Hums Dun MEPHISTO derde blad ZatardaQ 3 Januari 1914 Maildienst naar Ned. Oosi indië. De veizon4iJig vau brieven enz. beeft deze week plaats ais volgt- Over Marseille, Dinsdag 6 Januari. (Laatste buslicliting 6 uur 15 min. 'b avonds). ranzij op verlangen der afzenders wordt met deze gelegenheid geen cor respondentie verzouden voor Atjeli en Onderhoonglieden, Sumatra s Oo3t kust, Palembang, Riouw, Bangku, Billiton en Borneo. Over Napels, Woensdag 7 Januari. (Laatste buslichting 12 u. 15 m. na middag). Over Brindisi, Vrijdag 9 Januari. (Laatste buslichting 12 u. 30 m na middag). Met deze gelegenheid wordt alleen verzenden correspondentie voor At jeli en Onderhoorigheden en Siraia-' tra's OostkusL Over Marseille Zaterdag 10 Januari. (Laatste buslichting 6 uur 40 min. 's morgens). Sumatra s Westkust en Benkoelen alleen op verlangen der afzenders, overigens correspondentie voor geheel N -O Indië. Over Rotterdam, met de zoogen. Zeepost, Zaterdag 10 Januari. Laatste busl.chting 2 35 's mor- gen si. Hel port van met deze gelegenheid verzonden brieven bedraagt 5 cent per 20 gram, dat der briefkaarten 2 1'2 cent per stuk, en dal van druk werk één cent per 50 gram Om nog met deze mail te kunnen worden verzonden moeten postpak ketten Vrijdag vóór 9 u 30 m. des avonds ten postkantore bezorgd zijn. (Aljeh, Sumatra's Oostkust, enz. wordt met deze gelegenheid niet ver zonden) NAAR SURINAME. Vrijilag 9 Januari. Laatste bus lichting 7 45 'a avonds. Wij doen uitdrukkelijk opmerken, dat bedoeld wordt de buslichting aan 't Hoof'!postkantoor in ,'e Zijlstraat. OM ONS HEEN No. 1868 25 jaar lid van den Raad. Als Jlir. Mr. F. W. van Slyrum Btraks in den huiselïjken kring of in het gezelschap van zijn beste vrien den wil gaan vertellen van vervlogen jaren, dan kan hij een belangwek kend tafreel ophangen van de veran deringen, die 's Raads samenstelling in den tijd van een kwart, eeuw heeft ondergaan. Toen Mr. Van Styrum zelf, den 22sten Januari 1888, het ambt aanvaardde, was dat College niet van eenzijdigheid, in poliüeken zin name lijk, vrij tc pleiten. Menschen van rechts hodden in die dagen in 't ge heel geen kans, op een heel enkele na en als men de stelling wil verdedigen (die ik overigens niet zal bestrijden) dat de Raad geen politiek lichaam is, dan is 't wel vreemd om te zien, hoe toch juist aan één enkelen kant de geschikte candidaten voor den Raad gezocht en gevonden werden. Naderhand is dat veranderd. De minderheden hebben zich vereenigd én de Raadszaal-deur met succes voor zich opengedrongen. Dat was in 1891. Er zouden later nog wel andere din gen gebeuren, waarvan men in 1888 nauwelijks gedroomd hadde arbei der, over wien men tot dusver uitslui tend regeerde zou wenschen mee te regeeren. En de heer Van Styrum, tot wien ik nu terug moet keeren, heelt de arbeiders toch in den Raad zien binnenkomen, heeft gehoord hoe zij hun standpunt verdedigden en hun wenschen uitten, heeft zich ook in het debat gemengd en met of tegen hen gestemd al naar dat het uitkwam, Men vraagt licht of hij. Indien het Sn zijn vermogen had gestaan, de deur voor hen gesloten had gehouden en wio van de Ilaarlemsche of andere journalisten hem dezer dagen, mocht willen gaan interviewen, kan deze vraag alvast op zijn lijstje zetten. I n- dieu hij antwoord krijgt, zal het dunkt me dit wezen, dat do heer van Styrum, den onbeduidenden praat vaar in den Raad, van welke richting ook, ver weg wenschende, waardee ring gevoelt voor allen, die blijk ge ven ernstig te onderzoeken en te overdenken en, luisterende ook naar anderer meening, geen mateloozo ei- schen stellen. Zoo is het