De Europeesche Oorlog.
Bijzonderheden nit de voor straf door de Dnitschers verwoeste stad Lenven.
Treffende verhalen van de ellende door de bewoners geleden. Enkele
Hollanders z[jn gevlueht.
Er is weinig nlenws van 't Belgische en Fransche gevechtsterrein,
groots gevechten aan de Dnltsch-Oostenrijksch-Rasslsehe grenzen.
De gevechten ter zee.
TWEEDS BLAD.
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 3! AUGUSTUS 1419
De verwoesting
van Leuven.
In ons nummer van Zaterdag gaven
Ave reeds bijzonderheden van 't vree
slijke lot dal deze Belgische stad
getroffen heeft.
Er is veel ellende geleden.
Treff-md zijn de verhaten van de
vluchtelingen. Kendge dezer volgen
hier
Uit Lduvsn 0#v3uoht.
Een fabricage-chef uit bet dorpje
Wilsele onder den rook van Leuven,
Nederlander van geboorte, ia -net
zi.in huisgezin, bestaande uit man,
vrouw en vier kinderen van 5—8 jaar
naai' Amsterdam gevlucht, terwijl de
Duitschers hun straffend vernielmgs-
A'ark in Leuven begonnen,
Hij deelde, het volgende mede:
Ik woonde in. Wilsele, een dorpje
op r-en kwartier a islands van Leuven.
Dinsdag voor een week, 18 Augus
tus, hoorden \vo den ganschen nacht
kanongebulder; des morgens werd
hel stil. Men verwachtte, dat de Dnit
schers Leuven zouden binnenrukken.
Om tien uur in den morge-n werd een
hevig infante'riegevecbt geleverd in
Oorbeek-Lor aan den Thicnenscheu
kant. Ik zag. dal het dorp, dat op een
heuvel ligt, op vele plaatsen te gelijk
brandde en geweldig was het knette
ren van geweervuur en mitrailleuses.
Wij waren allen in den kelder van
de fabriek gekropen; tegen d'rie uur
in den middag werd het stil, om vier
uur trok een afdeeling Duitsch© in
fanterie rustig langs den straatweg
Leuven binnen. De officieren vroegen
en kregen water voor de manschap
pen en salueerden boleefd.
(Een berichtgever van de N. R_ Ct
meldt daarentegen, dat de bewoners
eerst van 't water moestem drinken,
omdat de Duitschers voor vergifti
ging vreesden).
Toen kwam het doortrekken van ile
Duit schors door Leuven; deze toc-ht
duurde drie dagen, dag en nacht,
roet het gevolg, dat voor de burger
bevolking geen levensmiddelen meer
te krijgen waren.
Zaterdag 23 Augustus waren de
troepen doorgetrokken.
Zondagochtend werd opnieuw ka
nongedonder gehoord van den kant
van Waver en.
In Leuven, waar 800 éi 900 man
Duitschers lagen, waren verschillen
de proclamaties aangeplakt, waar
van ik er twee las, de een© verklaar
de dal de gevangen genomen drie h
den van het stadsbestuur waren
vrijgelaten, doch door drie aanzien
lijke burgers wa'ren vervangen, ter
wijl iedeven dag drie andere burgers
de plaats van do drie losgeldtenen
zouden innemen.
De tweede proclamatie stelde vast,
dat de straten in de stad na acht
uur verlaten moesten zijn; dat e'r
geen klokken mochten worden geluid,
dat in de Stationstraat en de Brussel-
sche straat (twee hoofdstraten) over
dag ai de luiken aau de 3?raat moes
ten worden gesloten gehouden, dos
nachts al de vensters van. al de
diepingen van den voorgevel moesten
verlicht worden en do voordeuren
van de huizon moesten openslaan.
Dinsdag j.l. schijnt een voorhoede -
gevecht geleverd be zijn naar don
kant van Mechele'n, ten minste tegen
pl.m. 3 uur in den middag kwamen
twee Roode Kruis-auto's met Belgi
sch© gewonden Leuven binnen. Het
volk kwam in geestdrift en uitte dat
door hoera-ge'roep. Ik vreesde het
ergste, legde tegen vijf uur mijn
kiuderen gekleed te bed en pakte
alios, wat waarde had, bijeen,
Ondei'tusschcn werd hei leven in
Leuven steeds sterker. Wij besloten
dus, ons wederom te verbergen, haal
den de kinderen uit bed, maar wer
den bij het verlaten der woning ver
rast door eou oorverdoovend geweer
vuur, zoodat wij spoedig weer naar
huis renden. Na de eerste uitbarsting
liepen wij zoo vlug mogelijk naar on
ze schuilplaats in de fabriek.
