BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAÖBLAD MEPHISTO ADBU^KiTRATTE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERU ZUIDER BUITENSPAARN8 6. 31o f«!JHg ZA.TBRDAG 25 APBIL 1914; So 9162 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAG-3LAD KOöf f 1.20 PER 8 HAANDEN OF 10 CENT PIP WEEK. iN HAARLEM'S DAGBLAD SJN APVESTEHTigM OOB.TRgFPSHO. ONZE ANNONCES WORDEN OPOEAEfttfft Hst Rijke Natuurleven ONKRUID. Hoc meer wilde planten ik in ruijji tuin hun plaatsje gun, boe beter ik begrijp, dat er voor den echten bota nicus een groote onrechtvaardigheid schuilt in bet woord onkruid. W'e zijn met onze genegenheid voor de planten heel vaak op een dwaal spoor. Dikwijls waardeeren we een bloem niet om haar kleur of lliaar vorm, maar om haar zeldzaamheid. Kan een veronachtzaamde plant bet door liet een of ander toeval zoo ver brengen, dat ze wat in de mode komt, dan vindt al heel gauw bijna iedereen Jmar prachtig. Er wais een tijd, dat de zonnebloemen maar juist goed waren, om een afgelegen boe rentuintje wat op te vrooüjken. Als snijbloem hadden ze niet de minste waarde. Maar daar zette op een goeden dag een bloemenvriend wat van die weel dekinderen van den zomer in de kamer Men vond iiet mooi en sinds enkele jaren vieren de zonnebloemen hoogtij on ontbreken ze zelden in onze tuinen. Liefde voor „het onkruidda.t is het, wat me moeten zien te wekken en clie liefde komt, als we het mooie leeren lien. Laat ik met een der meest veron- ichtzaamde planten beginnen. Een paar dagen geleden trok ik, ge wapend met een mes langs mijn gras randen en over het gazon; om de tab rijk opkomende paardebloemen uit te steken. Het was louter gewoonte om die uit het gros te honden. Nadeel lijn ze in geen enkel opzicht. Halverwege begon ik me eigenlijk pas rekenschap te geven van mijn vandalenwerk en op een zonnig plekje liet ik toen een greepje planten on aangeroerd. Dikke knoppen, met kracht opschie tend uit het groene hart. boden de zon steeds meer gelegenheid om ka; stralen over hen uit gieten. De groeno omwimlseublaadjes weken langzaam uiteen en na een paar uur was hei gras getooid met do pnach- tige gouden b.oemen, sierlijker dan de steeds meer aangeplante dor uni cums, nit;s onderdoende voor welke voorjaar? plunt dan ook. Door het zonnige aoorjaaraweei- ben ik in de gelegenheid ge', veest, ieder en dag mijn paardebloemen na te-gaan en nooit-heb jk -ze zoo mooi gevonden als nu ik er do volle aandacht aan heb gegeven. Als na S&iiigen tijd do mooie vrucht jes zijn gevormd en de „lampjes"' worden ontstoken, zal het nog tijd genoeg zijn, om door vernietiging der vruchtjes te groote venjpreiding der planten tegen te gaan. Maar zeker is het, dat de paardebloemen op eeu bescheiden schaal burgerrecht heb ben gekegen in mijn tuin. Te vaak geven, we heel wat geld uit voor vaste planten, die zeer zeker lnin groote waurde voor den tuin hebben, maar die ook dikwijls oorzaak zijn, dat voor de wilde bloemen geen plekje overblijft. Met de kamerplanten is het bijna evenzoo gesteld. Wal wordt er een moeite gedaan, om-de gekweekt© varentjes goed te houden. Men bespuit en -verfrischt ze, men haalt bcscii,grond en zoekt sclia- duwhoekjes voor hen op en bij de minste fout gcvcu de plantje» het op. Ze kwijnen en guan ten gronde. In een jardinière, waarin ik al ja ren de sterke pterusvarens kweek, 'l eb ik bij wijze van proef, ook een wor telstok van den boomvuren gelegd. Dit plantje komt bij honderdtallen voor in cms log© kreupelhout, aan slootkanten, aan den voet der boom-en, kortom, bijna overal Gebivnk liet ais oaderbepkuiting van uw arenpoijes, /et er wat pterus- of asplemumpkuiten in en ge hebt het heele jaar