HET PARLEMENT VAN GROOT-NEDERLAND TE HAARLEM. Liefdedroom TWEEDE BLAD. HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 28 JULI 1914 Bij onze Vlaamsche gasten thuis. Prof. FRANS YAN CAUWELAERT. Het volgend jaar moet het be slist worden, 't Volgend jaar stellig. Ojizö Hoofd-tninister De Broequeville heeft het dezer dagen in een belang rijke kiezersvergadering te Turn hout gezegd In dezen zittijd van de Kanier moet de beslissing vallen. Voor 1 October 1915 moet bet dus op gelost zijn. 't Moet ookDe span ning wordt te groot. Tot in de klein ste dorpjes wordt do gemoedsrust door den strijd verstoord. Dat kan niet langer duren. Taalstrijden zijn strijden, die de gemoederen tot liet heftigst in bewe ging brengen en do spanning wordt steeds grooter en heviger. Zoo gaat liet als met de electriciteit, die zich ophoopt in de kabels en de sponning tot het hoogste voert. Er komt een oogenblik, dut men den stroom moet doorlaten, anders begint het te von ken. Ik ben overtuigd, dat de bespre king. welke rondom de Hooge-School- kwestie en bij deze gelegenheid rond den geheelen taalstrijd in Belgiö zal gevoerd worden, een weldoende ont spanning brengen zal. Velo voor oordeel en kunnen door een open en eerlijk debat worden uit den weg ge ruinid. Dit is do grootste strijd oji taal gebied, dio sedert 1830 is gevoerd. Al le krachten in do verschillende par tijen moeten we nu samenleggen om de overwinning te gaan bevechten. De vooruitzichten zijn bijzonder gunstig. De zittijd van de Kamer in 1915 2al dus voor het Vlaamsche land uiterst belangrijk worden. Gr ooi Vlaams ch Dagblad. Met het oog op onzen strijd en voor de ulgemeene opleving van de Vlaam sche gedachte heb ik met eenige vrienden, onder welke vooral mijn collega Dr. A. van de Terne, de stich- j ondernomen van een groot Vlaamsoh dagblad te Brussel. 22 No vember van dit jaar moet het eerste nummer verschijnen. Dat blad is noodzakelijk voor onzen strijd. De Vlaamsche Hoogeschool is een levens vraag voor ons Vlaamsche volk. De strijd daarvoor zal zwaar zijn en be slissen hoe do toekomst van ons volk zijn zal. Ons nieuw dagblad zal meehelpen dao beslissing te brengen. Zeker we hebben goede Vlaamsche bladen voor ons: I-Iet Katholieke Handelsblad van An/.werpsn", te Antwerpen, ,.de Vlaamsche Gazet" te Brusselvoor de liberalen, en ï.og eenige anderen, maar we moeten gelijk opwerken tegen de Framsehe pers, die we! een dertig groote dag bladen heeft, Men verwijlt ons con currentie mor do andere Vlaamsche bladen, ma air da/- Ls onwaar, we moeten niet tegen elkaar maar sa men werken voor het groote doel. Een groot blad te Brussel hebben we noodig. Want het is een leemte, dat daar mici bestaat een algemeen Room scli-Katholiek Dagblad voor geheel Vlaanderen. Tweederde van het Brusselsche centrum is Vlaanrscli. Voor de •,oel- matigheid van onzen strijd moet ,-Do Standaard", zoo zal óns nieuwe blad hoèten, er kon en. Want te Biussel, waar do Kamers en do Regeering zijn, mos ons Vlaamsche woord onmiddellijk en snel klinken. Als de Kamer overdag heeft ver gaderd, moet „De Standaard' des avonds het wachtwoord kunnen uit geven voor den volgenden dug. Dat, Is zoo noodig! In 24 uur lijd wordt er soms ontzaglijk veel beslist en her. een en het andere ware in de laatste jaren ongedaan gebleven, indien we ons dadelijk hadden kunnen, laten hooren. Ik denk b.v. aan do onderwijswet ten. Bij de eerste lezing, kregen, we geen voldoening. We hebben toen een grooto meeting fhieir to Antwerpen gehouden en ons protest doen hoo ren. Dat was eon schoono vergade ring. 4000 menschen waren er. Do geestdrift uit de zaal greep zich, sloeg door 't hecle Vlaamsche land. Overal vergaderde men. 