Hmiws Dm DERDE BLAD Woensdag 29 Joli 1914 OM ONS HEEN No. 1949 D) vrijspraak van Madame Caillaoi. Er is, eon jaar of wat geleden, har telijk en smakelijk gelachen om een Noordhollandeche courant van be scheiden afmeting, dio in een buiten- landseh overzicht de opmerking mankte„hadden de groote mogend heden maar naar onzen raad geluis terddan zou een conflict, dat ik nu vergeten, heb, voorkomen zijn, De tegenstelling tusschen de grooto mo gendheden en het bescheiden orgaan was inderdaad van grooto komische kracht, omdat men wel niet verwach ten kon, dat de mogendheden zich zouden bekommeren om de meening van een courant in Noordholland, ge steld al, dat zij daar ooit van ge hoord hadden I Als ik hier een paar opmerkingen maken wil over do -vrijspraak van Madame Caillaux, vrees ik min of meer in de tragi-komische positie te zullen komen van het Noordhoiland- eclie blind bovengenoemd. Men zal zich op den boulevard te Parijs van lof of blaam in Haarlem weinig aan trekken. Intusschen is deze vrijspraak Van zóó verwarrende onbegrijpelijk heid, dat ik niet nalaten wil, er iets van te zeggen, ook al zal geen Parij- f zonaar er de pink van zijn hand om verdraaien. Er zijn van die gebeur tenissen, waarbij de pen niet in rust blijven kón. Dit is er een van! Een enkel woord over de instelling van de jury-rechtspraak. Die is inge steld, omdat men vreesde, dat een rechtbank, samengesteld uit be- i roepsrechters, op den duur te auto matisch, te machinaal zou gaan wer ken, te veel uitsluitend letten op de letter van de wet, to weinig op de ver- i zuchtende omstandigheden waaronder een daad werd begaan. Uitgaande van hel zeer juiste standpunt, dat de jus- J titie van een land niet moet worden beschouwd als een soort van afzon- J derlijke kaste, maar als een instelling van een volk zelf, wier taak het is, 1 ■jp, bepaalde..gevallen te beslissen, of de-orde cn'de veiligheid van. dat-volk zijn aangerand en dus straf moet vol gen, heeft men in sommige landen die beslissing rechtstreeks willen overla ten aan vertegenwoordigers van dat volk zelf, van welke medeburgers voornamelijk onbevangenheid werd verwacht. Hun werd daardoor do taak opgelegd om tot een verdachte te zeggen: „wij wenschen u, tijdelijk of voor goed (de doodstraf) uit onze ga nicenschap te verwijderen"; of wel. „uw onschuld is gebleken, wij, uwo medeburgers, nemen u na dit onder zoek weer op in onzen kring." Do keuze van de leden dezer jury is een toevallige. Iemand kan aan de beurt zijn, alleen moet hij aan ze kere eischen van soliditeit en morali teit voldoen. Wat zijn beroep is doet er niet toe, mits het eervol zij. I-Iij kan alles zijn, behalve rechtsgeleerde, daarom is de leiding van de verlioo- ren toevertrouwd aan beroepsrech- lers. Maar de leden van de jury be slissen, door het antwoord dat zij ge ven op de hun door de rechtbank ge stelde vragen, feitelijk over het lot van een beklaagde. En zoo heeft, ter wijl de procureur-generaal de ver- oordeeling vroeg van madame Cail laux, de jury door met „neen" te ant woorden op de vragen, of zij opzette lijk en met voorbedachten rade een moord op Calmette zou hebben ge pleegd, den réchter tot vrijspraak" ge noodzaakt. I-Ioo aantrekkelijk in theorie de be slissing rechtstreeks door burgers van een beklaagde medeburgeres ook schijnt, de fouten van het stelsel ko men in gevallen als dit wel heel schorp voor den dag. Ligt het aan de romantische, ridderlijke, dichterlijke neigingen van het Fransche volk, dat zich langzamerhand een jurispruden tie heeft gevormd, zooals die in geen enkel ander land denkbaar wezen zou, ten opzichte van „le crime passion- nel", de misdaad uit hartstocht? Men telt de gevallen al niet meer, waarin een bedrogen vrouw, die haar echtge noot neerschoot, vrijgesproken werd en al is het geval van madame Cail laux eenigszins anders, ook