fe
te
te
H
n
te
te
te
te
1
zijn jaren geleden gestorven. Zij
woont op kamera. Een vreugdeloos
bostuuu voor iedere vrouw, vergele
ken bij dat wat had kunnen zijn als
do rechte man was gekomen.
John keek met een welwillenden
glimlach op het gelaat naar het
meisje.
Zij bevalt mij, bekende hij.
V zal haar moeten afstaan, Rogerson.
Ik heb een klerk. Fowler genaamd
.Stralend, alsof hij het gelukkig
succes van zijn plan al zag, vertelde
hij het verhaal van den bescheiden
Tom, die nooit met een meisje had
durven spieken.
Die tw«e nebben elkaar jaren
achtereen uagelijks ontmoet, zoo
eindigde hij. weet hoe onder
zuiku omstandigheden een stilzwij
gende verhouding tusschen twee inen-
bchen kan ontstaan. Zij zijn in wer
kelijkheid oude vrienden en toch
vreemdelingen. In au geval is de jon
gen te verlegen om het ijs te breken,
ofschoon het meisje hem waarschijn
lijk niet tegengenouueii zou hebben.
Een paartje voor eikaar geknipt, Ro
gerson,
Een vroolijk vonkje verscheen in de
oog en van dén kleinen winkelier.
Voor een man van ijzer
De oude John Unglnsiue beaon te
lachen en dreigde hem met den vin
ger.
Voor een koopman zooals u.
grinnikte hij.
Maar hoe moeten wij dat aan
leggen vroeg Joseph.
Ik had gedacht zoo, ant
woordde John. Het meisje heeft
wat kleur op haar wangen noodig. Zij
moet vacantie hebben. U zendt haar
voor 14 dagen naar een pension,
dat ik ken aan de kust van Devonshi
re. Zij zal op uw uitrioodiging daar
wel heengaan. Hier is het adres. Ik
zal het wel met juffrouw Goodge in
orde maken. Stuur haar dan morgen
.weg.
.Met het idéé, dat de verlegen
vrijer, wanneer hij haar in de tram
mist, tot een bekentenis zal komen
als hij haar na veertien dagen weer
terugzietzei Joseph met een glim
lach.
Niets van dat aues 1 grinnik
te Jolin verrukt. Zij zai hem al in
dat huisje geinstalleei a vaiüeul Hy
is er vanaaag Heengegaan I
Dc oude heer Brightsiue nam zijn
telefoon in de hand en gaf een num
mer op met een stem, üie bewees aat
hij in het beste humeur üer weren, i
met zichzelf en met ue wereld ver- J
keerde. I
Spreek ik niet Kogeison Ja. Nu,
yrienu, wat zeg je er van?
11 ij onderbrak zio.ree,. met een
vroolijk lachen en lachte weer toen
hij hel vroolijk griiuiiken aan ueu
anderen kant van ue leietoou tiooiüe.
De vent is zoo pas hier geweest,
zoo bruin als ten okkernoot, met1
glinsterende oogen en vol verbazing
over het wonueiuatc. uai ue zoozeer
begeerde naar uezelfde haven van
rust kwam, die Inj nad uitverkoren.
Hij had den moed, mij nog om een
paar dagen vrij te vragen en lachte
toon hij het vroeg. Heeft u Minnie al
naar het een en ander gevraagd?
Minnie is hetzelfde meisje niet
meer, klonk lachend het ant
woord. Zij was hier zooeven en
zag er uit als een meisje van twin
tig. Zij vertelde mij dat zekere heer
zoo spoedig mogelijk met haar wilde
trouwen, en of zij haar ontslag kon
krijgen.
En wat heeft u daarop gezegd
lachte J ohn.
Fk zei„Trouwen, Minnie? Lieve
hemel, je uool mij schrikken l"
Het gesprek hield een ougeublik op
om over te gaan in nieuwe lach
buien.
iloor eens, vriend, zei John
eindelijk, deze mep is te goed om j
geheel voor ons te houden. Hoe zou je
er over denken om vanmiddag met
je vrouw bij mij te komen eten Om
half zeven zal ik je met mijn auto
Juten halen. Kom je?
Goed Rogerson, aan ons de eer;
wij hebben de dames geslagen op
haar speciaal terrein Aan ons de
eer 1
De vrije wil.
