BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
SS GROOTE HOUTSTRAAT SS.
31e Jsssigsrag
ZATBKDA0 25 OOTOBEE 1913.
No8310
DE ZATERDAGAVOND
haarlem's dasslab kost
f 1.20 PES i iAAMDESS
OF I® ÉR, Pilt WEEK.
DRUKKERIJ ZWOER BWTENSPAARM3 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUH
ADVBfTOfflÊN iXJSO REFFEMB,
of-ïze afwjiqes
worden cpoémericp -
Het Rijke Natiiurieven
NAJAARS WEELDE.
De herfst is gekomen. Ongemerkt,
na do laatste mooie weken van Sep
tember was de zomer heen gogaan.
Plotseling zaten wij, begin October,
midden in de kleuren-barmoni© en de
krakende bladeriapijfen van bet der
de jaargetijde.
Nu wedijvert de zon met de nevelen
om den voorrang en le vaaito meet de
eerste enderdoen voor het ijle waas,
dat, ondanks die ijdelheid, schier on
doordringbaar is.
De herfst is bet jaargetijde der
nevelen, maar ook dat van den wann-
sten kleurengloed, het tijdperk der
contrasten.
Het sombere grijs van den morgeei,
het nevelenfloers van den avond wis
selt op de uren, da>t de zen zegepraalt
af, met rood en goud en purper en
de natuur weidt een veelvervig palet,
waarop" do heerlijkste (Meuren wor
den gemengd.
Zoodra de spreeuwen een feestmaal
houden in de vlierstruiken, de lijsters
hun zwartste pakje hebben aange
schoten en de vinken bij honderden
tegelijk door de beukenlanen vliegen,
is de natuur met de mooiste linten ge
tooid.
Een beschrijving er van is niet ie
geven. liet is, als had de natuur den
zonnegloed vastgelegd in bladeren en
najaarabloemen, om die te doen stra
len in het gouden jaargetijde, en den
menseh schadeloos te stellen voor hel
gemis der zonne weelde in den winter.
Mooi zijn dan de bladerkronen,
warm getint de besvruchten van ver-
Bchillende heesters,rijk is de kleu
renpracht der geheimzinnige padden
stoelen.
De nazomer was droog en warm, de
nazomer was zonnig en dooi* niets
worden deze kinderen vau duisternis
en vocht beter tegengehouden, dan
door het koesterende zonlicht.
.De vrienden der champignons be
gonnen al gauw te twijfelen aan een
rijk myoologisch jaar en hun twijfel
groeide aan tot zekerheid, toen de
laatste weken van September weinig
anders leverden, dan een omnoozel
zwavelkopjé of een weemoedig tra-
bende inktzwam.
Nu is het half October. Spontaan,
als vreesden ze door den winter te
worden overvallen', komt daar plot
seling het groote leger te voorschijn.
Het is niet zoo talrijk als in 1912, een
jaar, dat met gulden loiters in de
my ooiogen-jaarboeken staat aangetee-
kend, maar mooi zijn de zoo plotse
ling opdoemende Ikmotsen en hoeden
en bekers evengoed als in da.t gedenk
waardige jaar.
Wat moet daar een latente kracht hn
die witte draden schuilen, die zich
zoo ongezien onder den grond of door
het oude hout een weg banen. Slechts
even werkt de natuur weer mee, eveln
geeft ze vocht en nevels en warmte en
onmiddellijk zijn de vruchtlichamen
klaar én is de grond getooid met won
dere vermen en zachte en levendige
kleuren.
De bol-etussein, de zwaarlijvigste
zwammen, zijn vaak het eerst in hun
gewone doen. Nu schakelen we even
de eigele cantharellus uit, de liane-
kam-padden-sloel die in de boschjes op
Boekenrode vaak een geel tapijt vormt.
Die had zich heel niet aan den laten
zomer gestoord, die trad bijna even
talrijk op als andere jaren, maar zij',
die eerst weg bleven, de mooiste buis-
zwammen en de veelkleurige Amani
ta^, zij vallen nu op, meer dan an
ders, omdat wij ze eerst misten.
