lain Omblad
Wilis.
TWEEDE BLAD
Dingdag 26 Augustus 1913
OM ONS HEEN
No. 1796
Esperanto.
Voor de propaganda van een
wereld-hulptaal Ls het stellig in geen
land ter wereld zoo moeilijk als in
Nederland. De reden daarvan ligt
voor de hand- duizende Nederlan
ders leeren drie vreemde talen en
loeren zich daarmee, wat beter of
gebrekkiger, in de wereld redden,
zijn er zelfs trotseh op, dat ze die ge
bruiken kunnen en willen daarom
van een taal, die iedereen in een
maand of drie kan leeren schrijven,
niet weten. Als staaltje van dien ta
lentrots kan ik vertellen van een
Nederlandsch consulaat in Enge
land, waar veel Hollandsclie matro
zen kwamen en waar een Nederlan
der op het kantoor werkte. Wat
zou eenvoudiger zijn geweest, dan
dat hij zijn eigen iandgenooten te
woord stond en voorthielp! Maar
dat verkozen de matrozen niet: E n-
gelsch wilden ze spreken en dat
bleven ze doen, al was het ook van
de soort, die op zee met den naam
„steenkool-Engejsch" betiteld wordt.
Menschen die vreemde talen ge
leerd hebben, slaan dus niet vriend
schappelijk, misschien zelfs wel wat
vijandig tegenover Esperanto. „Ten
onrechte'' zegt de heer Habermehl
delegito voor Haarlem, „want wij
willen de studie van vreemde talen
niet tegengaan, alleen een hulptaal
verbreiden, die iedereen gemak
kelijk kan aanleeren, zoodat ze in
het onderling verkeer van de volken
en op congressen dienst lean doen".
Ook dit jaar heeft de TTaarlem-
sche Esperantistenclub een Gidsje
voor Haarlem uitgegeven en dat heel
de wereld door aan de delegito's ge
zonden, met het verzoek daarvan in
de couranten van hunne omgeving
een stukje te plaatsen en tevens, als
bewijs van ontvangst van het boekje,
een prentbriefkaart, met eenig be
richt te zenden. I-Iondcrde kaarten
zijn daarop door den heer Ilabermehl
ontvangen, en keurig in albums ge
rangschikt. Sommige afzenders ver
klaren,' dat zij stellig spoedig eens
in Haarlem komen, anderen, roepen
in tragi-komischcn wanhoop uit, dat
zij wel verschijnen zouden, wanneer
ze maar tijd eri 'geld hadden, maar
allen zeggen een vriendelijk woord
over Haarlem en het gidsje, o. a. de
stichter van de taal, dr. Zamenhof,
zelf. Bovendien kréég de heer Ha
bermehl een aantal couranten, waar
in iets over het Gidsje gezegd werd.
Uit een en ander volgt, dat de naar-
lemsche Esperantistenclub voor onze
stad in de wereld een mooie recla
me gemaakt heeft, die wij wel moe
ten waardeeren.
In de wereld, zeg ik, en wie de al
bums van den heer Habermehl door
bladeren mocht, zal zien dat dit niet
overdreven is. Behalve uit de Euro-
peesche landen, vinden we ook kaar
ten uit China, Britsch Indié en Au
stralië; de laatste, een delegito uit
Adelaide, schreef snaakseh, dat het
wel wat ver was om naar Haarlem
over te komen. Daartegenover staat
de belofte van velen dat zij niet zul
len nalaten, komende van het dit
jaar te Bern te houden congres, Ne
derland en Haarlem te gaan zien.
Natuurlijk heeft deze bonte kaar
tenverzameling ook waarde als bij
drage tot de kennis van landi en volk:
de overbekende kiekjes uit Duitsch-
land en Zwitserland worden gevolgd
door afbeeldingen uit hel halfbe
schaafde, geheimzinnige Russische
rijk, die,, op ?t stuk van uitvoering,
waarlijk de minste niet zijn. Zeer
Jaag staan die uit Frankrijk, waar
Feuilleton
(Nadruk verboden).
22)
Maar dien nacht kon hij er niet
meer aan denken, het feit te volbren
gen. Het was reeds te laat. Er ging
geen trein meer naar Nogent en wan
neer hij een rijtuig nam, dan zou hij
een spoor achter laten. Het was dus
beter, tot den volgenden nacht tc
wachten, daar de betalingen eerst den
daaropvolgenden dag moesten piauts
hebben. Hij kon zich dan eerst nog de
noodige gereedschappen verschaffen,
om de brandkast van Jactel open te
breken.
