fel d tm St fl st IÉ lil it a vl e m fel ip P Tot uw orders, luitenant! sprak ik, ouspringend en doende wat mij gelast was, en daarna drukte ik den rrlaat een bankbiljet in de hand, oai verdere chicanes te voorkomen. Opeens hoorde ik een sterk suizen, alsof er een zwerm nachtvogels over ji: 'i hoofd vloog. Ik keek naar boven en bespeurde, dal liet onze vliegcompagnie was, welke onder bevel van oen officier van den jreneralen staf op verkenning uit- giwz. Het vroeger zoo bespotte pro bleem van den vliegenden mensch was natuurlijk opgelost, nadat al lang do bestuurbare luchtschepen overal waren ingevoerd; evenwel kon slechts een deel der troepen vliegend worden gemaakt, inzonderheid voor den kondschapsdienst, daar de eigen lijke veldslagen toch op den beganen grond geleverd moesten worden. Doch voor verkenningen en het ver ontrusten van den vijand waren onze „kanarievogels", zooals ze om hun gele uniform schertsend genoemd wor den. onmisbaar. Alles ging op com mando; het aandoen ol afleggen van de vleugels, eenvoudig bestaande uit twee holle, met gas gevulde en van ganzenveeren voorziene vleugels van fijn geitenleer, die door gespen aan de schouders bevestigd werden. Al werden er wel eens aardigheden op gemaakt, toch waren onze vliegen de kameraden in het leger zeer geliefd En overplaatsing van een officier bij de „kanarievogels" werd aangemerkt ais eene onderscheiding. Nauw was de Vliegcompagnie over onze hoofden voorbijgezweefd, ons uit de hoogte: Goeden nacht, kamera den! Goeden nacht. Amazonen! toeroe pende, toen in do onmiddellijke nabij heid van ons bivouak een kanonschot viel. les sprong op. In 't geweer! De Chineezen ko men! We zijn overvallen', riep alles wild dooreen en voordat we nog recht tot bezinning gekomen waren, storm de oen dichte drom langstaarten met den veldkreet: Ur-hoe! Ur-hoe! (het Chineesche hoera!) op ons af; terwijl wij, snel beraden, met geveld geweer hen tegemoet kwamen. l.nng duurde de strijd; aan beide zijden werd met weergalooze dapper heid gevochten, tot eindelijk een on v- firm ka an val der Amazonen de Chineezen dwong, terug te trekken. En eindelek \v~'«n zij teruggedron gen over de grens. Slechts een kleine, in mijne nabij heid strijdende, Chinees wns achter gebleven. Deze greep onverhoeds me bij den arm, schudde mij heen en weer en riep me in 't oor: Papa' Papa! Wacht, ik zal jou eens laten zien. dat ik je papa niet ben! schreeuwde ik, verwoed over de brutaliteit van don kleinen Mongool, greep hem on zacht bij den staart en schudde dien krachtig. Au, papa, u «loet me zeerl riep hij op Huilenden toon. Daar verandoruo de kleine Chinees als met een looverslag in een lieve meisjesgestalte met blauwe oogen en blond haar; ik zag scherper toe en herkende mijn tienjarige dochter Su zanne, wier lange haarvlecht ik in de hand hield. Papa, laat toch mijn haarvlecht los, u doet me pijn! herhaalde zij. Mnnin 'nat vragen, of u komt thee drinken. Ik hief mij van de sofa op; op den vloer lag de courant, die me. terwijl ik in slaap viel, uit de handen gegle den was en waarin ik een artikel had gelezen over China en Japan. Op ta fel stond een flesch mineraalwater, waarvan de kurk door de werking van net koolzuur afgesprongen was hei ularmeerende kanonschot. Ik ging naar de huiskamer. Nog voordat; ik mijn wilden droom ver haald had, zei mijne oudste dochter Murio: Papa, raad eens in welk costuum Lk de volgende week naar het bal costume zal gaan? Nu? ia ga als Amazone! De geschiedenis van een valscheo gulden. Een oud sardineblikje en een deer lijo. .