RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD Boe ik mijn boodschap deed. (Naar F. Meister.) Toen ik laatst 's morgens uitging, drukte mijne vrouw mij een stukje rood katoen in de hand en verzocht mij met dien blik en op dien toon, waaraan wij getrouwde mannen nooit weerstand kunnen bieden, haar 's middags twee en een halven me ter van precies dezelfde stof mee te willen brengen; dat zou mij wel niet veel moeite veroorzaken. Ik verzekerde, dat dit mij zelfs niet de minste of geringste moeite zou kunnen veroorzaken, en spoedde mij been. Na drieën mijn dienst was om drie uur geëindigd begaf ik mij naar een grooten manufactuurwin kel, om aan de opdracht mijner vrouw le voldoen. Een fijn gekleed heer wandelde tusschen twee zeer lange toonban ken op en neer, waarachter een, naar het mij voorkwam, immens aantal elegante jonge dames bezig waren, de schuchtere begeerten en wenschen van twee eenvoudige vrouwen en een paar kinderen te bevredingen. Ik vroeg den fijngekleeden heer met hoogen hoed op, of men hier rood katoen hekomen kon. Wil u zoo goed zijn, naar achte ren te gaan, meneer? Juffrouw Stain, zeide hij tot een van de jonge dames, laat u dien heer eens wat rood ka toen zien. Wat voor nuance wonecht u? vroeg juffrouw Stein. Ik liet haar het staaltje zien, dat mijne vrouw ine meegegeven had. Zij' nam het in do hand en gaf het mij terug. Daarop haalde zij een gróotc rol rood katoen af en spreid de een deel daarvan op de toonbank uit. Ja, maar dat is niet dezelfde kleur, zei ik. Precies dezelfde niet, maar veel mooier dan die van uw staaltje, ant- i woordde de jonge dame. Dat kan wei wezen, hervatte ik, maar ik wou gaarne iets hebben dat volkomen bij mfjn monster past. Er moot iets van dezelfde kleur worden hersteld of vergroot of weet ik liet. Ik moet dus katoen van volmaakt de zelfde nuance hebben. Do juffrow gaf geen antwoord, maar kwam stilzwijgend met een nieuwe rol aan. Dat is de juiste nuance, zeide zij Ja, maar de stof is gestreept. Men neemt tegenwoordig voor katoenen kleedjes uitsluitend nog ge streepte stoffen, antwoordde de jon ge dame. Ja, maar de katoen, die ik wensch, is in het geheel niet voor een kleedje bestemd, merkte, ik aan. Zij moet, geloof ik, voor nieubelover- trek dienen. Maar hoe dit zij, ik heb een heel effen stof noodig, die bij de reeds voorhanden past. Ik geloof niet, dat u zulk rood nog in elfen stoffen vinden zult; u moet den Turksch rood nemen. Wat is dat, Turksch rood? vroeg ik. Turksch rood heeft u alleen in effen stoffen. Goed. Zoudt u mij die stof even willen laten zien? Het spijt me, maar die soort stoffen zijn niet meer voorhanden; wij hebben heel mooie katoentjes in andere kleuren. Andere kleuren heb ik niet noo dig. Ik zou een stof willen hebben, die bij deze past.- Bij zulk goedkoop goedje zal u niet gemakelijk iets geschikts vinden merkte zij aan, terwijl ik den winkel verliet. Ilc ging honderd pas verder cn trad een anderen winkel binnen. Ook hier wandelde een heer tusschen de toonbanken op en neer. Ilc toonde hem mijn staaltje en sprak: Kan ik hier zulk katoen koopen? Jawel, meneer. Do derde toon bank rechts. Ik ging naar de derde toonbank rechts en toonde mijn monster aan den winkelbediende, die daar troon de. Hij bekeek het aan beide zijden i cn zeide