Hums Dun
MEPHISTO
derde blad
ZatardaQ 3 Januari 1914
Maildienst naar Ned.
Oosi indië.
De veizon4iJig vau brieven enz.
beeft deze week plaats ais volgt-
Over Marseille, Dinsdag 6 Januari.
(Laatste buslicliting 6 uur 15 min.
'b avonds).
ranzij op verlangen der afzenders
wordt met deze gelegenheid geen cor
respondentie verzouden voor Atjeli
en Onderhoonglieden, Sumatra s Oo3t
kust, Palembang, Riouw, Bangku,
Billiton en Borneo.
Over Napels, Woensdag 7 Januari.
(Laatste buslichting 12 u. 15 m. na
middag).
Over Brindisi, Vrijdag 9 Januari.
(Laatste buslichting 12 u. 30 m na
middag).
Met deze gelegenheid wordt alleen
verzenden correspondentie voor At
jeli en Onderhoorigheden en Siraia-'
tra's OostkusL
Over Marseille Zaterdag 10 Januari.
(Laatste buslichting 6 uur 40 min.
's morgens).
Sumatra s Westkust en Benkoelen
alleen op verlangen der afzenders,
overigens correspondentie voor geheel
N -O Indië.
Over Rotterdam, met de zoogen.
Zeepost, Zaterdag 10 Januari.
Laatste busl.chting 2 35 's mor-
gen si.
Hel port van met deze gelegenheid
verzonden brieven bedraagt 5 cent
per 20 gram, dat der briefkaarten
2 1'2 cent per stuk, en dal van druk
werk één cent per 50 gram
Om nog met deze mail te kunnen
worden verzonden moeten postpak
ketten Vrijdag vóór 9 u 30 m. des
avonds ten postkantore bezorgd zijn.
(Aljeh, Sumatra's Oostkust, enz.
wordt met deze gelegenheid niet ver
zonden)
NAAR SURINAME.
Vrijilag 9 Januari. Laatste bus
lichting 7 45 'a avonds.
Wij doen uitdrukkelijk opmerken,
dat bedoeld wordt de buslichting aan
't Hoof'!postkantoor in ,'e Zijlstraat.
OM ONS HEEN
No. 1868
25 jaar lid van den Raad.
Als Jlir. Mr. F. W. van Slyrum
Btraks in den huiselïjken kring of in
het gezelschap van zijn beste vrien
den wil gaan vertellen van vervlogen
jaren, dan kan hij een belangwek
kend tafreel ophangen van de veran
deringen, die 's Raads samenstelling
in den tijd van een kwart, eeuw heeft
ondergaan. Toen Mr. Van Styrum
zelf, den 22sten Januari 1888, het ambt
aanvaardde, was dat College niet van
eenzijdigheid, in poliüeken zin name
lijk, vrij tc pleiten. Menschen van
rechts hodden in die dagen in 't ge
heel geen kans, op een heel enkele na
en als men de stelling wil verdedigen
(die ik overigens niet zal bestrijden)
dat de Raad geen politiek lichaam is,
dan is 't wel vreemd om te zien, hoe
toch juist aan één enkelen kant de
geschikte candidaten voor den Raad
gezocht en gevonden werden.
Naderhand is dat veranderd. De
minderheden hebben zich vereenigd
én de Raadszaal-deur met succes voor
zich opengedrongen. Dat was in 1891.
Er zouden later nog wel andere din
gen gebeuren, waarvan men in 1888
nauwelijks gedroomd hadde arbei
der, over wien men tot dusver uitslui
tend regeerde zou wenschen mee te
regeeren.
En de heer Van Styrum, tot
wien ik nu terug moet keeren, heelt
de arbeiders toch in den Raad zien
binnenkomen, heeft gehoord hoe zij
hun standpunt verdedigden en hun
wenschen uitten, heeft zich ook in het
debat gemengd en met of tegen hen
gestemd al naar dat het uitkwam,
Men vraagt licht of hij. Indien het Sn
zijn vermogen had gestaan, de deur
voor hen gesloten had gehouden en
wio van de Ilaarlemsche of andere
journalisten hem dezer dagen, mocht
willen gaan interviewen, kan deze
vraag alvast op zijn lijstje zetten. I n-
dieu hij antwoord krijgt, zal het
dunkt me dit wezen, dat do heer van
Styrum, den onbeduidenden praat
vaar in den Raad, van welke richting
ook, ver weg wenschende, waardee
ring gevoelt voor allen, die blijk ge
ven ernstig te onderzoeken en te
overdenken en, luisterende ook naar
anderer meening, geen mateloozo ei-
schen stellen.
