BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
«F 10 CEfIT PER WEEK-
SS ÖROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
Een Kerstgeschenk.
31e Jaargang
ZATEBDAG 3 JANUARI 1914»
DE ZATERDAGAVON
HMRLEF.T3 DAC2LA0 Koar
f 1.20 PER 8 SAAKDEH
IN HAARLEM 8 DASBLAD ZU&
AOVErrrBTfÊN DOELTREFFEND.
OfSE ANKONOÊS
WORDEN OPGEMERKT
Rubriek voor Vrouwen
EEN VOORNAAM ONDERDEEL
DER HUISHOUDING.
Van al dc onderdeden der huishou
ding is er wel geen, dat zuil; een in
vloed uitoefent op het gezin als de
kookkunst: la haar toch vindt de
vrouw een trouwe bondgencote, niet
alleen tot het bevordeten van gezond
heid en stoffelijke welvaart, maar
ook tot het verspreiden van v-noo-
lijkheid en tevredenheid in den hui-
selijken kring. Alleen is voor het ver
krijgen van de vereischte bedreven
heid in deze kunst, méér inspanning
noodig dan men gewoonlijk vermoedt;
een flinke voorbereiding is ongetwij
feld noodzakelijk en dit is ook licht
te begrijpen, als men eens nagaat wat
men eigenlijk verstaat onder een de
gelijk maal.
Dit moet dienen tot instandhouding
der organen en tevens ter verschaf
fing van de noodige warmte en ar
beidskracht. Dat niet elke spijs van
evenveel belang is voor onze voeding,
blijkt daaruit, dat we van het eene ge
recht een groote hoeveelheid tot ons
moeten nemen om verzadigd te wor
den, terwijl we van een ander reeds
met een kleine hoeveelheid kunnen
volstaan. We zeggen in dit geval, dat
het laatste voedingsmiddel meer voe
dingswaarde heeft, dan het eerste; d.
w. z. dat er in een kleiner volumen
een grootore hoeveelheid voedende be-
standdeeien aanwezig zijn. Die voe
dende bestanddeelen worden altijd
in drie hoofdgroepen gesplitst: eiwit
stoffen, vellen en zetmeel.
Het belangrijkst zijn de eiwitstof-
fen, die gelijkertijd voor de instand
houding van het lichaan voor het
leveren van arbeidsverm zorgen;
dan volgen de vetten, en daarna het
zelmee'. Men zou nu allicht hieruit
besluiten dat de beste voedingswijze
is, zooveel mogelijk eiwit op te ne
men; maar dit is tocii geenszins het
geval, daar de drie genoemde voe
dingsstoffen in een bepaalde verhou
ding moeten voorkomen.
Vetten zorgen voornamelijk voor
warmteontwikkeling; vandaar dat vs
winters bijvoorbeeld meer spek, worst
en reuzel kan gebruikt worden dan
Ln den zomer. Ook ondergaan de
spijzen door respectievelijk; koken,
bakken of stoven, allerlei veranderin
gen, waar de huisvrouw van op de
hoogte dient te zijn, wil ze er zooveel
mogelijk partij van trekken. Daar
door zou het haar ook mogelijk zijn
veel zuiniger huis te houden. Wat
heerscht bijv. nog niet veel het voor
oordeel, dat uitgekookt soepvleesch
niet veel meer waard zou zijn omdat
de kracht in de soep zou zijn gei rok
ken. Maar dit is geenszins het geval.
Dit uitgekookte soepvleesch bevat nog
bijna evenveel eiwitstoffen als gebra
den vleesch en men heeft er slechts
wat zout en kruiden bij te voegen
dus eenige opwekkende stoffen om
het even smakelijk en even licht ver-
leerbaar tc maken. De „krocht" zit
waarlijk nog geheel in het vleesch en
de soep is meer te waardeeren als
maagprikkel: ze wekt den eetlust op,
doch is al heel weinig voedend, tenzij
ze met rijst of beenen gekookt wordt
Een groot vergrijp tegen de zuinig
heid is ook het weggooien van het nat,
waarin erwten of boonen worden ge
kookt, want dit vocht bevat een ont
zettende massa eiwit en kan tot een
heerlijk, geurig soepje worden, door
toervoeging van selderie en gebakken
uien! En niet alleen bruine boonen-
Boep kan op deze wijze bereid worden;
ook het nat van witte boonen en ca-
pucijnors Ls op dezelfde wijze te be
nutten.
