BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD fi.20 PËB 8 iAANDEU «F I® 0ÊNÏ PE8 WEEK, GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ EUIDER BUJTENSPAARNK 6. Rubriek voor Vrouwen Een roman, die terug keerde. Sla Jaargang ZA.TBBDAG 27 DECEMBER 1913; No 9362 HAARLEM® DASBLAO K05T IN HAARLEM'S DAGBLAD 2ÜW ADygRTEWnËM DOa-TREFFENa OfSE ANNONCES WORDEN OPGEMEKa* Ret Rijke Natuurleven •\CROBATEN IN DE OGEL- WERELD. Bijna zou ik voor de verzoeking be swijken en een ecM Kerstopsltel schrijven over mistletoe, hulst en poinsettia'3 maar ik zou onrecht doen aan de dierenwereld, als ik drie we ken achtereen, planten besprak. Dat is ook niet noodig. Nu achter in December behoeven we heusch niot alleen een roodborstje te laten tikken itau de ruiten, wachtend op een zaad je. De ru's'tondo natuur heeft overal haar wachten uitgezet, die van geen rusten weten. De muurbloemen tegen mijn huis zijn nog friscli groen en na aederen koudeu nacht kwikken ze weer op en wenden ze haar blaadjes, alsof het midden zomer was. De kot jes boo men staan klaar om aan 't werk te slaan en de vogelwereld dar telt op sommige uren van den dag tusschen de takten en bant elk winter idee. Dagelijks krijgen we natuurlijk be zoek van de oosmopolietcn. De meezeil zouden zich schamen, als ze niet even den tuin hadden geïnspecteerd, moe der merel, waar vader gebleven 1b sinds verleden week weet ik niet, maar ik vrees het ergste en krijg kooivisioenen, moeder merel benut do ochtendschemering om wat in dc aar de van mijn bloembedden le woelen, de vinken wippen graag even aan en de musschen zijn er altijd. Die we reldburgers vallen niet eens meer op, maar als er eens in de drie weken een boomkruipertje of een blauvvspeclit met deftig gedoe tusschen het prolo- tenvolkje valt, wordt dit als iels bij zonders beschouwd. lu Haarlem heb ik de blauwspecht ook vaak in dezen tijd gezien. Iu liet lage hout, dicht bij Van Brug gen heb ik een heelen winter, bijna om den anderen dag dit mooio vo geltje ikunnen waarnemen. Voor zoover mijn observaties gaan, Is de blauwspecht lichtelijk aristocrat tisch aangelegd. Hij vliegt niet gauw in gezelschap van allerlei gewone vo gels. Wel geeft hij af en toe wat vreem de geluidjes, kort afgestooten, maar luidruchtig hoorde ik liem nooit. Plotseling zien wc hem soms bozig op zijn speurtochten. Vlug als een schaduwvlek glijdt hij langs den boomstam. Hij ziet in een seconde meer van aoo'n schorssplcet, dan wij in een uur. Hij vindt wat, waar wij niets zouden zoeken. Prachtig is hst vederkleed van de zen bijna tropisch gckleurden vogel. De groenachtige rug doet hem weinig opvallen, als hij over den met mos begroeiden stam glijdt, maar met het roestbruin van borst en buik maakt het zoo'n prachtig geheel, dat hot meer is, dan alleen beschuit tin gskleur. In een oogwenk wordt een groot gedeelte van den boom onderzocht. Juist zien we den vogel aan dc voor zijde of hij is alweer een huiven spi raal verder gedraaid en verschalkt een pop of volwassen, overwinterend insect, dat zich veilig meende tusschen die donkere seborsspleet. Krijgt de blauwspecht ons in het «og. dan maakt hij dat hij wegkomt en toch is hij een van de vogels, die het spoedigst gewend zijn ua'ii bepaalde voederplaats, vooral als er gebrek wordt geleden. Dan is hij minstens even trouwhar tig als de veel bezongen en verafgode roodborstjes. De snavel is zoo gebouwd, dat liij niet alleen van insecten behoeft to leven of slechts kleine zaden kan ver werken. Heel groote noten hamert hij met het grootste gemak stuk, om de voedzame kern als afwisseling to ge bruiken tusschen twee insecten diners in. Iïeel merkwaardig is het, dat in sommige jaren het aantal blauw spechten zoo groot is, dat van een ware