-/„havende kaui, die hel toeval in een stillen hoek van het riool bijeen gebracht had,verschrikten niet weinig toen een gulden regel ree lit naar hen toegerold kwam en tenslotte na eeni- ge zenuwachtige bewegingen legen het blikje aan staan bleef. Men was zoo beleefd, eerst een oogenblik te la ten verstrijken, zonder den nieuw aangekomene met vragen lastig te vallen, die licht als indringende nieuwsgierigheid opgevat hadden kunnen worden; toen echter wist het sardineblikje zich niet langer te be dwingen. wat verschaft ons eigenlijk het genoegen van uw bezoek? was de hof felijke vraag. Ach, zuchtte de gulden, zeer bui tengewone omstandigheden hebben mij intr gebracht... ik zal hier wel heel lang moeten blijven, niet waar? Niet onwaarschijnlijk. Wij lig gen hier ai eenige jaren. lk ben eerst in itWO geboren. Dus je komt pas kijken!... Maar vertel verder, mijn vriend; je geschie denis schijnt interessant te wezen. Mijne eerste herinnering gaat te rug tot in een vunzigen kelder. Daar lagen we bij honderden in een wasch- bobbe, alle blank gepoetst, en nu be gon men ons te sorteeren. Wij werden een voor een nauwkeurig bekeken, enkelen werden hier en daar nog wat nagezien en toen in rollen van vijftig gepakt. Mij had het toeval een plaats bovenaan toegedacht. Toen werden we ui ei"> valies gepakt en vele uren ln: onbarmhartig door elkaar ge schud; dat was eenvoudig vreeselijk. Eindelijk werd het valies geopend, mijne rol er uit gehaald en ik hoorde hoe de man, die blijkbaar mijn eige naar was, hel voornemen had om mij uit le geven. Juist, het duurde niet lang of, in de wachtkamer van een station, nam mijn lieer een glas bier sn gaf mij aan een kellnor. Hij kreeg tachtig cents terug waar het om te doen was en ging verder met het welvoorziene valies.... Nu begon mijn lijdensweg. Ik werd ontelbare malen in dé lasch met klein geld heen en weer geworpen, op tafel gesmeten, maar telkens afgewezen; want ik bezat niet den klank, die in mijns gelijken zoo zeer gewaardeerd wordt, en ten bewijze, dat ik geen ech te gulden was, wierp men mij telkens weder op do koude marnieren plaat, zoodot hooren en zien me verging. 's Avonds, toen de kellner moest afreke nen. werd ik opnieuw niet aangeno men; de kellner wierp mij verwoed op het tafelblad, waarbij een homerisch gelach weerklonk. Voorloopig bleef ik in den zak van den kellner; maar den volgenden dag vroeg een reiziger haastig een glas bier, terwijl de trein nl gereed stond om te vertrekken. Hij gaf een rijksdaalder en in gezelschap van een anderen gulden gleed ik in zijne hand en daar er geen tijd was tot onderzoek, ging alles van 'n leien dakje. Maar het toeval wilde, dat mijn nieuwe eigenaar spoedig genoeg mij ne minderwaardigheid ontdekte. Hij was nog zoo kwaad niet en liet het on verdiende lot mij niet te diep gevoe len .Ik bracht recht behaaglijke da gen in zijn vestzakje door en zekeren avond, toen hij op een soirée ge vraagd was, ging ik over in de hand van de dienstbode, die hem uitliet. Weder uitroepen van verontwaardi ging, toen liet goede menschje tot de ervaring kwarn, dat ik geen wettige veilegenwoordiger van mijn stand was. Zoo'n schunnige vent! riep zij verwoed uit; me zoo te bedotten! Weet je wat. Trees, zei haar vrijer, dien ze haar nood klaagde, geef 'm rnii maar jij kunt er toch niets mee beginnen. Dat was grootmoedig. Ik geloof dat 't een grenadier was, die deze vrien- ike woorden sprak, en nu had ik het fier bewustzijn, te vertoeven in den zak van een krijgsheld. Maar ik wist bij ondervinding, daarin blijft men met lang. De kloeke zoon van Mars bezocht den volgenden avond een café, waar het vroolijk toeging, en nadat hij mij een kellner, die be diende, in de hand gestopt