BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
fi.20 PËB 8 iAANDEU
«F I® 0ÊNÏ PE8 WEEK,
GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ EUIDER BUJTENSPAARNK 6.
Rubriek voor Vrouwen
Een roman, die terug
keerde.
Sla Jaargang
ZA.TBBDAG 27 DECEMBER 1913;
No 9362
HAARLEM® DASBLAO K05T
IN HAARLEM'S DAGBLAD 2ÜW
ADygRTEWnËM DOa-TREFFENa
OfSE ANNONCES
WORDEN OPGEMEKa*
Ret Rijke Natuurleven
•\CROBATEN IN DE OGEL-
WERELD.
Bijna zou ik voor de verzoeking be
swijken en een ecM Kerstopsltel
schrijven over mistletoe, hulst en
poinsettia'3 maar ik zou onrecht doen
aan de dierenwereld, als ik drie we
ken achtereen, planten besprak.
Dat is ook niet noodig. Nu achter
in December behoeven we heusch niot
alleen een roodborstje te laten tikken
itau de ruiten, wachtend op een zaad
je. De ru's'tondo natuur heeft overal
haar wachten uitgezet, die van geen
rusten weten. De muurbloemen tegen
mijn huis zijn nog friscli groen en na
aederen koudeu nacht kwikken ze
weer op en wenden ze haar blaadjes,
alsof het midden zomer was. De kot
jes boo men staan klaar om aan 't
werk te slaan en de vogelwereld dar
telt op sommige uren van den dag
tusschen de takten en bant elk winter
idee.
Dagelijks krijgen we natuurlijk be
zoek van de oosmopolietcn. De meezeil
zouden zich schamen, als ze niet even
den tuin hadden geïnspecteerd, moe
der merel, waar vader gebleven 1b
sinds verleden week weet ik niet,
maar ik vrees het ergste en krijg
kooivisioenen, moeder merel benut do
ochtendschemering om wat in dc aar
de van mijn bloembedden le woelen,
de vinken wippen graag even aan en
de musschen zijn er altijd. Die we
reldburgers vallen niet eens meer op,
maar als er eens in de drie weken een
boomkruipertje of een blauvvspeclit
met deftig gedoe tusschen het prolo-
tenvolkje valt, wordt dit als iels bij
zonders beschouwd.
lu Haarlem heb ik de blauwspecht
ook vaak in dezen tijd gezien.
Iu liet lage hout, dicht bij Van Brug
gen heb ik een heelen winter, bijna
om den anderen dag dit mooio vo
geltje ikunnen waarnemen.
Voor zoover mijn observaties gaan,
Is de blauwspecht lichtelijk aristocrat
tisch aangelegd. Hij vliegt niet gauw
in gezelschap van allerlei gewone vo
gels.
Wel geeft hij af en toe wat vreem
de geluidjes, kort afgestooten, maar
luidruchtig hoorde ik liem nooit.
Plotseling zien wc hem soms bozig
op zijn speurtochten.
Vlug als een schaduwvlek glijdt hij
langs den boomstam. Hij ziet in een
seconde meer van aoo'n schorssplcet,
dan wij in een uur. Hij vindt wat,
waar wij niets zouden zoeken.
Prachtig is hst vederkleed van de
zen bijna tropisch gckleurden vogel.
De groenachtige rug doet hem weinig
opvallen, als hij over den met mos
begroeiden stam glijdt, maar met het
roestbruin van borst en buik maakt
het zoo'n prachtig geheel, dat hot
meer is, dan alleen beschuit tin gskleur.
In een oogwenk wordt een groot
gedeelte van den boom onderzocht.
Juist zien we den vogel aan dc voor
zijde of hij is alweer een huiven spi
raal verder gedraaid en verschalkt
een pop of volwassen, overwinterend
insect, dat zich veilig meende tusschen
die donkere seborsspleet.
Krijgt de blauwspecht ons in het
«og. dan maakt hij dat hij wegkomt
en toch is hij een van de vogels, die
het spoedigst gewend zijn ua'ii
bepaalde voederplaats, vooral als er
gebrek wordt geleden.
