RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
Boe ik mijn boodschap
deed.
(Naar F. Meister.)
Toen ik laatst 's morgens uitging,
drukte mijne vrouw mij een stukje
rood katoen in de hand en verzocht
mij met dien blik en op dien toon,
waaraan wij getrouwde mannen
nooit weerstand kunnen bieden, haar
's middags twee en een halven me
ter van precies dezelfde stof mee te
willen brengen; dat zou mij wel niet
veel moeite veroorzaken.
Ik verzekerde, dat dit mij zelfs niet
de minste of geringste moeite zou
kunnen veroorzaken, en spoedde mij
been.
Na drieën mijn dienst was om
drie uur geëindigd begaf ik mij
naar een grooten manufactuurwin
kel, om aan de opdracht mijner
vrouw le voldoen.
Een fijn gekleed heer wandelde
tusschen twee zeer lange toonban
ken op en neer, waarachter een, naar
het mij voorkwam, immens aantal
elegante jonge dames bezig waren,
de schuchtere begeerten en wenschen
van twee eenvoudige vrouwen en
een paar kinderen te bevredingen.
Ik vroeg den fijngekleeden heer
met hoogen hoed op, of men hier rood
katoen hekomen kon.
Wil u zoo goed zijn, naar achte
ren te gaan, meneer? Juffrouw Stain,
zeide hij tot een van de jonge dames,
laat u dien heer eens wat rood ka
toen zien.
Wat voor nuance wonecht u?
vroeg juffrouw Stein.
Ik liet haar het staaltje zien, dat
mijne vrouw ine meegegeven had.
Zij' nam het in do hand en gaf het
mij terug. Daarop haalde zij een
gróotc rol rood katoen af en spreid
de een deel daarvan op de toonbank
uit.
Ja, maar dat is niet dezelfde
kleur, zei ik.
Precies dezelfde niet, maar veel
mooier dan die van uw staaltje, ant- i
woordde de jonge dame.
Dat kan wei wezen, hervatte ik,
maar ik wou gaarne iets hebben dat
volkomen bij mfjn monster past. Er
moot iets van dezelfde kleur worden
hersteld of vergroot of weet ik liet.
Ik moet dus katoen van volmaakt de
zelfde nuance hebben.
Do juffrow gaf geen antwoord,
maar kwam stilzwijgend met een
nieuwe rol aan.
Dat is de juiste nuance, zeide zij
Ja, maar de stof is gestreept.
Men neemt tegenwoordig voor
katoenen kleedjes uitsluitend nog ge
streepte stoffen, antwoordde de jon
ge dame.
Ja, maar de katoen, die ik
wensch, is in het geheel niet voor
een kleedje bestemd, merkte, ik aan.
Zij moet, geloof ik, voor nieubelover-
trek dienen. Maar hoe dit zij, ik heb
een heel effen stof noodig, die bij de
reeds voorhanden past.
Ik geloof niet, dat u zulk rood
nog in elfen stoffen vinden zult; u
moet den Turksch rood nemen.
Wat is dat, Turksch rood?
vroeg ik.
Turksch rood heeft u alleen in
effen stoffen.
Goed. Zoudt u mij die stof even
willen laten zien?
Het spijt me, maar die soort
stoffen zijn niet meer voorhanden;
wij hebben heel mooie katoentjes in
andere kleuren.
Andere kleuren heb ik niet noo
dig. Ik zou een stof willen hebben,
die bij deze past.-
Bij zulk goedkoop goedje zal u
niet gemakelijk iets geschikts vinden
merkte zij aan, terwijl ik den winkel
verliet.
Ilc ging honderd pas verder cn
trad een anderen winkel binnen. Ook
hier wandelde een heer tusschen de
toonbanken op en neer. Ilc toonde
hem mijn staaltje en sprak:
Kan ik hier zulk katoen koopen?
Jawel, meneer. Do derde toon
bank rechts.
Ik ging naar de derde toonbank
rechts en toonde mijn monster aan
den winkelbediende, die daar troon
de. Hij bekeek het aan beide zijden i
cn zeide toen:
Zulke stof hebben we niet.
Die heer daar zei toch, dat ik ze J
hier krijgen kon.
