De Europeesche Oorlog. Bijzonderheden nit de voor straf door de Dnitschers verwoeste stad Lenven. Treffende verhalen van de ellende door de bewoners geleden. Enkele Hollanders z[jn gevlueht. Er is weinig nlenws van 't Belgische en Fransche gevechtsterrein, groots gevechten aan de Dnltsch-Oostenrijksch-Rasslsehe grenzen. De gevechten ter zee. TWEEDS BLAD. HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 3! AUGUSTUS 1419 De verwoesting van Leuven. In ons nummer van Zaterdag gaven Ave reeds bijzonderheden van 't vree slijke lot dal deze Belgische stad getroffen heeft. Er is veel ellende geleden. Treff-md zijn de verhaten van de vluchtelingen. Kendge dezer volgen hier Uit Lduvsn 0#v3uoht. Een fabricage-chef uit bet dorpje Wilsele onder den rook van Leuven, Nederlander van geboorte, ia -net zi.in huisgezin, bestaande uit man, vrouw en vier kinderen van 5—8 jaar naai' Amsterdam gevlucht, terwijl de Duitschers hun straffend vernielmgs- A'ark in Leuven begonnen, Hij deelde, het volgende mede: Ik woonde in. Wilsele, een dorpje op r-en kwartier a islands van Leuven. Dinsdag voor een week, 18 Augus tus, hoorden \vo den ganschen nacht kanongebulder; des morgens werd hel stil. Men verwachtte, dat de Dnit schers Leuven zouden binnenrukken. Om tien uur in den morge-n werd een hevig infante'riegevecbt geleverd in Oorbeek-Lor aan den Thicnenscheu kant. Ik zag. dal het dorp, dat op een heuvel ligt, op vele plaatsen te gelijk brandde en geweldig was het knette ren van geweervuur en mitrailleuses. Wij waren allen in den kelder van de fabriek gekropen; tegen d'rie uur in den middag werd het stil, om vier uur trok een afdeeling Duitsch© in fanterie rustig langs den straatweg Leuven binnen. De officieren vroegen en kregen water voor de manschap pen en salueerden boleefd. (Een berichtgever van de N. R_ Ct meldt daarentegen, dat de bewoners eerst van 't water moestem drinken, omdat de Duitschers voor vergifti ging vreesden). Toen kwam het doortrekken van ile Duit schors door Leuven; deze toc-ht duurde drie dagen, dag en nacht, roet het gevolg, dat voor de burger bevolking geen levensmiddelen meer te krijgen waren. Zaterdag 23 Augustus waren de troepen doorgetrokken. Zondagochtend werd opnieuw ka nongedonder gehoord van den kant van Waver en. In Leuven, waar 800 éi 900 man Duitschers lagen, waren verschillen de proclamaties aangeplakt, waar van ik er twee las, de een© verklaar de dal de gevangen genomen drie h den van het stadsbestuur waren vrijgelaten, doch door drie aanzien lijke burgers wa'ren vervangen, ter wijl iedeven dag drie andere burgers de plaats van do drie losgeldtenen zouden innemen. De tweede proclamatie stelde vast, dat de straten in de stad na acht uur verlaten moesten zijn; dat e'r geen klokken mochten worden geluid, dat in de Stationstraat en de Brussel- sche straat (twee hoofdstraten) over dag ai de luiken aau de 3?raat moes ten worden gesloten gehouden, dos nachts al de vensters van. al de diepingen van den voorgevel moesten verlicht worden en do voordeuren van de huizon moesten openslaan. Dinsdag j.l. schijnt een voorhoede - gevecht geleverd be zijn naar don kant van Mechele'n, ten minste tegen pl.m. 3 uur in den middag kwamen twee Roode Kruis-auto's met Belgi sch© gewonden Leuven binnen. Het volk kwam in geestdrift en uitte dat door hoera-ge'roep. Ik vreesde het ergste, legde tegen vijf uur mijn kiuderen gekleed te bed en pakte alios, wat waarde had, bijeen, Ondei'tusschcn werd hei leven in Leuven steeds sterker. Wij besloten dus, ons wederom te verbergen, haal den de kinderen uit bed, maar wer den bij het verlaten der woning ver rast door eou oorverdoovend geweer vuur, zoodat wij spoedig weer naar huis renden. Na de eerste uitbarsting