Dan is hij minstens even trouwhar
tig als de veel bezongen en verafgode
roodborstjes.
De snavel is zoo gebouwd, dat liij
niet alleen van insecten behoeft to
leven of slechts kleine zaden kan ver
werken. Heel groote noten hamert hij
met het grootste gemak stuk, om de
voedzame kern als afwisseling to ge
bruiken tusschen twee insecten diners
in.
Iïeel merkwaardig is het, dat in
sommige jaren het aantal blauw
spechten zoo groot is, dat van een
ware invasie wordt gesproken. Enke
le jaren geleden kwamen op een daar
toe gedaan verzoek vanwege de re
dactie der Levende Natuur van uil
kanten berichten xii over gedane
waarnemingen en hier in Apeldoorn
kwamen ze ook in menigte voor.
Dit is te meer opvallend, waar in
andere jaren een boomklever bijna
even weinig wordt gezien als do ge
heimzinnige ijsvogel.
Den naam boomklever heeft onze
blauwspecht alleen aan zijn acroba
tisch talent te danken.
Een boomkruipertje loopt als een
muisje legen den stam op, een meesje
neemt in een paar seconden tien V'
schillende houdingen aan, maar een
blauwspecht kan oven gemakkelijk
met het kopje omlaag naar beneden
komen langs den gladsiten stam, als
zijn confraters het doen, als ze nuar
boven wippen. En dan hangt hij alleen
aan de scherpe nagels. Den korten
staart heeft hij alleen, omdat hij niet
wil onderdoen voor dc anderen,
maar bij liet klimmen gebruikt hij
hem nooit. Hoogstens mag hij er bij
het vliegen een weinig rekening mee
houden, .'kis ge onze blauwspecht niet
kenit, kijik dan naar een vogel, iets
grooter dan een iriusch, die met liet
kopje omlaag naar beneden wandelt
en do kennis is gemaald,. Mocht go
ooitt het geluk hebben, zijn nest te vin
den, dan zult ge al evenzeer verwon
derd staan te kijken.
Hij vertrouwt de bruingevlekte wit
te eitjes alleen toe aan een holte in
don boom, hetzij die natuurlijk is of
door een specht is gehamerd, ook een
nestkastje bewoont de klever graag,
maar altijd maakt hij een te grcole
opening met klei op een zoo kunstige
wijze dicht, dat ge met de handen
deze metselspecie niet kunt verwij
deren.
Daar binnen worden op een bodem
van houtsnippers wat gedroogd©
blaadjes zoo kunstig gerangschikt,
dat go dezen merkwaardigen vogel
ook als bouwmeester moe*!, bewonde
ren.
H. PEUSENS.
Winteropruimingen. Blou
ses. Boléro Voilages.
uniques. Kapsels, enz.
In de groote magazijnen hield men
vroeger na Nieuwjaar opruimingen
tegen gereduceerde prijzen, het win-
•tergoed moest dan weg, om plaats lo
malton vóór de voorjaarsnouveaulé's.
Tegenwoordig is men er echter tee go-
komen, die groote opruimingen reeds
in dc maand Deoember te houden, d.
w. z. voor zoover het de fijnere con
fectiemagazijnen betreft en... ik moet
zeggen, dat het héél juist gezien is.
De maand December is immera de
maand van feesten en familie-réu-
nie'o, Invitaties komen dan soms nog
lor elfder ure en men kan niet altijd
hetzelfde toilet in hetzelfde gezelscliap
dragen. Te veel toiletten heeft col; zijn
nadeel, afgezien nog, dat men daar
door spoedig het budget van zijn
kleedgeld zou overschrijden. Wat ligt
nu meer voor dc hand, dan dat men
zijn toevluiht neemt tot dc gekleede
blouse? De blouse, die men reeds zoo
menigmaal getracht heeft uit onze
garde-robe tc verdrijven, is thans weer
het onmisbare kleedingstuk waarin
men de meest mogelijke variaties
brengt. Een série blouses toch. steit
ons in de gelegenheid, ons toilet tel
kens te varieeren, zonder in buiten
sporige uitgaven te vervallen.
