BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
*1« fQRïjJFvag
ZATERDAG 6 DECEMBER 1913»
No 0340
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEMS DAGBLAD KOST
fi.20 PER 8 BAANDEN
©F 10 CENT PER WEES-
ADRHNKTRATO3 GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM S DAGBLAD ZIJN
ADVERTEWT1ÊN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT
Het Rijke Natuurleven
KIEKJES VAN KAMERPLANTEN.
Als ze in den zomer slechte
heel klein gedeelte .vormen van de
groote plantenwereld om ons heen,
die ons uur aan uur, dag aan dag
doet genieten, worden de kamer
planten alleen verzorgd, maar in de
zen tijd zijn zij voor velen een nood
zakelijke behoefte, zij vervangen de
zonnestralen, die in de lönte de ka
mer opvroolijken, zij zijn, mits ;oed
verzorgd, een heel nietig, maar on
misbaar restje van de rijke zomer
weelde.
De sterkste onder de trouwe vr
deu, de goedmoedigste, die alles joor
lief neemt, is wel. de Aspidistra of,
met een meer allqdaagschen naam,
het kwartjesblad.
Zet hem in een hoekje, hij biijlt
groen, vergeet hem een paar maal bij
bet water geven, hij houdt het altijd
nog een dag langer uit, dan ge zoudt
vermoeden. Maar geef hem de goede
verzorging, behandel- hem een half
jaar achtereen eens met dezelfde toe
wijding, als ge het uw duurste palmen
doet êu deze Japansche plant dool
voor de laatstgenoemde troetelkinde
ren der warmere landen niet onder.
De aspidistra geeft u hoogopgaa ïue
glimmende bladeren, die uitmunten
door sierlijkheid van lijnen, die met
hun diep gioen bovendien zoo'n ge
zond uiterlijk hebben, dat ge aïet ie
deren dag bung behoeft te zijn, dat
de planten het zullen afleggen.
„Wie nooit van zich afbijt, krijgt
de meeste duwen", zegt men wel
eens.
ik laat in het midden, in hoeverre
dit waar is, maar de aspedistra's zou
den als bewijs küinfen gelden.
Geen enkele plant -in de -r-amér
wordt zoo vaak in een hoek gestopt
en al houden ze zelfs daar hel leven,
dat ze er niet welig groeien, is gauw
waar te nèirten.
Krijgen zé een goede verzorging,
dan zien we, in dén zomer vooral, .■li
kens na enkele weken oen nieuw-
blad omhoog komen. Als een opgo
rold blad pupier wordt het omiK-og
geschoven, steeds verder zich vernel-
lend op de stevige stelen en al gauw
buigen ze om en plaatsen ze zich tus-
schen en boven de oudere bladeren,
de ruimte in bet midden open latend
voor volgende generaties.
In de zorg voor de goede ontwikke
ling en de goede plaatsing der blade
ren schuilt het grootste geheim voor
den üefhebher dezer dankbare plan
ten.
Wie op tijd weet in te grijpen, als
een blad zijn beste dagen heeft ge
had, wie het mes durft te gebruiken,
ook al is er nog een groot gedeelte
vtm het bladoppervlak groen ge
kleurd, kweekt de mooiste planten.
Hij zorgt voor ruimte voor de jongere
bladeren, hij heeft steeds 'krachtig
uitziende planten die aan sierlijk
heid winnen, naarmate meer uiies
uit de groene gelederen worden ver
wijderd.
En dan de voeding. Met een scheut
je koud leidingwater kunnen we ook
bier geen wonderen doen.
De meeste planten zijn al hee! dank
baar, als we het water een weinig
lauw nemen, een maatregel, die nog
te weinig wordt toegepast, met ro
genwater komen we al weer een
stapje nader, maar met goede aarde
Bn een doelmatige bemesting krijgt
men verrassende resultaten.
Als ze in bladgrond staan, ver
mengd met zand en ouden koemest en
in een niet al te kleinen pot, worden
de aspidistra's ware reuzen, vooral
als de temperatuur niet te hoog is.