liepen wij zoo vlug mogelijk naar on ze schuilplaats in de fabriek. Toen allen geborgen waren, ging ik naar het hoogste punt van de fa briek en zag Leuven op vijf verschil lende plaatsen in brand staan. Even- zoo het grootste gedeelte van het dorp KesselLoo. Den geheelen vol genden nacht hield het geweervuur aan, gepaard met het ontploffen van kommen of granaten en het schieten van mitrailleuses. Eenige keeren kwamen Duitsche soldaten bewegen, dat ook uit de fa briek op hen geschoven was. De Hol lander ontkende en werd geloofd. Zij delings vernam hij evenwel, dat de fabriek toch in brand gestoken zou worden. „Nu was mij uit Leuven bekend, dat bij het in brand steken der hui zen de bewoners werden gewaar schuwd, d, w. i., de mannen we'rden gevangen genomen, aaneengebon den, mishandeld en naar het station gevoerd; daarna werd den vrouwen en kinderen aangezegd, binnen een half uur te vertrekken en werden öe- huizen in brand gestokon. De mannen werden allen te zamen weggevoe'rd en op eenig-en afstand van Leuven losgelaten; ze konden dan zien, of zij ooit vrouwen en kin deren weder terug zouden vinden. Daar mij dit lot voor mijn vrouw, die oox» ITollaudsche is, niet zeer benijdenswaardig toe scheen, hebben wij het draag bare en waardevolste meegenomen en zijn diefi dag naar Wijgmael op een half uur afstand van Leuven ver trokken, om den gang van zaken af te wachten. Wij dachten, daar in de kelders van de groote sliijfselfabriek oen onder komen te vinden, doch vernamen, dat daar reeds vijfduizend vluchtelingen geho'rgen waren; er was gcon plaats meer over. Wij brachten dien nacht door op den vloer van een caPétje, dat ons opnam. Gedurende dien geheelen nacht ging het branden en schieten in Leuven en in Ilerent onafgebroken voort, 's- Morgens maakten wij ons gereed om uit te trekken, toen ik wederom het café werd uitgehaald door den Duit- schen soldaat en met alle aanwezige mannen naar oen naburig kamp werd geleid Het heette, dat er dien nacht van het dorp uit op do troepen gc- 'sohoten was. Toen ik mijn „cipier" lachend zei- de, dat dit onzin was, bekende hij, het evenmin te gelooven, maar hot waren zijn orde'rs, ons allen mede te nemen. Ik Troeg een officier te spre ken te krijgen, kreeg toegang, bewees mijn Nederlanderschap, vertelde van de aanwezigheid van mijn vrouw en kinderen en hun angst en werd los gelaten; een sergeant kwam melden, dat er reeds zeer vele mannen bij eengedreven, waren. Ik vroeg den be- treffenden officier r.og, of ik mijn plan, naar Wilsele te gaan. om mij persoonlijk te overtuigen of fabriek en huis nog bestonden, ja dan neen, uitvoerbaar was. Hij raadde dit evenwel af. Toen besloot do Hollander te vluch ten. Eerst te voet tot Wesemael, natuur lijk Overbelast, niet zoozeer door waardevolle zaken, want die moesten wij wel achterlaten, doch eerder met zeer veel brood en een halve zijde spek, want wij verwachtten den af stand tot de grens (pl.m. 70 KM.) door een uitgemoord land in ongeveer ze ven dagen te moeten afleggen. In Wesemael stuitten wij op belangrijke Duitsche troepenafdeelhigen en werd ons door de schildwachten de doo'r- gang streng verboden. Toch brachten ons Nederlanderschap en eenige goe de woorden in de Duitsche laai ons tot in de nabijheid van oen hoofdoffi cier, die ons na eenige onderhande lingen verlof gaf, door te trekken. Ik Vroeg hem, de goedheid te wil len hebben, mij ©enig bewijs te willen geven van zijn toestemming en ver kreeg na eenige aarzeling een pa pier gericht aan „iedere militaire persoon der Duitsche troepen'dra gende tekst: „De heer... moet bij ie dere miliiairpost vrijen, doorgang en hulp worden verleend." Volgde onder- teekening, Lntusschen verscheen een officier met een depêche