Zoo is het voorgekomen, dat de
heer van Styrum in een Raadsverga
dering van 't voorjaar 1912, toen er re
den was om het spoedig herstel van
den burgemeester te wenschen, met
een gelijke wenschen uitsprak voor
een Raadslid, dat in politieke inzich
ten wel zeer ver van hem afstaat.
Was hier alleen het oudste Raadslid
met een gedwongen formaliteit aan 't
woord? Neen, daarvoor lag een te
warme klank in de woorden cn bo
vendien zoii de heer van Styrum, ging
het geval geheel buiten zijn hart om,
hebben gezwegen, zoools hij zeer wel
had kunnen doen, omdat de adat
niet meebrengt, dat zieke Raadsle
den worden herdacht. Dat hij het
deed wijst dus op waardeering van
den persoon.
Het geval pleit voor den een en voor
den ander.
Zoo wijzigen zich de tijden en wij,
onder hun invloed met hen verande
rende, oefenen weer druk uit op hun
nieuwe vormen in de wisselwerking,
waarbij wij om beurten als burner en
aambeeld fungeeren.
Maar genoeg bespiegelingen. Laat
ik liever een overzicht geven van het
werk van den aanstaanden jubilaris
in de afgeloopen kwart eeuw en maar
dadelijk beginnen met te erkennen,
dat dit een lastig werk is, voor wie
niet in een dorre opsomming verval
len wil Want over zoo'n langen tijd
vallen hoelwat aanteekenrngeri to ver
zamelen. Ik verkeer in het eigenaar
dige geval, mijzelf te kunnen citee-
ren, want vroeger beschreef ik in een
artikelenreeks den heer van Styrum
als lid van den Raad, met het resul
taat, dat toen de oud-president der
rechtbank, Mr. W. A. 't Hooft, hem
als camlidaat voor de Tweede Kamer
wilde aanbevelen, het geheele artikel
voorgelezen werd.
Ze zijn nauwelijks te tellen, de
voorstellen, moties van orde en amen
dementen, die de a s. jubilaris in de
Raadszaal heeft uitgebracht Als we
een statistiek konden maken zou da
delijk bliiken, wat een groot percen
tage daarvan door zijn mede-leden
aangenomen is. Dat komt doordat de
heer Van Styrum het oor van don
Raad heeft't kan er wel eens wat
druk en rumoerig wezen, maar zoo
dra de heer van Styrum het woord
vraagt, zwijgt ieder en zet zich tot
luisteren naar het hooge, ietwat dun
ne, maar overal zeer goed verstaan
bare orgaan. Lang spreekt hij nooit.
Wat hij te zeggen heeft wordt geuit
in beknopten vorm, recht op het doel
af en zóo, dat niemand over de be
teeken is iu 't onzekere behoeft te we
zen. Het is duidelijk en klaar.
Soms wanneer een debat heel lang
geduurd heeft, eerste termijn, re- en
dupliek elkaar gekruist hebben en er
in den Raad niet zoozeer verschillen
als wel nuancen van verschillen blij
ken te heerschen, overvalt het College
met den voorzitter incluis een soort
van uitputting en van vermoeidheid,
die den voortgang van de zaak dreigt
te., remmen; dan speelt de heer van
Styrum dikwijls de reddende rol, het
zij door een amendement, dat do zaak
verheldert of wel door een motie, die
haar uitstelt tot een moment, waar
op de Raad frisscher kijk op het ge
val hebben zal.
In een vluchtig overzicht van 1890
al vond ik een drie dozijn voorstel
len, amendementen en moties, over de
meest verschillende onderwerpen-
over de plaatsing van het Frans ITals-
inonument, riikspensioenfondsen, uit
wegen uit den Hout, de verbinding
tusschen Kenaupark en Spaarne, het
archief, sluiting van tapperijen, de
fontein in den Hout, verkoop gemeen
te-eigendommen, heffing van haven
en ltaaigelden, reglement van de bur
geravondschool, overnemen van stra
ten, gaslevering aan Velsen, houw
van een cokesloods, huizen der Am-
6terdamsche waterleiding, belasting
voorstellen, bouw van een H. B. S.
met 3-jarigen cursus, aanplakborden
en zuilen en subsidie muziekkorps,
't Is maar een greepje, maar levert
veel op en velerlei.
