- 40 treses -vv*rjrw*sa ft m m u m m m m m m ft fm m m m m Sk Zijn welkomstspeech was meer krach tig dan beleefd. O, kom maar binnen, als je waar lijk nergens anders heen kunt gaan. Maar stel je verwachtingen niet hoog, alsjeblieft. Je moet het maar nemen zooals het is. Dankbaar en vol veront schuldigingen nam de bezoeker de knorrige gastvrijheid aan. Slechts een nur later lag hij in el kaar gekropen, stijf en huiverend tn een ongemakkelijken leuningstoel. Sla, pen scheen onmogelijk, en plotseling herinnerde hij zich zijn brief. Hij stond op en stak het gas Tweemaal las hij het bericht van den notaris over, tweemaal liet hij zich allesbehalve vriendelijk uit. De schok was overweluigena. Hij gaf voor oen oogenblik toe aan een gevoel van machteloosheid tegenover net nood lot. Zijn oudoom had hem zijn geüeele fortuin nagelaten, d. w. z. wat er overbleef als er eemge scnemdngen aan liefdadigheidsinstellingen waren afgegaan. Altijd onder conditie dat u er in toestemt den naam van onzen overle den cliënt als uw eigen naam aan te nemen. Dahchickl Wei, liet is nog erger dan Carkloft, gromde de jonge man. En Ebenezer nog well Och, wat een naainl Den volgenden morgen kwam hij bleek met holle oogen voor den dag. Zonder iets van het outbijt van Mr. Wrenck aan te roeren, ging hij dood vermoeid naar zijn werk. In lunchtijd ging hij een bezoek brengen bij den notaris. Deze was uit, maar de eerste klerk verzekerde hem dat de condities van het testa ment streng moesten worden nage- leegfd. En eerst moet u uw identiteit vaststellen bewijzen dat u werke lijk Frederick Carkloft is, meen ik. Maar die ben ik niet. ik ben Frederick Clarendon. Heeft u de ad vertentie in de courant niet gezien? Pfuul floot de hoofdklerk. Is u die man? Neen, neen; ik word nu alleen maar Clarendon genoemd. .Begrijpt u? Ik ik Frederick Clarendon? Bericht in de couranten. Ja, ja, er stond een groot verslag van in, ik herinner het mij. Dus is u die man, die een maand kreeg voor oplichterijen? Met de grootste moeite zich van drift inhoudend wist de jonge man langzamerhand den toestand op te helderen. In elk geval zult u nu van naam moeten veranderen, herinnerde de ander hem onheilspellend. Maar maar maar ik ben pas van naam veranderd, zeg ik u! Dat is uw eigen schuld. Tut, tutl U doet verstandiger eens terug te komen, als u kalmer ge stemd is. Dien middag was zijn werk niet van het beste. Zoo gauw mogelijk ging hij van zijn kantour weg en zocht miss Hilda Gresham o. Ik kan Frederick Clarendon niet zijn of ik moet er mijn goeden naam bij inboeten, gromde hij. Nu willen zij dat ik Ebenezer Dabchick zal zijn! Heb je ooit meer van zooiets gehooid l Zijn verloofde was vastbesloten. Niemand mei een naam uls Dabchick zou haar ooit naar net altaar leiden. Maar, Hilda, lieve, denk om het geld! Hoeveel? Om je de waarheid te zeggen, vergat ik dat te vragen. Och, Fred, ik merk wel, dat je heelemaal geen rekening houdt met mijn gevoel. Dabchick, ja, inderdaad, voegde zij er bij, ter wille van een fortuin eenige duizenden ponden ben ik half geneigd dien. naam aan te nemen. Den volgenden dag bracht hij weer een bezoek bij den notaris, en wist hem de overtuigng hij te brengen, dat hij do bloedverwant.van oir, Dab chick was. Die zaak vastgesteld, sta melde hij een begeerige vraag. Uw erfenis zal zoo ongeveer zes honderd gulden bedragen. Is dat alles? vroeg hij. Acht liefdadigheidsinstellingen krijgen ieder zes duizend gulden. Nadat verschillende schulden betaald zijn en mijn rekening is vereffend... moristische zijde op te vatten; zooais Wel, Fionvïlle, kom Jij vanavond zekere vicomte Gaston de Fionvilleniet? deed, waarvan het een en ander aan Ge ziet, het kan niet; zo zijn de vergetelheid ontrukt werd en