Do menschen praten altijd van
„vrijen wil", „karakter' en meer van
dien aard. vern.eenerde dat het juist
deze attributen zijn, die den mensch
tot een nooger we zou stempelen, maar
ik geioof, aal wij eveuzeei de speel
bal van allerlei toevalligheden zijn
als de andere twee viervoeters, zes
tot duizendpooleu, die op den ar.-ubol
rondloopen, kruipen en vliegen. Met
de band op t hart, durf eens looche
nen, dat gij menigmaal voornemens
waart iets te doeu, en dan juist het
omgekeerde gedaan hebt? En dit komt
meer voor, dan gij gelooft en weet.
Ik beet Floris Meerman; het ware
me aangenajner. wanneer ik heette
Floris Bloemkrans en soms had ik
wel eens eene aanvechting, liever Mo-
hamedaan te zijn; maar nauw zijn we
op de wereld, of we worden als een
bal van hand tot hand geworpen, be
noemd, geregistreerd. ingeschreven
en dit alles zonder dat de zuige'ing
goraadpleegd wordt. Zoo zijn wij
reeds bij ons eerste optreden op het
wereldtooneel de speelbal van allerlei
itoevalligheden.
Begint uwe thesis al minder onaan
tastbaar te worden?
Zekeren dag het was volstrekt
niet mijn eigen wil geweest dat ik vier
klassen van het Gymnasium doorloo-
pen had vroeg mijn vader mij:
Floris. wat wil je worden?
Natuurlijk antwoordde ik, zooals
het gros der jongens: officier.
Goed, zei mijn vader en hii deed
onderzoek en wees mij er op, dat er
heel wat moest worden gestudeerd en
geleerd om het zoover te brengen. Dit
bekoelde mline aanvechting aanmer
kelijk en ik deelde dit hem mede.
Zoo? was al wat hij antwoordde.
Als je niet officier wilt worden,
dan moet je 't Gymnasium afloopen.
En toen dit tusschen twee haakjes
tegen mijn wil dragelijk geschied
was. kwam mijn vader niet de omi-
nense vraag. Jk dacht onwillekeurig
aan „rentenier", doch durfde er niet
rond voor uit komen.
Nu? vroeg hij.
Ik bewaarde het stilzwijgen.
Ja kunt sludeeren in de rechten
of in <le medicijren, of ingenieur wor
den. De beste vooruitzichten al dade
lijk zijn in de ambtenaarswereld
dus kiesl
Wat had ik lang le kiezen? Het
eene was rne al even weinig aanlok
kei ijk als het ander; doch daar mijn
vader een bijzonderen nadruk gelegd
had op de ambtenaarswereld, zoo
verklaarde ik mij hiertoe bereid.
Van vrijen wil echter geen sprake.
De voorbereidende studién vond ik
erg vervelend. Toen die achter
den rug waren, herademde ik; want
'k was toenmaals nog naïef genoeg
om aan eene of-doemende vrijheid te
gelooven.
Als je eer maal een betrekking
hebt, en je doet je plicht, dan heeft
niemand wat te vertellen! dacht ik
destijds.
Jawell Nu begon 't. eerst recht.
Meerman liter Moerman daar! zoo
giing 't van den morgen tot het einde
van de bureau-uren en als lk einde
lijk 't muffe, duffe lokaal verlaten
had, begon de slavernij eerst recht.
Men zal moeten toegeven dat de
mensch, in den bloei des levens, een
teedere relatie mag hebben, en ik had
er eene, niet geheel naar mijn wil
maar dat was nu eenmaal gekomen
onafhankelijk daarvan. Zij was klein
gezet, hoogblond en had grijsachtig
groene oogen; alles samen kwam niet
overeen met mijn smaak. Ongelukkig
had ik in een oogentolik van galgen
humor een paar aanmoedigende woor
den gesproken en eer ik er op ver
dacht was, rustte ze aan mijn hart
Vleiend voor mij was dit ontegenzeg
gelijk; maar al te spoedig zou ik be
rouw hebben van m»ne onvoorzich
tisrheid, want Sohotastica de won
derbaar welluidende voornaam van
het beminnelijke schepsel eischte
dat ik de avonduren bij haar door
bracht, en geze'lig waren die avond
uren na den bureautijd in geenen
deele, daar wij ze onder de lioede van
eene tante mijner aangebedene door
brachten; een bedaagde vrouw, die
hare breinaalden onrustbarend klap
peren deed bii 't minste onvertogen
woord. Hoe aan die huiselijke idylle
te ontkomen?....