had. bleek liet dat hij een fijn onderscheidings vermogen had; want wantrouwend bekeek hij mij. Nu onderging mijn lot ieder oogen ic ,i uierinsr Nog geen uur na dat ik grootmoedig door den kellner aanvaard was, kwam een bejaard hoer de zaul in en liet kostte niet de minste moeite om een muntje voor hem te wisselen en zich van mij ontdoen Hij scheen een ambtenaar te zijn. die in welstand verkeerde, en zoo vleide ik mij, eindelijk eens in goed gezel«rh-»p t« komen en alzoo tot rust. Jawel. Den volgenden morgen ontdekte de ambtenaar mijne minder waardigheid hoe ver was ik nog verwijderd van de vervulling van mijn hartewcnscb! Naual deze heer, uie werkelijk in de ambtenaarswereld iots te zeggen had, t-eiugd \eig-ceisctie pogiugen aange- weuü luui, om mij met goed fatsoen kwijt ie raken, meende inj de gunsti ge gelegenheid aan een speeltare-i.je gevonden te hebben. Hij was siecht gehumeurd, want hij had voortuu 'renu ongelukkig gespeeld en veel ver loren, en toen het oogenblik van af rekenen gekomen was, wierp hij non- cnalant mij met twee anderen op de groene tafel. De gelukkige winner streek zacht met de hand over mij heen en scheen over mijn volle waar de eenigen twijfel te koesteren, maar hield zijn mond; want hij had met zijn chef gespeeld en wilde uezen lieer niet nog meer prikkelen; met een on deugend lachje liet hij me in zijn beurs glijden. Nu, daarin ging het me eenigen tijd heel goed. Eens wilde men mij weaer in de wereld brengen, doch ik kwam even prompt terug. Toen verbrak ze keren uag net lnuiieiis.oo.nen van een ireui unjii monotoon beslaan in oen zak en nep mij mijn vroegste er* ruig in herinnering. YVeueiom Wo i.„ „.uii een spoorwegst&trpll hot voo werp van een ouwaaruigeu ruiluan- oel en toen ue keilnei mij nerkenu en met germgscnaajiig afgezonderd had, vond ik mijn weg weuer in uen zak van een passagier, uie groote haast na-. Up io.s werd ik gesnapt en met sniaauredenen overladen. Doch de >,iu mijn uroeve ondervindini was nog niet vol! Een besteller belastte zich met de koffers van mijn nieuwen eigenaar en toen hij de collis bezorgd had, greep de hooi mot een zeker tastend gevoel naar mij en drukte mij in de hand van den armen drommel, die zich uit putte in dankbetuigingen en blijkbaar in lang mijns gelijke mei in eigendom had gehad. Hij spoedde zich naar een komen ijswinkei, liet zich spek en worst geven en wierp met een Koene hnnubewegüig me op de toonbank. Du ar ïiuiii eene andere hand mij op, hield me oiiuer «e gasvlam eu riep mei sicmuo»iielfiiig uil: Die gulden is valsch, smeerlap! llier me worst! Ecu arme drommel mag nu eenmaal .iov.ii geio uitgeven. Een woest dooreensenreeuwen stemmen. De politie werd gehaaid en wilde den booswicht meenemen. Ik een smeerlap! zei de man, met waterlanders in de oogen, 't is nog wel 'n heer, die me dat gegeven heeft! Hij mocht van geluk spreken, dat men hem geloofde en liet gaan. Op straat gekomen, sloeg hij in zijn machtelooze gramschap de tanden m nw je kunt ue wonuen hier nog zien en wierp vol verachting mij verre van zich weg. Ik rolde nog een eind verder, sprong op een rooster, viel uour ue Staven en uu ben ik Acli, uat is waarlijk verschrikke lijk, zei liet sardineblikje. Ik biü u, is uul gerechtigheid! jammerde de guldeu.uog geheel onder uen uiuruk van zijne butere ervarin gen, kan ik het helpen, dat ik valsch ben! Och, beste vriend, merkte het sardineblikje aan, troost je maar- net al niet veel beter gegaan. Den buik hebben ze mij opengesne den en daarna me op den mesthoop geworpen en toch ben ik hier zijn de bewijzen van Fransche origine. Ja, 't is treurig, als men zijn tan den