Wilt ge liever mei kunstmest wer
ken, dan moet ge eens voor regel ne-
meu, bij ieder nieuw blad, dat ge ziet
komen, een paar gram mengsel, het
is bij iederen zaadhandelaar te ver
krijgen, op te lossen ln een liter wa
ter. Dan krijgt de plant nieuwe krach
ten en ge loopt geen gevaar, telkens
kleiner blaadjes te zien ontwikkelen,
waardoor de aspidistra's evengoed als
de palmen, hun sierlijk model ver
liezen.
De bloemen zijn eigenlijk alleen
merkwaardig voor den botanicus.
Eerst zien we slechts peervormige
knopjes op de aarde liggen. Ze zijn
nog groeo en wie ze voor het eerst
ziet, denkt aan geen bloemen, maar
weldra worden ze. bruinrood en dan
openen zich de zonderlinge achtpunti-
ge sterren en het paarsroods hart
wordt zichtbaar.
Het midden der bloem wordt inge
nomen door den breeden stempel.
Daaronder zitten de meeldraden,
maar de kruisbestuiving, die hier
plaats moet hebben, blijft steeds ach
terwege en nooit heb ik adspidisira-
vruchten gekweekt, hoe ik de plan
ten ook verzorgde.
Voor'de v e r m' en ligv u Idl g Lnig heeft
dit geen nadeelige gevolgen, daar de
wortelstok alles voor zijn rekening
neemt.
Die zit daar als een onuitputtelijke
wonderkracht in de aarde, die kromt
zich, als de omstandigheden hem er
toe dwingen of groeit rechtuit, als
men hem de ruimte toeslaat, -naar
gekromd of recht, hij geeft nieuwe
planten en nieuwe bladeren in rijken
overvloed.
Gemakkelijk verdraagt hij ook de
gewichtigste operaties, noodig rewor
den, als we planten willen verdubbe
len.
Het best geschiedt dit in het vonrr
jaar, als de aspidistra een rustperio
de heeft doorgemaakt.
We keeren den pot even om, hou
den de vingers van de linkerhand
tusschen de bladstelen en na een
paar keer le hebben geschud, kun
nen we ons .werk beginnen.
De wortelstok wordt in tweeën ge
deeld en de twee wondvlolkken met
fijne h-out-skool ingewreven. We loo-
pon dan minder gevaar, dat er rot-
ling optreedt en de plant is eerder
hersteld.
Als we dan èn de moederplant èn
de nieuwe, nu zelfstandige aspidis
tra weer in goede aarde zetten, kun
nen we heel gauw weer twee mooie
planten hebben, die dankbaar zijn
voor iedere kleine verzorging.
H. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
HUMEURIGHEID EN OPGE
WEKTHEID.
,,Het slechte humeur is als een
flesch azijn, waar de parel van hel
huiselijk geluk in oplost." En dit is
ook zoo: Laten we ons slechts een
oogenblik voorstellen een huishou
den, waai; de vader altijd even. knor
rig en gemelijk is. Hij fronst dé
wenkbrauwen dadelijk, als er iets
verkeerd gaat, en valt dan heftig uit;
of wel, hij zit uren lang stil voor zich
uit te kijken en duldt zelfs niet, dat
zijn kinderen praten. De moeder is
driftig en zenuwachtig, vliegt op bij
iedere kleinigheid en maakt haar kin
deren voortdurend standjes. Zij mo
ge al goedhartig van aard zijn, de
zorgen van hel leven zijn haar dan
te machtig geworden; zij Is geen
meester gebleven over haar wil.
Wam „humeurigheid" komt voort
uit gebrek aan zelfbeheersching.
Niets is er in tusschen, waar een ge
zin zóó onder lijdt als onder het hu
meur van een der huisgenooten: vre
de en geluk worden verbannen uit de
woonkamer. Ja, zelfs wordt de her
innering aan het ouderlijk huis, dat
bij ieder 'n lichtende ster moet zijn in
menigen donkeren nacht, verduisterd
door de tooneelen van twist en twee
dracht, ontetaan door het boos hu
meur van een der familieleden.
Niet ten onrechte wordt beweerd:
„Luiheid is des duivels oorkussen":
het begin van alle kwaad, dus óók
van humeurigheid; maar zooals het
met alles gaat: het tegenovergestelde
kan ook overdreven worden, dus als
ge het eenigszins vermijden kunt,
overspan u dan niet al te zeer.
