BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD «F 10 CEfIT PER WEEK- SS ÖROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. Een Kerstgeschenk. 31e Jaargang ZATEBDAG 3 JANUARI 1914» DE ZATERDAGAVON HMRLEF.T3 DAC2LA0 Koar f 1.20 PER 8 SAAKDEH IN HAARLEM 8 DASBLAD ZU& AOVErrrBTfÊN DOELTREFFEND. OfSE ANKONOÊS WORDEN OPGEMERKT Rubriek voor Vrouwen EEN VOORNAAM ONDERDEEL DER HUISHOUDING. Van al dc onderdeden der huishou ding is er wel geen, dat zuil; een in vloed uitoefent op het gezin als de kookkunst: la haar toch vindt de vrouw een trouwe bondgencote, niet alleen tot het bevordeten van gezond heid en stoffelijke welvaart, maar ook tot het verspreiden van v-noo- lijkheid en tevredenheid in den hui- selijken kring. Alleen is voor het ver krijgen van de vereischte bedreven heid in deze kunst, méér inspanning noodig dan men gewoonlijk vermoedt; een flinke voorbereiding is ongetwij feld noodzakelijk en dit is ook licht te begrijpen, als men eens nagaat wat men eigenlijk verstaat onder een de gelijk maal. Dit moet dienen tot instandhouding der organen en tevens ter verschaf fing van de noodige warmte en ar beidskracht. Dat niet elke spijs van evenveel belang is voor onze voeding, blijkt daaruit, dat we van het eene ge recht een groote hoeveelheid tot ons moeten nemen om verzadigd te wor den, terwijl we van een ander reeds met een kleine hoeveelheid kunnen volstaan. We zeggen in dit geval, dat het laatste voedingsmiddel meer voe dingswaarde heeft, dan het eerste; d. w. z. dat er in een kleiner volumen een grootore hoeveelheid voedende be- standdeeien aanwezig zijn. Die voe dende bestanddeelen worden altijd in drie hoofdgroepen gesplitst: eiwit stoffen, vellen en zetmeel. Het belangrijkst zijn de eiwitstof- fen, die gelijkertijd voor de instand houding van het lichaan voor het leveren van arbeidsverm zorgen; dan volgen de vetten, en daarna het zelmee'. Men zou nu allicht hieruit besluiten dat de beste voedingswijze is, zooveel mogelijk eiwit op te ne men; maar dit is tocii geenszins het geval, daar de drie genoemde voe dingsstoffen in een bepaalde verhou ding moeten voorkomen. Vetten zorgen voornamelijk voor warmteontwikkeling; vandaar dat vs winters bijvoorbeeld meer spek, worst en reuzel kan gebruikt worden dan Ln den zomer. Ook ondergaan de spijzen door respectievelijk; koken, bakken of stoven, allerlei veranderin gen, waar de huisvrouw van op de hoogte dient te zijn, wil ze er zooveel mogelijk partij van trekken. Daar door zou het haar ook mogelijk zijn veel zuiniger huis te houden. Wat heerscht bijv. nog niet veel het voor oordeel, dat uitgekookt soepvleesch niet veel meer waard zou zijn omdat de kracht in de soep zou zijn gei rok ken. Maar dit is geenszins het geval. Dit uitgekookte soepvleesch bevat nog bijna evenveel eiwitstoffen als gebra den vleesch en men heeft er slechts wat zout en kruiden bij te voegen dus eenige opwekkende stoffen om het even smakelijk en even licht ver- leerbaar tc maken. De „krocht" zit waarlijk nog geheel in het vleesch en de soep is meer te waardeeren als maagprikkel: ze wekt den eetlust op, doch is al heel weinig voedend, tenzij ze met rijst of beenen gekookt wordt Een groot vergrijp tegen de zuinig heid is ook het weggooien van het nat, waarin erwten of boonen worden ge kookt, want dit vocht bevat een ont zettende massa eiwit en kan tot een heerlijk, geurig soepje worden, door toervoeging van selderie en gebakken uien! En