voorgekomen, dat de heer van Styrum in een Raadsverga dering van 't voorjaar 1912, toen er re den was om het spoedig herstel van den burgemeester te wenschen, met een gelijke wenschen uitsprak voor een Raadslid, dat in politieke inzich ten wel zeer ver van hem afstaat. Was hier alleen het oudste Raadslid met een gedwongen formaliteit aan 't woord? Neen, daarvoor lag een te warme klank in de woorden cn bo vendien zoii de heer van Styrum, ging het geval geheel buiten zijn hart om, hebben gezwegen, zoools hij zeer wel had kunnen doen, omdat de adat niet meebrengt, dat zieke Raadsle den worden herdacht. Dat hij het deed wijst dus op waardeering van den persoon. Het geval pleit voor den een en voor den ander. Zoo wijzigen zich de tijden en wij, onder hun invloed met hen verande rende, oefenen weer druk uit op hun nieuwe vormen in de wisselwerking, waarbij wij om beurten als burner en aambeeld fungeeren. Maar genoeg bespiegelingen. Laat ik liever een overzicht geven van het werk van den aanstaanden jubilaris in de afgeloopen kwart eeuw en maar dadelijk beginnen met te erkennen, dat dit een lastig werk is, voor wie niet in een dorre opsomming verval len wil Want over zoo'n langen tijd vallen hoelwat aanteekenrngeri to ver zamelen. Ik verkeer in het eigenaar dige geval, mijzelf te kunnen citee- ren, want vroeger beschreef ik in een artikelenreeks den heer van Styrum als lid van den Raad, met het resul taat, dat toen de oud-president der rechtbank, Mr. W. A. 't Hooft, hem als camlidaat voor de Tweede Kamer wilde aanbevelen, het geheele artikel voorgelezen werd. Ze zijn nauwelijks te tellen, de voorstellen, moties van orde en amen dementen, die de a s. jubilaris in de Raadszaal heeft uitgebracht Als we een statistiek konden maken zou da delijk bliiken, wat een groot percen tage daarvan door zijn mede-leden aangenomen is. Dat komt doordat de heer Van Styrum het oor van don Raad heeft't kan er wel eens wat druk en rumoerig wezen, maar zoo dra de heer van Styrum het woord vraagt, zwijgt ieder en zet zich tot luisteren naar het hooge, ietwat dun ne, maar overal zeer goed verstaan bare orgaan. Lang spreekt hij nooit. Wat hij te zeggen heeft wordt geuit in beknopten vorm, recht op het doel af en zóo, dat niemand over de be teeken is iu 't onzekere behoeft te we zen. Het is duidelijk en klaar. Soms wanneer een debat heel lang geduurd heeft, eerste termijn, re- en dupliek elkaar gekruist hebben en er in den Raad niet zoozeer verschillen als wel nuancen van verschillen blij ken te heerschen, overvalt het College met den voorzitter incluis een soort van uitputting en van vermoeidheid, die den voortgang van de zaak dreigt te., remmen; dan speelt de heer van Styrum dikwijls de reddende rol, het zij door een amendement, dat do zaak verheldert of wel door een motie, die haar uitstelt tot een moment, waar op de Raad frisscher kijk op het ge val hebben zal. In een vluchtig overzicht van 1890 al vond ik een drie dozijn voorstel len, amendementen en moties, over de meest verschillende onderwerpen- over de plaatsing van het Frans ITals- inonument, riikspensioenfondsen, uit wegen uit den Hout, de verbinding tusschen Kenaupark en Spaarne, het archief, sluiting van tapperijen, de fontein in den Hout, verkoop gemeen te-eigendommen, heffing van haven en ltaaigelden, reglement van de bur geravondschool, overnemen van stra ten, gaslevering aan Velsen, houw van een cokesloods, huizen der Am- 6terdamsche waterleiding, belasting voorstellen, bouw van een H. B. S. met 3-jarigen cursus, aanplakborden en zuilen en subsidie muziekkorps, 't Is maar een greepje, maar levert