lain Omblad Wilis. TWEEDE BLAD Dingdag 26 Augustus 1913 OM ONS HEEN No. 1796 Esperanto. Voor de propaganda van een wereld-hulptaal Ls het stellig in geen land ter wereld zoo moeilijk als in Nederland. De reden daarvan ligt voor de hand- duizende Nederlan ders leeren drie vreemde talen en loeren zich daarmee, wat beter of gebrekkiger, in de wereld redden, zijn er zelfs trotseh op, dat ze die ge bruiken kunnen en willen daarom van een taal, die iedereen in een maand of drie kan leeren schrijven, niet weten. Als staaltje van dien ta lentrots kan ik vertellen van een Nederlandsch consulaat in Enge land, waar veel Hollandsclie matro zen kwamen en waar een Nederlan der op het kantoor werkte. Wat zou eenvoudiger zijn geweest, dan dat hij zijn eigen iandgenooten te woord stond en voorthielp! Maar dat verkozen de matrozen niet: E n- gelsch wilden ze spreken en dat bleven ze doen, al was het ook van de soort, die op zee met den naam „steenkool-Engejsch" betiteld wordt. Menschen die vreemde talen ge leerd hebben, slaan dus niet vriend schappelijk, misschien zelfs wel wat vijandig tegenover Esperanto. „Ten onrechte'' zegt de heer Habermehl delegito voor Haarlem, „want wij willen de studie van vreemde talen niet tegengaan, alleen een hulptaal verbreiden, die iedereen gemak kelijk kan aanleeren, zoodat ze in het onderling verkeer van de volken en op congressen dienst lean doen". Ook dit jaar heeft de TTaarlem- sche Esperantistenclub een Gidsje voor Haarlem uitgegeven en dat heel de wereld door aan de delegito's ge zonden, met het verzoek daarvan in de couranten van hunne omgeving een stukje te plaatsen en tevens, als bewijs van ontvangst van het boekje, een prentbriefkaart, met eenig be richt te zenden. I-Iondcrde kaarten zijn daarop door den heer Ilabermehl ontvangen, en keurig in albums ge rangschikt. Sommige afzenders ver klaren,' dat zij stellig spoedig eens in Haarlem komen, anderen, roepen in tragi-komischcn wanhoop uit, dat zij wel verschijnen zouden, wanneer ze maar tijd eri 'geld hadden, maar allen zeggen een vriendelijk woord over Haarlem en het gidsje, o. a. de stichter van de taal, dr. Zamenhof, zelf. Bovendien kréég de heer Ha bermehl een aantal couranten, waar in iets over het Gidsje gezegd werd. Uit een en ander volgt, dat de naar- lemsche Esperantistenclub voor onze stad in de wereld een mooie recla me gemaakt heeft, die wij wel moe ten waardeeren. In de wereld, zeg ik, en wie de al bums van den heer Habermehl door bladeren mocht, zal zien dat dit niet overdreven is. Behalve uit de Euro- peesche landen, vinden we ook kaar ten uit China, Britsch Indié en Au stralië; de laatste, een delegito uit Adelaide, schreef snaakseh, dat het wel wat ver was om naar Haarlem over te komen. Daartegenover staat de belofte van velen dat zij niet zul len nalaten, komende van het dit jaar te Bern te houden congres, Ne derland en Haarlem te gaan zien. Natuurlijk heeft deze bonte kaar tenverzameling ook waarde als bij drage tot de kennis van landi en volk: de overbekende kiekjes uit Duitsch- land en Zwitserland worden gevolgd door afbeeldingen uit hel halfbe schaafde, geheimzinnige Russische rijk, die,, op ?t stuk van uitvoering, waarlijk de minste niet zijn. Zeer Jaag staan die uit Frankrijk, waar Feuilleton (Nadruk verboden). 