toen: Zulke stof hebben we niet. Die heer daar zei toch, dat ik ze J hier krijgen kon. We hebben die stof vroeger wel gehad; nu niet meer. U zal ze hier over in de zaak van meubelstoffen vinden, Ik ging de straat over naar de zaak van meubelstoffen. Heeft u deze stof? l Neen, die hebben we niet, zei de winkelier. Moet die voor het over trekken van meubels gebruikt wor den? Ja, antwoordde ik. Dan moet u Turksch rood ne men. Is Turksch rood precies zooals dit? Neen, veel mooier. Dat kan me niet schelen. Ik wensch eene stof, geheel zooals deze. Maar dan is het geen meubel stof. Ik zou meenen dat men meubels kan overtrekken met iedere stof die men wil, zeide ik wat gepiqueenl Dat kan men doen maar men doet het niet, antwoordde de man doodbedaard. Men neemt dan Turksch rood. Ik zei geen woord meer en ging. Ik wendde mijne schreden nu naar een der grootste en meest gerenommeer de manufacturenwinkels en vroeg den eersten bediende, die mij tegen kwam, of hier zulk katoen als dit staaltje voorhanden was. Dat vindt u boven op de tweede erdieping. Ik klom de trappen op. Een man trad mij tegemoet. Waar kan men hier rood katoen krijgen? Rechtuit alsjeblieft, in de ach terzaal links. En hij wees naar een ver verwijderden hoek. 11c zocht mijn weg door koppers en verkoopers, tusschen beladen tafels en toonbanken, tot ik in de achter ste kamer aanbelandde. Hier vroeg ik wederom naar rood katoen. Tweede tafel aan deze zijde. Ilc volgde de aanwijzing en haalde mijn staaltje weer te voorschijn. Katoen is beneden, sprak de man. Maar men heeft me hierheen verwezen. j Dat goedkóope goedje hebben we hierboven niet. U vindt het bene den, heel achter in den winkel, ginds aan gene zijde. En hij wees in een bepaalde richting. ik weer naar beneden, heel achter in den winkel. Och, mag ik eens zulk rood ka toen als dit zien? Wil u zoo goed zijn, mc maar even te volgen. Tot aan de volgende tafel maar. Meneer Zwart, laat de zen heer roode katoen zien. Dc heer Zwart nam mijn monster en inspecteerde het. Deze nuance hebben wc in deze kwaliteit niet. Heeft u ze dan in ecne andere kwaliteit? O ja, in een fijnere. Ilij haalde een stuk katoen te voorschijn en roide een paar meter op de toonbank uit. Dat is niet dezelfde kleur. Neen, gaf hij ten antwoord; dat is ze in zooverre niet, maar de kleur is schooner en de kwaliteit beter. Ik wou stof hebben, zooals deze hier. Ik dacht, dal het er zoo nauw niet op aan kwam. Als u op deze tkv.iali'tfit gesteld is, dan moet u Turksch rood nexnen. Ik achtte een antwoord op deze be merking onnoodig en zeide slechts: U heeft alzoo de stof, die ik noo dig heb, niet? Het spijt me, mijnheer; maar best mogelijk, dat ze boven in de meubelstoffen-afdeeling voorhanden is. En li ij groette minzaam. Ilc begaf mij in de lift en men voerde mij naar de tinne van bet huis. Heeft u hier soms roodc katoen, zooais deze hier?. Meubelstof? Ja. Vierde toonbank linies, als ilc u verzoeken mag. Ik ging naar de nauwkeurig aan geduide plaats en peresenteerde mijn monster. Een jonge man be schouwde'het stukje katoen en zeide li: Dan zal u beneden moeten we zen, in de afdeelïng katoentjes be- gauegrondsverdïeping. Ik draalde me op mijne hakken om, steeg in de lift naar beneden en spoedde mij de straat op. Ik wensch- te alle katoen