Toen allen geborgen waren, ging
ik naar het hoogste punt van de fa
briek en zag Leuven op vijf verschil
lende plaatsen in brand staan. Even-
zoo het grootste gedeelte van het
dorp KesselLoo. Den geheelen vol
genden nacht hield het geweervuur
aan, gepaard met het ontploffen van
kommen of granaten en het schieten
van mitrailleuses.
Eenige keeren kwamen Duitsche
soldaten bewegen, dat ook uit de fa
briek op hen geschoven was. De Hol
lander ontkende en werd geloofd. Zij
delings vernam hij evenwel, dat de
fabriek toch in brand gestoken zou
worden.
„Nu was mij uit Leuven bekend,
dat bij het in brand steken der hui
zen de bewoners werden gewaar
schuwd, d, w. i., de mannen we'rden
gevangen genomen, aaneengebon
den, mishandeld en naar het station
gevoerd; daarna werd den vrouwen
en kinderen aangezegd, binnen een
half uur te vertrekken en werden öe-
huizen in brand gestokon.
De mannen werden allen te zamen
weggevoe'rd en op eenig-en afstand
van Leuven losgelaten; ze konden
dan zien, of zij ooit vrouwen en kin
deren weder terug zouden vinden.
Daar mij dit lot voor mijn
vrouw, die oox» ITollaudsche is,
niet zeer benijdenswaardig toe
scheen, hebben wij het draag
bare en waardevolste meegenomen
en zijn diefi dag naar Wijgmael op
een half uur afstand van Leuven ver
trokken, om den gang van zaken af
te wachten.
Wij dachten, daar in de kelders van
de groote sliijfselfabriek oen onder
komen te vinden, doch vernamen, dat
daar reeds vijfduizend vluchtelingen
geho'rgen waren; er was gcon plaats
meer over. Wij brachten dien nacht
door op den vloer van een caPétje, dat
ons opnam.
Gedurende dien geheelen nacht ging
het branden en schieten in Leuven
en in Ilerent onafgebroken voort, 's-
Morgens maakten wij ons gereed om
uit te trekken, toen ik wederom het
café werd uitgehaald door den Duit-
schen soldaat en met alle aanwezige
mannen naar oen naburig kamp werd
geleid Het heette, dat er dien nacht
van het dorp uit op do troepen gc-
'sohoten was.
Toen ik mijn „cipier" lachend zei-
de, dat dit onzin was, bekende hij,
het evenmin te gelooven, maar hot
waren zijn orde'rs, ons allen mede te
nemen. Ik Troeg een officier te spre
ken te krijgen, kreeg toegang, bewees
mijn Nederlanderschap, vertelde van
de aanwezigheid van mijn vrouw en
kinderen en hun angst en werd los
gelaten; een sergeant kwam melden,
dat er reeds zeer vele mannen bij
eengedreven, waren. Ik vroeg den be-
treffenden officier r.og, of ik mijn
plan, naar Wilsele te gaan. om mij
persoonlijk te overtuigen of fabriek
en huis nog bestonden, ja dan neen,
uitvoerbaar was.
Hij raadde dit evenwel af.
Toen besloot do Hollander te vluch
ten.
Eerst te voet tot Wesemael, natuur
lijk Overbelast, niet zoozeer door
waardevolle zaken, want die moesten
wij wel achterlaten, doch eerder met
zeer veel brood en een halve zijde
spek, want wij verwachtten den af
stand tot de grens (pl.m. 70 KM.) door
een uitgemoord land in ongeveer ze
ven dagen te moeten afleggen. In
Wesemael stuitten wij op belangrijke
Duitsche troepenafdeelhigen en werd
ons door de schildwachten de doo'r-
gang streng verboden. Toch brachten
ons Nederlanderschap en eenige goe
de woorden in de Duitsche laai ons
tot in de nabijheid van oen hoofdoffi
cier, die ons na eenige onderhande
lingen verlof gaf, door te trekken.
