m'
-
jf
te
te
0
m
'0
m
modezaak, en dat zij hier haar va-
cautie doorbrengt, cn ik vertelde liaar,
dat ik op een scheepstimmerwerf
werkzaam was, wat ik, zooals je
weet, ook geweest ben, voordat jij mij
zag buksen.
Ik wou maar, dat zij weer goed
en wel aan het lintjes verknopen
was bromde de trainer.
Zoo? Waarom? Ik niet.
Neen, dat weet ik wel, zeide
Jim op ptessimistischen toon. Voor
dat je het zelf nog weet zul je dol ver
liefd op haar zijn en dan is het uit
met het boksen. Je zult gaan denken
over ontmoetingen in den mane
schijn en al dien nonsens meer, in-
iplauts van aan de beste manier om
'Nipper Nick er onder te krijgen. O,
waarom komen vrouwen toch altijd
liet spel bederven
En werkelijk bleek de voorspelling
Van Jim niet, van grond ontbloot te
zijn.
Voor het eerst in zijn leven voelde
Aubrey Hop wood, kampioen bokser
licht gewicht, een teedere liefde in
zijn hart ontwaken.
Maar .Tim had het mis als hij meen
de, dat Cupido liern geheel van het
boksen zou afhouden.
Ik zal het doen voor haar. En
«ils ik win, dan houd ik er mee op,
trouw haar en koop een boerderij.
Ja, zei Jim, dat zal juist
iets voor jou zijn. om melk en versch-
gelegde eieren te verkoopenOch
kom, als een van je knechts je ver-
voelt, dun neem je hem op en duwt
hem in den melkemmer en dan gaat
alle melk verloren I
Want Jim zag aankomen, dat er
spoedig een goed bestaan voor hem
verloren zou gaan, en hij zuchtte en
vroeg zich af. waarom de vrouwen
toch altijd zoo'n plaag zijn.
Hij schikte zich evenwel voorloopig
maar in het feit, dat Aubrey in elk
geval don afgesproken bokswedstrijd
zou laten doorgaan. Op het oogenblik
was er dus nog niets verloren, later
zou hij wel weer zien.
Zelfs deze troost zou hem echter
gauw ontnomen worden; want op ze
keren avond kwam Aubrey met zeer
•verslagen gezicht van eon wandeling
met Maud thuis.
Jim, kondigde hij aan, er
zal niets van dat bokspartijtje kunnen
komen.
Watriep Jim Jelks uit.
Er zal niets van kunnen komen,
herhaalde Aubrey. Ik vroeg haar
vanavond, hoe zij over boksers dacht,
en'zij zei, dat zij daar liever niet over
dacht, orndat zij er te veel van wist.
'.Haar broer is ook bokser.
Zoo, ga voort zei Mr. Jelks
kortaf. Nu ga je mij zeker vertel
len, dat haar broeder Nipper Nick
zelf is.
Ja, dat is bij ook
Wat
Die verschrikte uitroep van den
verontwaardigden Mr. Jelks werd er
met zooveel kracht uitgegooid, dat de
Jiotelkat uit. een open venster op
•straat sprong om zich het veege lijf
te redden.
Ja, zoo is het. Zij heeft het mij
zelf vanavond verteld, en nu ik er ook
over denk is zijn naam Prince, of-
- schoon je bij die lui nooit meer denkt
aan hun geboorte-naam. En zij bracht
in ij het schaamrood op het gelaat,
toen zij rnij vertelde, hoe zij en haar
arme moeder op den avond van een
wedstrijd in angstige spanning zit
ten te wachten, of zij hem levend te
rug zullen zien.
Zij weten, dat hel er ditmaal
slecht voor hern uitziet eri zij hebben
hem gebeden en gesmeekt, om toch
met dat boksen op te houden en eer
lijk werk te beginnen.
Ik geloof niet, jouw conditie in
aanmerking genomen, dat hij, nadat
jij met hem afgerekend zult hebben,
het. nog zal behoeven op te geven,
zei Mr. Jim Jelks peinzend.