naar het land, waar de peper groeit. Een enkele, aller laatste poging wilde ik nog aanwen den. Mijne vrouw had die stof nog zoo lang geleden niet gekocht; er moest alzoo hier of daar nog wel iets daarvan verscholen zijn. Ik zocht een ander groot confectie magazijn op. Een siddering, een wa re katoenkoorts overviel mij op den drempel. Het was mij haast onmo gelijk, het stukje katoen te voor schijn to halen; als ik maar een an der lapje, al ware het een intklap, bij-me had gehad, dan zou ik, daar ben ik vast van overtuigd, voorzeker dezen vertoond en een passende stof daarbij verlangd hebben. Zoo, nu naderde ik eene dame en offreerde haar mijn monster met de gewone vraag. Dan mout u achteraan wezen, rechts. Deze aanwijzing werd gc-volgd. Zou u me soms rood katoen kun nen geven, dat volkomen met dit kleine staaltje overeenkomt? vroeg ik de dame achter de toonbank. Neen, mijnbeer, maar wij heb ben deze stof zeer schoon in Turksch rood. Alweer dat eeuwige Turksch rood. Ik streek de vlag. Nu, als het dan toch niet anders is, zeide ik met matte stem, geef mij dan Turksch rood. Hoeveel, meneer? Jawel. Ah zoo, hoeveel? Ik weet het werkelijk niet laat ons zeggen 5 meter. De dame wierp me een bezorgden argwanend en blik toe, mat echter prompt vijf meter roode katoen af, daarna klopte zij met den meter op den toonbank en riep: Kassa 1 Een1 bleek blond 'meisje, met twee dikke gele haarvlechten, die langs den rug hingen, kwam naderbij. De da me schreef liet metertal, de bena ming van de stof, haar eigen num mer, den prijs en de waarde van het muntbiljet, dat ik baar overhandig- jp een blaadje papier. Hierna gaf zij het blaadje papier, het geld en het Turksch rood over aan het meis je met de gele vlechten. Er verliep een lange, lange tijd- Mijne zoo smartelijk opgewekte fantasie vermeide zich in de zeld zaamste veronderstellingen. Het klei ne meisje bracht ïntusschen de koop waar, het geld en hel stulc papier naar een of andere centraalka - Ik zag in gedachten, hoe men mijn muntbiljet in ontvangst nam, hoe men nummer en bedrag opteekende, bet kind het overschietend bedrag overhandigde, het blaadje copieerde, het conlroleboelc van het meisje exa mineerde eu vidinieerde, de koop waar inpakte, des meisjes bijzoude- re kenteelcenen vaststelde en in een boek inschreef daar stond hetzelf de meisje weer voor mij en bracht mij du roode katoen en het gewissel de geld. Het was al laat, toen ik thuis kwam c-n mijne vrouw het pakket overhandigde. Zij" opende net en riep uit: Maar man, komt dat overeen met het staaltje, dat ik je mee gaf? Of het er mee overeenkomt? vroeg ik. Wel neen. Natuurlijk komt het er niet mee overeen. Je wou im mers in het geheel niets hebben, wat er bij komt je verkeerde in dwa ling, lieverd. Je wou Turksch rood hebben laatste zaal reciuuii, der de toonbank links. Men gebruikt he den ten dage niet anders dan Turksch rood. Mijne vrow zag mij vernaasd aan en nu deelde ik naar mijn zwerftoch ten en wederwaardigheden mede, Nu, stel je maar gerust man, zeide zij, toen ik mijn droef relaas voleind had, dit Turksch rood is wer kelijk veel mooier dan de kleur, dia ik ul heb, en dan heb je zooveel van die stof meegebracht, dat ik de oude nu heelemaal niet meer noodig heb. Ik wou maar, dat ik vroeger aan dat Turksch