BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
ÖROOTE HOUTSTRAAT SS.
DRUKKERIJ ZUIDER BUTTENSPAARNE 6
31« J&rargaag
ZATERDAG 15 NOVEMBER 1918,
No 9328
DE ZATERDAGAVOND
WWRLBW BAS3LAD KOST
71.20 nu i BAANDEN
®F 10 GOT PER WEEK.
IN HAARLEM'S DAGBLAD £UH
ADVERTENnÊN DOELTREPFENS.
O tOE AfSNOMQES
WOfffiEN OFGEWERKV
Hei Rijke Natuurleven
yOOÈZORGEN VOOR DEN WINTER
Half November. Reeds nadert de
kortste dag, reeds behoort volgens
recht en wet de Herfst te wijken voor
het jaargetijde van sneeuw en ijs en
nog is in de natuur niet alles klaar,
om de aanvaülen van den grimmigen
wintervorst te doorstaan.
Maar hard wordt er nu nog ge
werkt, vooral als de Novemberzon
straalt, alsof het midden-September
was, vooral als het mooie najaars
weer alle gedachten aan den winter
verbant.
Druk zijn ze nog in de weer, de
dieren, die wintervoorraad moeten
opdoen, hard werken ze nog, de klei
nen en grooten, die maanden ach
tereen gedoemd kunnen worden, om
in een enge ruimte te leven van wat
ze verzamelden en bewaarden ol om
zetten in reservestoffen.
Ge moet nu de radde eekhoorntjes
nog bezig zien, zooals ze op do zon
nige uurtjes hun voorraad trachten te
vergrooten. Dat stoeit en springt
over de reeds vochtige naalden en
bladeren, dat huppelt van tak tot tak,
alsof er vq,n geen hongerperiode spra
ke zou kunnen zijn, maar tegelijker
tijd verzamelen ze hun eikels en over
gebleven beukcnootjcs en dennenza
den, om daarmede den winter te
kunnen doorkomen. Dat er toch nog
heel wat bij strenge koude omkomen,
ligt niet aan hun zorgeloosheid, de
verzamelwoede is vaak groot bij deze
dieren en dikwijls hebben zij over
vloed.
De wesperrkolonies zijn nog niet al
le uiteengegaan. Wel is het bestaan
voor een wespenfamilie kortstondig.
Slechts één zomer is het wespennest
de plaats, waar hard wordt gewerkt
voor de instandhouding der 60ort,
het najaar doet de talrijke, hoewel
kleiner geworden familie grooten-
deels uitsterven. -
De ijverige werksters kunnen we
nog in October druk aan den arbeid
vinden, zoekend naar suikerhouden
de' stoffen, die ze steeds dichter bij
onze woningen trachten te vinden,
als de vrije natuur ze schaarser aan
biedt.
Maar haar rijk loopt ten einde. Den
winter mogen zij niet beleven. Dat
is .slechts vergund aan de wijfjes, die
met de mannetjes in het najaar het
nest verlaten, om er niet weer in te
rug te komen
De werksters sterven uit, maar dat
dat vaak laat gebeurt, ten minste bij
sommige- soorten, kon ik nog verleden
week waarnemen, waar ik nog werk
sters van de gewone wesp het nest
zag verlaten.
De mannetjes zoeken ook nog een
goed heenkomen, maar hun dood in
het najaar is zeker. Slechts de ko
ninginnen zoeken een beschut plekje,
zetten zich met de kaken vast, druk
ken vleugels en pooten zoo dicht mo
gelijk tegen het lijf, om warmtever
lies tegen te gaan -en wachten zoo het
voorjaar af.
Oude bladeren, verborgen hoekjes
In den tuin en in oude boo men, zij
alle kunnen de winterresidentie vor
men voor deze koninginnen zonder
volk, voor deze toekomstige heersche-
ressen, die, door het instinct gedre
ven, het kunstige nest verlieten, om
het onbekende tegemoet, te gaan.
Dat de bijen al hun winternest
klaar hadden, vertelde ik reeds in
een vorig artikel. Maar de korfbijen
hebben zich niet tevreden gesteld met
de goed gevulde raten alleen.
