BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
SS'3 J ÜTgRDg
ZA.TBRDAG 4 JULI 19 U;
No 9520
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S BASSLAO KOST
fl.ID FEB 8 IMNDEN
Of 10 CENT PEIS WEEK,
MM ÖROOTE HOUTSTRAAT SS.
DRUKKERIJ ZUIDBR. BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DA@BL.AD ZUN
ADVERVENTCN DOELTREFFENa.
ON2E ANNONOES
WORDEN OPGEMERK*»
Hot K'j!;e Natuurleven
OUDERZORG IN DE DIEREN-
WERELD.
Heel wat dieren zijn er, bij wie de
liefde voor de nakomelings^-a-p niet
bestaat. Heel wat insecten leggen
eieren, hoogstens zorg dragende, dat
zo in een goeden voedingsbodem be
landen, zoodat de uitgekomen jongen
onmiddellijk aan het eten kunnen
slaan, maar van bescherming van
het kroost weten ze niet af. Vaak is
die zorg ook overbodig en een heel
merkwaardig verschijnsel is het ze
ker, dat ook naast grooto hulpeloos
heid een sterk ontwikkelde ouderlief
de wordt waargenomen.
We behoeven daartoe niet eens bij
de hoogst georganiseerde dieren te
gaan kijken. De kleine stekelbaarsjes
2ijn in dat opzicht vermaard en iede
re aquariumhouder heeft het nijdige
mannetje wel eens bezig gezien met
het afweren van werkelijke of ver
meende vijanden.
In de vissch en wereld zijn meer
mooie voorbeelden aan te wijzen,
hoewel de zorg voor de eieren daar
meer in het oog springt, dan die voor
do jongen.
Bekend vooral is de trek der zai-
men. Dozo vissefceu, dde oorspronke
lijke eente zoen* u teroiereu moeten
geweest zijn, kunnen het heel lang
m liet zoute water Uithouden, inaur
dan begint de groote uek naai' bo
ven, Jio bijna hoi geiflee'o jaar
voortduurt.
Al in oen voorzomer gaan de jonge
zalmen, dat zijn de twee- of driejarige
dieren, naar Juun geboorteplaatsen in
het bergland. Zij worden-gevolgd dooi
de oudere en eindelijk, in het najaar,
trekaen do vette wmterzalmen naar
boven.
De tijden, waarop zij de groote reis
aanvangen, loopen dus uiteen, maar
voor allen is het doel van den locül
gedijk.
Daar zwemmen ze dan stroomop
waarts, weken en maanden achter
een, hinderpaien uit den weg ruimend,
terend op het teveel aan voedsel, dat
ln den vorm van vet wordt meege
voerd.
Komen ze aan watervallen, dan
spannen ze hun uiterste kradwten in
en vaak zelfs moeten ze met behulp
van den gespierden staart al sprin
gende voorwaarts gaan. Ze komen
dan vaak boven wuter uit en wente
len in de lucht om de breedteas.
Deze salto-mortul es kunnen we heel
goed waarnemen in de Zweedscüe ri
vieren met hun aaneenschakeling
van kleine watervallen.
Is de sprong te groot, dan konrt de
meeisch vaak te hulp, door Ihet aan
leggen van goten, of terrassen in den
stroom.
En hierin nu, in de groote bezorgd
heid der menisehon voor het lot dei-
zalmen, schuilt voor de dieren het
grootste gevaar.
Honger kunnen zo trotseer en, aan
heel wat roofviascüen ontkomen ze
in hun leven, maar tegen de net
ten van den mensch kunnen zo niet
vechten en honderden, ja duizenden
dezer gezochte dieren vallen hem
jaarlijks ten prooi.