hier is een misdaad uit hartstocht, den harts tocht van het wraakgevoel tegenover een vijand. Laat ons dadelijk toegeven-, dat dit gevoel op zichzelf verklaarbaar was. De campagne, die Calmette in zijn blad tegen Caillaux voerde, was van de onwaardigste soortwanneer wij zijn deugden hebben hooren roemen door zijn vrienden, kwam toch weer de afkeer boven tegen een man, die brieven aan vrouwen gebruikte en n-oodig had, particuliere brieven, om een politieleen tegenstander te tref fen. Maar hoe zou dit ooit kunnen verontschuldigen, dat de getroffen vrouw, zichzelf recht doendo, den journalist het loven, beneemt, althans een aanslag op hem pleegt-, waarvan zij vooraf kon en moest weten, dat die met zijn d-ood eindigen kon? Het is aller verwonderlijkst, dat de jury in haar uitspraak zich blijkbaar vofeenigd hoeft met de gedachte, her haaldelijk in het proces en. ook door de beklaagde uitgesproken, dat zij Calmette niet heeft willen dooden, maar alleen verschrikken en angst aanjagen, Dat standpunt is kinder achtig. Schrik had madame- Caillaux kunnen aanjagen met een ongeladen pistool Maar wie een hoogst gevaar lijk wapen als een Browning-revolver koopt, zich het mechaniek daarvan laat uitleggen, vervolgens haar vij and bezoekt en in zijn werkkamer een aantal schoten lost, mag zich redelij kerwijs evenmin achter het voor wendsel van vrees-aanjaging ver schuilen als iemand, die een branden den fakkel zou slingeren in den hooi berg van een vijand. En het door de beklaagde opgezette betoog, dat de getroffene niet had be hoeven te bezwijken., wanneer de-doc toren maar op tijd, naar de. regelen der kunst, hadden ingegrepen, is overbluffend van...... vrijmoedigheid. De vrijspraak van madame Cail laux moet een pijnlijken indruk ma ken op hen die buiten Frankrijk sym pathie hebben voor dit geniale volk Zeker, er waren verzachtende om standighedende campagne wa'araan Caillaux blootstond, de genegenheid die zijn vrouw voor hem koesterde. Maar ongestraft had zij niet mogen uitgaan. Haar medeburgers, in de jury vereenlgd, hadden haar duide lijk moeten maken, dat orde en vei ligheid in den Staat niet gediend zijn met bezoeken aan een vij-and, waarhij een moordwapen geklemd wordt in de van opwinding trillende vuist. En de voorbeelden, door den verdediger Labori aangehaald, waarin vrouwen van Kamerleden op journalisten scho ten en ook werden vrijgesproken, had den de jury juist tot voorzichtigheid moeten nopen en een andere, betere wending moeten geven aan een opvat ting, dat de misdaad uit hartstocht geen misdaad meer is Na deze rechtszaak moet de vrij moedigheid van de vrouwen van ver ontwaardigde Kumei'léden of Minis ters niet weinig gestegen zijn de veiligheid van journalisten wel zeer verminderd. En daarmee kom ik tot het hoofd punt in deze droevige zaak. De advo caat van de civiele partij, Mr. Chenu, vroeg véröortTeclTng van madame Caillaux, omdat gerechtigheid inoest worden gedaan aan de kinderen van Calmette. Maar voor dat particuliere wraakgevoel was deze vervolging niet ingesteld, daarvoor had de rechtbank de toga niet omgehangen en daaro zou de jury niet beraadslagen. I-Iet ging om het Recht, de noodzakelijke bestraffing van wie kwaad gedaan heeft, in het belang van orde en vei ligheid in onze samenleving. Wie antwoord hebben wil op de vraag, of hier inderdaad naar Nederlandsche opvatting, recht gedaan is, moet zich eens afvragen, wat er gebeurd zou zijn, wanneer een dergelijk geval in Nederland was voorgekomen. Het antwoord zal hem met de in richting van owze Nederlandsche jus titie, die ook hare schaduwzijdebe zit, toch vrede doen hebben. J. C. P. 1st proces Caillaux. (Achtste dag.) Uit Parijs wordt aan de „N. R. Ct." geseind Deze dag van het proces-Caillaux kon natuurlijk onmogelijk zonder dramatisch en sensationeel incident verloopen, Trouwens