22) Maar dien nacht kon hij er niet meer aan denken, het feit te volbren gen. Het was reeds te laat. Er ging geen trein meer naar Nogent en wan neer hij een rijtuig nam, dan zou hij een spoor achter laten. Het was dus beter, tot den volgenden nacht tc wachten, daar de betalingen eerst den daaropvolgenden dag moesten piauts hebben. Hij kon zich dan eerst nog de noodige gereedschappen verschaffen, om de brandkast van Jactel open te breken. Deu volgenden morgen kocht liij vroegtijdig een vijl, een boor en een fijne stnafzaa-g, en begaf zich toen naar Nogent. Zijn gereedschap had hij in een pakje bij zich en op het kan toor gekomen, sloot hij het in zijn lessenaar, zonder dat iemand er acht op sloeg. Hij ging vervolgens kalm aan zijn werk. Dé dag verliep zonder verdere bij zonderheden. Remain vond nog gele de plaatkunst nu eenmaal niet veel beduidt, veel minder dan die in En geland. En het pleit voor de Espe rantisten, dat velen hunner een kaart met het portret van dr. Za menhof zonden hoewel men zoggen zou, dat deze, Janus overtreffende, wol minstens vier verschillende ge zichten bezitten moet. Onwillekeurig dacht ik terug aan pastor Schleijer en zijn wereldtaal V o 1 a p k, waarover men niet meer hoort spreken. „Er waren te veel moeilijke woorden in", verklaarde mij de heer Habermehl, „vooral te veel woorden, die verschillende be grippen uitdrukken moesten en bo vendien klonk de taal niet wellui dend. Dr. Zamenhof, die een groot taalkenner is, heeft deze moeilijk heden vermeden." In drie maanden kan de leerling- Esperantist lezen en correspondee- het spreken duurt langer, dat gaat zoo gauw niet. „Maar", zeide de heer Habermehl, „het spreken in Esperanto met vreemdelingen is ddarom zooveel aangenamer, dan spreken in hun eigen taal, omdat zij, evengoed als wij, het Esperanto heb ben moeten aanleeren." Deze opmer king is, dunkt mij, volkomen juist: wie heeft uiet meermalen, sprekende met een Duitscher of Engelschman, in diens eigen taal, de gebrekkig heid van zijn woordenkeus en wijze van uitdrukken gevoeld? Welnu, bij Esperanto valt dat weg, omdat elke beoefenaar die naast zijn moeder taal heeft moeten aanleeren. Een werkman van de fabriek der firma Beijnes, esperantist, trof op straat een Franschman aan, die in lichtingen over Haarlem wenschte. TI ij bracht den man voorloopig bij den heer Habermehl, ging zich toen wat opknappen en wandelde daarop onder gezelligen kout, naar de mu ziek in den Hout. De Franschman was in zijn schik, en dat de Haarlem mer ook wel een en ander zal heb ben vernomen wat hij niet wist, spreekt van zelf. Is het niet merkwaardig, dat sen groep Fransche arbeiders overkomt naar Amsterdam en daar door een groep Nedeiiandsche kameraden kan worden ontvangen, rondgeleid en in gelicht, omdat zij allen Esperanto verstaan? Nog niet zoo lang geleden reisde een zeer bekend Haarlemsch Espe rantist met zijn dochter naar Krakau Men verstond er Fransch noch Duitsch, begreep zelfs gebaren en teekens niet, zoodat de Haarlemmers de wanhoop nabij waren, toen de de legito verscheen. Toen veranderde alles met tooverslag. Ilij fungeerde als tolk, waarschuwde hen nergens naar te wijzen omdat dit als toeken van afkeuring gold, en verklaarde, waarom men' in een winkel het jon- ge meisje ternauwernood had wil len helpen: zij had haar hoed afgc-1 zet en dat deden alleen vrouwen van minder allooi. 'Men moet het alles maar weten, doch zeker is, dat Es peranto hier als redder in den nood optrad. De correspondentie in de wereld taai heeft een zeer grooten omvang gekregen. Volwassenen en kinderen schrijven elkaar over en weer en als van zelf komen er voorstellen lol ruiling van verblijf, die voor velen van groote bcteekenis kunnen wezen tot vermeerdering van kennis en ver ruiming van blik. Een arbeider uit Engeland vraagt een tijdlang een van zijn kinderen te logeeren, hij wil daartegenover een Neder landschen jongen in zijn huis opnemen; zelfs een commissaris van politie te Lon den biedt dergelijke verblijfruil aan. Menige Esperantist correspondeert a met ver verwijderde vreem delingen, wier landstaal hij niet ver staat en nooit zou kunnen leeren. Maar men moet voorzichtig wezen. Pogingen om beschouwingen en be schrijvingen van den oorlog te krij gen