Zij, die hun doel bereiken, leggen
een klein getal eieren in kuiltjes van
de nbodem, welke door t wijfje wor
den gemaakt. Daar, in (hot stroomen-
de, heldere water, rijk aan zuurstof,
maar daar ook alleen, worden do
jonge zalmpjes geboren. Hun kleur
verschilt van die der oudere dieren
en de natuur dwingt do jon
ge zalmen, na oen goed jaa^
verblijf in do berg stroomen, do zee to
gaan opzoeken, waar meer voedsel
voor hen is to vinden.
Want van nature is de zalm een
vleesciieter, evenals zijn familielid de
snoek.
Vermagerd trokken de oude terug
naar t zoute water, maar tevens Dek
ken de jongen naar de zee, met het
kennelijke doel, daar beter hun
vraatzucht te kunnen botvieren.
Geen wonder dun ook, dat ze het,
bij zoo rijken voorroad, na een paar
jaar- verblijf in de zee, tot verbazende
afmetingen hebben gebracht en nood
zakelijk is dit ook, als we weten, dat
ook voor hen weer de groote réis
aanstaande is, die vaak meer eischt
dan liet lichaam kan geven.
Jammer is het, dat hun aan
tal steeds vermindert. Voor het
voortbestaan der soort is het heel
lukkig, dat de kunstmatige vischteelt
steeds meer vorderingen maakt, zoo
dat wo vermoedelijk niot bang beboe
te zijn, voor het uitsterven der
zalmen.
Een dergelijken Uek nemen we
ook waar bij de palingen, maar dan
in tegengestelde richting.
Begeven de zalmen zich naar toet
zoeto water, om eieren te leggen, de
palingen zoeken juist de zee op.
Zoodra de „palinglarven" of glas-
ischjes den vorm van de volwassen
dieren hebben aan genomen, t rekken
ze naar de riviermonden en bewon
derenswaardig is het zeker, dat de
jonge aaltjes, niet dikker dan een
stopnaald, door groot uillboudings-
vCrmogen tot zelfs in de kleinste bin
nenwateren weten door te dringen.
H. PEUSENS.
een „rage" wordt; dat alles er aan
wordt opgeofferd, de huiselijke gezel
ligheid niet het minst. Ook de kunst
in het huisgezin wordt door de sport
benadeeld. Er zijn meisjes, die liaar
heel en dag doorbrengen op hel ten
nisveld. Op dio manier word: sport
geen uit- maar een inspanning. Zij
offeren er alios aan op, zelfs haar ge
zondheid.
Dan zijn er ook vrouwen die alleen
aan sport doen, omdat ze zoo vinden,
dat het er bij hoort. Een modern
mensch" moet immers kunnen zeg
gen: ik fieis, ik zwem, ik tennii?, ik
hockey, golf, auto, roei èli... rijd
schaatsen
MARIE VAN AMSTEL.
Rubriek voor Vrouwen
SPAART DE BEENEN NIET!
Wandelen is een heerlijke oefening
voor de ontwikkeling van ons spier
stelsel en de versterking van onze
longen. Doch onder wandelen moet
men nief: verslaan een traag loopen;
ook geen rennen, springen, of klau
teren; ofschoon het heel jroed is,
wanneer men dit alles kan; het heeft
even goed zijn nut als: zwemmen,
fietsen, schaatsenrijden, roeien en
schermen Maar je ware wandelen,
dat de gezondheid bevordert, bestaat
in geefrekten, veerkrach'iigen, afge
meten, geregeldon pas; en als men
deze kunst eenmaal verstaat, kan
men het heel lang volhouden zonder
vermoeid te worden.
Om uren achtereen te kunnen loo
pen moet men, vóór alle dir.,gen, goed
weten adem ts halen. Twee hoofdoor
zaken <Lie een volwassen mensch van
goedo lichaamsgesteldheid onbe
kwaam maken een groote lichaine-'
lijko inspanning uk ie houden, zijn:
tot-ge woon te-ge worden werkeloosheid
van het lichaam en het overmatige
gebruik van spijs en drank. Daarbij
komt nog voor do mannen.he>. over
matig gebruik van tabak en alcohol.
