,te
Is
J
a a
J
i
ff
ff
te
ff
ff
ff
ff
ff
het ev ook toeHij zou toch wel in
staat zijn een andere en betere be
trekking te krijgen. En dan zou hij
nun Mr. Carter vertellen, hoe hij over
ht'Di dacht. Hij zou bij hem komen
koopen en hem zoo het leven zuur
maken. lederen dag zou hij iets be
stellen, dat Bly niet in zijn winkels
had.
i een viel hij in slaap.
Keil uur nadat den volgenden dag
de winkel geopend was, kwam er een
druk mannetje binnen, dien Tomkins
herkende als de districtschef. Hij be
groette Mr. Carter met
Ik kom eens spreken over die
klacht. Zooiets mag niot weer gebeu
ren 1
Hij sprak ontevreden, bijna drei
gend en op schorren toon.
liet hart zonk Tomkitis in de schoe
nen. Hij wachtte zenuwachtig, ieder
oogenblik verwnr-htend, dat men hem
zon komen roepen.
Tomkins spnsie zijn ooren om op
te vangen wat er gezegd werd, maai
de stem van den districtschef was in
een onverstaanbaar gemompel over
gegaan. Mr. Carter gaf alleen zoo nu
en dan antwoord en dan nog met to
taal gemis van zijn gewone nijdig
heid. Er hing iets geheimzinnigs en
ernstigs in de lucht, dat de zenuw
achtigheid van Tomkins steeds groo-
ter maakte. Hij trachtte zichzelf tot
kalmte te dwingen.
Tenslotte um hij mij niet opeten,
zei hij tot zicnzelf. Ontslag is
ontslag.
Toen verhief de districtschef zijn
stem.
Ja. zoo staan de zaken, zeide
hij. Ik kan er niets aan doen.
Nu, dat Ls een bof, hoor riep
hij -uit.
Wie ter wereld is zij toch vroeg
de verbaasde Tomkins.
Miss Peekklonk het ant
woord. Miss Peek, dat wil zeggen
Bly's Magazijnen. Alles en alles be
hoort haar toe. Een eigenaar die Bly
heet bestaat niet meer is al lang
geleden gestorven. Miss Peek is
haas.
Tomkins zuchtte weer, ditmaal van
louter verrukking.
Ja Tomkins, zei de districts
chef, er is niets zoo goed dan zich
als gentleman te gedragen. Maar het
was een bof voor je, dat je juist
Miss Peek je plaats afstond. Anders
zou je hier weggestuurd zijn, zelfs al
hadt je je plaats aan de Koningin van
Scheba afgestaan.
Een gezellige passagier
Ik had van mijn ©enigen zoon, die
in een groots hancleteontlern enting
werkzaam was, een goed bericht ont
vangen. Eindelijk zou een harte-
wensch van hem warden vervuld. Een
meisje, jong en schoon als een lieve
Meidag, de eenige dochter van een
rijik juwelier, was al lang in stilte
met hem verloofd en eindelijk had
de strenge vader zijne toestemming
gogeven onder voorwaarde, lat mijn
Adolf alvorens eene eigen zaak begin
nen zou.
- Ik hoop nu, lieve vader, dus be
handel volgens nnjn instructies. En sloot bij zijn belangrijk schrijven, dat
waai is Toinkins nu? u Ook uwe toestemming zal geven en
Eén oogenblik uau Tomkins een evenzeer uw bijstand; het zou name-
w™» T,
jongen, di. op üel gunl staal aanslaande achoonvBdci
slruft te woruen, of von een kiespijn- meest doeken dat 'k zijn kmd al,een
lijder op weg naar den tandarts, om haar geld huwde en geen middelen
kwam hij van achter een groeten sta- bezat om eene eigen zaak te beginnen,
pel blikken Bly's bakmeel te voor- U zou mij due recht gelukkig maken,
schijn. als u de goedheid wilde höbben,. mij
Jk hoor, dat je langzaam bent, mjjn moederiijik erfdeel ter beschik-
Tonijtms, zoi de djstmtscbel. kl^ aeUen. Daar imtum-lijk mijn
Dat je te laat komt en nog nieej-. Je -
bent dom Zoo heb je een gelegenheid ™eis1e 611 ,laar vader hij is een ee-
laten voorbijgaan. cue misschien ni,S5zina zonderling oud heer er
nooit weer in je leven terugkomt 1 prijs op zouden stellen, u te leeren,
Ik zon met iieipen, aai ut laai j kennen, zoo 'tom ik tem slotte met het
was, mijnheer, rei I omkins. I vriendelijk verzoek tot u: verlaat uw
Wat was er Uau aan ut uund gezellige woning en aanvaard de groo-
'1 omkins need zijn verhaal. 1reis hierheen. In blijde verwachting
Het spijt mij aal ia zoo uom was, verbeidt u uw Liefhebbende zoon
mijn zitplaats al te slaan 1 zei hij ^o1/
berouwvol. liet zal mij niet weer
gebeuren. Het spreekt vanzelf dat Ik tot hem
- O, zooiets heb tk al zoo dikwijls komen zou, dien g-oeden jongen! Hoe-
ui, gromde de dis-
hooren
tVictschef.
