fe te te H n te te te te 1 zijn jaren geleden gestorven. Zij woont op kamera. Een vreugdeloos bostuuu voor iedere vrouw, vergele ken bij dat wat had kunnen zijn als do rechte man was gekomen. John keek met een welwillenden glimlach op het gelaat naar het meisje. Zij bevalt mij, bekende hij. V zal haar moeten afstaan, Rogerson. Ik heb een klerk. Fowler genaamd .Stralend, alsof hij het gelukkig succes van zijn plan al zag, vertelde hij het verhaal van den bescheiden Tom, die nooit met een meisje had durven spieken. Die tw«e nebben elkaar jaren achtereen uagelijks ontmoet, zoo eindigde hij. weet hoe onder zuiku omstandigheden een stilzwij gende verhouding tusschen twee inen- bchen kan ontstaan. Zij zijn in wer kelijkheid oude vrienden en toch vreemdelingen. In au geval is de jon gen te verlegen om het ijs te breken, ofschoon het meisje hem waarschijn lijk niet tegengenouueii zou hebben. Een paartje voor eikaar geknipt, Ro gerson, Een vroolijk vonkje verscheen in de oog en van dén kleinen winkelier. Voor een man van ijzer De oude John Unglnsiue beaon te lachen en dreigde hem met den vin ger. Voor een koopman zooals u. grinnikte hij. Maar hoe moeten wij dat aan leggen vroeg Joseph. Ik had gedacht zoo, ant woordde John. Het meisje heeft wat kleur op haar wangen noodig. Zij moet vacantie hebben. U zendt haar voor 14 dagen naar een pension, dat ik ken aan de kust van Devonshi re. Zij zal op uw uitrioodiging daar wel heengaan. Hier is het adres. Ik zal het wel met juffrouw Goodge in orde maken. Stuur haar dan morgen .weg. .Met het idéé, dat de verlegen vrijer, wanneer hij haar in de tram mist, tot een bekentenis zal komen als hij haar na veertien dagen weer terugzietzei Joseph met een glim lach. Niets van dat aues 1 grinnik te Jolin verrukt. Zij zai hem al in dat huisje geinstalleei a vaiüeul Hy is er vanaaag Heengegaan I Dc oude heer Brightsiue nam zijn telefoon in de hand en gaf een num mer op met een stem, üie bewees aat hij in het beste humeur üer weren, i met zichzelf en met ue wereld ver- J keerde. I Spreek ik niet Kogeison Ja. Nu, yrienu, wat zeg je er van? 11 ij onderbrak zio.ree,. met een vroolijk lachen en lachte weer toen hij hel vroolijk griiuiiken aan ueu anderen kant van ue leietoou tiooiüe. De vent is zoo pas hier geweest, zoo bruin als ten okkernoot, met1 glinsterende oogen en vol verbazing over het wonueiuatc. uai ue zoozeer begeerde naar uezelfde haven van rust kwam, die Inj nad uitverkoren. Hij had den moed, mij nog om een paar dagen vrij te vragen en lachte toon hij het vroeg. Heeft u Minnie al naar het een en ander gevraagd? Minnie is hetzelfde meisje niet meer, klonk lachend het ant woord. Zij was hier zooeven en zag er uit als een meisje van twin tig. Zij vertelde mij dat zekere heer zoo spoedig mogelijk met haar wilde trouwen, en of zij haar ontslag kon krijgen. En wat heeft u daarop gezegd lachte J ohn. Fk zei„Trouwen, Minnie? Lieve hemel, je uool mij schrikken l" Het gesprek hield een ougeublik op om over te gaan in nieuwe lach buien. iloor eens, vriend, zei John eindelijk, deze mep is te goed om j geheel voor ons te houden. Hoe zou je er over denken om vanmiddag met je vrouw bij mij te komen eten Om half zeven zal ik je met mijn auto Juten halen. Kom je? Goed Rogerson, aan ons de eer; wij hebben de dames geslagen op haar speciaal terrein Aan ons de eer 1 De vrije wil. Do menschen praten altijd van „vrijen wil", „karakter' en meer van dien aard. vern.eenerde dat het juist deze attributen zijn, die den mensch tot een nooger we zou stempelen, maar ik geioof, aal wij eveuzeei de speel bal van allerlei toevalligheden zijn als de andere twee viervoeters, zes tot duizendpooleu, die op den ar.