zij en keerde zich om. Blijf toch" bij mij I Je zult toch hier blijven, niet kind? Olive Hansard begon in te zien, dat j na al haar toebereidselen niet naar het bal zou kunnen gaan. Deze onverwachte iegenspoed maakte het onmogelijk. Haar vader zou niet voor tien uur thuis zijn en intusschen moest zij binnen blijven. In haar bittere teleurstelling ging zij voorovergebukt met haar gelaat in de handen zitten. Haar schouders schokten. De mooie japon was onnoodig, en ;I het andere ook, dc schoenen cn kousen en de haartooi. Zij bleef kaarsrecht met bleek en strak gelaat zitten. De lijd verstreek. Nu zou zij vertrokken zijn. Nu zou ze in de hal zijn aangekomen. Haar moeder sliep eindelijk. Mis schien zou zij tot den morgen rustig slapen. Plotseling werd do verleiding het meisje te machtig, Zij zou nu nog gemakkelijk kunnen heengaan en een briefje voor haar vader achterlaten om hem van den toestand op de hoog te te brengen. Op haar teenen Ihaastte zij zich naar haar kamer. Met een kreet van 'erlangen greep zij do japon. Zij verlangde er zoo naar hem to dragen» Ook snakte zij naar do muziek, de erliohte balzaal, 'het dansen en naar één persoon in liet bijzonder. Het was zoo wreed om al dit genot te moeten opgeven. Bijna onbewust begon zij zich klaar te malxen. Toen kwam er een gedachte in aar op, die Jiaar tegenhield en zij huiverde. Veronderstel eens, dat haar moeder wakker werd cn haar noodig had. Werktuigelijk vouwde zij de nieuwe japon op cn borg haar weg In een lade. Haar vader kwam thuis. Zij stond op om hem tegemoet te gaan en alles op fluisterenden toon uit te leggen. De dokter heef', een recept gege ven. Breng het dan dadelijk naar den apotheker, Olive. Ja, ik zal gaan, stemde het meis je vlug toe. Op het oogenblik dat zij met de me dicijn de apotheek verliet kwam er een bekende gestalte naar haar toe- Zij liet onwillekeurig een kreet van van verbazing hooren. Beiden staar den elkaar half ongeloovig aan. George Rivington was de eerste, die begon te spreken. Maar waarom ben je niet op het bal? Ik dacht ik was er van over tuigd En jij ook. Je zoudt gaan. Ik stel de mij voor, dat je er al was. Ik vroeg mij af of je zoudt opmerken, dat ik niet gekomen was. Zij hield plotseling op en draaide zich om. Rivington had met groote verbazing geluisterd. lleb je dan aan mij gedacht? sta melde hij. Zij liep nu weer door. Rivington ging naast haar loopen. Zijn gewone verlegenheid was verdwenen. Ik kon niet hopen je hier te ont moeten. Natuurlijk dacht ik, dat je op het bal was. Het stemde mij zoo droe vig. Ik had zoo graag met je willen dansen. Hij aarzelde en begon zenuwachtig te hoesten. Maar ik kon niet gaan. Ik was zoo kort bij kas den laatsten tijd. Ik was van plan voor vanavond een ge kleefde jas te huren; maar ibet kon er, niet af, omdat mijn kieeren, nu, Ja weet wel gisterenavond bedorven zijn. En wij moeten, zooals je weet in de zaak een zwarte jas dragen. Dat ia bij Duncannon eenmaal gewoonte.: Daarom moest ik een ander k-oopeii en daarmee was meteen mijn gaan naar het bal een onmogelijkheid ge worden. ouïfénV "zèrïiètKnieisjo" zaciit,9aPs je op mij wil wachten. Toen zij weer verscheen, kwam hij dadelijk naar haar toe. Alles gaat goed. Moeder slaapt nog heerlijk. Hc-t is niets ernstigs, zegt de dokter. Over een week zal zij wel weer beter zijn. Rivington raakte haar vingers aan, die op hel 'hek lagen. Olive Hansard: zei niets, maar zij beek naar hem op.. IIij hield zijn adem in. Ik liep van avond zenuwachtig rond, zei hij met horten en stooten. Jij amuseerde je met andere jongelui, dacht ik bij mij zelf. Ik kon er bijna niet aan denken. Ben je nu van plan mij uit te lachen, of begrijp je dat ik jaloersrh was, omdat Neen, ik zal niet lachen. Tk ge loof niet, dat iemand nog meer om je lachen zal. Ook niet ais ik zeg dat ik je lief heb? Zij glimlachte en legde haar Ibamd op zijn arm. Daar heb ik nu altijd op gehoopt. Ik was zoo bang, dat ik voor mij zelf iemand gekozen had, die nooit wat om mij zou geven. Dacht je zoo over mij? Rivington schudde zijn hoofd. Ik kan nauwelijks gelooven, dat het waar is. Er was niemand meer op straat. Hij boog zioh naar haar over. Het kan mij nu heelemaal niets meer schelen, dat ik niet naar het bal geweest ben, fluisterde zij. Bal? antwoordde George Riving ton ais in een droom. Bal? Dat was ik beelemaal vergeten! De lieve oude vriendin Het was al gansc'h anders gewoiv den in de rustige bovenwoning van mevrouw Winkler, sedert haar lieve vriendin was aangekomen, en wan neer deze domo gul voor haar gevoe len ware uitgekomen, dan wenschte' zij van harte, dat zij op het verzoek van de vriendin, niet ware ingegaan. Bet, haai' trouwe gedienstige, ging nog verder; zij zon, zooais men reeds begrepen zal hebben, op middelen cm de indringster, hoo eer hoe liever, we der weg te werken. Intusschen zou de toestand nóg meer gespannen worden. In den namiddag, nadat zij van den slapeloos doorgebrachten nacht zich wat 'hersteld had, verliet Isidora de gastvrije woning om de nbekenden arts te zoeken. Met een blos op do wangen eil vreugde in do oogen keerde zij terug. Mien, de hemel zij dank! met de- ze wozrden kwam zij pardoes de ka»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 13