door, ook midden in den winter, mooie groene planten in uw kamer. Wilt go een mooie voorjuars>plant thuis hebben, die naast de mooie kleur ook nog de merkwaardige ontwikke ling laat bewonderen, dan moet ge in Februari, in zachte winters kan 'het soms al in December, eens wat jonge Dotterbloem planten gaan steken. Ge kent ze toch, die groote, op groo te boterbloemen gelijkende gele kel ken, die bij duizenden in sommige wei landen om Haarlem voorkomen? Dat zijn de lenteplanten bij uitne mendheid voor hen, dio weinig tijd hebben, oin voorjaorsvvandelhigeii te maken. Het best doen we, met de planten uit te graven en zo met de aardkluit, in eon bloempot te zetten waarvan de opening met een kurk is afgesloten. Dat strijdt tegen alle regels der pol cultuur, zult ge zeggen, maar de dot terbloemen zijn u dankbaar voor de afwijking van den regel en als ge den grond goed vochtig houdt. krijgt ge, terwijl de kachel in den eenen hoek der kamer lustig snort, in den ande ren hoek een proefje van spontane lent «ontwikkeling te zien, waarnaar ge ieder jaar weer verlangt. In een po ar weken groeit een klein spruitje uit tot eeu flinke plant. De mooie, gekartelde bladeren, frisch als die van het speenkruid ontwikkelen zich heel snel en pi's de stralende gele bloemen haar prachtig hart naar het licht wenden is de groep van uw geliefkoosde planten met een vermeer derd. II. PEUSENS. VRAGENBUS. Den inzender van een vraag over rozen. Phytophiltoe. X. L. Ml of tabakswater dooden de bladluizen. Herhaal de besproeiingen, zoolang u nog een enkel insect kunt vinden Het oprollen der rozenblaadjes wordt veroorzaakt door de larve van een rozenbladwesp. Afknijpen en ver branden is eigenlijk het ©enige bestrij dingsmiddel. U voorkomt dan ten minste uitbreiding van de plaag in een volgend jaar. H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen OVERHAASTING IN HET DAGE- LIJKSCH LEVEN. Overhaasting is een gebrek; een go- heel verkeerde levensopvatting, al thans lijnrecht in strijd met de be stemming der vrouw. Maar rust en volkomen kalmte zijn nu ©ournaal in Uien tegenwoordigen tijd onbekende factoren en het volbrengen van het geen men te doen heeft oip een be daarde, zorgvuldige manier is een on gewoon verschijnsel. De moderne rouw van welken leeftijd dan ook heeft altijd haast doet alles ge jaagd! Zij maakt liet zich druk naar lichaam en geest, over allerlei kleinig heden. Het wil er bij onze meisjas niet meer in, dat men met kalm over leg, doen kan wat men wil. Neen, zij I hebben zich zoo zeer aangewend, aLles gejaagd en onrustig te doen, dat zij haar beste krachten verspillen in onnoodige haast; en zijn dan, ais het eenvoudige, gewone werk verricht ia, lè moe, om nog te kunnen rus een! Men kan driemaal zooveel uitvoeren als men de dingen rustig en met over leg doet, dan wanneer men met over haasting te werk gaat! Vrouwen allerlei stond lijden aan de kwaal van te veoi te willen doen: De vrouw die weiken moet is eerzuchtig en tïiet uit gaande dametje wil zooveel mogelijk van haar leven genieten. En dit maakt, dat zij, voordat liet hoogtepunt vau haar leven bereikt is wat door de geleerden op vijf en dertig jaar wordt gesteld -zij al oud en afgeleefd is! De koortsachtige begeerte, om alles t© genieten en alles te bereiken, is een ramp voor de hedendaagsche meis jes! Ouze moderne vrouw is er ook op gesteld op de hoogte te bi ij ven van de politiek en van de vrageu van den dag; mee te kunnen spreken over de 'hedendaagsche groote schrijvers en dichters zij steden er prijs op, lid te werden van vereeniginge.n, die ten doel hebben de wereld te verbeteren, maar tevens gelegionjheid aanbieden, om van zich te doen spreken; en