Deu volgenden morgen kocht liij
vroegtijdig een vijl, een boor en een
fijne stnafzaa-g, en begaf zich toen
naar Nogent. Zijn gereedschap had
hij in een pakje bij zich en op het kan
toor gekomen, sloot hij het in zijn
lessenaar, zonder dat iemand er acht
op sloeg.
Hij ging vervolgens kalm aan zijn
werk.
Dé dag verliep zonder verdere bij
zonderheden. Remain vond nog gele
de plaatkunst nu eenmaal niet veel
beduidt, veel minder dan die in En
geland. En het pleit voor de Espe
rantisten, dat velen hunner een
kaart met het portret van dr. Za
menhof zonden hoewel men zoggen
zou, dat deze, Janus overtreffende,
wol minstens vier verschillende ge
zichten bezitten moet.
Onwillekeurig dacht ik terug aan
pastor Schleijer en zijn wereldtaal
V o 1 a p k, waarover men niet meer
hoort spreken. „Er waren te veel
moeilijke woorden in", verklaarde
mij de heer Habermehl, „vooral te
veel woorden, die verschillende be
grippen uitdrukken moesten en bo
vendien klonk de taal niet wellui
dend. Dr. Zamenhof, die een groot
taalkenner is, heeft deze moeilijk
heden vermeden."
In drie maanden kan de leerling-
Esperantist lezen en correspondee-
het spreken duurt langer, dat
gaat zoo gauw niet. „Maar", zeide
de heer Habermehl, „het spreken in
Esperanto met vreemdelingen is
ddarom zooveel aangenamer, dan
spreken in hun eigen taal, omdat zij,
evengoed als wij, het Esperanto heb
ben moeten aanleeren." Deze opmer
king is, dunkt mij, volkomen juist:
wie heeft uiet meermalen, sprekende
met een Duitscher of Engelschman,
in diens eigen taal, de gebrekkig
heid van zijn woordenkeus en wijze
van uitdrukken gevoeld? Welnu, bij
Esperanto valt dat weg, omdat elke
beoefenaar die naast zijn moeder
taal heeft moeten aanleeren.
Een werkman van de fabriek der
firma Beijnes, esperantist, trof op
straat een Franschman aan, die in
lichtingen over Haarlem wenschte.
TI ij bracht den man voorloopig bij
den heer Habermehl, ging zich toen
wat opknappen en wandelde daarop
onder gezelligen kout, naar de mu
ziek in den Hout. De Franschman
was in zijn schik, en dat de Haarlem
mer ook wel een en ander zal heb
ben vernomen wat hij niet wist,
spreekt van zelf.
Is het niet merkwaardig, dat sen
groep Fransche arbeiders overkomt
naar Amsterdam en daar door een
groep Nedeiiandsche kameraden kan
worden ontvangen, rondgeleid en in
gelicht, omdat zij allen Esperanto
verstaan?
Nog niet zoo lang geleden reisde
een zeer bekend Haarlemsch Espe
rantist met zijn dochter naar Krakau
Men verstond er Fransch noch
Duitsch, begreep zelfs gebaren en
teekens niet, zoodat de Haarlemmers
de wanhoop nabij waren, toen de de
legito verscheen. Toen veranderde
alles met tooverslag. Ilij fungeerde
als tolk, waarschuwde hen nergens
naar te wijzen omdat dit als toeken
van afkeuring gold, en verklaarde,
waarom men' in een winkel het jon-
ge meisje ternauwernood had wil
len helpen: zij had haar hoed afgc-1
zet en dat deden alleen vrouwen van
minder allooi. 'Men moet het alles
maar weten, doch zeker is, dat Es
peranto hier als redder in den nood
optrad.
De correspondentie in de wereld
taai heeft een zeer grooten omvang
gekregen. Volwassenen en kinderen
schrijven elkaar over en weer en als
van zelf komen er voorstellen lol
ruiling van verblijf, die voor velen
van groote bcteekenis kunnen wezen
tot vermeerdering van kennis en ver
ruiming van blik. Een arbeider uit
Engeland vraagt een tijdlang een van
zijn kinderen te logeeren, hij wil
daartegenover een Neder landschen
jongen in zijn huis opnemen; zelfs
een commissaris van politie te Lon
den biedt dergelijke verblijfruil aan.
Menige Esperantist correspondeert
a met ver verwijderde vreem
delingen, wier landstaal hij niet ver
staat en nooit zou kunnen leeren.
Maar men moet voorzichtig wezen.