Velo dames, vcoral zij, die min of
meer corpulent zijn, hebben er met de
tegenwoordige mode niet toe kunnen
besluiten, zicli nieuwe blouses aan tc
schaffen, omdat de overdreven wijde
armgaten haar figuur ongiacelijlc ver
broeden en dat is vólkomen juist ge
zien. Men kan echter ook hier don
gulden middenweg hewandehm en be
hoeft dc mode niet in haar uitersten
te volgen, dc Fransch© coupeuse
spreekt van: „un mouvement de Ui-
mono" en daarmede ga ik gaarne ac
eoord. Bovendien brengt de mode ons
opnieuw, de kokette boléro zonder
kimono-uio.uw die als het allernieuw
ste geldt en voor blouses en corsages
wordt toegepast. Deze modellen 1 oe
nen zich bij uitstek om als blouse op
den role van een of ander coslunm ge
dragen te worden waarvan de bijbe-
hoorende taille versleten is of ons ver
veelt.
Verder zijn daar nog de talrijke voi
lages waarmede men eveneens veel
verandering kan aanbrengen. Op
zwart fiuweelen rokken draagt men
blouses, die gedeeltelijk uit zwart, flu
weel, gedeeltelijk uit crêpe de chine
of zijden mousseline bestaan. Het
zelfde geldt voor de zwart satijnen
rokken. Ten slotto de fraaie kanten
blouses, in wit on zwart of een van
beiden, die Respectievelijk op zwar
te of witte rokken gedragen worden.
Slechts in één enkel opzicht is de
mode ouverbiddellijk en dat is ten
opzichte van de halsboorden. Vrou
wen met koTte halzen kunnen daar
dus lïdar voordeel mee doen; de hals
boorden zijn abso'.uut uit de mode en
alle tailles-blouses en wat dies meer
zij worden meer of minder gedéool-
loteerd.
Van de allergewoonste overhemd-
blouse af, die de werkende vrouw
draagt bij hare dage'lijkscho bezighe
den, tot het kostbare avondtoilet der
voorname mondaine, allo zijn. zon
der halsboorden ingericht.
Vrouwen op koogen leeftijd dragen
in haar gedécolleteerde tulle guimpes
in wit of zwart, of van wit met zwart
oversluierd. Dames, die van blouses
absoluut niets weten willen, kunnen
haar toilet varieeren, door losse tuni-
ques van gitten of kralen op tule, die
men op verschillende onderjapounen
ilsan dragen.
Zoo kan bijvoorbeeld een zwarte
tule tunique op hel rose, gris-perle,
ha Uier-blauw of zwart. Een wille kra
len tunique op wit satijn, rose, tur
quoise of mauve, is het aangewezen
gala-toilet voor jonge dames.
Groote verandering profeteert men
Ln de kapsels, die naar alle waar
schijnlijkheid weer hoog gedragen zul
len worden, met veel kammen en spel
den gekapt en met breecle golven.
Van de hoeden is nog weinig
nieuws bekend, doch vermoedelijk zul
len de kleine, kokelte modellen welke
zoo gemakkerijk ingang vonden, nog
gehandhaafd blijven, te meer, omdat
ze mot het slanke lijnenbeeld, dat de
tegenwoordige mode kenmerkt, in
volkomen harmonie zijn. De garnco-
ring der hoeden is zeer sober; slechts
een enkele fantasie, of struisveer is
voldoende. Het gaat met de hoeden,
als met de japonnen: het model is
nummer één, de garneering slechts
bijzaak.
MARIE VAN AMSTEL.
Naar het Engelsch.
Miss Bailey hielp den ouden kapi
tein Boylc en zijn vrouw in dc met
bagage hoog beladen taxi, beant
woordde hun laatste handgewuif en
sloot na hen te hebben zien wegrij
den, dc voordeur, waarna zij lang
zaam de kleine eetzaal doorliep naar
haar achterkamertje. Daar deed zij
vóór alles de deur op slot, liet zich
loen na een lang ingehouden zuchten
op het kleino bed neervallen en begon
te schreien.