Iemand, die zich niet geregeld
oefent en meer eet en drinkt, dan
voor de instandhouding van zijn or
ganisch weefsel bepaald noodzake
lijk is, moet vast en zeker eindigen,
met overtollige stoffen in zich op to
stapelen. Die mensch word: dik, suf
en loom!
Li zijn spieren, gewrichten, long
kwabben vormen zich vetcellen, die
de bewegingen van zijn lichaam be
lemmeren. Wordt hij nu genoodzaakt
zich in te spannen, dan overvallen
hein: kortademigheid, har kloppin
gen en stijlheid der beenen.
Om, zonder zich te vermoeien vsr
te kunnen gaan, is het voorts van
veel belang, het hoofd, de romp en
de 1 edema en een goede houding te
doen aannemen: de schouders moe
ten naar achteren gebracht worden,
opdat de borst vrij kan, ademhalen.
De wervelkolom moet de noodige
buigzaamheid bezibien. Het schoeisel
moet ook een normalen vorm hebben
en mag den voet niet knellen. Even
min moot men andere knellende klee-
dingsfukken aan hebben als daar
zijn: slecht passende corso ten en
hoogc, nauwe halsboorden. Het
schoeisel mag vooral niet te zwaar
zijn, mag het been niet drukken, en
moet een eenigszins. stevige zool heb
ban, om te verhmderen, dut de voet
aan de oneffenheden van den weg is
blootgesteld.
Fijne wollen kou sen zijn het bea:
voor verre tochten. Kinderen mogen
op eenmaal geen te verre wandelin
gen maken, doch ze kunnen verder
loopen, dan men denkt, wanneer men
ze ldeine passen laat nemen.
Jongens, zoowel als meisjes zullen
wandelen weldra pretlg vinden, doch
ze moeten er zich aan gewennen. Ge
moed en hart worden daarbij even
goed bevredigd als de spieren.
liet ware te wemiclieii, dat allo j'on-
ge lieden op deze wijze hun vrije
uren besteedde! Elk wandelen heef:
bovendien het voordeel van goedkoop
te zijn en is een voorbereiding voor
moeielijker oefening en inspanning:
in ieder opzicht dus gezond en welda-
digwerkend op het geheelo lichaam.
Daarom keuren wij do sport met af,
zeker, da: is een gezonde, verster
kende lie! aamsbeweging, mits: ze
door matige inspanning ontspant.
In sport leeft men zich uit; men
geeft zich zooals men is: niet mooier,
niet leelijker, niet slechter, met beter;
sport eischt zoo geheel en al onze
persoon, da; het welhaast onmogelijk
is; om op dat gebied comedie ;e spelen
of te veinzen. In het sportspel komt
mèt onze persoonlijkheid ons karak
ter zoo spoedig uit. Wie voortvarend
is, toont zich in sport niet traag, wie
driftig is, blijft zelden kalm, als he.
niet naar den zin gaat; een heersch-
zuchtig karaktei wil ook in de sport
overheerschen. Een bevreesde van
aard word", zelden een goed zwem
mer, enz. enz.
Maar nog altijd blijven wij ijveren
voor het gewone, goedkoope, preten-
tieloozo wandelen. Want een nadeel
van smart weer is. dat dib hij velen
Parijsche Brieven
CCCCXXIX.
Terwijl ik nu schrijf, neem ik alle
voorzorgsmaatregelen om niet te stik
ken van de warmte. Want op hit
oogenblik is Parijs een oven gelijk.
En dat na de donderbuien en water
vallen van een paar weken geleden.
Weik een snelle en sterke over
gang?
