BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD ÖROOTE HOUTSTRAAT SS. DRUKKERIJ ZUIDER BUTTENSPAARNE 6 31« J&rargaag ZATERDAG 15 NOVEMBER 1918, No 9328 DE ZATERDAGAVOND WWRLBW BAS3LAD KOST 71.20 nu i BAANDEN ®F 10 GOT PER WEEK. IN HAARLEM'S DAGBLAD £UH ADVERTENnÊN DOELTREPFENS. O tOE AfSNOMQES WOfffiEN OFGEWERKV Hei Rijke Natuurleven yOOÈZORGEN VOOR DEN WINTER Half November. Reeds nadert de kortste dag, reeds behoort volgens recht en wet de Herfst te wijken voor het jaargetijde van sneeuw en ijs en nog is in de natuur niet alles klaar, om de aanvaülen van den grimmigen wintervorst te doorstaan. Maar hard wordt er nu nog ge werkt, vooral als de Novemberzon straalt, alsof het midden-September was, vooral als het mooie najaars weer alle gedachten aan den winter verbant. Druk zijn ze nog in de weer, de dieren, die wintervoorraad moeten opdoen, hard werken ze nog, de klei nen en grooten, die maanden ach tereen gedoemd kunnen worden, om in een enge ruimte te leven van wat ze verzamelden en bewaarden ol om zetten in reservestoffen. Ge moet nu de radde eekhoorntjes nog bezig zien, zooals ze op do zon nige uurtjes hun voorraad trachten te vergrooten. Dat stoeit en springt over de reeds vochtige naalden en bladeren, dat huppelt van tak tot tak, alsof er vq,n geen hongerperiode spra ke zou kunnen zijn, maar tegelijker tijd verzamelen ze hun eikels en over gebleven beukcnootjcs en dennenza den, om daarmede den winter te kunnen doorkomen. Dat er toch nog heel wat bij strenge koude omkomen, ligt niet aan hun zorgeloosheid, de verzamelwoede is vaak groot bij deze dieren en dikwijls hebben zij over vloed. De wesperrkolonies zijn nog niet al le uiteengegaan. Wel is het bestaan voor een wespenfamilie kortstondig. Slechts één zomer is het wespennest de plaats, waar hard wordt gewerkt voor de instandhouding der 60ort, het najaar doet de talrijke, hoewel kleiner geworden familie grooten- deels uitsterven. - De ijverige werksters kunnen we nog in October druk aan den arbeid vinden, zoekend naar suikerhouden de' stoffen, die ze steeds dichter bij onze woningen trachten te vinden, als de vrije natuur ze schaarser aan biedt. Maar haar rijk loopt ten einde. Den winter mogen zij niet beleven. Dat is .slechts vergund aan de wijfjes, die met de mannetjes in het najaar het nest verlaten, om er niet weer in te rug te komen De werksters sterven uit, maar dat dat vaak laat gebeurt, ten minste bij sommige- soorten, kon ik nog verleden week waarnemen, waar ik nog werk sters van de gewone wesp het nest zag verlaten. De mannetjes zoeken ook nog een goed heenkomen, maar hun dood in het najaar is zeker. Slechts de ko ninginnen zoeken een beschut plekje, zetten zich met de kaken vast, druk ken vleugels en pooten zoo dicht mo gelijk tegen het lijf, om warmtever lies tegen te gaan -en wachten zoo het voorjaar af. Oude bladeren, verborgen hoekjes In den tuin en in oude boo men, zij alle kunnen de winterresidentie vor men voor deze koninginnen zonder volk, voor deze toekomstige heersche- ressen, die, door het instinct gedre ven, het kunstige nest verlieten, om het onbekende tegemoet, te gaan. Dat de bijen al hun winternest klaar hadden, vertelde ik reeds in een vorig artikel. Maar de korfbijen hebben zich niet tevreden gesteld met de goed gevulde raten alleen. Dat. was alleen voedsel. Ook warm te zouden ze daaruit kunnen produ- ceeren, maar de kou moést worden geweerd en eerste bouwmeesters als ze zijn, hebben ze een muurtje op getrokken voor het vlieggat, dat toch slechte drie c. M. hdog en twee c.M. breed is. Dat hebben ze niet gedaan met voorwas, waarmede ze anders alle kiertjes en tochtgaatjes dicht stop-pen, ook gebruikten ze niet de zuivere raatwas, die bouwstof ls voor de zeshoekige vvOnderliuisjes; Het is een stof, die