Eens bleef ik weg, voorbedaclitelijk
eu ioou urague Siaiotastica unj scum
te.jja, zien mei acutcriaaii^ ion mijn
uauui ut suooinend vvatei ie iveipcu.
Zou uiende in, in duizueie hOèuuu.g
heid van aiub.eiiaoi eu vrijer, vier
lange jaren; toen nam ik een k-oek
nes.uit en nam miju ontslag uit beide
betrekkingen.
Denk nu vooral niet dan het vrij
willig geschiedde! Als ambtenaar trek
ik Jjiiij terug na een h>>ogsl onaange
naam optreden van m ju on middellij
ken chef. en als serlooide kreeg ik de
bons omdat 'k Scholastics nog meer
verveelde dan zij mij!
Hoezeer veracht gevoelde ik mij
want nu kon ik, meerderjarig en in
het bezit van mijn moederlijk erideel,
uit den grond des harten uitroepen:
Vrij! Vrij!
Ik was in staat, onbekommerd van
lilijiic icurfii le leven; oionU aiCiUe lk
nnj ue loekiuinat reent uaiigeuuaiii
voor oogen, eu zoo kwam ik, na iljp
beiaau, tot "el voigenü bcau-un.
Ueu wimer ZeiU lk in U« siael door
brengen, uen zoinei eenter Duneii en
oin uil laatste genot Sleêus naar nai
teiust te kunnen smaken, bt»ioui ik
eigens in een schoone streek u lieve
villa te koopeii. Mijn ïüeaai was een
ruime woning zonder verdieping, zoo
dut ik zonder trappen kiinuuen mij
door het huis bewegen kon. Natuur
lijk moest alles door welig groen om
geven zijn en zich verheffen op eene
hoogte, vanwaar men een mooi \er
gezicht genoot. Zoo wilde ik een paar
jaren als jonggezel in volslagen on
afhankelijkheid doorleven en dan, als
ik van 't celibataire leven genoeg had.
voor mijn part liet echtelijk juk gaan
torsen, edocu mi,ue auusiaaude moest
jong en schoon ziju en wel beuiitwoor
de aan de eischeu, welke ik aan vrou
welijk schoon steide: groot, slank
.niet mager), blond en zwarte dogen
slechts zóo eene en geene andere,
zou ik naar het echtaltaar voeren.
Nu betrof het, een geschikte viha
machtig te worden en ik liet mij den
volgenden morgen de onderscheidene
couranten van de stad mijner inwo
ning brengen. Druk zit ik daarin te
lezen, als nnni Chris onverwachts mij
komt bezoeken.
Kerel, ik heb goed nieuws voor
je! begon hij. Je hebt me gezegd,
dat je wel iels om handen wou heb
ben. De directeur der Verzekerings
bank tegen schade door veldmuize"
is drie dagen geieden ontslagen en
aan mijn krachtige voorspraak is het
mogen gelukken, je die betrekking te
bezorgen.
Oom Chris zat in allerlei mogelijke
en onmogelijke zaken, moet men we
ten-
Maar beste oom, gaf ik ten ant
woord, niet ouverdee.d aangenaam
aangedaan, ik ben niet voornemens
een verantwoordelijke betrekking aan
te nemen.
Onzin! Een jongntensch, zoo als
jij, moet met leegloopen. Zie naar nu
die nu al jarenlang mij beijver om
een nuttig lid der maatschappij te
blijven.
Dat is quaestie van smaak, oom-
Li houdt van zoo'n leven eu
Dat is te zeggen: zou je niet den
ken, dat ik liever van mijn renten
leefde en rustig
Neen dat denk ik niet. gaf ik
hem te verslaan.
Maar ik ben een man van ka
rakter en dat ben jij niet, Floris.
Komaan jongen, een man moet niet
zijn als een stuk deeg; hij moet ook
een wi' hebben.
Heb ik soms geen wil? mompel
de ik onzeker.
Nu, we zullen zien. Dus, hoe laat
zullen we samen de noodige bezoeken
gaan afleggen?
Ik aarzelde.
Om twee uurl bepaalde hij.
Ik had or volstrekt geen zin in.
Maar denkt u, dat ik mijn eigen wil
doorzette?Op het bepaalde uur
staple ik gedwee in het rijtuig en een
paar dagen later betrok ik mijn kan
toor.
