BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD SS'3 J ÜTgRDg ZA.TBRDAG 4 JULI 19 U; No 9520 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S BASSLAO KOST fl.ID FEB 8 IMNDEN Of 10 CENT PEIS WEEK, MM ÖROOTE HOUTSTRAAT SS. DRUKKERIJ ZUIDBR. BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DA@BL.AD ZUN ADVERVENTCN DOELTREFFENa. ON2E ANNONOES WORDEN OPGEMERK*» Hot K'j!;e Natuurleven OUDERZORG IN DE DIEREN- WERELD. Heel wat dieren zijn er, bij wie de liefde voor de nakomelings^-a-p niet bestaat. Heel wat insecten leggen eieren, hoogstens zorg dragende, dat zo in een goeden voedingsbodem be landen, zoodat de uitgekomen jongen onmiddellijk aan het eten kunnen slaan, maar van bescherming van het kroost weten ze niet af. Vaak is die zorg ook overbodig en een heel merkwaardig verschijnsel is het ze ker, dat ook naast grooto hulpeloos heid een sterk ontwikkelde ouderlief de wordt waargenomen. We behoeven daartoe niet eens bij de hoogst georganiseerde dieren te gaan kijken. De kleine stekelbaarsjes 2ijn in dat opzicht vermaard en iede re aquariumhouder heeft het nijdige mannetje wel eens bezig gezien met het afweren van werkelijke of ver meende vijanden. In de vissch en wereld zijn meer mooie voorbeelden aan te wijzen, hoewel de zorg voor de eieren daar meer in het oog springt, dan die voor do jongen. Bekend vooral is de trek der zai- men. Dozo vissefceu, dde oorspronke lijke eente zoen* u teroiereu moeten geweest zijn, kunnen het heel lang m liet zoute water Uithouden, inaur dan begint de groote uek naai' bo ven, Jio bijna hoi geiflee'o jaar voortduurt. Al in oen voorzomer gaan de jonge zalmen, dat zijn de twee- of driejarige dieren, naar Juun geboorteplaatsen in het bergland. Zij worden-gevolgd dooi de oudere en eindelijk, in het najaar, trekaen do vette wmterzalmen naar boven. De tijden, waarop zij de groote reis aanvangen, loopen dus uiteen, maar voor allen is het doel van den locül gedijk. Daar zwemmen ze dan stroomop waarts, weken en maanden achter een, hinderpaien uit den weg ruimend, terend op het teveel aan voedsel, dat ln den vorm van vet wordt meege voerd. Komen ze aan watervallen, dan spannen ze hun uiterste kradwten in en vaak zelfs moeten ze met behulp van den gespierden staart al sprin gende voorwaarts gaan. Ze komen dan vaak boven wuter uit en wente len in de lucht om de breedteas. Deze salto-mortul es kunnen we heel goed waarnemen in de Zweedscüe ri vieren met hun aaneenschakeling van kleine watervallen. Is de sprong te groot, dan konrt de meeisch vaak te hulp, door Ihet aan leggen van goten, of terrassen in den stroom. En hierin nu, in de groote bezorgd heid der menisehon voor het lot dei- zalmen, schuilt voor de dieren het grootste gevaar. Honger kunnen zo trotseer en, aan heel wat roofviascüen ontkomen ze in hun leven, maar tegen de net ten van den mensch kunnen zo niet vechten en honderden, ja duizenden dezer gezochte dieren vallen hem jaarlijks ten prooi. Zij, die hun doel bereiken, leggen een klein getal eieren in kuiltjes van de nbodem, welke door t wijfje wor den gemaakt. Daar, in (hot stroomen- de, heldere water, rijk aan zuurstof, maar daar ook alleen, worden do jonge zalmpjes geboren. Hun kleur verschilt van die der oudere dieren en de natuur dwingt do jon ge zalmen, na oen goed jaa^ verblijf in do berg stroomen, do zee to gaan opzoeken, waar meer voedsel voor hen is to vinden. Want van nature is de zalm een vleesciieter, evenals zijn familielid de snoek. Vermagerd trokken de oude terug naar t zoute water, maar tevens Dek ken de jongen naar de zee, met het kennelijke doel, daar beter