Dat. was alleen voedsel. Ook warm
te zouden ze daaruit kunnen produ-
ceeren, maar de kou moést worden
geweerd en eerste bouwmeesters als
ze zijn, hebben ze een muurtje op
getrokken voor het vlieggat, dat toch
slechte drie c. M. hdog en twee c.M.
breed is. Dat hebben ze niet gedaan
met voorwas, waarmede ze anders
alle kiertjes en tochtgaatjes dicht
stop-pen, ook gebruikten ze niet de
zuivere raatwas, die bouwstof ls
voor de zeshoekige vvOnderliuisjes;
Het is een stof, die zoo op het oog
een mengsel lijkt van was en groen
stuifmeel. De wa.re samenstelling
kan ik eerst te weien bómen, als in
bet voorjaar dit muurtje kan worden
gemist, en ik ei' bovendien wéeg ge
noeg hij ben.
In een dag is zoo'n groen tocht?
schermpje vaak geheel verdwenen.
Nu zijn er drie openingen in, bij
na cirkelvormig met een middellijn
van een c.M. Af en toe ikomt daar
door nog eens een bijtje naar buiten
kijken en Zondag brachten zo zelfs
nog stuifmeel binnen, maar daar do
hoofdmacht, o-p do raten blijft, zijn die
kleine openingen to root cenoeg,
In het voorjaar echter, als de eer
ste eitjes weer zijn gelegd en de ko
lonie gebrek begint te krijgen aan
stuifmeel en water, is het muurtje,
dat in haast werd opgetrokkon, nog
eerder weer afgebroken.
De bijen wachten op de zonnestra
len, die de bloemen doen ontplooien.
In veel eenvoudiger vorm heeft ook
de witvlakvtiuder voor haar nakome
lingen gezorgd. Hier en daar zien
we nu donkergrijze viltlapjes zitten,
geheel bedekt met kleine glinster-
eitjes, miniatuur-kraaltjes, ieder met
een klein oogje in het midden. Het
diertje, dat dit kunstwerkje heeft ge
maakt, was eerst een onzer mooiste
rupsen.
De-ze verpopte zich onder dat vilt-
lapje en het onooglijke vlindertje,
eon diertje met slechts heel kleine
vleugelstompjes, wist maar niets be
ters te doen, dan na het verlaten van
het vïltig dckkleedje, daarop een
paar dozijn eitjes af te zetten. Als
de meesjes ze niet in 't oog krijgen,
zal ieder eitje het aanzijn, geven aan
een mooi klein boröteLrupsje, dat on
geveer volwassen is, als de vrucht-
boomen bloeien. Dit is de eerste of
zomergeneratie, de tweede, in het
najaar verschijnend, zal weer vlin
ders leveren, die voor win tereieren
hebben te zorgen.
H. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
Wintermode-. Tailor-made-
costuums. Avond- en ga-
la-toiletten.
Voor den komenden winter is de
mode dan eindelijk vastgesteld en zijn
de modellen voltallig, zoodat men nu
rustig een keuze kan doen uit het
geen de magazijnen ons aanbieden,
daar hunne collectie nu geheel oom
pleet is. De gesplitste rok of de rok
met knoop en" knoopgaten ingericht,
waarvan de' twee ondersten I03 ge
dragen worden, is de mode van den
dag voor tailor-made costuums; die
als altijd uitmunten door onberispe
lijke coupe, grooten eenvoud en de
gelijk materiaal.
De mantels, die tainelijk lang zijn
en naar verkiezing mèt of zonder
sousveste -kunnen worden ingericht,
zijn in het laatste geval met eenvou
dige hoornen knoopen gesloten; uit
zondering hierop maken de met flu
weel overtrokken knoopen. De voor
panden wordenrond of schuin weg-,
gesneden; doch men brengt ook rech
te modellen; zoodat dit slechts eene
kwestie van smaak blijft.