't Re gende dagorden met protes en en binnen veertien dagen hadden we, bij de twoedo lezing, gewonnen veld. Maar wij hadden wellicht veel van <1© moeilijkheden kunnen voorkomen, indien wij te Brussel ons woord on middellijk had kunnen laten weer klinken. Dat moet ,,D© Standaard" doen. Ik vertrouw, dat het blad sla gen- zal. 't ls geen consortium van tien, twintig geldbeden, maar een spontane uiting van het Vlaamsche volk. In aandeel en van honderd, vijfhonderd, duizend franken hebben wo al een kapitaal van 425.000 fran ken bijeen en eer wo een maand ver der zijn. zullen we beschikken over een half miilioen franken. Dat is voorloopig genoeg. We kunnen da: mee beginnen en een groot blad r et ochtend- en avonduitgaveu stichten. Loopt de advertentuedienst goed, don gaan wa uitbreiden. Geen Vlaamsche -partij. Neen, in onze Kamer besta-V. geen oigenlijke Vlaamsche partij. Hei is wel vaak beproefd om er een te stichten, maar dat is steeds mis lukt. Men kan geen politieke organisatie vormen op een taalstrijd alleen. Zoon partij moet bij de eerste aan raking met do werkelijkheid uiteen spatten, want de werkelijkheid brengt ook wei andere vraagstukken maar voren. Een partij voor de aal alleen zo-u die partij afzonderen m hel volle leven en afzondering moet altijd de neerlaag brengen-. Want in die afscheuring zouden vele niet- Waalsche Parlementsleden altijd re den vinden om zich te verzetten te gen de voorstellen welke van d.o Vlaamsche groep uitgaan. Overigens de aanhang van zoo'n soort neutraal taal partijtje zou altijd zeer ger.ng blijven. Men i-» niet alleen Vlaming, maar we hebben ook onze gods dienstige en maatschappelijke over tuigingen en die moet eik \an ons met zijn taaigedachte in overeen stemming kunnen brengen. Daarom moet dat de weg zijn dat het Vlaamsche gezinde bestanddeel in iedere partij, overleg pleegt en do meerderheid tracht mee te trekken. Daar zijn trouwens de leiders der Vlamingen uit elke partij in de Ka mer het eens over. Mijn Vlaamsche vrienden en ik van de Rooinsch-Ka- tholieke partij, denken daar juist zoo over, als Caniille Iltiysmaiis, de Vlaamsche leider der socialisten en als Franck, de aanvoerder der Vlaam sche liberalen. Wo vormen dus geen Vlaamsche partij, maar ontmoeten elkander op bepaalde tijden en maken accoord voor vaste doeleinden. Zoo :s het wetsvoorstel vooi de vervlaam&ching der Gen sche Hoogeschool ondertee- teekend door leden van de drio liooldpartijen, door een groep waarin elke partij naar haar siorkte is vei- tegenwooidigd. drie Rooinsch-Ka- tholieken, twee liberalen en één so ciaal-democraat. In onze Roomsch-Katholieke partij is een groep Vlamingen vereemgd. Van de 99 R. K. leden onzer par ij vormen er een 20 een vaste groep. Dat is de kern van de Vlaamsche Katholieke Kamerleden. Maar er zijn er nog zeer velen, al zijn zij nieL in onze groep, waarop we bij onzen strijd tot het uiterste rekenen kun nen. Twee-derde onzer partij is Vlaamsch, maar de een is coiuba,.- tiever dan de andere. Daarom zijn niet allen tot onze groep toegetre den. Onze groep heelt reeds een heel© rol ge-.peeld. Bij de laaiste strijden bij de LegerweL.en en Schoolwetten zijn van onze groep de voorstellen voor de taal regeling uitgegaan en tusschen onze groep en de Regeering zijn de besprekingen gevoerd. De lloogeschool. 