-ubol rondloopen, kruipen en vliegen. Met de band op t hart, durf eens looche nen, dat gij menigmaal voornemens waart iets te doeu, en dan juist het omgekeerde gedaan hebt? En dit komt meer voor, dan gij gelooft en weet. Ik beet Floris Meerman; het ware me aangenajner. wanneer ik heette Floris Bloemkrans en soms had ik wel eens eene aanvechting, liever Mo- hamedaan te zijn; maar nauw zijn we op de wereld, of we worden als een bal van hand tot hand geworpen, be noemd, geregistreerd. ingeschreven en dit alles zonder dat de zuige'ing goraadpleegd wordt. Zoo zijn wij reeds bij ons eerste optreden op het wereldtooneel de speelbal van allerlei itoevalligheden. Begint uwe thesis al minder onaan tastbaar te worden? Zekeren dag het was volstrekt niet mijn eigen wil geweest dat ik vier klassen van het Gymnasium doorloo- pen had vroeg mijn vader mij: Floris. wat wil je worden? Natuurlijk antwoordde ik, zooals het gros der jongens: officier. Goed, zei mijn vader en hii deed onderzoek en wees mij er op, dat er heel wat moest worden gestudeerd en geleerd om het zoover te brengen. Dit bekoelde mline aanvechting aanmer kelijk en ik deelde dit hem mede. Zoo? was al wat hij antwoordde. Als je niet officier wilt worden, dan moet je 't Gymnasium afloopen. En toen dit tusschen twee haakjes tegen mijn wil dragelijk geschied was. kwam mijn vader niet de omi- nense vraag. Jk dacht onwillekeurig aan „rentenier", doch durfde er niet rond voor uit komen. Nu? vroeg hij. Ik bewaarde het stilzwijgen. Ja kunt sludeeren in de rechten of in <le medicijren, of ingenieur wor den. De beste vooruitzichten al dade lijk zijn in de ambtenaarswereld dus kiesl Wat had ik lang le kiezen? Het eene was rne al even weinig aanlok kei ijk als het ander; doch daar mijn vader een bijzonderen nadruk gelegd had op de ambtenaarswereld, zoo verklaarde ik mij hiertoe bereid. Van vrijen wil echter geen sprake. De voorbereidende studién vond ik erg vervelend. Toen die achter den rug waren, herademde ik; want 'k was toenmaals nog naïef genoeg om aan eene of-doemende vrijheid te gelooven. Als je eer maal een betrekking hebt, en je doet je plicht, dan heeft niemand wat te vertellen! dacht ik destijds. Jawell Nu begon 't. eerst recht. Meerman liter Moerman daar! zoo giing 't van den morgen tot het einde van de bureau-uren en als lk einde lijk 't muffe, duffe lokaal verlaten had, begon de slavernij eerst recht. Men zal moeten toegeven dat de mensch, in den bloei des levens, een teedere relatie mag hebben, en ik had er eene, niet geheel naar mijn wil maar dat was nu eenmaal gekomen onafhankelijk daarvan. Zij was klein gezet, hoogblond en had grijsachtig groene oogen; alles samen kwam niet overeen met mijn smaak. Ongelukkig had ik in een oogentolik van galgen humor een paar aanmoedigende woor den gesproken en eer ik er op ver dacht was, rustte ze aan mijn hart Vleiend voor mij was dit ontegenzeg gelijk; maar al te spoedig zou ik be rouw hebben van m»ne onvoorzich tisrheid, want Sohotastica de won derbaar welluidende voornaam van het beminnelijke schepsel eischte dat ik de avonduren bij haar door bracht, en geze'lig waren die avond uren na den bureautijd in geenen deele, daar wij ze onder de lioede van