fel
d
tm
St
fl
st
IÉ
lil
it
a
vl
e
m
fel
ip
P
Tot uw orders, luitenant! sprak
ik, ouspringend en doende wat mij
gelast was, en daarna drukte ik den
rrlaat een bankbiljet in de hand,
oai verdere chicanes te voorkomen.
Opeens hoorde ik een sterk suizen,
alsof er een zwerm nachtvogels over
ji: 'i hoofd vloog.
Ik keek naar boven en bespeurde,
dal liet onze vliegcompagnie was,
welke onder bevel van oen officier van
den jreneralen staf op verkenning uit-
giwz. Het vroeger zoo bespotte pro
bleem van den vliegenden mensch
was natuurlijk opgelost, nadat al
lang do bestuurbare luchtschepen
overal waren ingevoerd; evenwel kon
slechts een deel der troepen vliegend
worden gemaakt, inzonderheid voor
den kondschapsdienst, daar de eigen
lijke veldslagen toch op den beganen
grond geleverd moesten worden.
Doch voor verkenningen en het ver
ontrusten van den vijand waren onze
„kanarievogels", zooals ze om hun
gele uniform schertsend genoemd wor
den. onmisbaar. Alles ging op com
mando; het aandoen ol afleggen van
de vleugels, eenvoudig bestaande uit
twee holle, met gas gevulde en van
ganzenveeren voorziene vleugels van
fijn geitenleer, die door gespen aan de
schouders bevestigd werden.
Al werden er wel eens aardigheden
op gemaakt, toch waren onze vliegen
de kameraden in het leger zeer geliefd
En overplaatsing van een officier bij
de „kanarievogels" werd aangemerkt
ais eene onderscheiding.
Nauw was de Vliegcompagnie over
onze hoofden voorbijgezweefd, ons
uit de hoogte: Goeden nacht, kamera
den! Goeden nacht. Amazonen! toeroe
pende, toen in do onmiddellijke nabij
heid van ons bivouak een kanonschot
viel.
les sprong op.
In 't geweer! De Chineezen ko
men! We zijn overvallen', riep alles
wild dooreen en voordat we nog recht
tot bezinning gekomen waren, storm
de oen dichte drom langstaarten met
den veldkreet: Ur-hoe! Ur-hoe! (het
Chineesche hoera!) op ons af; terwijl
wij, snel beraden, met geveld geweer
hen tegemoet kwamen.
l.nng duurde de strijd; aan beide
zijden werd met weergalooze dapper
heid gevochten, tot eindelijk een on
v- firm ka an val der Amazonen
de Chineezen dwong, terug te trekken.
En eindelek \v~'«n zij teruggedron
gen over de grens.
Slechts een kleine, in mijne nabij
heid strijdende, Chinees wns achter
gebleven. Deze greep onverhoeds me
bij den arm, schudde mij heen en
weer en riep me in 't oor: Papa' Papa!
Wacht, ik zal jou eens laten zien.
dat ik je papa niet ben! schreeuwde
ik, verwoed over de brutaliteit van
don kleinen Mongool, greep hem on
zacht bij den staart en schudde dien
krachtig.
Au, papa, u «loet me zeerl riep hij
op Huilenden toon.
Daar verandoruo de kleine Chinees
als met een looverslag in een lieve
meisjesgestalte met blauwe oogen en
blond haar; ik zag scherper toe en
herkende mijn tienjarige dochter Su
zanne, wier lange haarvlecht ik in de
hand hield.
Papa, laat toch mijn haarvlecht
los, u doet me pijn! herhaalde zij.
Mnnin 'nat vragen, of u komt thee
drinken.
Ik hief mij van de sofa op; op den
vloer lag de courant, die me. terwijl
ik in slaap viel, uit de handen gegle
den was en waarin ik een artikel had
gelezen over China en Japan. Op ta
fel stond een flesch mineraalwater,
waarvan de kurk door de werking
van net koolzuur afgesprongen was
hei ularmeerende kanonschot.