Do vliegenzwam, de meest bekende
en levendigst gekleurde onder onze
plaatzwammen, wordt door velen met
een ander oog aangezien, dan enkele
jaren terug.
Toen gold dit w.onderpasteitje voor
een der meest giftige paddenstoelen,
tóen bewonderde men zijn warm rood,
le meer opvallend door de matwitte
vlekken, maar men schuwde hem, als
het boschjuweel met het aanlokkend
uiterlijk en het giftige hart.
Maar er is een kentering gekomen.
Do vliegenzwam is nog niet een der
meest gezochte champignons, nog al-
lijd i3 het beter, hem alleen met het
oog te genieten, maar er zijn men
schep die het hebben aangedurfd een
stuk van dezen Amanita muscari naar
binnen te werken en ze zijn gezond ge
bleven als voorheen.
Toch is het merk waardig, dat d^
vogels, die in dezen tijd graag een
champignongorecht hebben, onzo vlie
genzwam met rust laten, ten minste
vooir zoover ik zelf heb kunnen na
gaan.
Zondag nog zag ik éen gedeeltelij
ken heksenkring van deze roodwangi
ge ik'inderon van het voelvt eai geen
enkele er van was door de lijstors of
merels bewerkt. Ook de eekhoorns ra
ken ze schijnbaar niet aan. Wie uwer
andere ondervindingen heeft opge
daan, zal mij verplichten, dit even
le melden, voor mij ten minste is het
een nieuwe waarneming.
Dat is merkwaardig met die hek
senkringen. Vaak komen ze voor op
het naaldenkleed der dennebosschen,
deze magische cirkels, met onzichtba
re hand en groote nauwkeurigheid ge
trokken, maar van de tien worden
er zeven of acht gevormd door de
kleine, grijswitte, vaak perseieiuach-
tige zwamraetjes, een paar c.M. hoog,
die onder den naam van Marasmius
bekend zijn. Toch zijn ook de Harin
gen, door Amanita muscari gevormd
lang geen zeldzaamheden meer.
Hoe ze ontslaan en welk nut de plan
ten zelf van deze cirkelvorming trek
ken, is niet lastig uit te maken. We
moeten ons, zooals ik reeds opmerkte,
het zwammeniichaam, de eigenlijke
plant dus, voorstellen als een net
van draden en deze zoeken dus de
ruimte, zij veroveren zich zelf het
grootst e verspreidingsgebied
Plotseling komen dan de vrucht-
lichamen, do eigenlijke paddenstoelen
te voorschijn uit die straalsgewijze
verspreide draden. Ze vormen te zo
men de zonderlinge kringen, die in
oude tijden natuurlijk aan heksen of
boschgeesten deden denken.
Wij zoeken nu meer een. natuurlijke
oorzaak en meenen die ook gevonden
te hebben, maar aan belangwekkend
heid hebben ze niets verloren.
Ze zijn een bewijs te meer van de
wondere veelvormigheid, der natuur.
H. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
Tailleurs. Blouses. Tliier-
bach-modellen. Bontmode.
Zoo langzamerhand getaakt de win
termode compleet. We weten reeds,
dat tailleurs weer sterk op den voor
grond treden, zoodat zoowel de aller
eenvoudigste vrouw, als de meest élé
gante mondaine zich een tailleur aan
schaft. De tegenwoordige industrie
brengt de mode ónder ieders bereik,
want in de groote confectie-huizen
toont men u tailleurs van f 15f 1000
en hooger.
Bij de tailleur-costuums zijn de
blouses onontbeerlijk en men brengt
ze dan ook in de grootst mogelijke va
riaties. Eenvoudige blouses van
„Vyella" voor haar-, die er niet van
houden gedurende den winter haar
dunne waschblouses door te dragen.