Oom had me allerlei fraaie zaken
voorgespiegeld: haast absolute onaf
hankelijkheid, daar ik alleen met de
commissarissen te maken had en over
mijn personeel onbeperkt gebieden
kon voorts een goed inkomen, jaar
lijks twee maanden verlof en ten slot
te kon ik na vijf jaar met een flin-
ken spaarpot desverkiezende mij te
rugtrekken. In vredesnaam dan
maar: nog vijf jaren knechtschap en
dan absolute vrijheidEen en
ander bevestigde zichhet salaris
was goed en tegenover mijn perso
neel was ik min of meer een Lama.
Maar wat de hoogere instantie be
trof, zoo gevoelde ik mij zoo ongeveer
de kamerdienaar van deze heeren.
Ook niet het verlof zag het er treurig
uitalthans het eerste jaar hadden de
veldmuizen zoo geducht huis gehou
den, dat wij de handen vol hadden.
De weinige uren, die mij overble
ven, wijdde ik aan toekomstdroomen.
Mijn lievelingswensch, een klein
landgoed te koopen, ontwaakte met
vernieuwde kracht en juist dacht ik
er aan, door te tasten, toen een der
commissarissen mij verraste met de
mededeeling, dat hij mij een voor
stel te doen had. Daar hij het was,
die mij het minst mijne afhankelijk
heid gevoelen liet, was ik web bereid,
hem een dienst te bewijzen en zoo
was het ook. Hij had voor zijn zaken
contanten noodig en bood mij een
huis te koop aan, daar hij vernomen
had, dat ik voor geldbelegging een
hu-s wilde
Ja, maar eene villa I merkte ik
aan.
Maar, beste Meerman, hoe kan
een verstandig mensch, zooals gij, he
den ten dage nu een villa koopen
het is toch van algemeene bekend
heid, dat ge met grondbezit nog geen
drie percent van je geld maakt!
Het is mij minder te doen om
hooge rente dan om een aangenaam
verblijf.
Ge denkt er dus aan, uwe be
trekking neer te leggen?
Dat niet; maar als ik eenmaal
van mijn renten ga leven, dan zou ik
gaarne een klein asyl
Ge zijt nog een jong mensch
neem eens aan dal gij nog 25 jaar
directeur van onze Vereeniging
blijft
U zegt? riep ik haast verschrikt
uit.
Nu, laat ons zeggen, twintig En
al dien tijd wilt ge 3 pCt. maken, ter
wijl mijn huis minstens 81/2 zuiver
afwerpt? Kom, dat kan u geen ernst
ziin. Ga het in elk geval eens zien
dèt zeg ik u: zoo'n offerte zal u niet
licht weer wor.den gedaan I
Werktuiglijk nam ik mijn hoed, om
met mijn hoogen beschermer mee te
gaan. Na een" lange wandeling kwa
men we aan een smalle straat, die
uitliep op een torenachtig gebouw.
Zie nu eens. is dat een huis
of r.ict? riep mijn hegeleider geest
driftig uit.
Ja, dat is een huis, moest ik be-
amen.
Als in een droom klauterde ik de
Jacobsladder opalles was in de
hoogte mijn ideaal van een woon
huis was overeind gezet. Beneden
gang en keuken, daarboven een huis
kamer, nog een trap hooger een stu
deerkamer, nög hooger twee dienst
bodenkamers en eindelijk de badka
mer. Boven de vijfde étage, zolder en
vliering.
Ziet ge, mijn waarde, sprak de
eigenaar met een van ontroering be
vende stemhier van uit de badka
mer had ik het heerlijkste uitzicht van
de wereld; een panorama van
Schoonsteenen I vulde ik aan.
ja, maar je moet dit bij maan
licht zien dan is het schouwspel in
waarheid onbeschrijflijk.
Wij daalden acht-en-negentlg tre
den af om in de huiskamer terug te
keeren. Inmiddels was de tafel ge
dekt. en mijn hooge beschermer noo-
diqde mij uit, met hem te lunchen.
Hij bezat een goede keuken en uit
stekende wijnen. De bergbeklirnming
had mijn eetlust opgewekt en ik ge
bruikte de lunch met een goed glas
Voinay. Na afloop een glaasje char
treuse en het einde van ons déjeuner
was, dat ik wat licht in mijn hoofd
werd en dat ik het koopcontract
teekende.