We hebben die stof vroeger wel
gehad; nu niet meer. U zal ze hier
over in de zaak van meubelstoffen
vinden,
Ik ging de straat over naar de zaak
van meubelstoffen.
Heeft u deze stof? l
Neen, die hebben we niet, zei
de winkelier. Moet die voor het over
trekken van meubels gebruikt wor
den?
Ja, antwoordde ik.
Dan moet u Turksch rood ne
men.
Is Turksch rood precies zooals
dit?
Neen, veel mooier.
Dat kan me niet schelen. Ik
wensch eene stof, geheel zooals deze.
Maar dan is het geen meubel
stof.
Ik zou meenen dat men meubels
kan overtrekken met iedere stof die
men wil, zeide ik wat gepiqueenl
Dat kan men doen maar men
doet het niet, antwoordde de man
doodbedaard. Men neemt dan
Turksch rood.
Ik zei geen woord meer en ging. Ik
wendde mijne schreden nu naar een
der grootste en meest gerenommeer
de manufacturenwinkels en vroeg
den eersten bediende, die mij tegen
kwam, of hier zulk katoen als dit
staaltje voorhanden was.
Dat vindt u boven op de tweede
erdieping.
Ik klom de trappen op. Een man
trad mij tegemoet.
Waar kan men hier rood katoen
krijgen?
Rechtuit alsjeblieft, in de ach
terzaal links. En hij wees naar een
ver verwijderden hoek.
11c zocht mijn weg door koppers en
verkoopers, tusschen beladen tafels
en toonbanken, tot ik in de achter
ste kamer aanbelandde. Hier vroeg
ik wederom naar rood katoen.
Tweede tafel aan deze zijde.
Ilc volgde de aanwijzing en haalde
mijn staaltje weer te voorschijn.
Katoen is beneden, sprak de
man.
Maar men heeft me hierheen
verwezen. j
Dat goedkóope goedje hebben
we hierboven niet. U vindt het bene
den, heel achter in den winkel, ginds
aan gene zijde. En hij wees in een
bepaalde richting.
ik weer naar beneden, heel achter
in den winkel.
Och, mag ik eens zulk rood ka
toen als dit zien?
Wil u zoo goed zijn, mc maar
even te volgen. Tot aan de volgende
tafel maar. Meneer Zwart, laat de
zen heer roode katoen zien.
Dc heer Zwart nam mijn monster
en inspecteerde het.
Deze nuance hebben wc in deze
kwaliteit niet.
Heeft u ze dan in ecne andere
kwaliteit?
O ja, in een fijnere.
Ilij haalde een stuk katoen te
voorschijn en roide een paar meter
op de toonbank uit.
Dat is niet dezelfde kleur.
Neen, gaf hij ten antwoord; dat
is ze in zooverre niet, maar de kleur
is schooner en de kwaliteit beter.
Ik wou stof hebben, zooals deze
hier.
Ik dacht, dal het er zoo nauw
niet op aan kwam. Als u op deze
tkv.iali'tfit gesteld is, dan moet u
Turksch rood nexnen.
Ik achtte een antwoord op deze be
merking onnoodig en zeide slechts:
U heeft alzoo de stof, die ik noo
dig heb, niet?
Het spijt me, mijnheer; maar
best mogelijk, dat ze boven in de
meubelstoffen-afdeeling voorhanden
is. En li ij groette minzaam.
Ilc begaf mij in de lift en men
voerde mij naar de tinne van bet
huis.
Heeft u hier soms roodc katoen,
zooais deze hier?.
Meubelstof?
Ja.
Vierde toonbank linies, als ilc u
verzoeken mag.
Ik ging naar de nauwkeurig aan
geduide plaats en peresenteerde
mijn monster. Een jonge man be
schouwde'het stukje katoen en zeide
li:
Dan zal u beneden moeten we
zen, in de afdeelïng katoentjes be-
gauegrondsverdïeping.
Ik draalde me op mijne hakken
om, steeg in de lift naar beneden en
spoedde mij de straat op. Ik wensch-
te alle katoen naar het land, waar
de peper groeit. Een enkele, aller
laatste poging wilde ik nog aanwen
den. Mijne vrouw had die stof nog
zoo lang geleden niet gekocht; er
moest alzoo hier of daar nog wel iets
daarvan verscholen zijn.