invasie wordt gesproken. Enke le jaren geleden kwamen op een daar toe gedaan verzoek vanwege de re dactie der Levende Natuur van uil kanten berichten xii over gedane waarnemingen en hier in Apeldoorn kwamen ze ook in menigte voor. Dit is te meer opvallend, waar in andere jaren een boomklever bijna even weinig wordt gezien als do ge heimzinnige ijsvogel. Den naam boomklever heeft onze blauwspecht alleen aan zijn acroba tisch talent te danken. Een boomkruipertje loopt als een muisje legen den stam op, een meesje neemt in een paar seconden tien V' schillende houdingen aan, maar een blauwspecht kan oven gemakkelijk met het kopje omlaag naar beneden komen langs den gladsiten stam, als zijn confraters het doen, als ze nuar boven wippen. En dan hangt hij alleen aan de scherpe nagels. Den korten staart heeft hij alleen, omdat hij niet wil onderdoen voor dc anderen, maar bij liet klimmen gebruikt hij hem nooit. Hoogstens mag hij er bij het vliegen een weinig rekening mee houden, .'kis ge onze blauwspecht niet kenit, kijik dan naar een vogel, iets grooter dan een iriusch, die met liet kopje omlaag naar beneden wandelt en do kennis is gemaald,. Mocht go ooitt het geluk hebben, zijn nest te vin den, dan zult ge al evenzeer verwon derd staan te kijken. Hij vertrouwt de bruingevlekte wit te eitjes alleen toe aan een holte in don boom, hetzij die natuurlijk is of door een specht is gehamerd, ook een nestkastje bewoont de klever graag, maar altijd maakt hij een te grcole opening met klei op een zoo kunstige wijze dicht, dat ge met de handen deze metselspecie niet kunt verwij deren. Daar binnen worden op een bodem van houtsnippers wat gedroogd© blaadjes zoo kunstig gerangschikt, dat go dezen merkwaardigen vogel ook als bouwmeester moe*!, bewonde ren. H. PEUSENS. Winteropruimingen. Blou ses. Boléro Voilages. uniques. Kapsels, enz. In de groote magazijnen hield men vroeger na Nieuwjaar opruimingen tegen gereduceerde prijzen, het win- •tergoed moest dan weg, om plaats lo malton vóór de voorjaarsnouveaulé's. Tegenwoordig is men er echter tee go- komen, die groote opruimingen reeds in dc maand Deoember te houden, d. w. z. voor zoover het de fijnere con fectiemagazijnen betreft en... ik moet zeggen, dat het héél juist gezien is. De maand December is immera de maand van feesten en familie-réu- nie'o, Invitaties komen dan soms nog lor elfder ure en men kan niet altijd hetzelfde toilet in hetzelfde gezelscliap dragen. Te veel toiletten heeft col; zijn nadeel, afgezien nog, dat men daar door spoedig het budget van zijn kleedgeld zou overschrijden. Wat ligt nu meer voor dc hand, dan dat men zijn toevluiht neemt tot dc gekleede blouse? De blouse, die men reeds zoo menigmaal getracht heeft uit onze garde-robe tc verdrijven, is thans weer het onmisbare kleedingstuk waarin men de meest mogelijke variaties brengt. Een série blouses toch. steit ons in de gelegenheid, ons toilet tel kens te varieeren, zonder in buiten sporige uitgaven te vervallen. Velo dames, vcoral zij, die min of meer corpulent zijn, hebben er met de tegenwoordige mode niet toe kunnen besluiten, zicli nieuwe blouses aan tc schaffen, omdat de overdreven wijde armgaten haar figuur ongiacelijlc ver broeden en dat is vólkomen juist ge zien. Men kan echter ook hier don gulden middenweg hewandehm en be hoeft dc mode niet in haar uitersten te volgen, dc Fransch© coupeuse spreekt van: „un mouvement de Ui- mono" en daarmede ga ik gaarne ac eoord. Bovendien brengt de mode ons opnieuw, de kokette boléro zonder kimono-uio.uw die als het allernieuw ste geldt en voor blouses en corsages wordt toegepast. Deze modellen 1 oe nen zich bij uitstek om als blouse op den role van een of ander coslunm ge dragen te worden waarvan