vóór het begin der zit ting reeds hcerschte er in do stikkend volle zaal een atmosfeer van overspan ning, en verscheidene dames moesten de zaal verlaten, Het eerst kreeg het woord Mr. Seligmann, een der advo caten van -de civiele partij. Hij spreekt voornamelijk over Cal mette, stelt al de goede kwaliteiten van de gan-sche familie Calraetto .in liet licht, en besluit met strenge woor den over den moord. Toen kreeg Mr. Chenu het woord- Met oen scherpe, sarcastische slem begint hij dan op kalme wijze een waar requisitoir. Hij is er vooral op uit dó voorbe dachte raad on de- koelbloedigheid van de beschuldigde aan te toonen. Om ruim 2 uur is hij in zijn pleidooi bij de eigenlijke moordzaak aangeko men. Na den moord beschreven te hebben, vat hij dit gedeelte van zijn betoog aldus samen: Mevrouw Cail laux heeft gezegd, dat zij naar de Fi garo gegaan was om een uitlegging te vragen, maar dat is gelogen. Zij is er heengegaan om te dooden en zij heeft gedood. Stilte in de zaal. Dan hoort men plotseling een snik. Er ontstaat opschudding, Men ziet Caillaux, die op een der voorste rijen van het publiek zit, opspringen en zich n-aar voren dringen. Mevrouw Caillaux is weer ineengezakt en moet weggedragen worden. Onder lievige opschudding en emotie wordt dé zit ting geschorgt. Mr. Chenu pleit met snerpende stem en'sarcastisch. Toch wordt dat na een uur eentonig. Hij tracht voor al den voorbedachten radé aan te too nen, de koelbloedigheid bij den mooi'd Caillaux, op de tweede rij in 't publiek gezeten, luistert zonder iets te doen blijken. Mr. Chenu pleitte nog tot half vijf en eindigde met een zeer treffehden slotzin. Zooals men zich herinnert, had mevrouw Caillaux in de bureaux van de Figaro na het plegen van haar misdaad uitgeroepenEr is geen reeht meer in Frankrijk. Mr. Chenu zei nu tot slot, zich tot do ge zworenen richtend Gij zut niet wil len, mijne hceren, dat na uw vonnis, de kinderen van Calmette zullen moe ten zeggen Er is geen recht rn-eer in Frankrijk. Na mr. Chenu kwam de procureur- generaal I-lerhaux aan het woord. Hij sprak met groote kalmte en ofschoon nogal scherp beginnend, bleek hij er weldra vooral op uit om te zorgen, dat de jury niet al de verzachtende omstandigheden zou vergeten en dat zij niet een al te streng vonnis zou uitspreken, liet requisitoir was in 't algemeen zeer slap en nogal onbedui dend, en heL gedeelte ervan, dut. over de beweegredenen tot de misdaad handelde, draagt evenais liet feeds in de acte van beschuldiging het geval was, meer het karakter van een be dekt pleidooi dan van een requisi toir. Na dit requisitoir heeft weer een schorsing der zitting plaats. Advo caten, republikeimsche garden en re chercheurs zelfs komen met broodjes, bicrflesschen en andere versnaperin gen aan om die aan de dames in de zaal, die ze besteld hadden, te over handigen. Een groot aantal men- sclieh n.l durft hun plaats niet te ver laten, omdat er dan kans is, dat men niet meor fn de zaai tc-rug kan ko men, zoo vol is het, Mr Labori begint met te zeggen, dat, het requisitoir van den procu reur-generaal, ondanks een paar con cessies, die door do feilen en door de waarheid geboden waren, nog van een verschrikkelijke gestrengheid is, en dat de jury, indien zij rechtvaar dig zijn wil, gemakkelijk met de stren ge woorden van den procureur-gene- raai mede kan gaan. Dan brengt hij eerst ©enige vroegere aanslagen, door vrouwen op journalisten gepleegd, in herinnering. O. a. het geval van me vrouw Paulmier, de vrouw van een Kamerlid, die een aantal jaren gele den een redacteur van de „Labterne" zwaar verwondde. Het geval heeft in derdaad zeer veel punten van overeen stemming en Labori leest dan voor hetgeen clo „Figaro" indertijd ov(*r dit drama schreef. Do „Figaro" schreef er namelijk.over met groote intelligentie en Laböri hz-engt ook in