Omtrent het weer van een halve
maand geleden, dat du noodlottige -n-
stortingen en» verzakkingen heeft ver
oorzaakt, schreef de inetereoloog Sa-
lognac onder meer- „Het is onafwijs
baar, dat in die catastrophe een groot
deel moet toegeschreven worden aan
„force majeure", want nooit, bij heu
genis van metcreologen, heeft men
le Parijs een regenval van 73 liter per
vierkanten meter, dat is dus 730.000
l'iter per hectare, geconstateerd, en
zulks in minder ilan drie uur.
Och, in ons Indië is de regenval dik
wijls heel wat heviger. Doch daar
heeft het beschavend ruenschdom nog
niet zooveel moiswerk verricht als
hier.
En nu, eenige dagen later, lieerscht
een brandende hitte over Parijs, een
hitic, die bij mij in herinnering aan
iropenweer wakker roept. En z:e ik
op straat of ui parken hoeren in witte
pukjes indolent en futloos drentelen,
dan kan ik me, met een weinig ver
beeldingskracht, in de streken
wanen, die de nationalistische
lieer Charles Boissevain, Hollander
met een compleet Franechen naam,
„tropisch Nederland" heeft genoemd.
Werkt die groote hitte noodlottig
op het mcnschelijk brein? En is „Tro
penkoller" een reëele ziekte, die z;ch
ook elders dan onder de palmen kan
openbaren, mits slechts haar oorzaak,
de zon, zich wat al te zeer doet gel
den? Het schijnt zoo.
Want zijn er geen symptomen van
„Tropenkoller" in de voorwaarden,
waaronder het duel plaats vond tus-
schcn den heer Edouard Julia en den
heer Bené Quinton, voorzitter van de
Ligue Nationale Aéricnne?
De eerste had niets meer of minder
dan do volgende on menschel ij ke voor
waarden gesteld - zes kogels op 15 me
ter afstands! I)e getuigen, ietwat nu-
nianer, beslisten, dat er 2 kogels „ge
wisseld" zouden worden op 20 meter
afstands, op commandement naar het
„rythme" van 60 per minuut. Voor
goede schutters is ook dkt moordend.
Afloop Edouard Julia schoot in de
kolf van Rene Quinto u's pistool. Eén
miiiimeter naar rechts, naar links,
hooger of lager, en de heer Quinton
ware of doodgeschoten of ernstig ge
kwetst. Geen verzoening. Het was te
zeer meenens geweest.
Ik vind, dat de justitie de betrokke
nen in dergelijke duels moest vervol
gen. De beslechting van een zooge
naamde „eerezaak" riekt hier te sterk
naar misdadige voornemens.
De heer Bené Quinton heeft echter
nog meer eerezaken uit te vechten.
Men herinnert zich misschien nog wel,
dai Jules Védrines eenige maanden
geleden „mot" had met den heer
Quinton, in diens hoedanigheid jjan
vice-president der Aéro-Club de Fran
co. Seuert zijn terugkoms: uit Cairo
had de over liet paard getilde, eer
zuchtige en lawaaierige aviateur zijn
tegenstander niet gezien. Doch giste
ren, Maandag 29 Juni, ontmoette Ju
les monsieur Quinton in de aerodrome
te Buc. Ostentatief wierp hij zijn vij
and zijn zakdoek in het gezicht
kreet
U hebt me uitgemaakt voor
gek, straatvlegel en apacheik hoop,
dat u me ditmaal eerherstel met de
wapens zult geven?
Met wien heb ak de eer te spre
ken? vroeg Quinton.
Met den heer Védrince, ridder
van het Legioen van Eer, evenals ul
Ook 'Tropenkoller" natuurlijk. N'iet
slechts de drift en de verwaandheid
van vriend Jues, doch ook het feit. dat
hij den handschoen des verontwaar
digden edelmans verwarde met den
zakdoek des amoureuzen sultans.
Manque de culture, mon vieux 1 Daar
kur. je wel niets aan doen, Juli
maar 6tel je dan niet zoo aan 1
Nog wel zes of zeven andere duels
zweven er in de lucht Het wordt een
ln alle opzichten heete zomer.