eene tante mijner aangebedene door brachten; een bedaagde vrouw, die hare breinaalden onrustbarend klap peren deed bii 't minste onvertogen woord. Hoe aan die huiselijke idylle te ontkomen?.... Eens bleef ik weg, voorbedaclitelijk eu ioou urague Siaiotastica unj scum te.jja, zien mei acutcriaaii^ ion mijn uauui ut suooinend vvatei ie iveipcu. Zou uiende in, in duizueie hOèuuu.g heid van aiub.eiiaoi eu vrijer, vier lange jaren; toen nam ik een k-oek nes.uit en nam miju ontslag uit beide betrekkingen. Denk nu vooral niet dan het vrij willig geschiedde! Als ambtenaar trek ik Jjiiij terug na een h>>ogsl onaange naam optreden van m ju on middellij ken chef. en als serlooide kreeg ik de bons omdat 'k Scholastics nog meer verveelde dan zij mij! Hoezeer veracht gevoelde ik mij want nu kon ik, meerderjarig en in het bezit van mijn moederlijk erideel, uit den grond des harten uitroepen: Vrij! Vrij! Ik was in staat, onbekommerd van lilijiic icurfii le leven; oionU aiCiUe lk nnj ue loekiuinat reent uaiigeuuaiii voor oogen, eu zoo kwam ik, na iljp beiaau, tot "el voigenü bcau-un. Ueu wimer ZeiU lk in U« siael door brengen, uen zoinei eenter Duneii en oin uil laatste genot Sleêus naar nai teiust te kunnen smaken, bt»ioui ik eigens in een schoone streek u lieve villa te koopeii. Mijn ïüeaai was een ruime woning zonder verdieping, zoo dut ik zonder trappen kiinuuen mij door het huis bewegen kon. Natuur lijk moest alles door welig groen om geven zijn en zich verheffen op eene hoogte, vanwaar men een mooi \er gezicht genoot. Zoo wilde ik een paar jaren als jonggezel in volslagen on afhankelijkheid doorleven en dan, als ik van 't celibataire leven genoeg had. voor mijn part liet echtelijk juk gaan torsen, edocu mi,ue auusiaaude moest jong en schoon ziju en wel beuiitwoor de aan de eischeu, welke ik aan vrou welijk schoon steide: groot, slank .niet mager), blond en zwarte dogen slechts zóo eene en geene andere, zou ik naar het echtaltaar voeren. Nu betrof het, een geschikte viha machtig te worden en ik liet mij den volgenden morgen de onderscheidene couranten van de stad mijner inwo ning brengen. Druk zit ik daarin te lezen, als nnni Chris onverwachts mij komt bezoeken. Kerel, ik heb goed nieuws voor je! begon hij. Je hebt me gezegd, dat je wel iels om handen wou heb ben. De directeur der Verzekerings bank tegen schade door veldmuize" is drie dagen geieden ontslagen en aan mijn krachtige voorspraak is het mogen gelukken, je die betrekking te bezorgen. Oom Chris zat in allerlei mogelijke en onmogelijke zaken, moet men we ten- Maar beste oom, gaf ik ten ant woord, niet ouverdee.d aangenaam aangedaan, ik ben niet voornemens een verantwoordelijke betrekking aan te nemen. Onzin! Een jongntensch, zoo als jij, moet met leegloopen. Zie naar nu die nu al jarenlang mij beijver om een nuttig lid der maatschappij te blijven. Dat is quaestie van smaak, oom- Li houdt van zoo'n leven eu Dat is te zeggen: zou je niet den ken, dat ik liever van mijn renten leefde en rustig Neen dat denk ik niet. gaf ik hem te verslaan. Maar ik ben een man van ka rakter en dat ben jij niet, Floris. Komaan jongen, een man moet niet zijn als een stuk deeg; hij moet ook een wi' hebben. Heb ik soms geen wil? mompel de ik onzeker. Nu, we zullen zien. Dus, hoe laat zullen we samen de noodige bezoeken gaan afleggen? Ik aarzelde. Om twee uurl bepaalde hij. Ik had or volstrekt geen zin in. Maar denkt u, dat ik mijn eigen wil doorzette?Op