En zij zegt, dat zij nooit met een
bokser zal trouwen, ook nl was er
niemand anders op de geheel© we
reld. Eu dat zal zij ook niet. Dat zal
ik voorkomen
Praat toch geen nonsens I
liet is gceri nonsens het is een
feit, Begrijp je dan niet, Jim, hoe
ellendig liet zou zijn, als ik mijn ken
nismaking met de familie begon, door
haar broer neer te slaan Eu daar' is
niets meer aan te doen, Jim, ik trouw
met dat meisje zoo zeker als ik
Aubrey Hopwood heet. En een man
kan eenmaal niet een meisje trou
wen en met haar broeder vechten,
nietwaar?
ik weet het niet, zei Jim, die
niet wilde toegeven. diet komt wel
meer voor, geloof rk.
Nu, in mijn geval dan niet, zei
Aubrey beslist. Ik geloof nog aan
vrede tusschen familieleden vooral
wanneer zij getrouwd zijn.
Maar dan zullen wij schadever
goeding moeten geven voor de som
men die op je gewed zijn, bromde
Jlm. Zij zullen dat eischen ais Je
niet opkomt.
Dat kan ik niet helpen. Ik zal
toch nog genoeg over hebben, orn die
boerderij te koopen.
Jij met je boerderij I viol Jim
plotseling woedend uit. Je moet
een te-huis voor verliefde gekken
stichten, of een. toevluchtsoord voor
Jonge dames, dat is iets voor jou
Hoor nu eens hier Wees toch niet
zoo dwaas. Eén van beide, Jo laat
dezen nonseu3 varen, of, op rnijn
woord, ik zal je met mijn vuisten
dwingen, tot jezelf te komen I
Rn woest, keek Jim den kleinen bok
ser llcht-gewicht aan,
Mij dunkt, dat moest jo maar
liever laten, Jim, zei Aubrey. Na
tuurlijk weet ik, dat jo kampioen
midden-gewicht san Berkshiro placht
te zijn. Maar dut is nu al lang gele
den, en je hebt mij zóó goed getraind,
Mat ik nu zoo bard beu als ijzer. Neen,
Jim, dat zou ik toch Jiever niet doen.
Nu, wees dan verstandig.
Ik bon vorstandig. Wat is or on
verstandigs in, dat men den bemin
den broeder van het meisje, dat men
meer lief hooft dan iemand ter we-
reled, niet wil neerslaan
Wel, wanneer alles bepaald is, de
inzet zesduizend gulden bedraagt,
waarvan er 12(H) gulden van mij zijn.
Jij zult je 12,00 gulden terug Bob
ben, Jim, zei Aubrey. Daar zal
ik voor zorgen. Maar do bokspartij
zal niet plaats hebben en jo z« udt ver
standiger doen, met je daurin nu
maar te schikken.
Jk denk, zei Jim, alsof hem
iet-s inviel. ik donk dut je beminde
.vfaud'gocn flauw denkbeeld heeft,
wie je eigenlijk bent, is het wel
Niet liet minste, klonk dade
lijk tiet antwoord. Ik dacht er juist
over liet haar te vertellen daarom
juist Kracht ik het gesprek op boksers
maar na hetgeen zij rnij vertelde,
oordeelde ik het beter, er maar over
te zwijgen. Ik zal het haar vertellen,
als wij eenmaal getrouwd zijn. Wat
wou jc zeggen?
O, niets; er schoot mij alleen
maar iets te binnen.
Daarna deed Jim nog op allerlei
manieren moeite, den jongen bokser
over te halen om de ontmoeting met
Nipper Nick te laten doorgaan maar
alles vergeefsch. En eindelijk ging
Jim, na een woedenden uitval op de
vrouwen in bet algemeen en op Miss
Maud Prince in het bijzonder, naar
bed.
Den volgenden morgen zat 't twee
tal zwijgend te ontbijten, toen er eon
kaartje werd binnengebracht, waarop
de naïmi Maud Prince. Even later
kwam de jonge dame zelf binnen.
Men kon duidelijk aan haar zien.
dat er iets was wat haar hinderde.
Ilaar oogen waren rood van het veie
schreien, en zij beefde van Hot hoofd
tot de voeten.
Lieveling, zei Aubrey, over
eind springend. Wat is er toch?