Nog meer staaltjes van „Tropen
koller
Te Clignancourt loste de Italiaan
Esposits hij exposeerde inderdaad!
vijf revolverschoten op zijn gelief
de, doodde haar en nam do vlucnt.
Een eerzaam en moedig burger, de
heer Nollot, holde den ellendeling
achterna en wiet hem te ontwapenen.
De volksmenigte, die dat zag en
niets van het drama begreep, lynchte
den heer Nollot!
De lieer Raniet, een andere eerzame
burger, vreezend voor verdere onge
lukken en nieuwe slachtoffers, maak
te zich van de revolver meester en
schoot de overgebleven patronen in
d: lucht af.
De volksmenigte, die dat zag en er
iets van begreep, lynchte den neer
Ramei!
De heer Bumard. een derde eerza
me burger, d\c zich rekenschap gaf
an de idiote vergissing der massa,
vilde den heer Ramet verdedigen.
De volksmenigte, die dat zag en er
i.iets van begreep, lynchte den heer
Bumard
Drie onschuldige, ordelievende en
moedige burgers werden achtereen
volgens door de menigte gelynchtI En
in dien tusschenlijd maakte de rnoor-
Mtaar boenen 1 Hij loopt nog!
Een zijdelingsche opmerking.
De massa heeft gemeenlijk een hef
tige ai.tipathie tegen hardhandige
verrichtingen van politieagenten,
doch treedt, zoodra de gelegenheid
ch voordoet, volgaarne voor dezen
de plaats!
Vooral bij ondraaglijke hitte schij
nen de mentaliteit en het humeur der
ma sta verschrikkelijk te zijn.
Is het daarom niet gelukkig, dat de
.olksvertegenwoordiging 's zomers va
cantia heeft? Willen de heeren afge
vaardigden obstructie veroorzaken,
een debat verhinderen, dan klappen
zij hier te Parijs met geweld de dek
sels der lessenaars dicht. Dat doen ze
rythmisch, want het Fransche ras is
muzikaler dan bijvoorbeeld het Hol
landse!) c. Te Budapest bootsen de hee
ren i volksvertegenwoordigers dieren
geluiden na. Te Rome worden dan de
zöögecaainde etankballetjes verplet
terd, die een ondraaglijken geur ver.
spreiden. Enzoovoort. Elke nationale
vertegenwoordiging beeft zoo haar
eigen maniertjes om elands belang
jor te staan.
Daar is echter nog geen „Tropen
koller" bij. Doch indien de zomerzon
brandde
OTTO KNAAP.
De Picnic.
(Naar het En gels ch).
Een uitgelezen gedeelte van het
personeel van de firma llalchan en
Slee, groote inanufacturiers, had plan
geinaakt voor een picnic een eind do
rivier op, en Bob Clayton had daar
al weken achtereen niet verlangen
naar uitgezien. Toen hij 's morgens
opstond en den prachtigen zonne
schijn aanschouwde, voelde hij, dat
dit goede weer bepaald als gevolg
van zijn ernstige smeekbeden be
schouwd kon worden.
Hij had deze gelegenheid uitgekozen
als de beste om zijn dierbaarste plan
nen uit to voeren.
Maanden achtereen had hij meer
dan gewone attenties betoond aan
li lbo I Gibbs, de bekoorlijke typiste, en
deze waren, daarvan was hij ov er
tuigd. door haai' niet ongunstig opge
nomen.
Hij had zich het tooneel voorgesteld
en bij zich zelf bepaald welk© rol hij
daarbij zou spelen. Hij zou haar wat
van het andere deel van liet gezel
schap afbrengen naar een stil gedeel
te vun den oever der rivier, lie at
mosfeer zou vervuld zijn van zoete
geluiden en dan zou hij het lieve,
klein© handje van Ethel ln de zijne
nemen, even over zijn laatste verhoo
ging spieken, en over do holle een
zaamheid van zijn leven, en zoo zou
hij er als van zelf toe komen, haar zijn
liefde te verklaren.