van Esperantisten uit de Bal- kanstaten hebben geen succes ge had. En een Rus, getrouw brief schrijver, laat wauneer hem inlich tingen gevraagd worden over wan daden die in zijn land zijn voorge- gënheïd zich in het voorbijgaan te verzekeren, dat het geld nog in do brandkast van JacteJ lag. In den loop van den dag hoorde bij den eersten boeShouder tegen Mira- dor zeggen Dus, Mirador, ik kan voor van avond op je rekenen? Ja. papa Jactel, hoe laat? Och, dat laat ik aan je over. Ik heb nog eenig© boodschappen te doen en kom tegen tien uur, vroeger zekei niet. Goed, dan kom ik ook omstreek dien tijd. Ilomain beefde. Een oogenblik dacht hij, dat zijn plan verijdeld was. De aanwezigheid van Jactél en Mirador op het kan toor was een onoverkomelijke hin dernis. Hoelang zou Jactel er blijven? Hij was een ijverige bediende, en zou er niet tegen op zien, om een gehcelen nacht te blijven werken, wanneer het noodig was. Het uur, waarop de misdaad moest gepleegd worden, was dus bepaald. Het kantoor werd om zes uur geslo ten en om tien uur zou Jactel terug komen. Tusschen zes en tien uur rnoest het dus gebeuren. Romein had vier uren voor zich. Maar op het eind van Augustus ls het om zes uur nog helder dag. Het zou dus een dwaasheid geweest zijn. op dat uur een poging te wagen. Hij F vallen, plotseling niets meer van zich hooren. I Meermalen dient Esperanto-cor- respondenlie tot het doen van zaken. De een bestelt, liefst uit Siberië, bloembollen om te probeeren die langs den spoorweg te planten en doet er, in goed vertrouwen, maar J vast een postwissel tot een vrij hoog bedrag bij; dc ander informeert naar een adres om riekende viooltjes te verkoopen; een bloemist verklaart, dot hij door adverteeren in het gids je, vrijwat nieuwe klanten gekregen heeft, kortom, Esperanto leent zich ook voor den handel. En zoo wordt de taal op dc Fransche postkanto ren gepropageerd, zoo subsidieeren vele gemeentebesturen het Esperan- to-ondenvijs op school (natuurlijk de beste propaganda), zoo dragen tientallen Haagsche politieagenten de groene «ter der Esperantisten. Inderdaad, dtt is geen beweging om mee le spotten. En het pielt voor haar, dat haar volgelingen zoo geest driftig zijn. Te Haarlem geeft een scliilderspatroon op Zondag onder richt aan gezellen; bekend is de vu rige voorstander in onze gemeente, die in de E. S. M. zoo warme pro paganda maakt, dat hij met leedwe zen te Haarlem uitstapt, een ander maal in een Alkmaarseh hotel logee- rende, den eigenaar zoowel als de kellners tot Esperanto overhaalt. En de heer Habermehl, de Ilaarlemsche delegito, heeft wat ik zou willen noe men den kalmeri geestdrift, die niet als een stroovuur opvlamt en uit- bluscht meteen, maar die voortgaat met verspreiden van kennis en aan werven van aanhangers voor Espe ranto. Wie dat ziet ontken}, dat de menschen alleen nog voor geld moei te willen doen; neen, er zijn er nog, die zich onbeloonde moeite getroos ten voor de bevordering van een schoone gedachte. En met dien naam mag de Idee van een Wereldtaal ge noemd worden. J. C. P. Eon reisje met de Heil. EeisvereenioinB- III. Na het diner stond een wande ling door het Schöllenendat naar de Teufelsbrücke en Andermatt op hel programma. Aangezien de weg, vooral tot aan de Teufelsbrücke. ta melijk stijgende is, veroorloofden verscheiden reisgenooten zich de weelde een rijtuig te nemen. Wij lie ten ons rijden tot aan de Teufels brücke, waarna we op ons gemak weer naar Göschenen terug wandel den. De woeste natuur- met den schut menden Reuss, die uien hier ziel, is in hooge mate imponeerend. Bij dc Teufelsbrücke-is'dé Reuss een zeer woeste rivier en stort met donderend geraas 30 meter in de diepte. Toen wij daar vertoefden, was het er vin nig koud, en het woei er verbazend Vijftig