hun vraatzucht te kunnen botvieren. Geen wonder dun ook, dat ze het, bij zoo rijken voorroad, na een paar jaar- verblijf in de zee, tot verbazende afmetingen hebben gebracht en nood zakelijk is dit ook, als we weten, dat ook voor hen weer de groote réis aanstaande is, die vaak meer eischt dan liet lichaam kan geven. Jammer is het, dat hun aan tal steeds vermindert. Voor het voortbestaan der soort is het heel lukkig, dat de kunstmatige vischteelt steeds meer vorderingen maakt, zoo dat wo vermoedelijk niot bang beboe te zijn, voor het uitsterven der zalmen. Een dergelijken Uek nemen we ook waar bij de palingen, maar dan in tegengestelde richting. Begeven de zalmen zich naar toet zoeto water, om eieren te leggen, de palingen zoeken juist de zee op. Zoodra de „palinglarven" of glas- ischjes den vorm van de volwassen dieren hebben aan genomen, t rekken ze naar de riviermonden en bewon derenswaardig is het zeker, dat de jonge aaltjes, niet dikker dan een stopnaald, door groot uillboudings- vCrmogen tot zelfs in de kleinste bin nenwateren weten door te dringen. H. PEUSENS. een „rage" wordt; dat alles er aan wordt opgeofferd, de huiselijke gezel ligheid niet het minst. Ook de kunst in het huisgezin wordt door de sport benadeeld. Er zijn meisjes, die liaar heel en dag doorbrengen op hel ten nisveld. Op dio manier word: sport geen uit- maar een inspanning. Zij offeren er alios aan op, zelfs haar ge zondheid. Dan zijn er ook vrouwen die alleen aan sport doen, omdat ze zoo vinden, dat het er bij hoort. Een modern mensch" moet immers kunnen zeg gen: ik fieis, ik zwem, ik tennii?, ik hockey, golf, auto, roei èli... rijd schaatsen MARIE VAN AMSTEL. Rubriek voor Vrouwen SPAART DE BEENEN NIET! Wandelen is een heerlijke oefening voor de ontwikkeling van ons spier stelsel en de versterking van onze longen. Doch onder wandelen moet men nief: verslaan een traag loopen; ook geen rennen, springen, of klau teren; ofschoon het heel jroed is, wanneer men dit alles kan; het heeft even goed zijn nut als: zwemmen, fietsen, schaatsenrijden, roeien en schermen Maar je ware wandelen, dat de gezondheid bevordert, bestaat in geefrekten, veerkrach'iigen, afge meten, geregeldon pas; en als men deze kunst eenmaal verstaat, kan men het heel lang volhouden zonder vermoeid te worden. Om uren achtereen te kunnen loo pen moet men, vóór alle dir.,gen, goed weten adem ts halen. Twee hoofdoor zaken <Lie een volwassen mensch van goedo lichaamsgesteldheid onbe kwaam maken een groote lichaine-' lijko inspanning uk ie houden, zijn: tot-ge woon te-ge worden werkeloosheid van het lichaam en het overmatige gebruik van spijs en drank. Daarbij komt nog voor do mannen.he>. over matig gebruik van tabak en alcohol. Iemand, die zich niet geregeld oefent en meer eet en drinkt, dan voor de instandhouding van zijn or ganisch weefsel bepaald noodzake lijk is, moet vast en zeker eindigen, met overtollige stoffen in zich op to stapelen. Die mensch word: dik, suf en loom! Li zijn spieren, gewrichten, long kwabben vormen zich vetcellen, die de bewegingen van zijn lichaam be lemmeren. Wordt hij nu genoodzaakt zich in te spannen, dan overvallen hein: kortademigheid, har kloppin gen en stijlheid der beenen. Om, zonder zich te vermoeien vsr te kunnen gaan, is het voorts van veel belang, het hoofd, de romp en de 1 edema en een goede houding te doen aannemen: de schouders moe ten naar achteren gebracht worden, opdat de borst vrij kan, ademhalen. De wervelkolom moet de noodige buigzaamheid bezibien. Het schoeisel moet ook een normalen vorm hebben en mag den voet niet knellen. Even min moot men