hier bang dat die oude kast daar zal weg- moge volgen. Onze Gaston met weet, verreweg de meeste joviale, voorname jonge lieden dragen dien mooien voornaam trok al dadelijk de aandacht door de ongekunstelde manier, waarop hij zich kwam aanmelden; in een onbe rispelijk colbert-costuum, dat hij dra zou moeten afleggen. Met de charmantste gemakkelijk heid en het aristocratisch sans-köne waardoor hij weldra meerderen en minderen tot bewondering zou stem men, kwam Gaston het plaatsbureau binnen, waar de kapnein-aUjudant voor een ruwe schrijftafel zat; net meubilair in kazemegebouwen munt nergens uit door sierlijkheid of ge rieflijkheid. Goeden morgen dames, goeden morgen beeren o, pardon l er zijn geen dames hier, jammer. Dus deed nij zijne entree de-salon. Hij wendde zich tot den knorrigen uuden man, die verbaasd van zijn werk opzag. Wat moet dat? was de oarsche g. Ik zou den majoor wel eens wen- schen te spreken, meneer of an ders, hebben ze inïj gezegd den kapi tein-adjudant. Dat hen ikl Aangenaam kennis te makenEn hij drukte de monocle in het rechter oog. Is u de kapitein? ging hij onge geneerd voort. Nu als u 't zelf niet zei, zou ik het niet gelooven! En waarom niet, jeugdige hek- kenspringer? barstte de kapitein uit. Omdat u er zoo heelemaal niet naar uitziet u heeft meer van 'n onder-adjudant, zou ik zoo zeggen... Zwijg l donderde de verontwaar digde officier hem toe. llij rukte hem het papier uit de hand, zag het ver woed in en de onbeschaamdheid, de verregaande onbeschaamdheid tui den jeugdigen vicomte werden al dode lijk gestraft met 8 dagen kwartier ar rest eigenlijk moest hij de provoost werd hem minzaam toegevoegd, maar ,,hij kwam pas kijken" in mili tairen dienst en hem werd tevens te kennen gegeven, dat hij in het bij zonder zou worden aanbevolen aan zijn compagniescommandant. Daarmee zal u me bijzonder ver plichten! was het vriendelijk ant- •oord en tot zijn billijke' verbazing werd hem alsnog te verstaan gege ven, dat men op zooveel vriendelijk heid van den inférieur niet gesteld is en zulks in den regel aanleiding geeft tot 'n paar dagen politiekamer. Niettegenstaande dit deerniswaar dig debuut werd Gaston weldra al ler lieveling. Hij deed geregeld din gen, die uit een disciplinair oogpunt bedenkelijk waren te achten; doch hij loopen en dat moet Ik trachten te ver hinderen. Maar kan jij je niet voor oen uur tje laten vervangen? Met geld en goe de woorden is C'est une idéel riep hij uit, was "t nu juist geen goed, maar een zeer slecht idee. Daar kwam toevallig een der man schappen van zijn compagnie voor bij slenteren. Hei Coconasse, wil je een paar francs verdienen? Dat hangt er van af, wat ik er voor doen moet, was het voorzichtig antwoord. In mijn plaats hier loopen schil deren tot bij twaalven dan word ik afgelost. Eerst ontroerde de soldaat; zoo'n vergrijp tegen de discipline 1 Maar bij opbod kwam men tot tien francs en dat is een heele som voor een ar men drommel. Nu, ik zal 't doen. Geef maar hier je ransel en geweer maar laat me er niet invliegendat zou gemeen Precies kwart voor twaalven ben ik weer hierl Bonsoir, Coconasse, amuseer jel Van 't zelfde, zei de man met een grijns. In de voorzaal kon men zich cos- tumeeren. Gaston koos een prachtige wapenrusting; een helm met vizier, dnl hij kon neerslaan waarvoor m zoo'n kleine stad iets te zeggen was, wilde hij niet dadelijk in den kijker loopen en zoo kwam hij, van top tot teen geharnast en met gevelde lans. de zaal in galoppeeren. De lans werd nu in een hoek ge zet en wat gedanst met de mooie meisjes en hij amuseerde zich koste lijk tot een zeker voorgevoel hem er toe aandreef, eens even te gaan zien of er ook onraad was en Ja wel, daar zag hij Coconasse juist aan komen en hij