'k Zei u al, dat de vooruitzich ten voor de Veivlaamsching van do Hoogcschool te Gent er gunstig voor staan. De afstand tusschen de tegen standers én do partijgangers der Vlaamsche zaak neemt sleed® af. We winnen bij den dag. Het. verzet wordt minder en onze mannen wor den steeds beslister in hun optreden De tegenstanders komen naar ons over. E:i al verwachten wij de over winning niet zonder zeer hef Li gen strijd, wij gaan hard vooruit nu. Vijf jaren geleden dacht men una tevreden te stellen met enkele Neder- landsch© leergangen aan de Hooge school, naast do Franschs leergan gen. Twee jaren geleden erkende de Regeering reeds volmondig dat aan de Vlamingen een volledig hooger onderwijs in het Nederlandsch zou worden geschonken, ai liet men zich niet uit over de wijze hoe dat gebeu ren zou moeten. Thans schijnt bet. dat m*n. reeds bereid is een gedeelte van de Fransche Hoogeschool op o offeren en daarnaast een volledige Vlaamsche Hoogeschool te stollen.' Maar wij blijven bij onze overtui ging, dat alleen de Vervlaomsching van de bestaande Hoogeschool te Gent tot een definitieve en goede oplossing kan leiden. Leed en vreugde. Men zien, dat de heer Van Cauwe- laert een ontzaglijk druk leven heeft Toen 't daarover kwam, 2at hij mot liet hoofd m de hand geleund voor zich. uit te sproken, stil cd pein zen'!: Dat geefl" wel een groot leed, dat men zoo werkend mot komen kan tot verinr.erLijkmg van eigen leven. Ais 1 geestelijk levend niensch moet je trd Over een maand wordt hier-ler- stcdo het 33ste Taal- en Letterkundig Congres geopend. Behalve vele be kende Nedci landers zul ook een groot getal Vlamingen aan het Congres deelnemen. Wij meenden, dat onze lezers het op prijs zouden stellen, wanneer Haar lems Dagblad de belangrijkste figu ren uit de Vlaamsche cultuurbewe ging, die onze gasten zullen zijn, bij hen inleidde, waardoor men in do Congresdagen op de hoogte zal zijn van het leven en werken van do be kende Vlamingen. Daarom maakt een onzer redacteu ren, do heer Jac. C. Meyerink Jr., thans ''en reis door België, ten-einde een aantal hunner op te zoeken en over zijn indrukken in ons blad schet sen te schrijven. Wij laten hier het eersto urtikel VOl= REDACTIE HAARL. DAGBLAD. (Eersto reeks). I. DE REGEERINGSCOMMISSARIS. Antwerpen, 24 Juli 1914. Een voorzichtig reiziger zal niet gaarne naar een plaats in den vreem de vertrekken, wanneer hij niet voor af weet, waar hij er vertoeven zal. 'i. Heeft ook zijn nadoelen, want het dwingt tot eeriig gozwerf door de on bekende stad, vóór men zijn verblijf- voor-ccnige-dagen gevonden heeft. Maar toch schuilt er iets bekorends in. Niet omdat het zoo avontuurlijk is, bet nieuwer wel sche leven, dat zoo veel vervlakt lot eenvormigheid laat, niet bijster veel plaats tot onverwacht gebeuren maar toch heb je er wel kleine verrassinkjes door, die je soms aangenaam te stade komen. Mijn verrassing werd dit, dat do vensterdeuren van mijn kamer in mijn eindelijk gevonden „Hotel des Flan- dres", hier op de Groenplaats, openen op een stadsbeeld, van onderen welis waar door dakenwemeling gelijst, maar waarboven machtig en boog de toren van de hoofdkerk over Antwer pen uitgloriet. 'k Zie liaar Jiier voor mijn oogen Tusschen de kerk en mij is slechts de Rue de l'Aquaduct en zij is mij als een symbool, zooals zij hier boven de hoofdstad van Vlaanderen uitpraalt. Dr Onze Lieve Vrouwenkerk, ais de naam luidt, moet de grootste en schoonste Gothisch© kerk in de Neder landen zijn. Fijn-blank-grijs stijgt haar toren in den dag, wanneer zonnig goud over haar oudo steeningen gutst en stra- lend-warmcn schijn legt op den rijken tooi van sierlijk-gelijnde spitsjes en de omhoog-steunende bouwsels guldig uitvlakken tegen het stille blauw, dat om den toren henen prijkt. Maar des avonds slaat do kerk er in nog groo- ter schoonheid Qeheimzinnig-mboi rijzen <1© luchtige omtrokken, als