Ik zocht een ander groot confectie
magazijn op. Een siddering, een wa
re katoenkoorts overviel mij op den
drempel. Het was mij haast onmo
gelijk, het stukje katoen te voor
schijn to halen; als ik maar een an
der lapje, al ware het een intklap,
bij-me had gehad, dan zou ik, daar
ben ik vast van overtuigd, voorzeker
dezen vertoond en een passende stof
daarbij verlangd hebben.
Zoo, nu naderde ik eene dame en
offreerde haar mijn monster met de
gewone vraag.
Dan mout u achteraan wezen,
rechts.
Deze aanwijzing werd gc-volgd.
Zou u me soms rood katoen kun
nen geven, dat volkomen met dit
kleine staaltje overeenkomt? vroeg ik
de dame achter de toonbank.
Neen, mijnbeer, maar wij heb
ben deze stof zeer schoon in Turksch
rood.
Alweer dat eeuwige Turksch rood.
Ik streek de vlag.
Nu, als het dan toch niet anders
is, zeide ik met matte stem, geef mij
dan Turksch rood.
Hoeveel, meneer?
Jawel. Ah zoo, hoeveel? Ik weet
het werkelijk niet laat ons zeggen
5 meter.
De dame wierp me een bezorgden
argwanend en blik toe, mat echter
prompt vijf meter roode katoen af,
daarna klopte zij met den meter op
den toonbank en riep: Kassa 1 Een1
bleek blond 'meisje, met twee dikke
gele haarvlechten, die langs den
rug hingen, kwam naderbij. De da
me schreef liet metertal, de bena
ming van de stof, haar eigen num
mer, den prijs en de waarde van het
muntbiljet, dat ik baar overhandig-
jp een blaadje papier. Hierna gaf
zij het blaadje papier, het geld en
het Turksch rood over aan het meis
je met de gele vlechten.
Er verliep een lange, lange tijd-
Mijne zoo smartelijk opgewekte
fantasie vermeide zich in de zeld
zaamste veronderstellingen. Het klei
ne meisje bracht ïntusschen de koop
waar, het geld en hel stulc papier
naar een of andere centraalka - Ik
zag in gedachten, hoe men mijn
muntbiljet in ontvangst nam, hoe
men nummer en bedrag opteekende,
bet kind het overschietend bedrag
overhandigde, het blaadje copieerde,
het conlroleboelc van het meisje exa
mineerde eu vidinieerde, de koop
waar inpakte, des meisjes bijzoude-
re kenteelcenen vaststelde en in een
boek inschreef daar stond hetzelf
de meisje weer voor mij en bracht
mij du roode katoen en het gewissel
de geld.
Het was al laat, toen ik thuis
kwam c-n mijne vrouw het pakket
overhandigde. Zij" opende net en riep
uit:
Maar man, komt dat overeen
met het staaltje, dat ik je mee gaf?
Of het er mee overeenkomt?
vroeg ik. Wel neen. Natuurlijk komt
het er niet mee overeen. Je wou im
mers in het geheel niets hebben, wat
er bij komt je verkeerde in dwa
ling, lieverd. Je wou Turksch rood
hebben laatste zaal reciuuii, der
de toonbank links. Men gebruikt he
den ten dage niet anders dan
Turksch rood.
Mijne vrow zag mij vernaasd aan
en nu deelde ik naar mijn zwerftoch
ten en wederwaardigheden mede,
Nu, stel je maar gerust man,
zeide zij, toen ik mijn droef relaas
voleind had, dit Turksch rood is wer
kelijk veel mooier dan de kleur, dia
ik ul heb, en dan heb je zooveel
van die stof meegebracht, dat ik de
oude nu heelemaal niet meer noodig
heb. Ik wou maar, dat ik vroeger
aan dat Turksch rood gedacht had.
Ik ook, klonk het van gansclier
harte.
Raadsels
(Deze raadsels zijn alle inge
zonden door jongens en meis
jes. die „Voor Onze .Jeugd'
lezen. De namen der kinde
ren, die mij vóór üouderdag-
moigen goede oplossingen
v.enden, worden in het vol
gend nummer bekend ge
maakt).
