RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
3
Kostschool-
herinnerisgen.
u g e n d hal keine T u g c n <L
Mademoiselle Josephine was de
eeuigste onder onze onderwijzeressen
op de kostschool, die wij niet konden
uitstaan, en die wij het leven verba
zend zuur maakten. Vooral de lieve
Willy was onuitputtelijk in kleine en
groote boosaardigheden en als 't zelfs
ons wel'eens wat erg werd en wij
haar aanmaanden, Josephine toch
een weinig te ontzien, dan was het
antwoord van het kleine nest
Dat is de straf voor een juf, aan
wie niets echt is behalve de valsch-
Seid.
Zoo predikte ook ik voor doove
ooien maar tot mijn schande moet
ik bekennen, dat Willy's grappen en
plagerijen mij soms kostelijk ver
maakten, en dus lieten we Willy be
gaan. Vooral dan was de kleine
plaaggeest kluchtig, wanneer zij de
onnoozele speelde en door malle vra
gen en antwoorden de wereld over
blufte.
Josephine leed aan een ziekte,
waaraan iedere juffrouw lijdende is,
die sedert vele- jaren met ijzeren vol
harding haar dertigsten verjaardag
viert zij was nerveus. Dit feit was
nu voldoende, om Willy te nopen, bij
voorkeur in de Fransclie les punten
te slijpen aan al haar griffels en pot-
looden. Was dit nuttig werk volvoerd,
dan stond ze op en verliet met afge
meten tooneelpasscn het lokaal, om
haar Fransch leerboek te halen, dat
zi.i stelselmatig altijd vergat. Willy
bezat ten overvloede zeer eigenaardig
schoeisel dynamietschoenen noem
den wij ze want bij iederen voet
stap kraakten zij zoo, dat hét iemand
ook zonder zenuwen door merg en
been ging. Mademoiselle Josephine
kromp bij elk van die stappen ineen.
Wanneer zij het meisje beval, wat
minder tergend langzaam te loopen,
dan ging het dolle kind in draf en het
knalde en kraakte alsof er vuurwerk
werd afgestoken, en zij ging regel
recht naar de juffrouw toe, om met
het onschuldigste gezicht van de we
reld te vragen, wat er van haar ver
langen was.
Ga zitten, dadelijk! krijschte
Josephine, terwijl zij de handen voor
de ooren hield.
Willy nam dan, blijkbaar ge
krenkt, hare plaats weder in, om een
minuut later, onder het stil gegiohel
van de anderen, opnieuw een wandel
rit door het lokaal te ondernemen. In
den regel volgde dan nog een derde
ommegang, maar nu vroeg Mad. Jo
sephine niet mefer, waar de dolkop
heenging zij stopte enkel de vingers
in de ooren.
Eindelijk waren de rondgangen ge
ëindigd en de les kon ongestoord
worden voortgezet Jawel nauw
had de onderwijzeres eenige woorden
gesproken, of Willy stak haar vin
ger op.
Ik wou u wnf, vragen, juffrouw.
Wat moet je nu wcér, kwel
geest
Hoe heet eigenlijk oude vrijster
in 't Fransch?
Houd je omrepaste vragen voor
je!
Pardon ik kan 't niet helpen,
dat die vraag U ongepast voorkomt!
Je bent niet wijs, kindMaak
maar liever punten aan je potlooden
en kraak met je schoenen.
Ik vraag aan al de jonge dames
hier, of ik onwijs ben. Wanneer het
niet vergund is, punten aan mijn pot
looden te slijpen, zoo moet ik ten
slotte met mijn vingers schrijven, en
als 'net mij verboden wordt, schoenen
te dragen, dan moet ik op mijn bloo-
te voeten loopen.
Nu geraakt mijn geduld uitge
put. Altijd moet men jou de tanden
laten zien
Toe, doe geen moeite, juf, cn
zich tot ons wendende, liet de lieve
Willy er fluisterend op volgen die
waren al lang genoeg te kijk, bij den
I rikant.
Wat sis je weêr, kleine slang?
schreeuwde Josephine, toen ze alles
zag ginnegappen.
Ik zei Willy en zij zette een
gezicht als de reine onschuld.
Zet niet 'n gezicht alsof je geen
tien kunt tellen ik ken je
't Genoegen is aan mijne zijde,
antwoordde Willy met een hoffelijke
nijging.