en stelde den be trokken hoofdofficier voor, onze kin deren mee ia de auto naar Aerscfrot te nemen. Na eenige-weifeling werd' dit toegestaan en wij 'reden met ze ven mau in een Duitsche militaire auto onder dekking van een -Duitsche infanterist met getrokken geweer naast den chauffeur, dwars door de Duitsche troepen tot Aerschot. Wij reden door een volkomen ver woeste streek. Van de tien huizen stond zeker niet meer één overeind. Overal puinhoopen, waar eens ge bouwen stonden, alle velden en ak kers platgetrapt. In Aer&ehot was de aanblik nog verschrikkelijker. Een enkel huls dat nog bewoonbaar was, bleek leeg ie staan, de lucht, die opsteeg uit de vlakte, waar de doode lichamen la gen, de meesten reeds begraven, en deren nog boven de aarde, was zóó •erpestend, dat het alle beschrijving ie boven gaat. O, dat dood en veld bij Aerschot! Het is afgrijselijk van el lende en Wreedheid! Na lang zoeken vonden wij in het uitgestorven iplarjtsjie dan huisje, waar wij eenig drinken konden krij gen. Op den straatweg van Aerschet naar Herenthals was de aanblik oven droevig en daar ontbrak ook nog het eenige levende element van dez© do'rre landstreek: de Duitsche troepen. Geen mensch, geen dier te zien; een eindweegs het land doomde1 hïor en daar nog een rood pannen- dok op, maar overigens alles doodscii, alles uitgestorven, verlaten als oen woestenij. Na een reis van zestig uren zijn we in Amsterdam gekomen, berooid, van alles beroofd. og ean vluchteling aara 'i woord. Een correspondent der „N. R. Ct." ontmoette een Nederlander, S. D. ge naamd, die tijüens do verwoesting van Leuven nog in de stad was en slechts door eon gelukkige rnstandighcid aan een verschri kkol ij ken dood is ontsnapt en naar Nederland ge vlucht is. Hij vertelde het volgende: Mijn patroon, die een rijwielzaak dreef, werd genoodzaakt rijwielen en onderdeeleu te leveren tot een Jw>- rlrag van ruim 5000 mark, waarvoor hij bons kreeg. Of deze zullen worden betaald, zal nog de vraag zijn, daar de eerste de beste onderofficier, ia- soms zelfs soldaten, maar met pot lood geschreven bons gaven. Op zeke ren dag had een Beigiselie patrouille zich blijkbaar te ver gewaagd. Ze vluchtte in een café, gevolgd door Duitsche soldaten. Toon wierpen de Belgische soldaten hun geweron weg en gaven zich over. De Duitschers wisten echter van geen genade, Laatstleden Dinsdag hoorden we weer den ganschen dag lievig geweer- en kanonvuur, niet ver van de stad. Van een heuvel af kon ik toen opmerken, dat er in de richting van Mechelen hevig gevochten werd. Daar het vuren steeds naderbij klonk, koerde ik zoo spoedig mogelijk naar de stad terug, daar ik beangst was, dat misschien do troepen mij al vluchtende zouden overvallen. In de stad lieerschte een buitenge wone opwinding, daar er echter niets gebeurde, keerde allengs de kalmte terug cn spoedig was er niemand meer op straat. Eenige uren later, we waren juist aan den maaltijd, worden we onver wachts opgeschrikt door geweerscho ten, vermoedelijk in de stad. Oogen- blikkelijk heerscht© er buiten een groote drukte- Do Duitschers liepen te hoop, zonder dat zo blijkbaar zelf wisten wat er gebeurde. Van do bur gers waagde zich niemand op straat. Hei geweervuur kwam steeds nader, totdat we duidelijk in onze straat schoten hoorden vallen. Kanonnen reden door de straten, eenige werden vlak bij ons huis opgesteld. Comman do's weerklonken en spoedig dreunde de straat van het hevige kanonvuur. Boven het gebulder van de kanonnen klonken nu en dan menschel ij ke kre ten. Toen ik het. waagde door de ra men te kijken wat er in de straat voorviel, zag ik reeds verschillende huizen in brand staan. Soldaten sloe gen de winkelruiten stuk en stalen alles wat van hun gading