veel op en velerlei. De heer van Styrum kan scherp zijn, evengoed tegen B. en W. ais te gen een Raadslid, die iets zegt, dat hem niet zint. Toch is hij een geinoe delijk man, die aan requestrantcm als 't kan gaarne hun zin geeft en bereid is, verzachtende omstandigheden te laten gelden. Dat blijkt bijvoorbeeld, wanneer hij een voorstel van B. en W. tot onbewoonbaar verklaring van hui zen verzacht door een motie, waarin vermeld staat, dat de eigenaar dat lot nog kan ontgaan, wanneer hij in het gebrek aan goed drinkwater voor ziet; het komt ook naar voren, wan neer hij voorstelt een man, die loon verlies geleden heeft door het vallen van een gemeentelijken boom, scha- devergadcring toe te kennen en het verschijnt weer in 't licht, wanneer hij voorstelt een tegemoetkoming te verleenen aan een aannemer, die bij de uitvoering van een groot werk in derdaad slecht gevaren is. Dat de Raad hem in verschillende vaste Commissies koos spreekt van zelf; hij onderging meermalen die welke als de vervelendste wordt af geschilderd. de Bank van Leening, maakt ook deel uit van een der be langrijkste. de rechtsgeleerde Com- •missie, die den moeilijken naam te torsen heeft vanCommissie tot het ontwerpen en. herzien van verorde ningen, tegen wier overtreding straf is bedreigd. Meermalen heeft hij deel genomen aan tijdelijke Commis sie n voor de Brongebouw-quaestie in het Frederikspark, toen meer grond heette te zijn ingenomen dan was toe gestaan voor de samenstelling van den ligger der wegenvoor hot on derzoek naar de administratie van de reiniging, voor het wethouderspen sioen. Het toeval heeft den heer van Sty rum tot nestor van den Raad ge maakt. Maar was het een functie waartoe iemand verkozen kon wor den, dan zou hij ongetwijfeld een zeer ernstig candidaat wezen, om een eigenschap die hij bezit in hooge ma te, die meer waard is dan scherpzin nigheid en mger dan welsprekendheid de eigenschap van de meest volle dige eerlijkheid. Misschien klinkt het vreemd, deze twee woorden samen te koppelen, omdat eerlijkheid het be grip van volledigheid in zich sluit, maar ik zeg het, om den nadruk te leggen op de volkomenheid, waarin de heer van Styrum deze karakter-ei genschap bezit. Indien iemand in onze stad iets om waarschijnlijks aan een ander vertel de, er bijvoegende: „meneer van Sty rum moet het gezegd hebben," dan zou zelfs deze onzekere vorm den an der er toe brengen, te gelooven dat het wel zoo zijn kan. Maar zegt de eer ste „meneer van Styrum heeft het mij verzekerd," dan houdt voor den ander alle twijfel op en is hij van de waarheid overtuigd. Ik overdrijf niet, spreek hier geen jubileumtaai, maar vraag aan wie onze gemeente kent, of dit niet is de reputatie van ons oudste Raadslid. Daarop is maar één antwoord, een be vestigend, te verwachten. Welnu, een dergelijk man siert het College, waar van hij deel uitmaakt en wanneer dit alleen van hora te zeggen ware, zou er alle reden wezen, zijn jubileum van harte mee te vieren. Hoeveel te meer aanleiding is er niet, het te herdenken, nu de heer Van Styrum, behalve een symbool van integriteit, ook een ijverig Raads lid ie geweest, die de belangen der ge meente naar zijn inzichten heeft voorgestaan. In tegenstelling met vele anderen heeft do jubilaris het voorrecht, dit to vieren op een tijdstip, dat hij nog aan een toekomst mag denken; moge die in het belang der gemeente, van den Raad en van hem zelf nog een lange toekomst zijn J. C. P. Buiteniandsch Overzicht Do Balkanvulkaan. Uit de Bulgaarsche poli- t i elt. Do koning herinnerde in de troon rede aan de zware beproevingen, die Bulgarije heeft moeten