oörtl'celd' tof een gevangonrsstraf van 'zes jaren. j De beklaagde toekende tegen het ivonnis appèl aan, maar het Gerechts hof to 's-Gravenhage, waar do zaak in hooger beroep werd behandeld, be vestigde het vonnis hij arrest van 19 Maart 1908. Nadat dit arrest reeds sedert langen itijcT in kracht van gewijsde was ge gaan, heeft de Hoog© Raad op hel daartoe door den beklaagd© gedano verzoek, revisie gelast der zaak en dit opgedragen aan het Bossche Ge- rechtishqf, jen 'weï ora de' fvdlgenda redenen: dat de hoofdgetuige in eersten aanleg, Van Ierschot, blij kens verklaring van den hem behan deld hebbenden geneesheer, thans af gelegd voor den mot het nader onder zoek belasten rech ter-commissaris, op 11 November 1907 krankzinnig was, en dat die krankzinnigheid, met toe neming der verschijnselen heeft voort geduurd, totdat hij, Van Ierschot, op 18 Januari 1908 in het gesticht te Medemblik werd opgenomen en dus ook krankzinnig was, Men hl] in de strafzaak tegen aanvrager op 23 De cern lier 1907 door de rechtbank te 's-Gravenhage werd gehoord, terwijl naar het oordeel van dienzelfden ge neesheer de betrouwbaarheid der als- toen door Van Ierschot afgelegde verklaring „gelijk nul" was. In deze zaak werden twee getuigen gehoord, en wel dr. Casparie, genees heer en psychiater te 's-Bosch, en Van Ierschot. Eisch van 't O. M. was vrijspraak en onmiddellijke invrijheidstelling. („Tijd") Vervolg Gemeenteraad De VOORZITTER deelt mede A. dat zijn gesteld in handen van B. en W. om advies: le. een verzoekschrift van J. W. Demmers e. a. betreffende de keuring aan huis van toebereide vlooschwa- ren 2e. een verzoekschrift van G. C. v. Meeuwen inzake de bestrating v-an ■den oprit van den Brouwersbrug van de Brouwerskade af, en van het voet pad langs het grasveld aan den Zijl- singel 3e. een verzoekschrifl van L. van der Oord betreffende den walgrond aan het Donkere Spaarne; B. dat zijn ingekomen 1c- een voorste! van B. en W. tot voorloopïge vaststelling der rekening en verantwoording der gemeente, dienst 1912; 2e. een voorstel van dezelfden tot vaststelling van een staat tot be schikking op den post „Onvoorziene uitcavendienst 1913; 3e. een amendement van don heer IT. B. Weyland Jr. op art. 1 van het ontwerp ambtenarenreglement; (te behandelen bij punt 12 van den oproepingsbrief) Je. amendementen van den heer L. Modoo op de ontwerp-verordening in zake pensioen aan wethouders; 5e. een aanbeveling van do Oom- missie van toezicht op het Frons Hals museum ter benoeming van een lid: 6e. oen schrijven van IT. do Groot te Haarlemmermeer inzake verminde ring van schoolgeld. (Te stellen in handen van B. en W. ter afdoening.) 7e. een verzoekschrift van D. In klaar om eervol ontslag als onderwij zer aan de Opleidingsschool voor jongens C. dat op 2 Augustus j.l. aau It. M. de Koningul;Moedér bij gelegenheid van Tloogslderzeiver verjaardag een telegram van gelukweiiseh is gezon den, voor welk telegram naiucns Ha re .Majesteit dank is betuigd D. dat het verslag van de in deze gemeente gehouden woningtelling is ingekomen en aan de leden van den gemeenteraad toegezonden E. dat B. en W. voorstellen hen te machtigen de in het Raadsbesluit van 7 Mei 1913 no. 12 bedoelde kook- leerares aan te stellen F. dat door- B. en W. tengevolge van het Raadsbesluit van 17 Januari 1912 no. 11 is herzien het pensioen, toegewezen aau eenige gewezen ge meentewerklieden en aan nagelaten betrekkingen van gemeente-werklie den G. dat door den Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Hol land ontslag is verleend als buitenge woon gemeente-veldwachter aan J. C. Groen, ontslagen agent van politie; II. dat zijn ingekomen brieven van Gedep. Staten der provincie Noord- Holland ten geleide van het door hen goedgekeurde raadsbesluit le. 16 Juli j.l. no. 5 tot vaststelling van een staat tot beschikking op den post „Onvoorziene uitgaven!', 1913 2e. 16 Juli j.l. no. 11 tot verhuring van grond; 3e. 16 Juli j.l. no. 12 tot verhuring van grond. (Vervolg discussie punt C (Subsidie aan de „Feestcommissie 