1-let schijnt, alsof je mij lot het
uiterste drijven wilt! barstte Jose
phine uit. die nu rood als 'n berucht
schaaldier opvloog.
li windt je ook zoo opMet mijn
naarstigheid en vlijt wordt geen re
kening gehouden. Doe ik u de eenvou
digste vraag, dan weigert u, mij ant-
woorü te geven. Waarom zou ik niet
mogen weten, wat „oude vrijster" in
't Fransch isBestaan er soms
geen
Zwijg. Ik weet zeer goed, dat
het geen weelgierigheid is. die je zul
ke onzinnige vragen doet stellen. Als
het je ernst was, Fransch te leeren,
dan zou Je niet de laatste in de klasse
zijn.
De laatsten zullen de eersten
zijn, was het onvoegzaam ant
woord,
Wil je nu je mond houden
riep Mademoiselle Josephine met aan
wending van al haar slemmiddelen.
Gaarne kan 'm nog niet mis
sen.
Jij moet altijd het laatste woord
hebben riep de onderwijzeres woe
dend uit.
Ik Wel neen
Zwijg dan toch eindelijk. Je
maakt me razend.
Deze uitroep zoude eene tragédien
ne tot eer hebben verstrektdoch nu
was voor Willy het oogeriblilc geko
men, om zich in al haar grootheid te
laten bewonderen. Zij stond op in de
bunk en spruk met waardigheid
Ik roep alle meisjes tot getuigen,
dat ik hier een martelares ben ik
duld en lijd als alle zwaarbeproefde»
sprakeloos.
Nu vermochten er slechts tv.ee van
ons allen ernstig te blijven Josephi
ne en Willy. Alle anderen hielden
zich aan de banken vast en staken de
helft van baar zakdoek in den mond,
om het niet uil te brullen.
Wil je nu zwijgen vroeg
Josephine in den hoogsten discant.
Met genoegen 1 repliceerde
Willy in den zelfden boventoon.
Thans was het geduld der rampza
lige werkelijk te i einde.
De kamer uit gauw of
Als een panter kwam de getergde
vrouw op Willy aan en het meisje
nam met schijnbare overhaasting pot
looden en boeken op, liet ze een paar
maal vallen, drukte een paar van ons
melodramatisch de hand en voegde
der onderwijzeres toe:
Als u rne niet wéér zou ver
wijten, dat ik het laatste woord wil
hebben, dan zou ik nu schoorvoetend
aanmerken, dat mij bitter onrecht
wordt aangedaan.
haren belet mij, die beleedfglng met
gelijke munt te betalen.
Grijze hareu Die woorden
troffen Mademoiselle Josephine als
een dolksteek. Zij zonk slap in haar
zetel.
Ga heen of ik
Ik ga al lispte Willy, en het
hoofd fier opgeheven, met kletterende
schreden, verliet zij het lokaal.
De dynamietschoenen deden als al-
lijd wonderen.
Later hebben wij leeren beseffen,
dat het niet altijd benijdenswaardig
is, het baantje van leerares in een
meisjeskostschool.;
weg klein serpent!
Alleen eerbied voor uw grijze
Alle jonge meisjes zijn wat overdre
ven in haar uitdrukkingen.
Een heuvel komt haar pyramMaal
voor, een tochtje met de tram he-
inelsch, het gedicht van een neefje
•verrukkelijk. Zij houden van groote
woorden en de mee3t alledaagsere za
ken zijn snoezig, charmant, feeëriek,
en'meer van dien aard.
Zoo betoogde Willy eens, vóór de
Fransclie les, dat snuif het heerlijkste
op aarde is. Zij had van de oude Ca-
rolien, een duivelstoejaagster in onze
kostschool, de snuifdoos gekaapt en
schilderde ons nu het zeldzaam l'e-
not van 'n snuifje.
Met plechtigen ernst opende zij de
doos, nam een prise en trok zoo'n
kluchtig gezicht, dat we allen in een
onbedaarlijk lachen uitbarstten.
Ach, dat lieflijk gevoel, riep zij
dwepend uit, 't is romantisch, poë
tisch, sprookjesachtig!
Daarna trok ze haar neusje even
op en niesde met bevalligheid.