Veel nieuws brengt men in de lan
ge mantels, die evenwel de japon
slechts tot op 30 c.M. na geheel be
dekken en die men <lus drie kwart
modellen zou kunnen noemen. Ze
zij.n van velerlei stoffen vervaardigd'
,- als fluweel, wollen hrocaat, geribd
j laken, effen en geplot pluche, enz.
enz.
Dez© modellen zijn Ln kimono-snit
uitgevoerd en hoog aan 'den hals ge
sloten, alwaar men zo met een fiu-
weelen of bonten kraagje afwerkt.
De onderrand, die den bekenden ron
den, van voren opgekniplen vorm
heeft, 'wordt eveneens met een bont-
rand gegarneerd.
Groot is de luxe die we wederom
in de bontmode aantreffen. Het
oranjekleurig bont is het allernieuw
ste, doch .wordt minder gekocht dan
het koninklijk hermelijn en de vrij
kostbare skungs; terwijl de Alaska-
vos mede als nouveauté geldt, Van
do laatste soort ziet men gelukkig
geslaagde imitaties.
Zéér bijzonder zullen dit jaar de
avond toiletten zijn en alhoewel de
.modellen van elkander verschillen,
hebben ze toch in één enkel opzicht
iets met elkander, gemeen, nl. de
doorschijnendheid der tailles, die wè;
beschouwd aan het indécente grenst.
Ik bedoel hiermede niet het décol
leté, dat, rond, vierkant of in V-vorm
gesneden altijd mooi blijft, ma au; ik
heb het materiaal op het oog, dat zóó
spinrag-fijn is, dat.men zich onwille
keurig afvraagt: hoe zich te moeten
kleeden om een dergelijke taille met
succes t'6 kunnen dragen.
De meeste dezer tailles zijn ook
weer in kimonó-voriri gesneden en als
de mouwen kort zijn, dan worden ze
vaak zóó wijd ingericht, dat de ajan
gaten tot. in de -taille reiken; gelukkig
brengt men ook halve en héél lange
mouwen, die bij dé high tailles een
typisch, contrast vormen.
Sterk op den voorgrond treden de
breede zijden ceintuurs, meestal van i
gebloemd lint, dat strak om de taille
gewonden wordt en iets boven de
normale taille-lijn aanvangt, om hal-|
verwege de heupen te eindigen en
zoo als 't ware een draperie vormen.
Verder worden er veel ceintuurs met
afhangende einden gedragen en wél
in de meest afstekende kleuren.
Voor jonge vrouwen en meisjes is
de v-o et vrije rok toonaangevend; hij
is in het voormidden kort en ge
splitst, doch sterk gedrapeerd, terwijl
een in de taille aangezette volant,
die van boven ingerimpeld en naar
onderen tamelijk wijd uitloopt, als 't
ware een tweeden rok, basque of
tunic vormt. Bij zulke modellen wordt
met tweeërlei stof gewerkt; bijv. de
reiki van. effen charmouse, satijn of
crêpe-stof; de taille van broché.
Heel nieuw zijn "tevens geplisseer-
de rokken van charmeuse of voile
ninon en schootblouses van kant;
ook brengt men rokken waarvan de
bovenste helft als een glad heupstuk
is ingericht en de onderste helft ge-
plisseerd is. Avondtoiletten worden
veel met bontrandjes gegarneerd;
doch men'ziet ook guirlandes van zij
den bloemen.
Voor wouwen van meer gepo&eer-
den leeftijd is een gala-toilet zonder
sleep niet denkbaar. De rok is óf ge
drapeerd, d. vv. z. hij bestaat uit
twee over elkander geslagen drape-
•riën waardoor in het voormidden
een kleine V-vormige opening ont
staat; óf hij is glad van voren en
opent zich op zij om een kanten of
geplooid tullen baan te laten zien. De
vrij lange sleep is puntig, vierkant
of als een vogelstaart gesneden.
De garneeringen bestaan hoofdza
kelijk uit Chan'lily kant, goud en
zilverkant, kralen borduursel en
franje maar vooral uit veel git.
Gitten hangers dienen om de dun
ne tulle en crêpe de chine gamee rin
gen te laten neerhangen en vennen
een eigenaardig contrast met al die
doorzichtige weefsels.