was. Ik zag hen juist bij een comestibleshan- dclaar de ruiten inslaan en zich aan de in de uitstalkast staande wijnen te goed doen, terwijl een oogenbhk la ter een soldaat met een arm vol kist jes sigaren bij een o\ erbuurman uit kwam. Menschen, die uit de branden de huizen naai- buiten vluchtten, wer den op straat doodgeschoten door de met liet geweer in don arm loopende soldaten. Toen het kanongebulder bleef aan houden, besloten wij, mijn patroon, ook een Nederlander, zijn vrouw, oen zoontje en ik, een schuilplaats te zoe ken in den kelder. Ik en het zoontje van den patroon kropen onder de op gestapelde banden en dekten ons daarmede toe, mijn patroon kroop in een kist en zijn vj'ou w onder een goot steen, waar ze echter genoodzaakt was, tot aan haar middel in het wa ter 'e staan. Zoo brachten we in doodsangst den nacht door. 't Schie ten in de straten duurde steeds voort- In den loop a an den nacht waagde ik het nog even naar boven te gaan, om wat water te halen. Door een venster zag ik toen, dat een groot gedeelte van onze straat reeds in puin lag. Oii2e buurman, een advocaat, was met een vijftiental andere personen op het dak gevlucht, terwijl zijn huis Ireeds van alle zijden in brand stond. Handen wringend kropen de onge- lukklgen, waaronder vrouwen en kin deren, bijeen. Nadat we nog een tijdje in onze schuilplaats waren ge bleven, bemerkten we, dat ook ons huis boven ons in brand stond. We stonden toen voor liet feit, om 0113 le vend te laten verbranden of op straat te vluchten, waar we bijna zeker wer den doodgeschoten. We kozen het laatste. Hoewel we dit besluit geno men hadden, durfden we geen van alten het eerst te gaan. Eindelijk be sloot ik liet te wagen ontkomen was toch niet meer mogelijk. Nauwelijks was ik op straat, of een drietal soldaten liepen pp mij toe, hun revolvers op mij richtend, riepen ze „Waar moet dat heen?" Hoe ik er toe kwam, weet ik zolf niet, doch in het Dultsch riep ik hun teie „Houdt op, ik ben Duitscher." Dadelijk veranderde hun houding, en toen ik hun vertelde dat ook mijn pa troon een Duitscher was (ook die spreekt goed Duitsch), boden zo mij aan, ons naar het station te brengen, waar spoedig een trein zou vertrek ken. Dö toclit door de stad was het ver schrikkelijkste wat men zich voor kan stellen. De geheel© stad stond in brand, terwijl vele huizen en groote gebouwen reeds in puin lagen. Over al in de stad lagen lijken, terwijl wc uit enkele huizen nog kreten hoorden. Burgers zagen av© nergens op straat, alleen soldaten. Met behulp van onze geleiders, die stepds in de overtuiging bleven, dat we Duitschers waren, kwamen we omstreeks half zes aan hei station. Voortdurend spraken zij over de burgers, die geschoten had den, waarin we hen maar gelijk ga ven, hoewel wij voor ons de overtui ging hebben, dat het onwaar is. Veel eer meen ik, dat de buiten Leuven vechtende troepen enkele soldaten vluchtende in cle stad op de schild wachten zijn gestuit, die on hen, ze voor Delgen aanziende, hebben ge schoten. Zoo is misschien een misver stand ontstaan. Overal in de stad waren de parken omgewoeld. Blijk baar waren daar inderhaast de dood geschoten burgers begraven. Althans hier en daar staken menschel ijke liehoamsdoelen bóven den grond uit. Aan het station moesten we eenige uren wachten, voordat de trein ver trok. We hadden toen gelegenheid, de verwoesting van onze móóie oude stad rnet haar prachtige gebouwen gade te slaan. Onbeschrijfelijk is het schouwspel van di© vuurzee, dien alles verteerenden vuurgloed. Solda ten met brandbare stoffen en met hommen liepen rond, om, waar de boc-1 nog niet goed brandde, opnieuw den brand er in te steken. Buiten ons waren er geen andere inwoners nan het station. Alleen