andere knellende klee- dingsfukken aan hebben als daar zijn: slecht passende corso ten en hoogc, nauwe halsboorden. Het schoeisel mag vooral niet te zwaar zijn, mag het been niet drukken, en moet een eenigszins. stevige zool heb ban, om te verhmderen, dut de voet aan de oneffenheden van den weg is blootgesteld. Fijne wollen kou sen zijn het bea: voor verre tochten. Kinderen mogen op eenmaal geen te verre wandelin gen maken, doch ze kunnen verder loopen, dan men denkt, wanneer men ze ldeine passen laat nemen. Jongens, zoowel als meisjes zullen wandelen weldra pretlg vinden, doch ze moeten er zich aan gewennen. Ge moed en hart worden daarbij even goed bevredigd als de spieren. liet ware te wemiclieii, dat allo j'on- ge lieden op deze wijze hun vrije uren besteedde! Elk wandelen heef: bovendien het voordeel van goedkoop te zijn en is een voorbereiding voor moeielijker oefening en inspanning: in ieder opzicht dus gezond en welda- digwerkend op het geheelo lichaam. Daarom keuren wij do sport met af, zeker, da: is een gezonde, verster kende lie! aamsbeweging, mits: ze door matige inspanning ontspant. In sport leeft men zich uit; men geeft zich zooals men is: niet mooier, niet leelijker, niet slechter, met beter; sport eischt zoo geheel en al onze persoon, da; het welhaast onmogelijk is; om op dat gebied comedie ;e spelen of te veinzen. In het sportspel komt mèt onze persoonlijkheid ons karak ter zoo spoedig uit. Wie voortvarend is, toont zich in sport niet traag, wie driftig is, blijft zelden kalm, als he. niet naar den zin gaat; een heersch- zuchtig karaktei wil ook in de sport overheerschen. Een bevreesde van aard word", zelden een goed zwem mer, enz. enz. Maar nog altijd blijven wij ijveren voor het gewone, goedkoope, preten- tieloozo wandelen. Want een nadeel van smart weer is. dat dib hij velen Parijsche Brieven CCCCXXIX. Terwijl ik nu schrijf, neem ik alle voorzorgsmaatregelen om niet te stik ken van de warmte. Want op hit oogenblik is Parijs een oven gelijk. En dat na de donderbuien en water vallen van een paar weken geleden. Weik een snelle en sterke over gang? Omtrent het weer van een halve maand geleden, dat du noodlottige -n- stortingen en» verzakkingen heeft ver oorzaakt, schreef de inetereoloog Sa- lognac onder meer- „Het is onafwijs baar, dat in die catastrophe een groot deel moet toegeschreven worden aan „force majeure", want nooit, bij heu genis van metcreologen, heeft men le Parijs een regenval van 73 liter per vierkanten meter, dat is dus 730.000 l'iter per hectare, geconstateerd, en zulks in minder ilan drie uur. Och, in ons Indië is de regenval dik wijls heel wat heviger. Doch daar heeft het beschavend ruenschdom nog niet zooveel moiswerk verricht als hier. En nu, eenige dagen later, lieerscht een brandende hitte over Parijs, een hitic, die bij mij in herinnering aan iropenweer wakker roept. En z:e ik op straat of ui parken hoeren in witte pukjes indolent en futloos drentelen, dan kan ik me, met een weinig ver beeldingskracht, in de streken wanen, die de nationalistische lieer Charles Boissevain, Hollander met een compleet Franechen naam, „tropisch Nederland" heeft genoemd. Werkt die groote hitte noodlottig op het mcnschelijk brein? En is „Tro penkoller" een reëele ziekte, die z;ch ook elders dan onder de palmen kan openbaren, mits slechts haar oorzaak, de zon, zich wat al te zeer doet gel den? Het schijnt zoo. Want zijn er geen symptomen van „Tropenkoller" in de voorwaarden, waaronder het duel plaats vond tus- schcn den heer Edouard Julia en den heer Bené Quinton, voorzitter van de Ligue Nationale Aéricnne? De