de bijbe- hoorende taille versleten is of ons ver veelt. Verder zijn daar nog de talrijke voi lages waarmede men eveneens veel verandering kan aanbrengen. Op zwart fiuweelen rokken draagt men blouses, die gedeeltelijk uit zwart, flu weel, gedeeltelijk uit crêpe de chine of zijden mousseline bestaan. Het zelfde geldt voor de zwart satijnen rokken. Ten slotto de fraaie kanten blouses, in wit on zwart of een van beiden, die Respectievelijk op zwar te of witte rokken gedragen worden. Slechts in één enkel opzicht is de mode ouverbiddellijk en dat is ten opzichte van de halsboorden. Vrou wen met koTte halzen kunnen daar dus lïdar voordeel mee doen; de hals boorden zijn abso'.uut uit de mode en alle tailles-blouses en wat dies meer zij worden meer of minder gedéool- loteerd. Van de allergewoonste overhemd- blouse af, die de werkende vrouw draagt bij hare dage'lijkscho bezighe den, tot het kostbare avondtoilet der voorname mondaine, allo zijn. zon der halsboorden ingericht. Vrouwen op koogen leeftijd dragen in haar gedécolleteerde tulle guimpes in wit of zwart, of van wit met zwart oversluierd. Dames, die van blouses absoluut niets weten willen, kunnen haar toilet varieeren, door losse tuni- ques van gitten of kralen op tule, die men op verschillende onderjapounen ilsan dragen. Zoo kan bijvoorbeeld een zwarte tule tunique op hel rose, gris-perle, ha Uier-blauw of zwart. Een wille kra len tunique op wit satijn, rose, tur quoise of mauve, is het aangewezen gala-toilet voor jonge dames. Groote verandering profeteert men Ln de kapsels, die naar alle waar schijnlijkheid weer hoog gedragen zul len worden, met veel kammen en spel den gekapt en met breecle golven. Van de hoeden is nog weinig nieuws bekend, doch vermoedelijk zul len de kleine, kokelte modellen welke zoo gemakkerijk ingang vonden, nog gehandhaafd blijven, te meer, omdat ze mot het slanke lijnenbeeld, dat de tegenwoordige mode kenmerkt, in volkomen harmonie zijn. De garnco- ring der hoeden is zeer sober; slechts een enkele fantasie, of struisveer is voldoende. Het gaat met de hoeden, als met de japonnen: het model is nummer één, de garneering slechts bijzaak. MARIE VAN AMSTEL. Naar het Engelsch. Miss Bailey hielp den ouden kapi tein Boylc en zijn vrouw in dc met bagage hoog beladen taxi, beant woordde hun laatste handgewuif en sloot na hen te hebben zien wegrij den, dc voordeur, waarna zij lang zaam de kleine eetzaal doorliep naar haar achterkamertje. Daar deed zij vóór alles de deur op slot, liet zich loen na een lang ingehouden zuchten op het kleino bed neervallen en begon te schreien. Nu was liet einde daar; met het vertrek van den heer en mevrouw Boyio was haar laatste sprankje hoop verdwenen. Niet dat zij het in zeker opzicht betreurde dut zij waren heen gegaan zij waren bemoeizieke, knorrigo mensehen, die het moeilijk naar den zin le maken was maar zij hadden altijd hun rekening pre cies op tijd, ja zelfs royaal betaald. Zij waren de laaisten, die heengin gen de laatsten van haar gasten, om zich ergens anders een onderko men te verschaffen. En er waren geen anderen om huil plaatsen in to ne men niemand om de kamers te vullen en aan de groote tafel to zit ten, waarom vroeger dagelijks eon groot gezelschap zat. Wat ceno een van de bloeiendste en populairste pensions van geheel Kensington was geweest, zou nu spoedig zijn einde nabij zijn. Allang was te verwachten geweest, dat het mis moest loopen al sinds het oogenhlik waarop de vrouw stierf, die hot pension gesticht had en dat was vijf jaar geleden. Om een of an deren reden misschien omdat de Natuur haar voor iets anders had be stemd was Anne Bailey niet in staat geweest aan het hoofd van een pension te staan zooals vroeger haar moeder. Zij had