Een moeder, die gebukt, gaat onder
zorgen, die zich dagelijks, om zoo te
zeggen overwerkt, wordt dikwijls en
kel uilt vermoeidheid „scherp"; haar
zenuwen maken het haar onmogelijk
zich te beheersohen; zij wordt humeu
rig, en ten slotte kan niets haar meer
helpen dan een kortere, of langere
rust, of verandering van lucht en
omgeving.
Als wc te veel gewerkt hebben en
we voelen, dat de gevreesde stem
ming weer over ons komt, dan moes
ten we .liever eens een aardig, gees
tig boek lezen, een prettige, opge
wekte vriendin bezoeken, of naar een
mooi ooncert gaan. Een gezond, on
schuldig genoegen toch is een uitmuit
tend geneesmiddel voor zwartgallig-'
heid.
Niets doet de omgeving zoo welda
dig aan, als een opgewekt, blijmoe
dig gezicht. Het is of die stemming
zich meedeelt aan de anderen, even
als de humeurigheid. Ook bij het
werk is niets meer waard dan: opge
wektheid, tevredenheid en een opge
wekt voorkomen; het werk valt nooit
beter uit, dan wanneer het met een
blij moedigen geest wordt afgedaan,
Hoe menigmaal ontmoeten wij toch
niet van die huisvrouwen, die zich
uitstekend kwijten van haar moeï-
lijko laak om met weinig middelen,
de huishouding uitstekend waar te
nemen, en die toch al heel weinig er
kentelijkheid ondervinden voor al
haar moeiten! En wat hiervan de re
den is?
Hoogstwaarschijnlijk zijn ze heel
goed op de hoogte van alle mogelijke
zaïlien alleen niét van de kunst, om
een vroolijk gezicht te zetten en ;oip-
geruimd te blijven onder haar bezig
heden. Vele vrouwen schijnen zelis
van meaiing, dat dit er nu eenmaal
bij hoort, om zich als echte martela
ressen voor te doen. En toch hoe
hoe verkeerd is die zienswijze. Hoe
veel meer zouden haar echlgenóöten,
alle vrienden en bekenden der familie
ingenomen zijn met de keurige huis
houding, de orde en netheid die over
al heerschen, als de vrouw des hui
zes met blijden zin haar scepter
zwaaide, in plaats van met een ver
drietig gezic-ht rond te loópen in haar
klein rijk. En- hoe slecht smaakt de
lekkere, met zorg toebereide maaltijd
aan het gezin, als de spijzen met een
knorrig, onvriendelijk gezicht worden
ópgedischt; als de huisvrouw ont
stemd haar ©ereplaats aan tafel in
neemt en' haar omgeving telkens doet
gevoelen, hoezeer zij zich moet In
spannen en vermoeien!
De schoonmaak wordt zeker ook
alleen zoo gevreesd door de andere lo
den van hot gezin, omdat dan alles
onderste-boven goffceerd wordt en de
vrouw des huizes bij die gelegenhe
den veelal in een dubbel slecht hu-,
meur is.
Dat de dienstboden, die onder lei
ding staan van een slecht-geluimde
huisvrouw op haar beurt ook knorrig
en verdrietig zijn, hoeft wel niemand
te verwonderen; en geen verstandig
mensch zal ook willen beweren, dat
zulk een toestand bevorderlijk is ot
het verkrijgen van goed werk. Dg J
huisvrouw zal integendeel menige
schade en verdrietelijkheid op zulke
extra-drukke dagen moeten, wijten
aan zichzelve, en aan haar slecht hu-
meur!
MARIE VAN AMSTE-L;
Het verloren ideaal.
(Naar het Engelsch).
Lizzie Drew glimlachte dankbaar
voor de stuiver fooi die op tafel werd
achtergelaten, knikte den vertrekken-
kenden klant opgewekt „goeden dag!"
en bracht do overblijfselen van zijn
rnaal naar dat. geheimzinnige oord
dat achter de restauratiekamer van
Penway's koffiehuis gelegen was.
Dat is de laatste, zei ze, terwijl I
zij de borden en schalen bracht naar
do lange, magere vrouw die met vee!
haast bezig was borden te wasschen. I
Er zal nu wel niemand meer ko-1
men tot theetijd.