bracht, zijn vizier op- sluande, den onthutsten man tot 6taan. Ben jij dat? Gauw op je post daar komt de officier van piquet aan ginds staan je ransel en je geweer ik poets 'ml Om nu toch de waarheid te zeg gen een oogenblik was Gaston ver stijfd van 6chrik. Je post verlaten 1 Hij herinnerde zich zoo iets van krijgsartikelen, waarin allerlei leelijke dingen voor- Gelukkig kreeg hij zijn tegenwoor digheid van geest terug. Mijn post verlaten dat nooit 1 En in minder dan geen tijd was bij bij zijn schilderhuis en hij nam zijn snaphaan op om dien te schoude ren voor den officier van piquet, die met het oog op 't carnaval, een bui- zondigde schijnbaar zoo argeloos, ^.gewone roöde dood «js wijn en sigaren zóó goed, dal door j Haltt Wentel riep Gaston met zijne onmiddellijke superieuren veelp door de vingers werd gezien. stenioistem. Gaston de Fionville had namelijk „Iéts" bij zijn tractement en dit stel de hem in staat, om trots zijn scha- yniwfn hippi-^mnnn'pehtfir' mete nlunie trènanrnd militair,, ie. vallor de bleeke maan echter schrik zijn lantaarn rnele plunje, genaamd militaire te- ÏSÜ» tr =2? - -K awrsBfcr scheen het, inenten krijgsman, geheel in het harn WAn Tr ,i;r,inh ,,Lt lT;To„; don helm op het hoofd, en, als inerk- Len was er, die zich niet door hem sf. rreschrmwerA in liet inpalmen of begoochelen; dat was zijn compagniescommandant, aan wien hij inderdaad met een zekere zorg door den kapitein-adjudant was rdig contrast, geschouwerd weer. Toen de officier van de eerste ont roering bekomen was, ging hem oen lang nyjn taaie hier vervuld, terwijl ik maar eventjes een kijkje nam. i Toe, luitenant Ik moet er rapport van maken. zuig uoor ueii itapueiu-aujuuaiu was i:ci,i „X, overgedragen, hetgeen aan Gaston T?, „j Wlnri had ontlokt de menschkutidige op- wed- dal t rees bent, Flon- marking- i vinei eerste Sïïftïïüï ST* J ÏWtoVSSÏ» "W"toMnUg Kclü'zich e» S.g?j$It J. Alleen omdat de kapitein, met zijne compagnie door de hoofdstraat van de kleine garnizoensplaats trekken de, moest ervaren dat Gaston voor- noenid uit het gelid hartstochtelijk 1'r®tIÏÏ'°d?plMls "vaar ie 1 kushandjes toewierp aan .ene jonge "gehïïïd hebt. en meld je ?-ffend... dame, die van het balcori der ouderlij- a P. den commandant van de Zes honderd gulden om Ebenezer ke woning den troep met slaande trom vvac|j, genoemd te worden. {zag voorbijtrekken. Met'rinkelende sabel verdween de Ja! mompelde de notaris. DeBij iedere straf nu behoort eene mu- 0ff;Cjer van niauet naamsverandering zal een koninklij- j tatie en een ieder, met militaire za- Jujsl kwam de aflossing. Luid ge lee goedkeuring met zich brengen. Ten ken vertrouwd, weet .bij ervaring dat sergeant die ver- rninste dat is meestal gebruikelijk in zulk een mutatie soms zoo gemak- j ]uitenailt reed's hevelen deze gevallen. Dat kost met alles wat kei ijk niet te stellen is; evenmin als ,iaiu dl,t de luite"a,,t ieeas uevcien er aan vast is zes honderd gulden. U het somwijlen gemakkelijk is om een officier, op wien eigenlijk niets te zeggen is, af te maken in Conduitelijst. Nu was de kapitein niet bïister ge lukkig in et omschrijven van de re denen der opgelegde straf; te weien: Vier dagen politiekamer, wegens hetaannemeu van een rumoerige ges ticuleerde houding in hea gelid. Gaston vermaakte zicbzelven en anderen kostelijk met deze zijn moet ©ohter goed begrijpen, dat mis schien op dit oogenblik Genoeg, genoeg, Goeden mor gen Zijn hoed opnemend, bromde hij wat binnensmonds en vertrok. Ik had kunnen welen, overdacht hij, bitter gestemd, dat die oudoom Eb van mij ze achter de mouw heeft. Hij haat mij als vergift. O, ik had het wel kunnen raden! Dienzelfden avond nog toonde hij zich tegenover miss Hilda Gresham zeer gedecideerd. Luister nu eens. Ik ben niet meer Frederick Clarendon, ook niet Ebenezer Dabchick, maar ik keer weer terug tot mijn eigen naam. Nu weet je het! Toen zij daartegen op wilde komen, sloeg hij met zijn vuist op de tafel. Je kunt kiezen. Ben ik goed ge noeg voor je? Wil je mevrouw Cark- olft zijn of niet? Ja of neen, alsje blieft? 