BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD *1« fQRïjJFvag ZATERDAG 6 DECEMBER 1913» No 0340 DE ZATERDAGAVOND HAARLEMS DAGBLAD KOST fi.20 PER 8 BAANDEN ©F 10 CENT PER WEES- ADRHNKTRATO3 GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM S DAGBLAD ZIJN ADVERTEWT1ÊN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT Het Rijke Natuurleven KIEKJES VAN KAMERPLANTEN. Als ze in den zomer slechte heel klein gedeelte .vormen van de groote plantenwereld om ons heen, die ons uur aan uur, dag aan dag doet genieten, worden de kamer planten alleen verzorgd, maar in de zen tijd zijn zij voor velen een nood zakelijke behoefte, zij vervangen de zonnestralen, die in de lönte de ka mer opvroolijken, zij zijn, mits ;oed verzorgd, een heel nietig, maar on misbaar restje van de rijke zomer weelde. De sterkste onder de trouwe vr deu, de goedmoedigste, die alles joor lief neemt, is wel. de Aspidistra of, met een meer allqdaagschen naam, het kwartjesblad. Zet hem in een hoekje, hij biijlt groen, vergeet hem een paar maal bij bet water geven, hij houdt het altijd nog een dag langer uit, dan ge zoudt vermoeden. Maar geef hem de goede verzorging, behandel- hem een half jaar achtereen eens met dezelfde toe wijding, als ge het uw duurste palmen doet êu deze Japansche plant dool voor de laatstgenoemde troetelkinde ren der warmere landen niet onder. De aspidistra geeft u hoogopgaa ïue glimmende bladeren, die uitmunten door sierlijkheid van lijnen, die met hun diep gioen bovendien zoo'n ge zond uiterlijk hebben, dat ge aïet ie deren dag bung behoeft te zijn, dat de planten het zullen afleggen. „Wie nooit van zich afbijt, krijgt de meeste duwen", zegt men wel eens. ik laat in het midden, in hoeverre dit waar is, maar de aspedistra's zou den als bewijs küinfen gelden. Geen enkele plant -in de -r-amér wordt zoo vaak in een hoek gestopt en al houden ze zelfs daar hel leven, dat ze er niet welig groeien, is gauw waar te nèirten. Krijgen zé een goede verzorging, dan zien we, in dén zomer vooral, .■li kens na enkele weken oen nieuw- blad omhoog komen. Als een opgo rold blad pupier wordt het omiK-og geschoven, steeds verder zich vernel- lend op de stevige stelen en al gauw buigen ze om en plaatsen ze zich tus- schen en boven de oudere bladeren, de ruimte in bet midden open latend voor volgende generaties. In de zorg voor de goede ontwikke ling en de goede plaatsing der blade ren schuilt het grootste geheim voor den üefhebher dezer dankbare plan ten. Wie op tijd weet in te grijpen, als een blad zijn beste dagen heeft ge had, wie het mes durft te gebruiken, ook al is er nog een groot gedeelte vtm het bladoppervlak groen ge kleurd, kweekt de mooiste planten. Hij zorgt voor ruimte voor de jongere bladeren, hij heeft steeds 'krachtig uitziende planten die aan sierlijk heid winnen, naarmate meer uiies uit de groene gelederen worden ver wijderd. En dan de voeding. Met een scheut je koud leidingwater kunnen we ook bier geen wonderen doen. De meeste planten zijn al hee! dank baar, als we het water een weinig lauw nemen, een maatregel, die nog te weinig wordt toegepast, met ro genwater komen we al weer een stapje nader, maar met goede aarde Bn een doelmatige bemesting krijgt men verrassende resultaten. Als ze in bladgrond staan, ver mengd met zand en ouden koemest en in een niet al te kleinen pot, worden de aspidistra's ware reuzen, vooral als de temperatuur niet te hoog is. Wilt ge liever mei kunstmest wer ken, dan moet ge eens voor