Pogingen om beschouwingen en be
schrijvingen van den oorlog te krij
gen van Esperantisten uit de Bal-
kanstaten hebben geen succes ge
had. En een Rus, getrouw brief
schrijver, laat wauneer hem inlich
tingen gevraagd worden over wan
daden die in zijn land zijn voorge-
gënheïd zich in het voorbijgaan te
verzekeren, dat het geld nog in do
brandkast van JacteJ lag.
In den loop van den dag hoorde bij
den eersten boeShouder tegen Mira-
dor zeggen
Dus, Mirador, ik kan voor van
avond op je rekenen?
Ja. papa Jactel, hoe laat?
Och, dat laat ik aan je over. Ik
heb nog eenig© boodschappen te doen
en kom tegen tien uur, vroeger zekei
niet.
Goed, dan kom ik ook omstreek
dien tijd.
Ilomain beefde.
Een oogenblik dacht hij, dat zijn
plan verijdeld was. De aanwezigheid
van Jactél en Mirador op het kan
toor was een onoverkomelijke hin
dernis.
Hoelang zou Jactel er blijven? Hij
was een ijverige bediende, en zou er
niet tegen op zien, om een gehcelen
nacht te blijven werken, wanneer
het noodig was.
Het uur, waarop de misdaad moest
gepleegd worden, was dus bepaald.
Het kantoor werd om zes uur geslo
ten en om tien uur zou Jactel terug
komen. Tusschen zes en tien uur
rnoest het dus gebeuren.
Romein had vier uren voor zich.
Maar op het eind van Augustus ls
het om zes uur nog helder dag. Het
zou dus een dwaasheid geweest zijn.
op dat uur een poging te wagen. Hij
F vallen, plotseling niets meer van
zich hooren.
I Meermalen dient Esperanto-cor-
respondenlie tot het doen van zaken.
De een bestelt, liefst uit Siberië,
bloembollen om te probeeren die
langs den spoorweg te planten en
doet er, in goed vertrouwen, maar
J vast een postwissel tot een vrij hoog
bedrag bij; dc ander informeert naar
een adres om riekende viooltjes te
verkoopen; een bloemist verklaart,
dot hij door adverteeren in het gids
je, vrijwat nieuwe klanten gekregen
heeft, kortom, Esperanto leent zich
ook voor den handel. En zoo wordt
de taal op dc Fransche postkanto
ren gepropageerd, zoo subsidieeren
vele gemeentebesturen het Esperan-
to-ondenvijs op school (natuurlijk
de beste propaganda), zoo dragen
tientallen Haagsche politieagenten
de groene «ter der Esperantisten.
Inderdaad, dtt is geen beweging
om mee le spotten. En het pielt voor
haar, dat haar volgelingen zoo geest
driftig zijn. Te Haarlem geeft een
scliilderspatroon op Zondag onder
richt aan gezellen; bekend is de vu
rige voorstander in onze gemeente,
die in de E. S. M. zoo warme pro
paganda maakt, dat hij met leedwe
zen te Haarlem uitstapt, een ander
maal in een Alkmaarseh hotel logee-
rende, den eigenaar zoowel als de
kellners tot Esperanto overhaalt. En
de heer Habermehl, de Ilaarlemsche
delegito, heeft wat ik zou willen noe
men den kalmeri geestdrift, die niet
als een stroovuur opvlamt en uit-
bluscht meteen, maar die voortgaat
met verspreiden van kennis en aan
werven van aanhangers voor Espe
ranto. Wie dat ziet ontken}, dat de
menschen alleen nog voor geld moei
te willen doen; neen, er zijn er nog,
die zich onbeloonde moeite getroos
ten voor de bevordering van een
schoone gedachte. En met dien naam
mag de Idee van een Wereldtaal ge
noemd worden.
J. C. P.
Eon reisje met de Heil.
EeisvereenioinB-
III.
Na het diner stond een wande
ling door het Schöllenendat naar de
Teufelsbrücke en Andermatt op hel
programma. Aangezien de weg,
vooral tot aan de Teufelsbrücke. ta
melijk stijgende is, veroorloofden
verscheiden reisgenooten zich de
weelde een rijtuig te nemen. Wij lie
ten ons rijden tot aan de Teufels
brücke, waarna we op ons gemak
weer naar Göschenen terug wandel
den. De woeste natuur- met den schut
menden Reuss, die uien hier ziel, is
in hooge mate imponeerend. Bij dc
Teufelsbrücke-is'dé Reuss een zeer
woeste rivier en stort met donderend
geraas 30 meter in de diepte. Toen
wij daar vertoefden, was het er vin
nig koud, en het woei er verbazend
Vijftig meter lager viel daarvan niets
meer te bespeuren,
Bij de Teufelsbrücke is men trou
wens op een eerbiedwekkende hoog
te, nl. 1400 meter." Even voor de brug
bevindt zich een tunnel, die als
schutsmuur dient tegen de lawinen.