het bepaalde uur staple ik gedwee in het rijtuig en een paar dagen later betrok ik mijn kan toor. Oom had me allerlei fraaie zaken voorgespiegeld: haast absolute onaf hankelijkheid, daar ik alleen met de commissarissen te maken had en over mijn personeel onbeperkt gebieden kon voorts een goed inkomen, jaar lijks twee maanden verlof en ten slot te kon ik na vijf jaar met een flin- ken spaarpot desverkiezende mij te rugtrekken. In vredesnaam dan maar: nog vijf jaren knechtschap en dan absolute vrijheidEen en ander bevestigde zichhet salaris was goed en tegenover mijn perso neel was ik min of meer een Lama. Maar wat de hoogere instantie be trof, zoo gevoelde ik mij zoo ongeveer de kamerdienaar van deze heeren. Ook niet het verlof zag het er treurig uitalthans het eerste jaar hadden de veldmuizen zoo geducht huis gehou den, dat wij de handen vol hadden. De weinige uren, die mij overble ven, wijdde ik aan toekomstdroomen. Mijn lievelingswensch, een klein landgoed te koopen, ontwaakte met vernieuwde kracht en juist dacht ik er aan, door te tasten, toen een der commissarissen mij verraste met de mededeeling, dat hij mij een voor stel te doen had. Daar hij het was, die mij het minst mijne afhankelijk heid gevoelen liet, was ik web bereid, hem een dienst te bewijzen en zoo was het ook. Hij had voor zijn zaken contanten noodig en bood mij een huis te koop aan, daar hij vernomen had, dat ik voor geldbelegging een hu-s wilde Ja, maar eene villa I merkte ik aan. Maar, beste Meerman, hoe kan een verstandig mensch, zooals gij, he den ten dage nu een villa koopen het is toch van algemeene bekend heid, dat ge met grondbezit nog geen drie percent van je geld maakt! Het is mij minder te doen om hooge rente dan om een aangenaam verblijf. Ge denkt er dus aan, uwe be trekking neer te leggen? Dat niet; maar als ik eenmaal van mijn renten ga leven, dan zou ik gaarne een klein asyl Ge zijt nog een jong mensch neem eens aan dal gij nog 25 jaar directeur van onze Vereeniging blijft U zegt? riep ik haast verschrikt uit. Nu, laat ons zeggen, twintig En al dien tijd wilt ge 3 pCt. maken, ter wijl mijn huis minstens 81/2 zuiver afwerpt? Kom, dat kan u geen ernst ziin. Ga het in elk geval eens zien dèt zeg ik u: zoo'n offerte zal u niet licht weer wor.den gedaan I Werktuiglijk nam ik mijn hoed, om met mijn hoogen beschermer mee te gaan. Na een" lange wandeling kwa men we aan een smalle straat, die uitliep op een torenachtig gebouw. Zie nu eens. is dat een huis of r.ict? riep mijn hegeleider geest driftig uit. Ja, dat is een huis, moest ik be- amen. Als in een droom klauterde ik de Jacobsladder opalles was in de hoogte mijn ideaal van een woon huis was overeind gezet. Beneden gang en keuken, daarboven een huis kamer, nog een trap hooger een stu deerkamer, nög hooger twee dienst bodenkamers en eindelijk de badka mer. Boven de vijfde étage, zolder en vliering. Ziet ge, mijn waarde, sprak de eigenaar met een van ontroering be vende stemhier van uit de badka mer had ik het heerlijkste uitzicht van de wereld; een panorama van Schoonsteenen I vulde ik aan. ja, maar je moet dit bij maan licht zien dan is het schouwspel in waarheid onbeschrijflijk. Wij daalden acht-en-negentlg tre den af om in de huiskamer terug te keeren. Inmiddels was de tafel ge dekt. en mijn hooge beschermer noo- diqde mij uit, met hem te lunchen. Hij bezat een goede keuken en uit stekende wijnen. De bergbeklirnming had mijn eetlust