niet alleen bruine boonen- Boep kan op deze wijze bereid worden; ook het nat van witte boonen en ca- pucijnors Ls op dezelfde wijze te be nutten. Vleesch, wordt altijd nog gerekend bovenaan te staan, wat betreft voe dingswaarde, maar visch is even goed en dan nog lichter verteerbaar, terwijl sommige soorten, zooals bv. haring, bokking en slokvisch, binnen teders bereik vallen. Bij „gestampte pot" zouden al thans voor een gedeelte de aardap pelen kunnen plaats maken voor erw ten. boonen of rijst.' Zoo zijn bv. uit stekende kostjes: hutspot met rijst, savoye kool met witte boonen; boeren kool met spliterwten enz. Voor zie ken en zwakken moet natuurlijk ui- ev-t e\ ebt- verteerbaar voedsel be dacht worden. En nu nog iers over dc verteerbaar- Aeid van het vet: spijzen die zoor vet ?ijn blijven lang in de maag: het wordt door liet maagsap nagenoeg niet aangetast. Zijn nu dc bestand deelen van het voedsel, die in de maag nog wel verteerd kunnen wor den, door vet omhuld of daarvan doortrokken, dan *»ijz ze weinitr toe gankelijk voor het maagsap en den venenenden invloed daarvan. Daarom zijn bijv. vette vleeschaoor- ten en visch, als zalm, haring en vooral paling, veel moeilijker ver teerbaar dan die welke geen vet be vatten, als: schelviscb, kabeljauw, tong, snoek, baars en karpers. Vette visch blijft wel tweemaal zoo lang in de maag als magere. Daarbij komt nog, dat vet op zichzelf lang in de maag blijft. Wanneer men vet vleesch hoeft gegeten, dan is wanneer het vleesch reeds geheel uit de maag is verdwenen, nog vrij veel vet in de maag aanwezig. Hiermede is niet ge zegd, dat alle vet moeilijk te verte ren is. Eierdooier bevat 29 vet, dus nog iets meer dan paling, die 28 bevat. De combinatie waarin het voorkomt, maakt het echter zoo licht- verleerbaar. Ditzelfde is het geval met het vet van de melk. MARIE VAN AMSTEL. Het Rijke Natuurleven EEN MuuIE KAMER VAREN. In een paar vroegere bijdragen gaf ik een bescr.rijvJng van do aspidis tra's, de clivia's en de cyclamen. l>e reeks van artikelen over de kar merplaten zou heel uitgebreid kunnen worden, wamt veel moois is er nog, dat we to zelden in onze huiskamers zien, ook al is de kweekwijze eenvou dig, maar voorloopig ten minste wil i'k het bij dit artikel laton. De meeste plantenvrienden hebben een voorliefde voor varens, vooral voor hei teere venushaar met zijn fijne, matgroene blaadjes, die zoo gauw gaan indrogen en verschrompe len, als de behandeling maar even afwijkt van de gewenschta. En toch, er zijn veel sterker varens, die ook altijd jonge blaadjes ont plooien en altijd frisch kunnen zijn. Wel geeft het een veel grootcr vol doening, als we het tot een mooie Adiontum of venushaarplant hebben gebracht, en ook wint deze het ver van de meeste andere varens, maar als het ons ondanks herhaalde proe ven niet wil gelukken, zijn er nog ge noeg andere planten, die dankbaar reageeren op een doelmatige behan deling. Sinds eenige maanden kweek ik een Asplenium, een varen, die na de aspidistra wel het best tegen cent stootje kan. Nog in den winter he«ft deze plant hetzelfde frissche voorkomen als ge durende geheel den zomer. Uit een cirkelvormige*!, echt varen- achtigen voet is een 'kring van practo- tigo varenveeren omhoog gekomen, die sierlijk naar buiten overbuigen. Een bezwaar heeft men er tegen. De plant lijkt volgens sommigen te veel op wortelloof. Maar is dat nu werkelijk eeu muider goede eigen schap? Wortelloof, hoe