doorstaan. De Bulgaren moesten, nadat zij voor de geknechte volken de vrijheid hadden veroverd, strijden om hun eigen grondgebied te behouden en braken ten slotte den oorlog af zonder over wonnen te zijn. De koning bracht hulde aan de ge sneuvelden en de onoverwinlijke strij ders, en vervolgde toen: ..Later, toen de vijand verwachtte wanordelijkhe den en een omwenteling te zien. zoo als wel onder minder tragische om standigheden in andere ianden waren voorgekomen, verdroeg de bevolking alle beproevingen met de grootste koel bloedigheid en met een vastberaden heid, die duidelijk toonden welks hooge burgerdeugden zij beziL" De troonrede goeft daarna de be weegredenen aan voor de ontbind ng van dë vorige Sohmnje, die het recht had verloren uitspraak to doen over quaesties, ontslaan tijdens of na den oorlog. „De betrekkingen met de groote mo gendheden zoo zeide de koning ver der zijn goed en de regeering stelt alles in hel. werk om ze nog vriend- schappelijK®r to maken. „De betrekkingen met Roemenië zijn, met gelijken goeden wil aan weeiszijden hervat Bulgarije he-ft met de Porte van ge dachten gewisseld en de regeering is ovcrtu.-gd, dui de nic-uwe stand van zaken een m sverstand met Turkije voor het vervolg onmogelijk maakt. „Wij koesteren de stellige hoop, dut de veelvuldige economische belangen die Bulgarije n et het aangrens-nd rijk verbinden, een oplossing zullen vinden in de goede betrekkingen van nabuurschap en vriendschap tusschen de beide staten. Ook de betrekkingen met Servië zul len spoedig hersteld zijn". In de troonrede werd ten slotte de averluigmg uitgesproken,, dat liet Bulgaarsche volk vastbesloten is, zijn krachten te herstellen in duurzainoii vrede en arbe d en dat het niets an ders wensclit dan op het gebied van vrede en vooruitgang de overwinnin gen te behalen, die het de aan het land toekomende eereplaats kunnen verzekeren onder de Ba 1 kan volken In een officiense nota wordt ver klaard, dat Bulgarije alleen een scheidsrechterlijk e beslissing verzocht ter zake vnn de Bulgaren, die Grie kenland nog steeds in krijgsgevangen schap houdt, niettegenstaande het herhaaldelijk beloofd heeft hen m vrij heid te zullen stellen. DezeemaclitvanTurkijeen Griekenland. Verschillende afgevaardigden der Grieksche Kamer interpelleerden de regeering over den aankoop van de dreadnought „Ilio Janeiro" voor Tur kije. De premier Venizelos erkende dien aankoop en verklaarde niet de maat regelen te kunnen ni6dedeeien, die de regeering zal nemen orn de inprerna- tie ter zee van Griekenland in de Ac- geisehe Zee te handhaven. Hij bepaalde zich er toe de Kamer te verzekeren, dat Griekenland beslo ten is de suprematie te handhaven, en gaf verder de verzekering, dat de hoe ge maritieme autoriteiten in Grieken land volkomen gerustgesteld waren. (Toejuichingen). ItaliëendeTurkscheeilan- d e n. Naar aanleiding van de door Italië aan de Porte gestelde eischen voordat tot teruggavo der door de Italianen bezette eilanden wordt overgegaan, zegt de „Messagero". „Onze regeering heeft de taak de be langen van het land te beschermen. Men kan het baar niet kwalijk nemen, dat zij van Turkije vergoeding eischt voor de groote uitgaven, door haar voor de Aege sche eilanden gedaan. Onder die voorwaarde zal Italië blij zijn, dat de eilandenquaestie ten spoe digste door de overeenstemming <ter mogendheden geregeld wordt. Tfalié wehscht geen uitbreiding van gebied ten koste van Turkije; maar daar En geland, Frankrijk, Rusland en Duilsch FEUILLETON V/ij naar het Duitsch van EDWALD AUGUST KöNIG. 