Ik Vroeg hem, de goedheid te wil
len hebben, mij ©enig bewijs te willen
geven van zijn toestemming en ver
kreeg na eenige aarzeling een pa
pier gericht aan „iedere militaire
persoon der Duitsche troepen'dra
gende tekst: „De heer... moet bij ie
dere miliiairpost vrijen, doorgang en
hulp worden verleend." Volgde onder-
teekening,
Lntusschen verscheen een officier
met een depêche en stelde den be
trokken hoofdofficier voor, onze kin
deren mee ia de auto naar Aerscfrot
te nemen. Na eenige-weifeling werd'
dit toegestaan en wij 'reden met ze
ven mau in een Duitsche militaire
auto onder dekking van een -Duitsche
infanterist met getrokken geweer
naast den chauffeur, dwars door de
Duitsche troepen tot Aerschot.
Wij reden door een volkomen ver
woeste streek. Van de tien huizen
stond zeker niet meer één overeind.
Overal puinhoopen, waar eens ge
bouwen stonden, alle velden en ak
kers platgetrapt.
In Aer&ehot was de aanblik nog
verschrikkelijker. Een enkel huls dat
nog bewoonbaar was, bleek leeg ie
staan, de lucht, die opsteeg uit de
vlakte, waar de doode lichamen la
gen, de meesten reeds begraven, en
deren nog boven de aarde, was zóó
•erpestend, dat het alle beschrijving
ie boven gaat. O, dat dood en veld bij
Aerschot! Het is afgrijselijk van el
lende en Wreedheid!
Na lang zoeken vonden wij in het
uitgestorven iplarjtsjie dan huisje,
waar wij eenig drinken konden krij
gen.
Op den straatweg van Aerschet
naar Herenthals was de aanblik
oven droevig en daar ontbrak ook
nog het eenige levende element van
dez© do'rre landstreek: de Duitsche
troepen. Geen mensch, geen dier te
zien; een eindweegs het land doomde1
hïor en daar nog een rood pannen-
dok op, maar overigens alles doodscii,
alles uitgestorven, verlaten als oen
woestenij.
Na een reis van zestig uren zijn we
in Amsterdam gekomen, berooid, van
alles beroofd.
og ean vluchteling aara
'i woord.
Een correspondent der „N. R. Ct."
ontmoette een Nederlander, S. D. ge
naamd, die tijüens do verwoesting van
Leuven nog in de stad was en slechts
door eon gelukkige rnstandighcid
aan een verschri kkol ij ken dood is
ontsnapt en naar Nederland ge
vlucht is.
Hij vertelde het volgende:
Mijn patroon, die een rijwielzaak
dreef, werd genoodzaakt rijwielen en
onderdeeleu te leveren tot een Jw>-
rlrag van ruim 5000 mark, waarvoor
hij bons kreeg. Of deze zullen worden
betaald, zal nog de vraag zijn, daar
de eerste de beste onderofficier, ia-
soms zelfs soldaten, maar met pot
lood geschreven bons gaven. Op zeke
ren dag had een Beigiselie patrouille
zich blijkbaar te ver gewaagd. Ze
vluchtte in een café, gevolgd door
Duitsche soldaten. Toon wierpen de
Belgische soldaten hun geweron weg
en gaven zich over. De Duitschers
wisten echter van geen genade,
Laatstleden Dinsdag hoorden we weer
den ganschen dag lievig geweer- en
kanonvuur, niet ver van de stad. Van
een heuvel af kon ik toen opmerken,
dat er in de richting van Mechelen
hevig gevochten werd. Daar het vuren
steeds naderbij klonk, koerde ik zoo
spoedig mogelijk naar de stad terug,
daar ik beangst was, dat misschien do
troepen mij al vluchtende zouden
overvallen.
In de stad lieerschte een buitenge
wone opwinding, daar er echter niets
gebeurde, keerde allengs de kalmte
terug cn spoedig was er niemand
meer op straat.
Eenige uren later, we waren juist
aan den maaltijd, worden we onver
wachts opgeschrikt door geweerscho
ten, vermoedelijk in de stad. Oogen-
blikkelijk heerscht© er buiten een
groote drukte- Do Duitschers liepen
te hoop, zonder dat zo blijkbaar zelf
wisten wat er gebeurde. Van do bur
gers waagde zich niemand op straat.
Hei geweervuur kwam steeds nader,
totdat we duidelijk in onze straat
schoten hoorden vallen. Kanonnen
reden door de straten, eenige werden
vlak bij ons huis opgesteld. Comman
do's weerklonken en spoedig dreunde
de straat van het hevige kanonvuur.