Nu was liet einde daar; met het
vertrek van den heer en mevrouw
Boyio was haar laatste sprankje hoop
verdwenen. Niet dat zij het in zeker
opzicht betreurde dut zij waren heen
gegaan zij waren bemoeizieke,
knorrigo mensehen, die het moeilijk
naar den zin le maken was maar
zij hadden altijd hun rekening pre
cies op tijd, ja zelfs royaal betaald.
Zij waren de laaisten, die heengin
gen de laatsten van haar gasten,
om zich ergens anders een onderko
men te verschaffen. En er waren geen
anderen om huil plaatsen in to ne
men niemand om de kamers te
vullen en aan de groote tafel to zit
ten, waarom vroeger dagelijks eon
groot gezelschap zat. Wat ceno een
van de bloeiendste en populairste
pensions van geheel Kensington was
geweest, zou nu spoedig zijn einde
nabij zijn.
Allang was te verwachten geweest,
dat het mis moest loopen al sinds
het oogenhlik waarop de vrouw stierf,
die hot pension gesticht had en dat
was vijf jaar geleden. Om een of an
deren reden misschien omdat de
Natuur haar voor iets anders had be
stemd was Anne Bailey niet in
staat geweest aan het hoofd van een
pension te staan zooals vroeger haar
moeder. Zij had dc ervaring, want
bijna twintig van haar vijf en d'ertig
levensjaren had zij in Kensington ge
woond, maar zij had geen hart voor
dat werk.
Weinige menschen wisten het,
maar eens was er eon roman geweest
in het leven van Anne Bailey een
roman in den persoon van John Ri
chardson. Maar John Richardson had
geen geld, en daarom had Anne Bai
ley achttien jaar geleden tovreden
moeten zijn met zijn portret een
portret van een forschen, jongensaeh-
tigen, lachenden jonkman en haar
herinnering aan hem.
Die herinnering aan John Richard
son was om zoo te zeggen reden tot
haar ondergang geweestzonder dat
zou zij misschien met Robert Hughes
getrouwd zijn, die eigenaar was van
wat hij Ilughes Ilótel noemde, drie
deuren verder, Hughes, een weduw
naar van vijftig jaar, had van Anne
Bailey een der twee huizen gekocht,
die haar moeder haar had nagelalen,
en had, omdat zij niet met hein wil
de trouwen, alles gedaan cm liaar te
beleedigen en ten onder te brengen.
Omdat zij haar lot niet met het zijne
wilde dc-elen, begon hij op zijn hate
lijke, hartstochtelijke manier met
haar te coucurreeren, zoodra zich de
gelegenheid maar voordeed.
Heel goed dan dc straat is dan
niet groot genoeg meer voor ons bei
den I was zijn afscheidsdreigement,
toen zij ten tweeden male zijn ltuwe-
lijksvoorstel weigerde; en van dat
oogenblik had hij geen gelegenheid
laten voorbijgaan om aan zijn verlan
gen tot wraak to voldoen. Zijn eigen
hótel biocide, terwijl haar zaak sleecis
meer achteruit ging.
En zoo ging zij liaar financieelen
'ondergang tegemoet, iangzamerhand,
evenals ratten een zinkend schip ver
laten de gasten kwamen niet meer
totdat nu op den vooravond van
Kerstmis, de laatste verdwenen was.
Tien minuten lang misschien lag'
Anne Bailey zoo in de steeds toene-
mende Decemberduisternis zachtjes
op haar bed le schreien.
Daarna een kaars aanstekend be-
gon zij zichzelf wat op le knappen,
terwijl zij in den kleinen spiegel keek
maar de weerkaatsing van haar don
ker gelaat, omgeven door liaar dat
recht rriaar gitzwart was. Zij was vijf
en dertig jaar en haar voorhoofd go-
rimpeld, maar zij had nog veel van
de bekoorlijkheden overgehouden,
die liaar in vroeger dagen lot liet
mooiste meisje van het huis maakte.