gewoon ook, is prachtig van vorm en mooi zijn de bladeren juist door de vele insnijdin gen. Als dat groen niet zoo kortston dig was van bestaan, als het kon die nen, om de kamers in den winter op te vrooi ijken, zou ik het graag in mijn omgeving zien. Of het juist door die gelijkenis met een heel gewone plant komt, weet ik niet, maar zelden ziet men de As- plenïums in onze woningen, bijna nooit maken de bloemisten er recla me voor, door een paar flink' ont wikkelde plantan in de etalagekast te zetten. En toch hebben ze deze planten wél Een jaar geleden zag ik in Haarlem bij een onzer kweekers, wiens naam ik per particuliere correspondentie graag wil noemen, een pracht-exein- plaar van Asplenium auritum, con plant met mooie, goudkleurige sporen- hoopjes, die juist daardoor een heel aardig effect maakte. Zio kunnen do kweekers u ook wel de gewone groene Asplenium leveren, die bij hen vaak A. viviparuiu wordt genoemd, al zijn er meer soorten, die den bijnaam van levend voortbrengend verdienen. Dat is juist een heel merkwaardige eigenschap van onze vanen, dot zo zich aoo gemakkelijk verder laat kwee ken. Het geheele jaar door komen op de bladeren jonge plantjes voor, die het oude blad nie>t ten doodc toe uit zuigen, maar er toch hun groei kracht aan ontleenen. Een plant bestaat dus eigenlijk uit tientallen baby's op de oude moeder varen en dat is ook de reden, waarom deze Asplenium als baby varen be kend is. Nemen we die kleine plantjes met een stukje van het blad, waarc p zij zijn gegroeid, weg, dan kunnen wij ze in een lossen bodem vermengd uiet veenmos, kleine stukjes houtskool en zand gemakkelijk verder towoeken, mits men zo onder een glas plaatst en de aarde vochtig houdt. Want de meeste varens bcuden van veel water en de Asplenium is een van de meest dorstigen. Waarneer we de plant een paar da gen vergelen met het begieten, han gen plotseling alle veeren slap neer. Dat zijn de echte pleureuses, mis troostig als ze neerhongen langs don bovenrand van de pot. Maar zijn ze gauw terneergeslagen, nog gauwer bijna monteren ze weer op. Laten we een Adianthum verdro gen ,dan kunnen we gieten en bespui ten, zooveel we willen, de bladeren worden bruin en sterven. De Asple nium echter heeft een ongekend i er- stelüngsvermogen, dat tevctns onbe perkt schijnt. Onze nalatigheid kunnen we on middellijk weer goed maken, door de plant in een emmer met lauw water te dompelen. "Na een uurtje is het slapste blad weer hersteld en de plant ziet er even frisch uit als vroeger. Aan te raden Ls deze poefneming natuurlijk niet, want al herstelt de p'ant zich weer zoo, dat er geen merkbare gevolgen van het verwelkingsproces vallen op te merken, ze zal toch wel voor ee nige dagen in haar groei zijn belem merd. Maar is het niet een uitkomst, een plant te kunnen krijgen, die sierlijk is en voor geen enkele sterke kamer plant behoeft onder te doen, die zo mer en winter prachtig groen is en ieder hoekje kan opvroolijkeu, die bo vendien bijna onsterfelijk lijkt en dan ten overvloede nog de botanische merkwaardigheid vertoont van dc jonge plantjes op de bladeren? Bo vendien kost ze hoogstens een paar kwartjes. Betaal voor een moei exem plaar des ncods het dubbele, uw uit gave wordt honderdvoudig vergoed. En dan die eeuwige groei. Hc-t is nu winter en de meeste kamerplanten rusten, om in het voorjaar zich met meer kracht, to kunnen ontwikkelen. De Asplenium ontrolt ook in dezen tijd haar lichtgroene