dc ervaring, want bijna twintig van haar vijf en d'ertig levensjaren had zij in Kensington ge woond, maar zij had geen hart voor dat werk. Weinige menschen wisten het, maar eens was er eon roman geweest in het leven van Anne Bailey een roman in den persoon van John Ri chardson. Maar John Richardson had geen geld, en daarom had Anne Bai ley achttien jaar geleden tovreden moeten zijn met zijn portret een portret van een forschen, jongensaeh- tigen, lachenden jonkman en haar herinnering aan hem. Die herinnering aan John Richard son was om zoo te zeggen reden tot haar ondergang geweestzonder dat zou zij misschien met Robert Hughes getrouwd zijn, die eigenaar was van wat hij Ilughes Ilótel noemde, drie deuren verder, Hughes, een weduw naar van vijftig jaar, had van Anne Bailey een der twee huizen gekocht, die haar moeder haar had nagelalen, en had, omdat zij niet met hein wil de trouwen, alles gedaan cm liaar te beleedigen en ten onder te brengen. Omdat zij haar lot niet met het zijne wilde dc-elen, begon hij op zijn hate lijke, hartstochtelijke manier met haar te coucurreeren, zoodra zich de gelegenheid maar voordeed. Heel goed dan dc straat is dan niet groot genoeg meer voor ons bei den I was zijn afscheidsdreigement, toen zij ten tweeden male zijn ltuwe- lijksvoorstel weigerde; en van dat oogenblik had hij geen gelegenheid laten voorbijgaan om aan zijn verlan gen tot wraak to voldoen. Zijn eigen hótel biocide, terwijl haar zaak sleecis meer achteruit ging. En zoo ging zij liaar financieelen 'ondergang tegemoet, iangzamerhand, evenals ratten een zinkend schip ver laten de gasten kwamen niet meer totdat nu op den vooravond van Kerstmis, de laatste verdwenen was. Tien minuten lang misschien lag' Anne Bailey zoo in de steeds toene- mende Decemberduisternis zachtjes op haar bed le schreien. Daarna een kaars aanstekend be- gon zij zichzelf wat op le knappen, terwijl zij in den kleinen spiegel keek maar de weerkaatsing van haar don ker gelaat, omgeven door liaar dat recht rriaar gitzwart was. Zij was vijf en dertig jaar en haar voorhoofd go- rimpeld, maar zij had nog veel van de bekoorlijkheden overgehouden, die liaar in vroeger dagen lot liet mooiste meisje van het huis maakte. Terwijl zij haar haastige pogingen staakte om zichzelf ten minste pre sentabel te maken, werd er zacht op de deur getikt. De thee is klaar, juffrouw! zei ecu stem achter de deur. Miss Bailey deed de deur open. Dank je, Emiie! zei ze. Toen vouwde zij zenuwachtig haar handen en ging vlug verder. En, o, Emile, het is heel goed van je om hier bij mij tc willen blijven, maar dunkt je zelf ook niet, dat je beter dcedt een andere betrekking te zoe ken? Ik kan jc nu niet meer betalen en het zal mij zelfs zwaar vallen je den kost to geven. Bovendien, is er niemand, dien je zou kunnen bedie-1 nenl Emile scl^idde zijn hoofd. Behalve dat hij groot en breedgeschouderd was, en een ongewoon borstelïgen, zwarten knevel had, leek hij veel op I andere buitenlandsche kellnere. Maar u is er toch nog, juffrouw, gaf hij ernstig ten antwoord. Wal geld en etern betreft, dat kan mij niet schelenik heb wat geld opgespaard en heb niets meer noodïg. Ook blijf ik liever hier; later nis u weg is, zal ik wel een betrekking zien te vin den. Maar nu moet u emand hebben die u kan helpen om to koken nu Lizzie is heengegaan. Ook is die man er nog hierbij maakte hij een ge baar van afkeer die Mr. Schmidt... Miss Bailey glimlachte flauwtjes. Ilij was drie jaar bij haar geweest en dus zag zij er geen bezwaar in vrij -uit met hem te spreken. Bovendien deed het er nu niets toe. Maar Emile, het is niet de schuld van Mr. Smith, dat hij hier is; als hij niet gekomen was, dan zouden zij ie mand anders gezonden hebben. Ik