17) Daarop verll*i hl! hot huis. Na ecu korte wat deling trad hij 'n wijnlois binnen, dat tamelijk achter af in een weinig begane, blinde steeg tog. In de groote zwet verlichte en vrij arino&r.ig ingeruM» gelagkamer vond hij slechts drie gasten, waarvan de een, de rentenier Frans Hoppe, al leen aan «er. tafel in do studie der courant verdiej't zat; de beide ande- ren, die met elkander praatten, wa ren Turner cn de interessante vreem deling William Chamberfo/t Laatstgenoemde was een lange, slanke en in den volsten zin des woords een schoon man Een zwarte, lange buard gaf aan zijn schrander, door de zon gebruind gelaat een mar tiaal voorkomen, zijn kleeding was uiterst modern, zijn houding en ieder zijner bewegingen verrieden den gentleman, die slechts gewoon is zich in voorname gezelschappen te bewe gen. Daar heb je onze vriend, zei hij, toen Heinrich binnentrad. Welkom, mijnheer Staudinger, ik wist wel dat ge woord zoudt houden. Wij dachten reeds, dat jo thuis opgehouden zoudt worden, voegde Turner er met een vorschenden blik aan toe. Ik heb mij dan ook wel wut ver laat, antwoordde Heinrich, terwijl hij den kellner een wenk gaf, mijn vader gevoelde zich niet al te wel, vandaar dat ik met dadelijk heen kon gaan. Zijn ziekte is toch niet van be- denkelijken aard? vroeg Turner. Neen, dc dokter beweert, dat het oen hartkwaal is, Daarmede valt niet te spotten, zei Chamberfort, mijn vader leed daar ook aan en stierf plotseling De kellner bracht een halve flesch wijn, Heinrich legde een banknoot ten bedrage van honderd thaler op tafel. Ik feliciteer je, zei Turner. Dankje, antwoordde Heinrich la- conisch, den rentenier groetende, wiens blik hij op dit oogenhlik ont moette. Wie is die oude heer? vroeg Chamberfort zacht De rentenier Hoppe, antwoordde Heinrich, in vele kringen bekend on der den naam van oom Frans, Zeker familie van den stadsraad Hoppe? Een broeder. Zoo, zool hernam Chamberfort, met een peinzeriden blik naar den ou den heer kijkende, dio zich weder in zijn courant verdiepte, den stadsraad leerde ik gisteren kennen, ik ben voornemens, om hem een visite te maken. Hij schijnt een gefortuneerd man te zijn. Hij leeft van zijn renten, ant woordde Turner, het lorgnet op zijn neus zetlende, en hij neemt er geen kwaad leven van. Heeft hij een groot huisgezin? Behalve zijn vrouw, een zoon en twee dochters. De zoon is assessor, de jongste dochter is nog te huis, de oud ste daarentegen is met den kanton rechter Honigmann gehuwd. Honigmann? vroeg Chamberfort, verwonderd opziende. Ik leerde In den afgeloopen herfst in Ostende een juf frouw Paula Honigmann kennen, zij was daar met een familie barer ken nis, 't was een beeldschoon, jong meisje. Ze is een zuster van den kanton rechter, zei Turner; men wil weten, dat zij zeer coquet is, ik zelf ken haar te weinig, om mij een oordeel te mogen veroorloven. Nu, een beauté neemt niemand een weinig coquetleria kwalijk, schertste Chamberfort, ik mag het1 zelfs gaarne zien. Juffrouw Honig mann is zeker afhankelijk van haar broeder? Dat geloof ik Diet, antwoordde Heinrich, hare ouders waren zeer rijk, en de geheele nalatenschap viel dezen beiden kinderen ten deel. Zij zou ook te beklagen zijn, wanneer zij van haren broeder afhan- lijk moest zijn, vulde Turner aan. terwijl Heinrich het geld telde, dat de kellner hem teruggegeven hadhij Is geen aangenaam mensch om mee om te- gaan, en personen, die hem meer van nabij kennen, beweren zelfs, dat hij binnen zijn vier muren een echte tiran is. Woont zijn zuster dan niet bij hem in? Wel zeker, maar zij behoudt haar zelfstandigheid. Hoe kun ju dat alles zoo nauw- .keurig weten? vroeg Heinrich. Ze woont immers vlak naast