fraai-geteekende, zuivere lijnen tegen liet weggedonkerde grijs der luchten. En tusschen de schragende pilaren lichten strepen opheldering van den spanselkoepul. Vijf eeuwen schouwt de toren uit over het Vlaamsche land en ver daar buiten. Over de Schelde ziet hij Vlis- singen en de torens van onze Noord- Braliantscl'e steden. Naar 't Zuiden kijkt hij diep in het Waal sche gebied. Zoo heeft hij al de eeuwen gestaan, draagt nog heugenis aan het glorie tijdperk van Vlaanderen, maar lan ger herinnering aan den droeven tijd yun drie eeuwen, toen de Vlamingen in eigen land overheard zijn gewor den. Nu beiaardt zijn klokkenspel uit de galmgaten een bl ij do r toekomst voor Vlaanderen tegen Zoo is do toren do geschiedenis van liet Vlaamsche mud zelf geworden, 't middelpunt van het gebeuren in deze stroken, waar alles nu ziedt en kookt, en bruisrht ter zake van den strijd voor het Vlaamsche ideaal. llij is liet eenheids-symbool van Vlaanderen en hem wijdde 'k mijn inleiding, waar zich in mijn gedach ten de groote Vlaamsche figuren, die straks te Haarlem zullen vertoeven, zich orn hem heen verzamelen. De ïerleginwoordiger lier Bslgiscba Hsgesrlng. Bij Prof. Frans van Cauwelaert. Ms ge mij had gevraagd naar de woning van den lieer Prof. Frans van Cauwelaert, invloedrijk lid van liet Parlement, advocaat en professeur, had ik u niet licht gebracht naar de FEUILLETON Geautoriseerde vertaling naar het Engelsclx, van EFF1E ADELAIDE ROWLANDS. 29) Maak jo daarover niet onge rust, antwoordde de ander dadelijk. Ik vraag alleen of jo ine kunt go bruiken, of ik jo in geval van nood van dienst mag zijn. Ik heb bij jou dienst genomen; jij bent de kapitein, 'k do ondergeschikte; ik heb niet te vragen waarom, ik heb slechts te doen of te sterven, zeide hij op ge maakt verheven toon. Toen voegde hij er weer op gewonen toon bij: Dus vanavond ga a a we naar Parijs hè?. Ja, vanavond gaan we naar Parijs, antwoordde Dick ernstig. Ongeveer om 12 uur op den middag van den volgenden dag belden de twee vrienden, die met de vracht boot overgestoken waren, aan het huis van Pierre Marcel in de Rue Victor Hugo. Deze lieer begroette zijn. neef har telijk; maar zijn houding tegenover Gr atiekapelstraat, al is de Franschc naam van het tweetalige straatnaam bordje in sommiger ooreu nog gratie voller Rue do la Chapelle do Grflce. Wat woont men er te Antwerpen, laat ik maar zeggen door elkaar. Ik weet in T-Iolland geen steden, waar voorname menschen zoo dicht wonen bij nehscben, wier bestaan tot een voudiger verblijf nopen. De GrotiekapeJstraat is er een, die 'k niet breeder schat dan een zeven meter en bekeid met een ongelijke massa steenen, waarover men ten on zent zeker elke week in de courant klagen zou, Do „Aanplakdienst van liet syndi- kaat der druknijverheid" beeft aan het een© einde der straat zijn veel kleurige papieren aan do huismuren geplakt. Ge kunt daar lezen, dat spoe dig verkocht, zal worden „een© vvel- gekahnideerd© Horberg „In den hal- ven Kilo", welke geheimzinnige „café"-naani nog mysterieuser wordt door do toevoeging: „kostelings ge noten" ook dat de „eindelijke" verkoop zal plaats hebben van „het pleitschip, genaamd Louise", maar ook een plakkaatA vendro bel im- meublo compose do deux maisons, enz., met er naast een papier over de veiling ©ener „goede koehouding". Is dat al. geen voornaam straat- begin. 