rood gedacht had. Ik ook, klonk het van gansclier harte. Raadsels (Deze raadsels zijn alle inge zonden door jongens en meis jes. die „Voor Onze .Jeugd' lezen. De namen der kinde ren, die mij vóór üouderdag- moigen goede oplossingen v.enden, worden in het vol gend nummer bekend ge maakt). IEDERE MAAND WORDT ONDER DE BESTE OPLOSSERS EEN BOEK iN PRALriiBAND VERLOOT. Hierbij wordt gelet op den leeftijd in v.erband mei net aantal oplossin gen en op de netheid van hel werk. 1. (Ingezonden door Machiel Gaar keuken). Het geheel beslaat uit 17 letters en is onlangs overal gevierd. 5, 0, 7, 8 is een jongensnaam. 10. 3, 11, 5, 1U, 16 is een vrucht. 9, 11, 13. is niet dapper. 2, 3, 1, 14, 7, 17 is een klein dier. 15, 4, 12 is een wandversiering. Een 1, 4, 1U 13 heeft 1, 2, 3, 4, 5, G, 7, 8, 9, 10, 11, 12 in dc hand. 2. (Ingezonden door Jan Meijer). ezo n nd oor j gee j en osj j erd nro Welke spreuk maakt ge hiervan? 3. (Ingezonden door Christina Boesmans). Ik ben een meisjesnaam. Vervan do 3e cn 4e letter door één andere en ge krijgt een stad Bulgarije. 4, (Ingezonden door Christina C. van Dillewijn!. Het geheel bestaat uit 20 letters en ge hunt ze vinden in Haaricm's Dag blad. 5, 3, 1 is een deel van een boom. 14. 15, 16. 17 is een tijdelijke woning. 6, 9, 16 is een jongensnaam. 9, 10. 10, 7, 4 is oen gevaarlijk dier. 11, 12, 13, 8 kunt ge zingen. 3, 4, 1 is een soort vaartuig. 2, 18, 19, 8 is een verkorte meisjes naam. 11. 9, 4, -1, 15, 20 is een morsig dier. 5. (Ingezonden door Mauritzia de Braai). Vervang de puntjes door medeklin kers, zoodat ge een bekend spreek woord krijgt. »..c.e. i. ,i..c. ..ij.e. iou G. Ingezonden door Gretha en Annie Bouwen). Ik ben een nan zoo zwart als git, En omgekeerd als melk zoo wit. 7, (Ingezonden door B. de Vries). Het geheel is een plaatsje in Zuid- Holland van S leiter? 1, 2, 3, 4, 5 gebruikt de kleermaker. 6, 7, 8. is oen deel van een stad. 8, 3, 1 kan vloeistof bevallen. 5, 7, 8 kan vloeistof tegenhouden. 8. (Ingezonden door Nelly Vroom). Zet onder elkaar: Een plaats in Noord-Holland. Een jongensnaam. Een deel van een scliip. Een plaats in Noord-Holland. Een lichaamsdeel. Een land in Europa, Een meisjesnaam. Een getal. De beginletters vormen den naam Van een vereeniging in Haarlem. 9. (Ingezonden door Mduritzia de Braai). In Amsterdam en Bremen, Kan ieder mij vc-rnemen. Maar in Parijs of Londen. Ben ik nog nooit gevonden. 11. (Ingezonden door Mien en Ann'e Langendijk). Ik ben een voedingsmiddel. Keer mij om en ik ben een voeder bak voor Sieren. 12. (Ingezonden door Nonnie Grevink). Mijn geheel bestaat uit 41 letters en is een bekend spreekwoord. 5, 7, is verfrisschend in den zomer. 8, 2, 17, 33-is een lichaamsdeel, 's Nachts gebruikt men 19, 14, 11, 34, 41, 7. liet 24, 25 9, 10 is veranderlijk. 13, 23, 15, 37 is een verscheurend dier. De 37 40 39, 15 32 ia nat. Men bebouwt 38, 30. 11, 21. 10, 7. 1. 31, 20, 4, 25. 18 zijn gebouwen. 27. 20, 9. 11. 29, 6 zijn on ngewijden. Aan een huis is een 13, 12, 27. Een moedige 22. 38, 38 28 wordt al tijd geprezen. 7, 3, 25, 3" 36, 2. 35 zijn groote plaat sen. Dc 16. 5, 27, is een rivier in Afrika. Raadseloplossingen De oplossingen der raadsels van de vorige week zijn: 1. Dinkel, Dïntel. 2. Paramaribo. 