herinnering, dot die dame vrijgespro ken werd, IIij haalt nog een ander precedent nan, ook van een vrouw van een ander Kamerlid, die ook een jour nalist. dood schoot en -ook vrncrespro ken werd. Dan gaat hij over tot uitvoerige )>e- spreking van alle punten en tot be strijding van het fel ploidooi van mr. Chenu. Het pleidooi van mr. Labori was zwakker dun het zeer felle stuk, rlat wij van mr. Chenu te hooren kregen. Aan hel slot wist mr, Labori echter op zeer handige wijze den huidigon gespannen Europeeséhen toestand uit te spelen. Laten wij onzen toorn he waren voor de vijanden van buiten, zoo riep hij uit, maar laten wij Fran- schen, in dit zoo gewichtig© uur in Europa, naar verzoening en overeen stemming streven. Ofschoon dit tenslotte niets met het pleidooi zelf te maken had, was deze slotzin toch het meest inslaande van' de rede van mr. Labori. Om 8 uur heeft mr. Labori zijn plei dooi geëindigd, hetwelk om half zes begonnen-was. De zaal is stamp- en stampvol. Er h&erschl een onbeschrijf lijke agitatie. Het is misschien nog meer tengevolge van de berichten over den ooi-log dan vanwege het pro ces. Groote volksmenigten zijn voor het paleis van justitie bijeen, dio de courantenventers de courunien uit de handen rukken om het laatste nieuws zoowel over liet proces als over den Europeeschon toestand to weten te komen. In zijn requisitoir heeft de procu reur-generaal betoogd, dat de be schuldigde ongetwijfeld met voorbe dachten rade heeft gehandeld. 1-lij be sloot met schuldigverklaring tegen «vrouw Caillaux te eischen. Later Mevrouw Caillaux Is vrijgeproken. Aan de telegrammen in het „Jïbld." ontl&ehén wij nog eenige aanvullende bijzonderheden Toen de zitting 's middags begon, trad mevrouw Caillaux, gesteund door gardes, snikkend -binnen. Mr. Chenu (de advocaat der civiele partij) ver weet haar', dat zij in de rechtszaal.zoo dikwijls flauw viel, terwijl zij geen enkele .minuut van zwakheid had ge had,"tóen zij Voor het lijk'van hhar slachtoffer stond. Pleiter zeidej dat de moord wel degelijk met voorbedachten rade e- pleegd was en hij kwam op tegen de pogingen, om de verantwoordelijk heid voor den dood van Calmette op de schouders der geneesti-eeren te leggen. De procureur-generaal hield daarop zijn réquisitoir. Hij verktuurde van oordeel te zijn. dat do pubiicuUe van hel rapport van Fabro aan Caillaux en zijn eehtge- noobe slechts weinig zorg had ge baard. Door de publicatie van den brief niet de ondeneokening „ton Jo" wus de gedragslijn van mevrouw Cail laux bepaald. Hij bracht hulde aan Calmette, die de intieme brieven zeker niet zou hebben gepubliceerd. „Gij zult", zoo vervolgde hij, „een oordeel uitspreken zonder overdreven gestrengheid, maar, daarvan ben il. overtui- d, met de noodigo vaslbor,;, denheid. Niemand heeft het recht zich zelf recht le verschaffen. Gij zijt. hier ter toepassing van de wel, die geen on derscheid maakt tussohen verselulkm- de schuldigen. Gij zult zeker eenige wijziging brengen in de 'toepassing, misschien zult gij de toevoeging van „met vooibedachten rade" laten val len." (Beweging in de zaal), In zijn pleidooi zei Mr. Labori o.a. Wat kan van mevrouw Caillaux anders worden gezegd, dun dat zij een liefhebbende vrouw is, die zich heeft opgemaakt om wraak te nemen over de politieke aanvallen op liaren echt genoot l (Mevrouw Caillaux weende). „Medeburgers van de beklaagde" zoo vervolgde hij tot de jury: „Do opgewondenheid van mevr. Caillaux is begrijpelijk. Zij wilde niet dooden en schoot daarom naar beneden. Er was echter een samenloop van on gelukkige omstandigheden.' Zich wendend tot de vertegenwoor digers der pers zeide Labori vorder: „Tri de hartstochtelijkheid van he'-t huidige oogenhlik is menigeen do perken te buiten gegaan. Mevrouw Caillaux verlate deze zaal, vrijge sproken van schuld en da pers ga ge zuiverd