De heer van Styrum kan scherp
zijn, evengoed tegen B. en W. ais te
gen een Raadslid, die iets zegt, dat
hem niet zint. Toch is hij een geinoe
delijk man, die aan requestrantcm als
't kan gaarne hun zin geeft en bereid
is, verzachtende omstandigheden te
laten gelden. Dat blijkt bijvoorbeeld,
wanneer hij een voorstel van B. en W.
tot onbewoonbaar verklaring van hui
zen verzacht door een motie, waarin
vermeld staat, dat de eigenaar dat
lot nog kan ontgaan, wanneer hij in
het gebrek aan goed drinkwater voor
ziet; het komt ook naar voren, wan
neer hij voorstelt een man, die loon
verlies geleden heeft door het vallen
van een gemeentelijken boom, scha-
devergadcring toe te kennen en het
verschijnt weer in 't licht, wanneer
hij voorstelt een tegemoetkoming te
verleenen aan een aannemer, die bij
de uitvoering van een groot werk in
derdaad slecht gevaren is.
Dat de Raad hem in verschillende
vaste Commissies koos spreekt van
zelf; hij onderging meermalen die
welke als de vervelendste wordt af
geschilderd. de Bank van Leening,
maakt ook deel uit van een der be
langrijkste. de rechtsgeleerde Com-
•missie, die den moeilijken naam te
torsen heeft vanCommissie tot het
ontwerpen en. herzien van verorde
ningen, tegen wier overtreding straf
is bedreigd. Meermalen heeft hij deel
genomen aan tijdelijke Commis
sie n voor de Brongebouw-quaestie in
het Frederikspark, toen meer grond
heette te zijn ingenomen dan was toe
gestaan voor de samenstelling van
den ligger der wegenvoor hot on
derzoek naar de administratie van de
reiniging, voor het wethouderspen
sioen.
Het toeval heeft den heer van Sty
rum tot nestor van den Raad ge
maakt. Maar was het een functie
waartoe iemand verkozen kon wor
den, dan zou hij ongetwijfeld een
zeer ernstig candidaat wezen, om een
eigenschap die hij bezit in hooge ma
te, die meer waard is dan scherpzin
nigheid en mger dan welsprekendheid
de eigenschap van de meest volle
dige eerlijkheid. Misschien klinkt het
vreemd, deze twee woorden samen te
koppelen, omdat eerlijkheid het be
grip van volledigheid in zich sluit,
maar ik zeg het, om den nadruk te
leggen op de volkomenheid, waarin
de heer van Styrum deze karakter-ei
genschap bezit.
Indien iemand in onze stad iets om
waarschijnlijks aan een ander vertel
de, er bijvoegende: „meneer van Sty
rum moet het gezegd hebben," dan
zou zelfs deze onzekere vorm den an
der er toe brengen, te gelooven dat het
wel zoo zijn kan. Maar zegt de eer
ste „meneer van Styrum heeft het
mij verzekerd," dan houdt voor den
ander alle twijfel op en is hij van de
waarheid overtuigd.
Ik overdrijf niet, spreek hier geen
jubileumtaai, maar vraag aan wie
onze gemeente kent, of dit niet is de
reputatie van ons oudste Raadslid.
Daarop is maar één antwoord, een be
vestigend, te verwachten. Welnu, een
dergelijk man siert het College, waar
van hij deel uitmaakt en wanneer dit
alleen van hora te zeggen ware, zou
er alle reden wezen, zijn jubileum
van harte mee te vieren.
Hoeveel te meer aanleiding is er
niet, het te herdenken, nu de heer
Van Styrum, behalve een symbool
van integriteit, ook een ijverig Raads
lid ie geweest, die de belangen der ge
meente naar zijn inzichten heeft
voorgestaan.
In tegenstelling met vele anderen
heeft do jubilaris het voorrecht, dit to
vieren op een tijdstip, dat hij nog aan
een toekomst mag denken; moge die
in het belang der gemeente, van den
Raad en van hem zelf nog een lange
toekomst zijn
J. C. P.
Buiteniandsch Overzicht
Do Balkanvulkaan.
Uit de Bulgaarsche poli-
t i elt.