Dat had hij zich voorgenomen,
maar nauwelijks had bij zich te
Hammersmith by do andere leden
van het gezelschap gevoegd, of hij
merkte op, dat er onverwacht een on-
gewenscht element was bijgekomen.
Dat element was een druk jong-
mensch in wit flanel, met een blauwe
colbert, voorzien van koperen knoc-
pen.
Mag ik je mijn vriend Mr. Town-
ley voorstellen, zei Fuirlie, van do
lint-afdeeling, Percy, dit is Mr.
Clayton.
Aangenaam u te ontmoeten,
zei Mr Percival Townley vriendelijk,
en voogd© er bij toen or een train
aankwam ls dat onze staatsie
koets
Dadelijk merkt© Clayton aan hot
geschater, dat op dit grapje volgde,
dat Percival Tow nley zichzelf reeds
tot grappenmaker van dit gezelschap
had benoemd.
Daarin bad hli zich niet vergist.
Toon hij den conducteur zijn geld
gaf, gmg dit ook gepaard niet een
geestigheid. Hij vertoonde een kunstje
met lucifers en maakte een grappige
opmerking over alles wat er gebeur
de.
Hij zal de ziel van het gezelschap
zijn, fluisterde Fairlie. Hij is zoo
geestig. Ik ben blij dat het mij inviel,
hem mee te nemen.
Zeker, antwoordde Clayton op
somberen toon.
llij waardeerde het heelomaai niet,
dat de nieuweling zoo aller attentie
tot zich trok. Zelfs Ethel Gibbs, die
naast hem zat, scheen hem zeer ou
derhoudend te vinden.
Om een of andere reden kon Bob
Clayton niet nalaten te denken, dat
zijn kleeren, vergeleken bij het cor
recte buitencostuum van Mr. Percival
Townley, oud warendat hij een
stroolioed in plaats van een pet be
hoorde te dragen en dat hij zich bij
het scheren gesneden had, en dat hij
niets wist te zeggen.
Eens deed hij een stoutmoedige po
ging om in concours te komen met
„de ziel van het gezelschap". Hij be
gon een anecdote te vertellen, die hij
den vorigen dag gehoord had. Toen
hij halverwege was, kwam hij plotse
ling tot de ontdekking dat de rest
hem ontgaan was, en moest dat be
kennen
Mr. Townley dreigde hem met den
vinger.
Jli denk, zei hij brutaal, dat
u nu pas ontdekt, dat het verhaal
niet voor ieders boren geschikt is.
Neen, heelemaal niet, bracht
Clayton bier blozend tegen in.
Ja. ja Je bent een ooüjkerd
Wee' volgde er een lachuitbarsting,
waarbij Clayton een gevoel had, alsof
liet te zijnen koste was.
Hij had geen trek in de heerlijke
pastei, sandwiches en vruchten, die
uit do picnicmand kwamen.
Tegenover hem zat Ethel Gibbs en
naast haar Percival Townley, en
haar oogen schitterden van v rooi ijk©
opgewondenheid bij zijn woorden. Hij
had haar nooit zoo aan het lachen
kannen brengen.
Hij was de eenige uit liet gezelschap
die zich niet amuseerde. Zoo nu en
dan deed hij een dappere poging om
zichzelf een lacli af te dwingen.
Tijdens een pauze in het gesprek
zei Mr. Townley tot het gezelschap:
Laat mijnheer Balzac daarginds
óns nog eens wat vertellen hier
bij wees hij met zijn stok naar Clay
ton. Wil u het zout eens aanreiken,
Mr. Galt? Dank u. Mr. Shanks!