Het n> de zuivere waarheid 1
yerklaarue 1 omkins ernstig.
Dat is het altijd, - .radde het
antwoord. Die trains krijgen maar
van alles de scnuiu. Neen, lomJans,
gaat het niet. Je zult naar
verheugde ik me in zijn geluk!
Vaders verheugen zich altijd, wan
neer zij met hun zoons eer inleggen.
Des te meer verlangde ik naar het
wederzien, nadat hij twee volle jaren
verre van mij geweest was.
Spoedig was ik reisvaardig; niet veel
ander liiiaui worden overgeplaatst en had ik 1100(1'g weinig meer dan een
wel op j*- vorige salaris. Laat dit een I handige rcistasch. De hoofdzaak ech-
les voor je zijn. En wees blij, dat je 1 ter was het geld en dat moest eerst
met je ontslag krijgt. v worden Losgemaakt. Toen stak ik het
Tomkins was au.erholen in ziju bij me, het was een niet-onaanzien]ij'k
sclük. Juist stond nij op het punt zijn bedrag, en ik begaf mij naar het sta-
dii„liWri,«iil Uit tt diuifc,,. toen er jk [e voortra-
'n de manier van doen van den dis-
Iriulsclicl plotseling een groote ver- rend z,'n W"™»-
andering plaats gieep. TouU.ris keek -'f' «l M «-hremndt
om naar cïe ooi-zaak, en zag hoe een niet om gebruik te maken van den
dame de toonbank naderde en wel nacht-sneltrein, waarmede in elk ge-
dezelfde dame, die de oorzaak was val een reis van acht uur gemoeid
geweest, dat hij in ongenade viel.
Zij wierp een kwaadaardigen blik
op Mr Carter.
Kan ik voor dertig cents krake
lingen van Cuthbert van u krijgen?
vroeg zij ijskoud.
Mi'. Carter wreef zich zenuwachtig
in de handen.
Zij zijn besteld, juffrouw, zei
hij. Wij verwachten ze ieder
oogenblik
De uo.i.t; glimlachte vinnig.
Ik merk wel, nat miju bezoek
aan uw iiooiuhuiuCoi goeoe gevolgen
lieeft gehad, zei ze.
Het spijt nnj zeer, juffrouw,
begon iVii'. carter neuerig, als ik
onbeleeld heb geschenen. ik hoop dat
u mijn veio.iiscnuiuiging wel zal wil
len aannemen.
D wai .ireleefd, zei ze. En
heel onbeschaafd.
Unnesciiaiaiu, juffrouw
Ja, onbescnaaiu u behandelde
mij als de eerste ue lies te, die maai'
ee..s mimen kwam loopen.
Mr. Carterr-t-p de ontstekte
distriCLSclief. Hij Kwam al sprekend
naderbij. Ik beu ue Uistrictscaei,
verklaarde hij nader. Wij hebben
geen tijd verloren laten gaan om uw
klacht te behandelen. Mr. Carter zal
een ondergeschikte positie in een an
der filiaal krijgen. Wij zullen hier
een onzer bei .vaamste menschén ais
nef aanstellen.
-Een zware zucht van William Toin
kins verbrak de stilte. Miss Peek keek
zou kunt uit.
Heelt u uozen jongen man ook
uit zijn netfékknig ontjagen vroeg
zij.
- Ja. juffrouw. Dadelijk. Ik denk
Het scheelde maar weinig of ik wa
re te laat gekomen.
Haast u wat, zei de beambte, die
mij het pLaatsbHjet gaf, zoo dadelijk
vertrekt de trein.