Ach hco wonderbaar, zuchtte zij,
dat niezen is een onbeschrijfelijke ge
waarwording; men gevoelt zich als
verjeugdigdl
iNa die waardeerende woorden ont
waakte, zooals vanzelf s'^nekt, hij
ons de wensch, evenzeer dit genot ons
to bereiden. Wij namen ieder op onze
beurt de groote snuifdoos en stopten
de neuzen vol; de rest van 't heilzaam
.nieskruid schudde Willy over de tafel
van Mad. Josephine rond en nauw
had zij den lijd, de leege doos in haar
zak te steken, toen do zeer ibemfnde
onderwijzeres binnentrad.
Ditmaal was deze hijzonder goed
gehumeurd. Zij glimlachte bij toet
binnenkomen en knikte ons, zelfs
Willy, minzaam toe. En nu nam de
^es een aanvang; doch nog geen tien
woorden had ze gesproken, of Willy
begon onbedaarlijk te niezen.
Wat scheelt je? vroeg Josephine.
Ik heb kouge vat,
hijgde Willy.
Doch Willy bleef niet alleen; dra
accompagneerde Dilly haar en na de
ze vielen de anderen in. Het was een
nies-concert, zooals maar zelden was
gehoord; mefr niesde in alle toonaar
den, in mol en dur, piano en fortis
simo; het was een muzikale verheer
lijking der edele snuifkunst, een neu-
zen-potpourri.
Onder al die meisjes, die daar
hoestten en proestten, giegelden en
lachten, was ik de eenige, die geen
neusgeluid 'hooren liet. De blikken
van Josephine dwaalden van het eene
meisje naar het andere, en zoodra zij
de zeldzame grimassen waarnam, die
de uitbarsting plegen vooraf te gaan,
verduisterde zich haar gelaat en bij
de nies-catastrophe zelve kromp zo in
een. Eindelijk hield ze mij in het oog.
Fransje, je bent altijd volgzaam
en lief, sprak ze mij toe, zeg mij, wat
dat satansch rumoer ta beduiden
heeft?
Het was, als had mijn neus slechts
op deze toespraak gewacht; want een
oogenbük daarna nam ik deel aan den
algemeencn wedstrijd.
Dus ook gij? jammerde Josephi
ne, en de armo Cesar kan niet aan
grijpender gejammerd hebben, toen
hij Brutus onder zijne moordenaren
herkende.
Zij sloeg de armen over elkaar en
wachtte liet einde af. En zij wachtte
niet vruchteloos, want het snelvuur
was spoedig afgeloopen. Nog hier en
daar sporadisch evenals bij een
groot vuurwerk nu en dan nog een
enkele ontploffing, totdat ten slotte
alles in nacht en stilte verzinkt
zoo trad ook eindelijk rust bij ons in.
WJj zaten daar uitgeput, met hij
gende borst en tranen in dc oogon/
den zakdoek krampachtig omvat.
Dit ooganblik had de leerares afge
wacht.
Dat is een ongehoord schandaal
ik zou zeggen: een kwajongensstreek,
wanneer het niet meisjes waren. Dus
allen waren in het complot, allen zon
der uitzondering; dat Wilhelmina
niest, zou ik mij nog kunnen verkla
ren, ruaar de lieve Adèle en Fransje,
dat die mee niezen, het is ongehoord.
En zij sloeg met de liniaal op de ta
fel, zoodat de snuif haar in het aan
gezicht vloog.
Er is niets minder aesthetisch
voor eene vrouw dan niazen... alleen
zeer ordinaire lui...
Doch dezen volzin kon zij niet vol
einden. Een weinigje snuiftabak
scheen haar in den neus gevlogen te
zijn, want op zeer bedenkelijke wijze
vertrok zij het gelaat, keek ons aan
alsof ze wilde gaan huilen, sloeg toen
de handen voor het gelaat en niesde
krachtig
Toen sprong zij op en niet zonder
tegenwoordigheid van geest schreeuw
de zij:
Ik zal jelui gelijk met gelijk ver
gelden.
Dat doet u al; want u nie3t pre
cies zoo hard als wij hebben gedaan,
antwoordde haar plaaggeest.
Dal is niet waar, wilde Josephine
zeggen, maar door het vreeselijko nie
zen kon ze geen wc<.rd uiten. Eer had
zij het ruischen van de Niagara met
hare stem kunnen overheerschen, dan
dit genies. Iets dergelijks hadden wij
nog nooit gehoord. Wij allen be
schouwden ons, in vergelijking bij de
ze uitbarsting, als elementaire kracht,
als het Standchen van Schubert te
genover Wagner's Walkürenritt. Zoo
moet een olifant doen, als 'hij bij het
baden heeft kou gevat.