Ik ging naar de huiskamer. Nog
voordat; ik mijn wilden droom ver
haald had, zei mijne oudste dochter
Murio:
Papa, raad eens in welk costuum
Lk de volgende week naar het bal
costume zal gaan?
Nu?
ia ga als Amazone!
De geschiedenis van een
valscheo gulden.
Een oud sardineblikje en een deer
lijo. .-/„havende kaui, die hel toeval in
een stillen hoek van het riool bijeen
gebracht had,verschrikten niet weinig
toen een gulden regel ree lit naar hen
toegerold kwam en tenslotte na eeni-
ge zenuwachtige bewegingen legen
het blikje aan staan bleef. Men was
zoo beleefd, eerst een oogenblik te la
ten verstrijken, zonder den nieuw
aangekomene met vragen lastig te
vallen, die licht als indringende
nieuwsgierigheid opgevat hadden
kunnen worden; toen echter wist het
sardineblikje zich niet langer te be
dwingen.
wat verschaft ons eigenlijk het
genoegen van uw bezoek? was de hof
felijke vraag.
Ach, zuchtte de gulden, zeer bui
tengewone omstandigheden hebben
mij intr gebracht... ik zal hier wel
heel lang moeten blijven, niet waar?
Niet onwaarschijnlijk. Wij lig
gen hier ai eenige jaren.
lk ben eerst in itWO geboren.
Dus je komt pas kijken!... Maar
vertel verder, mijn vriend; je geschie
denis schijnt interessant te wezen.
Mijne eerste herinnering gaat te
rug tot in een vunzigen kelder. Daar
lagen we bij honderden in een wasch-
bobbe, alle blank gepoetst, en nu be
gon men ons te sorteeren. Wij werden
een voor een nauwkeurig bekeken,
enkelen werden hier en daar nog wat
nagezien en toen in rollen van vijftig
gepakt. Mij had het toeval een plaats
bovenaan toegedacht. Toen werden
we ui ei"> valies gepakt en vele uren
ln: onbarmhartig door elkaar ge
schud; dat was eenvoudig vreeselijk.
Eindelijk werd het valies geopend,
mijne rol er uit gehaald en ik hoorde
hoe de man, die blijkbaar mijn eige
naar was, hel voornemen had om mij
uit le geven. Juist, het duurde niet
lang of, in de wachtkamer van een
station, nam mijn lieer een glas bier
sn gaf mij aan een kellnor. Hij kreeg
tachtig cents terug waar het om te
doen was en ging verder met het
welvoorziene valies....
Nu begon mijn lijdensweg. Ik werd
ontelbare malen in dé lasch met klein
geld heen en weer geworpen, op tafel
gesmeten, maar telkens afgewezen;
want ik bezat niet den klank, die in
mijns gelijken zoo zeer gewaardeerd
wordt, en ten bewijze, dat ik geen ech
te gulden was, wierp men mij telkens
weder op do koude marnieren plaat,
zoodot hooren en zien me verging. 's
Avonds, toen de kellner moest afreke
nen. werd ik opnieuw niet aangeno
men; de kellner wierp mij verwoed op
het tafelblad, waarbij een homerisch
gelach weerklonk. Voorloopig bleef ik
in den zak van den kellner; maar den
volgenden dag vroeg een reiziger
haastig een glas bier, terwijl de trein
nl gereed stond om te vertrekken. Hij
gaf een rijksdaalder en in gezelschap
van een anderen gulden gleed ik in
zijne hand en daar er geen tijd was
tot onderzoek, ging alles van 'n leien
dakje.
Maar het toeval wilde, dat mijn
nieuwe eigenaar spoedig genoeg mij
ne minderwaardigheid ontdekte. Hij
was nog zoo kwaad niet en liet het on
verdiende lot mij niet te diep gevoe
len .Ik bracht recht behaaglijke da
gen in zijn vestzakje door en zekeren
avond, toen hij op een soirée ge
vraagd was, ging ik over in de hand
van de dienstbode, die hem uitliet.