opgewekt en ik ge bruikte de lunch met een goed glas Voinay. Na afloop een glaasje char treuse en het einde van ons déjeuner was, dat ik wat licht in mijn hoofd werd en dat ik het koopcontract teekende. Zoo kwam ik dan in het gelukkig bezit van een vuurtoren; juist liet tegendeel van wat ik steeds ge droomd hatL Zoodra ik het betrokken had, werd ik een rnenschenhater in den vollen zin van het woord en daar ik in dit diepverachte hok melan cholisch dreigde te worden, verhuur de ik haar zoo spoedig doenlijk aan een anderen idioot. Van verkoopen was geen sprake, want in de nieuwe wijken rezen de huizen als paddestoelen uit den grond op en mijn gezondheidstoestand werd van dien aard, dat ik een arts con sulteerde. De man hamerde op mijn body als een zigeuner op het cymbaal, en ver klaarde, dat hij niets bijzonders aan mij vond; het zou de zittende levens wijze zijn en daarom raadde hij me aan. een paard te koopen en in de vrije uren dir edele dier le bezigen voor een wandelrit. Dit voorstel oogstte mijn bijval in en ik zette een advertentie in de cou rant. Kleppers van allerlei soort en prijs werden mij aangebodenzelfs striidhengsten door gepensionneerde hoofdofficieren. Ik was met mijzelven overeen gekomen, een vos te koopen F.r kwam aldra iemand om mij e.en paard aan te bieden het was wel geen vos, maar een schimmel, doch een prachtig en voortreffelijk dier Dank u, gaf ik tamelijk gereser veerd ten antwoord; ik zoek meer be paald een vos. Veroorloof een man van het vak, u dit af te raden, antwoordde de le verancier met overtuiging...... Voor eerst zijn schimmels thans meer in de mode en zij hebben doorgaans 'n zacht temperament, terwijl dit bij den vos maar zelden het geval is. Nu, hij als man van 't vak wist het allicht beter; daar was niets tegen in le brengen, en hij vertelde zooveel moois van zijn schimmel, dat ik er toch in toestemde, het dier in oogen- schouw te nemen. Het eind was dat ik den schimmel kocht. Ik ging er nu toe over, mij naar be- hooren te equïpeerenkarwats, spo ren, een paar rijlaarzen en een sier lijke halsdoek waren onmisbaar. En toen 6teeg ik te paard. Mijn voorne men was, naar buiten te rijden; ik kan zeggen, dat dit mijn vaste wil was, maar de schimmel deelde mijn zienswijze niet en drong hardnekkig naar het centrum der stad. Na een langdurigen strijd, waarbij ik gevaar liep san mijne autoriteit In te boe tin, daar ik gedwongen was, bet kop pige dier te omhelzen, mocht het mij toch gelukken, bet ondier in de neu trale richting te brengen, zoodat we allebei onzen zin kregenongeluk kig kwam ik bierbij in een stadswijk, waar liet ruwe gepeupel mij den lust tot rijden voor altijd benemen zou. Al le moeite gaf ik mij, om den terug weg in te slaan, want de toestand be gon voortdurend meer bedenkelijk te worden. De schimmel, wiens zenu wen door de joelende straatjongens ten zeerste gespannen waren, was voor geen rede meer vatbaar. Nu eens stond hij stil, als het paard van den Gommandeur in Don Juan, en strekte alle pooten krampachtig uit; dan deed hij een paar bokkesprongen, die mij geheel de contenance deden verliezen. En onverhoeds sloeg hij met de achterbeeneri in de lucht en ik 6uisde met de snelheid van een granaat over zijn kop heen, midden door een groote glasruit een gezellige huiskamer binnen, waar ik zonder bezinning achter de kachel liggen bleef. Bij die affaire heb ik het sleutel been gebroken. Toen ik uit mijn eer ste onmacht bijkwam, zat een