Josephine niesde nog eenige grof
heden; toen trok zij woedend af.
Haar heftig niesgeluïd verdween
van lieverlede tn de verte.
Wel mag het u bekomen! was al
wat Willy zei.
Raadsels
(Deze raadsels zijn alle inge
zonden door jongens en meis
jes, die „Voor Onze Jeugd'
lezen. De namen der kin de
ren, die mij vóór Donderdag
morgen goede oplossingen
zenden, v. orden in het vol
gend nummer bekend ge
maakt-.
IEDERE MAAND WORDT ONDER
DE BESTE OPLOSSERS EEN
BOEK IN PRACHTBAND
VERLOOT.
Hierbij wordi gemt op den leeftijd
In verband met het aantal oplossin
gen en op de netheid van het werk.
1. (Ingezonden door Sneeu wk'okje
en Vergeet-me-nietje).
liet geheel vindt men in de omge
ving van Haarlem en bestaat uit 18
letters.
Een 15, 13, 14 bevat water.
Een 1, 16, 5, 8 groeit op het land.
3. 17, 7 is een lichaamsdeel.
18, 16, 14 is een viervoetig dier.
11, 2, 7 vindt inen bij den slager.
Een 8, 9, 6, 10 is een groote plas.
Een 11, 12, 4 zet men wel eens onder
Jiet raam.
2. (Ingezonden door Johannu en
Johan Hoogerduijn.-
e e oe oue. o ij
Vervang de puntjes door medeklin
kers zoodat ge een bekend spreek
woord krijgt.
3. (Ingezonden door Annie v. Daalen).
Ik ben een dame, die het niemand
geheel naar den zin kgn maken, en
die u toch lederen dag komt bezoe
ken, liet geheele jaar door, behalve
des Zondags; velen verlangen naar
mij, want ik vertel iedereen wat, ben
van alles op de hoogte en toch geef ik
geen geluid.
4. (Ingezonden door Jaantje van
öeffel).
Het geheel bestaat uit 9 lettere en is
een plaats in Nederland.
4, 5, 6 is niet dichtbij.
3, 2, 8, 9 is een gril.
I, 8, 2, 7 is een woning.
9, 8, 2, 7 is een knaagdier.
5 (Ingezonden door
Zet onder elkaar:
Iets, dat hoog is.
Een vrucht.
Een knaagdier.
F.en riviertje.
Do beginletters vermen een meisjes-
paam.
6. (Ingezonden door Willem Over-
meer). -
Mijn 1ste is een misdaad.
Mijn 2de is een voorzetsel.
Mijn 3de wordt in den oorlog gele
verd.
Mijn geheel is ook een misfln-
7. (Ingezonden door Johan Boon-.
Het geheel is een voorwerp uit onze
dagelijksche omgeving van 7 letters.
Een 3, 6, 5 heeft ieder dier.
Een 5, 1, 7 heeft iedere vrucht.
Een 3, 1, 2 heeft ieder mensch.
Een 7, 6, 5 heeft iedere berg.
4, 1, 2 is een metaal.
8. (Ingezonden door Cornells en
Johanna Janssen),
.oo e o eoo .e.o..e.
Vervang de puntjes door medeklin
kers, zoodat ge een bekend spreek
woord krijgt.
9. (Ingezonden door ?-.
Ik ben een rivier in Duitschland,
doch als ge de laatste letter verandert,
krijgt men 'n eiland in de Middelland-
geile Zee.
10. (Ingezonden door Marinus
Bakker).
liet geheel bestaat uit 20 letters on
men vindt het Zaterdags in de krant.
4, 9, 7 is een Ideedingstuk.
13, 10. 7 zit aan het dak.
II, 9, 12. 8, 15, 4 is een soort dief.
16, 10, 14, 5, 17 13 is een meisjes
naam.
1, 12. 13. 20 is niet plat.
2, 5 is eetbaar.
14, 6, 18, 19 is een morsig dier.
3, 9, 17, 11 is een bewoner van heit
land.
11. .(Ingezonden door Alida en Corrle
Hünseler).
Ik ben een jongensnaam. Zet één let
ter achter mij en ik hen een meisjes
naam.
12. (Ingezonden door Cornelis en
Johanna Brugman).