Vleesch, wordt altijd nog gerekend
bovenaan te staan, wat betreft voe
dingswaarde, maar visch is even
goed en dan nog lichter verteerbaar,
terwijl sommige soorten, zooals bv.
haring, bokking en slokvisch, binnen
teders bereik vallen.
Bij „gestampte pot" zouden al
thans voor een gedeelte de aardap
pelen kunnen plaats maken voor erw
ten. boonen of rijst.' Zoo zijn bv. uit
stekende kostjes: hutspot met rijst,
savoye kool met witte boonen; boeren
kool met spliterwten enz. Voor zie
ken en zwakken moet natuurlijk ui-
ev-t e\ ebt- verteerbaar voedsel be
dacht worden.
En nu nog iers over dc verteerbaar-
Aeid van het vet: spijzen die zoor vet
?ijn blijven lang in de maag: het
wordt door liet maagsap nagenoeg
niet aangetast. Zijn nu dc bestand
deelen van het voedsel, die in de
maag nog wel verteerd kunnen wor
den, door vet omhuld of daarvan
doortrokken, dan *»ijz ze weinitr toe
gankelijk voor het maagsap en den
venenenden invloed daarvan.
Daarom zijn bijv. vette vleeschaoor-
ten en visch, als zalm, haring en
vooral paling, veel moeilijker ver
teerbaar dan die welke geen vet be
vatten, als: schelviscb, kabeljauw,
tong, snoek, baars en karpers. Vette
visch blijft wel tweemaal zoo lang in
de maag als magere. Daarbij komt
nog, dat vet op zichzelf lang in de
maag blijft. Wanneer men vet vleesch
hoeft gegeten, dan is wanneer het
vleesch reeds geheel uit de maag is
verdwenen, nog vrij veel vet in de
maag aanwezig. Hiermede is niet ge
zegd, dat alle vet moeilijk te verte
ren is. Eierdooier bevat 29 vet, dus
nog iets meer dan paling, die 28
bevat. De combinatie waarin het
voorkomt, maakt het echter zoo licht-
verleerbaar. Ditzelfde is het geval
met het vet van de melk.
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuurleven
EEN MuuIE KAMER VAREN.
In een paar vroegere bijdragen gaf
ik een bescr.rijvJng van do aspidis
tra's, de clivia's en de cyclamen.
l>e reeks van artikelen over de kar
merplaten zou heel uitgebreid kunnen
worden, wamt veel moois is er nog,
dat we to zelden in onze huiskamers
zien, ook al is de kweekwijze eenvou
dig, maar voorloopig ten minste wil
i'k het bij dit artikel laton.
De meeste plantenvrienden hebben
een voorliefde voor varens, vooral
voor hei teere venushaar met zijn
fijne, matgroene blaadjes, die zoo
gauw gaan indrogen en verschrompe
len, als de behandeling maar even
afwijkt van de gewenschta.
En toch, er zijn veel sterker varens,
die ook altijd jonge blaadjes ont
plooien en altijd frisch kunnen zijn.
Wel geeft het een veel grootcr vol
doening, als we het tot een mooie
Adiontum of venushaarplant hebben
gebracht, en ook wint deze het ver
van de meeste andere varens, maar
als het ons ondanks herhaalde proe
ven niet wil gelukken, zijn er nog ge
noeg andere planten, die dankbaar
reageeren op een doelmatige behan
deling.
Sinds eenige maanden kweek ik
een Asplenium, een varen, die na de
aspidistra wel het best tegen cent
stootje kan.
Nog in den winter he«ft deze plant
hetzelfde frissche voorkomen als ge
durende geheel den zomer.
Uit een cirkelvormige*!, echt varen-
achtigen voet is een 'kring van practo-
tigo varenveeren omhoog gekomen,
die sierlijk naar buiten overbuigen.
Een bezwaar heeft men er tegen.
De plant lijkt volgens sommigen te
veel op wortelloof. Maar is dat nu
werkelijk eeu muider goede eigen
schap?