onbe kende verpleegster aan mijn bed. Al les wat ik bij dit ontwaken kon on derscheiden, was, dat zij aan mijn ideaal van vrouwelijke schoonheid iiiet beantwoordde. Ik had nochtans a'le gelegenheid, dank zij mijn sleu telbeen, om haar nader te bestudee ren ze was lief van uiterlijk, maar klein, donker en had blauwe oogen alzoo precies bet tegendeel van wat ik steeds gewenscht had. Daarentegen bezat ze een voortreffelijk hart; zacht en geduldig was zij en zoo liefderijk verpleegde ze mij, dat ik tegen mijn wil hart en hand haar aan bood. Wij zijn nu drie jaar gehuwd en ik kon zeggen: gelukkig; inzonder heid sinds ik het geloof van een vrijen wil voor goed heb opgegeven. De Ver zekeringsbank tegen schade door veldmuizen is op de fleschnatuurlijk heb ik daar niets dan scnade bij ge had, daar ik door een anderen com missaris mij had laten overreden, miji. saiaris dat ik niet direct noo dig had, zooals ik me had laten ont vallen in de schoone onderneming to steken om ook te deeien in de voor gespiegelde woekerwinst. De schimmel heeft zijn rechtmatig loon ontvangeu omdat hij zich permit teerde, een eigen wil te hebbenbij de catastrophe brak hij een heen en werd toen geleid naar den vilder Maar na al mijn dêveine eu leed rest mij ten slotte nog iets aangenaams te berichten, er bestaat een kansje, dat het Rijk mijn huis aankoopt voor een provinciale sterrenwacht Haar uagboek. ...En dan was er nog een zeer nette jonge man veel in ons gezel schap, belichtte Irene, die den dag te voren uit de badplaats terugge keerd was, aan hare vriendin, wer kelijk een sympathiek mensch, zeg ik je! Die zou je ook bevallen hebben, Mienl Enthousiasfisch ben je! lachte Mien, zoo veelbeteekenend, dat de lieve blondine een hoogioode kleur kreeg, wat overigens haar heel goed stond. Foei, wat demk je va'n mij, riep zij uit. Nu, daar zal wel iets van aan zijn!... En wie is dat ideaal, als men vragen inag? Hij woont bier tegenwoordig geloof ik. Dr. Klein heet hij. Toch niet de lange Klein? vorsch- te Mien. Nu, hij is tamelijk groot, of lang, als je wilt. Overigens riet hij er uit als "h Italiaan of zoo iets. Ah, dat is waarlijk vermakelijk! He. ken jij hem? vroeg Irene, niet zeer aangenaam aangedaan. Ze!-.er, verleden jaar was ik met papa in Wiesbaden, zooals je weet, eu daar hebbeu we hera ontmoet. Nu, wat zeg je van hem. Och, in gezelschap is hij wel aangenaam; maar een egoïst door en door. Neen, dan beoordeel jij hem ver keerd; integendeel, hij is edel, on baatzuchtig, idealistisch, zou 'k haast zeggen. Dat zegt hij van zichzelf, maar maar laat eens zien. Met deze woorden ging Mien naar haar schrijf tafeltje, opende de lade en haalde een lijvig boek te voorschijn. Het was m groen marokijn gebonden en het slot was fijn geciseleerd. Ja. den braven vader was niets ie kostbaar voor zijn dochtertjel Mien asoeg alzoo haar dagboek op, ongeveer als een man van zaken, die eene of andere firma wil beoordeaien. en begon to lezen: „Wiesbaden, 24 Aug. Heden leerden wij een zekeren Dr. Alfred Klein ken nen. Papa lachte een paar maal recht hartelijk om cenige grappige anecdo- ten, die hij ten beste gaf. Hij is niet kwaad, maar de eerste indruk schijnt de beste te zijn. Poseert, aLof hij er voor beuiald werd daarbij slecht verzorgde handen, brrr. Waai' let jij ai niet op! Maar dat is niet waai-! piotesteerde Irene. Wacht even. kindlief, we zijn nog niet. Je weet, dat ik dag aan dag mijne avonturen en indrukken