Zoo kwam ik dan in het gelukkig
bezit van een vuurtoren; juist liet
tegendeel van wat ik steeds ge
droomd hatL Zoodra ik het betrokken
had, werd ik een rnenschenhater in
den vollen zin van het woord en daar
ik in dit diepverachte hok melan
cholisch dreigde te worden, verhuur
de ik haar zoo spoedig doenlijk aan
een anderen idioot.
Van verkoopen was geen sprake,
want in de nieuwe wijken rezen de
huizen als paddestoelen uit den grond
op en mijn gezondheidstoestand werd
van dien aard, dat ik een arts con
sulteerde.
De man hamerde op mijn body als
een zigeuner op het cymbaal, en ver
klaarde, dat hij niets bijzonders aan
mij vond; het zou de zittende levens
wijze zijn en daarom raadde hij me
aan. een paard te koopen en in de
vrije uren dir edele dier le bezigen
voor een wandelrit.
Dit voorstel oogstte mijn bijval in
en ik zette een advertentie in de cou
rant. Kleppers van allerlei soort en
prijs werden mij aangebodenzelfs
striidhengsten door gepensionneerde
hoofdofficieren. Ik was met mijzelven
overeen gekomen, een vos te koopen
F.r kwam aldra iemand om mij e.en
paard aan te bieden het was wel
geen vos, maar een schimmel, doch
een prachtig en voortreffelijk dier
Dank u, gaf ik tamelijk gereser
veerd ten antwoord; ik zoek meer be
paald een vos.
Veroorloof een man van het vak,
u dit af te raden, antwoordde de le
verancier met overtuiging...... Voor
eerst zijn schimmels thans meer in
de mode en zij hebben doorgaans 'n
zacht temperament, terwijl dit bij
den vos maar zelden het geval is.
Nu, hij als man van 't vak wist het
allicht beter; daar was niets tegen
in le brengen, en hij vertelde zooveel
moois van zijn schimmel, dat ik er
toch in toestemde, het dier in oogen-
schouw te nemen. Het eind was dat ik
den schimmel kocht.
Ik ging er nu toe over, mij naar be-
hooren te equïpeerenkarwats, spo
ren, een paar rijlaarzen en een sier
lijke halsdoek waren onmisbaar. En
toen 6teeg ik te paard. Mijn voorne
men was, naar buiten te rijden; ik
kan zeggen, dat dit mijn vaste wil
was, maar de schimmel deelde mijn
zienswijze niet en drong hardnekkig
naar het centrum der stad. Na een
langdurigen strijd, waarbij ik gevaar
liep san mijne autoriteit In te boe
tin, daar ik gedwongen was, bet kop
pige dier te omhelzen, mocht het mij
toch gelukken, bet ondier in de neu
trale richting te brengen, zoodat we
allebei onzen zin kregenongeluk
kig kwam ik bierbij in een stadswijk,
waar liet ruwe gepeupel mij den lust
tot rijden voor altijd benemen zou. Al
le moeite gaf ik mij, om den terug
weg in te slaan, want de toestand be
gon voortdurend meer bedenkelijk te
worden. De schimmel, wiens zenu
wen door de joelende straatjongens
ten zeerste gespannen waren, was
voor geen rede meer vatbaar. Nu
eens stond hij stil, als het paard van
den Gommandeur in Don Juan, en
strekte alle pooten krampachtig uit;
dan deed hij een paar bokkesprongen,
die mij geheel de contenance deden
verliezen. En onverhoeds sloeg hij
met de achterbeeneri in de lucht en
ik 6uisde met de snelheid van een
granaat over zijn kop heen, midden
door een groote glasruit een gezellige
huiskamer binnen, waar ik zonder
bezinning achter de kachel liggen
bleef.
Bij die affaire heb ik het sleutel
been gebroken. Toen ik uit mijn eer
ste onmacht bijkwam, zat een onbe
kende verpleegster aan mijn bed. Al
les wat ik bij dit ontwaken kon on
derscheiden, was, dat zij aan mijn
ideaal van vrouwelijke schoonheid
iiiet beantwoordde. Ik had nochtans
a'le gelegenheid, dank zij mijn sleu
telbeen, om haar nader te bestudee
ren ze was lief van uiterlijk, maar
klein, donker en had blauwe oogen
alzoo precies bet tegendeel van wat ik
steeds gewenscht had. Daarentegen
bezat ze een voortreffelijk hart; zacht
en geduldig was zij en zoo liefderijk
verpleegde ze mij, dat ik tegen
mijn wil hart en hand haar aan
bood.
