ft Kerstfeest, dat je ooit in jc leven hebt bijgewoond. Op mijn woord, ik hau bijne .vergeten hoe Kerstmis hier gevierd wordtI Hij keek miss Bailey lachende aan en om de een of andere reden bloos de zij. U ook. als u wilt blijven, mr. Smith, zei zij. een weinig verlegen. Dank u vriendelijk, juffrouw, zei dezo. Het zal mij een groot genoe gen zijn te blijven en Nap dezen keer te helpen zooveel ik kan vooral als er nog gewinkeld moet worden, voegde hij er bij, den kell- ner veelbeteekenend aanziende. Het gewijzigde tracé. Hak me dien boom om belet me het uitzicht! SJa 'm tegen den grond! riep de ingenieur Flotman, bezig met den nieuwen spoorweg te traceeren. Jawel meneer, als die daar maar niet koint uitschieten! En de opzichter wees met schuwen blik naar een statig heerenhuis ginds op den heuvel. De ingenieur, een jong, krachtig man, mei open oog, dat vrijmoedig, haast overmoedig, de wereld inkeek, balde in zijn ergernis de vuist; maar toen hij den blik van zijn helper, an- Iers zoo vol dienstijver, nog altijd j waterpas-instruinent zooals u wil, niet kan worden aange legd waterbezwaren, zegt hij, en hij kent deze streek terdegel och, denk er eens over na en, als 'k goed begre pen heb, wijzig uw tracée een wei- nigje, wanneer het leed, dat u inij gedaan heeft, werkelijk u een beetje ter harte gaat! liet ze er meer gemoc- lijk op volgen. En zou u dan niet meer boos op me zijn? Maar toen hij een blik van naïeve verwondering opving, ging hij wel wat verlegen voort: Het verwondert u, dal ik daar zoo gevoelig voor ben Natuurlijk. Veel beter dan al die mooie woorden te verspillen ware 't geweest, wanneer u mijn idylle niel had verstoord en maar dadelijk met uw variante begonnen was. Dat gaat maar zóó niet! gaf hij weer wat hooghartig ten antwoord want zij, die met de altijd delicate voorbereiding van „onieigening" be last zijn, weten het bij droeve erva ring dat, als eens de vinger- gegeven wordt, men de geheele hand neemt. En die oom is er ook nog I Nu dan, adieu, variante! Daar zal wel niets van komen en mijn ar me oom moet dan maar verder zien, wat hem te doen staat! En haar wederstrevenden Tyras bij den halsband vattende en den hond, die nog altijd krijgslustig was, ach ter zich meetrekkende, verdween ze na een vluchtigen groet in het struik gewas. Flotman keek haar een wijle na dat is, naar de bewegende heesters, waarlangs ze een weg zich baande. Toen wees hij den opzichter op zijn sloeg, in met komische uitdrukking op het j genovergeslelde richting, neuriënd landhuis gevestigd zag, sprak hij den weg naar het dorp in. lachend: Berirand, ik geloof zoo waar I dat je bang bent voor dien ouwen brombeer! Maar kort en goed, die I Eenige weken waren verloopen na boom moet vallen - we kunnen niet d,ie ontmoeting. De lieve Meizon bc over iederen struik gaan redekave- straalde bosck en weide, waardoor len of procedeeren j binnenkort hel. snuivend stoornros ge- Hoofdschuddend ging Berirand ruchtmakend zich bewegen zou. aan het werk en zóó bewerkte hij In oen met al te groot, gezellig er met de zware bijl den appelboom, dat^ortd het ontbijt gereedop de de bloesem als sneeuwvlokken neer- t"w h" hpf hnpkv*nstpr Dr,lktfi fiC" viel en hij er zelf mee getooid was. Na iederen bijlslag keek hij onwille keurig naar ginds en jawel, nade- tafel bij het hoekvenster prijkte bouquetje boschbloemen en toen de de blanke handjes alles zoo appetijte lijk hadden opgedischt. ging het meis- hoogen stoel de courant las, boog haar frisch gezichtje over hem heen en zei: Oom, het ontbijt is klaar! Ja, ja, wc zullen toch onzen zir. rend hondengebas versterkte hem in hr.nl» de meening, dat dit zóó niet zou af- nc loepen 1 Daar zitten