regel ne- meu, bij ieder nieuw blad, dat ge ziet komen, een paar gram mengsel, het is bij iederen zaadhandelaar te ver krijgen, op te lossen ln een liter wa ter. Dan krijgt de plant nieuwe krach ten en ge loopt geen gevaar, telkens kleiner blaadjes te zien ontwikkelen, waardoor de aspidistra's evengoed als de palmen, hun sierlijk model ver liezen. De bloemen zijn eigenlijk alleen merkwaardig voor den botanicus. Eerst zien we slechts peervormige knopjes op de aarde liggen. Ze zijn nog groeo en wie ze voor het eerst ziet, denkt aan geen bloemen, maar weldra worden ze. bruinrood en dan openen zich de zonderlinge achtpunti- ge sterren en het paarsroods hart wordt zichtbaar. Het midden der bloem wordt inge nomen door den breeden stempel. Daaronder zitten de meeldraden, maar de kruisbestuiving, die hier plaats moet hebben, blijft steeds ach terwege en nooit heb ik adspidisira- vruchten gekweekt, hoe ik de plan ten ook verzorgde. Voor'de v e r m' en ligv u Idl g Lnig heeft dit geen nadeelige gevolgen, daar de wortelstok alles voor zijn rekening neemt. Die zit daar als een onuitputtelijke wonderkracht in de aarde, die kromt zich, als de omstandigheden hem er toe dwingen of groeit rechtuit, als men hem de ruimte toeslaat, -naar gekromd of recht, hij geeft nieuwe planten en nieuwe bladeren in rijken overvloed. Gemakkelijk verdraagt hij ook de gewichtigste operaties, noodig rewor den, als we planten willen verdubbe len. Het best geschiedt dit in het vonrr jaar, als de aspidistra een rustperio de heeft doorgemaakt. We keeren den pot even om, hou den de vingers van de linkerhand tusschen de bladstelen en na een paar keer le hebben geschud, kun nen we ons .werk beginnen. De wortelstok wordt in tweeën ge deeld en de twee wondvlolkken met fijne h-out-skool ingewreven. We loo- pon dan minder gevaar, dat er rot- ling optreedt en de plant is eerder hersteld. Als we dan èn de moederplant èn de nieuwe, nu zelfstandige aspidis tra weer in goede aarde zetten, kun nen we heel gauw weer twee mooie planten hebben, die dankbaar zijn voor iedere kleine verzorging. H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen HUMEURIGHEID EN OPGE WEKTHEID. ,,Het slechte humeur is als een flesch azijn, waar de parel van hel huiselijk geluk in oplost." En dit is ook zoo: Laten we ons slechts een oogenblik voorstellen een huishou den, waai; de vader altijd even. knor rig en gemelijk is. Hij fronst dé wenkbrauwen dadelijk, als er iets verkeerd gaat, en valt dan heftig uit; of wel, hij zit uren lang stil voor zich uit te kijken en duldt zelfs niet, dat zijn kinderen praten. De moeder is driftig en zenuwachtig, vliegt op bij iedere kleinigheid en maakt haar kin deren voortdurend standjes. Zij mo ge al goedhartig van aard zijn, de zorgen van hel leven zijn haar dan te machtig geworden; zij Is geen meester gebleven over haar wil. Wam „humeurigheid" komt voort uit gebrek aan zelfbeheersching. Niets is er in tusschen, waar een ge zin zóó onder lijdt als onder het hu meur van een der huisgenooten: vre de en geluk worden verbannen uit de woonkamer. Ja, zelfs wordt de her innering aan het ouderlijk huis, dat bij ieder 'n lichtende ster moet zijn in menigen donkeren nacht, verduisterd door de tooneelen van twist en twee dracht, ontetaan door het boos hu meur van een der familieleden. Niet ten onrechte wordt beweerd: „Luiheid is des duivels oorkussen": het begin van alle kwaad, dus óók van humeurigheid; maar zooals het met alles gaat: het tegenovergestelde