Ik vloog het perron op.
Welke klasse?
Eerste, niet-rooken.
De conducteur pulkte een portier
open, ik sprong den cc- in en reeds
floot de locomotief.
Ik moést haast lachen; zoo op hel
nippertje was ik nog maar zelden ge
komen.
Nu eerst kon ik rondzien en ik trof
in den togenov erges.e'.den hoek van
het compartiment een passagier aan;
de eenige dien behalve inij de coupé
bevatte. Wat keek- dat heer mij aan!
Nu vlei ik mij een behoorlijke portie
gelatenheid te bezitten, maar dat on
gemotiveerd aanstaren wekte toch mij
ne bijzondere opmerkzaamheid en na
dat ik mij o.p mijn gemaft gesteld had,
nam ik mijn overbuurman eens OP-
AJs men zogl, dat de eerste indruk
.beslissend ie, dan had ik geen zeer
aangenomen reisgenoot Ooaenschijn-
lijk was hij een zeer nerveus oud heer,
met onrustige, stekende oogen. een
scherp uitstekenden, opvallend witten
neus e», wanneer iik goed zag, rossig
tiaar, voor zoover dit aanwezig was.
Hij droek een lange, zware jas, v at
ik overbodig achtte; want al waren v,o
in den herfst, toch was hel weder al
lesbehalve koud. Op de zitplaats te-
„r*. juxiivuyr. uaucil n, xz U LI 1IV
M. vat verder nog leden tot kla- h"'m stod em kB"e ™n
gen zal hebben.
Wat heeft hij gedaan
- Ik
sterk liou't, naar het scheen, en
met koper beslagen. Zoodra ik plaats
onlungs op dien morgen j genomen had en hem beschouwde,
te laat, dut is cie reden barstte
Tomkins los. Toen ik uit die tram
gezet werd u weet nog wel kon
ik geen andere krijgen. Ik moest loo
pen, en kwam daardoor
Ik herinner het mij. Miss Peek
keelt Tomkins streng aan. U had
zóó vroeg van huis moeten gaan, dat
zoo'n oponthoud u niet kon hinderen.
Zij keerde zie', nu plotseling tot
den districtschef.
Als u Mr. c artei- toch overplaatst,
dan zou u, eurikt me, dezen jongen
man de gelegenheid kunnen geven om
te laten zten, hoe hij Mr. Carter ver
vangen kan.
O, maar begon do districts
chef.
U zal zeker wel zoo vriendelijk
zijn, dat in orde te maken zei Miss
Peek beslist. Hij ziet er niet uit of
hij veel hersens heeft,
voort, maar hij heeft in elk geval
goede manieren. In deze dagen zijn
ze zeldzamer dan hersens. Goeden-
morgen.
De districtschef staarde Tomkins
aan.
hij met een snelle beweging het
kis;je op den schoot. Nadat hij me
nog een wijle had aangestaard, sprak
hij rnij aan:
Wist u niet, mijnheer, dat deze
coupé gereserveerd is?
Ik keek eens rond en daar ik niets
bijzonders opmerkte, gaf ik bedaard
ten antwoord:
Neen, dal wist ik nï*L
Stap dan weer uit, ging hij voort,
en Laat mij alleen.
In aanmerking genomen dat de
trein reeds met voile kracht voort -
stootmde, zag ik geen kans om aan dit
verlangen, of veeleer bevel, te vol
doen en ik gaf hem te 'kennen, dat ik
evenveel recht op die.n coupé meende
te hebben als hij en dat ik niet voor-
gmg zij neuuens wan, uit te stappen; ook ai
ouooht dit mogelijk zijn.
Blijf dan voot uw eigen risico!
sprak hij op somberen toon.
Ik begon meer en m.eer beangst te
worden, want het kwam mij voor, dat
'die man woanziranLg was en de ge
dachte, met een krankzinnige in den
nadhtisnelitrein te zijn opgesloten, die
bijkans nergens stopte, was weinig
aanlokkelijk. Ik dacht ook aan mijn
zoon en aan het kapitaal, iat iik bij
mij had en waarvan, om zoo te zeggen,
diens toekomst afhing.
Bij nader inzien bespeurde ik teen
overvloede, dat den zonderlingen rei
ziger de kOlif van een pistool of groote
revolver uit den rokzak kwam, terwijl
ik geen under wa.pcn had dan eeme
parapluie.