ben veel geld schuldig en als de men schep in Engeland niet kunnen beta len wat zij schuldig zijn, dan stuurt men hen soms een man in huis, aan wien zij den kost moeten geven. Be grepen? Emile knikte. Maar ik mag hem niet lijden. Als hij niet hier gekomen was, dan zou kapitein Boyle misschien niet zijn heengegaan, er zouden meer gasten gekomen zijn en alles ging gewoon zijn gang. Komt u nu theedrinken, juffrouw, en ik blijf hier niet waar? Ja, Emile, ik kom nu theedrin ken, en als je er op aandringt, dan kun je ook nog wel tot morgen hier blijven, denk ik. Tot morgen? zei Emile vragend. Maar zal morgen dan mijn laatste dag hier zijn? Ja, zei ze lusteloos, dal moet, morgen zal ook mijn laatste dag hier zijn, Zij ging de groote eetzaal binnen, waarin dc thee was klaargezet thee voor twee personen, want zeer tegen zijn wil, had Emile ook voor Mr. Smith klaargezet. Toen 2ij ging zit ten, nam Emile een toegedekt hord van den haard. Voor u, juffrouw! zei hij met ze keren zwier de warme met boter be streken geraspte broodjes toonend. U heeft aan de lunch niets gegeten nu moet u deze broodjes gebruiken! Hij keck Mr. Smith scherp aan ter wijl hij sprak, alsof hij zeggen wilde: Durf eens een enkel geraspt brood je aan te raken, zelfs al wordt je er toe uilgcnoodigd I Ja, het is in orde, Napoleon, zei Mr. Smith, met kalme, vriendelijk heid, en heelemaal niet van zijn stuk gebracht; kijk in ij maar niet zoo aan, ik zal ze niet aanraken ik heb die dingen nooit kunnen uitstaan. Een stukje geroosterd brood is voor mij goed genoeg I Hij begon te grabbelen in het ser vet dat Item grommend was gegeven en baalde een ei te voorschijn. Nu, juffrouw, hei is niet om u te beleedigen, maar toen ik zag dat u geen lunch gebruikte, dacht ik dat dit u misschien zou bevallen bij de thee? Wees maar niet bar.ghet is heel versch. Ik wist het vanmiddag te bemachtigen cn kookte het toen Na poleon niet keek. At was 't alleen om mij een genoegen te doou, juffrouw! Napoleon, een eierdopje alsjeblieft! Do oogen van Anne Bailcy begon nen verdacht te schitteren. Gij beiden zijt zoo goed voor mij, zei zo op allesbehalven vasten toon. Ik weet niet wat ik Dat behoeft niet, juffrouw! zei Mr. Smith haastig, plotseling met groote woede zijn brood verslindend. Zeg niets meer, juffrouw. Ha, Napo leon, ben, je daar? Emile zette het ei in het dopje en plaatste het met groote waardigheid voor zijn meestére®. Toen ging hij weer achteraf staan en veroorloofde zichzelf, naar Mr. Smith te kijken. Dat ei had wonderen uitgewerkt; er moest toch iets goeds zitten in ie mand, die zooiets kon bedenken, en de keliner begon plotseling groote be langstelling voor den eerst zoo ver achten indringer te koesteren en hem met geheel andere oogen te be schouwen dan tot nu toe Miss Bailey keek na eenige oogen- blikken van stilzwijgen op. Blijf hier maar niet wachten, zei ze. Je wilt zeker zelf ook theedrinken. Emilo boog. En als u mij na de thee niet meer noodig heeft, dan heeft u er misschien niets tegen, dat ik uitga? Ik heb eeni- ge Zeker! zei Miss Bailey, Ik meen de het juist voor te stellc-n. En ik zou er ook niets tegen heb ben mijn leden wat uit te strekken, merkte Mr. Smith op. Heb je er iets tegen, als ik inet je meega, Napoleon? Miss Bailey wil zeker wel beloven de deur niet voor on® op slot te houden? Ja, zei Napoleon langzaam, ga maar mee, als je er lust in hebt. Napoleon, fluisterdp Mr. Smith zoo kalm als hij kon, toen hij en de Franschman na de thee samen wa ren Miss Bailey was naar haar karner gegaan en had de deur op slot gedaan Napoleon, jongen, wij moe ten zorgen morgen cadeaux tc heb- j hen. Do keliner die iedere minuut den dikken Mr. Smith met zijn rond, hlo-J zend gezicht meer op prijs begon te