7. Heel goed, stemde miss Gresham op onderworpen toon toe; dat wil ik. Als je het zoo op neemt, dan natuur lijk... Trek dan je mantel aan, zet je hoed op en geef mij een kus, vroeg Frederick Carkloft, verlicht glimla chend, dan gaan wij de verschillende meubelmagazijnen eens rond. Eenoffervn dienstplicht nam dut de luitenant reeds gegeven had. TH Nu wilde het toeval, dat rapport ge- de beruchte maakt moest worden uan den kapi- UC uemuiiie teji^ diu dfi Cüinpagnje commandeer de, waarvan de vicomte Gaston de Fionville het sieraad was. Hoe hem nu te straffen en ditmaal de straf naar behooren te omschrij ven? Die „rumoerige, gesticuleerde hou ding" zat hem nog dwars in de maag; maar overigens was hij wat met aeti Na rijp beraad, luidden ditmaal de zeer matige straf en de zeer merk waardige mutatie Twee dagen kwartierarrest, we gens het dragen vau buitenmodel uni form op wacnt. ciuneren ruoicjiik met ucze zijn ,,iu- - -i i .mwnona moerige houding" en hel mocht hom dat deze verder maar liever van hem afbleef. Maar nu en den bereik ten wel eens klachten den kolonel. die hem buiten de kazerne had leeren kennen en het niet over zich verkrij- j gen kon, de krijgswet in al haar ge strengheid toe te passen en deze heer haalde meer dan eens dan de schou ders op en bromde in zijn grijzen kne vel; Die verduivelde Fionville, als wederom een sterk stukje hem werd gerapporteerd. Doch ééns was Gaston er toch bij kans ingevlogen, toen hij zich durfde vermeten, een carnavalstreek uit te halen, welke zekere grenzen over schreed; althans in den militairen dienst niet opgaat. Men moet dan weten, dat de vicom te juist een van de carnavalsdagen garnizoensdienst had en op wacht moest. Verbeeld u: als schildwacht tot middernacht bij een akelig gebouw, waaraan zijns inziens niets te beder- Sedert ook in Frankrijk algemeene ven was. dienstplicht heerscht, is er geen ont- En juist werd, in de nabijheid van komen aan en menig adellijk jong zijn schilderhuis, een bal costumé ge- heertje moet er aan gelooven en soms j geven, waarop hij zich bij voorbaat een bittere pil slikken. Verzet mag gespitst had. En toen een paar goe- liiet balen; hoogmoed komt hier voor. de kennissen langs hem heenkwarncn den val. I om zich naar dat bal te begaven, her- De eenige wijze om er „met den I kenden zij in den soldaat op post Franschen slag" doorheen te komen „monsieur le vicomte", aan de be is, zoo mogelijk, de zaak van de hu-1 woners van het stadie welbekend! Zijne wraak. Dal is wat moois ik Itegrijp dat jelui zooieel schik hebt hier op mij ne kosten feest te vieren; maar daar komt niets van! Ik betaal niemendal. Ilij, die bij het binnentreden van hel gemeenschappelijk atelier bij den beroemden professor aldus uitviel, was beeldhouwer; bij was de beste discipel en heette Knetscher. Roden tot zijn teernigen uitroep had hij in zooverre wel; want zijn mede discipelen hadden een vaatje Beiersch en aikarhande versnaperingen lal en aam-ukken en vriend Landsman ha<l bij liet binnentreden met boordevol glas" hem als edele gever van ai die heerlijkheden begroet. Knetscher nu had de lessen aan de Academie met goeden uitslag gevolgd en latere werkzaamheden in het ate lier van den groeten meester hadden niet weinig tot zijn verdere ontwikke ling en vorming bijgedragen; aldra had hij zoozeer de aandacht getrok ken, dat liem eene opdracht gedaan was en dat had hein genoopt, verder op