Wij zijn nu drie jaar gehuwd en
ik kon zeggen: gelukkig; inzonder
heid sinds ik het geloof van een vrijen
wil voor goed heb opgegeven. De Ver
zekeringsbank tegen schade door
veldmuizen is op de fleschnatuurlijk
heb ik daar niets dan scnade bij ge
had, daar ik door een anderen com
missaris mij had laten overreden,
miji. saiaris dat ik niet direct noo
dig had, zooals ik me had laten ont
vallen in de schoone onderneming
to steken om ook te deeien in de voor
gespiegelde woekerwinst.
De schimmel heeft zijn rechtmatig
loon ontvangeu omdat hij zich permit
teerde, een eigen wil te hebbenbij
de catastrophe brak hij een heen en
werd toen geleid naar den vilder
Maar na al mijn dêveine eu leed rest
mij ten slotte nog iets aangenaams te
berichten, er bestaat een kansje, dat
het Rijk mijn huis aankoopt voor een
provinciale sterrenwacht
Haar uagboek.
...En dan was er nog een zeer
nette jonge man veel in ons gezel
schap, belichtte Irene, die den dag
te voren uit de badplaats terugge
keerd was, aan hare vriendin, wer
kelijk een sympathiek mensch, zeg
ik je! Die zou je ook bevallen hebben,
Mienl
Enthousiasfisch ben je! lachte
Mien, zoo veelbeteekenend, dat de
lieve blondine een hoogioode kleur
kreeg, wat overigens haar heel goed
stond.
Foei, wat demk je va'n mij, riep
zij uit.
Nu, daar zal wel iets van aan
zijn!... En wie is dat ideaal, als men
vragen inag?
Hij woont bier tegenwoordig
geloof ik. Dr. Klein heet hij.
Toch niet de lange Klein? vorsch-
te Mien.
Nu, hij is tamelijk groot, of
lang, als je wilt. Overigens riet hij
er uit als "h Italiaan of zoo iets.
Ah, dat is waarlijk vermakelijk!
He. ken jij hem? vroeg Irene,
niet zeer aangenaam aangedaan.
Ze!-.er, verleden jaar was ik met
papa in Wiesbaden, zooals je weet,
eu daar hebbeu we hera ontmoet.
Nu, wat zeg je van hem.
Och, in gezelschap is hij wel
aangenaam; maar een egoïst door en
door.
Neen, dan beoordeel jij hem ver
keerd; integendeel, hij is edel, on
baatzuchtig, idealistisch, zou 'k haast
zeggen.
Dat zegt hij van zichzelf, maar
maar laat eens zien. Met deze
woorden ging Mien naar haar schrijf
tafeltje, opende de lade en haalde een
lijvig boek te voorschijn. Het was m
groen marokijn gebonden en het slot
was fijn geciseleerd. Ja. den braven
vader was niets ie kostbaar voor zijn
dochtertjel
Mien asoeg alzoo haar dagboek op,
ongeveer als een man van zaken, die
eene of andere firma wil beoordeaien.
en begon to lezen:
„Wiesbaden, 24 Aug. Heden leerden
wij een zekeren Dr. Alfred Klein ken
nen. Papa lachte een paar maal recht
hartelijk om cenige grappige anecdo-
ten, die hij ten beste gaf. Hij is niet
kwaad, maar de eerste indruk schijnt
de beste te zijn. Poseert, aLof hij er
voor beuiald werd daarbij slecht
verzorgde handen, brrr.
Waai' let jij ai niet op! Maar dat
is niet waai-! piotesteerde Irene.
Wacht even. kindlief, we zijn
nog niet. Je weet, dat ik dag aan dag
mijne avonturen en indrukken optee-
ken, nauwkeurig alzoo luister ver
der: Wiesbaden, 27 Aug. Wij hebben
weder dien Klein ontmoet. Hij was
heden minder geestig. Waarschijnlijk
was zijn voorraad uitgeput. Daaren
tegen scheen hij wel lust, te hebben
om 't met mij aar. te binden.
Wat, heeft hij 't met jou aange
bonden? vroeg Irene en er kwam een
smartelijke trek over haar kinder;
zichtje.