kwijt is! zuchtte ook. de kam en alle drie waren zeer geroerd. DE SLIMME 0FL1FANT. Een Britsch ingenieur in Calcutta bezit een kostl»aren olifant, die door ontstoking eene oogziekte kreeg en niet meer zien kon. De eigenaar raadpleegde een ervaren arts en vroeg Item, te doen, wat in zijn vermogen was, om het prachtige dier te gene- De heelmeester besloot om hel- schen steen aan te wenden; een mid del, dat in dergelijke gevallen bij menschen steeds uitstekend voldaan had. Maar een olifant is een patiënt, bij I •ien lapis infernal is met eenige om zichtigheid dient te worden aange wend. üi- kornak werd geroepen en een oogenblik later knielde de dikhuid voor den man van wetenschap die nu een der zieke oogen snel en handig met helschen steen behandelde. Nauw voelde de olifant de vreeselijke oplos sing in zijn oog. of hij stiet een door- drïngend gebrul uit; als waanzinnig rende hij door zijn kooi en wierp al les overhoop, wat hem in den weg kwam. Eerst na eenige uren gelukte het den kornak, het verwoede dier wat te kalmeeren. Toen de wondarts na eenige dagen terugkwam, zag hii tot zijn genoee- doening. dat ziin middel wonderbaar gewerkt had; het oog was volkomen jenezen. Hij besloot nu, ook het twee de oog op dezelfde wijze te behande len; om alle gevaar te voorkomen, gaf hij last. hel dier alvorens onscha delijk te maken Doch zijne bezorgd heid was overbodig. Nauwelijks had de olifant de stem van den arts vernomen, of het dier kwam bij hem en knielde vrijwillig voor hem neer. De chirurg liet zich niet lang bidden en gaf het dadelijk een tweede dosis lapis infemalis en gedurende de pijnlijke bewerking liet het slimme dier geen klacht hooren; integendeel, het streelde den opera teur zacht met den snuit en toen het zaakje was afgeloopen. deed het met teekenen van levendige vreugde den arts uitgeleide. De tweede behande ling had den-zelfden gunstigen uitslag als de eerste. NAMENBESCHOUWING. Toen Shakespeare eenmaal de vraag stelde: What is in a name? heeft hit misschien ook wel gedacht aan liet woord uit de grijze oudheid: Een goe de naam is beter dan olie. Nu beweert men wel eens: mooie kinuereu nebben mooie naaien, maai' 't valt zeer te betwijfelen of een niouio naam gelijk is te stellen met een goe- ueu naam. ioch blijfi nel als een paai boven water, dat iemand, die den naam heeft van roeg opstaan, gerust lang kan blijven liggen. 't ls niet aïtijd goeu om iemand met naam en toenaam te noemen; doch veel erger is naamloos geschrijf, wan neer daardoor iemands goeden naam wordt aangerand. Wordt naam en toenaam genoemd, dan zal niemand er iets tegen hebben, indien dit gesca.eut mei ba.iKeitótters, bij wijze van surprise. Waar dit voorkomt, kan desnoods de naam ues alzenüers veilig worden terz wegen. Beua ls iiet, elkander met de liefste naampjes te noemen, dan scheldna men te nedenken. liet is niet goed om altijd het kind zoo maar bij dun naam te noemen.' Naam noemen i-s zoriue nu ween de spraakmakende gemeente. Misschien bezigen daarom vrel \e.en een pseutlo- uieni of nom de plume. Dit is veel onsc.iaJuiöor dan een val- scnen naam op ie geven, waarvan nu en dan ook al sommige menschen met ai'ueeng blijken. Donzulken wordt echter wel eens toegevoegü:lu naam der Koningin, of in naam der wet, en zulke namen boe zemen natuurlijk wel ontzag m. u.