MARIE VAN AlMSTEL.
Parijsche Brieven
CLCXGV1.
De Parisieniies kleeden zich beter,
simp,akvolIer dan ale andere vrouwen
ter wereld. Mocht iemand mij tegen
werpen, dat sommige Amerikaanscne
dames zich ook hij uitstek goed wöten
te kleeden en enkele dier transatlan
tische Eva's hier zelfs min of meer de
mode aangeven, dan ben ik zoo vrij
0111 op te merken, dat die overiand-
sche, overwalsche of overzeescbe
sohoonen gemeenlijk beschikken óver
©énig© biillioencn dollars, dié lien in
staat stellen, buitensporig veel geld
aan lieux toilet te besteden, terwijl de
,,-diOorsnè©"-iJarisienne zich met wei
nig geld weet te behelpen. Niet zelden
bedient zij zich niet eens run een
„tailleur pour dames" of zelfs \an een
„lOouturière" of naaister, doch ver
vaardigt haar costuums zélve, bedre
ven als zij is in ,1'art d'acoomoder
les restes", liandig goochelend -met
lapjes, stukjes goed en vodjes, die,
kunstig gecombineerd, het aanzijn
geven aan een cpstuuni, dat e-enige
honderden en soons zehs duizenden
francs schijnt te kosten. Dat is werke
lijk wonderdadig. En het opmerke-
lijste is wel, dat de Parisienne, die op
die wijze een onmiskenbaar getuige
nis aflegt van heur werkzaamheid,
vaardigheid,- spaa.rzin en goedéh
smaak, gemeenlijk allesbehalve prat
schijnt te gaaD op deze deugdelijke
eigenschapper. en het doet voorkomen,
alsof een of ander beroemde da.mes-
kleermaker speciaal voor haar werkt.
Het is natuurlijk zoo'n kunst niet
om, als je over ruime geldmiddelen
hebt te beschikken, je een i-inaokvol
en rijk costuum, gefabriceerd in een
eersterangs modemagazijn, te ven
^haffen. Moeilijker daarentegen is
't, het kleed naai" behooren, met ele
gantie te dragen. En in dat opzicht
staat ook alweer de Parisienne bo
venaan. Haar „démarche", haar gang
is over het algemeen van bijzondere
tralie, en in heur gebaren uit zich
de zin voor .plastische schoonheid
aangekweekt van generatie op gene
ratie.
Dnr.h met dat al kun je soms vree
tel ijk het land krijgen arm de elegan
te Parisiennes. Want zij zijn als be
dorven kinderen: koppig, heel koppig
dikwijls. En aan1 de mode offeren zij
veel op. óók liet genoegen van lieur
mannelijke medemensehen.
Hef. is ongeveer zes jaar geleden
dat de schouwburgdirecteurs bepaal
den, dat op de voorste plaatsen in het
theater de dames den hoed moesten
afzetten. Heel gewillig hebben de
doeliteren Eva's dat over liet alge
meen niet gedaan, en zeer vaak, voor
al de eerste twee jaar, zijn voorstel
lingen verstoord geworden door al de
herrie en liet lawaai, veroorzaakt
door dames, die weigerden zich te ont
doen van heur reusachtig hoofddek
sel.
Later scheen zij rich evenwel neer
te leggen bij de theater-verbodsbepa
lingen, vooral omdat sommige ener
gieke directeurs weerspannige dames
eenvoudig de zaal hadden doen uit
zetten.
Doch ziel thans, op het oogenblik
dat ik dit sclirijfl, kun je in den
schouwburg alweer niet achter een
elegante, charmante en ra-vissmte
Parisienne zitten, zonder gedvvorr
gen te zijn je in allerlei kochten
wringen om althans een ietsje te kun
nen zien van hetgeen er op het toe neel
wordt vertoond. Toch heeft het be
minnelijke vrouwelijke wezen vóór je
haar hoed niet op.- Neen, zij is zelfs
zonder hoed gekomen. Doch op haar
hoofd haar beeldig hoofd, direct er
op, prijken allerlei veeren pana
ches, aigrettes en hoe al die siersels
van pluimgediertelijke herkomst ook
mogen heeten. En wanneer liet snoé
zige hoofd zich beweegt, trillen al de
veentjes als stofdeeltjes, in het felle
zonlicht. Nu kan men wel van een
dame edschen, dat zij haar hoed af
zet. Maar haar hoofd...! En probeer
nu maar eens een paar honderd bé-
hoofdpluimde dames tegelijk de zaal
uit "te zetten.