van hier. Dut hoop ik. Laat ons onzen toorn inhouden om dien te kee-en tegen de buRcnUmdsche vijnn- don en laten wij van hier gaan. vast besloten solidair de dreigende geva ren tegemoet te treden'. Een storm van toejuichingen barst- ito los, toen Labori zijn rede had be ëindigd. De president stelde aan de jury de twe© volgende vragen: „Is Genevjève Henrielte Rainouard, echtgenoot© van Caillaux, schuldig op 16 Maan: to Parijs opzettelijk een moord te hebben gepleegd op Gaston. Calm 'te? 2o. Is zulle- geschied met voorbe dachten rade?' De jury trok zich te 8 uur -erug om lo beraadslagen. Tijdens de pauze werd aan mr. Labori ©en ovatie ge bracht. Mevrouw CaiMaux was gedurende oen oogenblik bewusteloos; met be traand gelaat verLiet zij, gesteund door gardes, de zaal. Het antwoord van de jury op de eerste vraag is ..neem', op de twee de eveneens. Toejuichingen in de zoal. Mevr. Caillaux kwam mot wankelende schreden binnen en viel in de armen van Iuvren verdediger, die haar .om helsde, llaar kapsel is los gegaan, haar hoed is op den grond gevallen. Zij weent hevig. De gel «el© zaal slond op. Er vvordit geroepen: „Leve Caillaux. leve La bori', terwijl van andere zijde werd geschreeuwd: „Leve Chenu', „Cail laux is een moordenaar Eenige advocaten werden handge meen Het Hof kon hot vonnis nie>; uitspreken. Il&t leven werd echter nog erger, toen de twee advocaten de zaal vér- lieten. De president van do jury had nau vvelijks de uitspraak voorgelezen of he: kvvarn tot betoogingen. Eerst een salvo van toejuichingen van de zijde der vrienden van Caillaux en zijn echlgencote. een advocaat in toga riep echter uil: „Leve Frankrijk, weg met de omgokochten!" De vrien den van Calmette juichten den. advo caat toe en riejien- leve Chenu!' Het werd ten slotte een verward gejoel. Er we~d „leve Caillaux" ge schreeuwd o-p don bekenden d un van „Lampions", terwijl anderen even luid „moordenaar' nepen. De president weigerde om hij zoo'n \voest lawaai hei vonnis vpcu te le zen en deed de zaal on.ruimen. Onder groot tumult en onbescorij- I felijke opwinding verliet mevrouw Caillaux, die haur plaats weder had ingenomen dadelijk do zaal, gevolgd door mr. Labori, dio het voorwerp was van een ovatie, terwijl de vrien den van Clie-nu voortgingen riczen toe te juichen. Opmerking verdien-: nog dat, ge durende de beraadslagingen, de ju ry mr. Albane-I, den voorzitter van het ITof, hei roepen. Hij ging gevolgd doo-r de raadsheeren, den procureur- generaal en de advocaten, naar do jury. „Kan men, vroeg de jury, op me vrouw Caillaux de wet op de voor waardelijke veroordeeling 'oepas- sen?' „Neen', luidde het antwoord. Nadar, de magistraatspersonen wa ren heengegaan, werden de be-aad- skigingen hervat. Zij duurden or li ter zoor kort. De leider van c.e jury maakte do Uitspraak bekend precies te 0 uur; c 9 uur '20 verliet mevrouw Caillaux, vergezeld van haar kamenier, do Conciorgeric met een automobiel, dio voor den uitgang aan de Quai des O.-fèvres wachtte. Daardoor bleef haar vertrek onopgemerkt. Eenige minuten n-ada. de manifes tanten, die op den Boulevard du Pa lais stonden, zich hadden verspreid werden do maatregelen van orde op geheven Binnenland NEDERLAND EX HET CONFLICT TUSSCHEN OOSTENRIJK EX SERVIë. Men meldt uit Den Haag De toestand uit militair oogpunt, welke na de verontrustende 'oorlogsgeruchten voor ons lam is ingetreden, is aldus wee: te geven, dat sedert Moo ndaj sl rategische voorzorgsmaa I regel el zijn genomen, die voor het geval dr noodig mocht worden, een eventueeh mobiliseering van het leger en d- marine zullen bespoedigen en vlug van stapel doen loopen. Naar aanleiding hiervan kan mei zekerheid worden meegedeeld, dai tot dusver de twee eerste telegram men die in dergelijk© omstandighe den uitgaan, tot de legerautoriteiten zijn gericht. De meeste opper- en