IEDERE MAAND WORDT ONDER
DE BESTE OPLOSSERS EEN
BOEK iN PRALriiBAND
VERLOOT.
Hierbij wordt gelet op den leeftijd
in v.erband mei net aantal oplossin
gen en op de netheid van hel werk.
1. (Ingezonden door Machiel Gaar
keuken).
Het geheel beslaat uit 17 letters en
is onlangs overal gevierd.
5, 0, 7, 8 is een jongensnaam.
10. 3, 11, 5, 1U, 16 is een vrucht.
9, 11, 13. is niet dapper.
2, 3, 1, 14, 7, 17 is een klein dier.
15, 4, 12 is een wandversiering.
Een 1, 4, 1U 13 heeft 1, 2, 3, 4, 5, G,
7, 8, 9, 10, 11, 12 in dc hand.
2. (Ingezonden door Jan Meijer).
ezo n
nd
oor j gee j en
osj j erd
nro
Welke spreuk maakt ge hiervan?
3. (Ingezonden door Christina
Boesmans).
Ik ben een meisjesnaam.
Vervan do 3e cn 4e letter door
één andere en ge krijgt een stad
Bulgarije.
4, (Ingezonden door Christina C.
van Dillewijn!.
Het geheel bestaat uit 20 letters en
ge hunt ze vinden in Haaricm's Dag
blad.
5, 3, 1 is een deel van een boom.
14. 15, 16. 17 is een tijdelijke woning.
6, 9, 16 is een jongensnaam.
9, 10. 10, 7, 4 is oen gevaarlijk dier.
11, 12, 13, 8 kunt ge zingen.
3, 4, 1 is een soort vaartuig.
2, 18, 19, 8 is een verkorte meisjes
naam.
11. 9, 4, -1, 15, 20 is een morsig dier.
5. (Ingezonden door Mauritzia de
Braai).
Vervang de puntjes door medeklin
kers, zoodat ge een bekend spreek
woord krijgt.
»..c.e. i. ,i..c. ..ij.e.
iou
G. Ingezonden door Gretha en Annie
Bouwen).
Ik ben een nan zoo zwart als git,
En omgekeerd als melk zoo wit.
7, (Ingezonden door B. de Vries).
Het geheel is een plaatsje in Zuid-
Holland van S leiter?
1, 2, 3, 4, 5 gebruikt de kleermaker.
6, 7, 8. is oen deel van een stad.
8, 3, 1 kan vloeistof bevallen.
5, 7, 8 kan vloeistof tegenhouden.
8. (Ingezonden door Nelly Vroom).
Zet onder elkaar:
Een plaats in Noord-Holland.
Een jongensnaam.
Een deel van een scliip.
Een plaats in Noord-Holland.
Een lichaamsdeel.
Een land in Europa,
Een meisjesnaam.
Een getal.
De beginletters vormen den naam
Van een vereeniging in Haarlem.
9. (Ingezonden door Mduritzia de
Braai).
In Amsterdam en Bremen,
Kan ieder mij vc-rnemen.
Maar in Parijs of Londen.
Ben ik nog nooit gevonden.
11. (Ingezonden door Mien en Ann'e
Langendijk).
Ik ben een voedingsmiddel.
Keer mij om en ik ben een voeder
bak voor Sieren.
12. (Ingezonden door Nonnie
Grevink).
Mijn geheel bestaat uit 41 letters en
is een bekend spreekwoord.
5, 7, is verfrisschend in den zomer.
8, 2, 17, 33-is een lichaamsdeel,
's Nachts gebruikt men 19, 14, 11,
34, 41, 7.
liet 24, 25 9, 10 is veranderlijk.
13, 23, 15, 37 is een verscheurend
dier.
De 37 40 39, 15 32 ia nat.
Men bebouwt 38, 30. 11, 21. 10, 7.
1. 31, 20, 4, 25. 18 zijn gebouwen.
27. 20, 9. 11. 29, 6 zijn on ngewijden.
Aan een huis is een 13, 12, 27.
Een moedige 22. 38, 38 28 wordt al
tijd geprezen.
7, 3, 25, 3"
36, 2. 35 zijn groote plaat
sen.
Dc 16. 5, 27, is een rivier in Afrika.