we in de penurie, ingenieur! We hebben den ouden - - - strijder uit zijn tent gelokt u zal krijgen. Daar lees ik juist een artikel, er meer van vernemen 1 mompelde waarin de draak gestoken wordt met hij, terwijl hij zich het zwoct van koetsten omdat die train het voorhoofd wischte. s,e £e'd kost! Nauw had hij dat gezegd, of er be-: Grommend ging hij aan de ontbijt- woog iets in hot struikgewas en daar tafel zitten. De oude heer was een uit sprong te voorschijn een krach- weinig corpulent en de korte beentjes tig gebouwde dog, die wel opgewekt- - schenen met moeite het zware boven heid scheen te hebben om eens na-te dragen. Hij kon vreeselijk op- .der kennis te maken met Bertrand's spelen en tegen iemand uitvaren spillebeenen. Gelukkig voor den op- doch bij meende het zoo kwaad mei ziehier zou het zoo ver niet komen, en Roosje, zijn kleine fee, wist hem want een dringende roep: Koest. Ty- weer tot bedaren le brengen en ras! op oenigen afstand, bracht het zÖ'n gezonden humor op te wekken, dier tot, staan. En daar het een wel- Je bent een patente meid! zei- luidende meisjesstem was, die tot de hij. hem kwam, vatte Bertrand weder Jawel, oompje, dat zegt u wel moed en hij hief de bijl weer op eeils meer, omdat ik u weer wat in toen de slanke gestalte van een ineïs-1 uw humeur weet te brengen. Maar u je zich vertoonde, dal met ware ont-moet u niet zoo warm maken! zetting het beeld der verwoesting Zou ik niet? Daar willen ze nu aanschouwde. midden door mijn landgoed een spoor Barbaren! klonk het van haar leggen ën ze hakken al vast toornen trillende lippen, dat noem jelui be- e'i heesters om, alsof het hun eigen- schaving in het land brengen met je dom is en niet het mijne enfin, er spoorweg. is procesverbaal van opgemaakt. Vergezeld van haar grommenden Maar daar heb jij geen versland van, Tyras trad ze naar het gevelde kind! boompje toe en droef sprak zo nu. U heeft gelijk, oom; daar heb Mijn arme lievelingI Zelve had ik ik heelemaal geen verstand van. Nog dien boom geplant en verheugde mij laatst heb ik het gezegd tegen 1e- ïn zijn wasdom en nu is alles uit! mand, toen hij mijn mooi appelboom- En (le tranen kwamen haar in de Pje liet omhakken, en toen heeft hij oogen en Bertrand, met zijn houding me bezworen: als hij geweten had, verlegen, wierp een blik op zijn ge- dat hij me daarmee leed had gedaan, bieder, als wilde hij zeggen- Breng dan zou hij zijn geweten hebben hé- haar loch aan het verstand, dat het zwaard met een variante van 20 kilo- tracé alleen schuld heeft nnn dit van- j meter 't waren zijn eigen woorden l dalisme! I Wat zeg je daar? Kind, je hebt Maar de ingenieur was al even 1 'och niet dien brutalen vlerk gespro- weinig spraakzaam als zijn dienst- ken, die al maanden lang hier rond ijverige opzichter. Van achter zijn waart en hij heeft zich verineten, waterpasïnsirument blikte hij onaf- jouw appelboom nu, dat zat 'in op gebroken naar de lieve verschijning, breken! En dat vertel je maar zoo die als een vertoornde fee zoo eens- langs je neus wegl Wacht, heerschap, klaps in zijn gezichtskring was op- ik zal hem eens onderhanden ne- gedoemd. Voor de eerste maal een uien! Ik zai hem een bezoek bren kleur overtoog zijn mannelijk gelaat ga", dat hem lang heugen zal dien liet zijne gewone tegenwoordig- pedanten kerel met zijn astrolabium heid van geest hem in den steek. en baken Hel meisje had nu eerst hem opge- Oompje, lef op, daar komt hij merkt en met fonkelende oogen op zelf! ontroerd wees zij naar bui- hem toetredende sprak zij veront- ten. U behoeft niet naar hein toe te waardigd, op de rondom verspreide gaan! bloesems wijzende: Het was zoo; daar kwam.de lieu- U ziet, mijnheer, wat u heeft