Voortdurend beschouwde de man
mij met zijn strak ken, zeer onheilspel
lend onrustigen blik, zette hot kistje
weder voor zich, nam het weer op de
knie, plaatste het nor .t zich eu bracht
niu en dan de hand naar zijn wapen
zonder dit nochtans te voorschijn tc
brengen. Opeens l>egon hij weer tf
spreken.
Heeft u wed ©ens de wondenlbarc
kracht der olectriciteit bestudeerd
vroeg hij.
Ik antwoordde ontkennend.
Maar ik, sprak hij, en ik ben aoc
ver daarmee gekomen, dat ik met be
hulp van dit kistje in 'n oogwenk der
ganschen trein kan laten in de Luch'
vliegen.
Bus toch dat omineuse kistje! Da'
was me al dadelijk uitermate ver
dacht voorgekomen.
Maar wat zou er dan van u zei;
worden? merkte ik aan.
0, ik zou heel ikalm uitstijgiai
en het toonoel der vernietiging gade
slaan.
Hoe zoo dain? vroeg ilk getroffen.
Dat is mijn zaak mijnheer. Be
moei u met uw eigen noodlot!
Een mooi vooruitzicht! dachi ik; liet
toch beter achtende om er niet ver
der op in te gaan, hetgeen hem. wan
neer hij werkelijk ©en gevaarlijke
'gok was aan een geétibtot ontvlucht
maar geprikkeld zou hebben. Ik
huichelde dus kalmte en nam eent
courant, waarin ik, natuurlijk zon dei
eenige aandacht las.
Hij zweeg weder, dooh nu en dan
'over de courant glurende, kon ik zien
dat hij voortdurend mij in het oog
hield. Wanneer liet papier maar even
kreukte, scheen hij op te schrikken cr
weder onrustig te worden. Eindelijk
begon de toestand mij ondraaglijk tc
worden. Ik besloot eens nader uit u
vorschen, met wien ik doen had.
Wij hebben ons nog niet aan el
kaar vooirgeste'd, sprak ik, mag ik zoo
rij zijn, u mijn kaartje
Ik bood er hem een aan; zonder er
ien blik op te werpen, legde hij het
naast zich neer.
En nu zou u wél wiLlen welen,
wie ik ben? vroeg hij.
Natuurlijk! was al, wat ik zei.
Welnu, sprak hij met eene hand
op het verwenschte kistje, tenvij.1 hij
doorborend mij aankeek, toen u hier
instapte, was ik de Khan van "Pad.
tarij.e; maar door de wonderen der
electriciteit gen ik nu weer een ander
ik kan in 'n oogenblik een ander
worden. Kijk me maar niet zoo ver
wonderd aan! Ik zal u zeggern: on
langs betwijfelde iemand, dat ilk de
ing van Siam was en meit een en
kelen druk cvp dit kistje had ik hem
drie vinders verniette rd.
Infernale kerel dacht ik en
onwillekeurig trok ik mijn hand te-
Nu, wees niet benauwd, zeide
hij, oven lacnenu, uut doe ik alleen
o ia ue Koning van Siatn hen.
Wener voigue een ougennuk stil
zwijgen maar ook dit was pijnlijk,
ik de onomstootbare overtuiging
huu, uat ik met een volslagen gek
had te doen. Ik kon niet weten, of hij
met in volgende oogenblik als een
wild dier op mij zou aanvallen of een
anderen dollen streek uithalen, en
al.zoo moest ik op mijn hoede zijn.
Geen blik wendde ik meer van hem
ook hij sloeg loerend mij gude,
hoewel ik niets ter verdediging h.j .un
had Mijn toenemende onrust deelde
zich aan hem mede hij legde nu
beide armen over zijn kistje en boog
zich iets naar voren.
Ik zal nu zoo dadelijk de koning
Siain zijn, mompelde hij tus-
schen de tanden maar toch duidelijk
genoeg, dat ik liet hooren kon.
Deze bedreiging, dan de op mij ge
vestigde blik, me wild scheen te fou-
n de manier, waarop hij het
vermaledijde kistje vasthield, ver
schrikten mij in die mate, dat ik het
eenige wapen, in mijn bezit, stevig
greep en ik richtte mij op, vast beslo
ten om hem zijn geheimzinnig voor
werp of althans zijn revolver te ont
rukken.