Raadseloplossingen
De oplossingen der raadsels van de
vorige week zijn:
1. Dinkel, Dïntel.
2. Paramaribo.
3. De ondervinding is de beste leer
meesteres.
Ring, bébé, vest, Stien, list, donder,
resident, beeld, bever, Soest, den.
4. Komt tijd, komt raad.
5. Een ei.
G. Geertruidenberg.
Trui, geer, dc, berg, teen,
7. Tafelstoel.
8 Iloogcr Burgescliool.
Brug, schol, goor, bol, hor, Goes.
9. Kampen.
10. C
r A t
M o T er
d s c I-l in a n
C A T 11 A U1NA
G a b R i e 1
Griet
11. Kerstvacantio.
Ster, Kesteren, ver, kaars, cent, tin.
12. Pier, vier, lier, wier.
BEGRAVEN SPEELGOED.
(Ingezonden door Willem Bakker).
1. Moeder heeft olie in de pan ge
daan. en gaat oliebollen bakken.
2. Ik loop op mijn tcenen, om geen
geraas te maken.
4. Ik heb al drie keer gescheld en
nog word ik niet opengedaan.
Daar komt het aapje Jumbo. Uw
doos met lekkers kon hij wel eens weg
nemen.
Soms is een wesp oorzaak van
veel pijn.
8. De koe roept: boe! Katten maken
l een heel ander geluid.
9. Welk nikkertje lijkt wel het zw art
ste?
10. .Tan heeft rommel gemaakt en
moet alles zelf opruimen.
STRIKVRAGEN.
De antwoorden op de strikvragen
der vorige week zijn:
1. De keizer van Oostenrijk.
2. Een schaapskooi.
3. De witte, want er zijn meer witte.
4. Een glas, want van 0 1110 kan
men een glaasje maken.
5. Door een streepje te veranderen
111 is XL
6. Tot het midden, want dan looi)t
hij er weer uit.
7. Twee varkens.
8. Even zwaar.
9. De witte das.
10. De slak, want dio draagt haai1
huis.
De nieuwe wedstrijd
Dc opgaaf is dus dezen keer:
MAAK EEN SCHILD VOOR EEN
SCHEURKALENDER.
Nu laat ik verder dus alle bijzon
derheden weer aan jullie over. Hoe
groot je het maken wilt, mag je zelf
bepalen, want er bestaan groote en
kleine scheurkalenders.
Of het schild rond wordt, of vier
kant, of dat het een anderen vorm
krijgt, mag je zelf ook bedenken.
Jc kunt het versieren met potlood-
teekeningen, of met kleurkrijt, of met
inkt, of met waterverf. Ook kan je het
beplakken, (en dat is vooral voor de
jongeren een aardig werk) met uitge
knipte prentjes, of met regelmatige
figuren van cirkels of blokjes van ge
kleurd papier. Ook met gedroogde
bladeren, met postzegels, of met ver
gulde sigarenbandjes kan je aardige
effecten krijgen. Natuurlijk mogen er
ook handwerkjes van gemaakt wor
den!
Bedenk ie maar eens goed, van welk
soort werk je het meeste houdt, maak
dan maai-, dat je alles klaar liebt, wat
er voor noodig is, en den eersten den
besten regenachtigen dag, dat je niet
naar school hoeft, begin je maar.
Nu zijn er dezen keer weer twee af
deel in gen: één voor jongens on meis
jes van 12 jaar of ouder en óén voor
jongens en meisjes van 11 jaar en jon
ger.
In beide afdeelingen stel ik dezen
keer 4 prijzen beschikbaar, en omdat
alle mededingers liefhebbers van
kleuren of handwerken zijn mogen
alle prijswinners dezen keer kiezen
uit:
EEN TUBE- OF ANDERE VERFDOOS
EEN FIGUURZAAG.
EEN WERKDOOSJE OF EEN BOEK
IN PRACHTBAND.
Alle inzendingen moeten duidelijk
voorzien zijn van r.aam, leeftijd cn
adres van den inzender of de inzend
ster.
Bij iedere ir zending moet vermeld
worden, of het werk met of zonder
hulp gemaakt is.
Alle inzendingen moeten in mijn be
zit zijn. vóór of op
WOENSDAG, 14 JANUARI 1914.
