- 40
treses -vv*rjrw*sa
ft
m
m
u
m
m
m
m
m
m
ft
fm
m
m
m
m
Sk
Zijn welkomstspeech was meer krach
tig dan beleefd.
O, kom maar binnen, als je waar
lijk nergens anders heen kunt gaan.
Maar stel je verwachtingen niet hoog,
alsjeblieft. Je moet het maar nemen
zooals het is. Dankbaar en vol veront
schuldigingen nam de bezoeker de
knorrige gastvrijheid aan.
Slechts een nur later lag hij in el
kaar gekropen, stijf en huiverend tn
een ongemakkelijken leuningstoel. Sla,
pen scheen onmogelijk, en plotseling
herinnerde hij zich zijn brief.
Hij stond op en stak het gas
Tweemaal las hij het bericht van
den notaris over, tweemaal liet hij
zich allesbehalve vriendelijk uit. De
schok was overweluigena. Hij gaf voor
oen oogenblik toe aan een gevoel van
machteloosheid tegenover net nood
lot.
Zijn oudoom had hem zijn geüeele
fortuin nagelaten, d. w. z. wat er
overbleef als er eemge scnemdngen
aan liefdadigheidsinstellingen waren
afgegaan.
Altijd onder conditie dat u er in
toestemt den naam van onzen overle
den cliënt als uw eigen naam aan te
nemen.
Dahchickl Wei, liet is nog erger
dan Carkloft, gromde de jonge man.
En Ebenezer nog well Och, wat een
naainl
Den volgenden morgen kwam hij
bleek met holle oogen voor den dag.
Zonder iets van het outbijt van Mr.
Wrenck aan te roeren, ging hij dood
vermoeid naar zijn werk.
In lunchtijd ging hij een bezoek
brengen bij den notaris. Deze was
uit, maar de eerste klerk verzekerde
hem dat de condities van het testa
ment streng moesten worden nage-
leegfd. En eerst moet u uw identiteit
vaststellen bewijzen dat u werke
lijk Frederick Carkloft is, meen ik.
Maar die ben ik niet. ik ben
Frederick Clarendon. Heeft u de ad
vertentie in de courant niet gezien?
Pfuul floot de hoofdklerk. Is u
die man?
Neen, neen; ik word nu alleen
maar Clarendon genoemd. .Begrijpt
u? Ik ik
Frederick Clarendon? Bericht in
de couranten. Ja, ja, er stond een
groot verslag van in, ik herinner het
mij. Dus is u die man, die een maand
kreeg voor oplichterijen?
Met de grootste moeite zich van
drift inhoudend wist de jonge man
langzamerhand den toestand op te
helderen.
In elk geval zult u nu van naam
moeten veranderen, herinnerde de
ander hem onheilspellend.
Maar maar maar ik ben
pas van naam veranderd, zeg ik u!
Dat is uw eigen schuld.
Tut, tutl U doet verstandiger
eens terug te komen, als u kalmer ge
stemd is.
Dien middag was zijn werk niet van
het beste. Zoo gauw mogelijk ging hij
van zijn kantour weg en zocht miss
Hilda Gresham o.
Ik kan Frederick Clarendon niet
zijn of ik moet er mijn goeden naam
bij inboeten, gromde hij. Nu willen
zij dat ik Ebenezer Dabchick zal zijn!
Heb je ooit meer van zooiets gehooid l
Zijn verloofde was vastbesloten.
Niemand mei een naam uls Dabchick
zou haar ooit naar net altaar leiden.
Maar, Hilda, lieve, denk om het
geld!
Hoeveel?
Om je de waarheid te zeggen,
vergat ik dat te vragen.
Och, Fred, ik merk wel, dat je
heelemaal geen rekening houdt met
mijn gevoel. Dabchick, ja, inderdaad,
voegde zij er bij, ter wille van een
fortuin eenige duizenden ponden
ben ik half geneigd dien. naam aan
te nemen.
Den volgenden dag bracht hij weer
een bezoek bij den notaris, en wist
hem de overtuigng hij te brengen,
dat hij do bloedverwant.van oir, Dab
chick was. Die zaak vastgesteld, sta
melde hij een begeerige vraag.