kan ook overdreven worden, dus als ge het eenigszins vermijden kunt, overspan u dan niet al te zeer. Een moeder, die gebukt, gaat onder zorgen, die zich dagelijks, om zoo te zeggen overwerkt, wordt dikwijls en kel uilt vermoeidheid „scherp"; haar zenuwen maken het haar onmogelijk zich te beheersohen; zij wordt humeu rig, en ten slotte kan niets haar meer helpen dan een kortere, of langere rust, of verandering van lucht en omgeving. Als wc te veel gewerkt hebben en we voelen, dat de gevreesde stem ming weer over ons komt, dan moes ten we .liever eens een aardig, gees tig boek lezen, een prettige, opge wekte vriendin bezoeken, of naar een mooi ooncert gaan. Een gezond, on schuldig genoegen toch is een uitmuit tend geneesmiddel voor zwartgallig-' heid. Niets doet de omgeving zoo welda dig aan, als een opgewekt, blijmoe dig gezicht. Het is of die stemming zich meedeelt aan de anderen, even als de humeurigheid. Ook bij het werk is niets meer waard dan: opge wektheid, tevredenheid en een opge wekt voorkomen; het werk valt nooit beter uit, dan wanneer het met een blij moedigen geest wordt afgedaan, Hoe menigmaal ontmoeten wij toch niet van die huisvrouwen, die zich uitstekend kwijten van haar moeï- lijko laak om met weinig middelen, de huishouding uitstekend waar te nemen, en die toch al heel weinig er kentelijkheid ondervinden voor al haar moeiten! En wat hiervan de re den is? Hoogstwaarschijnlijk zijn ze heel goed op de hoogte van alle mogelijke zaïlien alleen niét van de kunst, om een vroolijk gezicht te zetten en ;oip- geruimd te blijven onder haar bezig heden. Vele vrouwen schijnen zelis van meaiing, dat dit er nu eenmaal bij hoort, om zich als echte martela ressen voor te doen. En toch hoe hoe verkeerd is die zienswijze. Hoe veel meer zouden haar echlgenóöten, alle vrienden en bekenden der familie ingenomen zijn met de keurige huis houding, de orde en netheid die over al heerschen, als de vrouw des hui zes met blijden zin haar scepter zwaaide, in plaats van met een ver drietig gezic-ht rond te loópen in haar klein rijk. En- hoe slecht smaakt de lekkere, met zorg toebereide maaltijd aan het gezin, als de spijzen met een knorrig, onvriendelijk gezicht worden ópgedischt; als de huisvrouw ont stemd haar ©ereplaats aan tafel in neemt en' haar omgeving telkens doet gevoelen, hoezeer zij zich moet In spannen en vermoeien! De schoonmaak wordt zeker ook alleen zoo gevreesd door de andere lo den van hot gezin, omdat dan alles onderste-boven goffceerd wordt en de vrouw des huizes bij die gelegenhe den veelal in een dubbel slecht hu-, meur is. Dat de dienstboden, die onder lei ding staan van een slecht-geluimde huisvrouw op haar beurt ook knorrig en verdrietig zijn, hoeft wel niemand te verwonderen; en geen verstandig mensch zal ook willen beweren, dat zulk een toestand bevorderlijk is ot het verkrijgen van goed werk. Dg J huisvrouw zal integendeel menige schade en verdrietelijkheid op zulke extra-drukke dagen moeten, wijten aan zichzelve, en aan haar slecht hu- meur! MARIE VAN AMSTE-L; Het verloren ideaal. (Naar het Engelsch). Lizzie Drew glimlachte dankbaar voor de stuiver fooi die op tafel werd achtergelaten, knikte den vertrekken- kenden klant opgewekt „goeden dag!" en bracht do overblijfselen van zijn rnaal naar dat. geheimzinnige oord dat achter de restauratiekamer van Penway's koffiehuis gelegen was. Dat is de laatste, zei ze, terwijl I zij de borden en schalen bracht naar do lange, magere vrouw die met vee! haast