3. De ondervinding is de beste leer meesteres. Ring, bébé, vest, Stien, list, donder, resident, beeld, bever, Soest, den. 4. Komt tijd, komt raad. 5. Een ei. G. Geertruidenberg. Trui, geer, dc, berg, teen, 7. Tafelstoel. 8 Iloogcr Burgescliool. Brug, schol, goor, bol, hor, Goes. 9. Kampen. 10. C r A t M o T er d s c I-l in a n C A T 11 A U1NA G a b R i e 1 Griet 11. Kerstvacantio. Ster, Kesteren, ver, kaars, cent, tin. 12. Pier, vier, lier, wier. BEGRAVEN SPEELGOED. (Ingezonden door Willem Bakker). 1. Moeder heeft olie in de pan ge daan. en gaat oliebollen bakken. 2. Ik loop op mijn tcenen, om geen geraas te maken. 4. Ik heb al drie keer gescheld en nog word ik niet opengedaan. Daar komt het aapje Jumbo. Uw doos met lekkers kon hij wel eens weg nemen. Soms is een wesp oorzaak van veel pijn. 8. De koe roept: boe! Katten maken l een heel ander geluid. 9. Welk nikkertje lijkt wel het zw art ste? 10. .Tan heeft rommel gemaakt en moet alles zelf opruimen. STRIKVRAGEN. De antwoorden op de strikvragen der vorige week zijn: 1. De keizer van Oostenrijk. 2. Een schaapskooi. 3. De witte, want er zijn meer witte. 4. Een glas, want van 0 1110 kan men een glaasje maken. 5. Door een streepje te veranderen 111 is XL 6. Tot het midden, want dan looi)t hij er weer uit. 7. Twee varkens. 8. Even zwaar. 9. De witte das. 10. De slak, want dio draagt haai1 huis. De nieuwe wedstrijd Dc opgaaf is dus dezen keer: MAAK EEN SCHILD VOOR EEN SCHEURKALENDER. Nu laat ik verder dus alle bijzon derheden weer aan jullie over. Hoe groot je het maken wilt, mag je zelf bepalen, want er bestaan groote en kleine scheurkalenders. Of het schild rond wordt, of vier kant, of dat het een anderen vorm krijgt, mag je zelf ook bedenken. Jc kunt het versieren met potlood- teekeningen, of met kleurkrijt, of met inkt, of met waterverf. Ook kan je het beplakken, (en dat is vooral voor de jongeren een aardig werk) met uitge knipte prentjes, of met regelmatige figuren van cirkels of blokjes van ge kleurd papier. Ook met gedroogde bladeren, met postzegels, of met ver gulde sigarenbandjes kan je aardige effecten krijgen. Natuurlijk mogen er ook handwerkjes van gemaakt wor den! Bedenk ie maar eens goed, van welk soort werk je het meeste houdt, maak dan maai-, dat je alles klaar liebt, wat er voor noodig is, en den eersten den besten regenachtigen dag, dat je niet naar school hoeft, begin je maar. Nu zijn er dezen keer weer twee af deel in gen: één voor jongens on meis jes van 12 jaar of ouder en óén voor jongens en meisjes van 11 jaar en jon ger. In beide afdeelingen stel ik dezen keer 4 prijzen beschikbaar, en omdat alle mededingers liefhebbers van kleuren of handwerken zijn mogen alle prijswinners dezen keer kiezen uit: EEN TUBE- OF ANDERE VERFDOOS EEN FIGUURZAAG. EEN WERKDOOSJE OF EEN BOEK IN PRACHTBAND. Alle inzendingen moeten duidelijk voorzien zijn van r.aam, leeftijd cn adres van den inzender of de inzend ster. Bij iedere ir zending moet vermeld worden, of het werk met of zonder hulp gemaakt is. Alle inzendingen moeten in mijn be zit zijn. vóór of op WOENSDAG, 14 JANUARI 1914. Verscheidene kinderen vroegen mij nog iets over het schild van den scheurkalender. De wedstrijd bestaat in het versie ren van een stuk carton, zóó, dat het nis kalenderschild gebruikt kan wor den. Je behoeft er dus zelf