1913"). De heer TJEENK WILLINK is ter vergadering gekomen. Do heer RIBRLUS zal stemmen vóór het voorstel-Visser. Spreker gelooft, dat men hier de schuld moet zoeken hij de feestcommissie, niet bij de bur gerij. Dat deze niet bijdraagt komt, omdat zij niet is uitgenoodigd, gel delijk© bijdragen te geven. Spreker zou het jumruer vinden, wanneer het feest zou mislukken door een fout van de Commissie. Dat zou kunnen gesc'niedeo, als men het voorstel van den heer Modoo aanneemt. De heer MODOO ontkent dit. In dit opzicht staat spreker's voorstel gelijk met dat van den heer Visser. Spre ker's voorstel voorkomt, dat men het feest zal inkrimpen tot een bedrag, dat de gemeente zal bijdragen. De heer SCHRAM stelt als zijn meening tegenover die van den heer Modoo, dat het toch mogelijk is, dat de Commissie f 2-500 uit bijdragon van particulieren bijeen brengt. Daarom gaat spreker mee met het voorstel-Visser, zooals dit door spr. geamendeerd is. De heer R1NKEMA deelt, mede, dat het Haarlemsch Muziekkorps niet heeft meegedaan aan dit subsidio- verzoek. Het korps heeft alleen aan geboden een gratis-concert le geven. Nu heeft men zijn naam ten onrechte gezet op de lijst van de aanvragend© vereenigingon. De VOORZITTER merkt op. dat B. en W. wel niet rneenen, dat het aan zien van Haarlem in den lande zal verminderen, als hier geen feest wordt gevierd, maar toch wel, dat de hou ding van Haarlem ©enigszins luste loos zal schijnen. De heer TI-IIEL ontkent, dat het gewettigd is geld te geven, als de burgerij niet bijdraagt Als Haarlem dan geen feest viert, is het de schuld van de burgerij, die er geen geld voor •over heeft. Hel amendement-Schram (ten hoog ste 1500) wordt thans aangenomen met 18 tegen 6 stemmen, die van de heeren Visser, Hulswit, De Breuk. Van Rossum, Kruseman, Van den Berg. Het amendement-Modoo (len hoog ste zooveel te geven, als de Commissie op andere wijze bijeenbrengt), wordt aangenomen met 3 stemmen tegen, namelijk die van de beeren Van de Kamp, Visser en Bibbius. Het gehcele voorstel van B. en W., aldus geamendeerd, wordt aangeno men met 4 stemmen tegen, die der heeren Modoo, Thiel, Weyland en Nagtzaam. PUNT 7. Door het Plaatselijk Cornitö voor Spelleiders-cursussen te Haarlem en omstreken is verzocht om tot op leiding van onderwijzers en onder wijzeressen tot spel lei ders(sters) op Woensdag- en Zaterdagmiddag ge bruik te mogen maken van liet nieu we speelterrein nabij de Leidsaho Vaart, en zoolang dit nog niet ge bruikt kan worden, van het terrein achter den Doelen, of bij ongunstige weersgesteldheid van de gymnastiek zaal in dat gebouw. Eerstgenoemd terrein kan nog niet voor het beoogde doel dienen. Bij B. en W.. bestaat echter geen bezwaar 't terrein en de zaal van den Doelen tijdelijk beschikbaar te stellen, waarom zij voorstellen daartoe de machtiging te verte-enen. Aldus wordt besloten. PUNT 8. Ter zake van het door het bestuur van „Koninginnedag" ingediende ver zoek om voor de feestelijkheden op 1 September a.s. den Hertenkamp te willen beschikbaar stellen, aavisee- reu B. en W. dat het bijzondere doel, waarvoor het gebruik wordt gevraagd h. i. inwilliging van het verzoek wet tigt De lieer KREÜAGE deelt mee. dat de Commissie voor den Hout en de Plantsoenen niet o-ver deze zaak is gehoord. Maar de Commissie en de architect van den Hout en de Plant soenen zijn er niet vóór, den Herten kamp te geven. Daarbij wordt het doel g6heel ter zijde gelaten en alleen ge let op het belang van den Herten kamp. Men weet niet, wat Koningin nedag er doen wil. Als men alleen een kinderfeest wilde geven, zou men den Hertenkamp nog eens willen geven, omdat de plannen daarvoor al klaar zijn. De heer SCHRAM is er vóór, do vergunning te verleenen. Het afwij zend besluit van den vorigen keer ge schiedde door een ongelukkigen sa menloop van omstandigheden. De heer MODOO wijst er op, dat nu niet het ooi-deel van de Commissie en den architect is ingewonneneen vo rig maal wèL Nu geeft het den schijn, alsof B. en W. door dit advies-vragen een wapen wilden