meter lager viel daarvan niets meer te bespeuren, Bij de Teufelsbrücke is men trou wens op een eerbiedwekkende hoog te, nl. 1400 meter." Even voor de brug bevindt zich een tunnel, die als schutsmuur dient tegen de lawinen. Het was goed, dat we daar niet lang verbleven, want hoe groolsch en in drukwekkend deze woeste natuur ook is, hel is toch wel benauwend, tegen de granietblokken te kijken en bet heerlijk vergezicht te missen. Zelfs het plaatsje Göschenen. dat 1100 meter hoog ligt, geeft ook dal "benauwende gevoel, daar het ge heel door de bergen is ingesloten. Nu volgde eeu verrukkelijke boot tocht over het VierwaldsUiueruieer naar Luzern. Daartoe begaven we ons per spoor van Uuscaeuen naar Flueten om daar de boot op te zoe ken. Deze boot was nog grooter dau een der vorige, waaruoor ook ande re passagiers konden medegenomen worden. Daardoor legden we nu en dan bij andeie plaatsen aan, o. a. te Brunnen en Vitznau, wat weer zijn voordeel had, dal wij nu deze plaat sen van naderbij konden bezien. Ook dit meer was verrukkelijk mooi, maar toch vonden wij den vorigen dag het Comomeer nog lieflijker. Na bij Luzern hadden we het voorrecht een watervliegmachine boven onze boot te zien. Juist boven onze boot keerde zij en daalde even later op het water neder. Te Lucern hadden we slechts twee uur tijd om deze prachtige stad le bezien,. Met een rijtuig waren we spoedig bij den Leeuw van Tlior- moest wachten tot negen uur. Dan was het donker. Misschien zou de markies wel niet Gilbert© gaan wan delen, zooals hij d.-u als het mooi weer was. Het huis zou dan geheel alleen slaan. Slechts de oude blinde markiezin zou achterblijven met Marie-Rose en de keukenmeid. De markiezin was niet te vruezen. Marie-Rose bleef altijd bij haar en de keukenmeid zou wel in de keuken blijven, die aan den tegenovergestel- den kant van het huis was. Zijn plan was aldus berekend. Om negen uur zou hij door de kan toordeur, die in een nauwe steeg naast de fabriek was, binnenkomen. De steeg was eenzaam en op de fa briek was op dit uur nooit iemand. Toen hij van het kantoor ging, zei hii, dut hij naar Parijs, naar den schouwburg ging. Ilij had dienzelfden morgen een plaats besproken in het theater. Hij vroeg aan een paar collega's, of zij met hem meegingen. Niemand kon dien avond. Het was tegen het einde van de maand en men had geen geld meer. Domain ging per spoor naar Pa- rija, Hij bleef een half uur in den schouwburg en keerde toen per spoor naar Nogent terug. Niemand lette op hém. Hij sloeg den weg in naar de Marne, waldsen. Deze leeuw is In een rots: uitgehouwen, ter herinnering aan den trouw der Zwitsersche lijfwacht van Lodewijk XVI, die bij de verde diging der Tuilleriën in 1792 tot den laatsten man sneuvelde. Verder za gen wo de beroemde Kapellbrücke van het jaar 1330, die van binnen versierd is met 112 driehoekige af beeldingen uit het leven der bescherm heiligen van Luzern en uit de Zwit sersche geschiedenis. Natuurlijk had den we slechts tijd voor een vluch tig overzicht. We reden daarom ver der en verwonderden ons daarbij over de weelde der vele hotels, die wij langs kwamen. Het gezicht op den Pilatus, waar men de lichten op den top reeds begon te ontsteken, was verrukkelijk. Het deed ons leed van deze mooie stad niet langer te kun nen genieten. Maar, om den volgen den morgen de reis naar huis nog wat te bekorten, was als logeerplaats inplaats van Luzern, Basel gekozen We gingen daarvoor om half tien uit Luzern naar Basel, waar we ruim elf uur aankwamen. Hier stonden een massa extra trams gereed, die ons gezelschap naar de verschillende ho tels brachten. Nadat we gesoujieerd hadden, was het tijd om ons ter rus te te begeven, het aan de matineuzen overlatend den volgenden morgen nog iets van Basel te