bezig was borden te wasschen. I Er zal nu wel niemand meer ko-1 men tot theetijd. De vrouw merkte dadelijk hoe moe deloos het jonge meisje deze woorden uitsprak, Vermoeid, Liz? vroegzij met sympathie in haar stem. Neen, dank u, juffrouw West, antwoordde het meisje. Mij mankeert niets. Juffr.. West bleef het jonge meisje eenige oogenbtikken zwijgend aaiikij- ken. j Ik begrijp niet wat je den laat- sten tijd toch hebt. Je bent heelemaal anders dan vroeger. Als ik het niet i beter wist, zou ik zeggen, dat er er- geus een jonge man was. Och, natuurlijk niet! ontkende het meisje blozend. En je was altijd zoo vroolijk en opgewekt, ging juffrouw West voort. Maar nu Tikt daar niet iemand op een tafeltje? Lizzie Drew sprong dadelijk op om haar plicht te volbrengen, keek even o n den hoek van de restauratiezaal en plotseling scheen haar veerkracht terug te komen. Achteruit, loopend naar het spiegeltje dat aan den wand hing, bekeek zij vol zorg zichzelf. Ge- 1 rustgesteld ging zij nu vlug naar vo- ren om den order in ontvangst te ne men van den jongen inun die juist was binnengekomen. Juffrouw West, die de verandering in het jonge meisje wel opmerkte, keerde zich om, keek door de glazen deur in de restauratiezaal en knikte met wijs gelaat voor zich heen, toen zij haar daarbinnen gadesloeg. Beter laat dan nooit, glimlachte Lizzie. Ik dacht dat u vandaag heele- inaal niet kwam. Ik had niet gedacht dat u mij zou missen, zei dé jonge man onver schillig. Natuurlijk miste ik u! riep het' meisje uit. Ik meen, u is u is zoo'n goede klant, en u komt hier al zoo i lang geregeld. Bijna twee maanden lang, iederen werkdag. Ja dat meen ik ook wel, zei de I jonge man en begon zijn courant te lezen. Het meisje zette een dampende schaal met eten voor hem neer en bleef nog even dralen. Zijn courant voor zicli op tafel leggend, ging hij steeds voort met lezen. Zoo, zoo, nu weet ik het? zei juf frouw West vol triomf, toen Lizzie weer in de keuken terugkwam. Ik weet niet wat u meent, zei Lizzie een anderen kant uitkijkend. O, ik heb zulke goede oogenl antwoordde juffrouw West. Het geeft niels of je het al ontkent, Lizzie Drew; je bent op dien jongen man verliefd! Eén oogenblik scheen het meisje van plan het te ontkennen. Toen kwam er in haar eenzaam hart een verlangen-op naar sympathie en mee gevoel een verlangen dat alle kracht om het geheim voor zich te -houden ontzenuwde. Ja zeker, ik zou voor liem kun nen sterven! barstte zij heftig los. Sst, Lizzie! Waarschuwde juf frouw West, ontsteld over de hevige uitbarsting van het jonge meisje. Maar het is zoo het is waar! verklaarde zij, en begon zacht te snikken. Sst lieve! Zij zullen je "hoo- ren, fluisterde juffrouw West, terwijl zij vriendelijk haar hand op den schouder van het meisje legde. Je móefzoo niet spreken. Maar ik heb hem lief f riep het meisje opkijkend uit. Ja, maar wie is hij wat is hij? vroeg juffrouw West dringend Dat weet ik niet, behalve dat hij Bert heet Bert Mason, verzekerde Lizzie, die nu kalmer werd. En hij is een echt heer, daar hen ik van aver-- tuigd: Hij is zoo geheel anders dan alle anderen, die hier komen. En heeft hij eenige notitie van je genomen? Neen, bekende het meisje droe- vjg. Het is niet heel verstandig ver liefd te worden nog voor dat hij werk va li je maakt, merkte juffrouw West bedachtzaam op. Ik kan hel niethelpen. Telkens -dis'hij hier weer kwam moest ik ineer aan hem denken. Alles zou ik doen bui hem te helpen als ik er de gele- gen heid toe had. 7on, zei juffrouw West, met een goedig glimlachje, nu heb je al de gelegenheid hem een beetje van dienst te zijn. Je kunt hem zijn toe spijs 'brengen. Met meisje veegde haar oogeii af en ging vlug naar de restauratiezaal te rug Tot haar verdriet, kwam er. een andere klant binnen, waardoor dus haar aandacht voor den jongen mar, verdeeld moest zijn. Zij gaf mr. Ma soii zijn tweede gerecht, opzettelijk de stroop vergetend, zoodat hij haar weer zou moeten roepen. 