Je bent een waar acteur, dat ben
jegrinnikte Fairlie. Ik weet
niet hoe gij allen er over denkt. Het
was een goed idéé van mij, hem mee
te brengen, vindt u ook niet, Miss
Gibbs
En Ethel antwoordde met geest
drift
Ja.
Nu kwam bij Bob Clayton het ver
langen op, dat hij nooit aan dezen
picnic had deelgenomen. Het werd
hem nu duidelijk, dat Ethel heelemaal
mets voor hem voelde, anders zou zij
zich niet zoo door dien vreemdeling
laten inpakken.
Op dat oogenblik verscheen er bo
ven hun hoofd een vliegmachine.
Ik zou niet in zoo'n ding durven,
al kon ik er nog zooveel geld mee
verdienen, zei Fairlie.
Mr. Townley haalde zijn schou
ders op.
Het is niet zoo erg als het wel
lijkt, zei hij. Natuurlijk voelt
men zich den eersten keer wel wat
angstig.
Is u ooit mee geweest in de luc-ht,
Mr. Townley vroeg Ethel Gibbs.
Tweemaal, antwoordde Town
ley, terwijl hij hemelwaarts keek.
Ethel klapte in de handen.
Ik zou ook wel graag naar boven
willen riep zij uit. Is u hoog
geweest En wie nam u mee
Hoog Ongeveer tweeduizend
voet. Zekere Smith nam my mee. Het
is een vriend van mij een aviateur.
Nooit van gehoord, bromde
Clayton.
Hij is oen van de eersten ge
weest klonk vlug het antwoord.
Was het heel opwindend riep
Ethel ademloos uit.
Het ging nogal. Toch was het
naar mijn opinie niet lo vergelijken
met oen onderzeeor. Maar wat ik
met dien onderzeeer heb ondervonden,
was ook. iets heel bijzonders.
Is u ook al naar beneden ge
weest met een onderzeeër
Ik heb jelui wel verteld, dat
mijn vriend Townley wel het een en
ander heeft ondervonden in zijn le
ven, zei nu Fairlie.
Townley tuurdo bescheiden naar de
rivier.
Wij moesten een nieuwe pomp
probeer* n, zei hij. Ik ga in
mijn vak veel met machines om, moot
u weten. Wat het geval een beetje
gevaarlijk maakte, was, dat wij niet
weer aan de oppervlakte zouden ko
men, als de potnjj niet goed werkte.
Hei gezelschap was stil van bewon
dering voor zooveel moed.
Toen kwam er een boot voorbij, die
door een dikken mijnheer voortge-
boomd moest worden. Zijn wanhopige
pogingen, om in die kunst wat tot
stand te brengen, wekten de vroolijk-
heid van het picnic-gezelschap op.
Hij deed verstandiger met het
maar op te geven, zei Townley op
critlschen toon. Zoo wordt het toch
niets. Zoo zal hij het ln duizend jaar
nog niet leeren.
Kent u dat ook al. Mr. Townley
vroeg Ethel.
Ja, dal gaat noga! Mijn oom I©
Henley heeft een woonschip.
Hoe heerlijk Dan kent u het
natuurlijk
Mr. Townley keek haar met een
geamuseerden glimlach aan.
Verleden jaar heb ik t© Henley
het nummer „voortgeboomde booten"
gewonnen. zei hij op luchtigen
toon.
Ik ben verleden jaar in Henley
geweest met de races, zei nu Clay
ton geërgerd, maar dat nummer
was er niet.
Zeker Wanneer is u er dan ge
weest
Den laatsten dag.
Dat is dan de reden. Mijn race
as op den eersten dag.
Clayton trok een bos gras nit en
gooide het kwaadaardig in de rivier.
Daar hadden wij om moeten
denkon, zei Fairlie. Wij hadden
zoo n boot moeten hebben.
Dat zou nog eens aardig geweest
zijn, stemde Townley toe, met een
veel be teekenenden blik op Ethel.