bij dit alles zijn zii moer genoodzaakt., de verplichtingen na te komon, haar door haar maatschappelijke positie opge legd. MaaT vraag niet, hoe overspannen dergelijke vrouwen zijn! Wanneer zii aan et ju-aten zijn over haar plannen winden zij zich zoodanig op dat haar oogen schitteren, haar lippen brillen en haar handen beven. Da© vrouwen zijn dan ook niet zelden op bet punt slactitoffere te worden van een totale uitputting. Wamt feitelijk lei den zij toch een gcrieel abnormaal le ven Zij vcrwaarloozen haar eersto plichten en matten zich af, om de belangstelling op te wekken van men- schen, die niet het minste belang in haar stellen. Geen vrouw zal afge mat worden van werk dat rustig op gevat, behoorlijk geregeld en zorg vuldig volbracht wordt. SJedhts wan neer overhaasting in het spel komt, wanneer allerlei nuttelooze diDgen het hoofd gaan kwellen dan eerst worden wij een en al zenuwen! En wat is daarvan het gevolg? Een knorrig antwoord op een on schuldig© vraag van een der buisge- mooten, ongovchiklJhieid voor de ver vulling der dagelijksche plichten enz. enz. Het haat maar weinig of dan al de toevlucht wordt genomen tot een of ander opwekkend middel! De tranen komen voor den dog bij de geringste aanleiding, er wordt in een deernis- waardipen toestand van overgevoelig- heid verkeerd: kortom de eens zoo ge zonde. jonge vrouw is langzamerhand een volslagen zenuwlijderos gewor den, dank zij het systeem van onrust, kweillmgen, overspanning oneer da gen. En mi kan men wel een rustige le venswijze vooreclirijvem, voel bewe ging in de open lucht en kradhtige voeding, maar een zenuwzieke staat meestal stijf op haar stuk en hecht groote waarde aan haar eigen oor deel, zoodat zij niet gaarne naar goeden raad luistert cn dien zelden opvolgt. Vrouwen en meisje», die zooveel te gelijk willen doen, zijn meestal zeer oppervlakkig, en geen wonder, want uls men alles ter haiul wil dan komt niets tot zijn recht. Het is tegenwoordig bepaald een rage onder jonge meisjes, om uit huis te gaan en zioh een eigen arbeidsveld in de wereld te zoeken. Wanneer het werke'ijk noodig dan vinden wij zoo iets heel prijzenswaardig, maar in zeer veel gevallen, is het niet noodig. Er is thuis genoeg te doen! Maar zij die liet ouderlijk huis niet verlaten, worden evengoed aangetast door de koorts dor gejaagdheid. Het is echter veel een zaak van gewoonte: loop bedaard de trappen af, maak uw kamer bedaard in orde, berg uw goed behoorlijk weg, en vlieg niet door huis, of een booze geest u op de hielen zat. Veel rust nemen is ook de eenige manier om die overhaasting tegen te gaan.^Doch dez© rust hoeft niet uit sluitend te bestaan uit slapen. Veran dering van bezigheid doet dikwijls even goed! Een bee! goede gewoonte is het b.v. om vooral op zijn gemak aan tafel te zitten. Daardoor in men meteen in do gelegenheid, eens een enkel vriende lijk woord te wisselen met zijn huie- genooten. Bovendien niets bevordert zoozeer de spijsverlering alls langzaam c-ten en een opgewekt discours. Een kwartiertje achterover liggen in een gemakkelijken stoel, met gesloten oogen kan ook wonderen doen' Maar ieder rust niet op dezelfde wijze. Voor den een geeft lezen ontspanning voor den andeT stil z-,::en. Daf moet ieder voor zida zeiven uitvinden' MARIE VAN AMSTEL. Humor ia de balzaal. Marlet je Forstman heette de kleine blondine, die zoo allerliefst, half ver legen, half schelnisdi achter hare ouders de balzaal binnentrippelde. Zoo frisch, gezond en opgewekt zag zij er uit ;daarbij straalde er zoo iets uil de staalblauwe oogen en dan had ze een alleraardigst kuiltje in de kin, - aarin men zich niet bedriegen kon! Pupa Forstman was professor: lang. mager en kou-i; twee strenge, grijze oogen keken onderzoekend door den gouden bril. Dat w as de „examinator- blik die den studenten steeds ont zag inboezemde en die ook in de go- wone samenleving hem minder aan trekkelijk maakte. Menigeen, die niet slaagde mocht hém er op aanzien; nog weinige dagen geleden had hij onder scheidene studenten wreed teleurge steld, zonder dat dit hem in 't minst >ntroord of berouwvol gestemd had ui zoo'n. man kon gaan naar een bal! Om de waarheid t> zeggen zag hij cr niet naar uit. alsof hij uit eigen aan drang daarheen zich gespoed had. Veeleer was die aandrang uitgegaan van zijne, in al de zachtheid van haar vollemaansgezicht stralende, gade: en zij weder was door haar aardig dochtertje hiertoe aangezet. Mevrouw Juli Forstman, geboren Smits, was de dochter van een welge steld bierbrouwer, eenmaal tenger en teer; maar thans zou zij, wanneer de prolessorsvrouwen naar het ge wicht gerangschikt wi.rcn, den eerepalm envorven, hebben. Marietje nu geleek veel oji hare moeder. Dezelfde oogen, dezelfde neus en mond; ja, men kon ook bij mama de sjKuc-n van het kuiltje voornoemd erkennen. Mario begroette levendig eenige riendinnen, monsterde de omgeving, liet door deze zich monsteren en liet haar brave oudere aan hun lot over. Do wals begon, langzaam, vleiend we weten daar alles van. Doctor Uloemmeier, zoo was hij door een neef aan haar voorgesteld. In de medicijnen? vroeg ze, ale een rechtgeaard professorakmd. Om u te dienen. Dat doet mij genoegen. En waarom als 'k vragen mag? Waarom? Wil u dat weten? Om dat de medici de gezelligsten van alle doctoren rijn. D.octor Bioemmeier, nog zoo lang geleden niet gepromoveerd, is geluk kig; hij heelt zich in dio donkerblau we oogen met bedrogen die fonke len van vröolijkheid en overmoed, en dit is juist iets voor hem. Hij liaci het; meisje nog niet ontmoet, kende even min baar naam; wei bad hij op straat eens omgekeken. Nu treft hij haar hier aan cn het verheugt haai' dat hij medicus is. Doctor Bloemmeicr hecht een weinig aan gunstige voorteeke nen! Daar zweven zij door de zaal: licht, wiegend. En wat keuvelt zij gezellig en noe bekoorlijk is ze. 0 ja! Wanneer Dr. Bloemmeier nu eens zijn eigen temperatuur had opgeno men! Koude compressen zou hij aan iede.en patient hebben voorgeschre ven, die zoo n versnelden jiolsslag had als hij. Maar hij denkt er met aan, zichzerien die \oor te schrijven; inte gendeel, meer eu meer komt hij onder de bekoring van Marietjes oogen. De dans is geëindigd; zij wandelen nog door de zaal, nemen plaats up eene causeus© en bubbelen gezellig over olies en nog wat. Het meisje wordt eindelijk dan toch een weinig bevan gen eu de heer Bloemmeier k'oint tot het inzicht dat het nu tijd is. aan dit eerste tétcatéte een einde te maken; dat spoedig, dit is hij al mot zuluel- ven eens, door een tweede zal gevolgd worden. Waar mag ik u hoeiiirdeiden, juffrouw? Naar mijn moeder, als u zoo goed wil zijn. Hij biedt liaar weder den ann cn zij schrijden door do zaal; zij geeft hem do richting aan cn blijft eindelijk voor de professorsvrouw staan. Doctor Bloomuneier, mama! Bloemmeier buigt diep cn ziet de moeder aan, daarna onwillekeurig de dochter en dan, meer' onderzoekend, ederom mama. Hij krijgt een kleur, wordt rood als 'n kreeft, buigt weder cn spoedt zich henen, om met terug te komen. Moeder en dochter dochter en moeder bij die gelijkenis, wat een vooruitzicht voor het arme ti.nd'. Hu als doctor in de medicijnen kent dat; zij zal eenmaal zien in denzelfden overdadig weelderigen lichaamsbouw hebben te verheugen en co. pulente vrouwen zijn hem een gruwel. Professor, die in de nabijheid .stond, was dit kleine