Boven het gebulder van de kanonnen
klonken nu en dan menschel ij ke kre
ten. Toen ik het. waagde door de ra
men te kijken wat er in de straat
voorviel, zag ik reeds verschillende
huizen in brand staan. Soldaten sloe
gen de winkelruiten stuk en stalen
alles wat van hun gading was. Ik
zag hen juist bij een comestibleshan-
dclaar de ruiten inslaan en zich aan
de in de uitstalkast staande wijnen te
goed doen, terwijl een oogenbhk la
ter een soldaat met een arm vol kist
jes sigaren bij een o\ erbuurman uit
kwam. Menschen, die uit de branden
de huizen naai- buiten vluchtten, wer
den op straat doodgeschoten door de
met liet geweer in don arm loopende
soldaten.
Toen het kanongebulder bleef aan
houden, besloten wij, mijn patroon,
ook een Nederlander, zijn vrouw, oen
zoontje en ik, een schuilplaats te zoe
ken in den kelder. Ik en het zoontje
van den patroon kropen onder de op
gestapelde banden en dekten ons
daarmede toe, mijn patroon kroop in
een kist en zijn vj'ou w onder een goot
steen, waar ze echter genoodzaakt
was, tot aan haar middel in het wa
ter 'e staan. Zoo brachten we in
doodsangst den nacht door. 't Schie
ten in de straten duurde steeds voort-
In den loop a an den nacht waagde ik
het nog even naar boven te gaan, om
wat water te halen. Door een venster
zag ik toen, dat een groot gedeelte
van onze straat reeds in puin lag.
Oii2e buurman, een advocaat, was
met een vijftiental andere personen
op het dak gevlucht, terwijl zijn huis
Ireeds van alle zijden in brand stond.
Handen wringend kropen de onge-
lukklgen, waaronder vrouwen en kin
deren, bijeen. Nadat we nog een
tijdje in onze schuilplaats waren ge
bleven, bemerkten we, dat ook ons
huis boven ons in brand stond. We
stonden toen voor liet feit, om 0113 le
vend te laten verbranden of op straat
te vluchten, waar we bijna zeker wer
den doodgeschoten. We kozen het
laatste. Hoewel we dit besluit geno
men hadden, durfden we geen van
alten het eerst te gaan. Eindelijk be
sloot ik liet te wagen ontkomen was
toch niet meer mogelijk.
Nauwelijks was ik op straat, of een
drietal soldaten liepen pp mij toe, hun
revolvers op mij richtend, riepen ze
„Waar moet dat heen?"
Hoe ik er toe kwam, weet ik zolf
niet, doch in het Dultsch riep ik hun
teie „Houdt op, ik ben Duitscher."
Dadelijk veranderde hun houding, en
toen ik hun vertelde dat ook mijn pa
troon een Duitscher was (ook die
spreekt goed Duitsch), boden zo mij
aan, ons naar het station te brengen,
waar spoedig een trein zou vertrek
ken.
Dö toclit door de stad was het ver
schrikkelijkste wat men zich voor kan
stellen. De geheel© stad stond in
brand, terwijl vele huizen en groote
gebouwen reeds in puin lagen. Over
al in de stad lagen lijken, terwijl wc
uit enkele huizen nog kreten hoorden.
Burgers zagen av© nergens op straat,
alleen soldaten. Met behulp van onze
geleiders, die stepds in de overtuiging
bleven, dat we Duitschers waren,
kwamen we omstreeks half zes aan
hei station. Voortdurend spraken zij
over de burgers, die geschoten had
den, waarin we hen maar gelijk ga
ven, hoewel wij voor ons de overtui
ging hebben, dat het onwaar is. Veel
eer meen ik, dat de buiten Leuven
vechtende troepen enkele soldaten
vluchtende in cle stad op de schild
wachten zijn gestuit, die on hen, ze
voor Delgen aanziende, hebben ge
schoten. Zoo is misschien een misver
stand ontstaan. Overal in de stad
waren de parken omgewoeld. Blijk
baar waren daar inderhaast de dood
geschoten burgers begraven. Althans
hier en daar staken menschel ijke
liehoamsdoelen bóven den grond uit.
Aan het station moesten we eenige
uren wachten, voordat de trein ver
trok. We hadden toen gelegenheid, de
verwoesting van onze móóie oude
stad rnet haar prachtige gebouwen
gade te slaan. Onbeschrijfelijk is het
schouwspel van di© vuurzee, dien
alles verteerenden vuurgloed. Solda
ten met brandbare stoffen en met
hommen liepen rond, om, waar de
boc-1 nog niet goed brandde, opnieuw
den brand er in te steken. Buiten ons
waren er geen andere inwoners nan
het station.