zoo op het oog een mengsel lijkt van was en groen stuifmeel. De wa.re samenstelling kan ik eerst te weien bómen, als in bet voorjaar dit muurtje kan worden gemist, en ik ei' bovendien wéeg ge noeg hij ben. In een dag is zoo'n groen tocht? schermpje vaak geheel verdwenen. Nu zijn er drie openingen in, bij na cirkelvormig met een middellijn van een c.M. Af en toe ikomt daar door nog eens een bijtje naar buiten kijken en Zondag brachten zo zelfs nog stuifmeel binnen, maar daar do hoofdmacht, o-p do raten blijft, zijn die kleine openingen to root cenoeg, In het voorjaar echter, als de eer ste eitjes weer zijn gelegd en de ko lonie gebrek begint te krijgen aan stuifmeel en water, is het muurtje, dat in haast werd opgetrokkon, nog eerder weer afgebroken. De bijen wachten op de zonnestra len, die de bloemen doen ontplooien. In veel eenvoudiger vorm heeft ook de witvlakvtiuder voor haar nakome lingen gezorgd. Hier en daar zien we nu donkergrijze viltlapjes zitten, geheel bedekt met kleine glinster- eitjes, miniatuur-kraaltjes, ieder met een klein oogje in het midden. Het diertje, dat dit kunstwerkje heeft ge maakt, was eerst een onzer mooiste rupsen. De-ze verpopte zich onder dat vilt- lapje en het onooglijke vlindertje, eon diertje met slechts heel kleine vleugelstompjes, wist maar niets be ters te doen, dan na het verlaten van het vïltig dckkleedje, daarop een paar dozijn eitjes af te zetten. Als de meesjes ze niet in 't oog krijgen, zal ieder eitje het aanzijn, geven aan een mooi klein boröteLrupsje, dat on geveer volwassen is, als de vrucht- boomen bloeien. Dit is de eerste of zomergeneratie, de tweede, in het najaar verschijnend, zal weer vlin ders leveren, die voor win tereieren hebben te zorgen. H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen Wintermode-. Tailor-made- costuums. Avond- en ga- la-toiletten. Voor den komenden winter is de mode dan eindelijk vastgesteld en zijn de modellen voltallig, zoodat men nu rustig een keuze kan doen uit het geen de magazijnen ons aanbieden, daar hunne collectie nu geheel oom pleet is. De gesplitste rok of de rok met knoop en" knoopgaten ingericht, waarvan de' twee ondersten I03 ge dragen worden, is de mode van den dag voor tailor-made costuums; die als altijd uitmunten door onberispe lijke coupe, grooten eenvoud en de gelijk materiaal. De mantels, die tainelijk lang zijn en naar verkiezing mèt of zonder sousveste -kunnen worden ingericht, zijn in het laatste geval met eenvou dige hoornen knoopen gesloten; uit zondering hierop maken de met flu weel overtrokken knoopen. De voor panden wordenrond of schuin weg-, gesneden; doch men brengt ook rech te modellen; zoodat dit slechts eene kwestie van smaak blijft. Veel nieuws brengt men in de lan ge mantels, die evenwel de japon slechts tot op 30 c.M. na geheel be dekken en die men <lus drie kwart modellen zou kunnen noemen. Ze zij.n van velerlei stoffen vervaardigd' ,- als fluweel, wollen hrocaat, geribd j laken, effen en geplot pluche, enz. enz. Dez© modellen zijn Ln kimono-snit uitgevoerd en hoog aan 'den hals ge sloten, alwaar men zo met een fiu- weelen of bonten kraagje afwerkt. De onderrand, die den bekenden ron den, van voren opgekniplen vorm heeft, 'wordt eveneens met een bont- rand gegarneerd. Groot is de luxe die we wederom in de bontmode aantreffen. Het oranjekleurig bont is het allernieuw ste, doch .wordt minder gekocht dan het koninklijk hermelijn en de vrij kostbare skungs; terwijl de Alaska- vos mede als nouveauté geldt, Van do laatste soort ziet men gelukkig geslaagde imitaties. Zéér bijzonder zullen dit jaar de avond toiletten zijn en alhoewel de .modellen van elkander verschillen, hebben ze toch in één enkel opzicht iets met elkander, gemeen, nl. de doorschijnendheid der tailles, die