eerste had niets meer of minder dan do volgende on menschel ij ke voor waarden gesteld - zes kogels op 15 me ter afstands! I)e getuigen, ietwat nu- nianer, beslisten, dat er 2 kogels „ge wisseld" zouden worden op 20 meter afstands, op commandement naar het „rythme" van 60 per minuut. Voor goede schutters is ook dkt moordend. Afloop Edouard Julia schoot in de kolf van Rene Quinto u's pistool. Eén miiiimeter naar rechts, naar links, hooger of lager, en de heer Quinton ware of doodgeschoten of ernstig ge kwetst. Geen verzoening. Het was te zeer meenens geweest. Ik vind, dat de justitie de betrokke nen in dergelijke duels moest vervol gen. De beslechting van een zooge naamde „eerezaak" riekt hier te sterk naar misdadige voornemens. De heer Bené Quinton heeft echter nog meer eerezaken uit te vechten. Men herinnert zich misschien nog wel, dai Jules Védrines eenige maanden geleden „mot" had met den heer Quinton, in diens hoedanigheid jjan vice-president der Aéro-Club de Fran co. Seuert zijn terugkoms: uit Cairo had de over liet paard getilde, eer zuchtige en lawaaierige aviateur zijn tegenstander niet gezien. Doch giste ren, Maandag 29 Juni, ontmoette Ju les monsieur Quinton in de aerodrome te Buc. Ostentatief wierp hij zijn vij and zijn zakdoek in het gezicht kreet U hebt me uitgemaakt voor gek, straatvlegel en apacheik hoop, dat u me ditmaal eerherstel met de wapens zult geven? Met wien heb ak de eer te spre ken? vroeg Quinton. Met den heer Védrince, ridder van het Legioen van Eer, evenals ul Ook 'Tropenkoller" natuurlijk. N'iet slechts de drift en de verwaandheid van vriend Jues, doch ook het feit. dat hij den handschoen des verontwaar digden edelmans verwarde met den zakdoek des amoureuzen sultans. Manque de culture, mon vieux 1 Daar kur. je wel niets aan doen, Juli maar 6tel je dan niet zoo aan 1 Nog wel zes of zeven andere duels zweven er in de lucht Het wordt een ln alle opzichten heete zomer. Nog meer staaltjes van „Tropen koller Te Clignancourt loste de Italiaan Esposits hij exposeerde inderdaad! vijf revolverschoten op zijn gelief de, doodde haar en nam do vlucnt. Een eerzaam en moedig burger, de heer Nollot, holde den ellendeling achterna en wiet hem te ontwapenen. De volksmenigte, die dat zag en niets van het drama begreep, lynchte den heer Nollot! De lieer Raniet, een andere eerzame burger, vreezend voor verdere onge lukken en nieuwe slachtoffers, maak te zich van de revolver meester en schoot de overgebleven patronen in d: lucht af. De volksmenigte, die dat zag en er iets van begreep, lynchte den neer Ramei! De heer Bumard. een derde eerza me burger, d\c zich rekenschap gaf an de idiote vergissing der massa, vilde den heer Ramet verdedigen. De volksmenigte, die dat zag en er i.iets van begreep, lynchte den heer Bumard Drie onschuldige, ordelievende en moedige burgers werden achtereen volgens door de menigte gelynchtI En in dien tusschenlijd maakte de rnoor- Mtaar boenen 1 Hij loopt nog! Een zijdelingsche opmerking. De massa heeft gemeenlijk een hef tige ai.tipathie tegen hardhandige verrichtingen van politieagenten, doch treedt, zoodra de gelegenheid ch voordoet, volgaarne voor dezen de plaats! Vooral bij ondraaglijke hitte schij nen de mentaliteit en het humeur der ma sta verschrikkelijk te zijn. Is het daarom niet gelukkig, dat de .olksvertegenwoordiging 's zomers va cantia heeft? Willen de heeren afge vaardigden obstructie veroorzaken, een debat verhinderen, dan klappen zij hier te Parijs met geweld de dek sels der lessenaars dicht. Dat doen ze rythmisch, want het Fransche ras is muzikaler dan bijvoorbeeld