optee- ken, nauwkeurig alzoo luister ver der: Wiesbaden, 27 Aug. Wij hebben weder dien Klein ontmoet. Hij was heden minder geestig. Waarschijnlijk was zijn voorraad uitgeput. Daaren tegen scheen hij wel lust, te hebben om 't met mij aar. te binden. Wat, heeft hij 't met jou aange bonden? vroeg Irene en er kwam een smartelijke trek over haar kinder; zichtje. Stel je gerust. Ilij wilde maar - lachte Mien zelfbewust en schoof haar allerliefsten wijsvinger nog wat naar beneden over de beschreven bladzijde, om verder te lezen: Wiesba den, 30 Aug. De zomer spoedt ten ein de. Ook Dr Klein is afgereisd. Een ordinair mensch met Byron-lachje. Mevrouw D. vertelde mij, dat ze hem kent. Tot haar man moet hij eens nebben gezegd: Als ik eens zoo dom ben, nog te huwen, wil ik er tenmin ste een gemakkelijk leventje van heb- ken. Ach, die heeren der Schepping zijn kostelijk! En ze denken, dat nie mand hen in de kaart ziet. Voorwaar, de eenvoudige daglooner is soms meer gentleman! Ik geloof dat niemand jou vol doen kan! meende de blondine ge krenkt, terwijl zij haar gloeiend go- laat met den zakdoek frissche lucht toewuifde. En wat heb je er eigen lijk aan? Alles pluk en rafel je uiteen, tot er niets van overblijft; niets voor jou en niets voor een ander! Mien keek hare vriendin met groo te oogen aan. Deze kwam haar eens klaps zoo gansch anders voor; maar voordat zij zich hiervan nog goed re kenschap kpn geven, vanwaar en waarom die energieke tegenweer, was Irene al opgerezen en sprak ze: Het is hier zoo warm, of heb ik >o warm? Ik moet trouwens weg; je weet, hoe mama er op gesteld is dat ik op tijd thuis kom alzoo adieu! Twee vluchtige kussen op vrou wen - manier op Mien's wangen en de gra cieuss gestalte sloop heen en ze sloeg de deur achter zich dicht; van waar die gevoeligheid? Irene was blijkbaar ontstemd heen gegaan, terwijl Mieu nog steeds haar dagboek op den schoot liad en werk tuigelijk er in bladerde. Vele. vele bladzijden was zij teruggegaan en olotseling viel haar blik op den naam Irene. Met een zekere nieuwsgierig heid verslonden hare oogen, wat zij drie jaar geleden zelve daar neerge schreven had: Irene, een zeldzame naam. Mijn nieuwe vriendin heet zoo Papa heeft haar in kennis met mü rebrachit, omdat bet bij ons zoo ont •ettend eenzaam en ongezellig is na dat mijn arme mama overleed. Zit schijnt een door en door goed sche" reltje te zijn en kwam dadelijk liefde vol mij tegemoet. Het buskruit he-5'' re niet uitgevonden,ma ar wat doet do' er toe, wanneer ze trouw en goed is? Goedheid is en blijft toch maar he: beste aan den mensch. zei papa, toen we over haar spraken. Terwijl Mien deze woorden nog eens overlas, werd zij door een zeld zaam weeke aandoening aangegre pen. Snel ging in gedachten voorbij, wat tussche* het toenmalige en het heden lag en steeds zag zij Irene ah deelnemende, aanhankelijke vriendin voor zich. Eer onverwacht berouw beving haar, dat zij dit goed. harte'Ijk schepseltje gekrenkt had. En toch wat had ze eigenlijk misdreven? Dat ze met dien orbeduidenden Dr Klein wat den drank gestoken had, dit ken 't toch onmogelijk geweest zijn. Be lachelijk! Hoe menigmaal hadden zij haar opinie over jonge mannen heel vrijmoedig ten beste gegeven, over en weerl Neen, zij moest eene of andere geheune wonde hebben opgereten, zonder dat zij het wilde of ook maar wist... En dat moest de wereld uit, hoe eer hoe liever. Dadelijk onver wijld! Dat was zoo Mien's manier van doen. Zij