bladeren en als ze wat pla'ntenvoedsel krijgt in het voorjaar, is ze er in den zomer niets minder om. Zoo is ze waard, om evengoed als de mooie palmen en de meer bekende kamervarens te worden gekweekt. Ieder, die zooYi plant koopt, heeft er jaren lang genet van. H. PEUSENS. (Naar het Engelsch.) Mr. Henry Wakeham ging in zeer opgewekte stemming van zijn kan toor naar huis. Over een week zou het Kerstmis zijn en hij was zoo goed als zeker van een verhooging van sala ris met Nieuwjaar. Nu stond hem een aangename taak te wachten. Met haar gewone zuinig heid was zijn vrouw zoo verstandig geweest haar verjaardag met den dag vóór Kerstmis te laten samenvallen, zoodat één geschenk voor beide feest dagen voldoende was. Zij had dikwijls haar verlangen te kennen gegeven naar een ring die als gezelschap meest dienen van het ef fen gouden ringetje, dat Mr. Henry Wakehani haar een jaar geleden had cadeau gedaan, en dien vverisch sleldo hij zich nu voor te bevredigen. Hij kon geen kostbaar stuk koopen en alleen door ontelbare kleine bezui nigingen was hij instaat geweest vijf tien gulden voor dit speciale doel bij elkaar te schrapen. Op zijn aller hoogst kon hij tot achttien gulden gaan, maar dat was dan ook het al leruiterste. Bovendien wist hij welken ring hij hebben wilde. Hij bad hem al lang ge leden bij de firma Goldberg en Schmidt voor het venster zien liggen. De prijs stond er op zoodat mot het koopen ervan niet veel tijd zou heen gaan, tenminste als hit sinds dien morgen niet verkocht was. Hij trad met een gevoel van weelde den winkel bTimcn. Een bediende met een als uit hout gesneden gelaat liet eeii verzameling ringen zien en beval er een, die achttien gulden kostte in het bijzondei aan. Mr. Wakeham keek onvcrsclullig naar hel hem aan geboden artikel. Neen, zei hij eindelijk. Ik heb iets in de étalage zien liggen, dat unj bijzonder aantrok. Eeu oogeublik later was de ring ln quaestie te voorschijn gehaald, en Mr. Wakeham bekeek hein aan alle kanten. Ja, deze bevalt mij wel, zei hij. Wil u zoo vriendelijk ziiu hem in dit doosje te leggen cn het doosje in een klein kistje, dan zal ik het. over een half uur komen halen. Vijftien gul den, niet waar? Hier is het geld. Verder op aan de toonbank stonden twee deftig geklecde heeren tegen over een achtenswaardig man met wit haar, blijkbaar Mr. Goldberg of Mr. Schmidt zelf. Mr. Wakehani ving hun woorden opNu, die paar honderd gulden neemt u er zekér wel af, en een on aangename gewaarwording vergezeld van een kleiner gevoel van eigen waarde bekroop hem. Hoe nietig scheen zijn eigen inkoop tegenover deze groote transacties! Nu was er geen enkele reden denk baar waarom Mr. Wakeham den ring niet zou meenemen, behalve dat hij zichzelf de gelegenheid wenschte te geven om weer binnen te stappen en op echt gentleinanliken toon te vra gen naar zijn klein pakje Daarom kwam hij na een klein half uur terug. De winkel stond vol klan ten, aMemaal menschen wier inkop pen in de honderden en duizenden lie pen, zoo kwam het Mr. Wakeham voor. De bediende met het houten ge laat keek hem aan, haalde haastig pakje te voorschijn en overhandigde het. Uw ring, mijnheer. Maar nie mand behalve Mr Wakeham zelf nam er de minste notitie van. Hij ging een beetje minder opge wekt dan to voren den winkel weer uit; maar voordat hij het station had bereikt, was hij weer volkomen opge wekt in het vooruitzicht van do vreugde zijner vrouw. Hij zou haar den