verdere dficieren, die binnenslands met ver lof vertoeven, zijn uit eigen beweging naar hun standplaatsen of garnizoe nen teruggekeerd. De 'buitenslands aanwezigen komen successievelijk te ug. De chef van don goneralen staf Is bereids uit Duitschland weer in de re sidenlie aanwezig. De Koningin had Dinsdag den con ferentie met mr. Pleyet, minister van koloniën. De Ministerraad is Dinsdagmiddag te vier uur weder in buitengewone v ergade ring bi jee n ge komen Aan de officieren der marine wordt 'oorloo|)ig geen verlof moer verleend n van hen, die ïceds verlof hebben, wordt dil incd.rokken. De staatscourant van gisteravond (No. 175) bevatte de volgende two© Koninklijke Besluiten, uit overweging ,dat politieke omstandigheden hot nemen van bijzondere voorzorgsmaat regelen wenschelijk maken" lo. De overgang naar de landweer en het ontslag uit deu dienst van de ing* lijfden bij do militie, voor wie die overgang of dat ontslag volgens art. 99 der -Militjewet zou moeten plaats hebben, wordt geschorst. 2o. Itet ontslag uil den dienst van de dienstplichtigen hij de landweer, voor wio dat ontslag volgens art. 37, eerste, tweede en derde lid, der Land- eerwot zju moeten plaats hebben, wordt geschorst. Een wetsontwerp is naar den Raad in State gezonden, beoogende be krachtiging van de hierboven ver nielde maatregelen, genomen tot het langer bij het leger in dienst houder, der militie, welko op 1 Augustus a s. zou worden ontslagen, dan wel zou -vergaan naar de landweer, zoomede tot het in dienst houden van de land- 'eermanncn, welke op denzelfden datum voorgoed zouden worden ont slagen. PRINSES JULIANA is Maandagmiddag ook in Den Haan aangekomen. IS SLUITING DER AMSTER. DAMSCIIE BEURS GEWENSCHT? Over den beursdng van D'nsdnc 28 Juli schreef 't Hbld Als een bewijs boe ook onze beurs zich voorbereidt op alle eventualiteit.en kan dienen dat geld op prolongatie heden 4 1/2 genotcefd werd. Ech ter was niet alleen tot dezen nröe niets te kriigen. doch hoewel nog hoo ger werd geboden (om. ongeveer hall d.ric was (i de 'biedendeprüè) .werd door geen der geldgevers ook mant een minimumbedrag gelalen. Mei doen van zaken wordt on die wiizr vrijwel onmogeliik Inderdaad geyen de heden genoteerde prijzen dar, ook in vele hoeken geen juist beeld meer van den toestand. Koersen aan merkelijk heneden de cenofeerde zou den voor een aantal fondsen erif ee accepteerd ziin doch d° ho--"^ehende onzekerheid en de onmogelijkheid om geld te krijgen, hebben tot gevolg dal de handel vrijwel geheel ;,.at stil staan. Onder deze omstaiidigneclen diem do vraag te worden gesteld ot hel geen aanbeveling zou verdienen ook hier de beurs te sluiten. Van zaken doen is toch bijna geen sprake en zooals hei thans staat, loopt men ai leen de kwade kans dat aanbod voor huitenlan-dsche rekening in fondsen welke onder gewone omstandigheden oen internationale markt hebben tr onzent een verdere depressie uitlok ken, die ook op de locale markt tot ongelukken, leidt Men behoeft hiei toch niet plus roynlisle te zijn que lo roi. Als men te Parijs en te Weenen de zaken stop zei, Itehoeft men hiei tér plaatse niet het gevaar te trotsee ren zeer groote executies uit. te lok ken, op een oogenhlik waarop van reticle handel, toch voor het overigt schier geen sprake kan zijn. ONTSPORING Men meldt ons uit Amsterdam: Dinsdagmorgen zijn tusschen half acht en acht uur, ter hoogte van hei Blauwhoedenveem, bij het achteruit zotten van een convooi, twee goederen Van Kunst en Kunstenaars. LXXXI1I. - In het groote trapportaal van het Suasso-museum in Amsterdam i-s fainds eenigen tijd iets moois en iets leerzaams te zien. De Vereeniging voor de moderne kunst in dat mu seum heeft, met hulp van anderen en van den artist zelf een els van Bauer aangekocht; d.wz. niet maar één afdruk daarvan, doc-h afdrukken van alle „staLen" die