het Hol landse!) c. Te Budapest bootsen de hee ren i volksvertegenwoordigers dieren geluiden na. Te Rome worden dan de zöögecaainde etankballetjes verplet terd, die een ondraaglijken geur ver. spreiden. Enzoovoort. Elke nationale vertegenwoordiging beeft zoo haar eigen maniertjes om elands belang jor te staan. Daar is echter nog geen „Tropen koller" bij. Doch indien de zomerzon brandde OTTO KNAAP. De Picnic. (Naar het En gels ch). Een uitgelezen gedeelte van het personeel van de firma llalchan en Slee, groote inanufacturiers, had plan geinaakt voor een picnic een eind do rivier op, en Bob Clayton had daar al weken achtereen niet verlangen naar uitgezien. Toen hij 's morgens opstond en den prachtigen zonne schijn aanschouwde, voelde hij, dat dit goede weer bepaald als gevolg van zijn ernstige smeekbeden be schouwd kon worden. Hij had deze gelegenheid uitgekozen als de beste om zijn dierbaarste plan nen uit to voeren. Maanden achtereen had hij meer dan gewone attenties betoond aan li lbo I Gibbs, de bekoorlijke typiste, en deze waren, daarvan was hij ov er tuigd. door haai' niet ongunstig opge nomen. Hij had zich het tooneel voorgesteld en bij zich zelf bepaald welk© rol hij daarbij zou spelen. Hij zou haar wat van het andere deel van liet gezel schap afbrengen naar een stil gedeel te vun den oever der rivier, lie at mosfeer zou vervuld zijn van zoete geluiden en dan zou hij het lieve, klein© handje van Ethel ln de zijne nemen, even over zijn laatste verhoo ging spieken, en over do holle een zaamheid van zijn leven, en zoo zou hij er als van zelf toe komen, haar zijn liefde te verklaren. Dat had hij zich voorgenomen, maar nauwelijks had bij zich te Hammersmith by do andere leden van het gezelschap gevoegd, of hij merkte op, dat er onverwacht een on- gewenscht element was bijgekomen. Dat element was een druk jong- mensch in wit flanel, met een blauwe colbert, voorzien van koperen knoc- pen. Mag ik je mijn vriend Mr. Town- ley voorstellen, zei Fuirlie, van do lint-afdeeling, Percy, dit is Mr. Clayton. Aangenaam u te ontmoeten, zei Mr Percival Townley vriendelijk, en voogd© er bij toen or een train aankwam ls dat onze staatsie koets Dadelijk merkt© Clayton aan hot geschater, dat op dit grapje volgde, dat Percival Tow nley zichzelf reeds tot grappenmaker van dit gezelschap had benoemd. Daarin bad hli zich niet vergist. Toon hij den conducteur zijn geld gaf, gmg dit ook gepaard niet een geestigheid. Hij vertoonde een kunstje met lucifers en maakte een grappige opmerking over alles wat er gebeur de. Hij zal de ziel van het gezelschap zijn, fluisterde Fairlie. Hij is zoo geestig. Ik ben blij dat het mij inviel, hem mee te nemen. Zeker, antwoordde Clayton op somberen toon. llij waardeerde het heelomaai niet, dat de nieuweling zoo aller attentie tot zich trok. Zelfs Ethel Gibbs, die naast hem zat, scheen hem zeer ou derhoudend te vinden. Om een of andere reden kon Bob Clayton niet nalaten te denken, dat zijn kleeren, vergeleken bij het cor recte buitencostuum van Mr. Percival Townley, oud warendat hij een stroolioed in plaats van een pet be hoorde te dragen en dat hij zich bij het scheren gesneden had, en dat hij niets wist te zeggen. Eens deed hij een stoutmoedige po ging om in concours te komen met „de ziel van het gezelschap". Hij be gon een anecdote te vertellen, die hij den vorigen dag gehoord had. Toen hij halverwege was, kwam hij plotse ling tot de ontdekking dat de rest hem ontgaan was, en moest dat be kennen Mr. Townley dreigde hem met den vinger. Jli denk, zei hij brutaal, dat u nu pas ontdekt, dat het verhaal niet voor