Alleen gewonde Duitschers werden
in den trein gebracht. Na eenigen
tijd kwamen achter eenige soldaten,
een vijftig menschen voor zich uit
drijvende. Aan den hevelvoferenden
officier vertelden de soldaten, dat ze
deze menschen hadden gevonden in
huizen, van waaruit geschoten was.
Zij bezworen handenwringend, niet
geschoten te hebben. Na korten tijd
werden alle ongelukkïgen neerge
schoten.
Gelukkig vertrok eindelijk te S uur
de trein, die ons wegvoerde uit dezen
poel van ellende en jammer. De trein
rood zeer langzaam. Overal langs den
weg passeerden we verwoeste dorpen
alles is vernield en verbrand. Even
voor Luik is blijkbaar een spoorweg
ongeluk gebeurd, althans langs cle
spoorbaan lagen twee treinen, waar
van do wagens geheel in elkoar wa
ren geschoven.
Op het station te Luik stond met
groote letters geschreven„Neu
Deutschland" en daarnaast gebeekend
het portret van koning Albert, een
halsdoek om en een Duitsche pijp in
den mond.
In Aken werden we liefderijk ont
vangen en van eten en drinken v oor
zien. Daar we geen papieren hadden
deden we onderzoek naar den Noder-
landschen consul, die daar echter
niet was te a-inden. We zijn toen naar
Herzogenrath gegaan, waar we van
den corpscommandant.een bewijs kre
gen. waarmede we ongehinderd naar
Holland konden gaan.
Ook gevlucht.
De heer H W. Rutgers, directeur
der waterleiding te Leuven, die zich
thans niet zijn -vrouw ert twee kinde
ren te Tiel bevindt, vertelde aan het
..Handelsblad" 0 .a.
Om tien uur 's avonds waagde ik
even een kijkje in mijn tuin te nemen,
vanwaar ik het gezicht over de straat
en do stad had. In de omgeving van
het station en op de Groote Markt
brandde het geweldig. En nog steeds
een regen van kogels en een regen
van vuur uit de Tucht. Ik hen niet
lang gobleven, maar zocht dadelijk
weer het beschuttende keldergewelf
op. Tegen elf uur kwam een oude
dienstbode uit een achter ons gelegen
'lieorenhuis mijn hulp inroepen. De
56-jarige trouwe had twee tuinmuren
moeten overklimmen. Het huis van
haar meester stond in brandalle
kamers vol vuur en rook.... Wij wa
ren onmachtig hulp te verleenen
ieder die buiten kwam, werd onmid
dellijk gedood. "Met moeite dwongen
wij de dienslbode bij ons te blijven
haar meester van 86 jaar. diens zoon
van 46 jaar en twee andere dienstbo
den zijn levencl verbrand.
Na eerst- met zijn gezin in den kol
der gevlucht te zijn, moest hij later
met "de zijnen, toen ook zijn huis in
brand stond, in een stal vluchten.
Daarna werd hij als Hollander door
de Duitschers per trein over de gren
zen gestuurd.
Ook deze ooggetuige der verwoes
ting lead gehoord, dat de Duitschers
beweerden dat er op hen door bewo
ners geschoten was. Gezien heeft hij
het. evenwel niet,
Men schrijft uit Breda aan de „N.
R. Ct." o.a.
Twee Nederlanders, Zaterdagavond
laat hier aangekomen uit Leuven,
hebben het verhaal van het door hen
ondervonden© gedaan.
De een, een welgesteld sigarenfa
brikant., sedert jaren woonachtig te
Leuven in de Juste de Lithstraat en
niet een Belgische vrouw gehuwd,
vertelde, dat hij teen er schieten ge
hoord was. met zijn gezin in den kel
der vluchtte.
„Bij het aanbreken van den dag
kroop ik op mijn. buik naar binten
en zag alles om ons heen in vuur en
vlam, terwijl soldaten met een ma
chinegeweer vlak bij mij op de ver
der afstaande huizen schoten.
Toen het geraas bij ons in de nabij--
held tegen 9 uur Avat begon te ver
minderen, besloten wij te trachten,
naar het station te gaan. Wij kon
den natuurlijk niets niedeneinen ik
slak wat geldswaarde bij mij, mijn
vrouw droeg een valiesje met de pa
pieren en zoo waagden wij ons op
straat.
De aanblik vvas verschrikkelijk. Al
les om ons heen brandde, ons huis
avos van twee zijden tegelijk aange
tast. Op de straten lagen lijken, half
verkoold en doorschoten.