gewonde Duitschers werden in den trein gebracht. Na eenigen tijd kwamen achter eenige soldaten, een vijftig menschen voor zich uit drijvende. Aan den hevelvoferenden officier vertelden de soldaten, dat ze deze menschen hadden gevonden in huizen, van waaruit geschoten was. Zij bezworen handenwringend, niet geschoten te hebben. Na korten tijd werden alle ongelukkïgen neerge schoten. Gelukkig vertrok eindelijk te S uur de trein, die ons wegvoerde uit dezen poel van ellende en jammer. De trein rood zeer langzaam. Overal langs den weg passeerden we verwoeste dorpen alles is vernield en verbrand. Even voor Luik is blijkbaar een spoorweg ongeluk gebeurd, althans langs cle spoorbaan lagen twee treinen, waar van do wagens geheel in elkoar wa ren geschoven. Op het station te Luik stond met groote letters geschreven„Neu Deutschland" en daarnaast gebeekend het portret van koning Albert, een halsdoek om en een Duitsche pijp in den mond. In Aken werden we liefderijk ont vangen en van eten en drinken v oor zien. Daar we geen papieren hadden deden we onderzoek naar den Noder- landschen consul, die daar echter niet was te a-inden. We zijn toen naar Herzogenrath gegaan, waar we van den corpscommandant.een bewijs kre gen. waarmede we ongehinderd naar Holland konden gaan. Ook gevlucht. De heer H W. Rutgers, directeur der waterleiding te Leuven, die zich thans niet zijn -vrouw ert twee kinde ren te Tiel bevindt, vertelde aan het ..Handelsblad" 0 .a. Om tien uur 's avonds waagde ik even een kijkje in mijn tuin te nemen, vanwaar ik het gezicht over de straat en do stad had. In de omgeving van het station en op de Groote Markt brandde het geweldig. En nog steeds een regen van kogels en een regen van vuur uit de Tucht. Ik hen niet lang gobleven, maar zocht dadelijk weer het beschuttende keldergewelf op. Tegen elf uur kwam een oude dienstbode uit een achter ons gelegen 'lieorenhuis mijn hulp inroepen. De 56-jarige trouwe had twee tuinmuren moeten overklimmen. Het huis van haar meester stond in brandalle kamers vol vuur en rook.... Wij wa ren onmachtig hulp te verleenen ieder die buiten kwam, werd onmid dellijk gedood. "Met moeite dwongen wij de dienslbode bij ons te blijven haar meester van 86 jaar. diens zoon van 46 jaar en twee andere dienstbo den zijn levencl verbrand. Na eerst- met zijn gezin in den kol der gevlucht te zijn, moest hij later met "de zijnen, toen ook zijn huis in brand stond, in een stal vluchten. Daarna werd hij als Hollander door de Duitschers per trein over de gren zen gestuurd. Ook deze ooggetuige der verwoes ting lead gehoord, dat de Duitschers beweerden dat er op hen door bewo ners geschoten was. Gezien heeft hij het. evenwel niet, Men schrijft uit Breda aan de „N. R. Ct." o.a. Twee Nederlanders, Zaterdagavond laat hier aangekomen uit Leuven, hebben het verhaal van het door hen ondervonden© gedaan. De een, een welgesteld sigarenfa brikant., sedert jaren woonachtig te Leuven in de Juste de Lithstraat en niet een Belgische vrouw gehuwd, vertelde, dat hij teen er schieten ge hoord was. met zijn gezin in den kel der vluchtte. „Bij het aanbreken van den dag kroop ik op mijn. buik naar binten en zag alles om ons heen in vuur en vlam, terwijl soldaten met een ma chinegeweer vlak bij mij op de ver der afstaande huizen schoten. Toen het geraas bij ons in de nabij-- held tegen 9 uur Avat begon te ver minderen, besloten wij te trachten, naar het station te gaan. Wij kon den natuurlijk niets niedeneinen ik slak wat geldswaarde bij mij, mijn vrouw droeg een valiesje met de pa pieren en zoo waagden wij ons op straat. De aanblik vvas verschrikkelijk. Al les om ons heen brandde, ons huis avos van twee zijden tegelijk aange tast. Op de straten lagen