Het heele bezoek van den betrokken
schouwburg zou binnen eenige weken
vérloopen. De heeren echtgenóoten
zouden zich verplicht gevoelen, voor
hun respectieve gemalinnen.partij te
trekken. Ce que femme ventDe
t'hèaterdirecteurs zitten thans met
de handen in het haar.
Tegelijkertijd met deze mode van
plumeaux op het hoofd is een andere
ontstaan die van de groene, blauwe,
violette, rose en ander kleurige
damespruiken 1 Zeker, ze worden met
een zekeren „chic" gedragen, want
de draagsters zijn gracieuze Parisien
nes, maar welke slimme coiffeur heeft
hun toch wijs kunnen maken, dat die
pruiken mooier zijn dan heur eigen
bruin, zwart, blond en zelfs grijs
haai'? Een der Fransche journalisten
beschouwt dit verschijnsel zelfs als
een 'nationaal gevaar. „Want," zégt
hij, „de uitdrukking „nationaal ge
vaar" is .niet te sterk, wanneer het
'geldt, deze buitensporigheid op de
kaak te stellen, die den goéden naam
van den Franschen smaak en der Pa
rijsche mode onherroepelijk dreigen te
cö inpromitteeren
in dezen brief over modes „le
journalisms mène k tout"! zou ik
onbillijk zijn, indien ik geen gewag
maakte van de buitensporigheden van
6omniige heeren der schepping, die
zich' een naain hebben verworven ais
toonaahgevers op het gebied der hee-
renlclcedang. Kregen wij verleden jaar
het 'schouwspel te zien van eenige
„va-nu-tête", die zelfs in den barsten
wintertijd blootshoofds over 's heeren
wegén liepen, thans hebben eenige
moderne Petroniussen zich getransfor
meerd ill „va-nu-cou". Zij schijnen in
eens een grenzenlooze minachting
voor de „faux cols" te hebben gekre
gen en loopen rond met een zeer laag
uitgesneden overhemd.
Natuurlijk hebben die beertjes
daarmede niets nieuws uitgevonden.
Frans I liet reeds met welgevallen
zijn blooten vorstelijken hals en zelfs
een goed stuk van zijn vorstelijke
schouders zien, en lord Byron was
gewend zijn Adamsappel direct met
de wijde, wijde lucht in aanraking te
doen' komen. Doch Frans I en lord
Byron hadden elk een stevigen, wel-
gcyorinden hals met zichtbare man
nelijke 'spierbundels, terwijl onze tijd-
genoötêlijke „va-nu-cou" óf speknek
ken óf struisvogelhalzen hebben. Wij
verheugen ons thans reeds in de cre
aties van twee moderne „cols"„le
col Alfred" '(Edwards) Alfred Ed
wards is de oprichter van „Le Ma
tin" en de. weduwnaar van Lanlel-
me en ,,le col Gabriel" (d'Annun-
zio), en ik voorzie de uitvinding van
een derde model: „lc col Etknond"
(Rostand).
Öf die modepóppen der zoogenaamd
sterke, sekse bespot, uitgejouwd en
gekarikaturiseerd worden het
geeft allemaal niets. Men vernietigt
geen mode door ironie en spot, en
„lé ridicule tue" gaat in dit opzicht
niet op. Doch zooals de mode der
„ehtra'vées" eerst verdween nadat
eenige draagsters daarvan van de
trappen waren gevallen en, erger
"nog, overreden, zoo is het waarschijn
lijk, dat de „va-nu-cou", wier misse
lijke ïjdeineid niets met bpartaan-
sché zéden heeft uit te staan, voortaan
boa's zullen omdoen, zoodra zij
bronchitis of iets dergelijks hebben
opgeloopen.