't wordt niet beter, als ge in het midden eon klein suikergoed- winkeltje bemerkt, van die soort, die liet lekkers in de uitstalkast met een „Beursgazet" tegen zonnestralen be schermen, Na dit begin zoudt ge nieenen hier niet terecht t© zijn, als men u naar hier verwezen had om des hoeren Van Cauwelaert's woon te zoeken. Toch staat zij er en ineens niet een paar andere deftige huizingen. Het Kamerlid heeft echter liet ge rief, in het hart van de stad te wo nen, tusschen d© Groenplaats, waar van Baedeker halsstarrig volhoudt, dat zij „Place Verte" heet, en de „Vloouische Komedie", gelijk een ras echt Antwerpenaar zegt. En dit is een niet gering voordeel voor iemand, di© zijn advocatuur in de stad uitoefent en daarbij een groot deel van zijn werkzaamheid, zoowol in de Tweede Kanier, als in de pleit zaal van het Hof, te Brussel vindt,. Een bleek gezicht niet niet-vaak-in- rust-zijnd© trekken, omgrensd door 't, weelderig zwart van liet hoofdhaar ©n het dof gekrees van den baard rond wangen en kin. zio 'k voor me. Een vriendelijk gelaat I Uitdrukkings vol zijn de oogen, ondanks dat een lorgnet deze in liet kijken moet ver sterken. Do snor vloeit in den baard uit en zoo blijft er daartussctien al leen een opening voor den sterken, wilskrachtigen mond. - Als 'k u het portret, hierboven af gedrukt, liad laten zien meer dan halverlijfs, liadt ge gezien, dat hij wat hoekig in dc schouders is. Een kenmerk it ©a van een stoere persoon lijkheid is zijn stappen. Stevig bee nend door de kamer komt hij naar me toe en slaat zijn hond in do mijne met ©.en fermeii slag een beslist ge baar van iemand, die eiken dag men schen tó begroeten heeft en weet, dal, slappe handdrukjes niet gaarne ont vangen worden. Hem stel ik u het eerst voor in deze reeks van Vlaamsche portretten. Want hij, de vertegenwoordiger van do Belgis die Regeering op hel Iluar- lemsche Congres, zult ge wel liet eerst van allo Vlamingen hooren spro ken. De gewoonte wil, dat na de ope ningsrede van den voorzitter de afge vaardigden van de Belgische en Ne- dorlaii'lseho Regeering het eerst het woord votren. Van hein kan dat een fraaie rode worden, indien althans zijn gehoor hem sympathiek tegen treedt. Want redevoeringen hier in zijn studeerkamer opstellen, lukt hem niet, naar professor mij vertelde, toen te spraak kwam, hoe zijn voordrach ten en verhandelingen gebundeld worden. Ik moet improviseeren Als ik in Holland ging spreken, heb ik het wel eens geprobeerd mijn redevoering op t© schrijven, maar dan bleven do menschen zoo koud, zoo koud. Neen, als ik tegenover mijn publiek sta en er is voeling tusschen de hoorders en mij, als d© spanning stijgt, dan vloeit het van hen in mij over en het wekt geestdrift in mij op. ls dit niet als d© bietjes, die was mooten maken Dan kluwt de geheele korf aaneen en de bieün vatten elkander en hangen elkander aan 't lijf, om de warmte t© geven, die voor het wasmnken noodig is. Zoo is mijn eigen warmte niet genoeg, om iets goeds te geven. Mijn den vriend van den laatste was een beetje stijf en verlegen, llij probeer de zenuwachtig om het gesprek gaande te houden, en vroeg uitvoe rig naar de gezondheid van de ver schillede vrienden en kennissen in Engeland en zeide aldoor dat het hem speet. dat. zijn vrouw en dochter naar oen badplaats waren, en dus de gelegenheid misten hun neef te ontmoeten. Eindelijk hield hij een oogenblik op om adem te scheppen, en Emberson, die hierop ongedul dig had zitten wachten nam vlug de gelegenheid waar. De gebeurtenissen van verleden week moeten u bekend zijn, mon sieur Marcel, zeide hij ernstig, en u zult zonder twijfel wel geraden heb ben waarom ik hier ben. Maar laat ik u eenst uit den grond van mijn hart danken, voor de waarschuwing, die helaas I te laat kwam; het feit dat ik er geen gebruik van kon ma ken vermindert, mijn dankbaarheid niet in het minst. De oom van Eduard Bevan was een grijs