Do koning herinnerde in de troon
rede aan de zware beproevingen, die
Bulgarije heeft moeten doorstaan. De
Bulgaren moesten, nadat zij voor de
geknechte volken de vrijheid hadden
veroverd, strijden om hun eigen
grondgebied te behouden en braken
ten slotte den oorlog af zonder over
wonnen te zijn.
De koning bracht hulde aan de ge
sneuvelden en de onoverwinlijke strij
ders, en vervolgde toen: ..Later, toen
de vijand verwachtte wanordelijkhe
den en een omwenteling te zien. zoo
als wel onder minder tragische om
standigheden in andere ianden waren
voorgekomen, verdroeg de bevolking
alle beproevingen met de grootste koel
bloedigheid en met een vastberaden
heid, die duidelijk toonden welks
hooge burgerdeugden zij beziL"
De troonrede goeft daarna de be
weegredenen aan voor de ontbind ng
van dë vorige Sohmnje, die het recht
had verloren uitspraak to doen over
quaesties, ontslaan tijdens of na den
oorlog.
„De betrekkingen met de groote mo
gendheden zoo zeide de koning ver
der zijn goed en de regeering stelt
alles in hel. werk om ze nog vriend-
schappelijK®r to maken.
„De betrekkingen met Roemenië
zijn, met gelijken goeden wil aan
weeiszijden hervat
Bulgarije he-ft met de Porte van ge
dachten gewisseld en de regeering is
ovcrtu.-gd, dui de nic-uwe stand van
zaken een m sverstand met Turkije
voor het vervolg onmogelijk maakt.
„Wij koesteren de stellige hoop, dut
de veelvuldige economische belangen
die Bulgarije n et het aangrens-nd
rijk verbinden, een oplossing zullen
vinden in de goede betrekkingen van
nabuurschap en vriendschap tusschen
de beide staten.
Ook de betrekkingen met Servië zul
len spoedig hersteld zijn".
In de troonrede werd ten slotte de
averluigmg uitgesproken,, dat liet
Bulgaarsche volk vastbesloten is, zijn
krachten te herstellen in duurzainoii
vrede en arbe d en dat het niets an
ders wensclit dan op het gebied van
vrede en vooruitgang de overwinnin
gen te behalen, die het de aan het
land toekomende eereplaats kunnen
verzekeren onder de Ba 1 kan volken
In een officiense nota wordt ver
klaard, dat Bulgarije alleen een
scheidsrechterlijk e beslissing verzocht
ter zake vnn de Bulgaren, die Grie
kenland nog steeds in krijgsgevangen
schap houdt, niettegenstaande het
herhaaldelijk beloofd heeft hen m vrij
heid te zullen stellen.
DezeemaclitvanTurkijeen
Griekenland.
Verschillende afgevaardigden der
Grieksche Kamer interpelleerden de
regeering over den aankoop van de
dreadnought „Ilio Janeiro" voor Tur
kije.
De premier Venizelos erkende dien
aankoop en verklaarde niet de maat
regelen te kunnen ni6dedeeien, die de
regeering zal nemen orn de inprerna-
tie ter zee van Griekenland in de Ac-
geisehe Zee te handhaven.
Hij bepaalde zich er toe de Kamer
te verzekeren, dat Griekenland beslo
ten is de suprematie te handhaven, en
gaf verder de verzekering, dat de hoe
ge maritieme autoriteiten in Grieken
land volkomen gerustgesteld waren.
(Toejuichingen).
ItaliëendeTurkscheeilan-
d e n.
Naar aanleiding van de door Italië
aan de Porte gestelde eischen voordat
tot teruggavo der door de Italianen
bezette eilanden wordt overgegaan,
zegt de „Messagero".
„Onze regeering heeft de taak de be
langen van het land te beschermen.
Men kan het baar niet kwalijk nemen,
dat zij van Turkije vergoeding eischt
voor de groote uitgaven, door haar
voor de Aege sche eilanden gedaan.
Onder die voorwaarde zal Italië blij
zijn, dat de eilandenquaestie ten spoe
digste door de overeenstemming <ter
mogendheden geregeld wordt. Tfalié
wehscht geen uitbreiding van gebied
ten koste van Turkije; maar daar En
geland, Frankrijk, Rusland en Duilsch
FEUILLETON
V/ij naar het Duitsch
van
EDWALD AUGUST KöNIG.
17)
Daarop verll*i hl! hot huis.
Na ecu korte wat deling trad hij 'n
wijnlois binnen, dat tamelijk achter
af in een weinig begane, blinde steeg
tog.