zoeken tegen het verzoek. Bij de vorige aanvragen zijn ook allerlei bezwaren gemaakt, b.v. afschutting, enz., waardoor de mee tings zouden moeten mislukken. Hoe is het nu met die afschutting Zal de gemeente nu het terrein der herten voor haar rekening afschutten De heer NAGTZAAM merkt op, dat B. en W. dit verzoek wel zouden wil len toeslaan wegens het bijzondere doeL Dit bijzondere doel zou spreker juist nopon, om tegen te stemmen. Maai- hij wil zich op een breeder standpunt stellen en redeneert zoo Als men een nationaal feest viert, dan doet spreker daaraan niet mee. Maal ais men in den Hertenkamp wil feest vieren en er zijn geen andere bezwa ren tegen, dan wil spreker dat wel mede helpen toestaan. De heer VAN DEN BERG is vóór het gedane verzoek. Hij' was tegen de andere voorstellen, omdat de herha ling van het gebruik van den Herten kamp de schade teweegbrengt en niet een feest, dat ei' eens per jaar wordt gegeven. De VOORZITTER deelt mede, dat het zijn schuld is, dat de Commissie voor den Hout en de Plantsoenen niet gehoord is. Spreker kan nog meedeelen, dat de architect voor den Hout en de Plant soenen consequent tegen deze aan vraag is. Spreker merkt on, dat de avondfeesten ook in den Hertenkamp moeten plaats hebben, omdat deze de kosten voor het kinderfeest moeten goed maken. Verwerpt men het voor stel van B. en W., dan komt Ko ninginnedag in moeilijkheden, daar de contracten reeds afgesloten zijn. De heer KRELAGE heeft met schrik gehoord, dat het avond- en het mid- dagfeest ook in den Hertenkamp wor- •den gehouden. Dit is een reden te meer voor spreker, om tegen te stem men. Tiet voorstel van B. en W. wordt met twee stemmen tegen, die van <le heeren Krelage en Levert, aange nomen. Het feest zal dus weer in den Her tenkamp plaats hebben. PUNT 9. Op 1 September 1911 werd in huur aanvaard het schoolgebouw van het voormalig „Instituut Prins", aan liet Prinsenbolwerk en later voor één jaar nog vijf lokalen van de villa op dat terrein, om in het gebrek aan school ruimte te voorzien. Op 1 September a.s, is de huur ver streken doch zal verlenging behoeven, omdat o.a. de Opleidingsschool voor jongens en meisjes nog niet kan wor den overgebracht naar het voor die school bestemde schoolgebouw aan de Friesche Varkenmarkt. In dat ge bouw zijn tijdelijk ondergebracht de klassen van School no. 8 aau de marlemmerliedeslraat, welke school nog in verbouwing is. Omdat de Burger-avondschool nog niet naar het nieuwe gebouw aan de Zijlvest is kunnen worden verplaatst, zullen voor enkele klassen van de uan de Nassaulaan gehuisveste- School voor u. 1. o. lett. B. in gebruik moeten blijven eenige lokalen van het perceel aan bet Prinsenbohverk. Daarom verzoeken B. en W. thans tot weder-xnhuriiig van de loca-liteiten te machtigen, en wel tot 1 Maart 1914. De huur voor 6 maanden bedraagt /2680. Wordt goedgekeurd. PUNT 10. Door B. en W. is aan den Raad machtiging gevraagd om de thans reeds in gebruik zijnde lokalen ge legen aan het Prinsen Bolwerk nr. 3 ten einde in het gebrek aan school ruimte te voorzien, weder te mogen inhuren tot 1 Maart 1914. Behalve die lokalen zullen met 1 September a.s., buiten de bestaan de schoolgebouwen, nog noodig zijn vijf schoollokalen, t. w. 2 voor de Opleidingsschool voor jongens en meisjes en 3 voor de School voor U. L. O. lelt. B. In het villagebouw gelegen aan bet Prinsen Bolwerk nr. 3 voornoemd, zijn nog vijf lokalen aanwezig welke als schoollokalen kunnen worden in gericht; de huurprijs daarvan zal voor het tijdvak van 1 September a. s.—1 Maart 1914, f 500.— bedragen. Voor het aanbrengen vau verschil lende veranderingen zal f 480.be- noodigd zijn, terwijl voor het inrich ten en schoonhouden der lokalen eene som van f 1095.zal worden vcreischt. Naar aanleiding van hot voren staande vezoeken B. en W. hen te machtigen tot het huren van genoem de vijf lokalen en -de voor een en an der benoodigde gelden te hunner be schikking te stellen.