eigen wieken te gaan drijven met andere woorden, hij zou het ate lier .waarin hij hooger onderwijs ge noten had, eerlang verlaten. Volgens de usance nu hadden zijne kunst vrienden voor den afscheidsdronk ge zorgd maar, zooals vanzelf sprak, meenden zij: de vertrekkende gezel zou de koeten betalen. Een oogenblik heerschte er een diep stilzwijgen in den zoo even nog gezel liger kring: toen barstte de storm los. Wat! riep Landsman uit, je wei gert naar oud eerwaardig gel)ruik je te gedingenDe traditie waaraan in onzen kunsttempel een iegelijk vol gaarne zich onderworpen heeft, wil jij met voeten treden? Foei, laaghartige vrek! Doch deze piiilippica van den kunst vriend, direct tegen zijn eergevoel ge- richt, had niet <ie inuiste uitwerking. "t Kan me allemaal niet schdleu, je oud, eerwaardig gebruik en traditie en meer van dien aard! Jeiui gezond verstand moest je toch zeggen dat ik de weinige zilverlingen die ik bezit, beter kan gebruiken dan jelui de maag vol te stoppen met ham. gruyères en bier, dat veel te goed voor Jelui is! Denkt van mij, wat je belieft, voor mijn part! Hij sprak, r.am zijn hoed en ver dween. Overbluft zaten ze daar, de jeugdige discipelen enu met een teug bier. dat zij nu zei ven moesten betalen, spoel den ze htm ergernis naar binnen. Maar de verslagenheid duurde niet lang. Weder was het de opgewekte Lands man, die opsprong en met fonkelende oogen uitriep: Kameraden op dien Harpagon moeten we ons wreken! Die woorden sloegen in. Een onge hoorde bijvalsslorm barstte los. Wraak zeer zeker! Maar hoe? Hoe zuilen wij hem 'n streek leveren? klonk het wild en opgewonden door de schaar der kunstbroeders. Stilte! gebood de woordvoerder weder. Hebt vertrouwen in mij cn ge zult tevreden zijn! Alleen dus moet ge mij beloven, door geen enkel ge baar te verraden, dat er iets aan "t handje is. Begrepen? Allerwegen teikenen van instmming. De gedachte, die gierigheid crest ra ft te zien. deed allen het bier weer sma ken, dat nu haastig weid gedronken, en in blïjmoediige stemming nam men n.'dra afscheid, na nog eens op den eoeden uitsta sr ven het. in Landsman* brein gewrocht, plan der wrake te hebben geklonken. Onze vriend Knetscher had zich, na dat hij vol ergernis het atelier verla ten had, regelrecht naar huis begeven, om aan een model te werken, dat, voor 't laatst dan in het atelier van den meester afgemaakt, aan zijne be gunstigers een hoogen dunk van zijne kunst zou geven. Hij had aan deze schepping een idee ten grondslag ge logd, dat hij sinds geruimen tijd had opgevat en als een schat in den ge- helmsten schuilhoek van zijn gemoed had verborgen gehouden. En nu zou hot warden verwezenliild! Wat won der, dat hij voor dezen arbeid zich sipande. er al zijn liefde aan schonk en. zooals Vanzelf spreekt, hier het meert kwetsbaar was. En hierop nu had de schrandere Landsman, die zijn kameraden be loofd had, hun revanche te verschaf fen, zijn duister en toch zoo verma kelijk plan gebouwd. De Zaterdagmorgen brak aan. De gansche schaar, die eenige dagen ge leden getuige geweest was van Knet- schers vrekkig optreden, bevond zich in het atelier. Ditmaal echter heersch te hier niet Gambrinus, maar in ern- stigen arbeid vloog de tiid om. De vroolijke jongelui wisten Gambrinus en zijn nog dikkeren collega Bacchus naar waarde te huldigen; doch in .de uren dat zij zich wijdden aan de edele Muze, waren ze ook met hart on ziel aan hun arbeid. Ook Knetscher was verschenen met zijn nu afgewerkt model, dat hij aan het oordeel van den meester onderwierp Onderzoe kend beschouwde de groote kunste naar, door al zijne discipelen geëerd, de details van het kunstwerk en al kon hij enkele opmerkingen niet weerhouden, zoo was zijn lof toch van dien aard, dat menige