zien. Ik maak te des ochtends een tramritje door de stad, maar na al het genotene der vorige dagen, vond ik er weinig moois aan. Om tien uur ver trokken we van hier met den extra- trein van de Ned. Staatsspoor, die voor ons gereed stond, in eens door naar Wiesbaden. Gedurende dezen rit, werd aan den commissaris van „Wit" een souvenir aangeboden. Onder hartelijke bewoordingen en de moéste blijken van sympathie vveru hem" dit overhandigd als "een klein blijk van waardeering voor zijne goe de zorgen en leiding. Deze leiding was ook voorbeeldig geweest, en wan neer do tien commissarissen allen zoo zijn geweest als de „Witte", zal wel niemand tc klagen hebben gehad. Even voor Wiesbaden werd ons me degedeeld. dat onze bagage in den trein kon achterblijven, waardoor we on,s te Wiesbaden, alwaar we om half vier aankwamen, het vertrek van daar was op 11.05 vastgesteld vrijer konden bewegen. Precies 4 uur was in hei groote restaurant \Valhalla liet afscheidsdiner. Aan elk der hoofdleiders werd een souvenir aangeboden, voor al de goede zorgen, die zij er voor over hadden om deze genotvolle reis zoo prachtig te orga- niseeren, dat er niets aan ontbrak. Het organisatietalent dezer drie lei ders dwingt bewondering af. Het ap plaus bij het overhandigen van deze souvenirs was dan ook spontaan en welgemeend. Na het diner werden natuurlijk het Kurhaus en dc Kookbron bezocht. Voor een bezoek aan den Neroberg was het wat laat geworden. Trou wens, velen van het gezelschap wa ren reeds eerder in Wiesbaden ge- weest.zoodat men hier en daar groep jes zag winkelen of in café s zich vcrpoözen. Het klokje van gehoor zaamheid was daar. Om half tien waren we weer in Walhalla om het avpndtnaal te gebruiken, dat uit sóep'en een flinke cotelet met groen ten en aardappelen bestond. Precies op tijd vertrokken wij uit Wiesbaden en voort ging het, den nacht in en naar huis toe. De har- nionicawagens gaven gelegenheid nu en dan den trein eens te inspec- leeren. Men zag dan knikkebollende hoofden en h,oorde op verschillende wijzen snurken-. Ik geloof cal een ieder nu en dan wel eens een uiltje heeft, geknapt, hoewel de gelegenheid daartoe in de derde klasse-wagons allesbehalve aanlokkelijk is. Te lveu- lcn deed het vreemd aan in de derde klasse wacntkamer in dit nachtelijk uur zooveel reizigers te zien, die ze ker zaten te wacnten op correspon- ueerende treinen. Het Kleine opuiit- houd was weer aanleiding, dat velen den trein even verlieten, om wat verlrisschends machtig le worden. Ook te Emmerik en te Zeven3ar her haalde zich dit. Vooral te Zevenaar had men er op gerekend, dat er hon gerige en dorstige menscnen zouden zijn. Toen we hier aankwamen was dc dageraad reeus aangebroken. Te Arnhem verlieten verscheidene reis genooten den trein, en in Ltrecnl nog meer. 't Was aardig, dat nie mand het perron verliet, voordat de trein weer vertrok, om zoodoende nog een laatst vaarwel te kunnen toewuiven aan hen, die doorstoom den, waaruit was op te maken dat gedurende het samenzijn van eenige dagen reeds een band van vriend schap was ontstaan. Te 9 uur was eindelijk Den Haag bereikt, en de reis volbracht. Uit 't bovenstaande zal wel gebleken zijn, dat de schrijver volkomen over deze reis tevreden is. Ik kan mij echter indenken, dal het voor verscheidene tochtgenooten wat ver moeiend was, om bijna een week lang, voortdurend van het eene punt llet was een heerlijke zutnernachi, de lucht was onbewolkt en de maan weerspiegelde zich in liet kalme wa ter van de Marne. Romain hoorde voetstappen nade ren van den kant der fabriek. Uit vrees van gezien en herkend te worden, verborg hij zich haastig in een boschje. Hij zag een heer en een dame voor bijgaan, en tot zijn niet geringe vreugde herkende hij den markies de Soulaimes en zijn