Ik heb den geheel en nacht liggen
schreien, dat is alles, zei het meis
je. Maar ik kan het nu niet langer
uithouden. Ik hen hier gekomen om
je te vertellen, dat ik toch niet met je
kan trouwen 1
Niet niet mij trouwen Maar
waarom niet
Omdat omdat ja dat zul je
maar al te goed begrijpen, als ik je
verteld zal hebben, waarvoor ik ei
genlijk hier kwam. Je zult dan niet
meer niet mij willen trouwen I
I-Iet meisje voerde hevig strijd met.
zichzelf om haar gevoel meester te
worden. Toen zei ze:
Je wilt mi met. mij trouwen;
maar als j« weet dat ik een leuge
naars Ier en bedriegster ben. dan zul
len je gevoelens veranderen. Nipper
Nick is mijn broer niet; hij is mijn
neef. Maar zijn familie is niet inge
nomen roet zijn manier van leven, en
zij zouden de ontmoeting zoo graag
willen verhinderen. Zijn vrouw is ziek
en dat geeft hun groote zorgen en zij
zitten in groole geldverlegenheid.
Daarom haalden eenige van zijn
vrienden o, hoe haat ik ze nu
mij over liierheöh te komen en te
trachten met jou kennis te maken, en
mijn best te doeu de zaak niet te laten
doo'rgaan. En ofschoon ik er niet op
gesteld was, heb ik mij toch late'a
overhalen, en on dat is de ge
heele waarheid en ik ben liet ramp
zaligste meisje van de wereld.
Zij barstte in tranen uit-
Aubrey was hevig ontdaan; voor 't
oogenblik was hij als geslagen.
Dus die vord'rinkhistorie was ze
ker niets dan comedie? vroeg hij kalm.
Ja, snikte het meisje. Ik dacht
dat ilc aJ lieel verstandig was maar
ik ben tot de ontdekking gekomen,
dat ik alleen maar een vrouw ben,
Maar ilc ben er voor gestraft, als dat
u voldoening kan geven, n en Mr.
Jim Jelks!
Maar Aubrey nam haar in zijn ar
men en trok haar zacht nna'r zich
toe.
Het was eigenlijk niet zooals
.het behoort van je, zei hij. Maar ik
heb je genoeg lief om hot je te verge
ven. Je kunt. je familie vertellen dat
als zij er op gesteld zijn de zaak niet
te laten doorgaan, zij hun portie van
liet inzefcgeld kunnen terugkrijgen.
Maar ik zie nu wel, lieve, dat boksen
niets is voor jou noch voor mij. Ik heb
mijn laatste partij gespeeld, en wij
zullen toch nog op onze boerderij ko
men.
En zoo gebeurde.
Zij was niet resht wijs
Militaire humoreake naar
BöTTCIIER—CHEMNITZ.
De eerste Zondag in hel nieuwe gar
nizoen.
Voor de kazerne van het bataljon
hielden een paar rijtuigen stil. De
soldaten, die als ordonnans op den
bok troonden, zetten een gewichtig,
plechtig gezicht en de lieve Winter
berger jeugd stond en ha ie voor de
kazernepoort.
Iedere eoklatenknoop, elk paar
handschoenen dat aan een touwtje
voor het venster door don wind be
wogen werd, wekte onbegrensde be-
wor dering op.
En dan die schildwacht 1 Met wat
eouveroine minachting staart hij
naar het volk, dat hem anngaapt!
Zijn vaste tred, zijn blinkende he'm,
zijn groot schietgeweer men kon
er wol een -uur och wat? den
heel en dag naar staan kijken.
Maar er was nog meer te zien, Nog
mooier dan liooge 'aarzen c-n schiet
geweer! Daar stond de soldaat als uit
erts gegoten voor zijn schiidcrhuis en
hij presenteerde het geweer, als ware
hij door een. uurwerk bewogen.
Voor wien die eer? Aha, daar kwa
men ze: vier, zeven, negen luite
nants.
Ah! Een der heeren overhandigde
den koetsier van het voorste rijtuig
een lijstje - namelijk van de officieels
bezoeken, die moesten worden afge
legd de anderen stapten in en voort
ging hei,
In het eerste der drie rijtuigen
ging het levendig toe. Daarin zat de
vrooljjke eerste luitenant v. Luttke
en hij 'achte en spotte met alles In 't
stadje.
Dus eerst naar den heer'burge
meester Ohuesorg, zeide hij.