ring niet geven vóór den morgen van haar verjaar dag. Aan het ontbijt zou tiij zich hou den of hij lieelemaal niet aan dat feest gedacht had cn als hii dan op het punt stond naar zijn kantoor te gaan, zou hij haar als een soort van vergoeding het doosje geven. O. hij zou zich heel strak houden! Hij had alles goed overdacht, zelfs de woor den. die hij er voor zou gebruiken Het kleine pakje bleef het overige van de week keurig ingepakt en ver zegeld in de particuliere Iade van Mr. Wakeham op het kantoor liggen. Hij maakte het niet open omdat hij vrees de het niet weer zoo keurig ingepakt te kunnen krijgen. Toen eindelijk de groote morgen kwam brandde hij van verlangen. Hij keek tersluiks naar zijn vrouw ter wijl zij zat te ontbijten, en merkte den lichten blik van teleurstelling in haar oogen op, toen zij de ledige ruimte naast haar bord opmerkte, die alleen door een klein stapeltje, kaartjes van bloedverwanten en vrienden was in genomen. Dat was voor Mr Wake ham eeu aanleiding om te beginnen. Lieve hemel, Nellie! riep hij met een goed voorgewenden blik van schrik uit. Je verjaardag! En te moe ten denken dat ik inij daar niets van herinnerde! Maar wij hebben het den laatsten tijd op het kantoor ook zoo druk gehad! De jonge vrouw lachte dapper. O, dat is niet heel erg, Harry maak maar geen excuses! zei zo; maar Mr. Wakehain hoorde een lich te trilling in haar stem, en kon bijna zijn lachen niet inhouden. Dat was nu eens een grap! Het ontbijt verliep in eenigszins ge drukte stemming, ofschoon Mr. Wa keham oui den indruk van onverschil ligheid nog te verhoogen, heel druk over footballmatches sprak. Toen brak het groote oogeublik aan. In zijn ijver bad Mr. Wakcham zichzelf nog minder tijd dan gewoon lijk toegestaan om zijn trein te ha len, en bij zou op zijn snelst moeten Ioopen. Hij trok haastig zijn overjas aan, cc deed toen alsof li ij nu pas het pakje in zijn zak opmerkte. - Wel, wel, nu nog mooier! liep hij uit. Wat ecu geheugen heb ik toch! Tk vergat totaal datik mij je geboortedag toch wet herinnerde, Nelly! Kijk eens hier, lieve, met veel hartelijke gelukwenschen, hoor! En hij drukte zijn vrouw een kus op de lippen. O, Harry, plaaggeest! riep zij uit. Hoe kou je? En ik ik dacht Dat ik het vergeten had, viel de verrukte Mr. Wakehani haar in de rede. Natuurlijk dacht je dat! Zuo wus iiet bedoeld, lieve! En met nog een kus, was hij dweuen. Mrs. Whakeham maakte het pakje met bevende vingers open.-Een ring! Zij maakte het doosje open en liet toen een kreet van bewondering hoo- ren. Diamanten en sapphiren Een trilling van genet beving naar toen zij den ring aan haar vinger 6Choof en hem in de wintermorgen- zon liet scilii!toren, die juist door d/ mist heendrong, en zij hield haai adem in. Zouden die steenen echt zijn? Zij wist zooals iedero vrouw wel iets van de waarde van edelgesteenten af en zij maakte snel haar berekening. Als deze eens echt waren dan moesten zij duizenden guldens waard zijn!! Er trok een wolk over haar gelaat. Zij zou liever iels gekregen hebben dat echt was, al was het dan ook nog zoo eenvoudig Dc volgende uren vervulde Mis. Wakeham op eeuigszins verstrooide wijze haar huishoudelijke plichten, en pas in den middag kwam zij niei zonder eenige gewelcnsknaging tot een vast besluit. Zij wilde precies weten wat het ge schenk van Harry waard was. Hot niet heel aardig, maar vrouwelij ke nieuwsgierigheid triomfeerde en zij ging er op uit. Zij wist precies