Verscheidene kinderen vroegen mij
nog iets over het schild van den
scheurkalender.
De wedstrijd bestaat in het versie
ren van een stuk carton, zóó, dat het
nis kalenderschild gebruikt kan wor
den.
Je behoeft er dus zelf géén blok
op te plakken, maar de ruimte waar
het geplakt lean worden, moet wel
getuekend worden.
Of je ruimte openlaat voor een klein
of voor een groot blok, hangt af van
de grootte \an het schild en laat ik
geheel aan jullio over.
Ik hoop, dat iedereen nu goed be-
grcjK-n heeft, wat de bedoeling is.
A:1e inzendingen moeten in mijn
bezit zijn vóór of op WOENSDAG 14
JANUARI 1914.
EXTRA WEDSTRIJD.
Dat valt jullie mee! Nu nog weer
een extra wedstrijd tusschen den an
(leren door Maar do kinderen, die
niet van toelcenen houden, moeten in
de Kerstvacantie toch ook wat le doen
nebben En daarom heb ik nog
iuatu' oen extra werkje er bij bedacht:
Hieraan mogen weer alle kinderen
meedoen of ze aan den schilden wed
strijd, de raadsels, of iets anders
meedoen, of niet, hindert niets.
Iedere wedstrijd is bestema vooral
le jonge lezers en lezeresjes van onze
...Zaterdagavond". Je behoeft me dus
niet te komen vragen, of jo ook mee
mag doen dat mag jo allemaal
Nu verwacht ik dezen keer van
icderen mededinger EEN KLEIN
RIJMPJE of VERSJE, waarin je
schrijft, wat je dit jaar van onze ru
briek verwacht. Een soort NIEUW-
.1AARSWENSCHJE voor onze rubriek
dus. Je mag er ook in schrijven, wat
je eigenlijk het prettigste er van
vindt, of wat je er in wenschen zou.
liet behoeft geen lang vers te zijn.
Je mag het zelfs in twee regels doen.
Het gemakkelijkst is, wanneer je
een gen one briefkaart neemt. Aan de
adreszijde kan je dan je eigen naam,
LEEFTIJD en adres invullen. Wil je
haar dan over de post sturen, dan
mag je haar wel van een kruis voor
zien, want alle rijmpjes worden ver
wacht op
1 JANUARI 1914.
Als prijs stel ik beschikbaar een
BOEK IN PRACHTBAND
terwijl onder alle andoro inzenders
nog een
BOEK LN PRACHTBAND
verloot wordt.
Je hebt dus allemaal een kansje.
Probeer nu maar wat jo er van
maken kunt.
Verder wensch ik je allemaal een
prettige vacantio!
PRETTIGE KERSTDAGEN.-
„Kerstmis! Onzin!" pruttelde de
oude lieer Jansen, toen hij voor den
zooveeisten keer het woord Kerstmis
met vette letters in dc advertentie-ko
lommen van zijn courant zag staan.
„Kerstmis Vrede op aarde On
zin! Groote onzin! Ik zit hier morgen
aan dezelfde tafel, waar ik nu zit; met
hetzelfde kleed er op en hetzelfde thee
blaadje or bij en alles hier in de ka
mer is morgen precies hetzelfde als
vandaag.
Allemaal gekheid, dat het morgen
anders zou zijn! Ik zit liier morgen
avond alleen, zooais ik vanavond al
leen zit; en dan mis ik de couranten
nog bovendien en dat zijn mijn gezel
ligste vrienden 's avonds! Ook zal de
huishoudster nog wel „even" uit wil
len. zoodat ik mijn theeblaadje nog
een half uur vroeger krijg en de
avond daardoor nog langer lijkt, lin
„vrede", het mocht wat! Daar heb je
nou mijn buurman! Vroeger wa.ren
we dikke vrienden en kwamen dik
wijls bij elkaar, maar sedert die ver
velende kerel wou volhouden, dat zijn
sigaren lx-ter zijn dan de mijne, ter
wijl toch iuduièen wel proeven kan,
dat dat nergens naar lijkt, wil ik heui
niet meer spreken! Hij kan zijn „heer
lijke Havana's" rooken, waar hij wil.
inuar ik wil zo niet ruiken cn ik zal
er geen voet meer over den dremi>el
zetten, zoolang hij niet erkent, dat
mijn merk beter is! Vrede, of geen
vrede op aarde, slechte sigaren blijven
slechte sigaren! Zóó denk ik or over!