gezet mannetje; zijn ge laatsuitdrukking was slim maar sympathiek, zijn oogen waren zwart en schitterend, zijn gelaatskleur was roodachtig; zijn geheele ver schijning was dje van een welge steld burgerman; maar toen Dick sprak, week alle kleur uit zijn ge zicht en hij legde zijn wijsvinger te- hoorders moeten hun warmte, hun aanvoelen in mij overgieten, dat ik uit het hart spreke." Professor Van Cauwelaert offert allo geestdrift, die in hem is, aan de Vlaamsch© zaak. In zijn werkkamer hangen de portretten van Verriest en Stijn Streuvels, met eigen handschrift hun beeltenis aan den strijder voor Vlaanderen toewijdend. En zijn schrijftafel vond ik overla den met correctieproeven voor een onderneming, waarvan ik straks ver halen zal, dat zij wederom een daad zal zijn, die krachtig werken zal ten bato van het Vlaamsche ideaal. Een merkwaardig leven. De heer Van Cauwelaert vertelde. Mijn leven heeft een tamelijk vreemd verloop gehad, zeide hij. Ziet u, m'n leven heeft een zig-zag-lijn gemaakt, vóór ik. kwam waar ik nu sta. 'k Ben geboortig uit een boeren- familie uit Brabant, in een kleen dorpje woonden mijn ouders. Lom beek heet het' Maria-Lombeek, of Oiize-Lieve-Vrouwe-Lombeek, dat s allebei goed. Een kleen nest van 700 inwooiidersmaar 't is schoon gele gen ©n 't heeft een prachtige kerk. Ik deed mijn voorbereidende studies en ging in 1899 naar Leuven naar de Hoogeschool. Eerst studeerde ik daar in -de filo- soplusche vakken onder Kardinaal Morcier, die toen daar aan het hoofd stond van liet Instituut voor Wijsbe geerte. Van de filosophie ben ik over gegaan naar de medicijnen. Ik was klaar met mijn candidaats daarin, toen men mij aanbood om ©en nieu wen leerstoel aan de lloogeschool to Freiburg in Zwitserland to bezetten, 'k Zou daar onderricht geven in de experinienteele psychologie, ziel kunde, verhollandscbt© de heer Van Cauwelaert. Om dat naar b ©hooren. to kunnen doen, ben ik mij gaaoi voorbereiden bij Wundt in Leipzig en bij Lipps en Cornelius in Munchen. In Freiburg ben ik vijf semesters geweest. Maar toen heb ik beslist, dat ik mijn studies aan Cl© hoogeschool t© Leuven weer zou gaan hervatten. Ik wilde vrij worden, mij onafhanke lijk maken, om in mijn eigen vader land voor mijn ideeën te arbeiden, en rechtstreekscher te kunnen meedoen aan den Vlaamsehen strijd, aan wel ken ik mij niet onttrekken kon. U moet niet vergeten, dat ik niet mijn doctorstitel in de wijsbegeerte alleen dienen kon voor het leeraarschap of het ainhtenaarsleven. Ik kan niot in bijzonderheden vertellen, welke moei lijkheden ik daarbij ondervond, want dat betreft persoonlijke verhoudin gen, maar dit kan ik wel zeggen, men stond mij hier in den weg om profes seur to worden en dat hield verband met mijn optreden, mijn heftig optre den o. a. in de Vlaamsche studenten beweging. Professor en... student. Mijn lust naar den Vlaamsehen strijd kon ik op den duur niet be dwingen. 't Was moeilijk, want ik was getrouwd en had kinderen. Dio heb 'k ine© naar Leuven genomen en ben weer student geworden. Maar ik bleef toch professor. Een semester was ik student te Leuven en een semester professor te Freiburg. Het, bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ik had gestudeerd in de medicijnen, maar de rechten zouden mij de mees te gelegenheid aanbieden, mij in liet gen de lippen; hij keek zeer ver schrikt. Dadelijk daarna stond hij op en ging zachtjes en stil naar de deur, en opende die met een plotse- lingen ruk. Er was niemand te zien en hij deed de deur weer dicht met een zucht van verlichting en ging weer naar zijn plaats terug. Er zijn onderwerpen die we liever