aar ze heen wilde. Naar een kleinen winkel een half uur weg, waar zij hun kostbaarheden koe i.ten en ver kochten, en waar zij zeker wist niet bekend te zijn. Zij kwam buiten adem aan, waar j wezen wilde, en eenigszins be hoedzaam stapte zij den winkel bin- Een oud man met een bril op kwam uit de duisternis te voorschijn. O! zei mrs. Wakeham. met een mislukte poging om zorgeloos te schijnen. Ik wilde wel eens weten wat d.t ringetje waard is. ïl u zoo riendelijk zijn mij dat eens op te ge ven? 1 een scherpen blrk op de spreek ster geworpen te hebben, nam de oude man het aangeboden artikel aan en bekeek bet nauwkeurig. Mrs. Wa keham, die haar adem inhield, zag hoe hij plotseling zijn witte wenk brauwen optrok, maar zei op dat oogeublik niets. Hij kwam achter do toonbank vandaan, en bekeek den ring in het helderder licht van de deuropening. Hm hal riep hij uit en keek toen weer naar zijn bezoekster. Wenscht u don ring te verkoo- pen? <J, neen! antwoordde mi's. Wake ham, die zich heelcmaal niet op haar gemak voelde onder den scherpen blik van zijn oogen. Ik wenschte er alleen de waarde maar van te weten. Heeft u den ring misschien ge vonden? Mrs. Wakéhum kleurde diep. Ik be grijp werkelijk niet, wat u daarmco ie maken heeft! antwoordde zij uit de hoogte. Als u mij geen antwoord kan geven op mijn vraag, dan ga ik er gens andere heen. Natuurlijk wit ik u er wel een kleinigheid voor geven, voegde zij er bij. O neen volstrekt niet! ant woordde de oude man bedaard. De ring is, voor zoover ik er over ©or- declen kan, omstreeks zesduizend gul den waard. Dank u, zei mrs. Wakeham flauwtjes. Met bevende hand nam mrs. Wake ham den ring weer aan. U u tan zich toch niet vergissen? vroeg zij. De oude man haalde zijn schouders op. Ik bied u er vijfduizend gulden voor, zei hij. Ik wil hem niet verkoopen, ant woordde mrs. Wakehani kort af. En wat moet u voor uw .informatie heb ben? Niels, zei de oude man droog. Zoo gauw als de dc-ur achter haar dicht was snelde de man naar een binnenkamer. Izak! riep hij op scherpen loon. Izak! Een geelbleeke jongeling verscheen Hallo! Zag je die vrouw? Ja. Volg haar zoo vlug mogelijk! Kijk waar zij woont. Verlies haar niet uit het oog v<lug! Het volgend oogenblik volgde de jongen mrs. Wakeham op den voet, terwijl deze zonder daar iets van t© bemerken recht door naar huis wan delde, zich afvragende wat hier ach ter zou zitten. Eenmaal weer in haar eigen huis aangekomen, gaf zij zich geheel aan haar eigen gedachten over Wat moest dat alles bctecsenen? Zes duizend gulden! Meer dan driemaal het jaarlijksch inkomen van haar echtgenoot! O. het was een raadsel! Zij zou er niet meer over denken tot dat haar man terugkwam; dan zou ongetwijfeld alles haar duidelijk worden. Toen zij tot dit verstandig besluit gekomen was, deed een bellen aan de voordeur haar verschrikt opkijken Naar het venster gel©open, zag zij hoe daar een flink man stond te wachten. Hij zag er uit ais een sol daat in burgerkleedin-g of als een politieagent! Met een vaag voorgevoel ging zij naar de deur. Mrs. Wakeham? Ja. Mag ik een oogenblik binnenko men? lx kom van Scotland Yard, en ik wensch bij u eenige inlichtingen in te winnen omtrent een ring. die u Mrs. Wake ham werd doodsbleek, in uw bezit heeftl Een een ring-? stamelde zij. Waarom, is liij is hij De detective viel haar in de rede. Ik vraag alleen maar inlichtin gen, zei hij ernstig. U u denkt toch niet dal hij ge stolen is? vroeg