lijken, half verkoold en doorschoten. Wij zagen nog, dut op de hoeken der straten met krijt geschreven stond, dat de mannen naar het stad huis moesten komen om te helpen bij het blusschen, doch ik wilde trach ten met behulp Aan mijn papleren weg te komen. De vrouwen cn kinde ren moesten in de huizen blijven, stond op andere plaatsen geschreven. Wjj kwamen aan iiet station, dat vol avos met vluchtelingen, cn ik wil de mij juist aan een officier als Hol lander kenbaar maken, toen mijn vrouw en Ik hardhandig gescheiden werden. Mijn protest baatte niet. cn tot overmaat van ramp had mijn vrouw de papieren. Bewijzen kon ik dus niets. Zoo werden aan het 6tation alle mannen van de vrouwen gescheiden, wij werden naar een goederenloods getfrever en terwijl wij daar onbe kend met hetgeen met ons zou ge beuren. bijeenstonden, zagen wij de Stationsstraat ineenstarten, benevens vele huizen op de aangrenzende bou levards. Onmiddellijk daarna dreven Duit sche soldaten een groote menigte mannen en jongens, ik echat wel een driehonderd-, naar den hoek van de Boulevard van Tienen en -de Maria Thcresiastraat, tegenover bet koffie huis Vermalen. Daar schoten Duit sche soldaten zoo lang op hen, tot. niet één meer leefde. Het was ontzettend en wij wendden ons af. om het vree- selijke schouwspel niet meer te zien. Toen werden onze handen rnet. on ze zakdoeken op den rug gebonden, Duitsche troepen namen ons tusschcn her. i.n c-n zoo moesten wij loopen. Wij Avaren 76 in getal, bijna allen nota belen van de eind. Onze vrouwen en kinderen hebben wij niet meer gezien. De burgemeester, 2 schepenen, de rector magnificus van de imiverst- teit, de deken en al het poiitieperso- neel waren gefusileerd, zei men. Wij gingen door de Juste de Lithstraat. langs de Diesterboulévard, over de Vaart, en daarna de heuvelen op. Toen w;j de Mont César hadden be klommen. zag ik de stad in de laagte branden, de St. Pieter in vlammen, terwijl de stad nog steeds gebombar deerd werd. Wij trokken de heuvels over. langs het dorpje Herent, waar zich enkele gevangenen bij ons voeg den Herent was geheel verbrand. Ook huizen langs de wegen Avaren verwoest, de velden waren vertrapt en logen vol dood vee. Wat Avjj op dien tocht hebben uit gestaan is onbeschrijflijk. De solda ten maakten blijkbaar een verken ningstocht in den omtrek, waarbij avï| als levende schilden gebruikt werden. Zoo moesten Avij. tegen 2 uur in den middag, plotseling allen knielen, terwijl de soldaten achter ons gingen staan, de geAveren in den aanslag. Zij vreesden klaarblijkelijk een aanval, doch er kwam, gelukkig voor ons, niets. Na een half uur trokken wij weer verder, steeds gebonden, Wij durfden niet te spreken, onophoudelijk mis handelden de soldaten ons. Mij stoot te een soldaat zijn zware geweerkolf met alle macht op den vrnet, zoodat ik haast niet verder Icon. Doch wij moes ten. Wij versmachtten van dorst, doch de Duitschers aa'ierpen voor onze oogen het water uit de vehlflesschen weg. Des avonds te 7 uur kwamen wij te Camperhout, op den weg naar Me chelen. Daar lagen vele halfverbran de lijken van mannen, vrouwen en kinderen. Wij werden in de kerk ge dreven en vielen uitgeput op den grond neer. Eten noch drinken kre gen wij. Wij Avaren halfdood van angst en vermoeienis. Na een wijle werden een aantel mannen bij or.s gedreven, gevolgd door zes geestelijken. Het bleken bur gers van Campenhout en hun pas toors. henevens de geestelijken uit omliggende, eveneens verwoeste, dor pen. Toen begon, een ontzettende nacht Tegen 10 uur werden plotseling de ramen verlicht door de vlammen van de huizen, die in brand gestoken wei den. Een afgrijselijk gejammer enge- schreeuAV klonk en voortdurend dreun den geweerschoten Onderwijl