Dan de meer gekleede satijnen blou
ses, die veelal in dezelfde nuance als
de tailleurs gekozen worden; en ein
delijk de rijkere soorten, die vaalt uit
tweeërlei staff age beslaan; als: eeox
kimono-s chou d erst uk uit zijde of sa
tijn eh dé onderste helft van mousse
line de soie of kant. Die basque-mo-
delleai die bijna elk figuur voordeelig
kleeden, worden nog geregeld ge
bracht. Bij de blouses zoowel als bij
de gekleede japonnen, heeft men een
enorme voorkeur voor losse, overhan
gende modellen die niet nalaten een
ietwat slordig aanzien te geven, voor
al, wanneer de draagster nu niet op
een „taille fine" kan bogen.
De min ol meer corpulente dames
zullen derhalve goed doen, déze mode
maar voorbij te laten gaan; zoowel als
die dor ongracelijke „ventre-model
len"; want het is niet aan te ne
men, dat aan deze nouveauté's een
lang leven be-schoren is! Het oog is Ie
zeer gewoon aan de slanke lijnen, om
gemakkelijk tot dit onelegante uiters'e
over te gaan. Een en. ander neemt
niet weg, dat men zeer voorzichtig
moet zijn met het aanschaffen van
nieuwe toiletten; zij„ die echter beslist
japonnen noodig hebben en niet tot de
zooeven genoemde nouveauté's kun
nen besluiten, raad ik aan haar toe
vlucht te nemen tot een Liberty- ol
Thierbach-model; dat door zijn sobe-
ren snit en garneering niet nalaat eeu
voornamen indruk te maken, mils het
van mooi materiaal vervaardigd is.
Eigenaardig is het om op te merken,
hoe zeer die eenvoudige Tliierbach-
modellen opgang maken en zoowel
door volwassenen alls door kinderen
gedragen worden. Voor huismoeders,
dia met een serie dochters gezegend
zijn, noem iik het een ware uitkomst
om voor haar meisjes in zes uren tijds
een jurk te kunnen vervaardigen.
Wanneer men die jurken voor dage-
iijksch gebruik van „vyella" vervaar
digt, hebben ze het voordeel, van ge
regeld gewasscheai te kunnen worden.
Wël beschouwd is het erg onfrisch om
den 'kinderen een wollen winterjurk
aan le doen, die z eminstens vier of
vijf maanden dragen, zonder dat het
kledingstuk gowasschen wordt.
Daar men nog steeds doorgaat
blouses, jurken en wat dies meer zij,
zonder halsboorden te cfragen, zal er
dezein winter meer bont gedragen wor
den dan ooit te voren. Vooral de vos-
sen-boa's behooren tot de groote
mode.
Twee Alaska-vossen waarvan de
koppen kruiselings over elkander ge
hecht zijn, bedekken 'den rug, terwijl
veelal het rechter uiteinde over den
linker schouder geslagen wordt.
Zeer mooi zijn de daarbij behoo-
rende moffen met afhangende koppen
en staarten.
De boort mode past men onto zeer veel
op gekleede toiletten toe. Zoo ziet
men fijne crêpe de chine baltoiletjes
met smalle bontrandjes gegarneerd,
hetgeen allerliefst slaat.
Een andere nouveauté, die mij dezer
dagen trof, was een baltoilet van
fraise liberiy-satijin, de blousevormi-
ge taille van crêpe de chin© in dezelf
de kleur, was met basque deelen in
gericht, terwijl die basque deelen, om
liet zwaarste gedeelte der heupen, op
een hoepeltje gerimpeld waren.
Het was geenszins d© bedoeling de
heupen daardoor le verbree-den; want
liet hoepeltje sloot volmaakt! Zou men
nu misschien een gewijzigde crino
line willen invoeren?
Voor de balzaal brengt men dit sei
zoen als het ware i'eeengewaden,
want dunner en soepeler dan de spin-
ragfijne tules, gases de soic en crêpe
de chine kan men zich niets denken
en het moeten wel buitengewoon vaar
dige handen zijn, die deze weelsels
kunnen verwerken.