In de groote zwet verlichte en vrij
arino&r.ig ingeruM» gelagkamer
vond hij slechts drie gasten, waarvan
de een, de rentenier Frans Hoppe, al
leen aan «er. tafel in do studie der
courant verdiej't zat; de beide ande-
ren, die met elkander praatten, wa
ren Turner cn de interessante vreem
deling William Chamberfo/t
Laatstgenoemde was een lange,
slanke en in den volsten zin des
woords een schoon man Een zwarte,
lange buard gaf aan zijn schrander,
door de zon gebruind gelaat een mar
tiaal voorkomen, zijn kleeding was
uiterst modern, zijn houding en ieder
zijner bewegingen verrieden den
gentleman, die slechts gewoon is zich
in voorname gezelschappen te bewe
gen.
Daar heb je onze vriend, zei hij,
toen Heinrich binnentrad. Welkom,
mijnheer Staudinger, ik wist wel dat
ge woord zoudt houden.
Wij dachten reeds, dat jo thuis
opgehouden zoudt worden, voegde
Turner er met een vorschenden blik
aan toe.
Ik heb mij dan ook wel wut ver
laat, antwoordde Heinrich, terwijl hij
den kellner een wenk gaf, mijn vader
gevoelde zich niet al te wel, vandaar
dat ik met dadelijk heen kon gaan.
Zijn ziekte is toch niet van be-
denkelijken aard? vroeg Turner.
Neen, dc dokter beweert, dat het
oen hartkwaal is,
Daarmede valt niet te spotten,
zei Chamberfort, mijn vader leed daar
ook aan en stierf plotseling
De kellner bracht een halve flesch
wijn, Heinrich legde een banknoot
ten bedrage van honderd thaler op
tafel.
Ik feliciteer je, zei Turner.
Dankje, antwoordde Heinrich la-
conisch, den rentenier groetende,
wiens blik hij op dit oogenhlik ont
moette.
Wie is die oude heer? vroeg
Chamberfort zacht
De rentenier Hoppe, antwoordde
Heinrich, in vele kringen bekend on
der den naam van oom Frans,
Zeker familie van den stadsraad
Hoppe?
Een broeder.
Zoo, zool hernam Chamberfort,
met een peinzeriden blik naar den ou
den heer kijkende, dio zich weder in
zijn courant verdiepte, den stadsraad
leerde ik gisteren kennen, ik ben
voornemens, om hem een visite te
maken. Hij schijnt een gefortuneerd
man te zijn.
Hij leeft van zijn renten, ant
woordde Turner, het lorgnet op zijn
neus zetlende, en hij neemt er geen
kwaad leven van.
Heeft hij een groot huisgezin?
Behalve zijn vrouw, een zoon en
twee dochters. De zoon is assessor, de
jongste dochter is nog te huis, de oud
ste daarentegen is met den kanton
rechter Honigmann gehuwd.
Honigmann? vroeg Chamberfort,
verwonderd opziende. Ik leerde In den
afgeloopen herfst in Ostende een juf
frouw Paula Honigmann kennen, zij
was daar met een familie barer ken
nis, 't was een beeldschoon, jong
meisje.
Ze is een zuster van den kanton
rechter, zei Turner; men wil weten,
dat zij zeer coquet is, ik zelf ken
haar te weinig, om mij een oordeel te
mogen veroorloven.
Nu, een beauté neemt niemand
een weinig coquetleria kwalijk,
schertste Chamberfort, ik mag het1
zelfs gaarne zien. Juffrouw Honig
mann is zeker afhankelijk van haar
broeder?
Dat geloof ik Diet, antwoordde
Heinrich, hare ouders waren zeer
rijk, en de geheele nalatenschap viel
dezen beiden kinderen ten deel.
Zij zou ook te beklagen zijn,
wanneer zij van haren broeder afhan-
lijk moest zijn, vulde Turner aan.
terwijl Heinrich het geld telde, dat de
kellner hem teruggegeven hadhij Is
geen aangenaam mensch om mee om
te- gaan, en personen, die hem meer
van nabij kennen, beweren zelfs, dat
hij binnen zijn vier muren een echte
tiran is.
Woont zijn zuster dan niet bij
hem in?
Wel zeker, maar zij behoudt haar
zelfstandigheid.
Hoe kun ju dat alles zoo nauw-
.keurig weten? vroeg Heinrich.