Een mooie naaml Die man moet
een lollig leven leiden I
Die kan veilig in de beren zotten I
merkte Luttke aan en met bewonde
renswaardige radheid van tong 'as
hij hel lijstje af en noemde ten laatste
dc eehtgenoote van den majoor op
uou-uctivibcit Konried.
Wie is dat? vroegen de anderen.
En weder was Luttke met zijn ant
woord gereed.
Alzoo hoortze Is we clu wé.
Ah! Jong? Mooi? Heeft zij
zecchlnen'
-- Geduld wat! Jong? Neen.
Schoon'? Neen. Geld? Dat spreekt
vanzelf 1 En nog iets heeft zo: een
dochter. Een meisje ik kan je
verklaren- charmant;, superbe, ze is
wondermooi t
Kerel, wat ben jij georiënteerd I
Hoe ken je haar nu al?
Ik ken haar niet maar Mi-
chalek, mijn oppasser, heeft dit alles
u'tgevorscht,
AUen lachten. Aha, jouw edde
Pool, de schrik der parade de
vloek van 't bataljon
Zekermaar als spionprima,
le klasse!
De kleine Schneider was opeens
warm geworden en weetgierig en
vroeg: Weet je nog iets naders
van (Ie kleine Konried'
-- Zeker. Ze is niet. recht snik.
En hij wees met den vinger naar
het, hoofd'.
Ach, dat arm© kind!
Wat scheelt haar dan?
Ze leidt aan lvumanileitswaan.
De rijtuigen hielden sliihet eer
ste bezoek werd afgelegd en zoo ging
't een uur 'ang, tot men ten elotte
buiten in de Hennersdorfer Ghaussee
voor de kleine villa der majoorswe-
duwe was gearriveerd.
Ben erg benieuwd naar die engel
met haar idee fixe! meende luitenant
Martens.
Daar verscheen Ursula, de oude,
trouw© dienstbode en diende de hee
ren aan.
Nu stonden zij in het salon, door
mevrouw Konried ontvangen. Herbert
v Luttke stelde de heeren voor cn na
dat men een oogenblik gezeten was,
vroeg een hunner naar de dochter des
huizes. Mevrouw Konried gaf haar
leedwezen te kennen.
Z-ie zoo, dacht Schneider, nu
kamt het!
De weduwe zeide - Hét zal mijn
dochter spijten, dat zij de- heeren niet.
kon begroeten. Zij brengt èen bezoek
aan een noodlijdend gezin.
Dat klopt! fluisterde Martens
col'ega Schneider toe.
Dc- heeren namen afscheid. Nu ston
den ze in de vestibule en midden on
der li en, als uit den grond opgerezen,
Tiert ha Konried, de jeugdige dochter
des huize*.
Ze zag er allerliefst uil (te wan
gen licht gekleurd door het loopen,
dc oogen ©enigszins schuchter neer
geslagen en uit verlegenheid het
mandje in de hand heen en weer be
wegend, zoo begroette zij de heeren.
Luttke voe'dc zoo iels van ontroe
ring in zijn soldatenhart, dat het lie
ve kind daar voor hem niet recht wijs
wasHij greep met beide handen
Hordt a's handje.
Mejuffrouw, ons zoo te ontvan
gen is ons veel aangenamer dan in
groot foitet en met hoofsche trialt
Fn de kameraden salueerden, ten
bewijze van instemming.
Mag ik mij aan u voorstellen
Luttke Herhert v. Luttke,
Nr. eerst liet hij Ilertha's hand los
en stelde nu ook zijn kameraden voor
en toen zij gingen, sprak zij Adieu,
mijnheer Luttke.
F.en aardige meid, die' kleine
Ivonricd I luidde het eenstemmig oor
deel.
Ja, als T in haar bovenverdie
ping maar pluis wasl zuchtto luite
nant Martens.
Weken waren sedert verloopen, doch
geen der officieren had Hert-ha Kon
ried weder gezien; daarom werd Mi
chatek, Luttke's slimme oppasser,
uitgezonden om eens nader hel ter
rein le verkennen.