voorval niet ontgaan. Hij gaat naar Marietje toe. Wie was die lieer? Mijn danseur! Ja, wie anders? Hoe heet hij? Wat is hij? Doctor Bloemmeier. Bevalt hij je? 0 ach nu ja. Breng doctoren, als zij je aan staan nooit naar je moeder, maar aar mij. Na die welgemeende waarschuwing keek het lieve kind hem met groote oogen aan. Maar venlor danst Marietje den ganschen avond en zoowel do toe spraak des vaders als de vreemde hou ding van den dokter is zij speedir vergeten. Een nieuwe cavalier. Hij wordt vooi-gesteld als do lieer Draner student. Medicus. Neen, jurist, zegt liij met een grafstern. Marie denkt: waarom zegt ldj dat zoo zwaarmoedig? Zij danst mei Hem en hij schijnt te verkeereu in een wonderbare stem ming; half woreldsn ait. half dolle koenheid, juist zoo-als jonge meisjes 't gaarne hebben. En nu na afloop van den dans, verzocht het jonge meisje hem, haar te geleiden naar haren vak der. Nu weder zeer opgewekt, den cha- peau claque gracieus onder den arm, gaat de heer Draner met zijn aller liefste danseres midd<_-n door de zou!. Zij houdt hem staande, lnj ziet op maakt overhaast een soort buiging en spoedt zich heen. Professors oogen steken als dolken. Marietje is als ver steend. Moeder de vrouw, die dii tooneeltje gadeslaat, gaat naar haar echtvriend en spoedig heeft zij begrepen, wat er van is. Dut jonge mensch, een exa men prooi van. Professor, vvus korte lings oji do pijnbank gespannen en afgemaakt duodezen, heer; den steun pilaar dor rechtsgeleerde faculteit. Zeg, kind zoo sprak zij nu haar dochter aan; wie was die jortce man? Draner jurist, Bevalt hij je? Zeer goed, klonk liet nu onbev i:n- peld. Breng juristen, ais zij je aan staan nooit naar je vader, maar naai mij. De jonkman was werkelijk den dag te voren gewogen en te licht bevonden en een oogenblik had hij geaarzeld, of hij zich aan eene of ander© w an hoopsdaad overgeven, don wol aun de hand van Terpsichore op het bal dien avond vergetelheid zoeken zou?... Op aansporen van een evenzeer ge vallen vriend liad hij het luatsi© ge kozen. En Marietjes „staulbluuvve" oogen hadden hem verde, genezen. De dronk uit den kelk der vergetel heid ana tikte zoo zoei cn nu vv as d o geworden een bittere kelk. Nog hoor de hij haar k weden: geleid »io naar rnijn vader. En nog voelde hij diens gnjsblau- wen óxaminatorblik dóór de groot© brilglazen, waaruit hij zonder woor denboek liad afgeleid; Wat, ramp zalige! Gisteren afgewezen eu nu w e der tot mij korren aan de hm. i mij ner dochter! Waagt gij het. mijn kiml het hoofdje op hol to brengen? Kom tot mij on sidder! Draner spoedt zich naar huis door de in maanlicht zich badend© stad; kil en huiverend komt hij t'hui-: hij heeft zijn overjas in de geirterobc vergeten. Wie deuk; in zulke omstan digheden aan een overjas? Intusscheu heest Mar.etje weer c- u anderen danser: nu een met knevel eu kwasten, eon zoon van Mare, die alle knappe meisjes liet hof maakt. En hij danst met haai en is char mant tn geestig op zjju mamer. Het orkest zwijgt, nog een wandeling e-i> dan komt wederom Uo omineus© vraag: Waar mag ik u license!-:: den? Marietje telt de achttien knoopje? van haar handschoen zij deukt aan den medicus, aan den jui ist en is in verlegenheid, waarheen zij zich uu door den verliefden luitenant zal la ten voeren. Wanneer hare resjK-ctieve ouders nu dezelfde uitwerking bij hem hui den als bij dij twee anderen? Eindelijk een uitweg. Zij komt r>i:! verder clan Jmar vijftiende knoopje, ziet lieftallig scliuemer hem una en iispt dan: Oen laat ons liever nog wat Verder komt zo niet. Nu biedt de luitenant tiaar den arm en hij geleidt zijne bul koningin naar eeu roodpniclien divan in een kun-ri- matig aangelegde bosschage, wuur god Amor lusschen eeuwig groeno myrten troont En daar zitten zij, weldra vertrou welijk keuvelend, tot het vader en moeder begint te vervelen. Zij zoek<--i hunne dochter op, om haar mt den bel ego ri n gstoesta nd to bevrijden Kooi kind, bet is «ijdl De krijgsman wijkt niet; noch voor de zwaarlijvige mama, noch voor den gestrongen vader. Een luitenant houdt stand en hij hee.'t stand gehot» den. is bij Marietje gebleven en zul nog bij haar Zijn eu nog van h FEUILLETON Vrij naar het Duitsch van EDWtl.l) AUGUST KóNIG. 