Weder uitroepen van verontwaardi
ging, toen liet goede menschje tot de
ervaring kwarn, dat ik geen wettige
veilegenwoordiger van mijn stand
was.
Zoo'n schunnige vent! riep zij
verwoed uit; me zoo te bedotten!
Weet je wat. Trees, zei haar
vrijer, dien ze haar nood klaagde,
geef 'm rnii maar jij kunt er toch
niets mee beginnen.
Dat was grootmoedig. Ik geloof dat
't een grenadier was, die deze vrien-
ike woorden sprak, en nu had ik
het fier bewustzijn, te vertoeven in
den zak van een krijgsheld. Maar ik
wist bij ondervinding, daarin blijft
men met lang. De kloeke zoon van
Mars bezocht den volgenden avond
een café, waar het vroolijk toeging,
en nadat hij mij een kellner, die be
diende, in de hand gestopt had. bleek
liet dat hij een fijn onderscheidings
vermogen had; want wantrouwend
bekeek hij mij.
Nu onderging mijn lot ieder oogen
ic ,i uierinsr Nog geen uur na
dat ik grootmoedig door den kellner
aanvaard was, kwam een bejaard
hoer de zaul in en liet kostte niet de
minste moeite om een muntje voor
hem te wisselen en zich van mij
ontdoen Hij scheen een ambtenaar
te zijn. die in welstand verkeerde, en
zoo vleide ik mij, eindelijk eens in
goed gezel«rh-»p t« komen en alzoo
tot rust. Jawel.
Den volgenden morgen ontdekte de
ambtenaar mijne minder waardigheid
hoe ver was ik nog verwijderd van
de vervulling van mijn hartewcnscb!
Naual deze heer, uie werkelijk in de
ambtenaarswereld iots te zeggen had,
t-eiugd \eig-ceisctie pogiugen aange-
weuü luui, om mij met goed fatsoen
kwijt ie raken, meende inj de gunsti
ge gelegenheid aan een speeltare-i.je
gevonden te hebben. Hij was siecht
gehumeurd, want hij had voortuu
'renu ongelukkig gespeeld en veel ver
loren, en toen het oogenblik van af
rekenen gekomen was, wierp hij non-
cnalant mij met twee anderen op de
groene tafel. De gelukkige winner
streek zacht met de hand over mij
heen en scheen over mijn volle waar
de eenigen twijfel te koesteren, maar
hield zijn mond; want hij had met
zijn chef gespeeld en wilde uezen lieer
niet nog meer prikkelen; met een on
deugend lachje liet hij me in zijn
beurs glijden.
Nu, daarin ging het me eenigen tijd
heel goed. Eens wilde men mij weaer
in de wereld brengen, doch ik kwam
even prompt terug. Toen verbrak ze
keren uag net lnuiieiis.oo.nen van een
ireui unjii monotoon beslaan in oen
zak en nep mij mijn vroegste er*
ruig in herinnering. YVeueiom Wo
i.„ „.uii een spoorwegst&trpll hot voo
werp van een ouwaaruigeu ruiluan-
oel en toen ue keilnei mij nerkenu en
met germgscnaajiig afgezonderd had,
vond ik mijn weg weuer in uen zak
van een passagier, uie groote haast
na-. Up io.s werd ik gesnapt en met
sniaauredenen overladen. Doch de
>,iu mijn uroeve ondervindini
was nog niet vol!
Een besteller belastte zich met de
koffers van mijn nieuwen eigenaar en
toen hij de collis bezorgd had, greep
de hooi mot een zeker tastend gevoel
naar mij en drukte mij in de hand
van den armen drommel, die zich uit
putte in dankbetuigingen en blijkbaar
in lang mijns gelijke mei in eigendom
had gehad. Hij spoedde zich naar een
komen ijswinkei, liet zich spek en
worst geven en wierp met een Koene
hnnubewegüig me op de toonbank.