-i naamsafleiding zitten taalge leerden elkander nog al eens in het haar en ze noemen dan elkaar niet aiind met de lieflijkste namen. Wel ieder die aan een of ander zijn naam durft leenen. Vaak geschiedt dit, wanneer namen een goeden klank hebben. Toch komen er wel verschrikkelijke of onmogelijke naruen voor; doch het beste is altoos, deze nooit mot naam eu toenaam te noemen. Sommige meiisc.ieu zijn naamziek en uit geelt meermalen aanleiding tot een naamloos gehaspel. Zorge maar ieder er voor, dat zijn naam de goede olie overtreffe! M. FRAGMENT. (Uit een brief van de vrouw aan de man. dip al gernimen tijd afwezig is): - Lieve man. we zijn allemaal ge- zoqd en wel. De kleine is verbazend gegroeid en tooni opeens vee! meer intelligentie, uan tot u us ver re gebie- tven was. Van jou hetzelfde hopende, je liefhebbende vrouw. O ZOO! Klant. Zeg slager, ik heb gehoord, dat je ziek vleesch verkoopt. Slager. Nog erger dan dat, juf frouw. Klant. Nog erger!? Hoe is dat mo gelijk? Slager (vertrouwelijk). Het vleesch dat ik verkoop, is dood, juffrouw. VERSTANDIGE KEUZE. Marie. Hier zijn twoe soorten si garen de eene soort noemt papa „zijn vrïends sigaren", de andere „zijn eigen sigaren maar ik weet mei, welke de beste zijn. Bezoeker (die wel weet, welke de besui zijn; neemt er een uit het uoosje van papa's „eigen sigaren". Daar het wel wat aanmatigend zou zijn, me onder de vrienden van uw vader te raiigschikken, juffrouw, geloof ik dat het beter is, maar een van zijn eigen sigaren te nemen! Oplossingen van dit -probleem wor den gaarne ingewacht aan bovenge noemd ad re3 uiterlijk Dinsdag 20 de zer. Oplossing van probleem No. 526, van den auteur: Wit 44 —40, 4034, 5044, 28—22, 27-21, 32 3, 3 23! lossing van probleem No. 527, van den auteur: Wit 4842, 38—32, ■>2,19-14,40-34,34:11 DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. 'Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men le richten an den lieer J. Mcyer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543. Probleem No. 530 van J. POLMAN Jr. (le publicatie). Zwart 9 4; 9 8 §f 0 V 0 9 m s m >ïm m M 0 4 s m 1 m JlÉ m 3 met krachtig spel, waarin zwart hecd wal inoet aanbrengen, om de remise ♦e forceeren, daar hij nog gedurig in een Valstrik kon loopen. Zou bv. zwart thans met 14—20 ver volgen, trachtende de schij'f 24 weg te (krijgen, dan won wit weder het spel, als v olgt! Wit Zwart 10 schijven op: 2, 6, 8, 9, 10, 12 19, 23, 25, 30 en dam <yp 15. Wit 10 schijven op: 11, 26, 27, 36, 38, 39. 41, 42, 44 en 45. Van deze problemen ontvingen wij goede oplossingen van de heeren: R. Bouw, M. ten Brink, F. Fuyckman, J. Jacob9(Mi Azn., A. A. Jacobson, W. J. A Matla, H. A. Meyll, J. Siegerfst, B. Slokker en J. J. Sonntag. DAMCURSUS. (Vervolg). Diagram No. 10, Stand na 31 22 van Wit. Zwart 9 9 9 0 m 0 m 9 m m ■ym: 'M m, M m. M - m .fes? wm. m 3, m WnW «4 iV i3 fel èfei Dergelijke valstrikken kunnen nog dikwijls gespannen worden, en zwart ient dus voortdurend voorzichtig te spelen, om buiten gevaar te blijven. A (Zie onder diagram no. 9, vorige rubriek). Zwart kan op dit oogenblik de in- uiting ook verbreken, met 23 of 24 2S. Ook zou hij den zet 611 kunnen spelen, en deze drie varianten zullen wij weder zoo ruim mogelijk uitwer ken. Wij behandelen eerst de afruiling met 2329 (zie diagram no. 9) 23—29 34 23 18 29 gedw. om geen schijf te verliezen, 40-34! 29 40 45 34!! Nu is het eigenaardige in deze stel ling, dat zwin zich zelf ongewenscht heeft laten opsluiten, in plaats van wit opgesloten te houden, en hieruit komt hij niet meer los, dan met na deel voor zijn spel, hetgeen duidelijk is - zien, en niet verder behoeft uit gewerkt te worden. Thans nog de afruiling 24—29 (de diagram no. 9). Zwart !kan nu op drie manieren het spel voortzetten, hetzij met '3—11 8—12 of 24—29, en deze drie varianten zullen wij weder volledig uitwerken. le variant (zie diagram Nlo. 10): 6-11 26 :37 23 :32 21 32 13 22 24 :33 37-31 32:41 38:27 22—181 33—29 39 6 I! 2e variant (zie diagram No. 10). 