De vrouw merkte dadelijk hoe moe
deloos het jonge meisje deze woorden
uitsprak,
Vermoeid, Liz? vroegzij met
sympathie in haar stem.
Neen, dank u, juffrouw West,
antwoordde het meisje. Mij mankeert
niets.
Juffr.. West bleef het jonge meisje
eenige oogenbtikken zwijgend aaiikij-
ken. j
Ik begrijp niet wat je den laat-
sten tijd toch hebt. Je bent heelemaal
anders dan vroeger. Als ik het niet i
beter wist, zou ik zeggen, dat er er-
geus een jonge man was.
Och, natuurlijk niet! ontkende
het meisje blozend.
En je was altijd zoo vroolijk en
opgewekt, ging juffrouw West voort.
Maar nu Tikt daar niet iemand op
een tafeltje?
Lizzie Drew sprong dadelijk op om
haar plicht te volbrengen, keek even
o n den hoek van de restauratiezaal
en plotseling scheen haar veerkracht
terug te komen. Achteruit, loopend
naar het spiegeltje dat aan den wand
hing, bekeek zij vol zorg zichzelf. Ge- 1
rustgesteld ging zij nu vlug naar vo-
ren om den order in ontvangst te ne
men van den jongen inun die juist
was binnengekomen.
Juffrouw West, die de verandering
in het jonge meisje wel opmerkte,
keerde zich om, keek door de glazen
deur in de restauratiezaal en knikte
met wijs gelaat voor zich heen, toen
zij haar daarbinnen gadesloeg.
Beter laat dan nooit, glimlachte
Lizzie. Ik dacht dat u vandaag heele-
inaal niet kwam.
Ik had niet gedacht dat u mij
zou missen, zei dé jonge man onver
schillig.
Natuurlijk miste ik u! riep het'
meisje uit. Ik meen, u is u is zoo'n
goede klant, en u komt hier al zoo i
lang geregeld. Bijna twee maanden
lang, iederen werkdag.
Ja dat meen ik ook wel, zei de I
jonge man en begon zijn courant te
lezen.
Het meisje zette een dampende
schaal met eten voor hem neer en
bleef nog even dralen. Zijn courant
voor zicli op tafel leggend, ging hij
steeds voort met lezen.
Zoo, zoo, nu weet ik het? zei juf
frouw West vol triomf, toen Lizzie
weer in de keuken terugkwam.
Ik weet niet wat u meent, zei
Lizzie een anderen kant uitkijkend.
O, ik heb zulke goede oogenl
antwoordde juffrouw West. Het geeft
niels of je het al ontkent, Lizzie
Drew; je bent op dien jongen man
verliefd!
Eén oogenblik scheen het meisje
van plan het te ontkennen. Toen
kwam er in haar eenzaam hart een
verlangen-op naar sympathie en mee
gevoel een verlangen dat alle
kracht om het geheim voor zich te
-houden ontzenuwde.
Ja zeker, ik zou voor liem kun
nen sterven! barstte zij heftig los.
Sst, Lizzie! Waarschuwde juf
frouw West, ontsteld over de hevige
uitbarsting van het jonge meisje.
Maar het is zoo het is waar!
verklaarde zij, en begon zacht te
snikken.
Sst lieve! Zij zullen je "hoo-
ren, fluisterde juffrouw West, terwijl
zij vriendelijk haar hand op den
schouder van het meisje legde. Je
móefzoo niet spreken.
Maar ik heb hem lief f riep het
meisje opkijkend uit.
Ja, maar wie is hij wat is
hij? vroeg juffrouw West dringend
Dat weet ik niet, behalve dat hij
Bert heet Bert Mason, verzekerde
Lizzie, die nu kalmer werd. En hij is
een echt heer, daar hen ik van aver--
tuigd: Hij is zoo geheel anders dan
alle anderen, die hier komen.
En heeft hij eenige notitie van
je genomen?
Neen, bekende het meisje droe-
vjg.
Het is niet heel verstandig ver
liefd te worden nog voor dat hij werk
va li je maakt, merkte juffrouw West
bedachtzaam op.
Ik kan hel niethelpen. Telkens
-dis'hij hier weer kwam moest ik ineer
aan hem denken. Alles zou ik doen
bui hem te helpen als ik er de gele-
gen heid toe had.