Du ar ïiuiii eene andere hand mij op,
hield me oiiuer «e gasvlam eu riep
mei sicmuo»iielfiiig uil: Die gulden is
valsch, smeerlap! llier me worst!
Ecu arme drommel mag nu eenmaal
.iov.ii geio uitgeven.
Een woest dooreensenreeuwen
stemmen. De politie werd gehaaid en
wilde den booswicht meenemen.
Ik een smeerlap! zei de man, met
waterlanders in de oogen, 't is nog
wel 'n heer, die me dat gegeven heeft!
Hij mocht van geluk spreken, dat
men hem geloofde en liet gaan. Op
straat gekomen, sloeg hij in zijn
machtelooze gramschap de tanden m
nw je kunt ue wonuen hier nog zien
en wierp vol verachting mij verre
van zich weg. Ik rolde nog een eind
verder, sprong op een rooster, viel
uour ue Staven en uu ben ik
Acli, uat is waarlijk verschrikke
lijk, zei liet sardineblikje.
Ik biü u, is uul gerechtigheid!
jammerde de guldeu.uog geheel onder
uen uiuruk van zijne butere ervarin
gen, kan ik het helpen, dat ik valsch
ben!
Och, beste vriend, merkte het
sardineblikje aan, troost je maar-
net al niet veel beter gegaan.
Den buik hebben ze mij opengesne
den en daarna me op den mesthoop
geworpen en toch ben ik hier zijn
de bewijzen van Fransche origine.
Ja, 't is treurig, als men zijn tan
den kwijt is! zuchtte ook. de kam en
alle drie waren zeer geroerd.
DE SLIMME 0FL1FANT.
Een Britsch ingenieur in Calcutta
bezit een kostl»aren olifant, die door
ontstoking eene oogziekte kreeg en
niet meer zien kon. De eigenaar
raadpleegde een ervaren arts en vroeg
Item, te doen, wat in zijn vermogen
was, om het prachtige dier te gene-
De heelmeester besloot om hel-
schen steen aan te wenden; een mid
del, dat in dergelijke gevallen bij
menschen steeds uitstekend voldaan
had.
Maar een olifant is een patiënt, bij I
•ien lapis infernal is met eenige om
zichtigheid dient te worden aange
wend.
üi- kornak werd geroepen en een
oogenblik later knielde de dikhuid
voor den man van wetenschap die nu
een der zieke oogen snel en handig
met helschen steen behandelde. Nauw
voelde de olifant de vreeselijke oplos
sing in zijn oog. of hij stiet een door-
drïngend gebrul uit; als waanzinnig
rende hij door zijn kooi en wierp al
les overhoop, wat hem in den weg
kwam. Eerst na eenige uren gelukte
het den kornak, het verwoede dier
wat te kalmeeren.
Toen de wondarts na eenige dagen
terugkwam, zag hii tot zijn genoee-
doening. dat ziin middel wonderbaar
gewerkt had; het oog was volkomen
jenezen. Hij besloot nu, ook het twee
de oog op dezelfde wijze te behande
len; om alle gevaar te voorkomen,
gaf hij last. hel dier alvorens onscha
delijk te maken Doch zijne bezorgd
heid was overbodig.
Nauwelijks had de olifant de stem
van den arts vernomen, of het dier
kwam bij hem en knielde vrijwillig
voor hem neer. De chirurg liet zich
niet lang bidden en gaf het dadelijk
een tweede dosis lapis infemalis en
gedurende de pijnlijke bewerking liet
het slimme dier geen klacht hooren;
integendeel, het streelde den opera
teur zacht met den snuit en toen het
zaakje was afgeloopen. deed het met
teekenen van levendige vreugde den
arts uitgeleide. De tweede behande
ling had den-zelfden gunstigen uitslag
als de eerste.
NAMENBESCHOUWING.