Terwijl zij haar haastige pogingen
staakte om zichzelf ten minste pre
sentabel te maken, werd er zacht op
de deur getikt.
De thee is klaar, juffrouw! zei
ecu stem achter de deur.
Miss Bailey deed de deur open.
Dank je, Emiie! zei ze.
Toen vouwde zij zenuwachtig haar
handen en ging vlug verder. En, o,
Emile, het is heel goed van je om
hier bij mij tc willen blijven, maar
dunkt je zelf ook niet, dat je beter
dcedt een andere betrekking te zoe
ken? Ik kan jc nu niet meer betalen
en het zal mij zelfs zwaar vallen je
den kost to geven. Bovendien, is er
niemand, dien je zou kunnen bedie-1
nenl
Emile scl^idde zijn hoofd. Behalve
dat hij groot en breedgeschouderd
was, en een ongewoon borstelïgen,
zwarten knevel had, leek hij veel op I
andere buitenlandsche kellnere.
Maar u is er toch nog, juffrouw,
gaf hij ernstig ten antwoord. Wal
geld en etern betreft, dat kan mij niet
schelenik heb wat geld opgespaard
en heb niets meer noodïg. Ook blijf
ik liever hier; later nis u weg is, zal
ik wel een betrekking zien te vin
den. Maar nu moet u emand hebben
die u kan helpen om to koken nu
Lizzie is heengegaan. Ook is die man
er nog hierbij maakte hij een ge
baar van afkeer die Mr. Schmidt...
Miss Bailey glimlachte flauwtjes.
Ilij was drie jaar bij haar geweest en
dus zag zij er geen bezwaar in vrij -uit
met hem te spreken. Bovendien deed
het er nu niets toe.
Maar Emile, het is niet de schuld
van Mr. Smith, dat hij hier is; als hij
niet gekomen was, dan zouden zij ie
mand anders gezonden hebben. Ik
ben veel geld schuldig en als de men
schep in Engeland niet kunnen beta
len wat zij schuldig zijn, dan stuurt
men hen soms een man in huis, aan
wien zij den kost moeten geven. Be
grepen?
Emile knikte.
Maar ik mag hem niet lijden. Als
hij niet hier gekomen was, dan zou
kapitein Boyle misschien niet zijn
heengegaan, er zouden meer gasten
gekomen zijn en alles ging gewoon
zijn gang. Komt u nu theedrinken,
juffrouw, en ik blijf hier niet
waar?
Ja, Emile, ik kom nu theedrin
ken, en als je er op aandringt, dan
kun je ook nog wel tot morgen hier
blijven, denk ik.
Tot morgen? zei Emile vragend.
Maar zal morgen dan mijn laatste
dag hier zijn?
Ja, zei ze lusteloos, dal moet,
morgen zal ook mijn laatste dag hier
zijn,
Zij ging de groote eetzaal binnen,
waarin dc thee was klaargezet thee
voor twee personen, want zeer tegen
zijn wil, had Emile ook voor Mr.
Smith klaargezet. Toen 2ij ging zit
ten, nam Emile een toegedekt hord
van den haard.
Voor u, juffrouw! zei hij met ze
keren zwier de warme met boter be
streken geraspte broodjes toonend.
U heeft aan de lunch niets gegeten
nu moet u deze broodjes gebruiken!
Hij keck Mr. Smith scherp aan ter
wijl hij sprak, alsof hij zeggen wilde:
Durf eens een enkel geraspt brood
je aan te raken, zelfs al wordt je er
toe uilgcnoodigd I
Ja, het is in orde, Napoleon, zei
Mr. Smith, met kalme, vriendelijk
heid, en heelemaal niet van zijn stuk
gebracht; kijk in ij maar niet zoo aan,
ik zal ze niet aanraken ik heb die
dingen nooit kunnen uitstaan. Een
stukje geroosterd brood is voor mij
goed genoeg I
Hij begon te grabbelen in het ser
vet dat Item grommend was gegeven
en baalde een ei te voorschijn.