7on, zei juffrouw West, met een
goedig glimlachje, nu heb je al de
gelegenheid hem een beetje van
dienst te zijn. Je kunt hem zijn toe
spijs 'brengen.
Met meisje veegde haar oogeii af en
ging vlug naar de restauratiezaal te
rug Tot haar verdriet, kwam er. een
andere klant binnen, waardoor dus
haar aandacht voor den jongen mar,
verdeeld moest zijn. Zij gaf mr. Ma
soii zijn tweede gerecht, opzettelijk
de stroop vergetend, zoodat hij haar
weer zou moeten roepen.
't Spijt mij dat ik de stroop ver
gat, merkte Lizzie op. Anders ver.
gcet ik toch niet dikwijls iets, niet
waar?
Neen, u zorgt heel goed voor me,
bevestigde mr. Mason. Ik hoop maai
dat ik het even goed zal heliljen als
ik getrouwd ben
Och kom, wat spreekt u over ge
trouwd zijnl zei miss Drew glim
lachend.
Nu Ik trouw over nog geen maand
zei mr. Mason, terwijl hij de lepel in
de stroop stak.
Lizzie' beefde zichtbaar en sloot
haar oogen; toen zij ze weer opende,
was haar gelaat doodsbleek.
Ik ik hoop dat u gelukkig zal
zijnfluisterde zij.
Ik heb vanmorgen een cadeau
gekocht voor mijn aanstaande bruid,
merkte hij op. Wil u het eens zien?
Hij haalde een klein, vierkant met
fluweel gevoerd doosje uit zijn vest
zak en toonde het meisje een schit
terende broche.
Prachtig mooi! mompelde Lizzie
werktuiglijk en ging daarop naar het
keukendepartement terug.
Mr. Mason zat nog even vol waar-
doering naar het sieraad te kijken en
wilde het juist weer in zijn zak ste
ken, toen de man aan het andere ta
feitje opstond en naar hem toekwam.
Goeden ag, Toff! zei hij,
Dat is een mooie broche, die je daar-
hebt.
Mr. Mason schrok merkbaar bij
het geluid van die stem, en keek den
ander aan.
Brookerl riep hij ontsteld uit.
Dadelijk goed geraden, Je her
kende mij zeker eerst niet zender
knevel hé? Maar wij hadden het
zooeven over dat kleinood, meen ik.
Dat is van mij eerlijk gekocht
en betaald, antwoordde mr. Mason
knorrig.
ja, ja, maar ik zal eerst dienen
uit te visschen, of dat waar is, zei de
ander. Wij wantrouwen je den laat-
sten tijd weer. Je houdt je zoo be
daard.
Ik heb den rechten weg bewan
deld zoo recht als maar mogelijk
is, verklaarde Mason. Het is werke
lijk waar, mr. Brooker. Het kan mij
niet schelen hoe gij delectiven ook
naar mij onderzoekt, ge zult. vinden,
dut het de waarheid is. U behoeft mij
niet te bespionneeren.
O, ik bespionneerde je niet, mijn
zoon! Ik houdt alleen mijn oogen
maar open voor veel grooter zakem.
Maar vertel mij eens, hoe kom je
aan die broche?.
Gekocht, zeg ik ul hield Mason
verontwaardigd vol.
Wel waarschijnlijk! zei de detec
tive op snijdenden toon. Je zult mij
toch niet willen vertellen dat Tofl
Mason, die zooveel aan stelen en in
breken heeft gedaan, nu plotseling
eerlijk is geworden en een sieraad
heeft gekocht en betaald 1
Hij merkte niet dat de kleine Lizzie
op haar teenen naderbij was geko
men om naar zijn woorden te luiste
ren, en vol afschuw keek naar het
vertrokken gelaat vun haar ideaal
Jk zou zoo denken dat u iemand
wel een kans zou kunnen geven weer
den rechten weg te bewandelen, zei
Mason.
Kom, antwoordde de detective,
vertel mij nu maar alles omtrent die
broche I Hoe kom je er aan?
Mason gaf geen antwoord, maar
keek den detective wanhopig aan.
Lizzie's blik was voortdurend op hem
gevestigd. Zij had gezc-gd dat zij al
les zou kunnen doen om hem van
dienst le zijn. Nu was de gelegenheid
schoon.