Wortelloof, hoe gewoon ook, is
prachtig van vorm en mooi zijn de
bladeren juist door de vele insnijdin
gen. Als dat groen niet zoo kortston
dig was van bestaan, als het kon die
nen, om de kamers in den winter
op te vrooi ijken, zou ik het graag
in mijn omgeving zien.
Of het juist door die gelijkenis
met een heel gewone plant komt, weet
ik niet, maar zelden ziet men de As-
plenïums in onze woningen, bijna
nooit maken de bloemisten er recla
me voor, door een paar flink' ont
wikkelde plantan in de etalagekast te
zetten.
En toch hebben ze deze planten wél
Een jaar geleden zag ik in Haarlem
bij een onzer kweekers, wiens naam
ik per particuliere correspondentie
graag wil noemen, een pracht-exein-
plaar van Asplenium auritum, con
plant met mooie, goudkleurige sporen-
hoopjes, die juist daardoor een heel
aardig effect maakte. Zio kunnen do
kweekers u ook wel de gewone groene
Asplenium leveren, die bij hen vaak
A. viviparuiu wordt genoemd, al zijn
er meer soorten, die den bijnaam van
levend voortbrengend verdienen.
Dat is juist een heel merkwaardige
eigenschap van onze vanen, dot zo
zich aoo gemakkelijk verder laat kwee
ken. Het geheele jaar door komen op
de bladeren jonge plantjes voor, die
het oude blad nie>t ten doodc toe uit
zuigen, maar er toch hun groei
kracht aan ontleenen.
Een plant bestaat dus eigenlijk uit
tientallen baby's op de oude moeder
varen en dat is ook de reden, waarom
deze Asplenium als baby varen be
kend is.
Nemen we die kleine plantjes met
een stukje van het blad, waarc p zij
zijn gegroeid, weg, dan kunnen wij
ze in een lossen bodem vermengd
uiet veenmos, kleine stukjes houtskool
en zand gemakkelijk verder towoeken,
mits men zo onder een glas plaatst en
de aarde vochtig houdt.
Want de meeste varens bcuden van
veel water en de Asplenium is een
van de meest dorstigen.
Waarneer we de plant een paar da
gen vergelen met het begieten, han
gen plotseling alle veeren slap neer.
Dat zijn de echte pleureuses, mis
troostig als ze neerhongen langs don
bovenrand van de pot.
Maar zijn ze gauw terneergeslagen,
nog gauwer bijna monteren ze weer
op. Laten we een Adianthum verdro
gen ,dan kunnen we gieten en bespui
ten, zooveel we willen, de bladeren
worden bruin en sterven. De Asple
nium echter heeft een ongekend i er-
stelüngsvermogen, dat tevctns onbe
perkt schijnt.
Onze nalatigheid kunnen we on
middellijk weer goed maken, door de
plant in een emmer met lauw water
te dompelen.
"Na een uurtje is het slapste blad
weer hersteld en de plant ziet er even
frisch uit als vroeger. Aan te raden
Ls deze poefneming natuurlijk niet,
want al herstelt de p'ant zich weer
zoo, dat er geen merkbare gevolgen
van het verwelkingsproces vallen op
te merken, ze zal toch wel voor ee
nige dagen in haar groei zijn belem
merd.
Maar is het niet een uitkomst, een
plant te kunnen krijgen, die sierlijk is
en voor geen enkele sterke kamer
plant behoeft onder te doen, die zo
mer en winter prachtig groen is en
ieder hoekje kan opvroolijkeu, die bo
vendien bijna onsterfelijk lijkt en
dan ten overvloede nog de botanische
merkwaardigheid vertoont van dc
jonge plantjes op de bladeren? Bo
vendien kost ze hoogstens een paar
kwartjes. Betaal voor een moei exem
plaar des ncods het dubbele, uw uit
gave wordt honderdvoudig vergoed.
En dan die eeuwige groei. Hc-t is
nu winter en de meeste kamerplanten
rusten, om in het voorjaar zich met
meer kracht, to kunnen ontwikkelen.
De Asplenium ontrolt ook in dezen
tijd haar lichtgroene bladeren en als
ze wat pla'ntenvoedsel krijgt in het
voorjaar, is ze er in den zomer niets
minder om.
Zoo is ze waard, om evengoed als
de mooie palmen en de meer bekende
kamervarens te worden gekweekt.