- Aldus wordt besloten. PUNT 1L B. ©n W. stellen voor een nieuw reglement op het Burgerlijk Armbe stuur vast te stellen. De heer THIEL stelt aanhouding oor tot een volgende vergadering. Men heeft dit stuk nu pas sinds Za terdag in huis, ondanks dat men reeds verleden jaar heeft geweten, dat deze regeling hier komen moest vóór 1 September. Spreker merkt voorts op, dat in het volgend punt der agenda (het Ambte naren-reglement) gehandeld wordt over de rechtspositie van de ambte naren, bij het armenwezen betrok ken. De stellers van de nieuwe ver ordening voor het Burgerlijk Armbe stuur blijken nu totaal het werk van de Commissie voor het Ambtenaren- •eglement te hebben genegeerd. Hun voorstellen slaan op de voorstellen van het Ambtenarenreglement als een tang op een varken. Neemt men nu eerst dit reglement voor de armen zorg aan. dan maakt men het Ambte narenreglement belachelijk. De VOORZITTER deelt thans mee, dat B. en W. het voorstel tot aanhou ding overnemen. Er staat in deze verordening b.v., dat de ambtenaren staan onder do bevelen van het Armbestuur. Naar spreker's meening valt daarover nog wel wat meer t© zeggen. PUNT 12. Nu d© Raad in beginsel besloten heeft tot vaststelling van oeu Ambte narenreglement, dienen B. en W. van praé-advies op het voorstel van de Commissie ad hoe. B. ©n W. bepalen zich er daarbij toe, eenige wijzigingen voor te stel len en eenige vragen te stellen en op merkingen te maken. De meeste wijzigingen betreffen redactie-wijzigingen, of veranderin gen van ondergeschikt hela Dg. De belangrijkste wijzigingen be treffen do volgende punten. B. en W. stellen voor, om alleen aan besturen der plaatselijke vereenigingen, dus niet aan buiten de stad gevestigde organisaties het recht te geven de belangen der ambte naren bij ue hoofdambtenaren te be pleiten. B. en W. maken de opmerking, dat de vermindering van het bedrag van sommige periodieke verhoogingen vzrhooging van de minimum-jaar wedde ten-gevolge moet hebben. De vraag is gerezen, schrijven B. en \V., of het niet wenschelijk is, het stelsel van periodieke verlioogingen niet te doen gelden voor degenen, wier salaris meer dan ƒ3000 be draagt, doch die verboogingëh bfj af zonderlijk Raadsbesluit te bepalen. B. on W. willen den Goeden Vrijdag en kennis-Maandag lichten uit de rij van dagen, waarop alleen naar het oordeel van B. en W. volstrekte nood zakelijkheid bestaat, dat er gearbeid moet worden. B. en W. maken de opmerking, dat sommige ambtenaren, b.v. portiers, machinisten, ambtenaren van haven en kaaigeld, een langoren diensttijd hebben dan 60 uur, doch dut hun diensttijd niet altijd arbeidstijd is. Voor buitengewonen dienst, willen B. en W. geen evenredig salaris, maar ©uil door 13. en W. te bepalen gelde lijke belooning toekennen. Voorts eleilen zij voor om bij over lijden van dun ambtenaar, niet drie maanden, doch twee maanden het laris uit te betalen. Zij verklaren zich tegen uitbreiding van hooger beroep van straffen. Te gen „berisping" bijv. helpt beroep weinig. Tenslotte vragen B. en W. of niet de echoolartsea tie ambtenaren van den Burg. Stand, de gemeente-veearts, de organist, de hulp-organiste, de klok kenspeler e. a. in den slaat moeten worden opgenomen. De heer NAGTZAAM brengt hulde aan de Commissie-ad hoe, voor do snelle wijze, waarop zij telkens heeft gewerkt. Hij hoopt, dat B. en \Y. deze voortvarendheid ten voorbeeld zullen nemen. Spreker dankt de Commissi© ook voor het overlcg-plegen met de vakvoreenigingen. Vat d© Ambtena- renvereeniging betreft, spreker ver heugt zich, dat zij het aartsvaderlijk standpunt heeft verlaten. Eerst be tuigden de leden van di© vcreeniglng a'dhaesie aan het adres van de hoofd- I ambtenaren, omdat zij nog van imee- niiig bleken dat, waar de hoofdamb- i-,muren spraken, zij slechts hadden te volgen. Nu hebben zij echter hun eisehen gesteld en het blijkt, dat zij nu niet meer zoo bescheiden zijn. Spreker betoogt, dat het wensche lijk is, dat het reglement nu al dade lijk zoo goed mogelijk wordt ge maakt. Hij bespreekt dan de kwestie van de uitsluiting van sommig per soneel, b.v. ihet personeel van het