Ik ik weet er niet zoo heel veel
vanl nep zij stotterend uit.
Beide mannen draaiden zich ver
baasd om: Lizzie kreeg plotseling een
ingeving en wendde zich tot den de
tective.
—..Ik ik heb die broche op straat
opgeraapt, zei ze, en ik gaf haar aan
riir. Mason.'Ik vroeg hem het van
mij te koópen. llij, bij wist niet
hoe ik er aan kwam. En..;
Zij zweeg-en keek naar Mason, in
de hoop dat hij volkomen zou begrij
pen wat haar tot die leugen bewoog.
Mason keek haar in de grootste ver
bazing aan. De detective begon alleen
maar luid te lachen.
Stel je toch niet zoo aan, lief
kind, verzocht hij op goedigen toon.
Je vergeet dat ik bijwoonde hoe hij
je zooeven die broche voor het eerst
liet zien.
Slap liet het meisje haar armer,
langs haar zijden vallen. De detecti
ve wendde zich weer tot Mason.
Wij zullen samen je chef eens
gaan opzoeken. Komt
Mason stond op en -stak zijn hand
naar het meisje uit.
Ik ik" begrijp er niéts van, zei
hij onhandig. Maar maar ik
dank ul
Ik deed mijn best, zei ze, en bleef
nog lang naar de deur staren nadat
hij en zijn metgezel over den drempel
verdwenen waren.
Daarop volgden drie allerouaange
naaniste dagen voor Lizzie. Bij het
geroep van iederen courantenjongei.
had zij lust uaar de deur te snellen,
uit vrees dat zij het verslag zou mis
sen van een of andere inbraak, tegen
welk bericht zij toch zoo heel erg op
zag.
Maar geen rechtbankverslag bevat
te den naam van Mason, ook ving zij
geen enkel woord over hem op als zij
naar de gesprekken der bezoekers
van het restaurant luisterde.
En toen eindelijk kwam Mason in
levenden lijve zelf weer. Hij kwam
met iets van schaamte in zijn uiter
lijk binnen, en keek niet óp toen Liz-
zie kwam vragen wat hij verlangde.
U u toch weer hier? fluisterde
zij. Zij zij hebben u dus riet
Zij konden mij 'niets doen. ant
woordde hij. Ik had die broche wer
kelijk gekocht. U moet weten dat ik
een betrekking had gekregen bij een
kleinen juwelier. Ik kende het vak
en hij was ziek geworden, zijn vrouw
wist geen raad en daarom nam hij
mij zonder veel na le vragen.
En waarom heeft u dat niet aan
den detective verteld?
Ik wist dat hij zou onderzoeker,
of het waar was. En dan zou uitko
men wat ik geweest ben en daar
na zou mij mijn betrekking worden
opgezegd. Daarom wilde ik hem geen
antwoord geven. Maar het was niets
dan een quaestie van tijd. Zij von
den uit voor wien ik werkte en gin
gen met mij daarheen. Hij bleek een
bovenste beste te zijn. Hij vertelde
hun dat met die broche alles in orde
was. En wat meer zegt, hij riatn hee
lemaal geen notitie van hetgeen
Brooker van mij vertelde.
Dat was nobel van heml riep Liz
zie met geestdrift uit.
En en ik ben u zoo dankbaar
voor hetgeen u voor mij hebt trachten
te doen, zei hij. Ik begreep het toen
niet; en ik begrijp het ook nu niet.
Maar ik ben u dankbaar. En ik zou u
Ik acht u te hoog om hetgeen u
na is, fluisterde Lizzie.
Mag'ik hier voortaan dan iede
ren dag komen? vroeg de jonge man
vermetel.
Maar maar, stamelde Lizzie,
starende-naar de broche, die al die
moeilijkheid had veroorzaakt Ik
I dacht dat u dit voor uw aanstaande
I bruid gekocht had.
Zij kwam het een en ander om
trent mij le weten, antwoordde hij.
Brooker was er op gesteld haar er.
haar vader te spreken. En loen heeft
zij mij afgezegd het is uit!
Dat is voor u meteen een oprui
ming! zei Lizzie verontwaardigd. Zij
had u moeten gelooven toen u zei dat
u op den rechten weg. was.
Gelooft u mij? vroeg hij.
Ik zou zeggen van wel!