kropen de geestelijken op hun. knieën rond, hoorden de biecht en gaven absolutie. Om 5 uur 's morgens haalde men de geestelijken, weg en even later werden zij op 't kerkplein gefusileerd, met 8 Belgische soldaten, 6 wielrij ders en 2 jagers. Toen kwam men ons zeggen, dat wij losgelaten werden en naar Leu ven konden teruggaan. Dtich nabij Leuven werden we weer gevangen genomen, gebonden, naar Camperhout teruggebracht en weer losgelaten. Toen vonden wij 'n majoor, die ons toestond de richting van Mechelen uit te gaan, doch niet langs den groeten weg. Wij moesten benedendijks langs het water loopen, met de handen omhoog. Een paar uit geputte mannen vielen daarbij nog in 't water, doch werden gered. Een kreeg een bloedspuwing en moest achterblijven. Zijn zoon bleef bij hem. I11 Mechelen konden wij, voor 't eerst in 36 uren. wat eten en op krachten komen. Toen vluchtte lk naar Ho'iand. Alles wat ik heb, ben ik kwijt.. En waar mijn vrouw is, wee-t ik niet. Mijn broeder zal gaan om haar te zoe ken. Ik zelf kan niet gaan, Avant mijn voeten zijn gewond." Daarop verhaalde de broeder van den vorigen verteller dat ook zijn huis verbrand is. „Toon het dag werd. besloot ik een poging te wagen weg te komen. Voor het huis stond een kar, waaronder ik mij verborg. Een officier had mij evenwel gezien en m-et de revolver in de hand haalde hij mij te voor schijn. Ik maakte mij kenbaar als Hollan der, gelukkig had tk papieren bij mij. Daarop gaf hij mij een soldaat mee, die mij naar 't station bracht." Een journalist bezoekt Leuven na de verwoesting Zooeven kom ik zoo seint de correspondent der ,.N. R. Ct." re- rug van een gevaarlijken tocht naar Leuven, llier volgt een getrouw re laas van den toestand, zooals ik dien te Iteiiven vond en bijwoonde Men reis ging over St. Truyen en Tienen (Tirfemont) on had Doornik tót einddoel. Door liet herhaald op onthoud, dat het zeer nauwkeurig on derzoek van mijn passen cn legitima iicbewijzen vorderde, vlotte mijn reis zeer langzaam. Even voorbij Tienen waarschuwde mij een Duitsch officier niet verder te gaan, daar de toestand te Leuven, hoofdzakelijk voor burgers, uiterst kritiek was en de stad door artillerie zou worden gebombardeerd. Hi.i ont ried mij ernstig vorder te gaan. daar ik groot gevaar zou loopen, zonder vorm van proces te worden doodge schoten door een Duttschen wacht post, die mij voor een inwoner zou aanzien, nog voordat ik gelegenheid zon gehad hebben mijn passen te tonnen, cn zeker hetzelfde tot zou ondergaan, door de nam\rezige. zich verborgen houdende burgers, indien hij mij een soldaat ter beveiliging van rmjn persoon meegaf, daar ik in dit geval voor een Duitscher zou wor den gehouden. Niettemin vervolgde ik mijn weg cn stiet reeds ria korten tijd op duizen den vluchtelingen. Zonder kleeding mee to nemen, ten deele zonder schoe luidden zij de stad overhaast ver laten. Zieken en ouden van dagen strompelden voort, luid weeklagend en jammerend. Kloosterzusters, ge ëscorteerd door militairen, kinderen die naar hunne ouders zochten. Zij allen vluchtten in de richting van Tienen. Tot dicht bij de stad Leuven gena derd, bleek mij, dat aan een recht streeks doordringen niet le denken viel. Brandende huizen werden afge broken, telegraaf»- en tramdraden la ren gebroken over cle straat.. Lijken an paarden versperden den weg. Langs ©en omweg wist ik het station to bereiken, waar ik gelegenheid had, den commandant kort te spreken en hem mijn passen te laten viseeren. lntusschen was liet circa 0 uur ir- den namiddag geworden. Van zeer verschillende zijden werd mij inmiddels medegedeeld hetgeen was A'oorgevallen, De onderscheidene tegenstrijdigheden weglatende, meen ik het volgende als de ware toedracht van zaken 