Deze uitstekende spion nu ging van
de volgende overwegingen uit, nadat
luj niet zonder inspanning eens over
her ge\al had nagedacht Genoemde
Hertha Konried is een majoorsdoch
ter. De weduwe van een majoor heeft
een keukenmeid. Aan deze omstandig
heid zijn twee voordeden verbonden-
keukenmeiden hebben worst, ham
en andere versnaperingen te verge
ven en ten tweede: zij weten al'es
van de menschen, bij wie zij die
nen ,- soms meer nog dan dezen zelf.
A'zoo, naar de villa Konried.
Ais oen vos sloop hij om den tuin
heen en ziedaar, door den tuin naar
bot hek kwam een allerliefst meisje
in eenvoudige kleeding, aan den arm
een mandje, waaruit evenals bij wij
len Uoodicapje de hals van een flesch
stok.
Dat is natuurlijk het dienstmeis
je! dacht de sluwe Michatek. Ze gaat
boodschappen doen en ik. zal zien te
krijgen, wat ilc begeer- een lekkere
worst voor mij en inlichtingen voor
den luitenant.
Michatek zette zich in postuur,
verkleinde zijn wei-wat grootcn mond
langs kunstmatiger) weg en legde als
eer. etruikroover zich c>p de loer. liet
dienstmeisje had hem nog niet. ge-
zicn en ging voorbij.
Lief kind zeg!
Verbaasd b'eef het dienstmeisje
staan. Roept u mij?
Wel zeker, k'eimeWacht even,
ik ga zoo 'ver mede.
Slechts een oogenblik was ze ont
steld; maar toen zij in liet gemoede
lijk gelaat van den krijgsman zag,
was zij gerustgesteld en besloot zij,
op het avontuur in te gaan, Vreed
zaam schreden ze naast elkander
voort,
U is daar bij Konried? vroeg hij.
Jawel.
Michatek duclil: Wat is dat juf
fertje schuchter! en hij vroeg nu:
Heeft do majoorsvrouw niol oen©
dochter?
Verbaasd keek het meisje hem aan:
Wol zeker.
En is 't een mooi nwisjeT
Hm, nu dat gaal nog al, Hel)
je...'t oog op tiaar-
Ik? Och kom! Ik ben maai- 'n ar
me- drommel, BohusJav Michatek heet
i'k maar de luitenant misschien,
Zoo?
Zeg eons, met dio dochter is 't
hierboven niet precies, wel'?
Opeens bleef bet dienstmeisje
staan, ten hocgste verontwaardigd,
maan' toen ,zij het ontstellet© gelaat
van haar ridder zag, moest ze glim*
IncLen.
En wie zegt dat?
Och, we itooren zooveel in liet
Casino!
Zoo. Nu, stol Je dan gerust, mijn
vriend. De dochter van den majoor
heeft meer verstand dan je heeren
in 't Casino allemaal samen! sprak
ze en verdween in een huis in de
voorstad,
Niet hoetemaal in 't reine over den
toestand, maar toch met een flauw
rormoedon, dat hij de opdracht niet
org snugger had uitgevoerd, wandel-
do Michatek naar de kazerne.
Herbert Luttke Was zoo even van
den m'iddngdienst teruggekomen en
verbeidde zijn gezant. Deze zou hem
interessante berichten over do klein©
Konried breng©. Die gedachte sterk
te hem. De laatste weken had li-ij tel
kens weer aan Hertha gedacht en
dat toon© eitje: de kleine vestibule in
de villa, hij met zijne kameraden,
en."dan liet meüsje in het eenvoudig
blauw,e kleedje en zoo bevallig sehuch
tor dat beeld kwam telkens hem
voor oogen. Hoe hare hand in de
zijne toen zacht tegenstreefde en
\vAirm glooide die kleine blanke
hand1 Ilij spróng"op en. zei tot
zichzelf:
Maar. Luttke, bon je verliefd?
Gelukkig, dour kwam Michatek.
Present, Luitenant!
Alzoo, rapport: daar huilen g<
woest?
Jawel, luitenant. Jlennersdor-
fer.- Choiissee 91.
Goed zoo. Keukenmeid aange
troffen?
.Ta, luitenant. Keukenmeisje
ging boodschappen, doen. Michatek
aangeboden, mee te gaan natuurlijk
aangenomen. Gc-praat over de doch
ter van majoor. Zoo iets bestaat er;
maar ze is nelt erg mooi dat gaat
nog al, zei de keukenmeid. En of 'k
oen oogie op haar bod? Neon, zei ik,
Nu. maai-?