die ets heeft doorgemaakt alvorens ze er uitzag zoo, als men ze dan ten slotte „de finitief" noemt, en zooals ze in meerdere afdrukken in den handel gebracht wordt, Nu is het met dio ,,6talen" een eigenaardige toestand tegenwoordig in het brein van den prentenvriend. Als men bij oude prentkunst van slaton spréékt, dan weet men te doen te hebben, met afdrukken van één zelfde voorstelling waarin echter door den kunstenaar wijzigingen in kracht van lijn, toevoegingen of vei-* wijderingen van meerdere of min dere belangrijkheid zijn aange bracht, doch nooit in die mate, dat do voorstelling als zoodanig er een geheel andere door wordt. Den klas sieken kunstenaar stond het geval helder voor den geest, wanneer hij zijn werk aanving, do moderne ar tist, improviseert vaak en komt, al arbeidende, van liet één tot het ari der. vaak tot een heel ander resul taat als hij zich hij het begin had voorgesteld te maken. Met die mo derne laten wij het nu maar eens met een loei ijk woord, maar in loe- gevenden zin, noemen losbandig heid, komt een ander modem ver schijnsel, liet commercialisme, in eng contact. De verzamelaar van oude prenten hechtte voor zijn col lectie hooge waarde aan do verschil lende „staten van een M'eryon of een Milletwelnu, de moderne artist voorziet ook in die verzamel woede-behoefte en maakt staten, ook waar zij absoluut niet noodig waren, Vooral in Duitschland is men daar sterk iri geworden. Én kondigt nu en dan een uitgever een nieuwe e'.s in zoo en zooveel staten aan, voor de etser nog een naald op het koper gezet, heeft. Dat behoort na tuurlijk tot de uitwassen der kunst productie die met de kunst niet. veel meer van doen hebben, en uit sluitend in winstbejag van uitgever en artist en snobisme bij de verza melaars hun oorsprong vinden. En nu vimd ik het bij de hooge waardeering die ik voor Bauer's werk heb, eenigszins pijnlijk aan die enkele Duitsche uilgaven herinnerd te worden, bij liet zien van zijn tien j prenten in do hal van het Amster-1 domsch museum. Kunnen dut nu i eigenlijk wel „staten" van één ets genoemd worden? Heeft het over bade!© beeld van staat X eigenlijk nog wel lets met staat I te maken? Zou men hierbij niet meer eigenlijk van „drukproeven' moeten spreken, 1 waarbij dan nog, al naar den per soonlijden smaak van den beschou wer, de drukproef als geslaagder dan het definitief druksel beschouwd kan worden? Het. begrip „staal" van een prent is hier wel zeer ruim mijns inziens te ruim getrokken. En wil men de nieuwe aanwinst en de groote ruimte -dio ze beslaat van harte waardeeren, dan moet het zijn om liet leerzame en echoonu beeld dat ze van den kunstenaar Bauer geeft, niet als typeerend bcotd vau wat „staten" \an een prent zijn, want daarvoor is dat beeld dun te onklassiek en te grillig. De serie prenten en ik slap nu van de statenquaestie en do moge lijkheid van die z.g. stolendrukken een handeltje te maken, af illu streert mi. schitterend het geniale type Marios Bauer; geniaal, grillig en oppervlakkig. Zooals wij gewone stervelingen met elkander pralen zoo hanteert hij de naald, de stift, het krijtje, zijn teekcnwiateriaul in één woord Het is zijn uitdrukkingsver mogen zooals onze tong dat voor ons is. en als zoodanig manifesteert li ij zich als de geboren kunstenaar. Men zie de serie bovenbedoeld er maar op na. Op de eerste prent is hij begonnen te praten, te vertellen. Hij improviseert en weet op geen stuic-ken na waar hij terecht zal ko men. Zijn intuïtie leidt hem. Mis schien ook een krabbeltje uit een schetsboek, maar dat zoudt ge er niet aan zeggen. Den voorgrond vormen, vijf,, zes traptreden voor den ingang eener moskee. Ge raadt daar echter maar naar, want de ingang is door een recht afhangend zeil afgedekt. Links toekent zich tegen het zeil ©en te ge rekte figuur met een tulhand op liet hoofd, af. In