Het was goed, dat we daar niet lang
verbleven, want hoe groolsch en in
drukwekkend deze woeste natuur
ook is, hel is toch wel benauwend,
tegen de granietblokken te kijken en
bet heerlijk vergezicht te missen.
Zelfs het plaatsje Göschenen. dat
1100 meter hoog ligt, geeft ook dal
"benauwende gevoel, daar het ge
heel door de bergen is ingesloten.
Nu volgde eeu verrukkelijke boot
tocht over het VierwaldsUiueruieer
naar Luzern. Daartoe begaven we
ons per spoor van Uuscaeuen naar
Flueten om daar de boot op te zoe
ken. Deze boot was nog grooter dau
een der vorige, waaruoor ook ande
re passagiers konden medegenomen
worden. Daardoor legden we nu en
dan bij andeie plaatsen aan, o. a. te
Brunnen en Vitznau, wat weer zijn
voordeel had, dal wij nu deze plaat
sen van naderbij konden bezien. Ook
dit meer was verrukkelijk mooi,
maar toch vonden wij den vorigen
dag het Comomeer nog lieflijker. Na
bij Luzern hadden we het voorrecht
een watervliegmachine boven onze
boot te zien. Juist boven onze boot
keerde zij en daalde even later op het
water neder.
Te Lucern hadden we slechts twee
uur tijd om deze prachtige stad le
bezien,. Met een rijtuig waren we
spoedig bij den Leeuw van Tlior-
moest wachten tot negen uur. Dan
was het donker. Misschien zou de
markies wel niet Gilbert© gaan wan
delen, zooals hij d.-u als
het mooi weer was. Het huis zou dan
geheel alleen slaan. Slechts de oude
blinde markiezin zou achterblijven
met Marie-Rose en de keukenmeid.
De markiezin was niet te vruezen.
Marie-Rose bleef altijd bij haar en
de keukenmeid zou wel in de keuken
blijven, die aan den tegenovergestel-
den kant van het huis was.
Zijn plan was aldus berekend.
Om negen uur zou hij door de kan
toordeur, die in een nauwe steeg
naast de fabriek was, binnenkomen.
De steeg was eenzaam en op de fa
briek was op dit uur nooit iemand.
Toen hij van het kantoor ging, zei
hii, dut hij naar Parijs, naar den
schouwburg ging.
Ilij had dienzelfden morgen een
plaats besproken in het theater.
Hij vroeg aan een paar collega's,
of zij met hem meegingen.
Niemand kon dien avond. Het was
tegen het einde van de maand en
men had geen geld meer.
Domain ging per spoor naar Pa-
rija,
Hij bleef een half uur in den
schouwburg en keerde toen per spoor
naar Nogent terug.
Niemand lette op hém.
Hij sloeg den weg in naar de
Marne,
waldsen. Deze leeuw is In een rots:
uitgehouwen, ter herinnering aan
den trouw der Zwitsersche lijfwacht
van Lodewijk XVI, die bij de verde
diging der Tuilleriën in 1792 tot den
laatsten man sneuvelde. Verder za
gen wo de beroemde Kapellbrücke
van het jaar 1330, die van binnen
versierd is met 112 driehoekige af
beeldingen uit het leven der bescherm
heiligen van Luzern en uit de Zwit
sersche geschiedenis. Natuurlijk had
den we slechts tijd voor een vluch
tig overzicht. We reden daarom ver
der en verwonderden ons daarbij
over de weelde der vele hotels, die wij
langs kwamen. Het gezicht op den
Pilatus, waar men de lichten op den
top reeds begon te ontsteken, was
verrukkelijk. Het deed ons leed van
deze mooie stad niet langer te kun
nen genieten. Maar, om den volgen
den morgen de reis naar huis nog
wat te bekorten, was als logeerplaats
inplaats van Luzern, Basel gekozen
We gingen daarvoor om half tien
uit Luzern naar Basel, waar we ruim
elf uur aankwamen. Hier stonden een
massa extra trams gereed, die ons
gezelschap naar de verschillende ho
tels brachten. Nadat we gesoujieerd
hadden, was het tijd om ons ter rus
te te begeven, het aan de matineuzen
overlatend den volgenden morgen
nog iets van Basel te zien. Ik maak
te des ochtends een tramritje door
de stad, maar na al het genotene
der vorige dagen, vond ik er
weinig moois aan. Om tien uur ver
trokken we van hier met den extra-
trein van de Ned. Staatsspoor, die
voor ons gereed stond, in eens door
naar Wiesbaden. Gedurende dezen
rit, werd aan den commissaris van
„Wit" een souvenir aangeboden.