kunstbroe der er jaloersch van was. Tegenover dat gevoel van nijd stond toch liet be wustzijn, dat hem binnen zeer kor ten tijd een mauvais quart d'heure een leelijke ontnuchtering, te wach ten stond. Menige vragende blik trof vriend Landsman. Maar deze glimlachte nauw merkbaar en was zoo ijverig aan het werk, dat hij in het atelier naarstig modelleerend achterbleef toen allen reeds lang hun gereed schap hadden neergelegd en daar heen gegaan waren, waar na den ar beid een koele lafenis te bekomen is. Het is in 't leven nu.eenmaal zóó gesteld, dat ongestoord geluk voor niemand is weggelegd; deze waar heid zoude Knetscher onverhoeds er varen. Zijn werk was voltooid; met fier bewustzijn had hij gezien, hoe er dank zij de opmerkingen van den meester, die hij zich ten nutte ge maakt had werkelijk een kunst werk was gewrocht, dat zijn naam j verbreiden en lauweren om zijne sla pen vlechten zou. Met die gedachte voor de zooveelste maal vervuld, opende hij 's morgens vroeg de deur van het atelier en een kreet van ont zetting kwam over zijn bevende lip pen op den vloer, als een vormlooze klomp, lag het resultaat van zijn moeitevollen arbeid, zijn ge luk en glorie. Dat was een lage wraakoefening. Mijn pen is te zwak om de gewaar wordingen te schetsen, die het slacht offer bevingen; hij had een gevoel als was hij uit den hemel neergeslin- gerd een floers kwam hem voor de oogen en hier doorheen schemerde het vernietigd kunstwerk, het resul taat van zijne studiën, de vrucht vaö zijn scheppend genie en langdurigen ingespannen arbeid. Bleek, sidderend, niet in staat om een woord te spreken, zonder verder naar de jammerlijke débris om te zien, vloog hij als een bezetene het atelier uit, de trap af en de stoep op naar professors particuliere woning, en zoo lang trok hij aan de bel, tot het dienstmeisje naar do voordeur Ijl de, opendeed en Terbaasd den jonk man met verwrongen trekken vooi zich zag staan. Professor spreken ont-zet-ten- de ramp! 6teunde de rampzalige. Een oogenblik later stond de meester voor den vernietigden discipel, die met tranen in de oogen het ongeluk mededeelde, ongetwijfeld door Ijver zuchtige hand aangericht. O professor mijne statue mijne hoop op een schoone toe komst vernietigd, Jaloersche collega's zonder twijfel o profes sor! Maar blijf toch kalm, mijn vriend en vertel nu eens bedaard, wat er eigenlijk geschied is. Toen ik, niets kwaads vermoe dende, de deur opende, zag ik op de plek, waar mijne statue stond, een vormlooze massa; toch niet zóó, of ik kon de stukken nerkennen van mijn werk, dat men moedwillig op den vloer heeft gesmeten! Een lage gru weldaad is het, in uw atelier gepleegd professor ik hoop dat u rnij zal helpen, om den schuldige uit te vor- sclien en hem zijn gerechte straf te doen ondergaan? De meester was zeer ontstemd; hij betuigde Knetscher zijn diep leedwe zen en zijne oprechte deelneming, en verklaarde dat hij krachtig zoude op treden, wanneer de verdenking op goede gronden bleek te berusten. Na tuurlijk ging hij dadelijk met den doodsbleëken beeldhouwer naar de plaats des onheils. Daar zijn zij voor de atelierdeur de meester rukt met eene anders hem geheel vreemde zenuwachtigheid die deur open, beiden stormen naar binnen en Wat is dat? Daar staat Knetschers statuette ge heel gaaf, in al haar indrukwekken de schoonheid, zonder de minste be schadiging, prachtig en heerlijk, zoo als hij haar den vorigen dag verlaten had!. Diepe stilte heerschte in het atelier; men was reeds ijverig aan het werk. Meneer, barstte professor nu uit en hij wierp een vernietigenden blik op den nu geheel overbluften kun stenaar. Wat hebt ge mij daar zoo ven voor onzin verteld? Ziet ge dan op klaarlichten dag spookbeelden? Of hebt ge