Op leven en dood dan stiel ik
uit.; maar ik geloof niet dat or veel
toon in mijn stem was, want de tong
kleefde mij aan het verhemelte alsof
zij verlamd was.
Hij zelf verschoot van kleur, zoodot
zijn gelaat haast a3chgrauw er uit
scheen naar zijn zak te willen
grijpen, waaruit de kolf van het vuur
wapen keek. Het was een onbeschrij
felijk, gruwzaam oogenblik...
Daar weerklonk een lum, lang aan
gehouden gefluit het eerste station,
waar de trein stilhield, was bereikt.
Met een onuitsprekelijk dankbaar
gevoel hoorde ik het signaal; het
klonk me als een juichkreet van ver
lossing ia de ooren. De trein vermin
derde zijn vaart liij hield stil.
Zóóals ik met eene hand het portier
raampje neerstiet en het portier open
rukte, met de andere mijn valies en
parapluie vatte en daarbij steeds in
een verdedigende stelling tegenover
ueu hoogst gevaarlijken koning van
Siam bleef, dit was een kunststuk,
aat een worstelaar van professie eer
zou -hebber gedaan een worstelaar,
Jie 'n goed heenkomen zocht, wel te
verstaan 1 Snel als de wind was ik do
coupé uit en ik sloeg het portier ach
ter mij dicht, met liet zegevierend be-
wusfzijn, dat ik om zoo to zeggen Zij
ner Aziatische Majesteit het hoofd
verpletterd had want ik meende
nog te hebben gezien, dat hij zich juist
op mij werpen wilde, toen ik gelukkig
nog ontkwam.
Ik reduo ino iu oen ander comparli-
uien t en voegde den conducteur toe
Zeg, conducteur, in de coupé,
waar ik uitgestapt ben, is een vol
slagen
Hot portier werd dichtgeslagen en
verder ging de trein.
Ik kon nu wat herademen, maar
bleef in een zenuwachtige opgewekt
heid, tot het einde der langdurige reis.
Aan een volgend station stopten wij
acht minuten. Ik nep den stationschef
en deelde heiu mede, wat -mij weder
varen was en dat er een gevaarlijk©
unkzinnige in den trein zat.
Hii wierpeen blik in de aangewezen
coupé.
De man zit doodstil, zei hij,
we gaan dadelijk veifler, maar ik zal
naar liet eindstation seinen.
Doch op mij wierp hij een blik, u.ls
.wijfelde hij er aan, of liet in mijn
eigen bovenverdieping wel heelemaai
pluis was. In brtaworre hij nog geseind
eeft, is me onbekend.
Zonder verder ongeval kwam ik
aan en had nu anu gansch andere
'.aken te denken. Wat zou mijn zoon
verrast wezen, als ik in den vroegen
morgen voor hem stond Wat voor
nensch zon zün toekomstige schoon-
•r'er wezen
Nog een half uurtje en we drukten,
Dolf en ik. verheugd elkaar de hand.
Wat ben ik blij, dat u er zoo goed
•itziet, goede vader jubelde hii.
Kriseh zijn uw wangen, maar brrr!
wat is uw zware baard wild ge
broeid
B-en je bang, dat ze mij hier voor
een plattelander of een rooverhoofd-
man zullen aanzien Maar in ernst
'esproken, zou je meisje of je schoon
vader soms van me schrikken wil
ik me even laten scheren, mijn jon
gen?
Dat ontbrak er nog aan! U blijit,
-ooals u is
Dat geeft iets eerbiedwaardigs,
nietwaar Toch zijn or omstandighe
den, dat een zware baard niet den
minsten indruk maakt. Dut heb ik up
reis moeten ondervinden, toen ik den
.toning van Siam ontlijstte, dien ik
isoluut niet imponeerde 1
Mijn zoon keek mij vu. wonderd aan
en ik verhaalde hem mijn schokkend
avontuur.
-nvkig I nep hij uit, dat
gwu afgekomen is. 0 had op
ijive wijze om het leven kun-
.oii Komen 1
au j.j zuudt je geid kwijt geweest
..ju uit stond ui het dreigend ge-
uar voortdurend nnj voor oogen. Nu,
is ahes goeu algeioo.pen daar is
ét geld. En uu zai tiet mij aauge-
xaaui ziju, nog neueii kennis met je
ans taande te maken.