wè; beschouwd aan het indécente grenst. Ik bedoel hiermede niet het décol leté, dat, rond, vierkant of in V-vorm gesneden altijd mooi blijft, ma au; ik heb het materiaal op het oog, dat zóó spinrag-fijn is, dat.men zich onwille keurig afvraagt: hoe zich te moeten kleeden om een dergelijke taille met succes t'6 kunnen dragen. De meeste dezer tailles zijn ook weer in kimonó-voriri gesneden en als de mouwen kort zijn, dan worden ze vaak zóó wijd ingericht, dat de ajan gaten tot. in de -taille reiken; gelukkig brengt men ook halve en héél lange mouwen, die bij dé high tailles een typisch, contrast vormen. Sterk op den voorgrond treden de breede zijden ceintuurs, meestal van i gebloemd lint, dat strak om de taille gewonden wordt en iets boven de normale taille-lijn aanvangt, om hal-| verwege de heupen te eindigen en zoo als 't ware een draperie vormen. Verder worden er veel ceintuurs met afhangende einden gedragen en wél in de meest afstekende kleuren. Voor jonge vrouwen en meisjes is de v-o et vrije rok toonaangevend; hij is in het voormidden kort en ge splitst, doch sterk gedrapeerd, terwijl een in de taille aangezette volant, die van boven ingerimpeld en naar onderen tamelijk wijd uitloopt, als 't ware een tweeden rok, basque of tunic vormt. Bij zulke modellen wordt met tweeërlei stof gewerkt; bijv. de reiki van. effen charmouse, satijn of crêpe-stof; de taille van broché. Heel nieuw zijn "tevens geplisseer- de rokken van charmeuse of voile ninon en schootblouses van kant; ook brengt men rokken waarvan de bovenste helft als een glad heupstuk is ingericht en de onderste helft ge- plisseerd is. Avondtoiletten worden veel met bontrandjes gegarneerd; doch men'ziet ook guirlandes van zij den bloemen. Voor wouwen van meer gepo&eer- den leeftijd is een gala-toilet zonder sleep niet denkbaar. De rok is óf ge drapeerd, d. vv. z. hij bestaat uit twee over elkander geslagen drape- •riën waardoor in het voormidden een kleine V-vormige opening ont staat; óf hij is glad van voren en opent zich op zij om een kanten of geplooid tullen baan te laten zien. De vrij lange sleep is puntig, vierkant of als een vogelstaart gesneden. De garneeringen bestaan hoofdza kelijk uit Chan'lily kant, goud en zilverkant, kralen borduursel en franje maar vooral uit veel git. Gitten hangers dienen om de dun ne tulle en crêpe de chine gamee rin gen te laten neerhangen en vennen een eigenaardig contrast met al die doorzichtige weefsels. MARIE VAN AlMSTEL. Parijsche Brieven CLCXGV1. De Parisieniies kleeden zich beter, simp,akvolIer dan ale andere vrouwen ter wereld. Mocht iemand mij tegen werpen, dat sommige Amerikaanscne dames zich ook hij uitstek goed wöten te kleeden en enkele dier transatlan tische Eva's hier zelfs min of meer de mode aangeven, dan ben ik zoo vrij 0111 op te merken, dat die overiand- sche, overwalsche of overzeescbe sohoonen gemeenlijk beschikken óver ©énig© biillioencn dollars, dié lien in staat stellen, buitensporig veel geld aan lieux toilet te besteden, terwijl de ,,-diOorsnè©"-iJarisienne zich met wei nig geld weet te behelpen. Niet zelden bedient zij zich niet eens run een „tailleur pour dames" of zelfs \an een „lOouturière" of naaister, doch ver vaardigt haar costuums zélve, bedre ven als zij is in ,1'art d'acoomoder les restes", liandig goochelend -met lapjes, stukjes goed en vodjes, die, kunstig gecombineerd, het aanzijn geven aan een cpstuuni, dat e-enige honderden en soons zehs duizenden francs schijnt te kosten. Dat is werke lijk wonderdadig. En het opmerke- lijste is wel, dat de Parisienne, die op die wijze een onmiskenbaar getuige nis aflegt van heur werkzaamheid, vaardigheid,- spaa.rzin en goedéh smaak, gemeenlijk allesbehalve prat schijnt te gaaD op deze deugdelijke eigenschapper. en het doet