Ze woont immers vlak naast mij,
antwoordde Turner.
In het Moordhuis?
Neen daarnaast, in het huls,
waarin die modewinkel is. De kan
tonrechter bewoont daar de eerste
etage.
Dat begrijp ik niet, hij bezit toch
de middelen om beter te kunnen wo
nen?
Het bewijst juist, dat hij heet
spaarzaam in
land in Kleirr-Azië sferen van invloed
verkregen en zeer kostbare conres-
clos, mag het niemand verwonderen,
als Italië voor de teruggave van de
eJanden, die het voor Turkije beheer
de en in beteren toestand bracht, een
bescheiden concessie oischt, die ook
voor Italië de open deur in Klein-
Aziö beteekent, Veel kan Turkije niet
meer geven, en veel vraagt Italië niet.,
omdat zijn bescheiden middelen hel
niet toestaan, groote ondernemingen
in het buitenland te aanvaarden".
Allerlei
Een rede van Tisza.
In zijn antwoord op de gel uk wen
schen van de leden der regeerings
partij sprak minister-president Tisza
<ie hoop uit, dat de oppositie weldra
wederom griregeld tinei zou nemen
aan de beraadslagingen in de Kamer.
Hij zou. zoo vervolgde hij, al het mo
gelijke doen om haar den terugkeer
tot normalen arbeid mogelijk te ma
ken.
Daarna het leger ter 'sprake bren
gend, verklaarde hij, dat dit na do
belangrijke opofferingen, d e het land
zich er voor heeft getroost., onder de
legers, waarmede rekening is te hon
den, een positie zal innemen, die in
het land het gevoel van veiligheid zal
verhoogen en aan de Oosten rijksch-
Hongaarsche diplomatie steun zal ge
ven bij haar optreden. Ook zal het do
vooruitzichten op behoud van den
vrede verbeteren, want deze loopt
pooit gTooter gevaar dan wanneer
Europa de weermacht van de monar
chie verzwakt acht.
De revolutie in Mexico.
Tri eg rammen ut Preridio f Texas'
melden; Nadat de rebellen gedurende
drie dagen de Mexicaansche honds
troepen hadden aangevallen «ichenen
deze in den nacht voornemens op
Amerikaansch gebied to vluchten.
Aan beide zijden werden minstens
100 man gedood en gewond. Vele ge
wonden trokken de rivier over; aan
de andere zijde-werden zij ontvangen
door het Roode Kruis, dat een klemo
kerk tot hospitaal had ingericht.
Een aantal gewapende troepen poog
den eveneens de riv.er over te steken,
maar ondanks hun wanhopige protes
ten werden zij door de Amerikanen
gedwongen terug te keeren.
Een telegram uit Laredo (Texas)
ineldt nog:
De bonds troepen en de opstandelin
gen vochten den geheelen dag om het
bezit van Nueva-Laredo, doch de jjo
sities waren nog ongewijzigd. Sedert
het gevecht begon, zijn ongeveer 200
man gedood; de lijken liggen nog op
liet slagveld.
26 gewezen afgevaardigden, die op
10 October op bevel van Huerta gevan
gen waren genomen, zijn weer op
vrije voeten gesteld.
De rechter van de districtsrecht
bank heeft de tegen hen uitgebrachte
beschuldiging van rebellie voor onge-
givnd verklaard.
Het Spaansche parlement.
De koning heeft het besluit getee-
kend. waarbij de ontbinding van de
Kamers wordt- gelast.
De verkiezingen zullen plaats heb
ben in het begin van Maart en de nieu
we Kamers zullen op den SOsten dezer
maand bijeetkomen.
MIJN ONTPLOFT.
Uit Menton wordt aan de N. R. Ct.
geseind
ln de steengroeve van Cap Martin
Roquebrune is een mijn ontijdig ont
ploft.
Er zijn 3 dooden en 8 gewonden.
Spoorwegongeluk.
Aan het station Pilsen bij Praag zijn
een arbeiderstee;n en een locomotief
in botsing gekomen. Ongeveer veertig
personen werden gewond.
Dreigende hongersnood in
Marokko.
De correspondent van het „Journal
desDébats" te Rabat schrijft dat Ma
rokko bedreigd wordt door hongers
nood, tenminste door groote schaarscn
te van levensmiddelen. Ten gevolge
van mislukten oogst in 1912 en 1913
zijn de voorraden uitgeput, terwijl
men ten gevolge van de hardnekkige
droogte ook voor 1914 alle hoop heeft
laten varen.