Ik ben een zeedier. Keer mij om en
ik ben een schip.
Raadseloplossingen
De oplossingen der raadsels van de
vorige week zijn;
1. Mosterd.
Mot, oester, droom, moer, mes, ster.
2. Zooals liet klokje thuis tikt, tikt
het nergens.
3. Koek.
Eems.
Rood.
Schoon.
Tante.
Varken.
Aster.
Cithër.
Arend.
Nederland.
Tijger.
Indië.
Elza.
KERSTVACANTIEi
4. Washington.
Hit, tang, ton, was, tong,
5. Overflakkee.
O, verf, lak, Kee.
11
24
7
20
4
12
25
8
16
17
5
13
21
9
10
18
1
14
22
23
6
19
2
15
7. Komt men over den hond, dan
komt men ook over den staart.
Oven, kanon, arend, Maart, Ivo,
veen, room, koe, adder, hond, mand,
smart, tent. komeet.
8. Lemmer, lemmet
9. Leeuwarden.
10. Stolp tol.
11. Mol, en, aar.
Molenaar.
12. Ploeg vroeg.
Geel, pool, voor, logger, greppel.
Goede oplossingen ontvangen van:
Jan F. A. Rozen hart 10 van de vo
rige week.
Frans Snellens 8.
Christina Boosmans 11.
Lena Koeleveld 12.
Jan de Boer '10.
Mina van Essen 12.
Gerard en Jan van Doorn 8.
Geertje Grundel 9.
A. C. Smit 7.
Debora Keizer 8.
Willem v. Donselaar 10.
Joh. Lambert 9.
Rika en Jacob Baaij 11.
Ilenderina en Eliz. v. Viegen 10.
Itebekka Engelander 10.
M. Takkenberg 8.
Zonder naam 7.
Cornelis Nauta 11.
Jan P. v. Hemert 12.
Abraham Martendorp 12.
.Tan de Rruiin 9.
Maria J. II. 'Piet 12.
Zonder naam 9.
Mientje Bruijn 10.
Ida Bregonje 12.
G. Hessels 11.
Anna E. Dikkeboom 12.
Willem A. de Tello 6.
Lena Buitenhuis 12.
Anna en Sophia VVelsenes 9.
Annie v. Daalen 11.
Kees de Klerk 11.
Jacomine en Agatha v. Halst 9.
Jan van Zïjtveld 11.
Jan Rozenhart 11.
Caspar Willemsen 12.
BEGRAVEN PLAATSEN.
(Ingezonden door Wim Nieuwdorp).
1. Buig dat stuk hout recht, Jan!
2. De dame had een klein varkentje
van goud aan haar horlogeketting
hangen.
3. In den dierentuin zag ik bij do
roofvogels wel de valk, maar niet de
gier.
4. Als ik lungs de haven loop, zie
ik veje schepen.
(Ingezonden door Grietje Kraak.)
5. Daar is een uitverkoop van vesten
en jassen.
6. De jongen kwam doornat thuis.
7. Dit werk is goed, zeide de meester
8. Hooge bergen omringden het
landschap.
(Ingezonden door Willem Bakker-.
9. Zie, Papa, als meerschuim zoo stil
ligt de zeel
10. T Was of die lantaarn hem den
weg naar het dorp wees!
11. De sneeuwpop was half omge-
gegooïd, half weggesmolten.
12.De wafel stond te dampen op la-
fel.
STRIKVRAGEN.
De antwoorden op de strikvragen
der vorige week zijn:
1. Zandbanken.
2. Drie muzikanten.
3. Tiet jaar met 52 weken,
4. 55 5555555ïs 15.
12 3456789 is 45.
4 3 2 0 9 8 7 6 6 is 45.
5. De stoffeerder.
C. Omdat er een nacht tusschen Is.
7. In den mond.
8. De neus van een schoen.
9. De visch.
10. Eon spotvogel.
Goede oplossingen ontvangen van;
Jan F. A. Rozenhart 10 v. d. vorige
week.
Christina Boesmans 10.
Lena Koeleveld Ï0.
Cornelis Nauta 10.
Karei Metz 8
Jan P. v. Ilemert 10.
Geertje Grundel 7.
Maria J. II. Piet 6.
Mientje Bruijn 6.
Rebekkn Engelander 6.
M. Takkenberg 5.
Zonder naam 3.