voorkomen, alsof een of ander beroemde da.mes- kleermaker speciaal voor haar werkt. Het is natuurlijk zoo'n kunst niet om, als je over ruime geldmiddelen hebt te beschikken, je een i-inaokvol en rijk costuum, gefabriceerd in een eersterangs modemagazijn, te ven ^haffen. Moeilijker daarentegen is 't, het kleed naai" behooren, met ele gantie te dragen. En in dat opzicht staat ook alweer de Parisienne bo venaan. Haar „démarche", haar gang is over het algemeen van bijzondere tralie, en in heur gebaren uit zich de zin voor .plastische schoonheid aangekweekt van generatie op gene ratie. Dnr.h met dat al kun je soms vree tel ijk het land krijgen arm de elegan te Parisiennes. Want zij zijn als be dorven kinderen: koppig, heel koppig dikwijls. En aan1 de mode offeren zij veel op. óók liet genoegen van lieur mannelijke medemensehen. Hef. is ongeveer zes jaar geleden dat de schouwburgdirecteurs bepaal den, dat op de voorste plaatsen in het theater de dames den hoed moesten afzetten. Heel gewillig hebben de doeliteren Eva's dat over liet alge meen niet gedaan, en zeer vaak, voor al de eerste twee jaar, zijn voorstel lingen verstoord geworden door al de herrie en liet lawaai, veroorzaakt door dames, die weigerden zich te ont doen van heur reusachtig hoofddek sel. Later scheen zij rich evenwel neer te leggen bij de theater-verbodsbepa lingen, vooral omdat sommige ener gieke directeurs weerspannige dames eenvoudig de zaal hadden doen uit zetten. Doch ziel thans, op het oogenblik dat ik dit sclirijfl, kun je in den schouwburg alweer niet achter een elegante, charmante en ra-vissmte Parisienne zitten, zonder gedvvorr gen te zijn je in allerlei kochten wringen om althans een ietsje te kun nen zien van hetgeen er op het toe neel wordt vertoond. Toch heeft het be minnelijke vrouwelijke wezen vóór je haar hoed niet op.- Neen, zij is zelfs zonder hoed gekomen. Doch op haar hoofd haar beeldig hoofd, direct er op, prijken allerlei veeren pana ches, aigrettes en hoe al die siersels van pluimgediertelijke herkomst ook mogen heeten. En wanneer liet snoé zige hoofd zich beweegt, trillen al de veentjes als stofdeeltjes, in het felle zonlicht. Nu kan men wel van een dame edschen, dat zij haar hoed af zet. Maar haar hoofd...! En probeer nu maar eens een paar honderd bé- hoofdpluimde dames tegelijk de zaal uit "te zetten. Het heele bezoek van den betrokken schouwburg zou binnen eenige weken vérloopen. De heeren echtgenóoten zouden zich verplicht gevoelen, voor hun respectieve gemalinnen.partij te trekken. Ce que femme ventDe t'hèaterdirecteurs zitten thans met de handen in het haar. Tegelijkertijd met deze mode van plumeaux op het hoofd is een andere ontstaan die van de groene, blauwe, violette, rose en ander kleurige damespruiken 1 Zeker, ze worden met een zekeren „chic" gedragen, want de draagsters zijn gracieuze Parisien nes, maar welke slimme coiffeur heeft hun toch wijs kunnen maken, dat die pruiken mooier zijn dan heur eigen bruin, zwart, blond en zelfs grijs haai'? Een der Fransche journalisten beschouwt dit verschijnsel zelfs als een 'nationaal gevaar. „Want," zégt hij, „de uitdrukking „nationaal ge vaar" is .niet te sterk, wanneer het 'geldt, deze buitensporigheid op de kaak te stellen, die den goéden naam van den Franschen smaak en der Pa rijsche mode onherroepelijk dreigen te cö inpromitteeren in dezen brief over modes „le journalisms mène k tout"! zou ik onbillijk zijn, indien ik geen gewag maakte van de buitensporigheden van 6omniige heeren der schepping, die zich' een naain hebben verworven ais toonaahgevers op het gebied der hee- renlclcedang. Kregen wij verleden jaar het 'schouwspel te zien van eenige „va-nu-tête", die zelfs in den barsten wintertijd blootshoofds over 's heeren wegén liepen, thans hebben eenige