St. Elisabeths Gasthuis en dat van Ar- Spreker meent, dat het noofiig is, dat dit personeel onder de bepalingen van dit reglement zal vallen. Dit be wijst het ontslag ©enigen tijd geleden otan een lid van het personeel gege ven. Tiet geheele personeel rneent, dat dit ontslag onrechtvaardig is; maar afgezien daarvan staat vast, dat bij zul it ©en ontslag geen voldoende waarborgen bestaan voor de recht vaardigheid van hei ontslag. Spreker herinnert in dit opzicht aan hel ont slag van den gemeente-werkman Van Deventer. Dat ontslag wekte ©en ge voel van onzekerheid over de rechts positie van het personeel der ge meente op. Zoo gaat 't nu ook met het perso neel van 't Gasthuis. Bovendien heeft spreker in dit re glement geen enkele bepaling kun nen vinden, die niet op dit thans uit gesloten personeel zou kunnen worden toegepast. Spreker bestrijdt daarna het internaat in het Gasthuis en wijst er op, dat de gemeente Am sterdam het internaat in de gasthui zen laat afhangen van de wenschen van het personeel. Tenslotte verdedigt hij de invoering m een scheidsgerecht, dat een waarborg zal geven voor behoorlij ke behandeling van ontslag en straf. Over mogelijke wettelijke bezwaren wil spreker maar niet spreken, om dat de practijk reeds heeft bewezen, dat deze scheidsgerechten kunnen be staan. Spreker vergelijkt daarbij de Commissies van advies met de Ka mers van Arbeid, -die ook 'n misluk king zijn, evenals deze Commissies in advies. De inenschen gaan er eenvoudig niet meer naar toe, omdat bet hun toch niet helpt. De heer VAN DEN BERG heeft van een Anisterdamsch hoogleeraar ver nomen, dat deze het zeer nadeelig acht, dat het personeel wordt vrijge laten om huiten d-e ziekenhuizen te 'onen. De heer THIEL deelt mede, dat de Commissie veel vrucht heeft genoten v-an het overleg met de vakvereeni- gingen. Spr. is oorspronkelijk ook van oordeel geweest, dat de Haarlemsche ambtenaarsvereeniging de hoofd ambtenaren naliep, maar spreker is door het overleg met deze vereeniging van oordeel veranderd. Hij gelooft mec-r, dat de ambtenaren door het reglement kopschuw zijn geworden, omdat in het reglement dingen wor den geregeld, waarin de ambtenaren geheel vrij en ongebonden waren. Na betere voorlichting is de storm ech ter bedaard en zijn de ambtenaren van oordeel veranderd. Spreker merkt op, dat de heer Nagtzaam met een voortvarendheid, die de jeugd ken merkt, alle wenschen der vakvereeui- gingen in amendementen heeft verza meld, ook -die wenschen, die de Com missie nu wil inwilligen. Wat het uitschakelen van het Gast huis-personeel betreft, heeft -de heer Nagtzaam voorbijgezien, -dat het Gast huis een zelfstandige inrichting met eigen rechtspersoonlijkheid en eigen bezittingen is. De verhouding tot do gemeente is nu. dat zij elk jaar 70.000 aan het Gasthuis betaalt voor de verpleging der zieken. Het gaat dus maar niet zoo, om dit personeel onder dit reglement op te nemen. Spr. erkent, dat hoe meer geld de Gemeente aan het Gasthuis geeft, hoe meer het oogenblik nabij zal komen, waarop overwogen moet worden, of het Gasthuis niet geheel ©en gemeen telijke instelling moet worden. Maar zoover is men nu nog niet. Als men iets wilde doen, zou men aan B. en W. moeten opdragen, om on derhandelingen met Regenten van 't Gasthuis te openen. Een andere weg is er niet. De positie van het Armbestuur-personeel heeft de Com missie beschouwd van het oude stand punt. Nu maakt de nieuwe Armenwet ©en ander standpunt mogelijk. Maar spreker meent, dat men deze zaak nu zal moeten regelen hij het voorge stelde reglement voor het Armbe stuur. Wat het scheidsgerecht be treft, spr. is daarvan een voorstan der, maar hij gelooft niet, dat de denkbeelden in dezen Raad reeds zoo ver gevorderd zijn, dat hij, die eenige jaren geleden 4 stemmen voor een scheidsgerecht voor de werklieden gaf, nu overgaan zal tot invoering van een scheidsgerecht voor ambt©- Spreker merkt op, dat er verschil lende vormen van scheidsgerechten zijn. Wat de heer Nagtzaam wil is dit: Wanneer een ambtenaar een meedeeling