'e kunnen meedeelen. Dinsdagavond circa 11 uur, ter wijl de strut door betrekkelijk weinig troepen landweer en linie wis bezet, n lange colonnes proviand en een ;i unitiet rein door de stad trokken, werd plotseling "it ©eri huis tegen over het station, vaar het kwartier den stadscorr.andont ©n de staf gevestigd was en dus veel militairen aanwezig waren, geschoten. Spoedig daarop weerklonken andere schoten uit de riabijzijnde hulzen, welk schie ten zich in oen oogenbhk Aan huis tot huis en a-an straat tot straat voortplantte. De Duitsche soldaten vielen in niet te tellen menigte. Velen werden gewond. De paarden voor de treinv. agens werden gedood of sloegen op hol. Een algemeene ver warring volgde. Duidelijk zag ik do sporen van schoten van een machine geweer door de spiegelruiten van het lotion. Bij onderzo-ik bleek dat een machinegeweer op de derde verdie ping van een tegenover het station gelegen hotel Avas opgesteld. Het was onmogelijk te weten, wie d© schuldigen waren en precies te weten uit welke huizen de schoten kwamen. Daarom drongen de solda- "ten di? huizon binnen en ontspon zich hier en daar een verwoed straat gevecht. Iedere bewoner die gewa pend gevonden werd of verdacht werd t© hebben geschoten Averd on middellijk neergelegd. Dat hierbij ook veel onschuldig bloed vverd ver goten, spreekt, vanzelf, doch de tijd ontbrak om aüoa nauwgezet en nauw keurig te onderzoeken. De bewoners, wier onschuld bleek, ouden, zieken en kinderen, ten deele ook de vrou wen moesten hunne woningen verla ten. Inmiddels wierp <1© artillerie a'oorfdurend granaatkartetsen in de stad, die spoedig op verschillende plaatsen brand veroorzaakten. An der© Huizen werden met benzine ge drenkt en aangestoken. Een langer verblijf bij het station achtten de officieren, met het oog op het gevaar en daar zij de verant woordelijkheid niet durfden op zich te nemen, voor mij onraadzaam. Iten nieuwe beschieting uit andere, nog intact gebleven huizen, werd ver wacht. Daar naderden onder sterk escorte twee groepen gijzelaars, mannelijke en vrouwelijke, ieder ter sterkte van vijfhonderd menschen. Zii werden bij het station opgesteld. Bij ieder schot dat op Duitsche militairen werd afgevuurd, zouden er tien worden ge fusilleert'!. Hier hielp geen klagen of weenen. De goeden moesten het met de kwaden ontgelden en werkelijk werd nog menig soldaat uit een hin derlaag neergelegd. De nacht viel in en akelig verlicht te de brandend© gloed den omtrek. Versterkte posten werden uitgezet. Talloos waren de patrouilles die de stad doorkruisten. Terwijl ik met eer officier stond te praten, knalden ei schoten in onze nabijheid. Een ge arresteerd inwoner werd in mijn na bijheid gefusilleerd. Van slapen was geen sprak©. Losgerukte paarden, loeiende koeien, verschrikt door 't knetterend neervallen van bolken en het donde rend geraas van instortende gevels en huizen, daartu.-schen het vallen van schoten. Het bijwonen van zoo veel ellende en kommer maakte tedei rustnemen onmogelijk. Koud en kil was de nacht, dien ik in ]>etrekk©5iike veiligheid door bracht. Tegen het aanbreken van den dag trokken de soldaten er op uit om machtig te worden, wat nog niet door brand was verwoest. Terugkeerende over de buitenbou- levards zag ik nog veel lijken liggen van inwoners. Ik telde er een twin tigtal. Ik zag voel geestelijken naast elkaar met het gezicht naar der- grond, een eind verder een grijsaard waarnaast een stokoude vrouw. Zou den a'ij z-ch, van niets kwaads be wust, en zich beschut door den ouder dom Avauond, op straat hebben g« woagd? Wat verder weer het. lijk van eer priester. De soutane bemodderd ei bevuild door bloed. Afschuwelijk wa

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 5