Onder hartelijke bewoordingen en de
moéste blijken van sympathie vveru
hem" dit overhandigd als "een klein
blijk van waardeering voor zijne goe
de zorgen en leiding. Deze leiding
was ook voorbeeldig geweest, en wan
neer do tien commissarissen allen zoo
zijn geweest als de „Witte", zal wel
niemand tc klagen hebben gehad.
Even voor Wiesbaden werd ons me
degedeeld. dat onze bagage in den
trein kon achterblijven, waardoor we
on,s te Wiesbaden, alwaar we om
half vier aankwamen, het vertrek
van daar was op 11.05 vastgesteld
vrijer konden bewegen. Precies 4
uur was in hei groote restaurant
\Valhalla liet afscheidsdiner. Aan elk
der hoofdleiders werd een souvenir
aangeboden, voor al de goede zorgen,
die zij er voor over hadden om deze
genotvolle reis zoo prachtig te orga-
niseeren, dat er niets aan ontbrak.
Het organisatietalent dezer drie lei
ders dwingt bewondering af. Het ap
plaus bij het overhandigen van deze
souvenirs was dan ook spontaan en
welgemeend.
Na het diner werden natuurlijk het
Kurhaus en dc Kookbron bezocht.
Voor een bezoek aan den Neroberg
was het wat laat geworden. Trou
wens, velen van het gezelschap wa
ren reeds eerder in Wiesbaden ge-
weest.zoodat men hier en daar groep
jes zag winkelen of in café s zich
vcrpoözen. Het klokje van gehoor
zaamheid was daar. Om half tien
waren we weer in Walhalla om het
avpndtnaal te gebruiken, dat uit
sóep'en een flinke cotelet met groen
ten en aardappelen bestond.
Precies op tijd vertrokken wij uit
Wiesbaden en voort ging het, den
nacht in en naar huis toe. De har-
nionicawagens gaven gelegenheid
nu en dan den trein eens te inspec-
leeren. Men zag dan knikkebollende
hoofden en h,oorde op verschillende
wijzen snurken-. Ik geloof cal een
ieder nu en dan wel eens een uiltje
heeft, geknapt, hoewel de gelegenheid
daartoe in de derde klasse-wagons
allesbehalve aanlokkelijk is. Te lveu-
lcn deed het vreemd aan in de derde
klasse wacntkamer in dit nachtelijk
uur zooveel reizigers te zien, die ze
ker zaten te wacnten op correspon-
ueerende treinen. Het Kleine opuiit-
houd was weer aanleiding, dat velen
den trein even verlieten, om wat
verlrisschends machtig le worden.
Ook te Emmerik en te Zeven3ar her
haalde zich dit. Vooral te Zevenaar
had men er op gerekend, dat er hon
gerige en dorstige menscnen zouden
zijn. Toen we hier aankwamen was
dc dageraad reeus aangebroken. Te
Arnhem verlieten verscheidene reis
genooten den trein, en in Ltrecnl
nog meer. 't Was aardig, dat nie
mand het perron verliet, voordat de
trein weer vertrok, om zoodoende
nog een laatst vaarwel te kunnen
toewuiven aan hen, die doorstoom
den, waaruit was op te maken dat
gedurende het samenzijn van eenige
dagen reeds een band van vriend
schap was ontstaan.
Te 9 uur was eindelijk Den Haag
bereikt, en de reis volbracht.
Uit 't bovenstaande zal wel gebleken
zijn, dat de schrijver volkomen
over deze reis tevreden is. Ik kan
mij echter indenken, dal het voor
verscheidene tochtgenooten wat ver
moeiend was, om bijna een week
lang, voortdurend van het eene punt
llet was een heerlijke zutnernachi,
de lucht was onbewolkt en de maan
weerspiegelde zich in liet kalme wa
ter van de Marne.
Romain hoorde voetstappen nade
ren van den kant der fabriek.
Uit vrees van gezien en herkend
te worden, verborg hij zich haastig
in een boschje.
Hij zag een heer en een dame voor
bijgaan, en tot zijn niet geringe
vreugde herkende hij den markies
de Soulaimes en zijn
te.
Zii wandelden langzaam langs de
rivier, Gilberte aan den arm van
haar vader.