moderne Petroniussen zich getransfor meerd ill „va-nu-cou". Zij schijnen in eens een grenzenlooze minachting voor de „faux cols" te hebben gekre gen en loopen rond met een zeer laag uitgesneden overhemd. Natuurlijk hebben die beertjes daarmede niets nieuws uitgevonden. Frans I liet reeds met welgevallen zijn blooten vorstelijken hals en zelfs een goed stuk van zijn vorstelijke schouders zien, en lord Byron was gewend zijn Adamsappel direct met de wijde, wijde lucht in aanraking te doen' komen. Doch Frans I en lord Byron hadden elk een stevigen, wel- gcyorinden hals met zichtbare man nelijke 'spierbundels, terwijl onze tijd- genoötêlijke „va-nu-cou" óf speknek ken óf struisvogelhalzen hebben. Wij verheugen ons thans reeds in de cre aties van twee moderne „cols"„le col Alfred" '(Edwards) Alfred Ed wards is de oprichter van „Le Ma tin" en de. weduwnaar van Lanlel- me en ,,le col Gabriel" (d'Annun- zio), en ik voorzie de uitvinding van een derde model: „lc col Etknond" (Rostand). Öf die modepóppen der zoogenaamd sterke, sekse bespot, uitgejouwd en gekarikaturiseerd worden het geeft allemaal niets. Men vernietigt geen mode door ironie en spot, en „lé ridicule tue" gaat in dit opzicht niet op. Doch zooals de mode der „ehtra'vées" eerst verdween nadat eenige draagsters daarvan van de trappen waren gevallen en, erger "nog, overreden, zoo is het waarschijn lijk, dat de „va-nu-cou", wier misse lijke ïjdeineid niets met bpartaan- sché zéden heeft uit te staan, voortaan boa's zullen omdoen, zoodra zij bronchitis of iets dergelijks hebben opgeloopen. OTTO KNAAP. Een Htnvdijkskoppelasr (Naar het Engelsc'h). Weet je wat jij doen moet, Fow ler, een verstandig meisje trouwen, zei John Brightside. Niet een van die luchthartige, nuttelooze we zentjes, maar een geschikte vrouw een kameraad. Ken je er geen i Ik heb nooit idéé gehad om te trouwen, bekende Tom, met een lichten blos op zijn bleeke wangen bij die onverwachte vraag. Dat begrijp ik wel, zei zijn vriendelijke chef. Jij bent een van die eenzame, zich in zichzelf opslui tende naturen, die nooit vrienden maken. Het gewone opgewekte meisie vindt een. vent zooals jij nog te saai voor een begrafenis. Het is echter nog niet te laat Tom schudde zijn hoofd. Het was vriendelijk van den ouden chef om zóóveel belang in hem te stellen, maar hij maakte zich op dat punt geen illusies meer. Hij was veertig jaar. Voor de typisten op het kantoor niets dan -„een uitgedroogd en, ouden vrijer" voor het personeel „Fowler" nooit Tom. Het kantoor keek op hem neer als- op een houten klaas. Hij wist dat heci goed. Zij lachten allen om zijn met angstvallige zorg in orde gehouden kleeren, en zijn strijd tegen den tand dos tijds, die bleek uit de donkere kleur van zijn zeer dun wordend haar in tegenstelling met het peper-en- zout-kleurige van de stoppels, die na twee dagen niet scherens op zijn ge laat kwamen. Zij zagen daarin vrees zijn betrek king te zullen verliezen, en amuseer den zich er mee, ómdat het ingeval- lene van zijn wangen, zijn'bril en het netwerk van rimpeltjes om zijn bogen al die moeite vergeefsch deed zijn. Als hij nu dacht aan de vriendelijke woorden «an zijn chef, dan scheen die vrees wel geheel ongegrond te zijn. Het werd nu duidelijk, dat hij bijzonder werd gewaardeerd. Het vernuftige hoofd der firma beschouw de hem als vertrouwbaar, een man buitengewoon geschikt voor routine werk, terwijl handigheid dikwijls slordigheid en fouten meebrengt. Hij maakte zich nooit schuldig aan ver zuim, en bestal zijn chef geen mi nuut kantoorwerk. Tom voelde in elk geval, dat bij zeker kon zijn van zijn vier-en-twin- tig gulden in de week. Zusterlijke belangstelling zou Tom zoo goed gedaau hebben, maar hij was een eenig kind. Zoolang hij zich kon herinneren, was zijn moedér lij