OTTO KNAAP.
Een Htnvdijkskoppelasr
(Naar het Engelsc'h).
Weet je wat jij doen moet, Fow
ler, een verstandig meisje trouwen,
zei John Brightside. Niet een
van die luchthartige, nuttelooze we
zentjes, maar een geschikte vrouw
een kameraad. Ken je er geen i
Ik heb nooit idéé gehad om te
trouwen, bekende Tom, met een
lichten blos op zijn bleeke wangen bij
die onverwachte vraag.
Dat begrijp ik wel, zei zijn
vriendelijke chef. Jij bent een van
die eenzame, zich in zichzelf opslui
tende naturen, die nooit vrienden
maken. Het gewone opgewekte meisie
vindt een. vent zooals jij nog te saai
voor een begrafenis. Het is echter nog
niet te laat
Tom schudde zijn hoofd. Het was
vriendelijk van den ouden chef om
zóóveel belang in hem te stellen,
maar hij maakte zich op dat punt
geen illusies meer. Hij was veertig
jaar. Voor de typisten op het kantoor
niets dan -„een uitgedroogd en, ouden
vrijer" voor het personeel „Fowler"
nooit Tom.
Het kantoor keek op hem neer als-
op een houten klaas. Hij wist dat heci
goed. Zij lachten allen om zijn met
angstvallige zorg in orde gehouden
kleeren, en zijn strijd tegen den tand
dos tijds, die bleek uit de donkere
kleur van zijn zeer dun wordend haar
in tegenstelling met het peper-en-
zout-kleurige van de stoppels, die na
twee dagen niet scherens op zijn ge
laat kwamen.
Zij zagen daarin vrees zijn betrek
king te zullen verliezen, en amuseer
den zich er mee, ómdat het ingeval-
lene van zijn wangen, zijn'bril en het
netwerk van rimpeltjes om zijn bogen
al die moeite vergeefsch deed zijn.
Als hij nu dacht aan de vriendelijke
woorden «an zijn chef, dan scheen
die vrees wel geheel ongegrond te
zijn. Het werd nu duidelijk, dat hij
bijzonder werd gewaardeerd. Het
vernuftige hoofd der firma beschouw
de hem als vertrouwbaar, een man
buitengewoon geschikt voor routine
werk, terwijl handigheid dikwijls
slordigheid en fouten meebrengt. Hij
maakte zich nooit schuldig aan ver
zuim, en bestal zijn chef geen mi
nuut kantoorwerk.
Tom voelde in elk geval, dat bij
zeker kon zijn van zijn vier-en-twin-
tig gulden in de week.
Zusterlijke belangstelling zou Tom
zoo goed gedaau hebben, maar hij
was een eenig kind. Zoolang hij zich
kon herinneren, was zijn moedér lij
dende geweest. Na haai' dood was
zijn vader niets meer waard geweest.
Al tien jaar lang was hij de brood
winner, en onderhield den lastigen,
twistzieken, ouden man, hetgeen hij
zender te klagen als eeh onafwijsba-
ren plicht beschouwde.
Het was in Tom nooit opgekomen,
te trouwen. Hij begreep dat er voor
iederen man ergens een vrouw be-,
stond maar dat elkaar verstaan was
gegrond pp wederzijdsche aantrek
kingskracht, en in zijn teven had geen
meisje ooit belang gesteld. Hij"zag er'
ookiet aantrekkelijk uit een geel
bleek gelaat, mager met gebogen
schouders het ontbrak hem totaal
aan iets persoonlijk aangenaams ln
zijn uiterlijk,
Werk eu de plichten thuis, die hij
als onvermijdelijk op de schouders
had genomen, haduen het dorre be-
-staan van Tom Fowler uitgemaakt,
maar toch had hij tijden gekend,
waarin hij als gezond man vragen
bij zich voelde opkomen.