te. Zii wandelden langzaam langs de rivier, Gilberte aan den arm van haar vader. Dat komt mij uitmuntend te pas, mompelde Romain. Ilij kwam weer uit zijn schuilhoek te voorschijn, begaf zich naar de steeg, opende met een valschen sleu tel de deur van het kantoor en trad binnen. Juist sloeg de torenklok negen uur Hij keek naar het buis. Geen venster was er verlicht. Hij luisterde aan de tuindeur. Ook in den tuin scheen niemand te zijn. Ik heb nog juist den tijd, mom pelde hij. Aan het werk dus. Hij kreeg zijn gereedschap uit zijn lessenaar, stak een lantaarn aan en begon de brandkast open te breken. De markies had zooeven tegen zijn moeder gezegd: naar het andere te trekken, zonder' dat men feitelijk wat op adem kon koinen. Daarbij nog het zien van on noemlijk veel moois en grootsch, dat in dezen snellen gang niet te ver werken viel, en de weinige nacht rust, die meestal ons deel was, dit alles zou het misschien wen- schelijk hebben gemaakt, liet pro gramma iets in te korten. Wat mij althans betreft, had ik gaarne Mi laan er aan gegeven, waardoor ons verblijf te Lugano en te Luzern wat langer had kunnen zijn. Uit zijn eenter opmerkingen, die misschien een volgenden keer in acht genomen kunnen worden en beteeke- nen geenszins ontevredenheid. Inte gendeel, niets dan lof voor deze reis en de leiding, Ik heb nog nooit 200 zorgeloos gereisd. Geen kaartjes te nemen, geen zoeken in spoorboekjes, geen vragen naar treinen, geen zoe ken naar hotels, geen fooien geven, uitgezonderd de boot naar 1-uzerri, geen vreemde medereizigers; ja bij na altijd extra treinen en booten, geen zoeken in Baedeker of Grle- beris, dit alles gaf voor hen, die daar anders voor moeten zorgen een rus tige rust en benam dus niets van al het genot van deze reis. Daarbij de ongekend lage prijs van f 65 alles inbegrepen, maakt feitetijk een aan beveling van het lidmaatschap der Nod Reisvereeniging overbodig. Niet temin roep ik als slot gaarne een ieder toe: Wordt voor f 1.per jaar lid van de Ned. Reisvereeniging, en maakt eens een reisje mede. Het zal aanleiding zijn, dat u dan hetzelfde doet, als ik nu: het leveren van een reisbeschrijving... uit dankbaarheid. Buitenlandscli Overzicht Het Duitsch© Onafhanke- 1 ij k h i d s f e est. Gister werd in het Beiersche plaats je Kelheim het herinneringsfeest van 1813 gehouden. De prinsregent van Beieren ontving aan hel station alle bondsvorslen en den Keizer, die tegen 12 uur aankwam. Na een koi-te begroeting door de autoriteiten en de stedelijke regee ring op het marktplein 1 K-gaven de vorsten en de Iveiaer zich in pieebti- gen optocht naai de door I.udvvig 1 gebouwde bevrijdingshal. Hier be groette de prinsregent in een feestrede de hooge gatten; hij wees op i et on geluk van Duitseliland voor een eeuw, als een gevolg van one enigheid en op de bevrijding, uis gevolg van het t-tre- ven naar eenheid :hij wees op den lan gen ontwïkkelirgstijd tot aan het lier- stel van het Duitsche rijk, en op de nieuwe pogingen van Jaet rijk 0111 zijn positie in de wereld én het beproef Je bondgenootschap met Oostenrijk-Hon- garije te handhaven. Indien het buitenland thans weer op de oneenjgheid van de leden van het rijk rekende, zou het bitter bedrogen uitkomen. De regent besloot met een „lioch!" op het Duitsche rijk. De toespraak werd gevolgd door muziek; daarna zongen vijftienhon derd zangers een hymne van Beetho ven. Te half twee werd een feestmaal ge houden, waarbij de prinsregent een dronk wijdde aan de buitenstaande medestrijders, van 1870, de vertegen woordigers van alle burgerklassen. De priii3 bracht voorts hulde aan de eenheid onder de Duitsche vorsten, wees op den steeds toenemenden voor uitgang van het rijk en eïndiede met een li och! o:.. do gasten. De Keizer sirak, namens