Wij zagen nog, dut op de hoeken
der straten met krijt geschreven
stond, dat de mannen naar het stad
huis moesten komen om te helpen bij
het blusschen, doch ik wilde trach
ten met behulp Aan mijn papleren
weg te komen. De vrouwen cn kinde
ren moesten in de huizen blijven,
stond op andere plaatsen geschreven.
Wjj kwamen aan iiet station, dat
vol avos met vluchtelingen, cn ik wil
de mij juist aan een officier als Hol
lander kenbaar maken, toen mijn
vrouw en Ik hardhandig gescheiden
werden. Mijn protest baatte niet. cn
tot overmaat van ramp had mijn
vrouw de papieren. Bewijzen kon ik
dus niets.
Zoo werden aan het 6tation alle
mannen van de vrouwen gescheiden,
wij werden naar een goederenloods
getfrever en terwijl wij daar onbe
kend met hetgeen met ons zou ge
beuren. bijeenstonden, zagen wij de
Stationsstraat ineenstarten, benevens
vele huizen op de aangrenzende bou
levards.
Onmiddellijk daarna dreven Duit
sche soldaten een groote menigte
mannen en jongens, ik echat wel een
driehonderd-, naar den hoek van de
Boulevard van Tienen en -de Maria
Thcresiastraat, tegenover bet koffie
huis Vermalen. Daar schoten Duit
sche soldaten zoo lang op hen, tot. niet
één meer leefde. Het was ontzettend
en wij wendden ons af. om het vree-
selijke schouwspel niet meer te zien.
Toen werden onze handen rnet. on
ze zakdoeken op den rug gebonden,
Duitsche troepen namen ons tusschcn
her. i.n c-n zoo moesten wij loopen. Wij
Avaren 76 in getal, bijna allen nota
belen van de eind. Onze vrouwen en
kinderen hebben wij niet meer gezien.
De burgemeester, 2 schepenen, de
rector magnificus van de imiverst-
teit, de deken en al het poiitieperso-
neel waren gefusileerd, zei men. Wij
gingen door de Juste de Lithstraat.
langs de Diesterboulévard, over de
Vaart, en daarna de heuvelen op.
Toen w;j de Mont César hadden be
klommen. zag ik de stad in de laagte
branden, de St. Pieter in vlammen,
terwijl de stad nog steeds gebombar
deerd werd. Wij trokken de heuvels
over. langs het dorpje Herent, waar
zich enkele gevangenen bij ons voeg
den Herent was geheel verbrand.
Ook huizen langs de wegen Avaren
verwoest, de velden waren vertrapt
en logen vol dood vee.
Wat Avjj op dien tocht hebben uit
gestaan is onbeschrijflijk. De solda
ten maakten blijkbaar een verken
ningstocht in den omtrek, waarbij avï|
als levende schilden gebruikt werden.
Zoo moesten Avij. tegen 2 uur in den
middag, plotseling allen knielen,
terwijl de soldaten achter ons gingen
staan, de geAveren in den aanslag. Zij
vreesden klaarblijkelijk een aanval,
doch er kwam, gelukkig voor ons,
niets.
Na een half uur trokken wij weer
verder, steeds gebonden, Wij durfden
niet te spreken, onophoudelijk mis
handelden de soldaten ons. Mij stoot
te een soldaat zijn zware geweerkolf
met alle macht op den vrnet, zoodat ik
haast niet verder Icon. Doch wij moes
ten. Wij versmachtten van dorst,
doch de Duitschers aa'ierpen voor onze
oogen het water uit de vehlflesschen
weg.
Des avonds te 7 uur kwamen wij
te Camperhout, op den weg naar Me
chelen. Daar lagen vele halfverbran
de lijken van mannen, vrouwen en
kinderen. Wij werden in de kerk ge
dreven en vielen uitgeput op den
grond neer. Eten noch drinken kre
gen wij. Wij Avaren halfdood van
angst en vermoeienis.
Na een wijle werden een aantel
mannen bij or.s gedreven, gevolgd
door zes geestelijken. Het bleken bur
gers van Campenhout en hun pas
toors. henevens de geestelijken uit
omliggende, eveneens verwoeste, dor
pen.
Toen begon, een ontzettende nacht
Tegen 10 uur werden plotseling de
ramen verlicht door de vlammen van
de huizen, die in brand gestoken wei
den. Een afgrijselijk gejammer enge-
schreeuAV klonk en voortdurend
dreun den geweerschoten
Onderwijl kropen de geestelijken
op hun. knieën rond, hoorden de
biecht en gaven absolutie.