gisteravond zoo lang in de kroeg gezeten, dat Maar professor, ik verzeker u Och wat! dua viel de vertoornde man hem in de rede, blijf me in het vervolg met je dwaze invallen van 't lijf! En na een laatsten vertoornden blik op Knetscher, wierp hij de deur met een luiden slag achter zich dicht. De ander stond verstijfd; niet in staat een woord te spreken. Toen weerklonk een schaterend la chen door het lokaal en nu ging Knetscher een licht op* hij was iiet offer van een kunstenaarsstreek ge worden. En hij begon evenzeer te be grijpen wat de aanleiding tot dit schelmstuk geweest was. En rood van chaamte zocht hij een goed hcenko- Men zal reeds begrepen hebben, hou vriend Landsman het werk der wra ke volvoerd bad. Hij had, toen de anderen weg waren, in alle stilte een beeld gefabriceerd, dat, hoe ruw ook uitgevoerd, geheel op het model van Knetscher geleek. Terwijl men diens statue behoedzaam verwijderde, werd de imitatie daarvan op den grond gesmeten en het sluw berekende ef fect werd, zooals wij gezien hebben, n volle bereikt. Hiermede zijn we eigenlijk aan het eind van deze kleine en ware geschie denis en alleen valt te vermelden, dat de jeugdige kunstenaar door den schrik van zijne vrekkigheid genezen was. Den dag vóór zijn definitief ver trek; maakte hij bekend, dat men zich op een „laatsten avond" praepareeren kon en kunstenaars kennen geen rancune! Het was een gezellige avond en van harte werd nu gedronken op den voorspoed van den scheidenden kunstbroeder en op de gezondheid van den genialeo „wreker". MAN VAN ZAKEN. Vader, handelaar in effecten, tot zoon die niet In een hoogere klasse van de H. Burgerschool werd toege laten: Hoe is 't, hebben zij je geaccep teerd? Voor een jaar geprolongeerd hebben zij tne. DAMRUBPIFK. HAMU.EMSCHE DAMT UB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J Meyer, Kruisstraat 34 Tclephoon 1543. Probleem No. 510 van J. DIJKSTRA, (le publicatie). - PU sa u P - i n ii iü a t a Jt iü k t? Zwart 10 schijven op: 1, 6, 7, 9, 11,13, 14, 16, 3'J, 43 en dam op 25. Wit 10 schijven op: 12, 17, 20. 22,24, 26, 27, 31, 37, 47 en dam op c Probleem No. 511 van J. DIJKSTRA. (le publicatie). 1 a--; a 1 V 6 10 a Sft ft V f IÉ BE 26 iü a 8 36 £1 M IS L Éfe Él w® si 4 Zwart 12 schijven op: 1, 4, 7, S, 9,14, 17, 19 24 30 31 en 34. Wit 12 schijven op: 18 23, 27, 28, 33,35, 36, 38, 41, 43. 48 en 49. Oplossingen van deze problemen lorden gaarne ingewacht aan boven genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 9 November a.3. Oplossing var. probleem No. 506, van den auteur; Wit 3833, 4641, 28—22. 43 II Oplossing vam probleem No. 507, van den auteur: Wit 4943, 2117, 28—23, 39—34, 25 5. 5 4G! Se Oplossing: 42—37. 21—17, 28—23, 32 5, -546! 3e oplossing: 25-20, 20—14, 27-22, 42 4, 4 311 De auteur is met dit laatste pro bleem niet zeer gelukkig geweest. Goede oplossingen kwamen in ren de heeren-. R. Bouw, M. ten Brink, J. Jacobson Azn., A. A. Jaoobson, W. J. A. Matte, J. Siegerist, W. Polman Jr., T. C. N. De oplossing van het Bladprobleem ren den jongeheer A. A. Jacobson Is: wit 27—22, 32 21. 49 38, 38-32, 48— 43. 50-44, 45 121 Thans volgen weder een paar blad problemen waarvan wij bij gebrek aan diagrammen alleen de nummers der ruiten opgeven, men kan ze dan op het bord zetten en trachten op te lossen, zonder de schijven te ver plaatsen. BLADPROBLEEM A. Zwart 11 schil ven o» 3, 7, 8, 9, 10, 12, 14, 17, 18. 20 en 30.' Wit 11 schijven op: 21, 23, 27, 2& 29, 37, 38, 39 43 47 en 49. BLADPROBLEEM B. Zwart 11 schijven op: 3, 7, 8, 9, 10 12, 14, 17, 18. 19 en 20. Wit 11 schijven op: 16, 21, 23, 28, 29, 30. 37. 38. 39. 48 en 49. DAMCURSUS (Vervolg) Diagram No. 2. Stand na 4136 van wit.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 14