Toen Shakespeare eenmaal de vraag
stelde: What is in a name? heeft hit
misschien ook wel gedacht aan liet
woord uit de grijze oudheid: Een goe
de naam is beter dan olie.
Nu beweert men wel eens: mooie
kinuereu nebben mooie naaien, maai'
't valt zeer te betwijfelen of een niouio
naam gelijk is te stellen met een goe-
ueu naam. ioch blijfi nel als een paai
boven water, dat iemand, die den
naam heeft van roeg opstaan, gerust
lang kan blijven liggen.
't ls niet aïtijd goeu om iemand met
naam en toenaam te noemen; doch
veel erger is naamloos geschrijf, wan
neer daardoor iemands goeden naam
wordt aangerand.
Wordt naam en toenaam genoemd,
dan zal niemand er iets tegen hebben,
indien dit gesca.eut mei ba.iKeitótters,
bij wijze van surprise.
Waar dit voorkomt, kan desnoods
de naam ues alzenüers veilig worden
terz wegen.
Beua ls iiet, elkander met de liefste
naampjes te noemen, dan scheldna
men te nedenken.
liet is niet goed om altijd het kind
zoo maar bij dun naam te noemen.'
Naam noemen i-s zoriue nu ween de
spraakmakende gemeente. Misschien
bezigen daarom vrel \e.en een pseutlo-
uieni of nom de plume.
Dit is veel onsc.iaJuiöor dan een val-
scnen naam op ie geven, waarvan nu
en dan ook al sommige menschen met
ai'ueeng blijken.
Donzulken wordt echter wel eens
toegevoegü:lu naam der Koningin, of
in naam der wet, en zulke namen boe
zemen natuurlijk wel ontzag m.
u.-i naamsafleiding zitten taalge
leerden elkander nog al eens in het
haar en ze noemen dan elkaar niet
aiind met de lieflijkste namen.
Wel ieder die aan een of ander zijn
naam durft leenen.
Vaak geschiedt dit, wanneer namen
een goeden klank hebben.
Toch komen er wel verschrikkelijke
of onmogelijke naruen voor; doch het
beste is altoos, deze nooit mot naam
eu toenaam te noemen.
Sommige meiisc.ieu zijn naamziek
en uit geelt meermalen aanleiding tot
een naamloos gehaspel.
Zorge maar ieder er voor, dat zijn
naam de goede olie overtreffe!
M.
FRAGMENT.
(Uit een brief van de vrouw aan
de man. dip al gernimen tijd afwezig
is):
- Lieve man. we zijn allemaal ge-
zoqd en wel. De kleine is verbazend
gegroeid en tooni opeens vee! meer
intelligentie, uan tot u us ver re gebie-
tven was. Van jou hetzelfde hopende,
je liefhebbende vrouw.
O ZOO!
Klant. Zeg slager, ik heb gehoord,
dat je ziek vleesch verkoopt.
Slager. Nog erger dan dat, juf
frouw.
Klant. Nog erger!? Hoe is dat mo
gelijk?
Slager (vertrouwelijk). Het vleesch
dat ik verkoop, is dood, juffrouw.
VERSTANDIGE KEUZE.
Marie. Hier zijn twoe soorten si
garen de eene soort noemt papa
„zijn vrïends sigaren", de andere „zijn
eigen sigaren maar ik weet mei,
welke de beste zijn.
Bezoeker (die wel weet, welke de
besui zijn; neemt er een uit het uoosje
van papa's „eigen sigaren". Daar
het wel wat aanmatigend zou zijn,
me onder de vrienden van uw vader
te raiigschikken, juffrouw, geloof ik
dat het beter is, maar een van zijn
eigen sigaren te nemen!
Oplossingen van dit -probleem wor
den gaarne ingewacht aan bovenge
noemd ad re3 uiterlijk Dinsdag 20 de
zer.