Stel je gerust. Ilij wilde maar -
lachte Mien zelfbewust en schoof haar
allerliefsten wijsvinger nog wat naar
beneden over de beschreven
bladzijde, om verder te lezen: Wiesba
den, 30 Aug. De zomer spoedt ten ein
de. Ook Dr Klein is afgereisd. Een
ordinair mensch met Byron-lachje.
Mevrouw D. vertelde mij, dat ze hem
kent. Tot haar man moet hij eens
nebben gezegd: Als ik eens zoo dom
ben, nog te huwen, wil ik er tenmin
ste een gemakkelijk leventje van heb-
ken. Ach, die heeren der Schepping
zijn kostelijk! En ze denken, dat nie
mand hen in de kaart ziet. Voorwaar,
de eenvoudige daglooner is soms meer
gentleman!
Ik geloof dat niemand jou vol
doen kan! meende de blondine ge
krenkt, terwijl zij haar gloeiend go-
laat met den zakdoek frissche lucht
toewuifde. En wat heb je er eigen
lijk aan? Alles pluk en rafel je uiteen,
tot er niets van overblijft; niets voor
jou en niets voor een ander!
Mien keek hare vriendin met groo
te oogen aan. Deze kwam haar eens
klaps zoo gansch anders voor; maar
voordat zij zich hiervan nog goed re
kenschap kpn geven, vanwaar en
waarom die energieke tegenweer, was
Irene al opgerezen en sprak ze:
Het is hier zoo warm, of heb ik
>o warm? Ik moet trouwens weg;
je weet, hoe mama er op gesteld is
dat ik op tijd thuis kom alzoo
adieu!
Twee vluchtige kussen op vrou wen -
manier op Mien's wangen en de gra
cieuss gestalte sloop heen en ze
sloeg de deur achter zich dicht; van
waar die gevoeligheid?
Irene was blijkbaar ontstemd heen
gegaan, terwijl Mieu nog steeds haar
dagboek op den schoot liad en werk
tuigelijk er in bladerde. Vele. vele
bladzijden was zij teruggegaan en
olotseling viel haar blik op den naam
Irene. Met een zekere nieuwsgierig
heid verslonden hare oogen, wat zij
drie jaar geleden zelve daar neerge
schreven had: Irene, een zeldzame
naam. Mijn nieuwe vriendin heet zoo
Papa heeft haar in kennis met mü
rebrachit, omdat bet bij ons zoo ont
•ettend eenzaam en ongezellig is na
dat mijn arme mama overleed. Zit
schijnt een door en door goed sche"
reltje te zijn en kwam dadelijk liefde
vol mij tegemoet. Het buskruit he-5''
re niet uitgevonden,ma ar wat doet do'
er toe, wanneer ze trouw en goed is?
Goedheid is en blijft toch maar he:
beste aan den mensch. zei papa, toen
we over haar spraken.
Terwijl Mien deze woorden nog
eens overlas, werd zij door een zeld
zaam weeke aandoening aangegre
pen. Snel ging in gedachten voorbij,
wat tussche* het toenmalige en het
heden lag en steeds zag zij Irene ah
deelnemende, aanhankelijke vriendin
voor zich. Eer onverwacht berouw
beving haar, dat zij dit goed. harte'Ijk
schepseltje gekrenkt had. En toch
wat had ze eigenlijk misdreven? Dat
ze met dien orbeduidenden Dr Klein
wat den drank gestoken had, dit ken
't toch onmogelijk geweest zijn. Be
lachelijk! Hoe menigmaal hadden zij
haar opinie over jonge mannen heel
vrijmoedig ten beste gegeven, over en
weerl Neen, zij moest eene of andere
geheune wonde hebben opgereten,
zonder dat zij het wilde of ook maar
wist... En dat moest de wereld uit,
hoe eer hoe liever. Dadelijk onver
wijld! Dat was zoo Mien's manier van
doen. Zij kleedde zich aan en deelde
aan de oude huishoudster mede, dat
zij spoedig weer thuis was, als papa
soms naar haar vroeg.
Mien was een elegante verschijning
en de heeren zagen haai- na, wan
neer ze in snellen, bevalligen gaiuj,
over straat liep, maar Mien merkte
het thans niet eens op. Zij was geheel',
vervuld niet de gedachte, vrede to
sluiten met Bene, wanneer zij haar
leed mocht hebben gedaan. Met dit
waar en warm gevoel in het harte
kwam ze aan de fraaie woning en
schelde aan
Het duurde een poosje, voordat er
open gedaan werd.