de vorsten der Hanzesteden, een woord van dank, dat dit plecht'tre uur liun bereid was, en dat de prins-regent er op had ge wezen, dat het doel van de herinne ringsfeesten is den tijdgenooten de met bloed gekochte les in te scherpen, dat kracht berust op eendracht en dat voortdurendo arbeid noodig is om Duitschlund's positie te kunnen hand haven. De geestdriftvolle deelneming van alle kringen aan de in dit jaar gebon den herdei-kiugsplechiigti eden had, zoo zeide de Keizer, getoond hoe nauw het Duitsche volk zich met zijn vorsten verbonden gcvoc't, Dc bijeenkomst van de l.ondsvnislen en de vertegen woordigers der Hanze-steden in de „Befreiungshalle" kan beschouwd worden als een feestviering van ge heel Duitschland Na afloop van het diner vertrokken de Keizer en de prins-regent naar Po sen. De verkiezing voor den R ij k s d a g. Te Ra.gnit-Pillkallen, het district van den o\erledcn afgevaardigde graaf Kanitz, hoeft Zaterdag de ver kiezing voor een lid van den Rijksdag plaats gehad. De conservatieven heb ben dit zuiver agrarische district be houden. Do agrarische candidaat Gott schalk werd met 9452 stemmen geko zen, (1e nationaal-liberale candidaat Ik ga een uurtje met Gilberte langs de rivier wandelen. Het is zulk heerlijk weer, Ga, mijn zoon, antwoordde de blinde, ik wacht je in den tuin, in het prieel, waar Zij had haar zoon en kleindochter omhelsd en was met Marie-Rose den tuin ingegaan. Marie wilde bij haar blijven, maar toen zij in het prïëel zat, zei zij: Dat behoeft niet. mijn kind. ik kan wel alleen blijven. Het gelaat van Marie-Rose teekende groote vreugde. Zij had 's morgens een brief van Laurent ontvangen, waarvan het adres met een verdraaide hand ge schreven was, want men mocht le Nocont niet vermoeden, dat hij het meisje kende. In dien brief sclureef hij: Ik voel mij ongelukkig, nu ik u niet meer kan zien, want gij waart het eenige geluk van mijn leven. Se dert gij bij mijn moeder zijt, kan ik u niet meer ontmoeten. Ik verlang er zoo sterk naar. om u weer ie zien. dat ik mijn ongeduld niet langer kan be dwingen. Om negen uur van avond kom ik aan de kleine tuindeur, nabij den oever van de Marne. Tracht daar bij mij te komen, dat zal mij zeer ge lukkig maken en ook een weinig moed geven. Zij kuste dezen brief en had hem kreeg 5083. do socialistische 3211 stem- rnen. Hoewel de agitatie voor deze ver kiezing zeer levendig was, bleek d«i deelneming niet zoo groot als bij do groote Rijksdagverkiezing in Januari 1912. De conservatieven en nationaal- liberalen vooral verloren een paar honderd stemmen, de socialisten won nen een aantal stemmen. De poging om den zetel van graaf Kanitz ann de conservatieven te ont rukken is echter mislukt. Het Krupp-proces. De voornaamste beschuldigde in het Krimp proces. Maximiliaan Brandt, de vroegere leider van het filiaal der firma Kmpp te Berlijn, die tevens de voornaamste getuige is in het proces tegen de militaire ambtenaren en of ficieren Tilian en zijn medebeschul digden. is zoo zenuwziek, dat hij op last van ziin geneesheer naar een sa natorium is gebracht. Hij heeft van de firma Krupp een langdurig verlof gekregen, voorloopig tot na het einde van alle nog hangende processen. Daar Brandt dus niet geschikt is om als getuige gehoord te" worden, Kan het nieuwe proces tegen Tilian en zijn medebeschuldigden voor den hooge- ren krijgsraad niet plaats hebben, en evenmin kan het proces tegen B:andt zelf, wegers omkooperij enz. kunnen worden behandeld. Frankrijk's verdediging. De senator Henry Bérenger heeft per auto Luxemburg en Belgisch Luxemburg doorkruist er. een bezoek gebracht aan de omstreken van Trier, waar eenige Duitsche legerkorpsen worüeu samengetrokken voor ue groo te manoeuvres. Hij waarschuwt thans Frankrijk voor hot „nieuwe