De oorlogstoestand, waarin Marok
ko nog verkeert, heeft aan het drei
gend gebrek geen schuld, daar de
stammen, zoodra het zaai- en oogsttijd
wordt, naar huis gaan om hun land
te bewerken, waartegen de Fransclie
militaire autoriteiten zich allerminst
verzetten, wel wetende, welk een ellen
de daarvan het gevolg zou zijn.
De Fransche regeering heeft beslo
ten de ongelukkige Marokkanen zoo
veel mogelijk te helpen Misschien
stemt dit de inlanders zachter tegen
over de vreemde indringers....
Ik voor mij zou het eerder gierig
heid noemen I
Zooals je wilt, spotte Turner, ik
zou voor deze gierigheid nog andere
bewijzen kunnen aanvoeren, doch de
zaak interesseert ons immers niet
verder. De kapper, bij wien ik woon,
kent de heele buurt zoo wat van ha
ver tot gort en vertelt tusschenbeiden
ongelooflijke dingen.
Chamberfort, die in gedachten ver
zonken was, greep zijn glas en wierp
nog eenmaal een onderzoekenden
blik op den ouden heer, die juist thans
met onmiskenbare nieuwsgierigheid
over den rand van zijn courant heen
keek.
De kantonrechter is zeker ook
rechter van instructie? vroeg hij op
lossen toon. Men treft het vaak aan,
dat juist deze heeren onuitstaanbaar
zij ii 1
Precies geraden! antwoordde
Turner. En naar men zegt, moet hij
in zijn betrekking buitengewoon ruw
zijn.
Dat brengt de- dagelijkscho om
gang niet de misdadigerswereld mee,
viel Heinrich hein in de rede. Be
leefdheid zou tegenover dit volkje hl
zeer misplaatst zijn.
Dat zeg ik ook, knikte Chamber
fort, terwijl hij den langen knevel ee-
nige malen door zijn handen glijden
liet. Hoe is het, tnijn heeren, willen
wij eens verder gaan? Dit lokaal is
UitMarokko.
Uit Madrid wordt aan de Temps ge
seind:
Men zegt dat Rnisoeli tot sultan is
uitgeroepen en dat zijn partijgmooten
besloten hebben den oorlog tegen
Spanje tot het uiterste voort te zot
ten.
Amsterdamsche Kout
CVI.
Dozen eersten brief in het nieuwe
jaar wil ik aanvangen met mijn leze
ressen en lezers mijn hartelijke wen
schen voor bun geluk en dat der hun
nen aan te bieden.
Het jaar is nu alweer een paar da
gen oud, maar dat neemt niet weg,
dat er toch wel aanleiding is eens ra
't kort na te gaan wat liet vorige voor
lief cn loei bracht aan de hoofdstad.
Lief en leed, goed en kwaad brucht
het afgeloopen jaar voor het maat
schappelijk Jeven van de hoofüsuid,
evenals lief en leed, licht zonnig gei uk
en zwarte schaduw van smart liet le
ien van eiken mensch komnorkt.
Laten we met de donkere bladzijden
uit de geschiedenis 1913 van Amster
dam beginnen, om liet hetero tot het
laatst xe bewaren.
Dour is dan wel in eerste plaats
de treurige financieele toestand van
Amsterdam. Handel en scheepvaart
bloeien op de malaise in de dia
mant-industrie kom ik straks terug
maar met de financic-n ziet liet er wei
nig rooskleurig uit. Er is bij de be
grooting. zooats men weet, over ge
klaagd, dat het Rijk nog steeds in ge
breke blijft bij te springendat nog
steeds op zich wachten laat hel ont
werp van een wettelijke regeling der
financieele verhouding tusschen Rijk
en gemeenten, liet gevolg van den
sieenten financieelcn toestand het
zou te ver voeren de verschillende
oorzaken in details na te gaan is
geweest dat in het afgeloopen jaar do
Raad tot het besluit moest komen, de
inkomstenbelasting te verhoogen van
5 1/2 tot 5 3/4 pCt., dus met een half
pCt.
Deze aanmerkelijke belastingverhoo-
ging is over het algemeen natuurlijk
mot weinig ingenomenheid begroet,
muur bij üe debatten in den Raad is
overduidelijk gebleken, dat het wel
moeilijk anders kan.