mij, antwoordde Turner. In het Moordhuis? Neen daarnaast, in het huls, waarin die modewinkel is. De kan tonrechter bewoont daar de eerste etage. Dat begrijp ik niet, hij bezit toch de middelen om beter te kunnen wo nen? Het bewijst juist, dat hij heet spaarzaam in land in Kleirr-Azië sferen van invloed verkregen en zeer kostbare conres- clos, mag het niemand verwonderen, als Italië voor de teruggave van de eJanden, die het voor Turkije beheer de en in beteren toestand bracht, een bescheiden concessie oischt, die ook voor Italië de open deur in Klein- Aziö beteekent, Veel kan Turkije niet meer geven, en veel vraagt Italië niet., omdat zijn bescheiden middelen hel niet toestaan, groote ondernemingen in het buitenland te aanvaarden". Allerlei Een rede van Tisza. In zijn antwoord op de gel uk wen schen van de leden der regeerings partij sprak minister-president Tisza <ie hoop uit, dat de oppositie weldra wederom griregeld tinei zou nemen aan de beraadslagingen in de Kamer. Hij zou. zoo vervolgde hij, al het mo gelijke doen om haar den terugkeer tot normalen arbeid mogelijk te ma ken. Daarna het leger ter 'sprake bren gend, verklaarde hij, dat dit na do belangrijke opofferingen, d e het land zich er voor heeft getroost., onder de legers, waarmede rekening is te hon den, een positie zal innemen, die in het land het gevoel van veiligheid zal verhoogen en aan de Oosten rijksch- Hongaarsche diplomatie steun zal ge ven bij haar optreden. Ook zal het do vooruitzichten op behoud van den vrede verbeteren, want deze loopt pooit gTooter gevaar dan wanneer Europa de weermacht van de monar chie verzwakt acht. De revolutie in Mexico. Tri eg rammen ut Preridio f Texas' melden; Nadat de rebellen gedurende drie dagen de Mexicaansche honds troepen hadden aangevallen «ichenen deze in den nacht voornemens op Amerikaansch gebied to vluchten. Aan beide zijden werden minstens 100 man gedood en gewond. Vele ge wonden trokken de rivier over; aan de andere zijde-werden zij ontvangen door het Roode Kruis, dat een klemo kerk tot hospitaal had ingericht. Een aantal gewapende troepen poog den eveneens de riv.er over te steken, maar ondanks hun wanhopige protes ten werden zij door de Amerikanen gedwongen terug te keeren. Een telegram uit Laredo (Texas) ineldt nog: De bonds troepen en de opstandelin gen vochten den geheelen dag om het bezit van Nueva-Laredo, doch de jjo sities waren nog ongewijzigd. Sedert het gevecht begon, zijn ongeveer 200 man gedood; de lijken liggen nog op liet slagveld. 26 gewezen afgevaardigden, die op 10 October op bevel van Huerta gevan gen waren genomen, zijn weer op vrije voeten gesteld. De rechter van de districtsrecht bank heeft de tegen hen uitgebrachte beschuldiging van rebellie voor onge- givnd verklaard. Het Spaansche parlement. De koning heeft het besluit getee- kend. waarbij de ontbinding van de Kamers wordt- gelast. De verkiezingen zullen plaats heb ben in het begin van Maart en de nieu we Kamers zullen op den SOsten dezer maand bijeetkomen. MIJN ONTPLOFT. Uit Menton wordt aan de N. R. Ct. geseind ln de steengroeve van Cap Martin Roquebrune is een mijn ontijdig ont ploft. Er zijn 3 dooden en 8 gewonden. Spoorwegongeluk. Aan het station Pilsen bij Praag zijn een arbeiderstee;n en een locomotief in botsing gekomen. Ongeveer veertig personen werden gewond. Dreigende hongersnood in Marokko. De correspondent van het „Journal desDébats" te Rabat schrijft dat Ma rokko bedreigd wordt door hongers nood, tenminste door groote schaarscn te van levensmiddelen. Ten gevolge van mislukten oogst in 1912 en 1913 zijn de voorraden uitgeput, terwijl