't Spijt mij dat ik de stroop ver gat, merkte Lizzie op. Anders ver. gcet ik toch niet dikwijls iets, niet waar? Neen, u zorgt heel goed voor me, bevestigde mr. Mason. Ik hoop maai dat ik het even goed zal heliljen als ik getrouwd ben Och kom, wat spreekt u over ge trouwd zijnl zei miss Drew glim lachend. Nu Ik trouw over nog geen maand zei mr. Mason, terwijl hij de lepel in de stroop stak. Lizzie' beefde zichtbaar en sloot haar oogen; toen zij ze weer opende, was haar gelaat doodsbleek. Ik ik hoop dat u gelukkig zal zijnfluisterde zij. Ik heb vanmorgen een cadeau gekocht voor mijn aanstaande bruid, merkte hij op. Wil u het eens zien? Hij haalde een klein, vierkant met fluweel gevoerd doosje uit zijn vest zak en toonde het meisje een schit terende broche. Prachtig mooi! mompelde Lizzie werktuiglijk en ging daarop naar het keukendepartement terug. Mr. Mason zat nog even vol waar- doering naar het sieraad te kijken en wilde het juist weer in zijn zak ste ken, toen de man aan het andere ta feitje opstond en naar hem toekwam. Goeden ag, Toff! zei hij, Dat is een mooie broche, die je daar- hebt. Mr. Mason schrok merkbaar bij het geluid van die stem, en keek den ander aan. Brookerl riep hij ontsteld uit. Dadelijk goed geraden, Je her kende mij zeker eerst niet zender knevel hé? Maar wij hadden het zooeven over dat kleinood, meen ik. Dat is van mij eerlijk gekocht en betaald, antwoordde mr. Mason knorrig. ja, ja, maar ik zal eerst dienen uit te visschen, of dat waar is, zei de ander. Wij wantrouwen je den laat- sten tijd weer. Je houdt je zoo be daard. Ik heb den rechten weg bewan deld zoo recht als maar mogelijk is, verklaarde Mason. Het is werke lijk waar, mr. Brooker. Het kan mij niet schelen hoe gij delectiven ook naar mij onderzoekt, ge zult. vinden, dut het de waarheid is. U behoeft mij niet te bespionneeren. O, ik bespionneerde je niet, mijn zoon! Ik houdt alleen mijn oogen maar open voor veel grooter zakem. Maar vertel mij eens, hoe kom je aan die broche?. Gekocht, zeg ik ul hield Mason verontwaardigd vol. Wel waarschijnlijk! zei de detec tive op snijdenden toon. Je zult mij toch niet willen vertellen dat Tofl Mason, die zooveel aan stelen en in breken heeft gedaan, nu plotseling eerlijk is geworden en een sieraad heeft gekocht en betaald 1 Hij merkte niet dat de kleine Lizzie op haar teenen naderbij was geko men om naar zijn woorden te luiste ren, en vol afschuw keek naar het vertrokken gelaat vun haar ideaal Jk zou zoo denken dat u iemand wel een kans zou kunnen geven weer den rechten weg te bewandelen, zei Mason. Kom, antwoordde de detective, vertel mij nu maar alles omtrent die broche I Hoe kom je er aan? Mason gaf geen antwoord, maar keek den detective wanhopig aan. Lizzie's blik was voortdurend op hem gevestigd. Zij had gezc-gd dat zij al les zou kunnen doen om hem van dienst le zijn. Nu was de gelegenheid schoon. Ik ik weet er niet zoo heel veel vanl nep zij stotterend uit. Beide mannen draaiden zich ver baasd om: Lizzie kreeg plotseling