ieders boren geschikt is. Neen, heelemaal niet, bracht Clayton bier blozend tegen in. Ja. ja Je bent een ooüjkerd Wee' volgde er een lachuitbarsting, waarbij Clayton een gevoel had, alsof liet te zijnen koste was. Hij had geen trek in de heerlijke pastei, sandwiches en vruchten, die uit do picnicmand kwamen. Tegenover hem zat Ethel Gibbs en naast haar Percival Townley, en haar oogen schitterden van v rooi ijk© opgewondenheid bij zijn woorden. Hij had haar nooit zoo aan het lachen kannen brengen. Hij was de eenige uit liet gezelschap die zich niet amuseerde. Zoo nu en dan deed hij een dappere poging om zichzelf een lacli af te dwingen. Tijdens een pauze in het gesprek zei Mr. Townley tot het gezelschap: Laat mijnheer Balzac daarginds óns nog eens wat vertellen hier bij wees hij met zijn stok naar Clay ton. Wil u het zout eens aanreiken, Mr. Galt? Dank u. Mr. Shanks! Je bent een waar acteur, dat ben jegrinnikte Fairlie. Ik weet niet hoe gij allen er over denkt. Het was een goed idéé van mij, hem mee te brengen, vindt u ook niet, Miss Gibbs En Ethel antwoordde met geest drift Ja. Nu kwam bij Bob Clayton het ver langen op, dat hij nooit aan dezen picnic had deelgenomen. Het werd hem nu duidelijk, dat Ethel heelemaal mets voor hem voelde, anders zou zij zich niet zoo door dien vreemdeling laten inpakken. Op dat oogenblik verscheen er bo ven hun hoofd een vliegmachine. Ik zou niet in zoo'n ding durven, al kon ik er nog zooveel geld mee verdienen, zei Fairlie. Mr. Townley haalde zijn schou ders op. Het is niet zoo erg als het wel lijkt, zei hij. Natuurlijk voelt men zich den eersten keer wel wat angstig. Is u ooit mee geweest in de luc-ht, Mr. Townley vroeg Ethel Gibbs. Tweemaal, antwoordde Town ley, terwijl hij hemelwaarts keek. Ethel klapte in de handen. Ik zou ook wel graag naar boven willen riep zij uit. Is u hoog geweest En wie nam u mee Hoog Ongeveer tweeduizend voet. Zekere Smith nam my mee. Het is een vriend van mij een aviateur. Nooit van gehoord, bromde Clayton. Hij is oen van de eersten ge weest klonk vlug het antwoord. Was het heel opwindend riep Ethel ademloos uit. Het ging nogal. Toch was het naar mijn opinie niet lo vergelijken met oen onderzeeor. Maar wat ik met dien onderzeeer heb ondervonden, was ook. iets heel bijzonders. Is u ook al naar beneden ge weest met een onderzeeër Ik heb jelui wel verteld, dat mijn vriend Townley wel het een en ander heeft ondervonden in zijn le ven, zei nu Fairlie. Townley tuurdo bescheiden naar de rivier. Wij moesten een nieuwe pomp probeer* n, zei hij. Ik ga in mijn vak veel met machines om, moot u weten. Wat het geval een beetje gevaarlijk maakte, was, dat wij niet weer aan de oppervlakte zouden ko men, als de potnjj niet goed werkte. Hei gezelschap was stil van bewon dering voor zooveel moed. Toen kwam er een boot voorbij, die door een dikken mijnheer voortge- boomd moest worden. Zijn wanhopige pogingen, om in die kunst wat tot stand te brengen, wekten de vroolijk- heid van het picnic-gezelschap op. Hij deed verstandiger met het maar op te geven, zei Townley op critlschen toon. Zoo wordt het toch niets. Zoo zal hij het ln duizend jaar nog niet leeren. Kent u dat ook al. Mr. Townley vroeg Ethel. Ja, dal gaat noga! Mijn oom I© Henley heeft een woonschip. Hoe heerlijk Dan kent u het natuurlijk Mr. Townley keek haar met een geamuseerden glimlach aan. Verleden jaar heb ik t© Henley het nummer „voortgeboomde booten" gewonnen. zei hij op luchtigen toon. Ik ben verleden jaar in Henley geweest met de races, zei nu Clay ton geërgerd, maar dat nummer was er niet. Zeker Wanneer is u er