moesten vermijden, mijnheer Emberson, zeide hij vlug, en dit is er een van: muren hebben soins ooren. Het spijt mij dut ik u niet werkelijk van dienst kon zijn. U zeide echter zooeven dat ik wel zou kunnen raden waarom u hier was. Dat wenscli ik niet te doen; voor mijn veiLigheid en voor de uwe, is het noodig dat ik geen bijzonder go- wicht hecht aan uw- bezoek; dat ik het alleen als een beleefdheid van een bekende zou beschouwen van den vriend van mijn jongen neef. Begrijpt u me? Ilc begrijp u; en toch, vergeef inij mijnheer Marcel, als ik aan dring! Ik heb op uw hulp gerekend; en als u mij in den steek laat Ik kan u onmogeijk helpen I viel de kleine man hem in de reden. Hij werd steeds meer opgewonden. U weet niet wat u vraagt, in welk gevaar u mij brengen kunt. Niemand, bahalve u zelf, behoeft te weten wie ik ben; antwoordde Dick geruststellend. Uw knecht hoeft openbaar leven to bewegen. Op 29- jarigen leeftijd ben ik toen van meet af begonnen en maakte mijn studies, in do rechten. j Ik volgde gedurende het winter semester de colleges to Leuven, maar zooals ik zeide, in den zomer werd ik aan de Universiteit te Freiburg terug verwacht en 'k trok rond Paschcn naar Parijs, om een paar weken werkzaam to zijn in liet pedologisch laboratorium van Prof. Binet. Pas was ik in Parijs aangekomen, of ik kreeg ©en brief van een heer uit Antwerpen ik kende hem nog niet intiem, dat is later pas gekomen met de vraag of ik bereid zou zijn Corenians als lid van de Tweede Ka mer op te volgen. Coremans was ziek en men dacht, dat hij zich geen nieu we candidatuur zou laten welgeval len Dat kwam heel onverwacht. Zon der de minste voorbereiding, 't Was ook merkwaardig, want ik had heel geen connecties in Antwerpen. Wel was ik in de Vlaamschgezinde krin gen ook in Antwerpen niet geheel on bekend, omdat ik te I-euven mij zeer' actief had bezig gehouden met de or ganisatie van het studentenleven en veel verhandelingen en voordrachten had ik gehouden de laatste zijn verschenen in twee bundels, waarvan de eerste nu al een vijfden druk heeft maar overigens had ik toch geen aanleiding gegeven voor een ver zoek, dal men mij nu deed. Maar ik weigerde, want ik was er niet op voorbereid om in het politiek leven zoo maar ineens over te gaa.n. Maar later kwam men terug met het voorstel, om alleen maar een bijge voegd© candidatuur te aanvaarden, daar mijnheer Coremans intusschen- lijd bereid was gebleken zijn mandaat te behouden. Voorloopig verbond mij zoo'n bijgevoegde candidatuur tot niets, en ik nam aan: maai' 'k zat vast in "t raderwerk. Toen, veertien dagen voor do verkiezingen, op het oogenblik dat de lijsten ingezonden moesten worden, werd ik telegrafisch teruggeroepen uit Freiburg, om een effectieve candi datuur voor Antwerpen in d© Tweede Kamer op mij te nemen. En toen kon ik niet meer terug. Student en... Kamerlid. Ik ben dan, als iemand die niet zwemmen kan, in volle zee gegooid Veertien dagen lat©r was ik gekozen. Freiburg heb 'k er toen definitief aan gegeven. In 1910 ben ik in de Kamer geko men, maar zette mijn studies te Leu ven voort. Ja, u vindt dat merkwaar dig, maar ik was nog niet afgestu deerd. Om advocaat te worden, moet men in België vijf examens doen. Mijn eerste examen in de rechten heb ik afgelegd na de verkiezin gen. Ik was dus toen al Kamerlid Mijn vijfde examen heb 'k verleden jaar pas gedaan, want ik ben eerst m October 1913 advocaat geworden, k Was toen 33 jaar. Een druk leven Ik nam nog deel aan d© journalistiek, dan mijn voor drachten en 'k ben ook nog professor aan liet Hoogere Instituut van Juf frouwen. Vlaamsche strijd. Naar mijn beste vermogen