Dat komt mij uitmuntend te
pas, mompelde Romain.
Ilij kwam weer uit zijn schuilhoek
te voorschijn, begaf zich naar de
steeg, opende met een valschen sleu
tel de deur van het kantoor en trad
binnen.
Juist sloeg de torenklok negen uur
Hij keek naar het buis.
Geen venster was er verlicht.
Hij luisterde aan de tuindeur.
Ook in den tuin scheen niemand
te zijn.
Ik heb nog juist den tijd, mom
pelde hij. Aan het werk dus.
Hij kreeg zijn gereedschap uit zijn
lessenaar, stak een lantaarn aan en
begon de brandkast open te breken.
De markies had zooeven tegen zijn
moeder gezegd:
naar het andere te trekken, zonder'
dat men feitelijk wat op adem kon
koinen. Daarbij nog het zien van on
noemlijk veel moois en grootsch, dat
in dezen snellen gang niet te ver
werken viel, en de weinige nacht
rust, die meestal ons deel was,
dit alles zou het misschien wen-
schelijk hebben gemaakt, liet pro
gramma iets in te korten. Wat mij
althans betreft, had ik gaarne Mi
laan er aan gegeven, waardoor ons
verblijf te Lugano en te Luzern wat
langer had kunnen zijn.
Uit zijn eenter opmerkingen, die
misschien een volgenden keer in acht
genomen kunnen worden en beteeke-
nen geenszins ontevredenheid. Inte
gendeel, niets dan lof voor deze reis
en de leiding, Ik heb nog nooit 200
zorgeloos gereisd. Geen kaartjes te
nemen, geen zoeken in spoorboekjes,
geen vragen naar treinen, geen zoe
ken naar hotels, geen fooien geven,
uitgezonderd de boot naar 1-uzerri,
geen vreemde medereizigers; ja bij
na altijd extra treinen en booten,
geen zoeken in Baedeker of Grle-
beris, dit alles gaf voor hen, die daar
anders voor moeten zorgen een rus
tige rust en benam dus niets van al
het genot van deze reis. Daarbij de
ongekend lage prijs van f 65 alles
inbegrepen, maakt feitetijk een aan
beveling van het lidmaatschap der
Nod Reisvereeniging overbodig. Niet
temin roep ik als slot gaarne een
ieder toe: Wordt voor f 1.per jaar
lid van de Ned. Reisvereeniging, en
maakt eens een reisje mede. Het zal
aanleiding zijn, dat u dan hetzelfde
doet, als ik nu: het leveren van een
reisbeschrijving... uit dankbaarheid.
Buitenlandscli Overzicht
Het Duitsch© Onafhanke-
1 ij k h i d s f e est.
Gister werd in het Beiersche plaats
je Kelheim het herinneringsfeest van
1813 gehouden. De prinsregent van
Beieren ontving aan hel station alle
bondsvorslen en den Keizer, die tegen
12 uur aankwam.
Na een koi-te begroeting door de
autoriteiten en de stedelijke regee
ring op het marktplein 1 K-gaven de
vorsten en de Iveiaer zich in pieebti-
gen optocht naai de door I.udvvig 1
gebouwde bevrijdingshal. Hier be
groette de prinsregent in een feestrede
de hooge gatten; hij wees op i et on
geluk van Duitseliland voor een eeuw,
als een gevolg van one enigheid en op
de bevrijding, uis gevolg van het t-tre-
ven naar eenheid :hij wees op den lan
gen ontwïkkelirgstijd tot aan het lier-
stel van het Duitsche rijk, en op de
nieuwe pogingen van Jaet rijk 0111 zijn
positie in de wereld én het beproef Je
bondgenootschap met Oostenrijk-Hon-
garije te handhaven.
Indien het buitenland thans weer op
de oneenjgheid van de leden van het
rijk rekende, zou het bitter bedrogen
uitkomen.
De regent besloot met een „lioch!"
op het Duitsche rijk.
De toespraak werd gevolgd door
muziek; daarna zongen vijftienhon
derd zangers een hymne van Beetho
ven.
Te half twee werd een feestmaal ge
houden, waarbij de prinsregent een
dronk wijdde aan de buitenstaande
medestrijders, van 1870, de vertegen
woordigers van alle burgerklassen.
De priii3 bracht voorts hulde aan de
eenheid onder de Duitsche vorsten,
wees op den steeds toenemenden voor
uitgang van het rijk en eïndiede met
een li och! o:.. do gasten.