Nu, juffrouw, hei is niet om u
te beleedigen, maar toen ik zag dat u
geen lunch gebruikte, dacht ik dat
dit u misschien zou bevallen bij de
thee? Wees maar niet bar.ghet is
heel versch. Ik wist het vanmiddag te
bemachtigen cn kookte het toen Na
poleon niet keek. At was 't alleen om
mij een genoegen te doou, juffrouw!
Napoleon, een eierdopje alsjeblieft!
Do oogen van Anne Bailcy begon
nen verdacht te schitteren.
Gij beiden zijt zoo goed voor mij,
zei zo op allesbehalven vasten toon.
Ik weet niet wat ik
Dat behoeft niet, juffrouw! zei
Mr. Smith haastig, plotseling met
groote woede zijn brood verslindend.
Zeg niets meer, juffrouw. Ha, Napo
leon, ben, je daar?
Emile zette het ei in het dopje en
plaatste het met groote waardigheid
voor zijn meestére®. Toen ging hij
weer achteraf staan en veroorloofde
zichzelf, naar Mr. Smith te kijken.
Dat ei had wonderen uitgewerkt; er
moest toch iets goeds zitten in ie
mand, die zooiets kon bedenken, en
de keliner begon plotseling groote be
langstelling voor den eerst zoo ver
achten indringer te koesteren en
hem met geheel andere oogen te be
schouwen dan tot nu toe
Miss Bailey keek na eenige oogen-
blikken van stilzwijgen op.
Blijf hier maar niet wachten, zei
ze. Je wilt zeker zelf ook theedrinken.
Emilo boog.
En als u mij na de thee niet meer
noodig heeft, dan heeft u er misschien
niets tegen, dat ik uitga? Ik heb eeni-
ge
Zeker! zei Miss Bailey, Ik meen
de het juist voor te stellc-n.
En ik zou er ook niets tegen heb
ben mijn leden wat uit te strekken,
merkte Mr. Smith op. Heb je er iets
tegen, als ik inet je meega, Napoleon?
Miss Bailey wil zeker wel beloven de
deur niet voor on® op slot te houden?
Ja, zei Napoleon langzaam, ga
maar mee, als je er lust in hebt.
Napoleon, fluisterdp Mr. Smith
zoo kalm als hij kon, toen hij en de
Franschman na de thee samen wa
ren Miss Bailey was naar haar
karner gegaan en had de deur op slot
gedaan Napoleon, jongen, wij moe
ten zorgen morgen cadeaux tc heb- j
hen.
Do keliner die iedere minuut den
dikken Mr. Smith met zijn rond, hlo-J
zend gezicht meer op prijs begon te
stellen, knikte beslist met het hoofd.
- Ja!
Maak dan wat voort met oprui
men, cn bedenk eens iets, dat zij
graag zou willen hebben, zei Mr.
Smith. Ik ben nu wel niet rijk, maar
ik heb er toch wel drie gulden voor j
over omdat ik ais vrijgezel kan doen
en laten wat ik wil.
En zoo verliet het tweetal lien mi-
nu ten later liet bijna donkere huis,
met het plan om ten minste een
straaltje geluk te brengen in de j
Kerstmis vuu een vrouw die veel
grooter beroep op hun ridderlijkheid
had gedaan, dan zij ooit zou weten of
dan zou zij zouden vertellen. Dat zij j
daarin slaagden kwam oorspronkelijk I
omdat de pijp van Mr. Smith uitging.
Terwijl zij in de lichte mist voor het
Hótel van Hughes bleven slaan, zocht
hij naar een lucifer terwijl zijn met-!
gezel in een zachte, maar woedende
tirade tegen den eigenaar van het hó
tel losbarstte.
Ilughes, bah! riep hij uit. Ik zou
al die ruiten wel kapot willen gooien I
Ja, hij is een vuile schurk! O, ik weet
het well Hij heeft Miss Bailey ge
vraagd hein te trouwen hem, bah!