Een prachtige game erin g voor bal
toiletten zijn de witte en zwarte kan
ten, di© ,met schitterende simili-dia-
mantjes als bezaaid zijn en gebruikt
worden voor strookeu op satijnen
rokken op de wijze van „la jupo 4
trois étages'. Deze tkanten strooken
worden met weinig ruimte opgenaaid
en vormen de moderne amplioralijn,
doordat ze van onderen het smalst en
het gladst zijn, om naar boven in
ruiint© zoowel als in breedte toe te
nemen.
MABIE VAN AMSTEL.
Parijsche Brieven
CCCXC1II.
Drie plaatsen zijn er nu onbezet in
de Académie Frangaise', den tempel
der veertig onsterfelijken', dien som
migen het kerkhof der ouwehoeren
noemen. Natuurlijk wordt er in de lite
raire wereld gekuipt. Ditmaal echter
bemoeit zich ooik de zooveel grootere
wereld der journalisten met het on
sterfelijkheidsprobleem. De redacteurs
(Urbain Collier en Gustavo Téry)
van het weekblad „L'Oeuvro" hebben
namelijk het volgende j rondschrijven
aan hun diverse collega's gezonden:
„Mijnheer en waarde Collega.
Op het oogenblik zijn er drie zetels
open aan do Académie Frangaise.
Wij vragen er een voor een journa
list.
Er zijn aan de Académie generaals,
tooneelschrijvers, advocaten, roman
schrijvers, priesters, politici, en man
nen van de wereld. Bijna alle vrijc
professies zijn er. vertegenwoordigd,
die van hertog inbegrepen.
Een wordt er uitgezonderd: die van
journalist.
De onverschilligheid', die onze
sterfelijken ten opzichte der pers be-
toonen, schijnt des le vreemder, naar
dien er, om zoo te zeggen, geen
kele is, die zich niet verwaardigt-, in
de dagbladen te schrijven.
De journalistiek, die, naar men zei,
tot alles leidt, loidt niet meer tot do
Académie; het ïs <le Académie, die tot
de journalistiek leidt.
Kan men zeggen, dat er in ons be
roep niemand is, den eerbewijzen van
het Instituut waardig?
Dat is de vraag, die wij ons veroor
loven, u te stellen.
Het is minder zaak, een der onzen
aan le wijzen dan aan de Académie
een zeker aantal der onzen voor te
stellen drie bijvoorbeeld waar
uit zij dan kunnen kiezen.
I-Iet is dus een driedubbele stem
brief, waarom wij u verzoeken.
Wij wachten ér ons voor, eeni;
naam uit t© spreken. Intusschen zal u
ongetwijfeld do noodzakelijkheid dui
delijk worden om niet dan journalis
ten in den eigenlijken zin des woords
te kiezen, dat wil zeggen; lieden,
welke de journalistiek het essentieel©,
zoo niet het uitsluitend beroep is.
Eveneens zou het in overeenstem
ming met den geest van deze enquête
zijn, onder onze oudere collega's
sleehls degenen aan 1© wijzen, wiel
werk en wier verleden, naar het al
gemeen gevoelen, deze consecratie
jlmaalkt waardig zijn.
Het is niet de kwestie, talenten te
ontdekken, noch voorkeur te betoe
nen, noch vooral een journalist, die
publiciteit behoeft, tot „prins" te be
noemen. Het is de kwestie, de Acadé
mie een stemming onder het oog te
brengen, waarvan d© bekrachtiging
zoo vöor haar als voor ons een eer is."
Ei, ei! worden de heeren Urbain
Gohier en Gustave Téry oud? Lijden-
zij aan seniele aftakeling? Voelen zij
zich verslappen? En gaan zij nu daar
om jjlieh&ugeln" met de Académie
Francais©? Ik laat mijn ambtsbroe
der Gustave Téry, die nu eens heftig
revólutionnair dan weer overredend
behoudend lijkt, ditmaal met rust
uit iemand met twee gezichten kan
ik niet goed wijs worden.