Uw erfenis zal zoo ongeveer
zes honderd gulden bedragen.
Is dat alles? vroeg hij.
Acht liefdadigheidsinstellingen
krijgen ieder zes duizend gulden.
Nadat verschillende schulden betaald
zijn en mijn rekening is vereffend...
moristische zijde op te vatten; zooais Wel, Fionvïlle, kom Jij vanavond
zekere vicomte Gaston de Fionvilleniet?
deed, waarvan het een en ander aan Ge ziet, het kan niet; zo zijn
de vergetelheid ontrukt werd en hier bang dat die oude kast daar zal weg-
moge volgen.
Onze Gaston met weet, verreweg
de meeste joviale, voorname jonge
lieden dragen dien mooien voornaam
trok al dadelijk de aandacht door
de ongekunstelde manier, waarop hij
zich kwam aanmelden; in een onbe
rispelijk colbert-costuum, dat hij
dra zou moeten afleggen.
Met de charmantste gemakkelijk
heid en het aristocratisch sans-köne
waardoor hij weldra meerderen en
minderen tot bewondering zou stem
men, kwam Gaston het plaatsbureau
binnen, waar de kapnein-aUjudant
voor een ruwe schrijftafel zat; net
meubilair in kazemegebouwen munt
nergens uit door sierlijkheid of ge
rieflijkheid.
Goeden morgen dames, goeden
morgen beeren o, pardon l er zijn
geen dames hier, jammer. Dus deed
nij zijne entree de-salon. Hij wendde
zich tot den knorrigen uuden man,
die verbaasd van zijn werk opzag.
Wat moet dat? was de oarsche
g.
Ik zou den majoor wel eens wen-
schen te spreken, meneer of an
ders, hebben ze inïj gezegd den kapi
tein-adjudant.
Dat hen ikl
Aangenaam kennis te makenEn
hij drukte de monocle in het rechter
oog.
Is u de kapitein? ging hij onge
geneerd voort. Nu als u 't zelf niet
zei, zou ik het niet gelooven!
En waarom niet, jeugdige hek-
kenspringer? barstte de kapitein uit.
Omdat u er zoo heelemaal niet
naar uitziet u heeft meer van 'n
onder-adjudant, zou ik zoo zeggen...
Zwijg l donderde de verontwaar
digde officier hem toe. llij rukte hem
het papier uit de hand, zag het ver
woed in en de onbeschaamdheid, de
verregaande onbeschaamdheid tui
den jeugdigen vicomte werden al dode
lijk gestraft met 8 dagen kwartier ar
rest eigenlijk moest hij de provoost
werd hem minzaam toegevoegd,
maar ,,hij kwam pas kijken" in mili
tairen dienst en hem werd tevens
te kennen gegeven, dat hij in het bij
zonder zou worden aanbevolen aan
zijn compagniescommandant.
Daarmee zal u me bijzonder ver
plichten! was het vriendelijk ant-
•oord en tot zijn billijke' verbazing
werd hem alsnog te verstaan gege
ven, dat men op zooveel vriendelijk
heid van den inférieur niet gesteld is
en zulks in den regel aanleiding geeft
tot 'n paar dagen politiekamer.
Niettegenstaande dit deerniswaar
dig debuut werd Gaston weldra al
ler lieveling. Hij deed geregeld din
gen, die uit een disciplinair oogpunt
bedenkelijk waren te achten; doch hij
loopen en dat moet Ik trachten te ver
hinderen.
Maar kan jij je niet voor oen uur
tje laten vervangen? Met geld en goe
de woorden is
C'est une idéel riep hij uit,
was "t nu juist geen goed, maar een
zeer slecht idee.
Daar kwam toevallig een der man
schappen van zijn compagnie voor
bij slenteren.
Hei Coconasse, wil je een
paar francs verdienen?
Dat hangt er van af, wat ik er
voor doen moet, was het voorzichtig
antwoord.
In mijn plaats hier loopen schil
deren tot bij twaalven dan word
ik afgelost.