velglooiing op, met den hoed in de misdreven elk van die bloempjes zou hand, zoodat het haar lustig in den een sappige vrucht zijn geworden, wind fladderde, onze ingenieur Flot- die een ander verkwikt had. En dit man. alles hebt ge in de kiem verstikt! Hebt Nauw had de oude hem gezien of gij dan geen gevoel voor de lieve na- zijn gezicht betrok. ■tuur en haar scheppingen? En dan, Toe. oom, kalm blijven I U weet moest, het nu juist mfiii appelboom- immers nog niet eens, wat hij wil? pje zijn, wat uw alles nivelleeronde Zeker is het iets gewichtigs, w-.it zoo ingenieurswoede ten offer vallen vroeg in den morgen hem hierheen moest? Maar spreek dan toch? Ilebt voert. Misschien betreft het wel een ge geen enkel wuurd ter veroutschul- ander tracé, waarover hij al herhaal- diging aan te voeren moderne van- delijk mei mij geredeneerd heeft daal?l Wat, heeft hij met jou gerede- Verouiwaardigd stampte zij met neerd? Haar sierlijk voetje op het gazon en Kousje had zich daar leelijk ver haar mooie oogen scaoten een sproken. Nu ja, een twintig milli- 'ga even in de andere kamer, terwijl u hem ontvangt. De knecht kwam binnen en droeg hem op, den bezoeker, die juist zich kwam aanmelden, binnen te la ten zonder verder in détails te tre den van stoep-afsmijten enz. Toen verdween ze ïn het aangrenzend vei trek. De deur bleef op ecu kier staan De oude brombeer vulde de instruc ties nu aan, 2onk grommend weer in zijn grooten stoel en nam de minst tegemoetkomende houding aan. Nu, Krclis, wat moei. hij? vroeg hij aan den terugkeerenden dienaar. Heb je hem de deur uitgesmeten? De ingenieur Flotman vraagt of u 't niet kwalijk nemen wil, dat hij zoo vroeg komt, maar hij moet u ov een belangrijke zaak spreken over den spoorweg, zeit-ie. De oude heer stopte zijn pijp en al al wat hij zei, was Smijt 'm er dan maar in! Zonder veel schuchterheid of com plimenten trad Flotman binnen en hij groette niet te onderdanig, niet te nonchalant, en maakte zoo voor eerst een zeer passenden indruk. U zult mij vergeven, begon hij, nadat hem op eenigszius stijve, door geen vriendelijk woord ondersteun de, handbeweging een stoel was aan gewezen, u zal mij vergeven, dat ik eindig daarmede, waar ik eigenlijk direct bij aankomst iu deze streek mee had moeten beginnen namelijk met mijn opwachting bij u te maken. Maar, eerlijk gezegd, uw wijd en zijd bekende vijandige stemming, aan den dag gelegd tegenover de nieuwe spoor baan en al wat daarmee samenhangt, deed mij dit, in meng ander opzcht hier sterke accentueering' hoogstgo wenscht genoegen eenigszins beden kelijk achtente meer, daar mijn opzichter Bertrand eens de gelegen heid had, de krachtige, ik zou haast zeggen de gevoeligste bewijzen die animositeit persoonlijk te onder vinden. Dit nu sloeg op een ontmoeting van den opzichter met den landheer, waarbij deze laatste hem verwoed was te lijf gegaan en alleen gemis an getuigen de reden geweest dat dit muisje geen staartje had had. De oude heer zag met groole oogen den spreker aan. Die inleiding klonk nu juist niet zoo bescheiden en de- 'oot, als hij verwacht, had. Intus sclien, dat mishaagde hem niet en bij het vermelden van „die gevoelige bc- ijzen van animositeit" kon hij een glimlach niet onderdrukken. Die wat verdient, moet wat heb ben de deugniet ging met zijn plat- oeten ruidden in emi aspergebed staan, als was t een akker met distels oor liem en zijns gelijken. Ja, zei Flotman, na die minzame ontboezeming, je hebt van die men seden, die maar zoo regelrecht hun weg gaan, zonder met angsüge nauw- gezetneid alles te ontzien of to omtrek ken ik denk er anders over en ben lung niet altijd de meoiiing toege daan, dat de rechte lijn de eenige af stand is tusschen twee punten. Mooi zoo; goed gesproken, jonge antwoordde do landheer op ju- vialen toon. Het is gemakkelijk wer ken op een teekenplank zoo onge veer als een cixcusrijdster die door hoepels springt komt ailes zóó te recht. 