Maar Urbain Gohier. hoe komt dé
zen man gluren door de poort van
-den veelgeroemden en veelgesmaden
tempel der onsterfelijken? Urbain Go
hier, een der aller violen tste journalis
ten,1 een dei* scherpste polemisten,die
Frankrijk ooit heeft voortgebracht,
wat komt -deze geweldige „beleediger"
in de contreien der „salon fahige" be
zadigdheid doen? A propos, mon cher
ami Urbain, herinnert gij u, dat gij,
niet langer dan twee jaar geleden,
op do desbetreffende vraag van onzen
plebiscieten lievenden collega Frede
ric -Loiiée het volgend bescheid had
gègéven„Welke nieuwe wijze van
recriiteering ook zou der Académie
Frangaise meer prestige en gezag aan
brengen dan zij heeftwant, de be
spottelijke of mercantiele verkiezin
gen hebben haar in discrediet ge
brachtEr zijn, zonder mijzelf te
tellen, veel letterkundigen, die ln
een herboren Académie Frangqise op
hun plaats zouden zijn.Is het ge
makkelijk er drie aan te wijzen, die
zoudén moeten binnentreden, het is
eveneens gemakkelijk er dertig aan tè
wijzen, die er uit zouden moeten.' En
nu„ hoe wilt gij het dignus est intra-
re in de. nog -steeds stelselmatig con
servatieve Academie hooren toeroepen
aan iemand van uw journalistiek
gilde? Eiliève, duidde uw zinsnede
„zonder mijzelf te tellen" van twee
jaar 'geleden uws ondanks op een sui
len weüsch uwerzijds? Maar welke
waarde moeten wij dan thans, uit een
oogpunt van oprechtheid en open har
tigheid, aan uw agressieve artikelen
en schitterende polemieken hechten7
Doch er is meer duisters in deze
aangelegenheid.
Want wat is eigenlijk eeu journa
list? Goed, goed de schrijvers van
naam, die ook in dagbladen schrij
ven en om hun naam -duur betaald
worden, ook al zijn hun artikelen wat
de Hollander „snert" pleegt te noe
men die publicisten tellen niet meè,
omdat de journalistiek hun een bijvait
is. Laten wij ons voor de goede orde
bepalen tot degenen, voor wie ite
dagbladschrijverij het uitsluitend of
althans het essentieel beroep is. Dan
nog rijst de vraag, wat eigenlijk een
journalist is. Is liet de verslaggever,
de kroniekschrijver, de tooneelrecen-
sent, de muziekreferent, de redacteur
van „Binnenland" of van „Buiten
land", de schaar en-lijmpotman van
„Gemengde berichten", de meneer,
die over"voetbal- en andere wedstrij
den schrijft, enz. enz.? Zijn zij allen
„académisablcs"? Er zijn heel veel
meer variëteiten en graden in ae
journalistiek dan in de litteratuur.
Zeker, ik voorzie het antwoord: rnen
kieze dan den journalist, wiens werlc
het meest litterair is. Wel, ik ben niet
zoo pessimistisch als F. Lhomme, die
in zijn boek „La Comédie d'aujour
d'hui", waarin hij de dichters, de cri
tici, de journalisten, de romanschrij
vers, het theater, de zeden en de let
teren onzer dagen óver den hekel
haalde, over de pers onder meer
schreef„Het dagblad trekt de jeuga
tot zich, omdat het haar hei geld
geeft, dat zij noodig heeft voor naar
verstrooiingen, en den ijdeien naam,
dien zij voor de faam aanziet. Alwie
er zich laat gaan, is verloren voor de
letteren." Hoe gering in aantal ook,
er zijn werkelijk journalisten ge
lijk Léon Daudet, Gustave Hervé, Ur
bain Gohier, Laurent TaLlhade, Jules
Hüret, Charles Maurras, Edouard
Drumont, Jean Jaurès, Marcel Sembat
en* nog een paar van wier „oeu
vre" een gedeelte onder de littera
tuur kan worden gerangschikt.