Eerst ontroerde de soldaat; zoo'n
vergrijp tegen de discipline 1 Maar
bij opbod kwam men tot tien francs
en dat is een heele som voor een ar
men drommel.
Nu, ik zal 't doen. Geef maar hier
je ransel en geweer maar laat me
er niet invliegendat zou gemeen
Precies kwart voor twaalven ben
ik weer hierl Bonsoir, Coconasse,
amuseer jel
Van 't zelfde, zei de man met een
grijns.
In de voorzaal kon men zich cos-
tumeeren. Gaston koos een prachtige
wapenrusting; een helm met vizier,
dnl hij kon neerslaan waarvoor m
zoo'n kleine stad iets te zeggen was,
wilde hij niet dadelijk in den kijker
loopen en zoo kwam hij, van top
tot teen geharnast en met gevelde
lans. de zaal in galoppeeren.
De lans werd nu in een hoek ge
zet en wat gedanst met de mooie
meisjes en hij amuseerde zich koste
lijk tot een zeker voorgevoel hem
er toe aandreef, eens even te gaan
zien of er ook onraad was en Ja
wel, daar zag hij Coconasse juist aan
komen en hij bracht, zijn vizier op-
sluande, den onthutsten man tot
6taan.
Ben jij dat? Gauw op je post
daar komt de officier van piquet aan
ginds staan je ransel en je geweer
ik poets 'ml
Om nu toch de waarheid te zeg
gen een oogenblik was Gaston ver
stijfd van 6chrik.
Je post verlaten 1 Hij herinnerde
zich zoo iets van krijgsartikelen,
waarin allerlei leelijke dingen voor-
Gelukkig kreeg hij zijn tegenwoor
digheid van geest terug. Mijn post
verlaten dat nooit 1
En in minder dan geen tijd was bij
bij zijn schilderhuis en hij nam zijn
snaphaan op om dien te schoude
ren voor den officier van piquet, die
met het oog op 't carnaval, een bui-
zondigde schijnbaar zoo argeloos, ^.gewone roöde dood
«js
wijn en sigaren zóó goed, dal door j Haltt Wentel riep Gaston met
zijne onmiddellijke superieuren veelp
door de vingers werd gezien. stenioistem.
Gaston de Fionville had namelijk
„Iéts" bij zijn tractement en dit stel
de hem in staat, om trots zijn scha- yniwfn hippi-^mnnn'pehtfir'
mete nlunie trènanrnd militair,, ie. vallor de bleeke maan echter
schrik zijn lantaarn
rnele plunje, genaamd militaire te-
ÏSÜ» tr =2? - -K awrsBfcr
scheen het,
inenten
krijgsman, geheel in het harn
WAn Tr ,i;r,inh ,,Lt lT;To„; don helm op het hoofd, en, als inerk-
Len was er, die zich niet door hem sf. rreschrmwerA in
liet inpalmen of begoochelen; dat was
zijn compagniescommandant, aan
wien hij inderdaad met een zekere
zorg door den kapitein-adjudant was
rdig contrast, geschouwerd
weer.
Toen de officier van de eerste ont
roering bekomen was, ging hem oen
lang nyjn taaie hier vervuld, terwijl
ik maar eventjes een kijkje nam.
i Toe, luitenant
Ik moet er rapport van maken.
zuig uoor ueii itapueiu-aujuuaiu was i:ci,i „X,
overgedragen, hetgeen aan Gaston T?, „j Wlnri
had ontlokt de menschkutidige op- wed- dal t rees bent, Flon-
marking- i vinei
eerste Sïïftïïüï ST* J
ÏWtoVSSÏ» "W"toMnUg Kclü'zich e» S.g?j$It J.