Ieder, die zooYi plant koopt, heeft er
jaren lang genet van.
H. PEUSENS.
(Naar het Engelsch.)
Mr. Henry Wakeham ging in zeer
opgewekte stemming van zijn kan
toor naar huis. Over een week zou het
Kerstmis zijn en hij was zoo goed als
zeker van een verhooging van sala
ris met Nieuwjaar.
Nu stond hem een aangename taak
te wachten. Met haar gewone zuinig
heid was zijn vrouw zoo verstandig
geweest haar verjaardag met den dag
vóór Kerstmis te laten samenvallen,
zoodat één geschenk voor beide feest
dagen voldoende was.
Zij had dikwijls haar verlangen te
kennen gegeven naar een ring die als
gezelschap meest dienen van het ef
fen gouden ringetje, dat Mr. Henry
Wakehani haar een jaar geleden had
cadeau gedaan, en dien vverisch sleldo
hij zich nu voor te bevredigen.
Hij kon geen kostbaar stuk koopen
en alleen door ontelbare kleine bezui
nigingen was hij instaat geweest vijf
tien gulden voor dit speciale doel bij
elkaar te schrapen. Op zijn aller
hoogst kon hij tot achttien gulden
gaan, maar dat was dan ook het al
leruiterste.
Bovendien wist hij welken ring hij
hebben wilde. Hij bad hem al lang ge
leden bij de firma Goldberg en
Schmidt voor het venster zien liggen.
De prijs stond er op zoodat mot het
koopen ervan niet veel tijd zou heen
gaan, tenminste als hit sinds dien
morgen niet verkocht was.
Hij trad met een gevoel van weelde
den winkel bTimcn. Een bediende met
een als uit hout gesneden gelaat liet
eeii verzameling ringen zien en beval
er een, die achttien gulden kostte in
het bijzondei aan. Mr. Wakeham
keek onvcrsclullig naar hel hem aan
geboden artikel.
Neen, zei hij eindelijk. Ik heb
iets in de étalage zien liggen, dat unj
bijzonder aantrok.
Eeu oogeublik later was de ring ln
quaestie te voorschijn gehaald, en
Mr. Wakeham bekeek hein aan alle
kanten.
Ja, deze bevalt mij wel, zei hij.
Wil u zoo vriendelijk ziiu hem in dit
doosje te leggen cn het doosje in een
klein kistje, dan zal ik het. over een
half uur komen halen. Vijftien gul
den, niet waar? Hier is het geld.
Verder op aan de toonbank stonden
twee deftig geklecde heeren tegen
over een achtenswaardig man met wit
haar, blijkbaar Mr. Goldberg of Mr.
Schmidt zelf.
Mr. Wakehani ving hun woorden
opNu, die paar honderd gulden
neemt u er zekér wel af, en een on
aangename gewaarwording vergezeld
van een kleiner gevoel van eigen
waarde bekroop hem. Hoe nietig
scheen zijn eigen inkoop tegenover
deze groote transacties!
Nu was er geen enkele reden denk
baar waarom Mr. Wakeham den ring
niet zou meenemen, behalve dat hij
zichzelf de gelegenheid wenschte te
geven om weer binnen te stappen en
op echt gentleinanliken toon te vra
gen naar zijn klein pakje
Daarom kwam hij na een klein half
uur terug. De winkel stond vol klan
ten, aMemaal menschen wier inkop
pen in de honderden en duizenden lie
pen, zoo kwam het Mr. Wakeham
voor. De bediende met het houten ge
laat keek hem aan, haalde haastig
pakje te voorschijn en overhandigde
het.
Uw ring, mijnheer. Maar nie
mand behalve Mr Wakeham zelf nam
er de minste notitie van.
Hij ging een beetje minder opge
wekt dan to voren den winkel weer
uit; maar voordat hij het station had
bereikt, was hij weer volkomen opge
wekt in het vooruitzicht van do
vreugde zijner vrouw.
Hij zou haar den ring niet geven
vóór den morgen van haar verjaar
dag. Aan het ontbijt zou tiij zich hou
den of hij lieelemaal niet aan dat
feest gedacht had cn als hii dan op
het punt stond naar zijn kantoor te
gaan, zou hij haar als een soort van
vergoeding het doosje geven. O. hij
zou zich heel strak houden! Hij had
alles goed overdacht, zelfs de woor
den. die hij er voor zou gebruiken
Het kleine pakje bleef het overige
van de week keurig ingepakt en ver
zegeld in de particuliere Iade van Mr.