Oplossing van probleem No. 526, van
den auteur: Wit 44 —40, 4034, 5044,
28—22, 27-21, 32 3, 3 23!
lossing van probleem No. 527,
van den auteur: Wit 4842, 38—32,
■>2,19-14,40-34,34:11
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
'Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men le richten
an den lieer J. Mcyer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543.
Probleem No. 530 van J. POLMAN Jr.
(le publicatie).
Zwart
9
4;
9
8
§f
0
V
0
9
m
s
m
>ïm
m
M
0
4 s
m
1
m
JlÉ
m
3
met krachtig spel, waarin zwart hecd
wal inoet aanbrengen, om de remise
♦e forceeren, daar hij nog gedurig in
een Valstrik kon loopen.
Zou bv. zwart thans met 14—20 ver
volgen, trachtende de schij'f 24 weg te
(krijgen, dan won wit weder het spel,
als v olgt!
Wit
Zwart 10 schijven op: 2, 6, 8, 9, 10, 12 19, 23, 25, 30 en dam <yp 15.
Wit 10 schijven op: 11, 26, 27, 36, 38, 39. 41, 42, 44 en 45.
Van deze problemen ontvingen wij
goede oplossingen van de heeren: R.
Bouw, M. ten Brink, F. Fuyckman, J.
Jacob9(Mi Azn., A. A. Jacobson, W. J.
A Matla, H. A. Meyll, J. Siegerfst, B.
Slokker en J. J. Sonntag.
DAMCURSUS.
(Vervolg).
Diagram No. 10,
Stand na 31 22 van Wit.
Zwart
9
9
9
0
m
0
m
9
m
m
■ym:
'M
m,
M
m.
M
-
m
.fes?
wm.
m
3,
m
WnW
«4
iV
i3
fel èfei
Dergelijke valstrikken kunnen nog
dikwijls gespannen worden, en zwart
ient dus voortdurend voorzichtig te
spelen, om buiten gevaar te blijven.
A (Zie onder diagram no. 9, vorige
rubriek).
Zwart kan op dit oogenblik de in-
uiting ook verbreken, met 23 of 24
2S. Ook zou hij den zet 611 kunnen
spelen, en deze drie varianten zullen
wij weder zoo ruim mogelijk uitwer
ken.
Wij behandelen eerst de afruiling
met 2329 (zie diagram no. 9)
23—29
34 23 18 29 gedw.
om geen schijf te verliezen,
40-34! 29 40
45 34!!
Nu is het eigenaardige in deze stel
ling, dat zwin zich zelf ongewenscht
heeft laten opsluiten, in plaats van
wit opgesloten te houden, en hieruit
komt hij niet meer los, dan met na
deel voor zijn spel, hetgeen duidelijk
is - zien, en niet verder behoeft uit
gewerkt te worden.
Thans nog de afruiling 24—29 (de
diagram no. 9).
Zwart !kan nu op drie manieren het
spel voortzetten, hetzij met '3—11
8—12 of 24—29, en deze drie varianten
zullen wij weder volledig uitwerken.
le variant (zie diagram Nlo. 10):
6-11
26 :37
23 :32
21 32
13 22
24 :33
37-31
32:41
38:27
22—181
33—29
39 6 I!
2e variant (zie diagram No. 10).
37311
32 :41
34—29
8—12
26:37
23 :32
21 32
i m beter dan 43—38, omdat hiermede
beste tempo-zet bewaard blijft,
waarvan in 't eindspel kan geprofi
teerd worden.
43—38
40:71
25:23
32 34
met zwaar spell voor zwatlt om nog de
remise le verkrijgen.
3e variant (zie diugram No. 10).
33:24
39—33
2429 de beste
20:29
8-12
de beste, anders verliest zwart een
schijf, terwijl 14—20 dam zou geven!
33 24 12—18 of
43-39
Indien wit 44—39 en 39—33 speelt,
ontwikkelt zwart, na 18 27 een schoo-
nen damslag. Deze ook eons te zoeken
ir- zeker leerzaam.
18:27
39-33
Diagram Na 11,
Stand na 39—33 van Wit.