krijgt, dat hij voor ont slag in uuumerking komt, moet het scheidsgerecht kunnen uitmaken, of dit juist is of niet. Beslist het van niet, dan kunnen B. en W. of de Raad geen ontslag geven. Dat is een nieu we vorm. De hoer NAGTZAAM meent, dat dit scheidsgerecht reeds te Maastricht be staat. De heer THIEL meent van niet. Hij gelooft, dat de wettelijke gevolgen van zulk een scheidsgerecht niet te over zien zijn. Spreker geeft den heer Nagtzaam in overweging zijn amendementen omtrent het scheidsgerecht in te trek ken en don deze amendementen le vervangen door een motie, waarin een scheidsgerecht met bindende uit spraak wordt wenschelijk geacht. Wordt die motie aangenomen, dan kan een commissie met den heer Nagtzaam er in, voorstellen doen om trent den vorm van zulk een scheids gerecht. De heer BREDA KLEIJNENBERG komt er tegen op, dat de heer Nagt zaam het Ambtenarenreglement zo© goed mogelijk wil maken, omdat dan de ambtenaren zoo goed mogelijk zouden werken. Spr. protesteert tegen de meening, dat de ambtenaren zulk een opvatting hebben van een regle ment, dat zij slechts zooveel hebben te werken als het reglement aan geeft. De heer NAGTZAAM den heer Vau den Berg antwoordend, deelt mee, dat hij hier niet in den breede wil uitweiden over het al-of-niet-w-en- schelijke van internaat. Zijn opmer king maakte hij daarover slechts ter loops. Spreker accepteert, wat de heer Thiel heeft meegedeeld over de houding van de gemeente-ambtena ren. Wut de positie der Gasthuis- ambtenaren betreft, zij vallen niet onder het Arbeidscontract, daarom moeten deze ambtenaren, naar spre kers meaning, kunnen vallen onder oen dergelijk Ambtenarenreglement. Na hetgeen de heer Thiel echter over de verhouding van Gemeente- en Gasthuisbast/uur heeft gezegd, trekt spr. het amendement over liet Gast- huispersoneel in. Hij behoudt zich echter het recht voor, om een voor stel in te dienen B. en W. uit te noo- digen, een regeling te treffen met de regenten, die het meest het ambtenarenreglement nabijkomt, als onder deze omstandigheden noodig Wat het scheidsgerecht betreft, spreker handhaaft zijn meaning, dat het Maastrichtsche reglement gelijk luidend is aan dat van spreker. De heer TJEENK WILLINK komt er tegen op, dat de heer Nagtzaam zoo maar ter loops heeft beweerd, dat iedereen eigenlijk weet, dat het onlangs gegeven ontslag aan een lid van liet personeel van net Gasthuis, onrechtvaardig is. Dat is niet de ma nier, om zulk een beschuldiging te uiten. Dat moet elders geschieden. De heer THIEL zet uiteen, dat de heer Nagtzaam zich vergist, wanneer hij meent, dat zijn scheidsgerechtre geling gelijk is aan die te Maas tricht. De Maastrichtsche verordening laat 't scheidsgerecht optreden, wanneer •de straf is opgelegd, terwijl de regeling van den heer Nagt zaam voorstelt, dat beroep wordt ingesteld bij het scheidsgerecht van het al-of-niet in aanmerking bren gen voor straf of ontslag, dus vóór het besluit van B. en W. is gevallen. De algemeen© beschouwingen wor den gesloten. Behandeling der artikelen. De heer WEYLAND stelt voor, om dat reglement niet van toepassing te verklaren op de hoofdambtenaren der gemeenten, daar deze een andere posi tie innemen, dan de andere ambte naren. De heer DE BRAAL pleit voor aan neming van dit amendement De heer THIEL zet uiteen, dat in de Commissie verschillende meenin- gen te dezen opzichte heerschen. Spreker zelf zou de hoofdambtenaren alleen hierom onder hel reglement la ten vallen, omdat op hen toepasselijk zijn de bepalingen, omtrent periodie ke sa'arisverhooging, waarom spr. ook voor hoofdambtenaren een voor stander is. Het amendement-Weyland wordt aangenomen met 12 tegen 11 stern- Voor stemden de heeren Weyland, De Braai, Visser, Hulswit, De Breuk, Ribbius, Van Rossum, Kre lage, Levert, Kruseman, Van den Berg en Breda Kleijnenberg. (De heer Seignette heeft zich voor eenige oogcnbiïkken verwijderd). De heer DE BRAAL vraagt, ol noodhulpen onder dit reglement zul len vallen. De VOORZITTER zegt, dat deze zaak zal onderzocht worden. Art. '1 