Zeker, papa, xve zullen er geen
ras over laten groeien I klonk het
oiijinoetiig en nadat men van onze
u.nst verwittigd was, reden wij des
middags naar let huis van den rijken
juwelier een imposant gebouw in het
...„iu.ii uei groote stad.
ik wera harmiijK ontvangen door
iet meisje, utu na hel overlijden van
xuar moeder tevens ue vrouw des hui-
os was. ivieteeu teiepiioneerde zij eu
ïeldde
i-u-pa zou dadelijk komen; hij was
a zijn kantoor.
Tien minuten later hoorden we
ragen „Waar zijn ze dan
De knecht antwoordde en op den
drempel der ontvangkamer vei-scheen
mijn waanzinnige reisgenoot
Hij stond uls een zoutpilaar en
staaide mij aan en ik staarde hem
aan....
.vlaar geen spoor meer van de waan
zinnige uitdrukking was in zijn hel
der oog te vinden slechts de groote
'errassing, welke onwillekeurig hem
en uitroep ontlokte.
Ik stond voor ©en raadsel; maar
trachtte ditmaal mijn kalmte te be
varen.
Watriep hij uit. U is....
Ik heb de eer, u mijn vader voor
te stellen, zoo nam mijn zoon Adolf
oord. Mijn aanstaande
schoonvader
Nu barstte de juwelier in een onbe
daarlijk lachen uit, waar ik mee in
stemde, tot de tranen me over ue wan
gen liepen. De jonge dame en mijn t
zoon stonden daarbij, alsof ze van
'ijo gcliKl waren <--u konutm zich u-o I
verrassende vroolijkheid van de oude
uesreii maar met verklarendie be-
vieemnden he-. deed haast phaan-1
on a am hen aan.
Dus we ziju reisgeuooten geweest,
sprak de juwelier, nog steeds!
lachend, wij twee uood-oxischuldige
wezens zijn doodsbenauwd voor el
kaar geweest I lit hield u voor een
treinrOover met dien zwaren baard
en dat onheilspellend voorkomen in 't
schemerdonker van de coupé
En ik dacnt, u ik met een waan
zinnige te doen had I
Dus is ui ij n ureieg dan toch ge
lukt jubelde hij. Maar de jonge-
en toch ook gij zelf begrijpen
er nog niets van ik ben u nog ©enige
oplieldering schuldig. Ik had in mijn
juweelkistje voor meer dan tweehon
derd uuizend gulden aan edelgesteen
ten. Ik had goede zaken gedaan en
tevreden in mijn hoekje, verheugd
dat ik alleen kon blijven want met
zulk een schat bij zich. in 't holst van
den nacht, kan men niet te voorzich-
oaar ui hel lauiste oogen-
niik swrt eea vreemdeling net compar
timent binnen, het portier wordt
uichtgeslagen en gedaan was het
met mijn vertrouwen en tevreuenheiu.
Uw gebaard gelaat, uw rob us te ge
stalte boezemden ine een onuitspreke-
1 ijken angst en argwaan in. Wanneer
liet tot. een worsteling gekomen was,
zou ik aan '1 kortste eind getrokken
nebben, ofschoon ik mijne diamanten
zou verdedigd hebben zooals de leeuw
zijn welpen I Daar kwam ik op de ge
duchte om den indringer, van wien ik
geloofde dat hij het op mij voorzien
had, vrees in té boezemen ik deed
alsof ik waanzinnig was en gaf mijn
kistje voor een helsche machine uit
Ilalia, hoe, verheugde ik mij, toon de
gevreesde de vlucht ïjp-m voor nnj! Ik
heb het uitgeschaterd van pleizier.
toen ik weer alleen was daar hebt
ge ons nu, twee oude helden, die bang
voor elkaar waren I
Nu lachten we allen van harte en
toen we 's middags aan tafel waren en
de champagnakurken knalden, werd
nog menige parodie op het zeldzaam
reisavontuur gemaakt, en wij oudjes
dronken op eikaars moed.
Maar de mijne heeft toch getrium-
feerd I lachte de juwelier. Ik be
roep mij op de geschiedenis. Het is al
meer voorgekomen, dat de sterke zich
moedig heeft teruggetrokken 1
OAMRUBRIFK.
IIAARI EMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 'V ""«l-ephoon 1543.
Probleem nuo. 539,
van H. W. Z.