Het huwelijk was voor het geluk
van een ineiisch liiet noodzakelijk. Hij
kende vele oudé vrijers, die zich zeer
gelukkig schenen te voelen, 't 'Scheen
liem toe dat oók' vrouwen, die zelf
haar kóst verdienden en die met de
mannen wedijverden zich aan die
nieuwe onafhankelijkheid hadden
aangepast, alsof het vroegere begrip
van haai' roeping'door den loop der
tijden veranderd was.
Maar toch altijd weer bracht zijn
peinzen" hem tot die" slotsom tocli
kon er geen twijfel aan bestaan of
wanneer dé rechte, maar kwam, dan
was het véi-reweg het beste, samen
het leven door te gaan. Daar Was
bijv. Baxter. Dieri blijden'blik op zijn
gelaat dien morgen, toen hij vol trots
vertelde dat er een kleine nieuwe
wereldburger in zijn huls was geko
men, zou hij niei licht vergeten.
Een Zoon, jongens! Heerlijkt Het
is een prachtig gezicht Mijn vrouw
tje met die rose baby in haar armen
het hare en het mijne. Ik zeg jelui,
er is niets gelukkigere, niets groot-
scher in het teven
Baxter was een bedaarde, verstan
dige knaap, en toch kon hij er zoo
over spreken
Van dat oogenblik af had Tom de
vrouwen, die hij hier en daar ont
moette, met een anderen blik be
schouwd.
Het keurig gekleede. damesachtige
meisje, met het bleeke gelaat en de
eemgszms treurige geiaatsuitdruk-
King, die jaren achtereen dagelijks
met hem in dezelfde tram zat, hield
zijn gedachten iji het bijzonder be
zig. Zij kwam hem ongeveer van zijn
leeftijd voor. Hij wist dat zij bij Ró-
gerson op hel atelier werkte een
blousemaakster een meisje, dat
door de meeste menschcn waarschijn
lijk als leelijk beschouwd zou wor
den een van die drék werkende
klasse, waartoe hij zelf ook behoorde.
Verstandig en bekwaam, daarvan
was hij overtuigd eén meisje dat
heel geschikt geweest zou zijn om te
trouwen.
Tom had dikwijls gedacht dat dit
meisje, onder andere omstandigheden
zeker geluk om zich heen verspreid
zou heb'oen. Haar zeldzaam glim
lachen bleef in zijn herinnering han
gen. Hij voelde dat hij haar zoo graag
zou hebben loeren kennen, maar ge
brek aan zelfvertrouwen weerhield
hem altijd haar te naderen. Welk
meisje zou er op gesteld zijn-met hem
te praten een vervelendon, taaien
pruik van middelbaren leeftijd Hot
idéé was al te dwaas.
Hij had haar nooit gesproken. In de
10 jaar van z'n onverflauwde zorg
voor zijrl sukkelenden vader had hij
haar bijna iederen werkdag gezien.
Hij was er toe gekomen haar als 'n
oude vriendin te beschouwen, maar
toch waren zij vreemdelingen voor
elkaar gebleven. En nu was zijn va
der eindelijk voor goed ter ruste ge
gaan. De banden met het ouderlijk te
huis waren, verbroken. Tom, de een
zame man, was eenzamer ftan ooit en
zag een vreugdelooze toekomst vooi
rich.
Umdat hij de omstandigheden ken
de had de chef hem uit vriendelijke
belangstelling op het kantoor geroe
pen.
Ik voor mij ben de overtuiging
toegedaan, dat ïeaer gezond man be
hoorde te trouwen, zoodra hij een
vrouw kan onderhouden, ging hij
voort. Het mag onvriendelijk klin
ken het te zeggen, maar ik vind. dat
je een groot deel van je leven nutte
loos hebt laten voorbij gaan voor een
misplaatst gevoel van plicht. Men
mag niet van een man verwachten,
dat hij het geluk, waarop hij recht
heelt, aan zich voorbij laat gaan. In
elk geval heb jij je niets te verwijten
op het gebied van kinderliefde. Van
nu af heb je j'e eigen toekomst in de
hand. Zeg mij ik vraag dat niet uit
louter nieuwsgierigheid is er een
meisje dat je bevalt
Op zijn vriendelijke manier .ontlok*
te hij Fowler de bekentenis omtrent
het fatsoenlijke, zedige meisje in dc
tram.