.Doe-ti het opmerkelijk© is, dat dit
gedeelte doorgaans buiten hun jour
nalistiek© verrichtingen staat. Om mij
slechts tot Léon Daudet te bepalen.,
wiens voorbeeld het meest voor de
hand ligt en het sterkstsprekend i:
niet zijn dagelijksche artikelen in
L'Act ion F ran guise, doch zijn politie
k© en sociaal-economisch© romans
hebben hem den toegang tot de Aca
démie de Goncourt verschaft. En dat
is begrijpelijk. De journalistiek is en
blijft mi eenmaal stukwerk. Men mo
ge nog zoo talentvol zijn. de besogne,
die men zich als journalist oplegt om
bijkans dag in dag uit zijn meening
te ^verkondigen over actueele onder
werpen, waarover men onmogelijk
een definitief eii<doordeel'kan hebben
en bij welker behandeling men, spoeds
halve, bezwaarlijk den stijl kan ver
zorgen, is allesbehalve geschikt om
kunstwerken irt liet leven te roepen.
Een fragmentarisch rneestehstukje nu
en dan voila tout.
Er is echter nog meer.
Het essentieel© van een goed littera
tor is zijn kunstzin .het essentieel©
van een goed journalist zijn onafhan
kelijkheidszin. Is bij den litterator de
wijze, waarop hij schrijft., de hoofd
zaak, bij den journalist is over hét al
gemeen wAt hij zegt de quirj'tessens.
Welnu, de Académie F rang ai se is een
salon, zoo men wil; een charmant sa-
Ion, maar een met zijn eigenaardige
vooroordeelen en smaken, zijn verou
derde distinctie'een, zooals Théo-
dore Reinach heeft gezegd, zeer oud
ding, dat zijn prestige juist aan zijn
ouderdom danktIn dat heel ouwe
ding is uit den aard der zaak al wat
ook maar eeriigszins revolutionnair is
uit den booze. Het is ohged'istingeerd,
onvoegzaam, onbehoorlijk, onfatsoen
lijk, niet presentabel, Wat zouden hu
in dat ouwe huis hevige strijders, .felle
journalisten als Laurent Tailhade en
Urbain Gohier moeten doen? Zij zou
den in de verkriijping geraken. Een
van bei: of zij zouden zich aan het
nieuwe milieu aanpassen, maar dan
journalistiek doodgaan want juist
in het. onbewimpeld en ongegeneerd
verkondigen van hun mee-ning ligt
hun groote kracht (die een enkelen
keer wordt misbruikt) of zij zouden
hun publicistisch werk op dezelfde
wijze voortzetten en zich dan bij ,,1-a
vieille dame", een andere benaming
voor de Académ ie F ran ga l s e. onmoge
lijk maken. Wn.t een dilemma! Een
dichter a's .Tan Richepih kon eerst, de
eerzame lieden verschrikken en daar
na, bij zijn benoeming.tot onsterfe
lijke, heel mak en zoet. worden voor
een onafb ankelij ken journalist, wiens,
gedachten zich minder in bet rijk des'
reëe'en levens hebheri te bewogen,
en dergelijke verwording veel eriner
dan bij dén poëet geestelijk'doodend'
zijn-
Neen, waarde collega's .Urbain
Gohier en Gustave Téry een jour
nalist in.de Académie Francaise, dat
is maar lak. En voor u, Urbain, zul
len zij. de académieiens, hun tempel
niet verbouwen. Maar weten jullie
wat? Ric.ht ©en Académie dés Journa
listes op!
OTTO KNAAP.
Het bouquetje Viooltjes
Naar het Engelscli.
Nora Wynford, rnacliineschrijfs.te-r
hij de firma G. F. Sumner en Co.; had
een gevoel alsof alles verkeerd ging
en het leven ternauwernood de moeite
waard was. Niemand gaf haar ooit
een prijsje voor haai' werk als het
goed was; terwijl mr. Sumner wel te
leurgesteld scheen als hij nergens aan
merking op kou maken.