een ingeving en wendde zich tot den de tective. —..Ik ik heb die broche op straat opgeraapt, zei ze, en ik gaf haar aan riir. Mason.'Ik vroeg hem het van mij te koópen. llij, bij wist niet hoe ik er aan kwam. En..; Zij zweeg-en keek naar Mason, in de hoop dat hij volkomen zou begrij pen wat haar tot die leugen bewoog. Mason keek haar in de grootste ver bazing aan. De detective begon alleen maar luid te lachen. Stel je toch niet zoo aan, lief kind, verzocht hij op goedigen toon. Je vergeet dat ik bijwoonde hoe hij je zooeven die broche voor het eerst liet zien. Slap liet het meisje haar armer, langs haar zijden vallen. De detecti ve wendde zich weer tot Mason. Wij zullen samen je chef eens gaan opzoeken. Komt Mason stond op en -stak zijn hand naar het meisje uit. Ik ik" begrijp er niéts van, zei hij onhandig. Maar maar ik dank ul Ik deed mijn best, zei ze, en bleef nog lang naar de deur staren nadat hij en zijn metgezel over den drempel verdwenen waren. Daarop volgden drie allerouaange naaniste dagen voor Lizzie. Bij het geroep van iederen courantenjongei. had zij lust uaar de deur te snellen, uit vrees dat zij het verslag zou mis sen van een of andere inbraak, tegen welk bericht zij toch zoo heel erg op zag. Maar geen rechtbankverslag bevat te den naam van Mason, ook ving zij geen enkel woord over hem op als zij naar de gesprekken der bezoekers van het restaurant luisterde. En toen eindelijk kwam Mason in levenden lijve zelf weer. Hij kwam met iets van schaamte in zijn uiter lijk binnen, en keek niet óp toen Liz- zie kwam vragen wat hij verlangde. U u toch weer hier? fluisterde zij. Zij zij hebben u dus riet Zij konden mij 'niets doen. ant woordde hij. Ik had die broche wer kelijk gekocht. U moet weten dat ik een betrekking had gekregen bij een kleinen juwelier. Ik kende het vak en hij was ziek geworden, zijn vrouw wist geen raad en daarom nam hij mij zonder veel na le vragen. En waarom heeft u dat niet aan den detective verteld? Ik wist dat hij zou onderzoeker, of het waar was. En dan zou uitko men wat ik geweest ben en daar na zou mij mijn betrekking worden opgezegd. Daarom wilde ik hem geen antwoord geven. Maar het was niets dan een quaestie van tijd. Zij von den uit voor wien ik werkte en gin gen met mij daarheen. Hij bleek een bovenste beste te zijn. Hij vertelde hun dat met die broche alles in orde was. En wat meer zegt, hij riatn hee lemaal geen notitie van hetgeen Brooker van mij vertelde. Dat was nobel van heml riep Liz zie met geestdrift uit. En en ik ben u zoo dankbaar voor hetgeen u voor mij hebt trachten te doen, zei hij. Ik begreep het toen niet; en ik begrijp het ook nu niet. Maar ik ben u dankbaar. En ik zou u Ik acht u te hoog om hetgeen u na is, fluisterde Lizzie. Mag'ik hier voortaan dan iede ren dag komen? vroeg de jonge man vermetel. Maar maar, stamelde Lizzie, starende-naar de broche, die al die moeilijkheid had veroorzaakt Ik I dacht dat u dit voor uw aanstaande I bruid gekocht had. Zij kwam het een en ander om trent mij le weten, antwoordde hij. Brooker was er op gesteld haar er. haar vader te spreken. En loen heeft zij mij afgezegd het is uit! Dat is voor u meteen een oprui ming! zei Lizzie verontwaardigd. Zij had u moeten gelooven toen u zei dat u op den rechten weg. was. Gelooft u mij? vroeg hij. Ik zou zeggen van wel! En u u zou mij het verleden del meer verwijten? Rotschild's Keuken. „Parijs aan tafel I" ia de titel van een bijdrage, waarin een beschrijving gegeven wordt van het