kleedde zich aan en deelde aan de oude huishoudster mede, dat zij spoedig weer thuis was, als papa soms naar haar vroeg. Mien was een elegante verschijning en de heeren zagen haai- na, wan neer ze in snellen, bevalligen gaiuj, over straat liep, maar Mien merkte het thans niet eens op. Zij was geheel', vervuld niet de gedachte, vrede to sluiten met Bene, wanneer zij haar leed mocht hebben gedaan. Met dit waar en warm gevoel in het harte kwam ze aan de fraaie woning en schelde aan Het duurde een poosje, voordat er open gedaan werd. 0, wou u de juffrouwsprak het dienstmeisje aarzelend, Weet u •t al? Wat is er dan gebeurd? vroeg Mien verwonderd, maar reeds kwam Irene haar tegemoet en half weenend, half lachend, viel ze haar om den hals. Mien, ik ben zoodenk eens, nog geen kwartier geleden Maar wal is er toch! Wait er is? lk ben verloofd i ben zoo gelukkig! Jij? Met wien dan? Met wien? Vraag je dat nog! Je kent toch mijn lieven Alfred. Wat? Mei dien dr. Klein, die ge zegd heeft: als ik eens zoo dom ben, ni>g te huwen, wi! ik er ten minste.... Toe, Mien, hoe kunt ge zulke lee- liike dingen vertellen! dus viel Irene haar vriendin gramstorig in de rede. Als je 't weten wilt, ik heb hem bevraagdof dat waar was? Geen ounestïe van; hij denkt heelemaal n:et aan geld maar hij kan 't toch ntet helnen, dat wij rijk zijn!.... Toen Mien weer thuis kwam. was het eerst wat zij zag. haar dagboek, dat zoowaar nog open op tafel lag. Met een haastige beweging greep zij naar de pen en schreef: H-°den een opmerkelijk feit Zij ging niet verder, maar haalde de pen door die woorden en nog eens en nog eens Toen schreef ze: Mijn vriendin Irene was een emns. is er eene en zal er altijd een hüiven. Ttedan heeft zij zich verloofd. 7.ïj sloeg het boek dicht, steunde heide armen danron en verborg haar verhit gelaat in de handen en r.e weende, ze schreide erbarmelijk. Zoo zijn de vrouwen. DAMWJBRTFK. HAARLEMSCHE DAMT f'B. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34 Tclephoon 1543. Probleem no. 514 van J DIJKSTRA, Den Haag, le Publicatie. Zwart 1 2 3 m m ;U 8! JÉ* m jjj g§ Ég te. a a 8,. te, a m m H Si Wit Zwart 11 schijven op 2, 6, 12, 13, 14, 15, 18, 19, 23, 28 en 33. Wit 11 schijven op 11, 16, 25, 27, 32, 34, 37, 43, 44, 48 en 49. Probleem No. 515 van ESTèVE ULYSSE (Le Damier). Zwart m m m m te. - gi. è- 14 a m ïa if 5?' Zwart 8 schijven op 2, G, 8, 9, 14, 15, 20, 26 en dam op 12. Wit 9 schijven op 16, 25, 29, 31, 32, 34, 38, 44 en 48. Oplossingen van deze problemen worden gaarne ingewacht aan bo vengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag 25 November a.s. Oplossing van probleem No. 510, van den auteur: Stand: Zwart 10 schijven op 1, 6, 7, 9, 11, 13, 14, 16, 33, 43 en dam op 25. Wit 10 schijven op 12, 17, 20, 22, 24, 26, 27, 31, 37, 47 en dom op 36. Oplossing: Wit 22-18 12—18, 37—32, 32—28, 27 18, 24—19, 47—42, 42—38, 31—27, 26 :10 Zwart 11 22A, 13 2 22 13, 33 22, 13 22, 14 23, 25 14, 43 32, 22 81, A. Antwoordt zwart met 13 22, dan volgt: 22—18, 17 48, 48—43, 47—41, 27-21, 31 4 36 271 13 22, 7 18, 25 48, 14 25, 16 27, 48 31, Oplossing van probleem No. 511 van den auteur: Stand: Zwart 12 schijven op 1, 4, 7, 8, 9, 14, 17 19, 24, 30, 31, 34. Wit 12 schijven op 18, 23, 27, 28, 33. 35, 36, 38, 41, 43, 48 en 49. Oplossing: Wit 18-13, 38-32, 41-37, 37—31, 31 13, 43-39, 49 9. 35 241 Zwart 9 29, 29 38. 31 33. 38 27, 19 8 34 43. 4 13,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 16