'k Weet daar alles van! Een hartelijke lach van Flotman volgde op die vergelijking, waarvoor hij wel wat gevoelde want hij wist hot maar al te goed, dal het terrein er anders uitziet, dan de kadastrale kaart! Het gesprek had nu een meer aangenaam en geregeld verloop. On willekeurig hadden beiden een ?eker welbehagen in elkaar gevonden. Flotman deed ïntusschen als be speurde hij niet, dat de oude lieer wat an zijn vooroordeel tegen hem terug- wam; zeer behoedzaam doelde hij ven op het aangenomen tracé. Hij gaf zijn leedwezen te kennen, dat die de inooi afgeronde bezitting van den grondeigenaar zou snijden en hij zin speelde er op, dat wellicht een vari ante zou noodig wezen natuurlijk om andere redenen, uitsluitend ten algemcenen nutte, met name water- bezwaren en andere belangen van dien aard. Hij besprak dit technisch onderwerp vrij uitvoerig en zijn woorden wist hij zoo voortreffelijk te kiezen, dat do oude heer ten slotte oen weerklank van zijn eigen betoog meende te hoorenDe rimpels wa ren al lang van zijn voorhoofd weg gevaagd en cr was iets van de hem aangeboren gemoedelijkheid in zijn trekken, toen hij nu, Flotman krach tig op den schouder kloppende, sprak: Dat noctn ik hersenen ïn je kop hebben, man! Dat is practische ingenïeurskunst, rekening houdende mei locale omstandigheden. Daar, zie eens even dit artikel in. waar wat tvoeriger is uiteengezet, wat u daar in hoofdlijnen hebt aangegeven. Dus wij mogen er op rekenen dat u morgen de samenkomst bij- woont? Wel wis en zeker En ik wil aan toevoegen, dat ik wat minder militant en Hm. Maar nu een glas, om het oude tracc weg te spoe len, en een roemer geledigd op de nieuwe en onze nadere kennisma king. 't Is nog wel vroeg dag, maai ik heb 'n wijntje ïn mijn kelder, dat altijd goed smaakt... dal moet ik zelf even opduiken Dat wijntje van den ouden fijnproe ver was nu wel het rechte, om den vrede tusschen de voormalige tegen standers met bekwamen spoed te her stellen en hel onderhoud alleraange naamst te kruiden. Toen Flotman af scheid nam, liet de oude heer hem zelf uit. schudde hem de hand Jonge man, wanneer je variante cr door gaat, laat het me dan subiet weten; dan drinken we nog een fijne ilesch samen. Een vluchtige blik op de deur van het aangrenzend vertrek werpende, antwoordde Flotman met opvallende warmte Dan kom ik mijn opwachting ma ken en dan zal het u misschien beter nog blijken, dat men, om zijn doel te bereiken, wei eens een omweg kiezen inoet. krachtigen handdruk nam hij afscheid. Om zijn doel te bereiken? brom de de oude heer, toen hij de voor deur gesloten had. Wat bedoelt de bengel daarmee? Wat heb ik daar- :ec te maken? Nu ja, mijn oude Hermitage heeft hem de tong wat los gemaakt! Had hij echter gezien, hoe Roosje al intijds door eene andere deur haar schuilhoek verlaten cu Flotman op gewacht had, en had hij gehoord, hoe beiden blozend elkaar lieve woordjes toefluisterden, dan ware hij over dat doel niet lang in onze- kord gebleven. Een jaar na dit krachtig ontbijt au onzen ouden, prikkelbaren, toch jovialeu grondeigenaar stoomde door vroeger zoo stille beemden de eer- locomotief. Op aanzienlijken af stand van het vriendelijke heeren- huïs, aan de andere zijde van de zachtglooiende helling van den üeu- cl lagen nu de ijzereu rails en uit lot welbekende hoekvenster kon men den trein volgen, tot die achter liet zware hout verdween. Aan het raain -stond de heer des .uizes; naast hem de