stellen, knikte beslist met het hoofd. - Ja! Maak dan wat voort met oprui men, cn bedenk eens iets, dat zij graag zou willen hebben, zei Mr. Smith. Ik ben nu wel niet rijk, maar ik heb er toch wel drie gulden voor j over omdat ik ais vrijgezel kan doen en laten wat ik wil. En zoo verliet het tweetal lien mi- nu ten later liet bijna donkere huis, met het plan om ten minste een straaltje geluk te brengen in de j Kerstmis vuu een vrouw die veel grooter beroep op hun ridderlijkheid had gedaan, dan zij ooit zou weten of dan zou zij zouden vertellen. Dat zij j daarin slaagden kwam oorspronkelijk I omdat de pijp van Mr. Smith uitging. Terwijl zij in de lichte mist voor het Hótel van Hughes bleven slaan, zocht hij naar een lucifer terwijl zijn met-! gezel in een zachte, maar woedende tirade tegen den eigenaar van het hó tel losbarstte. Ilughes, bah! riep hij uit. Ik zou al die ruiten wel kapot willen gooien I Ja, hij is een vuile schurk! O, ik weet het well Hij heeft Miss Bailey ge vraagd hein te trouwen hem, bah! En toen zij niet wilde, hoeft hij het er op gezet haar zaken in de war te stu ren. Zoo'n vuile hond! riep Mr. Smith uit, die in zijn verontwaardiging do lucifer weer liet uitgaan. Hij streek een andere af. Heeft hij haar zoo be handeld? Ik zou wel wllen, dat Wat Mr. Smith zou willen bleef on uitgesproken zijn. tweede lucifer ging uit, en juist kwam er een rijtuig aan gereden. Dit is zeker nummer tien, koet sier? zei de inzittende, terwijl hij er uitsaapte. Hij met zeer belangstel Ic-nde blikken t_>_ar het hotel. Ja, mijnheer, antwoordde de koet sier, en op die woorden liep de man, die lang cn breedgeschouderd was op de deur van het hotel toe. De deur werd onmiddellijk opengedaan, en Emile, die nog altijd stond te wach ten tot Mr. Smith zijn pijp zou heb ben aangestoken, zei dat het Mr. Hughes zelf was die iu de deur ver scheen. Goeden avond, mijnheer! zei hij tot den vreemdeling, met zijn hooge, krakende stem. Goeden avond 1 antwoordde de forsche man met aangename, diepe stem. Ik zoek naar het huis van Miss Bailey. Woont zij nog in dit huis? Emile die in de schaduw stond spitste zijn ooreri en greep zijn met gezel bij den arm arm. Neen, mijnheer, niet meer, zei Hughes. Zij heeft mij twee jaar gele den haar zaak verkocht. Het zal mij' heel aangenaam zijn het u hier naar den zin te maken Dank u, antwoordde te ander; maar ik wil bepaald Miss Bailey 6preken. Heeft u eenig idee waar zij op 't oogenblik verblijf houdt? In do stille straat was die vraag voor do twee luisteraars duidelijk hoorbaar. Ik weet niets van Miss Bailey af, mijnheer, zei Hughes langzaam met zijn onaangename stem. En op dat oogenblik verloor Emile alle zclfbeheersching'. Bijna op de ho teldeur toespringend en beschuldi gend zijn bovenden vinger naar den verschrikten hotelhouder opheffend, riep hij op luiden toon Wat zegt u daar? En toen hij daarop geen antwoord kreeg, ging hij voortU is een leugenaar Dc zware man keerde zich snel om, en keek den keliner en Mr. Smith, die dit rumoer veroorzaakten, onder zoekend aan. Wat bedoelt u? Wie is u? zei hij uit de hoogte. Hij is een leugenaar, herhaalde Emilo opgewonden, een leugenaar, zeg ik! Luister niet naar hem; gaat u maar met mij mee ik zal u naar Miss Bailey brengen, Ilij keek naar Hughes, de haren van zijn knevel schenen wel rechtop te gaan staan van woede, en plotse ling maakte de hotelhouder een drei gend gebaar in zijn richting. Maar dat je wegkomt... schreeuw de hij. Maar toen hij naderbij kwam, kwam de groote man tusschen hem en den keliner in staan, met dit re sultaat dat hij tegen ongeveer negen- lig kilo menschel ijk gewicht aan botste en hij zijn volzin niet ten uit voer kon brengen, Wijs mij den weg maar, vrind, zei de