men ten gevolge van de hardnekkige droogte ook voor 1914 alle hoop heeft laten varen. De oorlogstoestand, waarin Marok ko nog verkeert, heeft aan het drei gend gebrek geen schuld, daar de stammen, zoodra het zaai- en oogsttijd wordt, naar huis gaan om hun land te bewerken, waartegen de Fransclie militaire autoriteiten zich allerminst verzetten, wel wetende, welk een ellen de daarvan het gevolg zou zijn. De Fransche regeering heeft beslo ten de ongelukkige Marokkanen zoo veel mogelijk te helpen Misschien stemt dit de inlanders zachter tegen over de vreemde indringers.... Ik voor mij zou het eerder gierig heid noemen I Zooals je wilt, spotte Turner, ik zou voor deze gierigheid nog andere bewijzen kunnen aanvoeren, doch de zaak interesseert ons immers niet verder. De kapper, bij wien ik woon, kent de heele buurt zoo wat van ha ver tot gort en vertelt tusschenbeiden ongelooflijke dingen. Chamberfort, die in gedachten ver zonken was, greep zijn glas en wierp nog eenmaal een onderzoekenden blik op den ouden heer, die juist thans met onmiskenbare nieuwsgierigheid over den rand van zijn courant heen keek. De kantonrechter is zeker ook rechter van instructie? vroeg hij op lossen toon. Men treft het vaak aan, dat juist deze heeren onuitstaanbaar zij ii 1 Precies geraden! antwoordde Turner. En naar men zegt, moet hij in zijn betrekking buitengewoon ruw zijn. Dat brengt de- dagelijkscho om gang niet de misdadigerswereld mee, viel Heinrich hein in de rede. Be leefdheid zou tegenover dit volkje hl zeer misplaatst zijn. Dat zeg ik ook, knikte Chamber fort, terwijl hij den langen knevel ee- nige malen door zijn handen glijden liet. Hoe is het, tnijn heeren, willen wij eens verder gaan? Dit lokaal is UitMarokko. Uit Madrid wordt aan de Temps ge seind: Men zegt dat Rnisoeli tot sultan is uitgeroepen en dat zijn partijgmooten besloten hebben den oorlog tegen Spanje tot het uiterste voort te zot ten. Amsterdamsche Kout CVI. Dozen eersten brief in het nieuwe jaar wil ik aanvangen met mijn leze ressen en lezers mijn hartelijke wen schen voor bun geluk en dat der hun nen aan te bieden. Het jaar is nu alweer een paar da gen oud, maar dat neemt niet weg, dat er toch wel aanleiding is eens ra 't kort na te gaan wat liet vorige voor lief cn loei bracht aan de hoofdstad. Lief en leed, goed en kwaad brucht het afgeloopen jaar voor het maat schappelijk Jeven van de hoofüsuid, evenals lief en leed, licht zonnig gei uk en zwarte schaduw van smart liet le ien van eiken mensch komnorkt. Laten we met de donkere bladzijden uit de geschiedenis 1913 van Amster dam beginnen, om liet hetero tot het laatst xe bewaren. Dour is dan wel in eerste plaats de treurige financieele toestand van Amsterdam. Handel en scheepvaart bloeien op de malaise in de dia mant-industrie kom ik straks terug maar met de financic-n ziet liet er wei nig rooskleurig uit. Er is bij de be grooting. zooats men weet, over ge klaagd, dat het Rijk nog steeds in ge breke blijft bij te springendat nog steeds op zich wachten laat hel ont werp van een wettelijke regeling der financieele verhouding tusschen Rijk en gemeenten, liet gevolg van den sieenten financieelcn toestand het zou te ver voeren de verschillende oorzaken in details na te gaan is geweest dat in het afgeloopen jaar do Raad tot het besluit moest komen, de inkomstenbelasting te verhoogen van 5 1/2 tot 5 3/4 pCt., dus met een half pCt. Deze aanmerkelijke belastingverhoo- ging is over het algemeen natuurlijk mot weinig ingenomenheid begroet, muur bij üe debatten in den Raad is overduidelijk gebleken, dat het wel moeilijk anders kan. Een tweede