ingenieur Flot- uan, die volgens afspraak, kort na de technische bespreking der zeer in- vwikkelde aangelegenheid, zijne op wachting was komen maken, en al dadelijk toen iets had laten verlui den van het doel, dal hij eigenlijk wilde bereiken en, met het hoofd- :n op zijn breeden schouder geleund stond daar ook Roosje, Peinzend blikten alle drie den eersten bode an snel en geregeld verkeer in deze lot dusver misdeelde streek na, tot die in do bocht verdween. Zoo is dan alles naar wensch ge gaan! dus vulde de oude heer zijn tillen gedachtengang aan, en een fijn lachje speelde hem om de lippen, '''lotman en Roosje zagen zoo recht :gd elkaar ïn de oogen en be krachtigden volmondig die woorden an wijsheid. En Roosje voegde nog schelrnsch t bij: Niet waar, oompje, hel was toch maar goed, dat ik -destijds achter uw rug wat traceerde en nivelleerde met de gezworen vijanden van mijn oom zeg? En dat ik den hekkenspringer een paar maal bij den burgervader ontmoet heb?... Je bent een kwade meid... Ilad nooit gedacht, dat er zooveel diplo ma tonkunst ïri zoo'n klein kopje hui zon kon! En hot kleine diploma tonkop je tus schen zijn groole handen nemende, drukte hij een kus op (le frissche, rnode lippen >en er bestonden bij Roosje dien morgen termen, om zich dit vriendschapsbetoon van haar be jaarden oom te laten welgevallen. Flotman vond hierin aanleiding, de taak over te nemen, en Roosje achtte zich nu voldoends beloond voor haar diplomatenkunst. Ilier konden we eigenlijk besluiten Dat groepje op -den voorgrond van de schilderij zou allicht geen slechten indruk achter laten; maar als nauw gezet verhaler van een ware geschie denis, moeten we toch nog een klein Carton er aan toevoegen. Een jaar later bevinden we ons we der op dezelfde plek, waar onze ver telling een aanvang nam; ditmaal werd er geen appelboom geveld, in tegendeel een nieuw boompje ge plant. Dit geschiedde ia Roosje's bruids dagen, door Bertrand, den opzichter, DAMRUBRIEK. IIAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34. Telenhoon 15-43'. Probleem No. 526 van MéANDIlE. (Le Damicr). Zwart n m n jj§ e £r i '.J. i i» m i SS t Jf 1 m m 1 fi a IÉ n m .:-:' m Wit Zwart 11 schijven op 5. 8, 11, 13. 15,16, 18, 2-4, 26 30 Wit 9 schijven op: 27, 28, 32, 38, 39, 44, 45, 49 en 50. Probleem No. 527 van MéANDRE. (Lg Damier). Zwart En hij overhandigde Flotman de die nog wat te goed te maken bad; courant en lustig blies hij een paar onder welwillend toezicht van de zware rookwolken id de lucht. Flot- weleer vijandige machten en zelfs van man wierp een vluchtiger blik oo de Tyras, die niet meer zijn spillebee- aangeduide kolom van het blad en j nen belaagde; zelfs niet gromde, al daar hij zulk een warme overeenstem- was dit zijn tweede natuur. j„, „w, v.....w6 ming bij den grondeigenaar aantrof i De oude brombeer wilde zijn nïcht- paar oliksemsiralen, die Flotman trof- meter of kilometer verder op, zooals i en ook een onderdrukt lachen tot hem j je niet laten gaan; de ingenieur werd feu en uit zijn overpeinzingen op- hij zich uitdruktdoordrong van de ziide, waar Roosje occonoom, dit was de voorwaarde, waarop oom zijne toestemming ge geven had. En zoo had liet gewijzigde tracé den ingenieur Flotman naar veilig toe- vlucntsoord gerjracht, en nog menige flesch Hermitage werd gedronken, en men kon het best met elkaar vinden in het heer en huis op de hoogte. schrikten. Een mooie geschiedenis 1 Ach- voor zijn binnentreden verdwenen Niet verder, juffrouw I U grijpt ter mijn rug dus traceer en nivelleer was, kon hij aan de verleiding geen diep in mij-u gemoed. Maar vergun je niet de gezworen vijanden van je weerstand bieden om, in dit allergun- eerst, dat ik