heb ik in en buiten het Parlement deelgeno men aan den Vlaamsehen strijd. De Vervlaamsching van de Hooge school te Gent, dat is nu het hart van onzen strijd in do laatste jaren. Daar wordt hard voor gewerkt. Geestdriftig, met schittering in do donkere oogen, vertelde do heer Van Cauwelaert over dien strijd. Zijn wat stii maar expressief gezicht leefde op bij het verhaal, tot sterke spanning. mijn naain niet gehoord. Ik ben al leen de vriend van uw neef; er is tocli niets wonderlijks of verdachts in het feit, dat hij u direct na zijn aankomst in Parijs op komt zoeken, en dat hij zijn vriend en reisgenoot meebrengt. Misschien hebt u gelijk, ant woordde Monsieur Marcel., blijk baar gerustgesteld: misschien maak ik mij noodeloos ongerust. Toch moet u mij vergeven als ik u on gastvrij toeschijn, en u vraag niet meer hier te komen; het helpt u toch 1 niet en mij brengt het in gevaar. Antwoord me alleen op enkele vragen, smeekte Emberson, en dan zal ik u niet meer lastig valen. Woet u, of kunt u voor mij te weten komen of Dr. Aram Kalfian op liet oogenblik in Parijs is? Ik heb alle reden te gelooven dat hij giste ren aangekomen is, en als dat zoo is, waar kan ik hem dan vinden? Ik ken Dr. Aram Kalfian niet persoonlijk, en ik weet niet waar hij zich ophoudt, was het korte ant woord. Toch wist u dat Hij naar Enge land gezonden was, hield de jonge man vol, u wist wat hij daar moest doen. Een blik op het vastbesloten ge laat van zijn ondervrager toonde Pierre Marcel, dat het onmogelijk wus de uitlegging te vermijden en hij gaf dus toe aan het onvermijde lijke. llij nam ecliter eerst zijn voorzor gen. Zich tot zijn neef wendend, vroeg hij—: Zijn je ooren scherp? Tamelijk verbaasd antwoordde Ted toestemmend. Ga dan vlak bij de deur staan, luidde het bevel, en lioud wacht, AI® je zachte voetstappen hoort in do gang, zeg dan niets, maar ga langzaam naar ons terug. Ik heb alle reden te gelooven dat ik een spion in mijn huis heb; daarom maakt de tegenwoordigheid van uw vriend mij zoo ongerust. Toen Bevan op zijn post was, keerde Monsieur Marcel zijn bleek, ernstig gelaat naar zijn anderen be zoeker, Wel, Monsieur, zei hij, ik ben tot uw dionst. U zegt dat ik wist dut Aram Kalfian in Engeland was dat ik ook wist wat hij daar doen moest. Dat Ls waar. Ik heb het alle bei toevallig gehoord. Ik heb zaken met hij aarzdïde een oogenblik, als om zijn woorden te kiezen en ging toen vlug door met de ver- eeniging waartoe Kalfian en ande ren beiiooren. Ik weet de regels van dio vereeniging; de strenge wijze waarop zo verraders straffen Als zakenman moest ik verschilende navragen doen die tot een vreese- lijko ontdekking leidden. Toen ik mijn rapport overhandigde, was ik er zeker van dat het de dood van een ander beteekende; maar ik had geen keus: het ging om zijn leven of het mijne, en bovendien, het was eerlijk hij had het in hem ge stelde vertrouwen geschonden. Dick sloeg beschaamd de oogen neer; zijn hoofd viel op zijn borst., Een uitdrukking van diep medelij» den kwam op het gelaat van den ouderen man. Vlug voegde hij er bij,' alsof hij zoo gauw mogelijk het on derwerp af wilde handelen, dat zoo pijnlijk was voor hen beiden: Uit inensclilieveudheid trachtte ik den schuldige te redden, maar zooals u weet, was het tevergeefs, Hij heeft er voor geboet, ant woordde Richard Emberson somber. Maar de straf voor een gepleegd ver raad moest eindigen met liet ver beuren van bet leven. In dit geval, zooals u heel goed weet, eindigde de straf daar niet; en de schande van wat volgt, rust op mijn onschuldige schouders. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 5