zij. Wel, mijn maai gaf hem mij vanmorgen als verjaars cadeau. De detective trok bijna onmerk baar de wenkbrauwen op. En uw echtgenoot is mr. Henry Wakehani, klerk bij Grover enWether stone, Mineing Land? Juist De detective zweeg een oogenblik. Hoe laat verwacht u hem thuis? Elk oogenblik kan hij nu komen antwoordde mra. Wakeham. Ah, daar is hij! Gelukkig! zuchtte de detective verlicht. Mr. Henry Wakeham kwam vro lijk fluitend aangewandeld, en lie-, nadat hij de der geopend had. een op gewekte» groet hooren. Zijn Vrouw m hem in den gang tegemoet e op het zien van haar bleeg gelat. bestierf de glimlach om zijn lippen. O, Harry begon zij, maar de detective volgde haar dicht op de hielen, en mr. Wakehani keek hem ol verbazing aan. Hallo! zei hij. Die mijnheer is een detective, Harry legde zijn vrouw op zenuvv- achtigen toon ui:. Hij hij vraagt inlichtingen omtrent den ring, dien jij mij gegeven hebt. De ring? riep rnr. Harry Wake hani uit, terwijl bij den detective hoos aankeek. Nu, en wal beteekent dat? x'- Leb hem gebkocbi en betaald. Betaalde u hem met hoeveel, mijnheer? vroeg de man. Wel, ik weet niet wat u daar mee te maken heeft, politie of geen politie, antwoordde mr. Wakeham: maar als u het dan weten wil, voor ijftien gulden bij Goldberg en Schmidt, in de A rgyloétraat. Vijftien gulden voor dezen ring? zei de detecuve en hij hield hem in de hoogte. Mr. akeham keek op en liet een kreet van verbazing hooren. Dat dat is de ring niet dien ik kocht! riep hij uit. Zijn vrouw koek op. O, Harry, het is toch de ring, Jten je mij vanmorgen gaf!. De detective keek van den een .iaar den ander. Een Leel goede koop is het ge weest deze ring voor vijftien gul den, zei hij droog. Hoer eens hier, riep mr. Wake- nam boos uiu Zeg mij maar wat uw plan is, opdat wij dadelijk naar deu .vinkel kunnen gaan en ik u de waar- neid van hetgeen ik zeg kan bewijzen, als u daaraan twijfelt. Die domme jongen in den winkel moet mij hot /erkeerde pakje gegeven Lebben, en .k heb er niet in gekeken om te zien of het in orde was. Wij kunnen dat heel gemakke lijk nagaan, zei de detective. Dan moet ik u verzoeken met mij naar Goldberg en Schmidt te gaan. Na een klein half uur traden 'de twee mannen den winkel in de Argy- lestraat binnen. De achtenswaardige man met het witte haar, die Mr. Schmidt bleek te lijn, kwam haast:g aangeIoopen in antwoord op een kaartje, dat de de- .ective had afgegeven. Ha! zei hij. Kom binnen, heeren. Hij hield blijkbaar Mr. Wakeham voor een collega van den ander. Nu, voegde hij er snel bij, ik noop; dut u goed nieuws voor nnj leeft. De detective liet den ring zien. De oogen van Mr. Schmidt begon nen te glinsteren. Mooi! riep hij verrukt uit. Ile/ xnap, en heeft u de schurken of hun Handlangers gepakt voegde hij er mei een blik op Mr. Wakehani bij, die van woede een k'eur kreeg. Ik had den ring, zei hij scherp; inaar da: was omdat uw uilskuiken van een bediende hem mij bij vergis sing gaf. Mr. Schmidt keek den detective aan, dio knikte. Dat schijnt werkelijk het geval to zijn, zei hij. Misschien deed u ver standiger met dezen mijnheer een woordje te laten wisselen met uw be diende. Ik heb er vier, antwoordde Mr. Schmidt. Dat is hem. het dichtst bij de deur.zei mr. Wakeham door don gla zen scheidingswand naar binnen kij kend. En de bediende met bet hou:en gezicht werd binnengeroepen. Heeïi u dien mijnheer meer ge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 13