Zij zuchtte terwijll zij de -trap op
ging. Het was negen uur op Zaterdag
morgen en alleen twee gedachten kan-
den' haar nog troosten. Zij zou straks
haar salaris van vijftién gulden ont
vangen en zij had den gehèelen mid
dag vrij,
Ik word hier. miskend en veracht,
zei z© op vermoeiden toon tot zichzelf.
Zij .duwde de deur open, Milson de
jongste bediende was de e-enige diïe
„Goeden morgen'' zei. Ramney en
Trevor, die hun boeken klaar zochten,
letten niet op haar. James Quilting,
de kassier, ©i> Henry Theydon, de eer
st© klerk keken op en knikten even.
Maar het wokelijksch bouquet je
viooltjes lag als i ede ren Zaterdag in
de lade van haar lessenaar.
Zij had nooit ontdekt hoe zij daar
altijd weer kwamen. Den eersten keer
had zij het schertsend aan Milsom
gevraagd, die beweerde er niets van
te weten; zij had ze aan Trevor en
Roimney laten zien, miaar ieder hun
ner had stellig ontkend ei' den gever
van te zijn.
Of ik ze daar neerlegde'? had mr,
Quilting gezegd. Neen, m-iss Wynford,
u vergist zic-h.
De kassier was een zwaar gebouwd
man van middelbaren leeftijd met
gladgeschoren gelaat, die haai*, toen
zij pas op het kantoor werkte, on
schatbaar veel diensten had bewezen,
evenals zijn onafscheidelijke vriend!,
Herniry Theydon.
Natuurlijk hod zij toen den laats ten
verdacht, een mager, donker man mot
borsteli-gen knevel. Toen zij den vol
genden Zatord.ag de vi ooit ie- weer zag
liggen, had zij hem bedankt,
U vergist zich, miss Wynford, i
lik gaf i.i die bloemen niet cadeau. I
Zoo bleef alleen rnr. Sunmer zelf
over, en het was al te absurd om van
hem zoo'n cadeau t© verwachten. Hij
i was onvriendelijk en driftig en be-
schouwde haar alleen als ©en soort
van machine d)ie zijn brieven klaar
moest maken. Bovendien verschenen
do viooltjes evengoed als hij in Pa
rijs was, wat heel dikwijls gebeurde.
Nora Wynford stik er eenige in
haar japen, terwijl zij de overige
voor haar moeder thuis bewaarde.
Dien morgen was mr. Sumner onaan
genamer gestemd dan ooit, hij raasde
eh tierde, dat er geen eind aan kwam.
Eindelijk béide hij om de typiste.
Haal het copieboek eens! I-Iij sloeg
de bladzijden óm en barstte plotseling
in woede los.
Zoo, het kwam dus door uw slor
digheid! Ik dacht het wel. Kijk eens
naar die lijst van instructies, die wij
opzonden: Koop 100 preferente Camp-
tonaandeelenverkoop 100 aaudeelen
Centrale gasfabriek.
Juist,- mijnheer? zei miss Wyn
ford aarzelend.
U heeft de ordei's precies verkeerd
opgegeven! Ik weet niet, hoeveel u
mij al gekóst heeft, een donkerroods
blos pvertóóg zijn geel gelaat. Hij
rp hét boek van zich af. Ik kwam
dien avond laat terug. Ik keek alleen
de cijfers na, voordat ik den.brief on-
derteekeride. ik had moeten bedenken
dat alle typisten kippen zonder kóp
zijn, met niet meër verstand of accu-
ratesse dah...V.
Het was een fout van u zelf, mijn
heer.
Sunmer stoof in woedenden
drift overeind.
Wat zegt u daar?
Ik zeg, dat het uw schuld was,
niet de "mijne, mijnheer, herhaalde
miss Wynford. Hier zijn mijn steno-
-grafisclté aanteekeningen. U zei koop
Camptons en verkoop de andere aau
deelen. De teekens voor die woarden
lijken niet in het minst o-p elkaar. Ik
schreef precies op wat u dicteerde.