En toen zij niet wilde, hoeft hij het er
op gezet haar zaken in de war te stu
ren.
Zoo'n vuile hond! riep Mr. Smith
uit, die in zijn verontwaardiging do
lucifer weer liet uitgaan. Hij streek
een andere af. Heeft hij haar zoo be
handeld? Ik zou wel wllen, dat
Wat Mr. Smith zou willen bleef on
uitgesproken zijn. tweede lucifer ging
uit, en juist kwam er een rijtuig aan
gereden.
Dit is zeker nummer tien, koet
sier? zei de inzittende, terwijl hij er
uitsaapte. Hij met zeer belangstel
Ic-nde blikken t_>_ar het hotel.
Ja, mijnheer, antwoordde de koet
sier, en op die woorden liep de man,
die lang cn breedgeschouderd was op
de deur van het hotel toe. De deur
werd onmiddellijk opengedaan, en
Emile, die nog altijd stond te wach
ten tot Mr. Smith zijn pijp zou heb
ben aangestoken, zei dat het Mr.
Hughes zelf was die iu de deur ver
scheen.
Goeden avond, mijnheer! zei hij
tot den vreemdeling, met zijn hooge,
krakende stem.
Goeden avond 1 antwoordde de
forsche man met aangename, diepe
stem. Ik zoek naar het huis van Miss
Bailey. Woont zij nog in dit huis?
Emile die in de schaduw stond
spitste zijn ooreri en greep zijn met
gezel bij den arm arm.
Neen, mijnheer, niet meer, zei
Hughes. Zij heeft mij twee jaar gele
den haar zaak verkocht. Het zal mij'
heel aangenaam zijn het u hier naar
den zin te maken
Dank u, antwoordde te ander;
maar ik wil bepaald Miss Bailey
6preken. Heeft u eenig idee waar zij
op 't oogenblik verblijf houdt?
In do stille straat was die vraag
voor do twee luisteraars duidelijk
hoorbaar.
Ik weet niets van Miss Bailey
af, mijnheer, zei Hughes langzaam
met zijn onaangename stem.
En op dat oogenblik verloor Emile
alle zclfbeheersching'. Bijna op de ho
teldeur toespringend en beschuldi
gend zijn bovenden vinger naar den
verschrikten hotelhouder opheffend,
riep hij op luiden toon
Wat zegt u daar? En toen hij
daarop geen antwoord kreeg, ging hij
voortU is een leugenaar
Dc zware man keerde zich snel om,
en keek den keliner en Mr. Smith,
die dit rumoer veroorzaakten, onder
zoekend aan.
Wat bedoelt u? Wie is u? zei hij
uit de hoogte.
Hij is een leugenaar, herhaalde
Emilo opgewonden, een leugenaar,
zeg ik! Luister niet naar hem; gaat
u maar met mij mee ik zal u naar
Miss Bailey brengen,
Ilij keek naar Hughes, de haren
van zijn knevel schenen wel rechtop
te gaan staan van woede, en plotse
ling maakte de hotelhouder een drei
gend gebaar in zijn richting.
Maar dat je wegkomt... schreeuw
de hij.
Maar toen hij naderbij kwam,
kwam de groote man tusschen hem
en den keliner in staan, met dit re
sultaat dat hij tegen ongeveer negen-
lig kilo menschel ijk gewicht aan
botste en hij zijn volzin niet ten uit
voer kon brengen,
Wijs mij den weg maar, vrind,
zei de forsche man bedaard, zich tot
den Franschman wendend.
Ga er maar heenl zei Robert
Hughes spottend, nu ook bedaard.
Het spijt mij voor u! Zij heeft een
man in huis om haar schulden! Dat
Is heml J-Iij wees op Mr. Smith.
Dc forsche man wachtte een oogen
blik bij liet trottoir en keek, zich om
draaiende, hem misnoegd aan.
Zoo? vroeg hij rustig, wel, te
meer reden, dat ik haar moet vinden.
Doorrijden, koetsier!