110; Het huis stort in, maak spoedig dat ge wegkomt, riep Theo, en op het zelfde ouïenbhk zonk de inagera vrouw bewusteloos voor zijn voelen ineen. Zich niet lang bedenkende, nam hij liaar op zijn armen, droeg haar naar buiten en gal haar over aan een.ge buurvrouwen, die uit lmro woningen vvu.cn komen toesnellen, vervolgens keerde lnj in het gevnar- loopende huis terug De tweede per soon, die hij redde, was Suhino, inj wikkelde haar in haai- beddedeken en bracht liaar eveneens naar burin, Paula on Frieda verlieten gelijktijdig met hem het huis. Is er niemand meer in? vroeg hij buiten adem en met oen snollen, on derzoekenden blik op het huis des kappers. Je jongste kind zie ik niet. Frie da, /©id© oom Frans, die achter hem stond. The© liet den blik om zich heen gaan, cn deze viel nu o]i Broni, die naast een bejaarden, hem onlwkenden heer' stond. Om haar behoefde hij zich dus niet or.gerust te maken. Mijn kind, riep Frieda op een toon van wanhoop, o, mijn Gód, het kindermeisje had het zoo even op den arm. Theo snekle nogmaals het huis bin nen. angstkreten volgden hem, het ontbrak niet aan stemmen, die hem toeriepen, dat hij hel waagstuk niet mocht ondernemen, hij luisterde er echter niet naar, ofschoon hij het kra ken <1 'r bulken zeer duidelijk vernam. In ademloos© spanning wachtte de menigte zijn terugkeer af, een dood- sclie stilte heerschte er, aller blikken waren vol ontsteltenis op tr.-t wanke lende huis gericht, welks d akst cel zien reeds denkelijk ter zijde neigde. Daar werd eensklaps een venster van de eerste verdieping geopend, een kreet van ontsteltenis doortrilde de lucht, met het kind oj) den arm sprong Theo op stiaat en achter hem stoelt onder eeu donderend gekraak het luns meen, terwijl op helzelkle oogenblik de brandweer de straat kwam opstormen Het kind was ge- ied, hel kindermeisje, dat om liaar geringe have te redden, nogniaais naar huur kamer was gegaan, lag on der de puinhocpen begraven, Theo werd niet een .gebroken been van liet schouw tooneol zijner edele daad weg gedragen. Het reddingswerk begon,, de brand weer werd dasrbij ondersteund door een paar comr»gH'üen soldaten. Drie personen moesten onder de puinhoo- pen liggen, liet dienstmeisje, Ernst Hagen en zijne dochter. Toen Mar tha nu kort daarop zich aan den arm van haren verloofde vertoonde, door liep een vreugdekreet de menigte, één o.'fer was dus ten minste den dood ontruk' nooit te voren had Martha zoovee) bewijzen van lïfde en toore nogenlicid van har* buren ontvangen als in deze oogenblikken. Het eerste offer, dat van onder de puin'ioopen te voorschijn werd ge haald, was de makelaar Staudingci dien niemand vermoed had hier te zullen vinden. Hij leefde nog, de aan wezige geneesliccren bevonden echter bij hun onderzoek gevaarlijke inwen dige kneuzingen, en lieten hem onver wijld naar liet hospitaal brengen. Daar eerst keerde zijn bewustzijn te rug, met een zwakke stem ve.zocht Lij den dokter, om hom de volle waar heid te zeggen. De arts wilds een ont wijkend antwoord geven, doch Stau- dinger gevoelde zelf. dat zijn einde nabij w as, hij las zulks trouwens ook in do emsti«e