Een oogenblik kon mr. Sumner
geen wóórd uitbrengen; toen zei hij
dat zij maar aan mr. Quilting om twee
weken salaris moest vragen en zich
dan als ontslagen kon beschouwen.
En maak nu dat u weg komt, hé-
grepen? Ik kan ieder oogenblik als ik
zé noódïg heb honderd andere meis
jes evenals u krijgen! U 'spreekt mij
togen u weet het beter
Goddank, viel miss Wynford hem
met bevende lippen in "do rede. zijn er
genoeg andere firma's in de stad. Ik
ben volkomen bereid heen te gaan.
Het spijt mij. alleen, dat ik hier nog
zoo lang gebleven ben.
Niemand scheen de wanhopige uit
drukking op haar gelaat op te mer
ken. toen zij weer op liet kantoor te
rugkwam.
Werktuigelijk begon zij met do
schrijfmachine te werken, maar zij
zag de toetsen door een nevel.
Ofschoon zij dapper tot zichzelf ge-
>gd had, dat z,ij wel spoedig een an
dere betrekking zou vinden, wist zij
hoe teleurgesteld haar moeder zou
zijn, en'lioé zelfs een tijdelijk verlies
van haar klein inkomen moeilijkheid
in het huishouden zou brengen.
Tégen het eind van den mórgen be
sloot zij zich te vernederen en mr.
Sumner op te gaan zoeken.
Laat mij alstublieft blijven, mijn
heer! Misschien had ik toch ongelijk,
en heli ik mij in dién brief heel dom
vergist. Mogelijk sprak u heel snel
en verwarde ik de woonden...
Het dient nergens toe. Ik blijf al
tijd bij hetgeen ik eenmaal gezegd
heb. 0, ik dacht wel dat u weer zou
komen smoeken! Maar ditmaal is u
te ver gegaan. Begrepen?
Zij ging heen, zette haar hoed op en
trok haar mantel aan. James Quilting
draaide zich om op zijn kantpqrstoef.
Twee weken salaris.miss Wyn
ford? Dat zijn de orders vair mr.
Sumner?
Ja, u moet weten, dat ik ontsla
gen ben, legde het meisje op ontroer
den toon uit.
Met het geld in de hand ging zij
haastig de trap af.
Terwijl de tijd voortging voélde
Nora Wynford dat haar moeder haar
in stilte verwijten maakte, ofschoon
de vrouw dat- voor geen geld ter we
reld zou hebben laten blijken. Maar
er kwam geen antwoord op de ver
schillende brieven, die zij op adverten
ties schreef, en de huishoudelijke re
keningen moesten toch betaald wor
den.
Op zekeren morgen bracht do post
een lan-gwerpigen brief die er zeer za
kelijk uitzag. Nora Wynford maakte
hem van nieuwe hoop vervuld open.
Zij onderdrukte een uitroep van ver
hazing toen zij zag dat hij van mr.
George Sumner was. en dat haar
daarin werd voorgesteld haar vroe
gere betrekking weer te aanvaarden.
Het nieuws kwam zoo onverwacht,
dat zii eerst moeite had zich er in te;
denken,
Een vriondlin had haar echter een
introductie verschaft bij een groote
firma, waarna» zij tot nu "toe niets
■gehoord had.
Ik zal eerst eens afwachten of
ik die andere betrekking ook krijgen
kan, moeder.
Zoo bleef dus het verrassende aan
bod van mr. Sumner onbeantwoord
en werd er twee dagen lang geen no
titie van genomen. Den tweeden avond
verscheen Sumner zelf in een taxi
voor het huis. Het meisje liet hom
kalmweg in hun zitkamer even wach
ten.
Wel, miss Wynford, zei hij mei
een poging vriendelijk te zij», toen zij
binnenkwam. Wel. ik zocht uw adrei
op en hen nu hier om u te vingen oi
u weer bli ons wil komen. Ik hen on
langs wel" wat haastig in mijn beslui*