Wakeham op het kantoor liggen. Hij
maakte het niet open omdat hij vrees
de het niet weer zoo keurig ingepakt
te kunnen krijgen.
Toen eindelijk de groote morgen
kwam brandde hij van verlangen. Hij
keek tersluiks naar zijn vrouw ter
wijl zij zat te ontbijten, en merkte den
lichten blik van teleurstelling in haar
oogen op, toen zij de ledige ruimte
naast haar bord opmerkte, die alleen
door een klein stapeltje, kaartjes van
bloedverwanten en vrienden was in
genomen. Dat was voor Mr Wake
ham eeu aanleiding om te beginnen.
Lieve hemel, Nellie! riep hij met
een goed voorgewenden blik van
schrik uit. Je verjaardag! En te moe
ten denken dat ik inij daar niets van
herinnerde! Maar wij hebben het den
laatsten tijd op het kantoor ook zoo
druk gehad!
De jonge vrouw lachte dapper.
O, dat is niet heel erg, Harry
maak maar geen excuses! zei zo;
maar Mr. Wakehain hoorde een lich
te trilling in haar stem, en kon bijna
zijn lachen niet inhouden. Dat was
nu eens een grap!
Het ontbijt verliep in eenigszins ge
drukte stemming, ofschoon Mr. Wa
keham oui den indruk van onverschil
ligheid nog te verhoogen, heel druk
over footballmatches sprak.
Toen brak het groote oogeublik
aan. In zijn ijver bad Mr. Wakcham
zichzelf nog minder tijd dan gewoon
lijk toegestaan om zijn trein te ha
len, en bij zou op zijn snelst moeten
Ioopen. Hij trok haastig zijn overjas
aan, cc deed toen alsof li ij nu pas het
pakje in zijn zak opmerkte.
- Wel, wel, nu nog mooier! liep
hij uit. Wat ecu geheugen heb ik
toch! Tk vergat totaal datik mij je
geboortedag toch wet herinnerde,
Nelly! Kijk eens hier, lieve, met veel
hartelijke gelukwenschen, hoor!
En hij drukte zijn vrouw een kus op
de lippen.
O, Harry, plaaggeest! riep zij
uit. Hoe kou je? En ik ik dacht
Dat ik het vergeten had, viel de
verrukte Mr. Wakehani haar in de
rede. Natuurlijk dacht je dat! Zuo
wus iiet bedoeld, lieve!
En met nog een kus, was hij
dweuen.
Mrs. Whakeham maakte het pakje
met bevende vingers open.-Een ring!
Zij maakte het doosje open en liet
toen een kreet van bewondering hoo-
ren. Diamanten en sapphiren
Een trilling van genet beving naar
toen zij den ring aan haar vinger
6Choof en hem in de wintermorgen-
zon liet scilii!toren, die juist door d/
mist heendrong, en zij hield haai
adem in. Zouden die steenen echt
zijn? Zij wist zooals iedero
vrouw wel iets van de waarde van
edelgesteenten af en zij maakte snel
haar berekening. Als deze eens echt
waren dan moesten zij duizenden
guldens waard zijn!! Er trok een
wolk over haar gelaat. Zij zou liever
iels gekregen hebben dat echt was, al
was het dan ook nog zoo eenvoudig
Dc volgende uren vervulde Mis.
Wakeham op eeuigszins verstrooide
wijze haar huishoudelijke plichten,
en pas in den middag kwam zij niei
zonder eenige gewelcnsknaging tot
een vast besluit.
Zij wilde precies weten wat het ge
schenk van Harry waard was. Hot
niet heel aardig, maar vrouwelij
ke nieuwsgierigheid triomfeerde en
zij ging er op uit. Zij wist precies
aar ze heen wilde. Naar een kleinen
winkel een half uur weg, waar zij
hun kostbaarheden koe i.ten en ver
kochten, en waar zij zeker wist niet
bekend te zijn.