gezichten dei-genen, die aan zijn bed 6tonden. lloc lang kan ik nog leven? vroeg hij, den geneesheer scherp in de oogen ziende. Zeg het mij maar ronduit, er hangt meer aan a.f, dan ge wel vermoedt. Tot morgenavond, luidde liet untw-oord. Mogelijk dat het nog tot middernacht kan duren. Dat is voldoende. Zend een bood schap naar den rechter llonigmann en naar de kinderen van Hagen; laatstgenoemden wonen in liet huis van den kapper Rommel, zij allen moeten overwijld liier komen, ik heb hun allergewichtigste mededeeüngen te doen. Aan zijn wensch werd terstond vol daan, doch er veretreek niettemin nog ©en uur, eer alle deze jiersonen aan zijn sponde vereen;gd waren. Bron! verscheen aan den arm van oom F.nns, Staudinger wien het onaan genaam scheen aan te doen, dat Theo- ba;d niet komen kon. had er niets oji tegen, dat de rentenier in de zieken kamer bleef, buitendien waren de ge neesheer, een ziekenverpleegster en de klerk van Honign-nnn aanwezig. Ik ben de moordenaar van Peter W'irth, hief Wemer Staudinger tol onbeschrijfelijke verbazing van alio aanwezigen zijne mededeelingen aan Ik heb tot heden aezwegen uit laf hartigheid, uit een hchtvcrklaorbarc vrees voor de straf, en toch zou de wet mij niet vreeselijker hebben kun nen straffen, dan niijn geweten het deed. Ik kon die rampzalige daad maar niet vcigeten, en evenmin de folteringen, die om mijnentwil een on schuldige doorstaan moest; trok rnij d.o kinderen van Hagen aim, om de schuld te zoenen, ik had hun met. alle liefde rnijn gansch- vermogen willen afstaan, en toch zou ik ook daardoor de stem in mijn binnenste niet tot zwijgen gebracht hebben. Hij zweeg eenige oogenblikken, om een ic-ug 'e nemen van den verkoelenden drank, dien de verpleegster hem toereikte Peter Wirth was in vroegere jaren mijn vriend, ging hij voort, ik stond bovendien al? makelaar met hem in handelsbetrekking. Nu en dan waren er wol eens kleine onecnighe- den tusschea ons voorgevallen, do.-h onze vriendschap bleef bcstaun; de oude herinneringen uit de jeugd vórm den den band, die ons aan elkaar verbond. Do zucht, om een rijk man te wordengelijk het reeds zoo menige arme drommel langs denzelfden weg was geworden, verleidde mij, om aan de beurs voor eigen rekening to spo culeeren. Mij, den makelaar, was dal verboden, Ik verbrak daardoor mijn eed, kwam do zaak aan het daglicht dan werd ik niet schande en oneer uit mijn betrekking ontslagen. Mijne on dernenungen m.stokten, .k gaf r. 1 den moed niet eerder op dan uadat ik een som had verloren, die mij tot den bedelstaf bracht. Ik zou haar wel hebben kunnen betalen, doch alsdan zou ik verplicht zijn geweest, om mini huis te verkoopen en mijn schulde naars om uitstel van betaling te ver zoeken, daardoor zou de waarheid aan liet licht gekomen zijn en ik wist dat ik alsdan op geen verschoon uil' mocht rekenen. In deze verlegenheid wendde ik mij tot Peter W'irth; na hoogst pijnlijke onderhandelingen gat bij mij het geld. doch ik moest hem daarvoor mijn huis en al mijn meubilair verjianden en buitendien in mijn schulbekentenis duidelijk vermel den. dat dit geld mij alleen geleend was. om mijii verliezen op de hejis te dekken. Een strong stilzwijgen had Wirth mij beloofd, ik wist. dat ik mij op zijn woord verlaten koude. Hij had buitendien het geld niet uit de zaak, maar van zijn particulier vermogen genomen, bijgevolg wis ik zeker, dat ook zijn associé niets van deze leening te weten zou komen. W ederom zweeg Staudinger ecni^c oogenblikken, liet spreken viel hem steeds rnoelelijker, men lioord - slechu het gekras van de pen des kle ks. die onverpoosd over het papier gleed. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 17