géén blok op te plakken, maar de ruimte waar het geplakt lean worden, moet wel getuekend worden. Of je ruimte openlaat voor een klein of voor een groot blok, hangt af van de grootte \an het schild en laat ik geheel aan jullio over. Ik hoop, dat iedereen nu goed be- grcjK-n heeft, wat de bedoeling is. A:1e inzendingen moeten in mijn bezit zijn vóór of op WOENSDAG 14 JANUARI 1914. EXTRA WEDSTRIJD. Dat valt jullie mee! Nu nog weer een extra wedstrijd tusschen den an (leren door Maar do kinderen, die niet van toelcenen houden, moeten in de Kerstvacantie toch ook wat le doen nebben En daarom heb ik nog iuatu' oen extra werkje er bij bedacht: Hieraan mogen weer alle kinderen meedoen of ze aan den schilden wed strijd, de raadsels, of iets anders meedoen, of niet, hindert niets. Iedere wedstrijd is bestema vooral le jonge lezers en lezeresjes van onze ...Zaterdagavond". Je behoeft me dus niet te komen vragen, of jo ook mee mag doen dat mag jo allemaal Nu verwacht ik dezen keer van icderen mededinger EEN KLEIN RIJMPJE of VERSJE, waarin je schrijft, wat je dit jaar van onze ru briek verwacht. Een soort NIEUW- .1AARSWENSCHJE voor onze rubriek dus. Je mag er ook in schrijven, wat je eigenlijk het prettigste er van vindt, of wat je er in wenschen zou. liet behoeft geen lang vers te zijn. Je mag het zelfs in twee regels doen. Het gemakkelijkst is, wanneer je een gen one briefkaart neemt. Aan de adreszijde kan je dan je eigen naam, LEEFTIJD en adres invullen. Wil je haar dan over de post sturen, dan mag je haar wel van een kruis voor zien, want alle rijmpjes worden ver wacht op 1 JANUARI 1914. Als prijs stel ik beschikbaar een BOEK IN PRACHTBAND terwijl onder alle andoro inzenders nog een BOEK LN PRACHTBAND verloot wordt. Je hebt dus allemaal een kansje. Probeer nu maar wat jo er van maken kunt. Verder wensch ik je allemaal een prettige vacantio! PRETTIGE KERSTDAGEN.- „Kerstmis! Onzin!" pruttelde de oude lieer Jansen, toen hij voor den zooveeisten keer het woord Kerstmis met vette letters in dc advertentie-ko lommen van zijn courant zag staan. „Kerstmis Vrede op aarde On zin! Groote onzin! Ik zit hier morgen aan dezelfde tafel, waar ik nu zit; met hetzelfde kleed er op en hetzelfde thee blaadje or bij en alles hier in de ka mer is morgen precies hetzelfde als vandaag. Allemaal gekheid, dat het morgen anders zou zijn! Ik zit liier morgen avond alleen, zooais ik vanavond al leen zit; en dan mis ik de couranten nog bovendien en dat zijn mijn gezel ligste vrienden 's avonds! Ook zal de huishoudster nog wel „even" uit wil len. zoodat ik mijn theeblaadje nog een half uur vroeger krijg en de avond daardoor nog langer lijkt, lin „vrede", het mocht wat! Daar heb je nou mijn buurman! Vroeger wa.ren we dikke vrienden en kwamen dik wijls bij elkaar, maar sedert die ver velende kerel wou volhouden, dat zijn sigaren lx-ter zijn dan de mijne, ter wijl toch iuduièen wel proeven kan, dat dat nergens naar lijkt, wil ik heui niet meer spreken! Hij kan zijn „heer lijke Havana's" rooken, waar hij wil. inuar ik wil zo niet ruiken cn ik zal er geen voet meer over den dremi>el zetten, zoolang hij niet erkent, dat mijn merk beter is! Vrede, of geen vrede op aarde, slechte sigaren blijven slechte sigaren! Zóó denk ik or over! En dan heb je