dende geweest. Na haai' dood was zijn vader niets meer waard geweest. Al tien jaar lang was hij de brood winner, en onderhield den lastigen, twistzieken, ouden man, hetgeen hij zender te klagen als eeh onafwijsba- ren plicht beschouwde. Het was in Tom nooit opgekomen, te trouwen. Hij begreep dat er voor iederen man ergens een vrouw be-, stond maar dat elkaar verstaan was gegrond pp wederzijdsche aantrek kingskracht, en in zijn teven had geen meisje ooit belang gesteld. Hij"zag er' ookiet aantrekkelijk uit een geel bleek gelaat, mager met gebogen schouders het ontbrak hem totaal aan iets persoonlijk aangenaams ln zijn uiterlijk, Werk eu de plichten thuis, die hij als onvermijdelijk op de schouders had genomen, haduen het dorre be- -staan van Tom Fowler uitgemaakt, maar toch had hij tijden gekend, waarin hij als gezond man vragen bij zich voelde opkomen. Het huwelijk was voor het geluk van een ineiisch liiet noodzakelijk. Hij kende vele oudé vrijers, die zich zeer gelukkig schenen te voelen, 't 'Scheen liem toe dat oók' vrouwen, die zelf haar kóst verdienden en die met de mannen wedijverden zich aan die nieuwe onafhankelijkheid hadden aangepast, alsof het vroegere begrip van haai' roeping'door den loop der tijden veranderd was. Maar toch altijd weer bracht zijn peinzen" hem tot die" slotsom tocli kon er geen twijfel aan bestaan of wanneer dé rechte, maar kwam, dan was het véi-reweg het beste, samen het leven door te gaan. Daar Was bijv. Baxter. Dieri blijden'blik op zijn gelaat dien morgen, toen hij vol trots vertelde dat er een kleine nieuwe wereldburger in zijn huls was geko men, zou hij niei licht vergeten. Een Zoon, jongens! Heerlijkt Het is een prachtig gezicht Mijn vrouw tje met die rose baby in haar armen het hare en het mijne. Ik zeg jelui, er is niets gelukkigere, niets groot- scher in het teven Baxter was een bedaarde, verstan dige knaap, en toch kon hij er zoo over spreken Van dat oogenblik af had Tom de vrouwen, die hij hier en daar ont moette, met een anderen blik be schouwd. Het keurig gekleede. damesachtige meisje, met het bleeke gelaat en de eemgszms treurige geiaatsuitdruk- King, die jaren achtereen dagelijks met hem in dezelfde tram zat, hield zijn gedachten iji het bijzonder be zig. Zij kwam hem ongeveer van zijn leeftijd voor. Hij wist dat zij bij Ró- gerson op hel atelier werkte een blousemaakster een meisje, dat door de meeste menschcn waarschijn lijk als leelijk beschouwd zou wor den een van die drék werkende klasse, waartoe hij zelf ook behoorde. Verstandig en bekwaam, daarvan was hij overtuigd eén meisje dat heel geschikt geweest zou zijn om te trouwen. Tom had dikwijls gedacht dat dit meisje, onder andere omstandigheden zeker geluk om zich heen verspreid zou heb'oen. Haar zeldzaam glim lachen bleef in zijn herinnering han gen. Hij voelde dat hij haar zoo graag zou hebben loeren kennen, maar ge brek aan zelfvertrouwen weerhield hem altijd haar te naderen. Welk meisje zou er op gesteld zijn-met hem te praten een vervelendon, taaien pruik van middelbaren leeftijd Hot idéé was al te dwaas. Hij had haar nooit gesproken. In de 10 jaar van z'n onverflauwde zorg voor zijrl sukkelenden vader had hij haar bijna iederen werkdag gezien. Hij was er toe gekomen haar als 'n oude vriendin te beschouwen, maar toch waren zij vreemdelingen voor elkaar gebleven. En nu was zijn va der eindelijk voor goed ter ruste ge gaan. De banden met het ouderlijk te huis waren, verbroken. Tom, de een zame man, was eenzamer ftan ooit en zag een vreugdelooze toekomst vooi rich. Umdat hij de omstandigheden ken de had de chef hem uit vriendelijke belangstelling op het kantoor geroe pen. Ik voor mij ben de overtuiging toegedaan, dat ïeaer gezond man be hoorde te trouwen, zoodra hij een vrouw kan onderhouden, ging