Gerard en Jan van Doorn 6.
.Abraham llartdadforp 10.
Jan de Bruijr 7.
Zonder naam 8.
Ida Bregonje 9.
Rika en Jacob Baaij 10.
G. Hessels 9.
I-Ienderiua en Elizabeth v. Viegen 7.
Anna E. Dikkeboom 10.
Willem A. de Tello 8.
Lena Buitenhuis 10.
Anna en Sophia Welsenes 9.
Jan van Zijtveld 8.
Jan Rozenhart 9.
Caspar Willemsen 8.
DE SLIMME AAP.
(Een oud verhaal).
Sim, een lichtzinnige en ontevreden
aap, woonde in een groot bosch, w
een overvloed van vruchten voor hem
groeide en niemand hem vangen kon.
Maar Sim wns er toch niet gelukkig.
„Wat ben ik toch een domoor", zei
Sim in zichzelf, „zoo mijn leven te
slijten in een eenzaam bosch en niets
te hebben voor wat afwisseling. Ik ga
op reis; ik wil eens zien, wat er in de
wereld te koop is".
Sim nam den volgenden ochtend een
extra flink ontbijt van beukenootjes
okkernooten, en ging op reis. Toen
hij een poosje onderweg was, kwam
hij een ruiter tegen op een flink paard
dat zijn nek 'rotsch omhoog stak en
met zijn hoeven nauwelijks den grond
scheen te raken.
„Ach", zuchtte Sim, „wat zijn de
menschen toch veel gelukkiger dan
wij apen! M at zou ik ook graag eens
nit rijden gaan! Je wordt niet moe, je
zit hooger, kijkt verder, en, wat zou
ik er deftig uitzien, als ik op een paard
zat. Ik moet er een zien te krijgen!
Eenigen tijd later kwam hij bij een
weide, waarop paarden liepen te gra
zen.
,,Ha", dacht Sim, „nu is de kans
schoon!"
Hij liep op een der paarden toe,
sprjk hem aan en vroeg hem, even te
willen bukken, opdat hij op zijn rug
zou kunnen klimmen.
Maar bruintje s antwoord viel hem
niet mee: „Loop heen, leeJijk beest!"
klonk liet, „denk je dat één van ons
zoo gek zou zijn om met een aap op
zijn rug te gaan rijden! Maak dat je
weg komt, of we zullen je wel anders
leeren!"
Sim was zeer beleedigd door dit ant
woord van hot paard en begon uit woe
de allerlei leelïjke grimassen togen
hem te maken. Maar het paard lette
er niet eens op en ging rustig door met
srazen. Sim was wc-edend, maar wist
tóch niet beter te doen dan maar weer
verder te loopen.
't Duurde niet lang of hij zag oen
ezel, die wat groen van een boom
stam stond af te knabbelen. „Wacht",
dacht Sim, „nu zal ik beter oppassen,
en al rijd ik dan niet op een paard,
rijden zal ik toch!"
Hij klauterde nu in den boom, ging
op een lagen tak zitten en sprak zoo
luid, dut-de ezel hem wel hoorea
moest:
„Wat is een ezel toch een mooi dier!
Veel mooier dan een paard! Wat een
mooie vorm! Welk een zachte rug!
Zoo'n mooie, grijze kleur en zoo'n
prachtige stem) Als zijn kracht even
redig is aan al het andere, dan moet
het hem een lust zijn, om op zich te
laten rijden."
Het domme grauwtje was gevleid
door dien lof. Hij stak de ooren op en
ging heen en weer stappen, om te laten
zien, hoe mooi hij liet kon!
„Och, lieve mijnheer Zangstem",
riep de aap, ,,ïk heb wel goed gezien!
Uw gang is veel fraaier dan die van
het paard! Kom toch eens wat dich
terbij dan kan ik den vorm van uw
hals nog wat beter bewonderen".
De ezel, die aan geen list dacht,
kwam dichterbij, en voor bij het ver-
hoedon kon, was Sim uit den boom
op zijn rug gesprongen, hield zich
daar stevig vast en zat ais een ruiter
zoo reebt overeind. Nu dacht grauw
tje nog dat het een grap was, en liep
zeer tot genoegen van Sim eenige koe
ren met hem dein weg op en neer.
Maar eindelijk begon hij moe te wor
den en stelde voor, om wat op het
gras te gaan rusten.