Om 5 uur 's morgens haalde men
de geestelijken, weg en even later
werden zij op 't kerkplein gefusileerd,
met 8 Belgische soldaten, 6 wielrij
ders en 2 jagers.
Toen kwam men ons zeggen, dat
wij losgelaten werden en naar Leu
ven konden teruggaan.
Dtich nabij Leuven werden we
weer gevangen genomen, gebonden,
naar Camperhout teruggebracht en
weer losgelaten. Toen vonden wij 'n
majoor, die ons toestond de richting
van Mechelen uit te gaan, doch niet
langs den groeten weg. Wij moesten
benedendijks langs het water loopen,
met de handen omhoog. Een paar uit
geputte mannen vielen daarbij nog in
't water, doch werden gered. Een
kreeg een bloedspuwing en moest
achterblijven. Zijn zoon bleef bij hem.
I11 Mechelen konden wij, voor 't
eerst in 36 uren. wat eten en op
krachten komen. Toen vluchtte lk
naar Ho'iand.
Alles wat ik heb, ben ik kwijt.. En
waar mijn vrouw is, wee-t ik niet.
Mijn broeder zal gaan om haar te zoe
ken. Ik zelf kan niet gaan, Avant mijn
voeten zijn gewond."
Daarop verhaalde de broeder van
den vorigen verteller dat ook zijn
huis verbrand is.
„Toon het dag werd. besloot ik een
poging te wagen weg te komen. Voor
het huis stond een kar, waaronder ik
mij verborg. Een officier had mij
evenwel gezien en m-et de revolver
in de hand haalde hij mij te voor
schijn.
Ik maakte mij kenbaar als Hollan
der, gelukkig had tk papieren bij mij.
Daarop gaf hij mij een soldaat mee,
die mij naar 't station bracht."
Een journalist bezoekt
Leuven na de verwoesting
Zooeven kom ik zoo seint de
correspondent der ,.N. R. Ct." re-
rug van een gevaarlijken tocht naar
Leuven, llier volgt een getrouw re
laas van den toestand, zooals ik dien
te Iteiiven vond en bijwoonde
Men reis ging over St. Truyen en
Tienen (Tirfemont) on had Doornik
tót einddoel. Door liet herhaald op
onthoud, dat het zeer nauwkeurig on
derzoek van mijn passen cn legitima
iicbewijzen vorderde, vlotte mijn reis
zeer langzaam.
Even voorbij Tienen waarschuwde
mij een Duitsch officier niet verder
te gaan, daar de toestand te Leuven,
hoofdzakelijk voor burgers, uiterst
kritiek was en de stad door artillerie
zou worden gebombardeerd. Hi.i ont
ried mij ernstig vorder te gaan. daar
ik groot gevaar zou loopen, zonder
vorm van proces te worden doodge
schoten door een Duttschen wacht
post, die mij voor een inwoner zou
aanzien, nog voordat ik gelegenheid
zon gehad hebben mijn passen te
tonnen, cn zeker hetzelfde tot zou
ondergaan, door de nam\rezige. zich
verborgen houdende burgers, indien
hij mij een soldaat ter beveiliging van
rmjn persoon meegaf, daar ik in dit
geval voor een Duitscher zou wor
den gehouden.
Niettemin vervolgde ik mijn weg cn
stiet reeds ria korten tijd op duizen
den vluchtelingen. Zonder kleeding
mee to nemen, ten deele zonder schoe
luidden zij de stad overhaast ver
laten. Zieken en ouden van dagen
strompelden voort, luid weeklagend
en jammerend. Kloosterzusters, ge
ëscorteerd door militairen, kinderen
die naar hunne ouders zochten. Zij
allen vluchtten in de richting van
Tienen.
Tot dicht bij de stad Leuven gena
derd, bleek mij, dat aan een recht
streeks doordringen niet le denken
viel. Brandende huizen werden afge
broken, telegraaf»- en tramdraden la
ren gebroken over cle straat.. Lijken
an paarden versperden den weg.
Langs ©en omweg wist ik het station
to bereiken, waar ik gelegenheid had,
den commandant kort te spreken en
hem mijn passen te laten viseeren.
lntusschen was liet circa 0 uur ir-
den namiddag geworden.