¥4,
5
6
0
m
16
0
9
9
'Wfc
9
15
0
9
25
26
0
a
M
m
ft.
35
86
a
'!0
m
45
46
46
47
48
Hierna kan Zwart weder drie on-
dervarianten toepassen, te weten:
3—8, 14—20 of 6—11, en wij achten itvet
noodig ook deze uit te werken, wijl
hierin nog veel schoons opgesloten
l'gt
le Variant, (zie diagram No. 11).
3-8
dam nemen, met 3329 enz., ls niet
gewenscht,
14-20
op Zwart: 6—11 zou weder volgen: w.
34-29. zw. 23 34 gedw., wit 30 39,
zw. 19 30, wilt 35 24 met sterke stel
ling, terwijl op zw. 8—12 zou volgen:
wit 33—29, met de wlnststelllngl
33-29
29 18
38 :29
224! t
10—14 of?
13 33
14-19 of?
27 47
2e Variant (zie diagram No. 11):
14-20
want op 27 18 volgt weder: wit 83—5
37-31, 32 41, 34 5, 48 3011
en zwart heeft weinig meer te vertel-
lenl
3o Variant (zie diagram no. 11):
34-29
30 :39
35 241
611 de beste
23 :34
19:80
2419!
1—22
37—31
4 1!
13:24
27 :18
26 :28
33:24
39—33
33:24
27—22
32 21
345 enz.
24—29
20 29
14-20 of?
20 :29
18:27
23:41
met gewonnen stand.
(Wordt vervolgd).
De Haarlemsche Damclub fcoudt
haar bijeenkomsten lederen Maandag
avond van 8 tot 12 uur in de boven
zaal van Café „De Korenbeurs",
Spaarne 36, alhier.
Liefhebbers van liet damspel zij.n
daar welkom.
Voor het lidmaatschap kan men
zich bij het bestuur aanmelden.
Jongelieden van 16 tot 18 jaar kun-
ls aaplrant-leden worden toege
laten.
Inlichtingen verstrekt gaarne de
Secretaris, de heer J. Meijer, Kruis
straat 34, Telephoon 1543.
EEN VROUW DIE EEN STAD IN
NEEMT.
Volgen3 een telegram uit Chicago
tan de Daily Chronicle, heeft de gou
verneur van Oregon, mr. West, zich
genoopt gezien strenge maatregelen
te nemen tegen het bestuur van de
stad Copperfield. Het bestuur van de
ze stad nL verzette zich met kracht
tegen de uitvoering van de bepalingen
der drankwet, waarschijnlijk, zoo al
thans wordt beweerd, omdat aooweL
do burgemeester als eenigen van do
raadsleden zelf belang hadden bij
verschillende clandestiene drankgele
genheden.
Gouverneur West besloot nu bot
krachtig ingrijpen en hij zond zijn se
cretaresse, miss Fern Hobbs, naar de
stad met volmacht om de clandes
tiene drankhuizen te sluiten, de ste
delijke bestuurders van'hun ambt ver
vallen te verklaren en zoo noodig den
st- t van beleg in de stad af te kon
digen. Dat de gouverneur een derge
lijke opdracht nu juist aan een dame
gaf, vond oorzaak hierin, dat hij geen
opzien wilde wekken en de weerspan
nige stadal>estuurders wilde verrassen,
opdat ze zich niet tot verzet zouden
kunnen voorbereiden.
De autoriteiten der stad lachten de
Jonge dame uit, toen zij uit naam
van den gouverneur hunne aftreding
eischte. Maar terwijl hun aandacht
in beslag genomen werd door, wat
zij noemden: de vredelievende zending
van miss Hobbs. bezette een af doeling
soldaten de stad.
De burgemeester en vele leden van
den raad werden gearresteerd en be
vinden zich nog steeds in de gevange
nis. Het grootste gedeelte der burgers
van Gopporfield Ls op de hand van
den gouverneur.