En dan heb je d:c kruier! Wel twin
tig jaar lang heeft hij pakjes voor me
gedragen, en boodschappen gedaan
cn ik heb hem nooit een cent te weinig
betaald! En stuurt me die vent daar
niet een boodschap, dat bij niet ko
men kan, omdat hij vijf-en-twintig
jaar getrouwd was, toen ik hem laatst
op ecu avond liet roepen om een schil
derij te verhangen, -die me al lang ge
hinderd had!
T-Ioud met zulke menschen nou eens
vrede!
En als dan je bloedeigen broer ru
zie maakt, over familiekwesties, waar
hij, als de j-ongste, toch niet over oor-
deelcn kan, dan moet je dat zeker al
lemaal maar opeens vergeten zijn,
omdat het Kerstmis is en omdat de
menschen ..vrede op aarde" willen
zingen!
Onzin! Groote onzin! die heel Ivorst-
misvierderij! In mijn kamer zal mor
gen geen takje hulst komen! En ieder,
die hier praatjes komt maken van
Kerstmis en vrede, die zal ik wel eens
even vertellen, hoe ik er over denk!
Zoo bromde en pruttelde de oude
hoer Jansen.
Maar de theeketel stoorde er zich
niet aan en zong haar vroolijk wijsje
onophoudelijk door.
En de ouderwetsche, vergulde pen
dule op den schoorsteenmantel stoor
de er zich ook niei aan en tikte zoo
vroolijk alsof zij er de maat bij moest
aangeven.
En de oude familieportretten aan
den wand, keken op hem neer en 't
was net of zij een beetje spottend ke
ken, alsof zij hem biina uitlachten!
En de beeldjes op de kast deden ook
al mee. Zij knipoogden tegen elkaar
en knikten, alsof zij elkaar heel goed
bee re pen hadden.
Maar daar merkte de oude lieer
Jansen niets van.
Hij lette niet op het theewater, hoe
dat ook zijn best deed om hem op te
vroolijken en hij lette niet op de pen
dule, noch op de portretten, of de
beeldjes. Hij keek in de krant en soms
las hij en soms pruttelde hij.
En zoo ging dè avond om en toen
het elf uur was, ging do oude lieer
Jansen naar bed.
Nauwelijks was hij de lcomer uit,
of de beeldjes begonnen hardop te la
chen: „Heb je nu ooit van zijn leven!"
riep de eene. „Zoo'n oude brompot!"
„We moe-sten hern eens beetnemen!"
zei de andere. „Hij zal nu wel slajien;
zullen wij hem eens wat gaan vertel
len?"
„Ja, ja, dat is goed", liepen nu de
familieportretten, de pendule en de
theeketel tegelijk
üc pendule durfde echter niet.
haar plaats, omdat zij bang was, dat
haar regelmatige gang dan verstoord
zou worden.
En de theeketel vreesde, dat hij in
de kou heelemaal geen geluid meer
zou kunnen geven. Daarom kozen zij
allen te zamen een vriendelijke dame
van een der familiejionrotten "I' om
het woord te doen. Deze trad uit t'e
vergulde lijst te voorschijn, deed on
hoorbaar de deur open, en gmg aan
liet bed van den ouden Jieer Jansen
zitten.
Toen begon zij te verteilen.
De oude heer Jansen lag rustig te
snurken; maar nauwelijks had zij
tien woorden gesproken, of het snur
ken hield op en... daar was hij in t
vertrek van zijn buurman.
Tlè, wat rook het hier gezellig
sigaren en bowl! Wat zag de kamer
er vroolijk uit. Daar zat de buurnvan
een partijtje te pandoeren met een
van zijn vrienden. En zij lachten on
praatten en waren vroolijk. Wat jam
mer, dat je den ouden heer Jansen
hier nooit uieer zie. ..„..-:te de
vriend op We zouden zoo prettig kun
nen kaarten met onsdrieê-' Kan je
hem niet even halen?"