d:c kruier! Wel twin tig jaar lang heeft hij pakjes voor me gedragen, en boodschappen gedaan cn ik heb hem nooit een cent te weinig betaald! En stuurt me die vent daar niet een boodschap, dat bij niet ko men kan, omdat hij vijf-en-twintig jaar getrouwd was, toen ik hem laatst op ecu avond liet roepen om een schil derij te verhangen, -die me al lang ge hinderd had! T-Ioud met zulke menschen nou eens vrede! En als dan je bloedeigen broer ru zie maakt, over familiekwesties, waar hij, als de j-ongste, toch niet over oor- deelcn kan, dan moet je dat zeker al lemaal maar opeens vergeten zijn, omdat het Kerstmis is en omdat de menschen ..vrede op aarde" willen zingen! Onzin! Groote onzin! die heel Ivorst- misvierderij! In mijn kamer zal mor gen geen takje hulst komen! En ieder, die hier praatjes komt maken van Kerstmis en vrede, die zal ik wel eens even vertellen, hoe ik er over denk! Zoo bromde en pruttelde de oude hoer Jansen. Maar de theeketel stoorde er zich niet aan en zong haar vroolijk wijsje onophoudelijk door. En de ouderwetsche, vergulde pen dule op den schoorsteenmantel stoor de er zich ook niei aan en tikte zoo vroolijk alsof zij er de maat bij moest aangeven. En de oude familieportretten aan den wand, keken op hem neer en 't was net of zij een beetje spottend ke ken, alsof zij hem biina uitlachten! En de beeldjes op de kast deden ook al mee. Zij knipoogden tegen elkaar en knikten, alsof zij elkaar heel goed bee re pen hadden. Maar daar merkte de oude lieer Jansen niets van. Hij lette niet op het theewater, hoe dat ook zijn best deed om hem op te vroolijken en hij lette niet op de pen dule, noch op de portretten, of de beeldjes. Hij keek in de krant en soms las hij en soms pruttelde hij. En zoo ging dè avond om en toen het elf uur was, ging do oude lieer Jansen naar bed. Nauwelijks was hij de lcomer uit, of de beeldjes begonnen hardop te la chen: „Heb je nu ooit van zijn leven!" riep de eene. „Zoo'n oude brompot!" „We moe-sten hern eens beetnemen!" zei de andere. „Hij zal nu wel slajien; zullen wij hem eens wat gaan vertel len?" „Ja, ja, dat is goed", liepen nu de familieportretten, de pendule en de theeketel tegelijk üc pendule durfde echter niet. haar plaats, omdat zij bang was, dat haar regelmatige gang dan verstoord zou worden. En de theeketel vreesde, dat hij in de kou heelemaal geen geluid meer zou kunnen geven. Daarom kozen zij allen te zamen een vriendelijke dame van een der familiejionrotten "I' om het woord te doen. Deze trad uit t'e vergulde lijst te voorschijn, deed on hoorbaar de deur open, en gmg aan liet bed van den ouden Jieer Jansen zitten. Toen begon zij te verteilen. De oude heer Jansen lag rustig te snurken; maar nauwelijks had zij tien woorden gesproken, of het snur ken hield op en... daar was hij in t vertrek van zijn buurman. Tlè, wat rook het hier gezellig sigaren en bowl! Wat zag de kamer er vroolijk uit. Daar zat de buurnvan een partijtje te pandoeren met een van zijn vrienden. En zij lachten on praatten en waren vroolijk. Wat jam mer, dat je den ouden heer Jansen hier nooit uieer zie. ..„..