wordt goedgekeurd, verder ook de volgende artikelen tot en met art. 4. De heer NAGTZAAM stelt voor in art. 5 te bepalen dat tijdelijke ambte naren gelijk zullen gesteld worden met gewone ambtenaren. Dit amendement komt niet in be handeling, daar het niet gesteund wordt. Bij artikel 6 stelt de heer NAGT ZAAM voor, om eene herkeuring voor sollicitanten mogelijk te maken. De heer TI-HEL ontkent de wen- schelijkheid daarvan. Want daardoor gaat men een rechtspositie instellen voor 11 og-nïe t- a a ages telde ambtena ren. Dan zou men ook beroep moeten instellen van een afwijzing van een sollicitant, wegens vermeende onbe kwaamheid. Bovendien eenmaal is door B. en W. herkeuring van sollici tanten naar een onderwijzersbetrek- king toegestaan, omdat er geen sol licitanten genoeg waren. Dit heeft spr. echter zeer berouwd. De heer NAGTZAAM blijft van meening, dat herkeuring noodig is. Er zijn ook andere personen, dan sol licitanten, die er voor in aanmer king komen, b.v. tijdelijke ambtena- ren. Het amendement-Naglzaam wordt verworpen met de stem van den heer Nagtzaam vóór. De lieer THIEL meent, dat het amendement van B. en W., om alleen aan „besturen" en niet aan „veree nigingen" het recht te geven de belangen der ambtenaren t© beplei ten overbodig is. B. en W. vreezen zeker dat alle leden van de ver eeniging bij B. en W. op bezoek ko men. Di© vrees bestaat niet. De ainb- tenaarsvereenigingen laten zioli na tuurlijk vertegenwoordigen door de besturen. De lieer HULSWIT meent, dat het dan geen bezwaar heeft dit in een amendement vast te leggen. De heer THIEL komt daartegen op. Wordt het amendement van B. en W. aangenomen en zendt een „Ver eeniging" zelf een adres, dan moet dit terzijde worden gelegd. De VOORZITTER deelt mee, dat B. en IV. het amendement terugne men. De heer NAGTZAAM stelt- voor, om niet alleen „plaatselijke" vereenigin gen, maar ook „landelijke" cn ander© vereenigingen het recht te geven te adressceren enz. De heer THIEL acht Öit overbodig. Wanneer er geadresseerd moet v or den. doen dat d© plaatselijke ver eenigingen. De heer NAGTZAAM merkt op, dat niet alle vereenigingen overal afdee- lingen hebben. Het amendemeni-Nagtziiam wordt verworpen met de stemmen van de heeren Nagtzaam, De Braai, Levert en Kleijnenberg vóór. Het artikel wordt thans aangenomen. Art. S wordt aangenomen. Bij art. 9 stelt de heer NAGTZAAM voor, om te bepalen, dat ambtenaren niet verplicht zijn, werkzaamheden tc doen van werklieden, die in sta king zijn. Dit amendement is voor namelijk gericht tegen de geval len, dat een staking uitbreekt bij een aannemer van een Gemeentebe stuur. Zulk' een geval is voorgekomen in Den Haag. En dan dwingt het Ge meentebestuur de stakers, om de sta king te verliezen, door de ambtenaren onderkruipers werk t© laten doen. De hear THIEL meent, dut -lit be zwaar niet bestaat. Het amendement van den lieer Nagtzaam is overbodig, omdat dit artikel niet het recht aan B. en W. geeft ambtenaren onderkrui- persdiensten te doen. De lieer NAGTZAAM trekt na deze verzekering zijn amendement in. Het rlikel wordt nu aangenomen. De heer NAGTZAAM stelt bij art. 10 voor, orn den ambtenaar te waar borgen, dat hij over zijn vrijen tijd naar eigen goedvinden kan lidlik ken. De lieer THIEL bestrijdt dit voor stel. liet is uiet noodig een dergelijke bepaling te maken. zDe heer NAGTZAAM meent dat dit wel geschieden kan. B. en W. hebben het in de hand om mits ie doen, dat tegen het Gemeentebelang ingaat. De heer BKEGONJE is ook icguu het amendement-Nagtzaam. Gelijk d© Commissie de zaak regelde, geschied de ook voor de Gemeentewerklieden. De heer LASSCHUIT is tegen liet voorstel-Nogt/.aam. De praktijk maak te een dergelijke bepaling, als B. en W. wenschen, noodig. Het amendement-Nagtzaoin wordt verworpen met één stem vóór, die van den heer Nagtzaam. De artt. 10, 11 en 12 worden aange nomen. Bij art. 13 stelt de h©er DE BRAAL voor, om niet alleen vereenigin gen van gemeenteambtenaren, maar ook vereenigingen, waarvan ge meente-ambtenaren lid zijn, in de