hij voort. Het mag onvriendelijk klin ken het te zeggen, maar ik vind. dat je een groot deel van je leven nutte loos hebt laten voorbij gaan voor een misplaatst gevoel van plicht. Men mag niet van een man verwachten, dat hij het geluk, waarop hij recht heelt, aan zich voorbij laat gaan. In elk geval heb jij je niets te verwijten op het gebied van kinderliefde. Van nu af heb je j'e eigen toekomst in de hand. Zeg mij ik vraag dat niet uit louter nieuwsgierigheid is er een meisje dat je bevalt Op zijn vriendelijke manier .ontlok* te hij Fowler de bekentenis omtrent het fatsoenlijke, zedige meisje in dc tram. Wij hebben nooit met elkaar ge sproken dat durfde ik niet maar langzamerhand ben ik haar als een lieve, oude vriendin gaan beschou wen. Haar naam.is Minnie Jeffs. Ik las dat op een boek, dat zij bij zich had. Zij i.3 bij Rogerson op het ate lier. Als ik ooit trouwde, dan zou het moeten zijn met die vrouw. John Brightside lachte niet op dat oogenblik. Dat kwam later, toen Tom verdwenen was. Je hebt een paar weken vacantie nóodig om dan meteen je plannen vast te stellen, zei hij tot hem, met een klap op zijn schouder. Je rnoet eens veertien dagen naar een bad- Uaats gaan. Hier is het adres van een aardig plaatsje in Devon ik ben er zelf ook geweest. Ik zal een brief schrijven aan Juffr. Goodge, en j'e bent 'mijn gast. Begrepen Maak nu dat je wegkomt 1 Mr. Rogerson m zijn overhenuls- moüwen keek vén zijn schrijftafel op. uij bei binnenkomen van zijn bezoe ker 'eii stond op, met het kaartje in zijn hand. 11 ij was benieuwd te weten wat het hoofd van de firma Brignt- side de groote machinefabrikant wel van Joe Rogerson, den winke lier in dames-artikelen, kon willen. Mr. Brightside? zei hij. -Juist, antwoordde de vriende lijke, witharige bezoeker, terwijl hij den gezond uitzienderi winkelier met een vroolijk glimlachje aankeek. Ofschoon wij jaren achtereen ïd hetzelfde gebouw trachten een eerlijk centje te verdienen, ieder in zijn branche, hebben wij toch nooit met elkaar kennis gemaakt. Het verheugl mij u te ontmoeten, mijnheer. De kleine man bood zijn bezoeker een stoel aan. Wat kan ik voor u doen, mijn heer vroeg hij. Ik houd u voor een gelukkig echtgenoot en vader, lachte John, terwijl hij ging zitten. U ziet er zoo uit. Na een dertigjarig huwelijk moet daaraan geen twijfel bestaan, stemde Joseph toe. Drie mooie meisjes, mijnheer, alle drie ge trouwd. Nu zijn we weer zooals we zijn begounen een beetje ouder, misschien een beetje verstandiger, maar toch nog bijzonder op elkaar -gesteld. 1-loe gelukkig als rnen dat zeggen kan, wanneer de kinderen verdwe nen zijn en het tweetal samen is over gebleven, zei John: ik. vraag u, Rogerson, wat is welbeschouwd liet ueste wat een man in zijn leven kan krijgen 'i Wel de trouwe liefde van een goede vrouw, antwoordde Joseph, met een peinzenden glimlach, die veel dra in een lach'overging. Wat kan ut voor u doen, mijnheer U heeft hier een meisje, Minnie Jeffs genaamd. Vertel mij eens het een en ander van haar. Een van mijn eerste werksters, mijnheer. Ze is al vijftien jaar bij mij. Een van die bedaarde, bescheiden meisjes, dat zeker een uitstekende vrouw geworden zou zijn. Pas tijdens het huwelijk leert de man do goede eigenschappen der vrouw boven haar uiterlijk waardeeren. Ik zou Minnie niet graag verliezen. Zij zou heel moeilijk te vervangen zijnmaar daar is geen quaestie van een aar dige, goede kameraad en steun wordt door den man over hot hoofd gezien. Het is, hoop ik, niet te laat, lachte de oud© heer Brightside. Misschien wil u haar mij wel eens laten zien, en dan zal ik u iets ver tellen. Dit venster ziet uit op de werk kamer, zei Joseph. Dat is Minnie daar aan de kniptafel; Haar ouders

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 15