Plotseling kwam er een idéé bij
Clayton op. In elk geval zou hij dien
opsnijder wel eens op de proef willen
stellen.
Maar waarom zou dat niet gaan?
vroeg hij. Het is er nog niet te
laat voor.
Waar denkt u zoo'n boot te kun
nen krijgen vroeg Townley.
Waar denkt u in een groen-
wiukel riep Clayton uit, en dit
maal had hij de lachers op zijn hand.
We zijn zooeven een booten verhuur
der voorbijgegaan.
Het denkbeeld lachte iedereen zoo
toe, dat men op weg ging naar den
bootenverhuurder.
Ons gezelschap is te groot voor
een dergelijk model boot, zeide
Townley. Laten wij liever een sloep
nemen.
Neen, neen, dat niet 1 riep
Clayton boven iedereen uit. Ik wou
u zoo graag eens zien boomen.
Townley ontmoette zijn blik en
bloosde. Het was een uitdaging, daar
as geen twijfel aan.
Als u denkt dat ik van plan ben
mij in die boot half dood te werken,
dan heeft u het toch mis, bromde
Townley.
U kun het gemakkelijk opne
men, zei Clayton
Tot groote teleurstelling van Town
ley waren er verscheidene booten zoo
als bedoeld werd te huur. Hij trachtte
nog eens het gezelschap te bewegen
tot een sloep over te gaan, maar
Clayton was onvermurwbaar. Hij
koos een geschikte boot uit, die voort-
geboomd moest worden en drong er
op aan, dat men nu in zou stappen.
Nu, laat ons nu eens kijken hoe
het moet, nep Clayton uit. Toen
voegde hij er fluisterend tot het jonge
meisje aan toe Ik durf er wat on
der verwedden, dat hij het niet kenL
Townley hoorde het gefluister, en
greep met een woedenden blik op
Clayton den vaarboom.
Het was een zware lading, maar in
het ondiepe water vond zijn boom
goeden steun, en een flinke duw
bracht hen midden in de rivier.
Townley was in stilte verbaasd over
zijn succes. Clayton niet weinig te
leurgesteld. De kerel kon warempel
toch boomen. Hij deed het zeer on
handig en zijn mouwen werden daar
bij halverwege kletsnatmaar zij gin
gen toch vooruit. Daar was geen
twijfel aan.
Het gaat prachtig, mompelde
Ethel.
Ik zou er een eed op hebben dur
ven doen fluisterde Clayton, maar
het meisje viel hem in de rede
Wees toch niet zoo onaangenaam,
zei ze snel. Je bent den geheelen
dag al zoo vervelend.
Een warm werkje, Percy
vroeg Fairlie plotseling.
Percival Townley vond het inder
daad een heel warm werkje. En er
kwam nu twijfel bij hem op, of alles
werkelijk wel goed zou afloopen. Bij
ïedereh afzet van den boom draaide
de voorsteven van de boot een ande
ren kant uit.
Waar brengt u ons heen?
vroeg Clayton. Wij kunnen niet
beide kanten tegelijk uitgaan.
Bemoei u met u zelf voor den
drommel
Plotseling scheen de boom in diep
water te zijn gekomen.
Het is hier te diep om te boo
men, hijgde hij.
Hoe spelen die andere kerels het
dan klaar vroeg Clayton. Pas
ojj
Townley keek zenuwachtig om. Een
groote stoomboot kwam op hen af.
Zij konden het zingen der passagiers
en het rinkelen der horden hooren.
Dreigend klonk haar fluiten. Clayton
greep een riem en terwijl hij zijn best
deed do boot m één richting voort te
bewegen, spande Townley zich even
hard in om haar naar den anderen
kant te brengen.
Nooit zal men te weten komen wie
het ten slotte gewonnen zou hebben,
want Townley, een uiterste poging
wagend om met zijn boom grond te
kriigen. caf een hefticen duw. D«