Alleen omdat de kapitein, met zijne
compagnie door de hoofdstraat van
de kleine garnizoensplaats trekken
de, moest ervaren dat Gaston voor-
noenid uit het gelid hartstochtelijk 1'r®tIÏÏ'°d?plMls "vaar ie 1
kushandjes toewierp aan .ene jonge "gehïïïd hebt. en meld je
?-ffend... dame, die van het balcori der ouderlij- a P. den commandant van de
Zes honderd gulden om Ebenezer ke woning den troep met slaande trom vvac|j,
genoemd te worden. {zag voorbijtrekken. Met'rinkelende sabel verdween de
Ja! mompelde de notaris. DeBij iedere straf nu behoort eene mu- 0ff;Cjer van niauet
naamsverandering zal een koninklij- j tatie en een ieder, met militaire za- Jujsl kwam de aflossing. Luid ge
lee goedkeuring met zich brengen. Ten ken vertrouwd, weet .bij ervaring dat sergeant die ver-
rninste dat is meestal gebruikelijk in zulk een mutatie soms zoo gemak- j ]uitenailt reed's hevelen
deze gevallen. Dat kost met alles wat kei ijk niet te stellen is; evenmin als ,iaiu dl,t de luite"a,,t ieeas uevcien
er aan vast is zes honderd gulden. U het somwijlen gemakkelijk is om een
officier, op wien eigenlijk niets te
zeggen is, af te maken in
Conduitelijst.
Nu was de kapitein niet bïister ge
lukkig in et omschrijven van de re
denen der opgelegde straf; te weien:
Vier dagen politiekamer, wegens
hetaannemeu van een rumoerige ges
ticuleerde houding in hea gelid.
Gaston vermaakte zicbzelven en
anderen kostelijk met deze zijn
moet ©ohter goed begrijpen, dat mis
schien op dit oogenblik
Genoeg, genoeg, Goeden mor
gen
Zijn hoed opnemend, bromde hij
wat binnensmonds en vertrok.
Ik had kunnen welen, overdacht
hij, bitter gestemd, dat die oudoom
Eb van mij ze achter de mouw heeft.
Hij haat mij als vergift. O, ik had
het wel kunnen raden!
Dienzelfden avond nog toonde hij
zich tegenover miss Hilda Gresham
zeer gedecideerd.
Luister nu eens. Ik ben niet
meer Frederick Clarendon, ook niet
Ebenezer Dabchick, maar ik keer
weer terug tot mijn eigen naam. Nu
weet je het!
Toen zij daartegen op wilde komen,
sloeg hij met zijn vuist op de tafel.
Je kunt kiezen. Ben ik goed ge
noeg voor je? Wil je mevrouw Cark-
olft zijn of niet? Ja of neen, alsje
blieft? 7.
Heel goed, stemde miss Gresham
op onderworpen toon toe; dat wil ik.
Als je het zoo op neemt, dan natuur
lijk...
Trek dan je mantel aan, zet je
hoed op en geef mij een kus, vroeg
Frederick Carkloft, verlicht glimla
chend, dan gaan wij de verschillende
meubelmagazijnen eens rond.
Eenoffervn dienstplicht
nam dut de luitenant reeds
gegeven had.
TH Nu wilde het toeval, dat rapport ge-
de beruchte maakt moest worden uan den kapi-
UC uemuiiie teji^ diu dfi Cüinpagnje commandeer
de, waarvan de vicomte Gaston de
Fionville het sieraad was.
Hoe hem nu te straffen en ditmaal
de straf naar behooren te omschrij
ven?
Die „rumoerige, gesticuleerde hou
ding" zat hem nog dwars in de maag;
maar overigens was hij wat met aeti
Na rijp beraad, luidden ditmaal de
zeer matige straf en de zeer merk
waardige mutatie
Twee dagen kwartierarrest, we
gens het dragen vau buitenmodel uni
form op wacnt.
ciuneren ruoicjiik met ucze zijn ,,iu- - -i i .mwnona
moerige houding" en hel mocht hom
dat deze verder maar liever van
hem afbleef. Maar nu en den bereik
ten wel eens klachten den kolonel.
die hem buiten de kazerne had leeren
kennen en het niet over zich verkrij- j
gen kon, de krijgswet in al haar ge
strengheid toe te passen en deze heer
haalde meer dan eens dan de schou
ders op en bromde in zijn grijzen kne
vel; Die verduivelde Fionville, als
wederom een sterk stukje hem werd
gerapporteerd.