Een tweede factor die medewerkt
om over het algemeen een gedrukte
stemming te brengen is de gewj-ldigo
malaise ra de diamant-industrie. Het
aantal werkloozen neuiuagt 4- a cxXk)
s weeks, eer meer dan minder.
Men zegt wel eens, Amsterdam
leeft van diamant-industrie, een
uitspraak die in haar algemeenheid
natuurlijk met juist is. Wel echter
doet een ernstige malaise in de uiu-
maul-industrie zich door geheel liet
economische leven gevoelen. Dat i»
onmiskenbaar. Het ergste is, dat do
leider van den Algemeenen Neder-
Inndscheii Diamantbewerkersbond. de
heer Henri Polak, blijkbaar niet veel
kans op verbetering speurt in de naas
te toekomst Hij spreekt zijn scharen
moed in, maar er klinkt toch ook wel
mismoedigheid in zijn betoogen.
Nu we het hebben over de schaduw
zijden van het sociale leven in do
hoofdstad, mag ook wel in herinne
ring gebracht worden het onrustba
rend aantal misdaden in 1913. Daar
hadden wij het groote getal inbraken.
Zoo werden verschillende goud- en
zilverwinkels geplunderd en er zijn
tijden geweest, dal minstens drie of
vier inaal per week een inbraak go-
meld werd.
Verscli in het geheugen ligt de gru
welijke moord op het knaapje Da
Klerk. De justitie heeft thans ten
minste een aantal aanwijzingen die
er toe leiden een bepaald individu als
den zeer waarschijnlijken moorde
naar aun te wijzen. De man loopt nou
nog vrij rond. maar het ligt voor de
hand dat hij spoedig nu wel zal wor
den aangehouden wijl hij totaal ont
bloot van middelen is. Ntege het spoe
dig gelukken den dader in handen te
krijgen!
We denken ook aan den moord op
De Ruyter aan de diamantslijperij non
den Overtoom. Ook de bedrijver van
dit gruwelstuk is nog niet in handen
van de just.tie. Eu, over misdaden
schrijvend, ten slotte het veriraugings-
goval aan den Koninginneweg.
Slachtoffers zijn lüerbij gelukkig
niet te betreuren, inuor van al ge me.ra
uienschelijk standpunt is deze laatst
genoemde misdaad misschien neg w 1
de afschuwelijkste van alle drie. Im
mers, van deze daad wordt verdacht
de zoon en broeder, die om aan het
geld een er erfenis te komen, welk geld
hij noodig heeft tot dekking zijner
schulden door een losbandig? 'evens-
wijze, niet schroomde zijn moeder cn
zuster te vermoorden. Dat de pog ng
niet gelukte was van zijn wil onaf
hankelijk. zooals het in ons s'rnfrechl
heet Dank zij de medew ei king van
Oostenrijksche en Duitschc recherche
heeft men al heel wat materiaal tegen
den ontaarden zoon in handen.
toch wel wat al te primitief, vindt ge
ook niet?
Maar de wijn is goed, hernam
Heinrich, ge zult dien nergens zoo
zuiver drinken.
Dat er zoo weinig bezoekers zijn,
bevestigt geenszins dc-ze bewering.
Het is ook niet altijd zoo leeg
hier, de meeste gasten komen later,
wanneer zij in het bierhuis gesou
peerd hebben.
Mijnheer Chamberfort heeft ge
lijk, zei Turner, hel is hier tamelijk
ongezellig, in het Gouden Lam zitten
we vrij wat aangenamer.
Ik wil geen spelbederver zijn,
antwoordde Heinrich. terwijl hij de
rest van zijn wijn in zijn glaa
schonk, stappen wij dus maar op.
De drie heeren dronken hun glazen
uit en stonden op, met een beleef
den groet gingen zij oom Frans voor
bij, en juist wilden zij het lokaal ver
laten, toen luitenant Hertel binnen
trad. die met Chomberfort een vluch-
tigen groet wisselde en vervolgens te
genover den ouden heer plaats nam.
Kent ge dien langen, zwarten
heer? vroeg oom Frans, nadat hij den
officier d? hand gedrukt en zijn zil
veren snuifdoos uit den zak gehaald
had.
Ik heb hem eenige malen in het
bierhuis ontmoet, antwoordde Egon.
't Is een vreemdeling, niet?
(Wordt vervolgd.)