Zij kwam buiten adem aan, waar
j wezen wilde, en eenigszins be
hoedzaam stapte zij den winkel bin-
Een oud man met een bril op kwam
uit de duisternis te voorschijn.
O! zei mrs. Wakeham. met een
mislukte poging om zorgeloos te
schijnen. Ik wilde wel eens weten
wat d.t ringetje waard is. ïl u zoo
riendelijk zijn mij dat eens op te ge
ven?
1 een scherpen blrk op de spreek
ster geworpen te hebben, nam de
oude man het aangeboden artikel aan
en bekeek bet nauwkeurig. Mrs. Wa
keham, die haar adem inhield, zag
hoe hij plotseling zijn witte wenk
brauwen optrok, maar zei op dat
oogeublik niets. Hij kwam achter do
toonbank vandaan, en bekeek den
ring in het helderder licht van de
deuropening.
Hm hal riep hij uit en keek
toen weer naar zijn bezoekster.
Wenscht u don ring te verkoo-
pen?
<J, neen! antwoordde mi's. Wake
ham, die zich heelcmaal niet op haar
gemak voelde onder den scherpen
blik van zijn oogen. Ik wenschte er
alleen de waarde maar van te weten.
Heeft u den ring misschien ge
vonden?
Mrs. Wakéhum kleurde diep. Ik be
grijp werkelijk niet, wat u daarmco
ie maken heeft! antwoordde zij uit de
hoogte. Als u mij geen antwoord kan
geven op mijn vraag, dan ga ik er
gens andere heen. Natuurlijk wit ik
u er wel een kleinigheid voor geven,
voegde zij er bij.
O neen volstrekt niet! ant
woordde de oude man bedaard. De
ring is, voor zoover ik er over ©or-
declen kan, omstreeks zesduizend gul
den waard.
Dank u, zei mrs. Wakeham
flauwtjes.
Met bevende hand nam mrs. Wake
ham den ring weer aan. U u tan
zich toch niet vergissen? vroeg zij.
De oude man haalde zijn schouders
op.
Ik bied u er vijfduizend gulden
voor, zei hij.
Ik wil hem niet verkoopen, ant
woordde mrs. Wakehani kort af. En
wat moet u voor uw .informatie heb
ben?
Niels, zei de oude man droog.
Zoo gauw als de dc-ur achter haar
dicht was snelde de man naar een
binnenkamer.
Izak! riep hij op scherpen loon.
Izak!
Een geelbleeke jongeling verscheen
Hallo!
Zag je die vrouw?
Ja.
Volg haar zoo vlug mogelijk!
Kijk waar zij woont. Verlies haar
niet uit het oog v<lug!
Het volgend oogenblik volgde de
jongen mrs. Wakeham op den voet,
terwijl deze zonder daar iets van t©
bemerken recht door naar huis wan
delde, zich afvragende wat hier ach
ter zou zitten. Eenmaal weer in haar
eigen huis aangekomen, gaf zij zich
geheel aan haar eigen gedachten over
Wat moest dat alles bctecsenen? Zes
duizend gulden! Meer dan driemaal
het jaarlijksch inkomen van haar
echtgenoot! O. het was een raadsel!
Zij zou er niet meer over denken tot
dat haar man terugkwam; dan zou
ongetwijfeld alles haar duidelijk
worden.
Toen zij tot dit verstandig besluit
gekomen was, deed een bellen aan de
voordeur haar verschrikt opkijken
Naar het venster gel©open, zag zij
hoe daar een flink man stond te
wachten. Hij zag er uit ais een sol
daat in burgerkleedin-g of als een
politieagent! Met een vaag voorgevoel
ging zij naar de deur.
Mrs. Wakeham?
Ja.
Mag ik een oogenblik binnenko
men? lx kom van Scotland Yard, en
ik wensch bij u eenige inlichtingen
in te winnen omtrent een ring. die u
Mrs. Wake ham werd doodsbleek,
in uw bezit heeftl
Een een ring-? stamelde zij.
Waarom, is liij is hij
De detective viel haar in de rede.
Ik vraag alleen maar inlichtin
gen, zei hij ernstig.
U u denkt toch niet dal hij ge
stolen is? vroeg zij. Wel, mijn maai
gaf hem mij vanmorgen als verjaars
cadeau.
De detective trok bijna onmerk
baar de wenkbrauwen op.