ge legenheid te stellen de belangen van de ambtenaren te bepleiten, om ver eenigingen als de Bond van Technici enz., van welke men het karakter van bond van gemeente-ambtenaren zou kunnen ontkenne, toe te laten als ver tegenwoordigster der ambtenaren. De lieer THIEL acht dit amende ment niet noodig. De heer TJEENK WILLINK meent echter, dat liet wel wenschelijk is, maatregelen te treffen, dat de hoofd ambtenaren maar niet elk uur gereid liehoeven te staan, orn groepjes van personen te ontvangen, die zich maar hebben opgeworpen tot een vereeni ging. De heer NAGTZAAM verdedigt hel amendement-DeBraaL Het amendement-De Braai wordt nu verworpen met 9 stemmen voor, nL die van de heeren Van de Kamp, Thiel. Weyland, Nagtzaam, Bregon- je, De Braai, Visser, Elfiers, Van in Berg en Kleijnenberg. Hel art. wordt aangenomen. Bij art. 14 wordt door dc-n heer NAGTZAAM een voorstel ingediend, om de verhoogingen voor de salaris sen heneden de f 3000 te verhoogen tot f 100. De lieer THIEL meent, dat een dergelijk voorstel aan de orde is bij de vaststelling der salarisverordenin- gen zelf. De hoer NAGTZAAM merkt op, dat als men hier de verhoogingen op f 59 stelt, men toch reeds een beslissing neemt. Wil spr. die verhoogingen op f 100 stellen, dan moet hij ~dit nu "oorstellen. De heer THIEL kan daarin mee gaan, maar meent, -dat dan ook voor de salarissen boven de f 3000 de ver hoogingen van f 100 tot f 20U moeten verhoogd worden. Het ameu-demeut-Nagtzaam wordt verworpen met de slem van den lieer Nagtzaam alleen voor. Art. 14 tot en met 17 worden aan genomen. De heer NAGTZAAM stelt voor, om in art. 18 den arbeidstijd te stellen op 48 uren in plaats 60 uren. De heer THIEL bestrijdt dit voor stel. De Commissie wil cfë ambtena ren niet 00 uur laten schrijven, maar alleen den maximum-werktijd stel len op GO uur, gelijk voor de ambte naren is geschied. De heer Nagtzaam zou beter doen, als hij een voorstel indiende, om dc-n 8-urigen arbeidsdag in te voeren. Doch dat zsl hij wel laten, want dit voorstel wordt niet eens on dersteund. Spreker zou er wel voor voelen, om den 9-urendag in le voe- i. Maar als men dit niet doet voor de werklieden, mag men het ook niet doen voor de ambtenaren. Wat den diensttijd der ambtenaren op sommi ge bureaux betreft, die is tekort Sommige ambtenaren werken veel minder"dan 48 uren. De heer NAGTZAAM zal blijde zijn, als de consequentie van een mogelij ke aanneming van zijn voorstel zou zijn, dat ook de werklieden een acht- urigen werkdag zouden krijgen. I-Iet amendement-Nagtza am wordt verworpen met de stem van den Nagt zaam alleen voor. B. en W. stellen een wijziging van de redactie van de vrije dagen voor. De heer THIEL acht deze redactie niet aannemelijk. Want dan kunnen B. cn W. geen verlof geven bv. op de dagen, dat de onafhankelijkheids- feesten worden gegeven hoewel spr. niet gelooft., dat die nog gegeven zullen worden. Dc VOORZITTER merkt op, dat B. en W. dan toch verlof kunnen geven. De lieer THIEL merkt op, dat dit niet de aard van het geven van ver lof aan ambtenaren is, wanneer B. en W. een dag verlof geven aan alle ambtenaren. De VOORZITTER deelt mee, dat B. en W. hun amendement intrekken. Art. 18 wordt aangenomen. Bij art. 19 stelt de heer NAGT ZAAM de vraag, oi nu vaststaat, dat de ambtenaren met doorloopenden dag-, nacht- cn Zondagsdienst, een vrijen dag zullen hebben. De heer THIEL merkt op, dat dit niet bepaald is. De lieer NAGTZAAM doet dan een voorstel, om dit hij amendement ta bepaleu. De lieer MODOO stelt voor, om dat niet op deze wijze vast te leggen, maar te bepalen, dat de regeling van de arbeidstijden, die door B. en W. geschiedt, nader door den Raad moet goedgekeurd worden. D© lieer THIEL merkt op, dat dit een wijze van handelen is, die niet gebruikelijk is. Immers, als B. en W.- een besluit hebben genomen cn da Raad moet daarover beslissen, kau hij dit besluit óf bekrachtigen, óf op heffen, maar niet wijzigen. Daarom is het beter, om te benalen, dat B. en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 7