Doch ééns was Gaston er toch bij
kans ingevlogen, toen hij zich durfde
vermeten, een carnavalstreek uit te
halen, welke zekere grenzen over
schreed; althans in den militairen
dienst niet opgaat.
Men moet dan weten, dat de vicom
te juist een van de carnavalsdagen
garnizoensdienst had en op wacht
moest.
Verbeeld u: als schildwacht tot
middernacht bij een akelig gebouw,
waaraan zijns inziens niets te beder-
Sedert ook in Frankrijk algemeene ven was.
dienstplicht heerscht, is er geen ont- En juist werd, in de nabijheid van
komen aan en menig adellijk jong zijn schilderhuis, een bal costumé ge-
heertje moet er aan gelooven en soms j geven, waarop hij zich bij voorbaat
een bittere pil slikken. Verzet mag gespitst had. En toen een paar goe-
liiet balen; hoogmoed komt hier voor. de kennissen langs hem heenkwarncn
den val. I om zich naar dat bal te begaven, her-
De eenige wijze om er „met den I kenden zij in den soldaat op post
Franschen slag" doorheen te komen „monsieur le vicomte", aan de be
is, zoo mogelijk, de zaak van de hu-1 woners van het stadie welbekend!
Zijne wraak.
Dal is wat moois ik Itegrijp dat
jelui zooieel schik hebt hier op mij
ne kosten feest te vieren; maar daar
komt niets van! Ik betaal niemendal.
Ilij, die bij het binnentreden van
hel gemeenschappelijk atelier bij den
beroemden professor aldus uitviel,
was beeldhouwer; bij was de beste
discipel en heette Knetscher.
Roden tot zijn teernigen uitroep had
hij in zooverre wel; want zijn mede
discipelen hadden een vaatje Beiersch
en aikarhande versnaperingen lal en
aam-ukken en vriend Landsman ha<l
bij liet binnentreden met boordevol
glas" hem als edele gever van ai die
heerlijkheden begroet.
Knetscher nu had de lessen aan de
Academie met goeden uitslag gevolgd
en latere werkzaamheden in het ate
lier van den groeten meester hadden
niet weinig tot zijn verdere ontwikke
ling en vorming bijgedragen; aldra
had hij zoozeer de aandacht getrok
ken, dat liem eene opdracht gedaan
was en dat had hein genoopt, verder
op eigen wieken te gaan drijven
met andere woorden, hij zou het ate
lier .waarin hij hooger onderwijs ge
noten had, eerlang verlaten. Volgens
de usance nu hadden zijne kunst
vrienden voor den afscheidsdronk ge
zorgd maar, zooals vanzelf sprak,
meenden zij: de vertrekkende gezel zou
de koeten betalen.
Een oogenblik heerschte er een diep
stilzwijgen in den zoo even nog gezel
liger kring: toen barstte de storm los.
Wat! riep Landsman uit, je wei
gert naar oud eerwaardig gel)ruik je
te gedingenDe traditie waaraan in
onzen kunsttempel een iegelijk vol
gaarne zich onderworpen heeft, wil jij
met voeten treden? Foei, laaghartige
vrek!
Doch deze piiilippica van den kunst
vriend, direct tegen zijn eergevoel ge-
richt, had niet <ie inuiste uitwerking.
"t Kan me allemaal niet schdleu,
je oud, eerwaardig gebruik en traditie
en meer van dien aard! Jeiui gezond
verstand moest je toch zeggen dat ik
de weinige zilverlingen die ik bezit,
beter kan gebruiken dan jelui de maag
vol te stoppen met ham. gruyères en
bier, dat veel te goed voor Jelui is!
Denkt van mij, wat je belieft, voor
mijn part!
Hij sprak, r.am zijn hoed en ver
dween.
Overbluft zaten ze daar, de jeugdige
discipelen enu met een teug bier. dat
zij nu zei ven moesten betalen, spoel
den ze htm ergernis naar binnen.
Maar de verslagenheid duurde niet
lang.
Weder was het de opgewekte Lands
man, die opsprong en met fonkelende
oogen uitriep:
Kameraden op dien Harpagon
moeten we ons wreken!