37311 32 :41 34—29 8—12 26:37 23 :32 21 32 i m beter dan 43—38, omdat hiermede beste tempo-zet bewaard blijft, waarvan in 't eindspel kan geprofi teerd worden. 43—38 40:71 25:23 32 34 met zwaar spell voor zwatlt om nog de remise le verkrijgen. 3e variant (zie diugram No. 10). 33:24 39—33 2429 de beste 20:29 8-12 de beste, anders verliest zwart een schijf, terwijl 14—20 dam zou geven! 33 24 12—18 of 43-39 Indien wit 44—39 en 39—33 speelt, ontwikkelt zwart, na 18 27 een schoo- nen damslag. Deze ook eons te zoeken ir- zeker leerzaam. 18:27 39-33 Diagram Na 11, Stand na 39—33 van Wit. ¥4, 5 6 0 m 16 0 9 9 'Wfc 9 15 0 9 25 26 0 a M m ft. 35 86 a '!0 m 45 46 46 47 48 Hierna kan Zwart weder drie on- dervarianten toepassen, te weten: 3—8, 14—20 of 6—11, en wij achten itvet noodig ook deze uit te werken, wijl hierin nog veel schoons opgesloten l'gt le Variant, (zie diagram No. 11). 3-8 dam nemen, met 3329 enz., ls niet gewenscht, 14-20 op Zwart: 6—11 zou weder volgen: w. 34-29. zw. 23 34 gedw., wit 30 39, zw. 19 30, wilt 35 24 met sterke stel ling, terwijl op zw. 8—12 zou volgen: wit 33—29, met de wlnststelllngl 33-29 29 18 38 :29 224! t 10—14 of? 13 33 14-19 of? 27 47 2e Variant (zie diagram No. 11): 14-20 want op 27 18 volgt weder: wit 83—5 37-31, 32 41, 34 5, 48 3011 en zwart heeft weinig meer te vertel- lenl 3o Variant (zie diagram no. 11): 34-29 30 :39 35 241 611 de beste 23 :34 19:80 2419! 1—22 37—31 4 1! 13:24 27 :18 26 :28 33:24 39—33 33:24 27—22 32 21 345 enz. 24—29 20 29 14-20 of? 20 :29 18:27 23:41 met gewonnen stand. (Wordt vervolgd). De Haarlemsche Damclub fcoudt haar bijeenkomsten lederen Maandag avond van 8 tot 12 uur in de boven zaal van Café „De Korenbeurs", Spaarne 36, alhier. Liefhebbers van liet damspel zij.n daar welkom. Voor het lidmaatschap kan men zich bij het bestuur aanmelden. Jongelieden van 16 tot 18 jaar kun- ls aaplrant-leden worden toege laten. Inlichtingen verstrekt gaarne de Secretaris, de heer J. Meijer, Kruis straat 34, Telephoon 1543. EEN VROUW DIE EEN STAD IN NEEMT. Volgen3 een telegram uit Chicago tan de Daily Chronicle, heeft de gou verneur van Oregon, mr. West, zich genoopt gezien strenge maatregelen te nemen tegen het bestuur van de stad Copperfield. Het bestuur van de ze stad nL verzette zich met kracht tegen de uitvoering van de bepalingen der drankwet, waarschijnlijk, zoo al thans wordt beweerd, omdat aooweL do burgemeester als eenigen van do raadsleden zelf belang hadden bij verschillende clandestiene drankgele genheden. Gouverneur West besloot nu bot krachtig ingrijpen en hij zond zijn se cretaresse, miss Fern Hobbs, naar de stad met volmacht om de clandes tiene drankhuizen te sluiten, de ste delijke bestuurders van'hun ambt ver vallen te verklaren en zoo noodig den st- t van beleg in de stad af te kon digen. Dat de gouverneur een derge lijke opdracht nu juist aan een dame gaf, vond oorzaak hierin, dat hij geen opzien wilde wekken en de weerspan nige stadal>estuurders wilde verrassen, opdat ze zich niet tot verzet zouden kunnen voorbereiden. De autoriteiten der stad lachten de Jonge dame uit, toen zij uit naam van den gouverneur hunne aftreding eischte. Maar terwijl hun aandacht in beslag genomen werd door, wat zij noemden: de vredelievende zending van miss Hobbs. bezette een af doeling soldaten de stad. De burgemeester en vele leden van den raad werden gearresteerd en be vinden zich nog steeds in de gevange nis. Het grootste gedeelte der burgers van Gopporfield Ls op de hand van den gouverneur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 16