En u u zou mij het verleden
del meer verwijten?
Rotschild's Keuken.
„Parijs aan tafel I" ia de titel van
een bijdrage, waarin een beschrijving
gegeven wordt van het keuken depar
tement ten huize van den geldvorst;
na een bezoek een paar jaren geleden
door een deskundige geïntrodu-
i ceerd door niemand minder dan mat-
tre René Rang, chef-kok van het
Grand Hole] aan dit heiligdom ge-
bracht, waar maitro Barré den schep-
ter zwaaide.
Meest leert de biographie van be-
t kende financiers, dat milliarden en
een goede maag in den regel niet ge
paard gaan. Hoe leeft een Morgan?
Is dat een bestaanheeft al menigeen
uitgeroepen, die van het gewone leven
dier rijkste menschen op aarde las.
Menig proletariër zou in dit opzicht
I niet mét den mïlliardair willen rui'
i len. Een goede maag is millioeneu
waard.
Zij eten niét, zij drinken niet, zij
hebben geld niet noodig, zoo liet Zola
in zijn roman „Geld" zijn phantoom
j van een financier door 't leven dwa
len en met zoo'n zwakke maag. dat
6lechts een kopje melk hem goed be
komt. die de ztvaarste Beursspecula
ties verduren kan. Maar baron Roth-
schild was steeds een uitzondering op
dien regel; niet alleen wilde hij zich
onderscheiden als geleerde, als kunst
beschermer; hij wilde de eerste keu
ken der wereld bezitten
Door een zijpoortje werd ik in het
paleis van den geldvorst toegelaten en
dra bij maitre Barró gebrachtzoo
verhaalt.de bezoeker, en ik kwam
dadelijk met mijn wensch voor den
dag.
i Maar wat u daar vraagt is niets
minder dan het spionneeren van on
ze diepst verborgen staatsgeheimen,
riep de opperkok der kokken komisch
uit, met al 't schitterend 'vuurwerk
(ter Fransche phraseologie. Gij ver
langt het ongelooflijke! Maar omdal
hét mijn oude Rang is, die u zendt,
zullen we eens zien, wat we kunnen
toonen. We zijri juist aan den gangl
En hij geleidt mij in de keuken-
heerlijkheid. Daar staan breede ta
fels en hooge kasten tegen de mar
merachtig gelakte wanden boven do
I tafels zijn ijzeren stangen aange
bracht, waaraan een groot aantal
klein'ere, groote en kolossaal omvung-
rijke casserollen hangen. In de diepe
glazenkasten is allerlei vaatwerk van
metaal, .aardewerk en porselein, mou-
I les, terrines, cassolettes enz., genoeg
om voor regimenten delicatessen te
bereiden, Op een groote tafel liggen,
j in houten vakken gesorteerd, hel
fijnste zilverwerk, messen, vischcou-
verts, oestermesjes en ijslepeltjes,
zoutvaatjes; ginds torenhoog borden;
verder damasten tafellakens en ser
vetten. Een reusachtige kast bergt
glaswerk van allerlei aard en kristal
len karaffen. Doch dat allemaal is
zooveel bijzonders niethet voor
naamste zijn de ovens. En de groot
ste is overdekt met een schoorsteen,
waarin een ventilator werkt, die de
opstijgende dampen onmiddellijk ver
wijdert.
Het eigenaardig geluid van koken
de, bradende en bakkende lekker
nijen laat zich vernemen, ierwijl het
getiktak van het uurwerk den blik
van den oven doet afwenden naar het
spit van beduidende grootte, van een
gas-inrichting voorzien. Aan het
voornaamste spit kan hel grootste
stuk wild gebraden worden, aan het
kleinste een leeuwerik. Daar het
vleesch, dat geroost wordt, geheel
door glazen kasten omgeven is, wor
den de dampen tot een minimum be
perkt.
Terwijl Barré een der koks zijn be
velen gaf. stelde ik me eens op de
hoogte van enkele détails; maar meer
interesseerde het mij, te weten wat in
die casserollen werd klaargemaakt
Rothschild's menu!
Mijn waarde, sprak de beroemde
chef, ellenlange menu's met hoog
dravende namen zijn niet van onze
gading. Wij stellen niet diners sa
men, die vijftig schotels omvatten*