Die woorden sloegen in. Een onge
hoorde bijvalsslorm barstte los.
Wraak zeer zeker! Maar hoe?
Hoe zuilen wij hem 'n streek leveren?
klonk het wild en opgewonden door
de schaar der kunstbroeders.
Stilte! gebood de woordvoerder
weder. Hebt vertrouwen in mij cn
ge zult tevreden zijn! Alleen dus moet
ge mij beloven, door geen enkel ge
baar te verraden, dat er iets aan "t
handje is. Begrepen?
Allerwegen teikenen van instmming.
De gedachte, die gierigheid crest ra ft
te zien. deed allen het bier weer sma
ken, dat nu haastig weid gedronken,
en in blïjmoediige stemming nam men
n.'dra afscheid, na nog eens op den
eoeden uitsta sr ven het. in Landsman*
brein gewrocht, plan der wrake te
hebben geklonken.
Onze vriend Knetscher had zich, na
dat hij vol ergernis het atelier verla
ten had, regelrecht naar huis begeven,
om aan een model te werken, dat,
voor 't laatst dan in het atelier van
den meester afgemaakt, aan zijne be
gunstigers een hoogen dunk van zijne
kunst zou geven. Hij had aan deze
schepping een idee ten grondslag ge
logd, dat hij sinds geruimen tijd had
opgevat en als een schat in den ge-
helmsten schuilhoek van zijn gemoed
had verborgen gehouden. En nu zou
hot warden verwezenliild! Wat won
der, dat hij voor dezen arbeid zich
sipande. er al zijn liefde aan schonk
en. zooals Vanzelf spreekt, hier het
meert kwetsbaar was.
En hierop nu had de schrandere
Landsman, die zijn kameraden be
loofd had, hun revanche te verschaf
fen, zijn duister en toch zoo verma
kelijk plan gebouwd.
De Zaterdagmorgen brak aan. De
gansche schaar, die eenige dagen ge
leden getuige geweest was van Knet-
schers vrekkig optreden, bevond zich
in het atelier. Ditmaal echter heersch
te hier niet Gambrinus, maar in ern-
stigen arbeid vloog de tiid om. De
vroolijke jongelui wisten Gambrinus
en zijn nog dikkeren collega Bacchus
naar waarde te huldigen; doch in .de
uren dat zij zich wijdden aan de edele
Muze, waren ze ook met hart on ziel
aan hun arbeid. Ook Knetscher was
verschenen met zijn nu afgewerkt
model, dat hij aan het oordeel van
den meester onderwierp Onderzoe
kend beschouwde de groote kunste
naar, door al zijne discipelen geëerd,
de details van het kunstwerk en al
kon hij enkele opmerkingen niet
weerhouden, zoo was zijn lof toch
van dien aard, dat menige kunstbroe
der er jaloersch van was. Tegenover
dat gevoel van nijd stond toch liet be
wustzijn, dat hem binnen zeer kor
ten tijd een mauvais quart d'heure
een leelijke ontnuchtering, te wach
ten stond.
Menige vragende blik trof vriend
Landsman. Maar deze glimlachte
nauw merkbaar en was zoo ijverig
aan het werk, dat hij in het atelier
naarstig modelleerend achterbleef
toen allen reeds lang hun gereed
schap hadden neergelegd en daar
heen gegaan waren, waar na den ar
beid een koele lafenis te bekomen is.
Het is in 't leven nu.eenmaal zóó
gesteld, dat ongestoord geluk voor
niemand is weggelegd; deze waar
heid zoude Knetscher onverhoeds er
varen. Zijn werk was voltooid; met
fier bewustzijn had hij gezien, hoe er
dank zij de opmerkingen van den
meester, die hij zich ten nutte ge
maakt had werkelijk een kunst
werk was gewrocht, dat zijn naam j
verbreiden en lauweren om zijne sla
pen vlechten zou. Met die gedachte
voor de zooveelste maal vervuld,
opende hij 's morgens vroeg de deur
van het atelier en een kreet van ont
zetting kwam over zijn bevende lip
pen op den vloer, als een
vormlooze klomp, lag het resultaat
van zijn moeitevollen arbeid, zijn ge
luk en glorie.