Van zeer verschillende zijden werd
mij inmiddels medegedeeld hetgeen
was A'oorgevallen, De onderscheidene
tegenstrijdigheden weglatende, meen
ik het volgende als de ware toedracht
van zaken 'e kunnen meedeelen.
Dinsdagavond circa 11 uur, ter
wijl de strut door betrekkelijk weinig
troepen landweer en linie wis bezet,
n lange colonnes proviand en een
;i unitiet rein door de stad trokken,
werd plotseling "it ©eri huis tegen
over het station, vaar het kwartier
den stadscorr.andont ©n de staf
gevestigd was en dus veel militairen
aanwezig waren, geschoten. Spoedig
daarop weerklonken andere schoten
uit de riabijzijnde hulzen, welk schie
ten zich in oen oogenbhk Aan huis
tot huis en a-an straat tot straat
voortplantte. De Duitsche soldaten
vielen in niet te tellen menigte. Velen
werden gewond. De paarden voor
de treinv. agens werden gedood of
sloegen op hol. Een algemeene ver
warring volgde. Duidelijk zag ik do
sporen van schoten van een machine
geweer door de spiegelruiten van het
lotion. Bij onderzo-ik bleek dat een
machinegeweer op de derde verdie
ping van een tegenover het station
gelegen hotel Avas opgesteld.
Het was onmogelijk te weten, wie
d© schuldigen waren en precies te
weten uit welke huizen de schoten
kwamen. Daarom drongen de solda-
"ten di? huizon binnen en ontspon
zich hier en daar een verwoed straat
gevecht. Iedere bewoner die gewa
pend gevonden werd of verdacht
werd t© hebben geschoten Averd on
middellijk neergelegd. Dat hierbij
ook veel onschuldig bloed vverd ver
goten, spreekt, vanzelf, doch de tijd
ontbrak om aüoa nauwgezet en nauw
keurig te onderzoeken. De bewoners,
wier onschuld bleek, ouden, zieken
en kinderen, ten deele ook de vrou
wen moesten hunne woningen verla
ten. Inmiddels wierp <1© artillerie
a'oorfdurend granaatkartetsen in de
stad, die spoedig op verschillende
plaatsen brand veroorzaakten. An
der© Huizen werden met benzine ge
drenkt en aangestoken.
Een langer verblijf bij het station
achtten de officieren, met het oog
op het gevaar en daar zij de verant
woordelijkheid niet durfden op zich
te nemen, voor mij onraadzaam. Iten
nieuwe beschieting uit andere, nog
intact gebleven huizen, werd ver
wacht.
Daar naderden onder sterk escorte
twee groepen gijzelaars, mannelijke
en vrouwelijke, ieder ter sterkte van
vijfhonderd menschen. Zii werden
bij het station opgesteld. Bij ieder
schot dat op Duitsche militairen werd
afgevuurd, zouden er tien worden ge
fusilleert'!. Hier hielp geen klagen of
weenen. De goeden moesten het met
de kwaden ontgelden en werkelijk
werd nog menig soldaat uit een hin
derlaag neergelegd.
De nacht viel in en akelig verlicht
te de brandend© gloed den omtrek.
Versterkte posten werden uitgezet.
Talloos waren de patrouilles die de
stad doorkruisten. Terwijl ik met eer
officier stond te praten, knalden ei
schoten in onze nabijheid. Een ge
arresteerd inwoner werd in mijn na
bijheid gefusilleerd.
Van slapen was geen sprak©.
Losgerukte paarden, loeiende
koeien, verschrikt door 't knetterend
neervallen van bolken en het donde
rend geraas van instortende gevels
en huizen, daartu.-schen het vallen
van schoten. Het bijwonen van zoo
veel ellende en kommer maakte tedei
rustnemen onmogelijk.
Koud en kil was de nacht, dien ik
in ]>etrekk©5iike veiligheid door
bracht.
Tegen het aanbreken van den dag
trokken de soldaten er op uit om
machtig te worden, wat nog niet door
brand was verwoest.
Terugkeerende over de buitenbou-
levards zag ik nog veel lijken liggen
van inwoners. Ik telde er een twin
tigtal. Ik zag voel geestelijken naast
elkaar met het gezicht naar der-
grond, een eind verder een grijsaard
waarnaast een stokoude vrouw. Zou
den a'ij z-ch, van niets kwaads be
wust, en zich beschut door den ouder
dom Avauond, op straat hebben g«
woagd?
Wat verder weer het. lijk van eer
priester. De soutane bemodderd ei
bevuild door bloed. Afschuwelijk wa