forsche man bedaard, zich tot den Franschman wendend. Ga er maar heenl zei Robert Hughes spottend, nu ook bedaard. Het spijt mij voor u! Zij heeft een man in huis om haar schulden! Dat Is heml J-Iij wees op Mr. Smith. Dc forsche man wachtte een oogen blik bij liet trottoir en keek, zich om draaiende, hem misnoegd aan. Zoo? vroeg hij rustig, wel, te meer reden, dat ik haar moet vinden. Doorrijden, koetsier! Emile moest twee keer kloppen voor het licht in de gang werd aangesto ken en Miss Bailey de deur opende. Het is in orde, juffrouw, fluis terde hij zenuwachtig; een heer om u te spreken. Ilij en Mr. Smith stonden eerbiedig terzijde, toen de nieuw aangekomene binnentrad. En toen zij naar binnen volgden en de deur sloten, waren zij allereerst lichtelijk verbaasd en ten slotte hevig ontroerd door wat zij za gen. Een oogenblik stonden do forsche man cn miss Bailey geheel stil, elk* anddr aankijkende. Toen deed da man vlug een stap voorwaarts en nam hare handen in de zijne. Wel, het is juist dezelfde Anne als altijdI riep hij uit; en: Oil, Mr. Richardson Jack I antwoordde de vrouw, met half verstikte stem, naar hem opkijkende alsof zij haar eigen oogen niet kon gelooven. Mr. Smith bleef een oogenblik staan kijken en toen, als een man vol ge voel en bescheidenheid, greep hij Emile bij de mouw. Hoor eens, Napoleon, fluisterde hij, hevig gesticuleerende, verdwijn! En, op zijn teenen naar de deur loo- pende, opende hij deze kalm en trok den verbaasden keliner naar bulten. Ik denk, dat je een oogenblik zult moeten wachten, zei hij legen den koetsier. Een Yankee, hè, zei de man, met zijn duim naar het huis wijzend. Australiër, deuk ik, waagde Mr. Sm ill i overtuigend. Wel, zei de groote man, zoodra hij en Miss Bailey alleen waren. Wel? Kom een oogenblik hier bij het vuur, zei de vrouw, naar de eetkamer gaande. Dus je bent dan ten slotte teruggekomen? Hij lachte. Dat lijkt er wel wat op, hè? Je bent er toch niet boos om, dat ik niet heb geschreven? Ik kende het nooit erg goed en ik wilde je verrassen. Ze keek hem glimlachend aan. Neen, het kan mij niet schelen nu jc hier bent. Hij had nu hare beide handen we derom gegrepen, daarbij stonden zij tezamen voor het vuur en keken el kander lachend aan. Toen richtte de man zich op. Ja, hier en juist op tijd om je te helpen, Anne, naar het schijnt. Ik hoor dat je in moeilijkheden bent? Zij wilde het hem eerst niet vertel len, maar toch, beetje voor beetje, dwong liij er haar toe en toen greep hij in een geheimzinnigen binnenzak en bracht een dikke portefeuille to voorschijn. 1-Iet is werkelijk van jou, zie je je moeder gaf mij zes maanden credief, toen ik nauwlijks een cent bezat en ik zei altijd dat ik eens op c-en dag zou terugkomen om haar dubbel terug te betalen. Welnu, ik ben teruggekomen het is nu al leen niet van haar, maar van jou. \Vees nu niet dom; je moet het aan nemen, ik heb veel meer in de Bank. Ik l>en de laatste twee jaar erg ge lukkig geweest. En, vjoor zij een woord kon zeggen, boog hij zich voorover, nam liaar in zijne armen en kuste haar. Daar heb ik zeventien jaar lang op gewacht, fluisterde hij vurig. Jack, mompelde zij ademloos Jack! Dus je bent hei niet vergeten! Oh, liefste liefste! De roman was teruggekeerd. Twee minuten later werd dc voor deur geopend met een luidruchtig ge ratel en een forsche figuur ver scheen op de stoep. Iiei daar, riep hij tegelijkertijd tot den koetsier, mi-. Smith en Emile, die allen samen stonden te praten, haast je wat met mijne bagage 1 Breng het gauw naar binnen. En nu, zeide hij, met joviale stem, toen zijne bagage in huis was en nu kim je dadelijk aan het werk gaan 'om je voor te bereiden op het beste

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 13