liet midden nog drie figuren en rechts zit op de bovenste trede een bedelaar ineengehurkt. De prent is licht en argeloos. En ik moet direct zeggen dat ze mij als zoodanig reeds meer dan geslaagd leek Werkelijk een prachtig blad, heerlijk blond van kleur en zuiver van techniek. Dan komt de tweede bewerking in een afdruk zich toonen. Op de trede onderaan, is er een stilte-ventje bijge komen; de rechische bedelaar is er een beetje gemakkelijker bij gaan zit lui) en heeft gezelschap van een meisje gekregen. De voel le lange vent met den tulband is handiglijk wat korter gemaakt doordat er ©en wijdommantelde priester vlak vóór hem, twee treden- lager geplaatst is, En links van hen is er een geheele familie bijgekomen, 't Wordt er l: zamerband' gezellig vol, De v< hang, het- afhangend zeil wordt pas in de dorde bewerking gewijzigd. Dan wordt dikke zuil, dunne zuil en op het gordijn verschijnt architec tuur en een stuk draperie. Blijkbaar heeft de kunstenaar een andor plan netje opgevat en wil hij zijn geval niet meer builen, vóór liet afslult- gordijn voorstellen, doch het binnen, in de zuilengalerij van een weelde rig Oostorsche Moskee zich laten af- sjvelen. In de derde prent geeft dat veranderde inzicht nog aanlcidng tot een mi-rakuleuze warboel, doch het is niet bijzondere genoegens dat men de genialiteit van Bauer kan gadeslaan in de vierde, de vijfde en do zesde prent, lioe hij daar die war boel weet te ontwarren en zich een stuk architectuur laat onwikkelen, op do plaats waar eerst ecu gordijn hing. Dat Ls werkelijk heel bijzon der en men heeft, na al die omwen telingen te hebben gadegeslagen, werkelijk een heerlijk rustig gevoel bij het bekijken van nummer zeven, dal weer een heel fijn, en gaaf ge heel biedt. Ook dan zou lk kunnen begrijpen dat men zich afvraagt waarom de etser het daar nu niet bij laat en nog vier malen zijn koperen plaat wederom onderhanden neemt. Die definitieve, iaatste druk, die dan het voorbeeld voor de eigenlijke oplaag zijn moet, lijkt mij, bij VII en zelfs I vergeleken, niet eens zoo bijster verkieselijk en de koperen plaat is er, na al deze bewerkingen, eenigszins afgebeuld uit gaan zien. Voor wie later eens lust moclit krij gen van de kunstenaarsfiguur Bam-r een karakteristiek te geven, zal de bestudeering vau deze prentenserie van groot nut zijn. Zijn genialiteit zal er uit bewc-zen kunnen worden, al zal dit voor velen een speelsche, ietwat wufte genialiteit zijn, die juist daardoor, dat ze wuft en epeelsch is, zicli scherp van de ge nialiteit van een Rembrandt onder scheidt. Wij noemen dezen omdat men nu.cn dan onzen tijdgenooi zoo gaarne bij dien anderen genialei vergelijkt. In phantasie van teelten kracht misschien vergelijkbaar, be zit de 17e eeuwer reeds voor den leek merkbaar een gebondeuUe.d een hec-rlij-ke ernst en een trefzeker heid in zijn bedoelingen, die onzei tijd mauler gemeenzaam, en der fi guur Bauer vreemd zijn. Men moe: kunnen waardeeren en toch de juifi te verhoudingen niet uit het oog ver liezen. Men doet onzen tijdgenoo onrecht, door hem in dergelijke ver gelijking te willen verkleiueu; ü<iCh evenmin bewijst men heul een dieti6l door hem. dus vergelijkende, hoo ger te willen plaatsen dan hij bc boort. In de Iiollandsehe Kunst vai. onze dagen is zijn jilaats nuirkan1 genoeg, aan werkelijke geniuliteuei zijn wij nie: overrljk meer en Bauei behoort zonder tegenspraak tot diei kostbaren kern die wij in eere nou den moeten. Den bezoekers van het Suasso-mu seutn zij ten slotte nog. opmerkzuan gemaakt op.de uitstekende verende ringen die in de wijze van plaatsei der moderne schilderijen gebrach- zijn. Het begint langzamerhand wee een onvertroebold genot te wordei in dien linkervleugel van het gi bouw rond to dolen 18 Juli 1911. J. H. DE BOIS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 9