Maar dat strookte volstrekt niet met
Sim's plar.nen.
„Of jij al vermoeid bent, kan me
niets schelen. Ik hen tiet nog lang niet
en als je niet vrijwillig verder loopt,
dan zal ik de zweep moeten gebrui
ken". En meteen gaf hij den ezel een
paar flinke slagen met den dikken tak,
dien hij van den boom had afgetrok
ken.
Och, och, wat had de ezel een spijt,
dat hij naar de vleitaal van den aap
geluisterd had!
Sim joeg hem nu steeds voort en
verbeeldde zich al. dat hij wondergoed
rijden kon. Zóó was het een lust op
reis te gaan! en wat zouden menschen
en dieren hem bewonderen en benijden
als ze hem zóó voorbij zagen komen!
Maar de ezel was slimmer dan Sim
dacht, en peinsde over een middel om
den aap kwijt te raken. Daar zag hij
in de verte een diepen stroom. Met
den aap op den rug liep hij er heen,
stak toen den lcop tusschen de pooten
en begon zoo vervaarlijk achteiult te
slaan, dat onze Sim die hier niet op
verdacht was, over zijn kop heen mid
den in 't water vloog, en dat had
grauwtje juist bedoeld!
"u kostte het Siin nog heel wat
moeite om zijn leven te redden. Maar
de ezel was blij, dat hij hem kwijt
i, en keek niet meer naar hem om,
ir liep vroolijk naar zijn weiland
terug.
Met slimheid komt men toch nog
wel eens verkeerd uit en ons aapje
heeft het voortaan met eigen krach
ten moeten doen.
Brievenbus
(Brieven aan de Redactie van de
Kinderafdeeling moeten gezonden
worden aan mevrouw Venema-van
Doorn, Kleine Houtweg 21, Haarlem.
In de bus gooien, zonder schellen.)
JAN F. A. R. Je was net te laat
de vorige week. Krijg je van muziek
les ook vacantie? Wat voor plantjes
hebben jelui gekweekt? Komen er ook
bloemetjes aan? Feliciteer Annie eens
voor me met het overgaan! Ga jij ook
nog de stad uit?
WILLEM v. d. L. Ja, in V. is het
prachtig. Er zijn verscheidene van
onze uadselvriendjes geweest dit
jaar. En vooral over de grot hadden
ze heel wat te vertellen! Maar jij
maakt zeker eerst, dat je de omgving
hier een beetje beter leert kennen! Ge
niet je van de vacantie?
CHRISTINA B. Ben je al aan het
boek begonnen en is het mooi? Wa:
heerlijk; twee verrassingen na elkaar!
Heb je uit de vlechtdoos ook al iets
gemaakt, en worden ze mooi? Het
zijn twee mooie dingen voor de va
cantie!
LENA K. Krijg je dan ook cen-
ander liocfd_van de school? en wie is
dat dan? De 7e klas is toch de hoogste,
is 't. niet? Ga je a.s. Woensdag naar
A.? Ik hoop dat jullie ceel pleizier zul
len hebbeu, hoorl
HENDERINA en ELIZ. v. V. Ja,
zeker, voor de oplossingen en het
briefje mag je het papier aari twee
zijden beschrijven! Heerlijk, dat je
verjaardag al weer gauw komt!
Wordt je dan altijd erg bedorven'?
ANNA E. 1). Zo waren nu weer
allemaal goed! En doe je aan den wed
strijd ook mee? Ben je er al aan be
gonnen en beb je er al heel wat ge
vonden?
WILLEM A. DE T. Heb je de
planten gedroogd en in een schrift
of boek geplakt met de namen er bij?
En wat heb je in het aquarium? Vang
je er zelf wel eens stekeltjes of sala
manders voor? en watertorren?
LENA B. Ja, in den volgendon brief
hoor ik wel of het prettig geweest is?
Dan moet jeer maar een heeleboel van
vertellen. Jullie had mooi weer cn dat
is u! een voornaam ding.
ANNA en SOPHIA W. Gaan jul
lie in A. logeeren, of is het maar
voor eon dagje? Wat is zoo'n vacantie
met al die pretjes toch heerlijk, hè!
MARIA J. II. P. Ben je nu w
heelemaal beter? Pas nu maar op, dat
je in de vacantie niet ziek bent, want
dat zou zonde zij'nl
DEBORA K. Het cijfertje achter
naam beteekent hoeveel goede op
lossingen j© ingezonden hebt. Je nad
er dezen keer 8 goed, dus nu staat er
een 8 achter je naam.