mij aan u voorstel: in- oomEn dat kijkt me nog trouw- etigste oogenblik, zich als de eigen- genieur Flotman van de alles „nivel- hanig in de oogen, alsof je 't oude lijke schrijver van dat mooie artikel leereude" spoorwegmaatschappij, en Roosje was! te doen kennen. En als goed strateeg, nu een woord tot mijn veroniscnufdi- Dat ben ik ook nog, oom, precies voegde hij er bij, hoe hij het nieuwe ging Uw lief boompje ware vroeg of als vroeger. Kan ik 't helpen, dat ik tracé reeds ontworpen en, met een iaat tóch gevallen, want zuoals u niet hem een paar maal bij den burge- uitvoerige memorie van toelichting, onbekend zal zijn, loopt het tracé van meester ontmoet heb. aan de Spoorwegmaatschappij ter den ontworpen spoorweg hier langs Zoo, komt hij daar, die hekken- i goedkeuring had gezonden, en binnenkort zal zich een, met dis- springer! En jij ook? En hier nu ben ik gekomen aan tels en klaver begroeide prozaïsche Begrijpt u dan niet, dat ik, na hel punt, dus besloot'hij zijn impro- duni verheffen, waar nu een idyllï- die laatste ontmoeting, de onderhan-visatie, dat eigenlijk dc reden van sciiï' omgeving is. En dien dam moet j deling met heiu voortzetten wou'? mijn vroegtijdig bezoek is. Morgen ik traceeren en uw appelboompje De oude heer had weer een toorni- stond me in den weg. Vergeef dus gen blik uit hel venster geworpen, mijn schijnbare harteloosheid, en be- De kerel kijkt rond alsof de we- denk, dat iederen dag mijns levens ik rcld alleen voor hem en zijn water tegenover zulke droeve feiten sta. En pa «instrument- geschapen isl Laat Men zal er prijs op stellen, hierbij de toen had ik kunnen vermoeden, j Krclis vragen, wat hij hier komt uit- onmisbare voorlichting te ontvangen welke verpletterende ongenade ik mij j voeren, en heiu de stoep afsmijten, van de voornaamste deskundige hier op hel hoofd zou halen, inet een als hij niel zéér overwegende redenen grondeigenaars; inzonderheid wat be- variante van 20 kilometer zou ik mijn heeft om me onder de oogen te ko- treft den zoo lastigen water-afvoer en namelijk komt hier een technische commissie, om op liet terrein het ge brekkige oude tracé en de door mij uitgewerkte variante te vergelijken, geweten hebben bezwaard, om... Een variante? dus brak zij le vendig zijn 'woordenstroom afeen variante? Ik weet wel niet, wat dat voor een ding is, maar ik hoor er mijn oom telkens over spreken. Ilij betoogt bii kris en kras dat de weg, men. andere plaatselijke toestanden, Reeds had Roosje op den knop aanvankelijk te weinig op den voor- van de electrische schel gedrukt, grond getreden zijn. En op uw voor- Daarn'a legde zij den arm op oom's lichting zou in de allereerste plaats schouder en fluisterde hein in het bijzonder prijs gesteld worden, oor: Oompje, wees nu een vestan- i Zoo, dat is logisch; beter ten dig, en stuif niet dadelijk zoo op. Ik halve gekeerd, dan geheel gedwaald! DE KERSTGANS. De vader van het groote gezin zet zich achter de gebraden gans, en vraagt de tafel rond welk stuk \u het beest elk der kinderen verlangt. De meesten vragen om een poot. De vader: ,,Muar kinderen, het is een gani, en geen duizendpoot!" (Hbld. iT ll ®J**2 8ü m as s - a m jfcm i tUl!l! Wit Zwart 8 schijven op 5, 7, 10, 15, 17, 18, 27 en 37. Wit 8 schijven op: 19, 20, 24, 28, 38, 40, 43 en 48. Oplossingen van deze problemen orden gaarne ingewacht aan boven genoemd :ulreS; uiterlijk Dinsdag 6 Januari 1914. Oplossing van probleem No. 522, van den auteur: Wit 27—22, 39—34, 33—29, 28-23, 38—33, 37—321 De 'Stand was: Zwart 10 schijven op: 2, 8, 9, 12, 14, 15, 16, 19, 20, 35 en dam op 7. Wit 14 schijven op: 17, 21, 25, 27. 2S, 30, 31. 