-:te de vriend op We zouden zoo prettig kun nen kaarten met onsdrieê-' Kan je hem niet even halen?" „Halen? Wel neen, die is zoo koppig dat iiij tocli met kwam, ai kwamen we ook met zn tienen!" De oude heer Jansen had'bijna ge roepen: ,.Ja, ik wil wel komen!" maar hij kou geen geluid geven. En vreemd, de sigaren van zijn vriend ronken toch eigenlijk heel lekker. Hij geloo.de toch we!, dat het een goed merk was. Hij deed weer ziji^ mond open, om te zoggen, dat hij er wel eens een pro- beeren wou, maar... opeen-: stond hij in de kamer van den kruier. Daar was het niet zoc licht en vroolijk! Een klein flikkerend lichtje stond on de tafel. Daar zaten de man en de vrouw bij elkaar en in de bedstee lag een jongetje. „Och", zuchtte de vrouw, „wat een treurige Kerstmis! Onze kleine jongen zóó ziek en jij weinig werk! Kon ie nu zelfs met deze feestdagen niet eens wat pakjes wegdragen voor mijnheer Jansen? Dat is toch zoo'n goede man; die gaf met Kerstmis toch altijd iets extra's en hij had zoo dikwijls iets voor je te doen!" „Neen", antwoordde de man. ..ik hoef het niet te probeeren! Hij heeft nvc den laalsten keer zoo onvriende lijk behandeld, dat er geen denken aan is, ooit weer iets v«v - n te krijgen!" „En het is zoon strenge winter en die ziekte kost zooveel! Zou hij niet begrijpen, dat het ons zoo slecht gaat?" „Och, wel neen, hij heeft zelf na tuurlijk pleizier en vergeet ons. Ik dacht vroeger ook, dat bij zoo'n goed lvcrt had; maar ik geloof er nu niets meer van I" De oude heer Jansen hoorde het ge sprek aan. en hij kreeg een gevoei van spijt. Hij wilde gauw zeggen, dat hij ui et geweien had, hoe... maar... ver der kon hij niet denken, want hij hoorde om zich heen vroolijk kinder gezang. „Stille nachl, heilige nac.'it", klonk het in de groote, ruime kamer van ijn broer. In het midden stond de groote Kerstboom vol lichtjes en glin sterende versieringen, daaromheen lagen de cadeautjes. En toen het ge zang ophield, begon de moeder te ver tellen, een lang. mooi Kerstverhaal. En toen het uit was, sprongen den ouden heer Jansen de tranen in ('e oogen. Zoo vertelde zijn moeder ook, toen hij nog een kind was. „Ilc wou. dat broer Jan hier ook was!" spralc zijn broeder hardop. „Wat is het ook jammer, dat die niets meer van ons welen wil!" „Hier ben ik aü" wilde hij roepen, maar hij riep niets, want het was op eens donker en koud om hem heen en hij lag In zijn eigen kamer weer in zijn eigen bed. Hij wreef zich in de oogen. Hij kneep zichzelf in de armen. Ja, hij lag ge woon thuis in zijn eigen bed. Maar, opeens, sprong hij er uit en kleedde zich aan, zóó vlug als hij 't in geen jaren gedaan had! 't Was Kerstmis vandaag en hij had het druk. Drie bezoeken moest hij afleggen <m :,ij had overal wat goed te maken! Vrede op aarde zou voor hem toch meer be ttekenen. dan hij gasteren gedacht had. En toen hij haastig zat te ontbijten met een vroolijk gezicht. kniiKwgdcn dc beeldjes op de kast weer tegen el kaar en de familieportret}-m ick-n nu ook lachend en de pendule en de theeketel, zij tikten en zongen tevre den. want zij hadden tnel elkaar ge holpen om vee! menschen een prct- tigen Kerstmis te bezorgen. Maar de allerprettigste I\crstn»i3 had toch de oude beer Jansen zelf! Want overal, waar hij kwam. was hij van harte welkom; pn werd rijn beur» veel lichter dien dag, zijn hart werd ook lichter en vrooliikheid en zon bleef om hem heen!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1913 | | pagina 15