„Halen? Wel neen, die is zoo koppig
dat iiij tocli met kwam, ai kwamen
we ook met zn tienen!"
De oude heer Jansen had'bijna ge
roepen: ,.Ja, ik wil wel komen!" maar
hij kou geen geluid geven. En vreemd,
de sigaren van zijn vriend ronken
toch eigenlijk heel lekker. Hij geloo.de
toch we!, dat het een goed merk was.
Hij deed weer ziji^ mond open, om te
zoggen, dat hij er wel eens een pro-
beeren wou, maar... opeen-: stond hij
in de kamer van den kruier. Daar
was het niet zoc licht en vroolijk! Een
klein flikkerend lichtje stond on de
tafel. Daar zaten de man en de vrouw
bij elkaar en in de bedstee lag een
jongetje.
„Och", zuchtte de vrouw, „wat een
treurige Kerstmis! Onze kleine jongen
zóó ziek en jij weinig werk! Kon ie nu
zelfs met deze feestdagen niet eens
wat pakjes wegdragen voor mijnheer
Jansen? Dat is toch zoo'n goede man;
die gaf met Kerstmis toch altijd iets
extra's en hij had zoo dikwijls iets
voor je te doen!"
„Neen", antwoordde de man. ..ik
hoef het niet te probeeren! Hij heeft
nvc den laalsten keer zoo onvriende
lijk behandeld, dat er geen denken aan
is, ooit weer iets v«v - n te
krijgen!"
„En het is zoon strenge winter en
die ziekte kost zooveel! Zou hij niet
begrijpen, dat het ons zoo slecht
gaat?"
„Och, wel neen, hij heeft zelf na
tuurlijk pleizier en vergeet ons. Ik
dacht vroeger ook, dat bij zoo'n goed
lvcrt had; maar ik geloof er nu niets
meer van I"
De oude heer Jansen hoorde het ge
sprek aan. en hij kreeg een gevoei van
spijt. Hij wilde gauw zeggen, dat hij
ui et geweien had, hoe... maar... ver
der kon hij niet denken, want hij
hoorde om zich heen vroolijk kinder
gezang.
„Stille nachl, heilige nac.'it", klonk
het in de groote, ruime kamer van
ijn broer. In het midden stond de
groote Kerstboom vol lichtjes en glin
sterende versieringen, daaromheen
lagen de cadeautjes. En toen het ge
zang ophield, begon de moeder te ver
tellen, een lang. mooi Kerstverhaal.
En toen het uit was, sprongen den
ouden heer Jansen de tranen in ('e
oogen. Zoo vertelde zijn moeder ook,
toen hij nog een kind was.
„Ilc wou. dat broer Jan hier ook
was!" spralc zijn broeder hardop.
„Wat is het ook jammer, dat die niets
meer van ons welen wil!"
„Hier ben ik aü" wilde hij roepen,
maar hij riep niets, want het was op
eens donker en koud om hem heen en
hij lag In zijn eigen kamer weer in
zijn eigen bed.
Hij wreef zich in de oogen. Hij kneep
zichzelf in de armen. Ja, hij lag ge
woon thuis in zijn eigen bed. Maar,
opeens, sprong hij er uit en kleedde
zich aan, zóó vlug als hij 't in geen
jaren gedaan had! 't Was Kerstmis
vandaag en hij had het druk. Drie
bezoeken moest hij afleggen <m :,ij
had overal wat goed te maken! Vrede
op aarde zou voor hem toch meer be
ttekenen. dan hij gasteren gedacht
had.
En toen hij haastig zat te ontbijten
met een vroolijk gezicht. kniiKwgdcn
dc beeldjes op de kast weer tegen el
kaar en de familieportret}-m ick-n
nu ook lachend en de pendule en de
theeketel, zij tikten en zongen tevre
den. want zij hadden tnel elkaar ge
holpen om vee! menschen een prct-
tigen Kerstmis te bezorgen.
Maar de allerprettigste I\crstn»i3
had toch de oude beer Jansen zelf!
Want overal, waar hij kwam. was hij
van harte welkom; pn werd rijn beur»
veel lichter dien dag, zijn hart werd
ook lichter en vrooliikheid en zon
bleef om hem heen!