factor die medewerkt om over het algemeen een gedrukte stemming te brengen is de gewj-ldigo malaise ra de diamant-industrie. Het aantal werkloozen neuiuagt 4- a cxXk) s weeks, eer meer dan minder. Men zegt wel eens, Amsterdam leeft van diamant-industrie, een uitspraak die in haar algemeenheid natuurlijk met juist is. Wel echter doet een ernstige malaise in de uiu- maul-industrie zich door geheel liet economische leven gevoelen. Dat i» onmiskenbaar. Het ergste is, dat do leider van den Algemeenen Neder- Inndscheii Diamantbewerkersbond. de heer Henri Polak, blijkbaar niet veel kans op verbetering speurt in de naas te toekomst Hij spreekt zijn scharen moed in, maar er klinkt toch ook wel mismoedigheid in zijn betoogen. Nu we het hebben over de schaduw zijden van het sociale leven in do hoofdstad, mag ook wel in herinne ring gebracht worden het onrustba rend aantal misdaden in 1913. Daar hadden wij het groote getal inbraken. Zoo werden verschillende goud- en zilverwinkels geplunderd en er zijn tijden geweest, dal minstens drie of vier inaal per week een inbraak go- meld werd. Verscli in het geheugen ligt de gru welijke moord op het knaapje Da Klerk. De justitie heeft thans ten minste een aantal aanwijzingen die er toe leiden een bepaald individu als den zeer waarschijnlijken moorde naar aun te wijzen. De man loopt nou nog vrij rond. maar het ligt voor de hand dat hij spoedig nu wel zal wor den aangehouden wijl hij totaal ont bloot van middelen is. Ntege het spoe dig gelukken den dader in handen te krijgen! We denken ook aan den moord op De Ruyter aan de diamantslijperij non den Overtoom. Ook de bedrijver van dit gruwelstuk is nog niet in handen van de just.tie. Eu, over misdaden schrijvend, ten slotte het veriraugings- goval aan den Koninginneweg. Slachtoffers zijn lüerbij gelukkig niet te betreuren, inuor van al ge me.ra uienschelijk standpunt is deze laatst genoemde misdaad misschien neg w 1 de afschuwelijkste van alle drie. Im mers, van deze daad wordt verdacht de zoon en broeder, die om aan het geld een er erfenis te komen, welk geld hij noodig heeft tot dekking zijner schulden door een losbandig? 'evens- wijze, niet schroomde zijn moeder cn zuster te vermoorden. Dat de pog ng niet gelukte was van zijn wil onaf hankelijk. zooals het in ons s'rnfrechl heet Dank zij de medew ei king van Oostenrijksche en Duitschc recherche heeft men al heel wat materiaal tegen den ontaarden zoon in handen. toch wel wat al te primitief, vindt ge ook niet? Maar de wijn is goed, hernam Heinrich, ge zult dien nergens zoo zuiver drinken. Dat er zoo weinig bezoekers zijn, bevestigt geenszins dc-ze bewering. Het is ook niet altijd zoo leeg hier, de meeste gasten komen later, wanneer zij in het bierhuis gesou peerd hebben. Mijnheer Chamberfort heeft ge lijk, zei Turner, hel is hier tamelijk ongezellig, in het Gouden Lam zitten we vrij wat aangenamer. Ik wil geen spelbederver zijn, antwoordde Heinrich. terwijl hij de rest van zijn wijn in zijn glaa schonk, stappen wij dus maar op. De drie heeren dronken hun glazen uit en stonden op, met een beleef den groet gingen zij oom Frans voor bij, en juist wilden zij het lokaal ver laten, toen luitenant Hertel binnen trad. die met Chomberfort een vluch- tigen groet wisselde en vervolgens te genover den ouden heer plaats nam. Kent ge dien langen, zwarten heer? vroeg oom Frans, nadat hij den officier d? hand gedrukt en zijn zil veren snuifdoos uit den zak gehaald had. Ik heb hem eenige malen in het bierhuis ontmoet, antwoordde Egon. 't Is een vreemdeling, niet? (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 9