Wij hebben nooit met elkaar ge
sproken dat durfde ik niet maar
langzamerhand ben ik haar als een
lieve, oude vriendin gaan beschou
wen. Haar naam.is Minnie Jeffs. Ik
las dat op een boek, dat zij bij zich
had. Zij i.3 bij Rogerson op het ate
lier. Als ik ooit trouwde, dan zou het
moeten zijn met die vrouw.
John Brightside lachte niet op dat
oogenblik. Dat kwam later, toen Tom
verdwenen was.
Je hebt een paar weken vacantie
nóodig om dan meteen je plannen
vast te stellen, zei hij tot hem, met
een klap op zijn schouder. Je rnoet
eens veertien dagen naar een bad-
Uaats gaan. Hier is het adres van
een aardig plaatsje in Devon ik
ben er zelf ook geweest. Ik zal een
brief schrijven aan Juffr. Goodge, en
j'e bent 'mijn gast. Begrepen Maak
nu dat je wegkomt 1
Mr. Rogerson m zijn overhenuls-
moüwen keek vén zijn schrijftafel op.
uij bei binnenkomen van zijn bezoe
ker 'eii stond op, met het kaartje in
zijn hand. 11 ij was benieuwd te weten
wat het hoofd van de firma Brignt-
side de groote machinefabrikant
wel van Joe Rogerson, den winke
lier in dames-artikelen, kon willen.
Mr. Brightside? zei hij.
-Juist, antwoordde de vriende
lijke, witharige bezoeker, terwijl hij
den gezond uitzienderi winkelier met
een vroolijk glimlachje aankeek.
Ofschoon wij jaren achtereen ïd
hetzelfde gebouw trachten een eerlijk
centje te verdienen, ieder in zijn
branche, hebben wij toch nooit met
elkaar kennis gemaakt. Het verheugl
mij u te ontmoeten, mijnheer.
De kleine man bood zijn bezoeker
een stoel aan.
Wat kan ik voor u doen, mijn
heer vroeg hij.
Ik houd u voor een gelukkig
echtgenoot en vader, lachte John,
terwijl hij ging zitten. U ziet er zoo
uit.
Na een dertigjarig huwelijk moet
daaraan geen twijfel bestaan,
stemde Joseph toe. Drie mooie
meisjes, mijnheer, alle drie ge
trouwd. Nu zijn we weer zooals we
zijn begounen een beetje ouder,
misschien een beetje verstandiger,
maar toch nog bijzonder op elkaar
-gesteld.
1-loe gelukkig als rnen dat zeggen
kan, wanneer de kinderen verdwe
nen zijn en het tweetal samen is over
gebleven, zei John: ik. vraag u,
Rogerson, wat is welbeschouwd liet
ueste wat een man in zijn leven kan
krijgen 'i
Wel de trouwe liefde van een
goede vrouw, antwoordde Joseph,
met een peinzenden glimlach, die veel
dra in een lach'overging. Wat kan
ut voor u doen, mijnheer
U heeft hier een meisje, Minnie
Jeffs genaamd. Vertel mij eens het
een en ander van haar.
Een van mijn eerste werksters,
mijnheer. Ze is al vijftien jaar bij mij.
Een van die bedaarde, bescheiden
meisjes, dat zeker een uitstekende
vrouw geworden zou zijn. Pas tijdens
het huwelijk leert de man do goede
eigenschappen der vrouw boven haar
uiterlijk waardeeren. Ik zou Minnie
niet graag verliezen. Zij zou heel
moeilijk te vervangen zijnmaar
daar is geen quaestie van een aar
dige, goede kameraad en steun wordt
door den man over hot hoofd gezien.
Het is, hoop ik, niet te laat,
lachte de oud© heer Brightside.
Misschien wil u haar mij wel eens
laten zien, en dan zal ik u iets ver
tellen.
Dit venster ziet uit op de werk
kamer, zei Joseph. Dat is Minnie
daar aan de kniptafel; Haar ouders