De Keizer sirak, namens de vorsten
der Hanzesteden, een woord van dank,
dat dit plecht'tre uur liun bereid was,
en dat de prins-regent er op had ge
wezen, dat het doel van de herinne
ringsfeesten is den tijdgenooten de
met bloed gekochte les in te scherpen,
dat kracht berust op eendracht en dat
voortdurendo arbeid noodig is om
Duitschlund's positie te kunnen hand
haven.
De geestdriftvolle deelneming van
alle kringen aan de in dit jaar gebon
den herdei-kiugsplechiigti eden had,
zoo zeide de Keizer, getoond hoe nauw
het Duitsche volk zich met zijn vorsten
verbonden gcvoc't, Dc bijeenkomst
van de l.ondsvnislen en de vertegen
woordigers der Hanze-steden in de
„Befreiungshalle" kan beschouwd
worden als een feestviering van ge
heel Duitschland
Na afloop van het diner vertrokken
de Keizer en de prins-regent naar Po
sen.
De verkiezing voor den
R ij k s d a g.
Te Ra.gnit-Pillkallen, het district
van den o\erledcn afgevaardigde
graaf Kanitz, hoeft Zaterdag de ver
kiezing voor een lid van den Rijksdag
plaats gehad. De conservatieven heb
ben dit zuiver agrarische district be
houden. Do agrarische candidaat Gott
schalk werd met 9452 stemmen geko
zen, (1e nationaal-liberale candidaat
Ik ga een uurtje met Gilberte
langs de rivier wandelen. Het is
zulk heerlijk weer,
Ga, mijn zoon, antwoordde de
blinde, ik wacht je in den tuin, in
het prieel, waar
Zij had haar zoon en kleindochter
omhelsd en was met Marie-Rose den
tuin ingegaan.
Marie wilde bij haar blijven, maar
toen zij in het prïëel zat, zei zij:
Dat behoeft niet. mijn kind. ik
kan wel alleen blijven.
Het gelaat van Marie-Rose teekende
groote vreugde.
Zij had 's morgens een brief van
Laurent ontvangen, waarvan het
adres met een verdraaide hand ge
schreven was, want men mocht le
Nocont niet vermoeden, dat hij het
meisje kende.
In dien brief sclureef hij:
Ik voel mij ongelukkig, nu ik u
niet meer kan zien, want gij waart
het eenige geluk van mijn leven. Se
dert gij bij mijn moeder zijt, kan ik u
niet meer ontmoeten. Ik verlang er
zoo sterk naar. om u weer ie zien. dat
ik mijn ongeduld niet langer kan be
dwingen. Om negen uur van avond
kom ik aan de kleine tuindeur, nabij
den oever van de Marne. Tracht daar
bij mij te komen, dat zal mij zeer ge
lukkig maken en ook een weinig moed
geven.
Zij kuste dezen brief en had hem
kreeg 5083. do socialistische 3211 stem-
rnen. Hoewel de agitatie voor deze ver
kiezing zeer levendig was, bleek d«i
deelneming niet zoo groot als bij do
groote Rijksdagverkiezing in Januari
1912. De conservatieven en nationaal-
liberalen vooral verloren een paar
honderd stemmen, de socialisten won
nen een aantal stemmen.
De poging om den zetel van graaf
Kanitz ann de conservatieven te ont
rukken is echter mislukt.
Het Krupp-proces.
De voornaamste beschuldigde in het
Krimp proces. Maximiliaan Brandt,
de vroegere leider van het filiaal der
firma Kmpp te Berlijn, die tevens de
voornaamste getuige is in het proces
tegen de militaire ambtenaren en of
ficieren Tilian en zijn medebeschul
digden. is zoo zenuwziek, dat hij op
last van ziin geneesheer naar een sa
natorium is gebracht. Hij heeft van
de firma Krupp een langdurig verlof
gekregen, voorloopig tot na het einde
van alle nog hangende processen.
Daar Brandt dus niet geschikt is om
als getuige gehoord te" worden, Kan
het nieuwe proces tegen Tilian en zijn
medebeschuldigden voor den hooge-
ren krijgsraad niet plaats hebben, en
evenmin kan het proces tegen B:andt
zelf, wegers omkooperij enz. kunnen
worden behandeld.
Frankrijk's verdediging.
De senator Henry Bérenger heeft
per auto Luxemburg en Belgisch
Luxemburg doorkruist er. een bezoek
gebracht aan de omstreken van Trier,
waar eenige Duitsche legerkorpsen
worüeu samengetrokken voor ue groo
te manoeuvres.