dan ge weest Den laatsten dag. Dat is dan de reden. Mijn race as op den eersten dag. Clayton trok een bos gras nit en gooide het kwaadaardig in de rivier. Daar hadden wij om moeten denkon, zei Fairlie. Wij hadden zoo n boot moeten hebben. Dat zou nog eens aardig geweest zijn, stemde Townley toe, met een veel be teekenenden blik op Ethel. Plotseling kwam er een idéé bij Clayton op. In elk geval zou hij dien opsnijder wel eens op de proef willen stellen. Maar waarom zou dat niet gaan? vroeg hij. Het is er nog niet te laat voor. Waar denkt u zoo'n boot te kun nen krijgen vroeg Townley. Waar denkt u in een groen- wiukel riep Clayton uit, en dit maal had hij de lachers op zijn hand. We zijn zooeven een booten verhuur der voorbijgegaan. Het denkbeeld lachte iedereen zoo toe, dat men op weg ging naar den bootenverhuurder. Ons gezelschap is te groot voor een dergelijk model boot, zeide Townley. Laten wij liever een sloep nemen. Neen, neen, dat niet 1 riep Clayton boven iedereen uit. Ik wou u zoo graag eens zien boomen. Townley ontmoette zijn blik en bloosde. Het was een uitdaging, daar as geen twijfel aan. Als u denkt dat ik van plan ben mij in die boot half dood te werken, dan heeft u het toch mis, bromde Townley. U kun het gemakkelijk opne men, zei Clayton Tot groote teleurstelling van Town ley waren er verscheidene booten zoo als bedoeld werd te huur. Hij trachtte nog eens het gezelschap te bewegen tot een sloep over te gaan, maar Clayton was onvermurwbaar. Hij koos een geschikte boot uit, die voort- geboomd moest worden en drong er op aan, dat men nu in zou stappen. Nu, laat ons nu eens kijken hoe het moet, nep Clayton uit. Toen voegde hij er fluisterend tot het jonge meisje aan toe Ik durf er wat on der verwedden, dat hij het niet kenL Townley hoorde het gefluister, en greep met een woedenden blik op Clayton den vaarboom. Het was een zware lading, maar in het ondiepe water vond zijn boom goeden steun, en een flinke duw bracht hen midden in de rivier. Townley was in stilte verbaasd over zijn succes. Clayton niet weinig te leurgesteld. De kerel kon warempel toch boomen. Hij deed het zeer on handig en zijn mouwen werden daar bij halverwege kletsnatmaar zij gin gen toch vooruit. Daar was geen twijfel aan. Het gaat prachtig, mompelde Ethel. Ik zou er een eed op hebben dur ven doen fluisterde Clayton, maar het meisje viel hem in de rede Wees toch niet zoo onaangenaam, zei ze snel. Je bent den geheelen dag al zoo vervelend. Een warm werkje, Percy vroeg Fairlie plotseling. Percival Townley vond het inder daad een heel warm werkje. En er kwam nu twijfel bij hem op, of alles werkelijk wel goed zou afloopen. Bij ïedereh afzet van den boom draaide de voorsteven van de boot een ande ren kant uit. Waar brengt u ons heen? vroeg Clayton. Wij kunnen niet beide kanten tegelijk uitgaan. Bemoei u met u zelf voor den drommel Plotseling scheen de boom in diep water te zijn gekomen. Het is hier te diep om te boo men, hijgde hij. Hoe spelen die andere kerels het dan klaar vroeg Clayton. Pas ojj Townley keek zenuwachtig om. Een groote stoomboot kwam op hen af. Zij konden het zingen der passagiers en het rinkelen der horden hooren. Dreigend klonk haar fluiten. Clayton greep een riem en terwijl hij zijn best deed do boot m één richting voort te bewegen, spande Townley zich even hard in om haar naar den anderen kant te brengen. Nooit zal men te weten komen wie het ten slotte gewonnen zou hebben, want Townley, een uiterste poging wagend om met zijn boom grond te kriigen. caf een hefticen duw. D«

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 13