Ie Publicatie.
Zwarf
1
§5
j®
r w
P m
V
m
i i
16
m
i m
m
26
m
36
is* m
m m
X
I
m
i i
|i6
Zwart 9 schijven, op: 1, 3, 8, 9, **7,21, 2G, 40 en 45.
Wit 9 schijven, op: 18, 32, 34, 36,37, 38, 39, -48 en
50.
Oplossingen van dit probleem wor
den gaarne ingewacht aan bovenge
noemd adres, uiterlijk Dinsdag 24
Februari a.s.
Oplossing van probleem no. 535, van
den auteur wit 27—22, 39—34, 32: '2l
Oplossing van probleem no. 536, van
den auteur: wit 47—41, 37—32, 32:12
12-11
De stand van probleem no. 535 was:
Zwart 6 schijven, op - 2, 8, 9, 16, 9,
25 en dam op 7.
Wit 9 schijven, op27, 32, 33, 34, 35.
37, 38, 39 en 43.
De stand van probleem no. 536 was:
Zwart 10 schijven, op: 2, 4, 5, 6, 8,
9, 10, 19, 28 en 36.
Wit iO sciiijvcii, op: 11, 17, 18, 27,
29, 30, 37, 40, 43 en 47.
Van beide problemen ontvingen wij
een goede oplossing van do heeren
R. Bouw, M. ten Brink, F. Iluijck-
man, P. Geldorp, J. Jacobson Azn.,
A. A. Jacobson, W. J. A. Matla, J.
Siegerist en H. W. Zitman.
Van probleem 110. 535 kwam nog een
goede oplossing in van den heer J. J,
Antonysen en van probleem no. 536
van den heer E. Gabriels.
DAMCURSUS.
(Vervolg
Nu behandelen wij de variant 27
(zie diagram no. 15).
2—7
2126 de beste
7-11
42—37
47—42
44-39
Wil zwart nu zijn korten vleugel
niet geheel krachteloos maken, dan
dient hij ook met de schijven van
zijn langen vleugel te beginnen, b.v.i
10-14
49-44 15-20
4440 410 enz.
en wij zijn weder in de reeds behan
delde voortzettingen terug.
Wil zwart dit ontwijken, dan speelt
hij den iaatsten zet 4—10 niet, uiaar
vervolgt met
23—29
34 - 23 18 29 gedw.
39-34
Diagram no. 16. Stand na 3934 van wit»
Zwart
jv
w
m
m
8
m
a
m
m
s
a
a
m
a
m
a
a
-
i
9
5039
2:35
35:171
27:18
Wit
13—18 A
18:29'
25:34
2444
4449 gedw.
3-8 of?
49—35 of?
35:17
3443
17:44
20-25 of?
9—13
11:22
met een schijf winst voor wit, en ver
moedelijk ook winst van de partijl
A (zie diagram no. 16).
12—17
34:23 25:34
40 29 17—22 of?
2817 19 39
43 34 24 33
38 29 11-22
2718 1322
Hierna zal zwart vee] moeite heb
ben om de schijf 22 te behouden, ter
wijl zijn positie ullesbehalve schitte
rend is.
Nu behandelen wij de variant 212o
(zie dagrain no. 15).
42—37
21—26
Wit mag in deze stelling de afrui
ling niet toelaten, terwijl zwart na
42—37 van wit, vrijwel verplicht is
voort te gaan met
2-7
4742 7-11
4439 10—14 of?
49-44 23-29
om niet in de vorige varianten terug
te vallen.
34 23 18 - 29
Wij zien nu, dat zwart verplicht is
geweest een stand in tc nemen, waar
door hij in staal is, bijtijds de «nsiui
liug te verbreken.
Dat echter in de meeste gevallen
zijn spel er niet beter op wordt, ba-
wijst ook deze afruiling. Immers, wit
vervolgt nu met;
44—40
39:30
25:34
en het spel van zwart neemt een zee/
zwakken stand in, hetgeen duidelijk
is te zien. En, dat hierin zelfs uog
vele gevaren dreigen, zullen wij «ven
aantoonen.
Diagram no. 17.
Stand na 39:30 van v
1 2 3
m
m
ff;
6
ÊI
m
u
t
15
16
"ÏU
m
m
3
25
26
9
m
a
S3
-
a
35
86
3
'1
a
46
46
m
-.3
3