Hij waarschuwt thans Frankrijk
voor hot „nieuwe gevaar", dat dreigt
aan de volkomen open noordoostelijk©
grens van de zijde van een Duitsch in
vasieleger, dat door het onverdedigde
Luxemburg klankrijk binnen kan val
len, het spoorwegnet vernielen en
dwingen kan lot concentratie op Pa
rijs, hetgeen ge-ijk zou staan met ver
warring in het leger en een paniek on
der de bevolking.
Do Fransche generale staf, schrijft
Bérenger. heeft dat gevaar met tijdig
gezien en is onvoorbereid op en slna,
die morgen reeds vallen kan.
De senator eischt versterk ng van
Longwy, Longnyon. en van dplaat
sen op den linker-Maasoever.
Omvijfmill i oen.
De hertog van Bronswijk, die in
1832 zijn land verliet, vestigde zich '.0
Parijs, waar hij bleef lot I87lj, lom
bij in verband met den or log ver
huisde naar Genève. Hier stierf hij u
1S73: hij vermaakte zijn geheele ver
mogen aan de stad, die hem gastvrij
heid had verleend. Hij liet ongeveer
10 inülioen na. hoofdzakelijk bestaan
de in goederen, welke In Frankri'k
gelegen 2- u. Porn pi=chie ongeveer
1 1/2 rnillioen successiebelasting. r-p
irrond d r' d" over-wie-^ in Frankrijk
zijn wettelijke domicilie had gehhr)
""'"bestuur van Genève v r-
zette zich tegen dien eiscb en maakte
iiitusscben de onroerende goederen
te gelde, niettegenstaande de recht
bank de stad Parijs in het gelitk stol
de. De aunesti© b'eef hangende, tot
dezer dagen Genévé wederom tot
eenig erfgenaam werd benoemd door
een rijk Franschman, aldaar onlangs
overleden.
Reeds maakte het gemeentebestuur
van Genève zich op om zijn rechten
uit le oefenen, toen de Fransc.be mi
nister van justitie zich het vonnis in
zake de erfenis van den hertog vnn
Bronswijk Winivvde en hes'a-w dééd
leggen op de bezittingen van den over
leden Franschman.
Men kan dus een monsterproces ver
wachten. daar Frankrijk van Genève
thans, na veertig jaren, met rente op
rente, een bedrag heeft te vorderen
van ruim 5 rnillioen gulden.
De ratificatie v an hetvre-
desverdrag.
De uitwisseling der ratificaties van
het vredesverdrag van Boecharest
beeft gisteren plaats gehad in het de
partement van buitenlandsche zaken.
De minister president Majerescu tra-I
als vertegenwoordiger van Roemenië
op; verder waren vertegenwoordijd:
Griekenland door Diaraantopoutos,
Servië en Mor tenegTÓ door RisUtsj,
Buljarije door Radef.
De Bulgaarsche wreed
heden.
Naar aanleiding van de meuedee-
ling van het „Petersb. 'lek Agent-
se nap", out het Russische ministerie
van buitenlandscne zaken van geen
zijner umbtecaren een rapport over
door de Buigaren in deu jougsteri oor
log beore.vu ..c... omvan
gen, merkt de „Voss. Zeitungop: Er
wordt hier speciaal nadruk gelegd op
het woord: ambtenaar. De Russische
regeering heeft echter wel een rap
port ontvangen van een medewerker
van een rei.., .en i-v u.^.-cn iilud,
daarna verbrand, opdat hij haai' niet
zou verraden.
Den geheelen dag had zij aan die
bijeenkomst gedacht, maar zij had
geen middel kunnen vinden om er
heen te gaan.
Dat middel nu had de blinde haar
zelf verschaft.
I» haar vreugde nam zij do hand
der markiezin en drukte die in ver
voering ann haar lippen.
Wat is er miin kind? vroeg da
blinde verwonderd.
Niets, mevrouw niets, maar ik
ben zoo gelukkig in uw nabijheid, en
ik heb u zoo lief.
I-ief kind! zei de markiezin.
Zij trok haar <n{ zich en kuste haar
op hel voorhoofd.
Marie-Rose snelde daare-r, den tuin
in en bereikte spoedig de deur. die op
den oever der Marne uitkwam.
Deze deur was meestal gesloten,
maar Michel, die er zoo even was uit
gegaan zon haar zeker wel opengela
ten hebben
Wanneer Michel en Laurent el
kaar maar niet ontmoeten, zei zij voor
zichzelf.
De markies schiint zijn broed.-r
thans evenzeer te haten als hij hem
vroeger heeft liefgehad. Arme Lau
rent!
Zij bedroog zich niet.
(Wordt vervolgd).