gevaar", dat dreigt aan de volkomen open noordoostelijk© grens van de zijde van een Duitsch in vasieleger, dat door het onverdedigde Luxemburg klankrijk binnen kan val len, het spoorwegnet vernielen en dwingen kan lot concentratie op Pa rijs, hetgeen ge-ijk zou staan met ver warring in het leger en een paniek on der de bevolking. Do Fransche generale staf, schrijft Bérenger. heeft dat gevaar met tijdig gezien en is onvoorbereid op en slna, die morgen reeds vallen kan. De senator eischt versterk ng van Longwy, Longnyon. en van dplaat sen op den linker-Maasoever. Omvijfmill i oen. De hertog van Bronswijk, die in 1832 zijn land verliet, vestigde zich '.0 Parijs, waar hij bleef lot I87lj, lom bij in verband met den or log ver huisde naar Genève. Hier stierf hij u 1S73: hij vermaakte zijn geheele ver mogen aan de stad, die hem gastvrij heid had verleend. Hij liet ongeveer 10 inülioen na. hoofdzakelijk bestaan de in goederen, welke In Frankri'k gelegen 2- u. Porn pi=chie ongeveer 1 1/2 rnillioen successiebelasting. r-p irrond d r' d" over-wie-^ in Frankrijk zijn wettelijke domicilie had gehhr) ""'"bestuur van Genève v r- zette zich tegen dien eiscb en maakte iiitusscben de onroerende goederen te gelde, niettegenstaande de recht bank de stad Parijs in het gelitk stol de. De aunesti© b'eef hangende, tot dezer dagen Genévé wederom tot eenig erfgenaam werd benoemd door een rijk Franschman, aldaar onlangs overleden. Reeds maakte het gemeentebestuur van Genève zich op om zijn rechten uit le oefenen, toen de Fransc.be mi nister van justitie zich het vonnis in zake de erfenis van den hertog vnn Bronswijk Winivvde en hes'a-w dééd leggen op de bezittingen van den over leden Franschman. Men kan dus een monsterproces ver wachten. daar Frankrijk van Genève thans, na veertig jaren, met rente op rente, een bedrag heeft te vorderen van ruim 5 rnillioen gulden. De ratificatie v an hetvre- desverdrag. De uitwisseling der ratificaties van het vredesverdrag van Boecharest beeft gisteren plaats gehad in het de partement van buitenlandsche zaken. De minister president Majerescu tra-I als vertegenwoordiger van Roemenië op; verder waren vertegenwoordijd: Griekenland door Diaraantopoutos, Servië en Mor tenegTÓ door RisUtsj, Buljarije door Radef. De Bulgaarsche wreed heden. Naar aanleiding van de meuedee- ling van het „Petersb. 'lek Agent- se nap", out het Russische ministerie van buitenlandscne zaken van geen zijner umbtecaren een rapport over door de Buigaren in deu jougsteri oor log beore.vu ..c... omvan gen, merkt de „Voss. Zeitungop: Er wordt hier speciaal nadruk gelegd op het woord: ambtenaar. De Russische regeering heeft echter wel een rap port ontvangen van een medewerker van een rei.., .en i-v u.^.-cn iilud, daarna verbrand, opdat hij haai' niet zou verraden. Den geheelen dag had zij aan die bijeenkomst gedacht, maar zij had geen middel kunnen vinden om er heen te gaan. Dat middel nu had de blinde haar zelf verschaft. I» haar vreugde nam zij do hand der markiezin en drukte die in ver voering ann haar lippen. Wat is er miin kind? vroeg da blinde verwonderd. Niets, mevrouw niets, maar ik ben zoo gelukkig in uw nabijheid, en ik heb u zoo lief. I-ief kind! zei de markiezin. Zij trok haar <n{ zich en kuste haar op hel voorhoofd. Marie-Rose snelde daare-r, den tuin in en bereikte spoedig de deur. die op den oever der Marne uitkwam. Deze deur was meestal gesloten, maar Michel, die er zoo even was uit gegaan zon haar zeker wel opengela ten hebben Wanneer Michel en Laurent el kaar maar niet ontmoeten, zei zij voor zichzelf. De markies schiint zijn broed.-r thans evenzeer te haten als hij hem vroeger heeft liefgehad. Arme Lau rent! Zij bedroog zich niet. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 5