0, wou u de juffrouwsprak
het dienstmeisje aarzelend, Weet u
•t al?
Wat is er dan gebeurd? vroeg
Mien verwonderd, maar reeds kwam
Irene haar tegemoet en half weenend,
half lachend, viel ze haar om den
hals.
Mien, ik ben zoodenk eens,
nog geen kwartier geleden
Maar wal is er toch!
Wait er is? lk ben verloofd i
ben zoo gelukkig!
Jij? Met wien dan?
Met wien? Vraag je dat nog! Je
kent toch mijn lieven Alfred.
Wat? Mei dien dr. Klein, die ge
zegd heeft: als ik eens zoo dom ben,
ni>g te huwen, wi! ik er ten minste....
Toe, Mien, hoe kunt ge zulke lee-
liike dingen vertellen! dus viel Irene
haar vriendin gramstorig in de rede.
Als je 't weten wilt, ik heb hem
bevraagdof dat waar was? Geen
ounestïe van; hij denkt heelemaal
n:et aan geld maar hij kan 't toch
ntet helnen, dat wij rijk zijn!....
Toen Mien weer thuis kwam. was
het eerst wat zij zag. haar dagboek,
dat zoowaar nog open op tafel lag.
Met een haastige beweging greep zij
naar de pen en schreef:
H-°den een opmerkelijk feit
Zij ging niet verder, maar haalde
de pen door die woorden en nog eens
en nog eens Toen schreef ze:
Mijn vriendin Irene was een
emns. is er eene en zal er altijd een
hüiven. Ttedan heeft zij zich verloofd.
7.ïj sloeg het boek dicht, steunde
heide armen danron en verborg haar
verhit gelaat in de handen en r.e
weende, ze schreide erbarmelijk.
Zoo zijn de vrouwen.
DAMWJBRTFK.
HAARLEMSCHE DAMT f'B.
Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34 Tclephoon 1543.
Probleem no. 514 van J DIJKSTRA,
Den Haag, le Publicatie.
Zwart
1 2 3
m
m
;U
8!
JÉ*
m
jjj
g§
Ég
te.
a
a
8,.
te,
a
m
m
H
Si
Wit
Zwart 11 schijven op 2, 6, 12, 13, 14, 15, 18, 19, 23, 28 en 33.
Wit 11 schijven op 11, 16, 25, 27, 32, 34, 37, 43, 44, 48 en 49.
Probleem No. 515 van ESTèVE
ULYSSE (Le Damier).
Zwart
m
m
m
m
te.
-
gi.
è-
14
a
m
ïa
if
5?'
Zwart 8 schijven op 2, G, 8, 9, 14, 15, 20, 26 en dam op 12.
Wit 9 schijven op 16, 25, 29, 31, 32, 34, 38, 44 en 48.
Oplossingen van deze problemen worden gaarne ingewacht aan bo
vengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag 25 November a.s.
Oplossing van probleem No. 510, van den auteur:
Stand:
Zwart 10 schijven op 1, 6, 7, 9, 11, 13, 14, 16, 33, 43 en dam op 25.
Wit 10 schijven op 12, 17, 20, 22, 24, 26, 27, 31, 37, 47 en dom op 36.
Oplossing:
Wit 22-18 12—18, 37—32, 32—28, 27 18, 24—19, 47—42, 42—38, 31—27,
26 :10
Zwart 11 22A, 13 2 22 13, 33 22, 13 22, 14 23, 25 14, 43 32, 22 81,
A. Antwoordt zwart met 13 22, dan volgt:
22—18, 17 48, 48—43, 47—41, 27-21, 31 4 36 271
13 22, 7 18, 25 48, 14 25, 16 27, 48 31,
Oplossing van probleem No. 511 van den auteur:
Stand:
Zwart 12 schijven op 1, 4, 7, 8, 9, 14, 17 19, 24, 30, 31, 34.
Wit 12 schijven op 18, 23, 27, 28, 33. 35, 36, 38, 41, 43, 48 en 49.
Oplossing:
Wit 18-13, 38-32, 41-37, 37—31, 31 13, 43-39, 49 9. 35 241
Zwart 9 29, 29 38. 31 33. 38 27, 19 8 34 43. 4 13,