keuken depar tement ten huize van den geldvorst; na een bezoek een paar jaren geleden door een deskundige geïntrodu- i ceerd door niemand minder dan mat- tre René Rang, chef-kok van het Grand Hole] aan dit heiligdom ge- bracht, waar maitro Barré den schep- ter zwaaide. Meest leert de biographie van be- t kende financiers, dat milliarden en een goede maag in den regel niet ge paard gaan. Hoe leeft een Morgan? Is dat een bestaanheeft al menigeen uitgeroepen, die van het gewone leven dier rijkste menschen op aarde las. Menig proletariër zou in dit opzicht I niet mét den mïlliardair willen rui' i len. Een goede maag is millioeneu waard. Zij eten niét, zij drinken niet, zij hebben geld niet noodig, zoo liet Zola in zijn roman „Geld" zijn phantoom j van een financier door 't leven dwa len en met zoo'n zwakke maag. dat 6lechts een kopje melk hem goed be komt. die de ztvaarste Beursspecula ties verduren kan. Maar baron Roth- schild was steeds een uitzondering op dien regel; niet alleen wilde hij zich onderscheiden als geleerde, als kunst beschermer; hij wilde de eerste keu ken der wereld bezitten Door een zijpoortje werd ik in het paleis van den geldvorst toegelaten en dra bij maitre Barró gebrachtzoo verhaalt.de bezoeker, en ik kwam dadelijk met mijn wensch voor den dag. i Maar wat u daar vraagt is niets minder dan het spionneeren van on ze diepst verborgen staatsgeheimen, riep de opperkok der kokken komisch uit, met al 't schitterend 'vuurwerk (ter Fransche phraseologie. Gij ver langt het ongelooflijke! Maar omdal hét mijn oude Rang is, die u zendt, zullen we eens zien, wat we kunnen toonen. We zijri juist aan den gangl En hij geleidt mij in de keuken- heerlijkheid. Daar staan breede ta fels en hooge kasten tegen de mar merachtig gelakte wanden boven do I tafels zijn ijzeren stangen aange bracht, waaraan een groot aantal klein'ere, groote en kolossaal omvung- rijke casserollen hangen. In de diepe glazenkasten is allerlei vaatwerk van metaal, .aardewerk en porselein, mou- I les, terrines, cassolettes enz., genoeg om voor regimenten delicatessen te bereiden, Op een groote tafel liggen, j in houten vakken gesorteerd, hel fijnste zilverwerk, messen, vischcou- verts, oestermesjes en ijslepeltjes, zoutvaatjes; ginds torenhoog borden; verder damasten tafellakens en ser vetten. Een reusachtige kast bergt glaswerk van allerlei aard en kristal len karaffen. Doch dat allemaal is zooveel bijzonders niethet voor naamste zijn de ovens. En de groot ste is overdekt met een schoorsteen, waarin een ventilator werkt, die de opstijgende dampen onmiddellijk ver wijdert. Het eigenaardig geluid van koken de, bradende en bakkende lekker nijen laat zich vernemen, ierwijl het getiktak van het uurwerk den blik van den oven doet afwenden naar het spit van beduidende grootte, van een gas-inrichting voorzien. Aan het voornaamste spit kan hel grootste stuk wild gebraden worden, aan het kleinste een leeuwerik. Daar het vleesch, dat geroost wordt, geheel door glazen kasten omgeven is, wor den de dampen tot een minimum be perkt. Terwijl Barré een der koks zijn be velen gaf. stelde ik me eens op de hoogte van enkele détails; maar meer interesseerde het mij, te weten wat in die casserollen werd klaargemaakt Rothschild's menu! Mijn waarde, sprak de beroemde chef, ellenlange menu's met hoog dravende namen zijn niet van onze gading. Wij stellen niet diners sa men, die vijftig schotels omvatten*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 13