Dat was een lage wraakoefening.
Mijn pen is te zwak om de gewaar
wordingen te schetsen, die het slacht
offer bevingen; hij had een gevoel
als was hij uit den hemel neergeslin-
gerd een floers kwam hem voor
de oogen en hier doorheen schemerde
het vernietigd kunstwerk, het resul
taat van zijne studiën, de vrucht vaö
zijn scheppend genie en langdurigen
ingespannen arbeid.
Bleek, sidderend, niet in staat om
een woord te spreken, zonder verder
naar de jammerlijke débris om te
zien, vloog hij als een bezetene het
atelier uit, de trap af en de stoep op
naar professors particuliere woning,
en zoo lang trok hij aan de bel, tot
het dienstmeisje naar do voordeur Ijl
de, opendeed en Terbaasd den jonk
man met verwrongen trekken vooi
zich zag staan.
Professor spreken ont-zet-ten-
de ramp! 6teunde de rampzalige. Een
oogenblik later stond de meester
voor den vernietigden discipel, die
met tranen in de oogen het ongeluk
mededeelde, ongetwijfeld door Ijver
zuchtige hand aangericht.
O professor mijne statue
mijne hoop op een schoone toe
komst vernietigd, Jaloersche
collega's zonder twijfel o profes
sor!
Maar blijf toch kalm, mijn vriend
en vertel nu eens bedaard, wat er
eigenlijk geschied is.
Toen ik, niets kwaads vermoe
dende, de deur opende, zag ik op de
plek, waar mijne statue stond, een
vormlooze massa; toch niet zóó, of ik
kon de stukken nerkennen van mijn
werk, dat men moedwillig op den
vloer heeft gesmeten! Een lage gru
weldaad is het, in uw atelier gepleegd
professor ik hoop dat u rnij zal
helpen, om den schuldige uit te vor-
sclien en hem zijn gerechte straf te
doen ondergaan?
De meester was zeer ontstemd; hij
betuigde Knetscher zijn diep leedwe
zen en zijne oprechte deelneming, en
verklaarde dat hij krachtig zoude op
treden, wanneer de verdenking op
goede gronden bleek te berusten. Na
tuurlijk ging hij dadelijk met den
doodsbleëken beeldhouwer naar de
plaats des onheils.
Daar zijn zij voor de atelierdeur
de meester rukt met eene anders
hem geheel vreemde zenuwachtigheid
die deur open, beiden stormen naar
binnen en
Wat is dat?
Daar staat Knetschers statuette ge
heel gaaf, in al haar indrukwekken
de schoonheid, zonder de minste be
schadiging, prachtig en heerlijk, zoo
als hij haar den vorigen dag verlaten
had!.
Diepe stilte heerschte in het atelier;
men was reeds ijverig aan het werk.
Meneer, barstte professor nu uit
en hij wierp een vernietigenden blik
op den nu geheel overbluften kun
stenaar. Wat hebt ge mij daar zoo
ven voor onzin verteld? Ziet ge dan
op klaarlichten dag spookbeelden?
Of hebt ge gisteravond zoo lang in de
kroeg gezeten, dat
Maar professor, ik verzeker u
Och wat! dua viel de vertoornde
man hem in de rede, blijf me in het
vervolg met je dwaze invallen van 't
lijf!
En na een laatsten vertoornden blik
op Knetscher, wierp hij de deur met
een luiden slag achter zich dicht.
De ander stond verstijfd; niet in
staat een woord te spreken.
Toen weerklonk een schaterend la
chen door het lokaal en nu ging
Knetscher een licht op* hij was iiet
offer van een kunstenaarsstreek ge
worden. En hij begon evenzeer te be
grijpen wat de aanleiding tot dit
schelmstuk geweest was. En rood van
chaamte zocht hij een goed hcenko-
Men zal reeds begrepen hebben, hou
vriend Landsman het werk der wra
ke volvoerd bad. Hij had, toen de
anderen weg waren, in alle stilte een
beeld gefabriceerd, dat, hoe ruw ook
uitgevoerd, geheel op het model van
Knetscher geleek. Terwijl men diens
statue behoedzaam verwijderde, werd
de imitatie daarvan op den grond
gesmeten en het sluw berekende ef
fect werd, zooals wij gezien hebben,
n volle bereikt.