En uw echtgenoot is mr. Henry
Wakehani, klerk bij Grover enWether
stone, Mineing Land?
Juist
De detective zweeg een oogenblik.
Hoe laat verwacht u hem thuis?
Elk oogenblik kan hij nu komen
antwoordde mra. Wakeham.
Ah, daar is hij!
Gelukkig! zuchtte de detective
verlicht.
Mr. Henry Wakeham kwam vro
lijk fluitend aangewandeld, en lie-,
nadat hij de der geopend had. een op
gewekte» groet hooren. Zijn Vrouw
m hem in den gang tegemoet e
op het zien van haar bleeg gelat.
bestierf de glimlach om zijn lippen.
O, Harry begon zij, maar de
detective volgde haar dicht op de
hielen, en mr. Wakehani keek hem
ol verbazing aan.
Hallo! zei hij.
Die mijnheer is een detective,
Harry legde zijn vrouw op zenuvv-
achtigen toon ui:. Hij hij vraagt
inlichtingen omtrent den ring, dien
jij mij gegeven hebt.
De ring? riep rnr. Harry Wake
hani uit, terwijl bij den detective
hoos aankeek. Nu, en wal beteekent
dat? x'- Leb hem gebkocbi en betaald.
Betaalde u hem met hoeveel,
mijnheer? vroeg de man.
Wel, ik weet niet wat u daar
mee te maken heeft, politie of geen
politie, antwoordde mr. Wakeham:
maar als u het dan weten wil, voor
ijftien gulden bij Goldberg en
Schmidt, in de A rgyloétraat.
Vijftien gulden voor dezen
ring? zei de detecuve en hij hield
hem in de hoogte.
Mr. akeham keek op en liet een
kreet van verbazing hooren.
Dat dat is de ring niet dien ik
kocht! riep hij uit.
Zijn vrouw koek op.
O, Harry, het is toch de ring,
Jten je mij vanmorgen gaf!.
De detective keek van den een
.iaar den ander.
Een Leel goede koop is het ge
weest deze ring voor vijftien gul
den, zei hij droog.
Hoer eens hier, riep mr. Wake-
nam boos uiu Zeg mij maar wat uw
plan is, opdat wij dadelijk naar deu
.vinkel kunnen gaan en ik u de waar-
neid van hetgeen ik zeg kan bewijzen,
als u daaraan twijfelt. Die domme
jongen in den winkel moet mij hot
/erkeerde pakje gegeven Lebben, en
.k heb er niet in gekeken om te zien
of het in orde was.
Wij kunnen dat heel gemakke
lijk nagaan, zei de detective. Dan
moet ik u verzoeken met mij naar
Goldberg en Schmidt te gaan.
Na een klein half uur traden 'de
twee mannen den winkel in de Argy-
lestraat binnen.
De achtenswaardige man met het
witte haar, die Mr. Schmidt bleek te
lijn, kwam haast:g aangeIoopen in
antwoord op een kaartje, dat de de-
.ective had afgegeven.
Ha! zei hij. Kom binnen, heeren.
Hij hield blijkbaar Mr. Wakeham
voor een collega van den ander.
Nu, voegde hij er snel bij, ik
noop; dut u goed nieuws voor nnj
leeft.
De detective liet den ring zien.
De oogen van Mr. Schmidt begon
nen te glinsteren.
Mooi! riep hij verrukt uit. Ile/
xnap, en heeft u de schurken of hun
Handlangers gepakt voegde hij er mei
een blik op Mr. Wakehani bij, die
van woede een k'eur kreeg.
Ik had den ring, zei hij scherp;
inaar da: was omdat uw uilskuiken
van een bediende hem mij bij vergis
sing gaf.
Mr. Schmidt keek den detective aan,
dio knikte.
Dat schijnt werkelijk het geval
to zijn, zei hij. Misschien deed u ver
standiger met dezen mijnheer een
woordje te laten wisselen met uw be
diende.
Ik heb er vier, antwoordde Mr.
Schmidt.
Dat is hem. het dichtst bij de
deur.zei mr. Wakeham door don gla
zen scheidingswand naar binnen kij
kend. En de bediende met bet hou:en
gezicht werd binnengeroepen.
Heeïi u dien mijnheer meer ge-