JOH. L. Neen, één kant van het pa
pier wi tbüjven behceft niet. Ja. vis-
schen en insecten mogen er ook bij.
Neen. boeken worden nu niet meer
uitgeleend. Je hebt goede plannen voor
later! Wanneer moet je examen voor
de N. S. doen?
IDA B. Ik'vind het best, dat jij
ook meedoet! Ben je al aan den wed
strijd ook begonnen'? Die lijkt ooiv
ker niet zoo erg lastig!
G. II. Hoe lang ga jo uit logee-
ren en waar heen? Maak maar veel
pleizier, hoorl
REBECCA E. Jij verlangt zeker
al naar Augustus! Twee prettige din
gen tegelijk. Wat vindt je 'c aardigst
de kermis, of den verjaardag? Wan
neer je raadsels aan de beurt komen
weit ik niet. Ik denk al gauwl
MARIE T. Ik hoop dat je veel
pleizier /.mt hebben. Blijf jo de heela
vacantie weg? Dan krijg ik zeker pas
over een week of 4 antwoord van je
Veel pleizier, hoor.
ZONDER NAAM. Je postpapiex
met de 3 visscherljcs was erg aardig.
Maar je moet een brief altijd onder
teakenen.
De nieuwe raadsels zijn goed.
JAN P. v II. Ik vind, dat jij ei
al heel wat gevonden hebt. Ik ben zelf
ook nieuwsgierig, hoeveel er zoowat
gevonden zullen worden! In de vacan
tie heb jë prachtig den tijd oni er nog
wat te zoeken en op te losschcn. Heb
je al veel gewandeld?
GERARD en JAN v. D. Dat is
best! doen jullie maar aan den wed
strijd mee! Met jc beidjes kun je er
heel wat vinden!
ABRAHAM II. Wat jammer, dat
het klompje stuk viel! Was het al goed
hard geworden? En wat is het derde
stukje geworden?
JAN DE B. De nieuwe raadsels
zijn goed. Het zal een prettige dag
worden, als het iciuuinste met regent!
Kan jij nogal flink loopen, zonder moe
te worden.' en beu je daar nog nooit
;ewcest?
CORNELIS N. Ja. Nanne begint
nu zooveel ie doen te krijgen dai hij
de rubriek maar aan jou moet over
laten !Ju kunt nu ook alleen evenveel
raadsels vinden!
Heerlijk, dat de vacantie er nu ein
delijk is! Maar Nanne heeft toch zeker
nog langer vacantie dan jij, is 't met?
GEERTJE G. Heb je Donderdag
veel plezier gehad? Wat troffen jullie
prettig weer! Eu wat heb je in L. uit
gevoei <1? Vertol er mij deze week maar
eens iets van!
JAN DE B. Ik geloof, dat de pont
alleen vaart voor een groot gezel
schap en dal bootje gaat, als er maar
weinig menschen naar den overkant
moeten! In do vacantie zal je wel tijd
genoeg hebben om eens naar dc ruïne
te gaan. Kannen Cor en jij ze samet)
vinden?
ANNIE v. D. De zon is er al een
dagje geweest, Annie! Zijn jullie toen
al gegaan? of heb jc het nog in t voor-
uitzicht? Dat is haast nog prettiger! Ik
denk dat je werk liet netste wordt, als
je de woorden onder elkaar in rijen
zet met een potloodlijn et tusschen!
De nieuwe raadsels zijn goed.
KEES DE K. Heerlijk, dat Vader
dan ook me© kan! Dan zijn alle uit
stapjes nog veel prettiger! Als hei
weer dan maar mooi blijft!
JACOMINA en AGATHA v. U. Ge
beurt die tocht naar hei Gooi in de
vacantie? Ja, de heide is nraclitig. als
zij bloeit. Met jc hoevelen gaan >?liü
dan'? En heb jc Donderdag plezier
gehad?
JAN v. Z. Ja, wat strikvragen kan
ik wel gebruiken, uls ze tenminste nog
niet in de courant gestaan hebben!
Heb je ze zelf bedacht? Ik ben era
nieuwsgierig, wat het worden moet
I met al die ronde kringetjes!
Mevr. VEN'EMA v. DOORN.
I 26 Juli 1913.