Emile moest twee keer kloppen voor
het licht in de gang werd aangesto
ken en Miss Bailey de deur opende.
Het is in orde, juffrouw, fluis
terde hij zenuwachtig; een heer om
u te spreken.
Ilij en Mr. Smith stonden eerbiedig
terzijde, toen de nieuw aangekomene
binnentrad. En toen zij naar binnen
volgden en de deur sloten, waren zij
allereerst lichtelijk verbaasd en ten
slotte hevig ontroerd door wat zij za
gen.
Een oogenblik stonden do forsche
man cn miss Bailey geheel stil, elk*
anddr aankijkende. Toen deed da
man vlug een stap voorwaarts en
nam hare handen in de zijne.
Wel, het is juist dezelfde Anne
als altijdI riep hij uit; en: Oil, Mr.
Richardson Jack I antwoordde de
vrouw, met half verstikte stem, naar
hem opkijkende alsof zij haar eigen
oogen niet kon gelooven.
Mr. Smith bleef een oogenblik staan
kijken en toen, als een man vol ge
voel en bescheidenheid, greep hij
Emile bij de mouw.
Hoor eens, Napoleon, fluisterde
hij, hevig gesticuleerende, verdwijn!
En, op zijn teenen naar de deur loo-
pende, opende hij deze kalm en trok
den verbaasden keliner naar bulten.
Ik denk, dat je een oogenblik
zult moeten wachten, zei hij legen den
koetsier.
Een Yankee, hè, zei de man, met
zijn duim naar het huis wijzend.
Australiër, deuk ik, waagde Mr.
Sm ill i overtuigend.
Wel, zei de groote man, zoodra
hij en Miss Bailey alleen waren. Wel?
Kom een oogenblik hier bij het
vuur, zei de vrouw, naar de eetkamer
gaande. Dus je bent dan ten slotte
teruggekomen?
Hij lachte.
Dat lijkt er wel wat op, hè? Je
bent er toch niet boos om, dat ik niet
heb geschreven? Ik kende het nooit
erg goed en ik wilde je verrassen.
Ze keek hem glimlachend aan.
Neen, het kan mij niet schelen
nu jc hier bent.
Hij had nu hare beide handen we
derom gegrepen, daarbij stonden zij
tezamen voor het vuur en keken el
kander lachend aan. Toen richtte de
man zich op.
Ja, hier en juist op tijd om je
te helpen, Anne, naar het schijnt. Ik
hoor dat je in moeilijkheden bent?
Zij wilde het hem eerst niet vertel
len, maar toch, beetje voor beetje,
dwong liij er haar toe en toen greep
hij in een geheimzinnigen binnenzak
en bracht een dikke portefeuille to
voorschijn.
1-Iet is werkelijk van jou, zie je
je moeder gaf mij zes maanden
credief, toen ik nauwlijks een cent
bezat en ik zei altijd dat ik eens op
c-en dag zou terugkomen om haar
dubbel terug te betalen. Welnu, ik
ben teruggekomen het is nu al
leen niet van haar, maar van jou.
\Vees nu niet dom; je moet het aan
nemen, ik heb veel meer in de Bank.
Ik l>en de laatste twee jaar erg ge
lukkig geweest. En, vjoor zij een
woord kon zeggen, boog hij zich
voorover, nam liaar in zijne armen
en kuste haar.
Daar heb ik zeventien jaar lang
op gewacht, fluisterde hij vurig.
Jack, mompelde zij ademloos
Jack! Dus je bent hei niet vergeten!
Oh, liefste liefste! De roman was
teruggekeerd.
Twee minuten later werd dc voor
deur geopend met een luidruchtig ge
ratel en een forsche figuur ver
scheen op de stoep.
Iiei daar, riep hij tegelijkertijd
tot den koetsier, mi-. Smith en Emile,
die allen samen stonden te praten,
haast je wat met mijne bagage 1
Breng het gauw naar binnen. En
nu, zeide hij, met joviale stem, toen
zijne bagage in huis was en nu
kim je dadelijk aan het werk gaan
'om je voor te bereiden op het beste