Hiermede zijn we eigenlijk aan het
eind van deze kleine en ware geschie
denis en alleen valt te vermelden,
dat de jeugdige kunstenaar door den
schrik van zijne vrekkigheid genezen
was. Den dag vóór zijn definitief ver
trek; maakte hij bekend, dat men zich
op een „laatsten avond" praepareeren
kon en kunstenaars kennen geen
rancune!
Het was een gezellige avond en
van harte werd nu gedronken op den
voorspoed van den scheidenden
kunstbroeder en op de gezondheid van
den genialeo „wreker".
MAN VAN ZAKEN.
Vader, handelaar in effecten, tot
zoon die niet In een hoogere klasse
van de H. Burgerschool werd toege
laten:
Hoe is 't, hebben zij je geaccep
teerd?
Voor een jaar geprolongeerd
hebben zij tne.
DAMRUBPIFK.
HAMU.EMSCHE DAMT UB.
Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J Meyer, Kruisstraat 34 Tclephoon 1543.
Probleem No. 510
van J. DIJKSTRA,
(le publicatie).
-
PU
sa
u
P
-
i
n
ii
iü
a
t
a
Jt
iü
k
t?
Zwart 10 schijven op: 1, 6, 7, 9, 11,13, 14, 16, 3'J, 43 en dam op 25.
Wit 10 schijven op: 12, 17, 20. 22,24, 26, 27, 31, 37, 47 en dam op c
Probleem No. 511
van J. DIJKSTRA.
(le publicatie).
1
a--;
a
1
V 6
10
a
Sft
ft V
f
IÉ
BE
26
iü
a
8
36
£1
M IS
L
Éfe
Él
w®
si
4
Zwart 12 schijven op: 1, 4, 7, S, 9,14, 17, 19 24 30 31 en 34.
Wit 12 schijven op: 18 23, 27, 28, 33,35, 36, 38, 41, 43. 48 en 49.
Oplossingen van deze problemen
lorden gaarne ingewacht aan boven
genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 9
November a.3.
Oplossing var. probleem No. 506,
van den auteur; Wit 3833, 4641,
28—22. 43 II
Oplossing vam probleem No. 507,
van den auteur: Wit 4943, 2117,
28—23, 39—34, 25 5. 5 4G!
Se Oplossing: 42—37. 21—17, 28—23,
32 5, -546!
3e oplossing: 25-20, 20—14, 27-22,
42 4, 4 311
De auteur is met dit laatste pro
bleem niet zeer gelukkig geweest.
Goede oplossingen kwamen in ren
de heeren-. R. Bouw, M. ten Brink, J.
Jacobson Azn., A. A. Jaoobson, W. J.
A. Matte, J. Siegerist, W. Polman Jr.,
T. C. N.
De oplossing van het Bladprobleem
ren den jongeheer A. A. Jacobson Is:
wit 27—22, 32 21. 49 38, 38-32, 48—
43. 50-44, 45 121
Thans volgen weder een paar blad
problemen waarvan wij bij gebrek
aan diagrammen alleen de nummers
der ruiten opgeven, men kan ze dan
op het bord zetten en trachten op te
lossen, zonder de schijven te ver
plaatsen.
BLADPROBLEEM A.
Zwart 11 schil ven o» 3, 7, 8, 9, 10,
12, 14, 17, 18. 20 en 30.'
Wit 11 schijven op: 21, 23, 27, 2&
29, 37, 38, 39 43 47 en 49.
BLADPROBLEEM B.
Zwart 11 schijven op: 3, 7, 8, 9, 10
12, 14, 17, 18. 19 en 20.
Wit 11 schijven op: 16, 21, 23, 28,
29, 30. 37. 38. 39. 48 en 49.
DAMCURSUS
(Vervolg)
Diagram No. 2.
Stand na 4136 van wit.