33, 35, 37, 38, 39, 43 en 48. Oploss.ng eirdspel No. 523; Nadat zwart zijn dam 49 op 40 had gespeeld, maakte de heer Roselaar de partij als volgt uit: Zwart 4940, 40 46, 4G5, kan niet vrij staan, 546, 4G—5, 546. Wit 11—6, 25—20, 6—1 Zwart 46—5, 5 30, 15—20, Wit 20—14, 35 24, 24 15! Wij hopen spoedig weer enkele staaltjes uit liet eindspel van den heer Roselaar te geven. Goede oplossingen ontvingen wij an de tieeren: C. M. Beek, Bouw, M. ten Brink, F. Huykman, J. Jacob- son Azn., W. .1 A. Matio, J. Siegerist, J. van Sprakelaar. VERPLAATSING SPEELLOKAAL v. <L HAARLEMSCHE DAMCLUB. Het speellokaal van cle Haarlemsche Damclub zal van 1 Januari 1914 af ge- estigd zijn ir« de bovenzaal van café 1 2 1_44, 44—40. 40-35. Spaarae 36, al- Ter gelegenheid van de a.s. jaar wisseling brengen we aan onze lezere en de ganschj damwereld onzen wel- gemeenden v.ensch voor aller welzijn en voorspoed, bij gestadigen bloei van ons even kunstige ols diepzinnige spe-I. DAMCURSUS. (Vervolg). Diagram No. 8 Stand na 39—34 van wit 3 9 c II s pp n 16 26 fi M 8» m me* a a 36 n m H m m 16 a m m m 46 47 49 50 34:23 27—22 I 35-30 13-18 A 18 29 gedw. 25:34 24 44 1—7 B 8—13 12.34 en wit heeft een schijf gewonnen! 12—17 of 34 23 25 34 40 29 17-22 27 18 I 13 22 28 17 19 39 43 34 24 33 38 :29 en wit heeft wederom een schijf ge- onnen, hetgeen ontegenzeggelijk voordeel zal opleveren! 13 44—50 43—39 34 43 gedw. 48 39 50 33 28 :39 Wil zwart nu den dam vangen, het- wjen hij vrijwel verplicht is, dan kan ook hier een schijfverlies niet voorko- worden, b.v.: Zw. 8—13, w. 4:7, 1 12, enz. en wit heeft ook hier door een schijf gewonnen! Onder diagram No. 7 hebben wij ge zegd, dat zwart de insluiting ook kan verbreken met de afruiling 24—29. Er zou dan gespeeld worden, als volgt: 24—29 20 29 14SO of? 20 2 9 9—14 of 14-20 of 20 29 20—24 volgt: w. 27—21, 32 21, 34 H, 40 20 enz.! en op 3—9 of 5—10 volgt nogmaals een damslag! De zet 17 is vrijwel gedwongen, want op 6—11 laat wit gemoedelijk den zet 43—39 volgen, en dwingt zwart tot aansluiten met 20—24 (om geen schijf te verliezen), waarop dan volgt: w. 4843, en zwart kan weinig goeds meer uitrichten' Op den zet 17 van zwart, mag ech ter w. 4339 niel volgen, omdat zwarl hierna met de afruiling 2933, 19—24, enz. uit het gedrang komt met goed spel (1). Op zwart 1—7, volgt evenwel: 27—21 16 27 32 21 23 32 34 14 20 9 gedw. 27 28 25 34 40 29 met een schijf winst! 33 24 39-33 33 24 43-39 89—38 33 24 46-41 Nu is zwart verplicht om 15—20 te spelen, waut op 39 of 510 volgt een damslag, en op eiken anderen zet verliest zwart een schijf, hetgeen dui delijk is te zien 15—20 49—43 Nu moet zwart een zijner schijven van den korten vleugel opspelen, het zij 6—11 of 1 of 2—7, want op 12—17 volgt: vv. 30—24, 28 19 en 43 21!; (1) Wij merken hier nog even op, dat. om de afruiling met 2933 te kunnen uitvoeren, er weder veel spel- kennïs vereisclit wordt; te meer, om dat (le zet '1—7 moet voorafgaan, ten einde die afruiling tot stand te kun nen brengen. Dergelijke diepe berekeningen ko men meermalen voor, en daarom ia het goed deze verhandeling enkele malen met studie door te werken, ten einde met succes de bedoelde opening te kunnen uitvoeren. De varianten 510, 1217 en 6—11 (zie diagram No. 7) vindt men in do 3e en 4e voortzetting terug. De kleine afwijkingen merkt de speler zelf wel op. Wij kunnen dus volstaan met hiernaar te verwijzen en zullen mei de 3e voortzetting in de volgende ra briek aanvangen. CORRESPONDENTIE. A. te S. Uwe oplossing komt nie, goad uit wanneer zwart inplaats va* 406 eens 40—41 of 46 slaat, waartot hij eveneens het recht heeft. Ziet u di goede oplossing in deze rubriek rnaa/ eens na.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 14