Maar die luitenant,
Kerel!verder
Ileb ik gevraagd, of 'l waar te,
dat cte juffrouw niet goed wijs is.
Langzaam bief Luttke zich op, met
iels dreigends in zijn voorkomen, on
dit bracht: Michatek van zijn stuk.
Daar scheen ze nijdig om te wor
den en zei en liet me staan en zei.
de dochter van den majoor liad meer
verstand dan dan
Herbert beet zich op den knevel;
toen barstte hij uit: Kerel, dat heb
je nl bed dom gedaan. Zie dat je dat
meisje nog eens ergens treft en
smeek haar, 't niet aan haar me
vrouw te.vertellen,
Dal wil ik wel zei de oppasser
vergenoegd en hij wreef m©t zijn
duim over den nx,nd van zijn broek,
Die konkenmeted is heel aar
dig liet 'hij er op volgen.
Aardig9 Ben jij niet wij-s? Zoo'n
oude kat-uil!
Wol neen, luitenant, ze is hoog
stens 'n jaar of achttien.
Luttke, kwam nu vlak voor hem
staan..— Achttien?!
Jawel, luitenant en ze zag or
heel netjes uit. Ze had glacé hand
schoenen aan en 'n mooie blauwe ja
pon aan.
En zwaar blond haar? vroeg
Luttke haastig, met iets onbeschrij
felijks in zijn blik.
Ja, grijnsde Michalak, maar nu
schrikte bij toch terug, want de lui
tenant hapte naar lucht en zijne
armen bewogen zich als de wieken
van 'n windmolen door de lucht.
Lbmjperd! Mormel, Dat was zij
in eigen persoon de dochter van den
majoor! Maak dat je weg komt
gauw wat. Drie dagen ga jij de kast
Als een razende ging hij de kamer
op én neer en toen zijn collega Mar
tens binnentrad, riep hij, On-
rnensöh, idioot!
Zeg, alsjeblieft!... Nu zag hij
zijn. vriend en zijn ra zon veranderde
in jammerklachten. Verheeld j>,
die MichalMc, die lomperd, beleedigt
op straat de kleine Konried, klampt
It iar aan, zwetst ik heb 'n oogje
op haar, zegt hij haar vierkant in 't
gezicht, en dat ze met wijs is! Dot
uilskuiken! Ik laat hem steenigen, ik
laat hem doodschieten! Dat arme
meisje, dat arme, arme kind!
Ilm malle geschiedenis fa
taal'
Wat te doen, Martens?
Deze haalde de schouders op en
vroeg toen: Ben je verliefd op
haar?
Weet ik 't? I Misschien mis
schien ook niet.
Dun. is er maar een weg: je
moet er heen en je excuses aanbie
den voor je, slim factotum.
Ja, dat zal ik doen, zeide hij en
hij kreeg weer hoop.
Den volgenden dag begaf hij zich
naar de villa,, maar Ursula deelde
hem mede, dat de dames niet voor
hem te sproken waren. Zoo ging het
ook een volgenden keer en zoo voel
de Luttke zich geslagen ai was het
hem duidelijk, dat men hein de lomp
heid van zijn oppasser niet vergeven
wilde.
Hij werd stiller, meer in zich zei ven
gekeerd en eiken dog besefte hij le
vendiger zijne hopeb'oze liefde voor
Hertha Konried.
Op een gloeiend heeten Junidag
ging iiij velddienst doen met zijne
com pawn ie., welke hij ditmaal aan
roerde. De groote hitte beving er een
en die viol noer d;it was de heer Ml-
chalek.
Luttke zag om naar oen liuis; slechts
een klein baanwachtershuisje was in
de nabijheid.
Draagt hem daarheen! beval
Lullke, En hij zelf reed er heen, stap
te af en bond zijn paard met dan
t,engel aan den pompzwengel.
Een armoedig kamertje met een
bedstee, waarin een ziek© vrouw
lag. Op den grond een niet te ont
warren kluwen van kinderen en aan
ocilo waschtobl», met den rug naar
hem toegekeerd, een jong meisje met
vol, lang haar. Toen hij binnentrad,
wendde liet meisje zich ora en ver
warring over en weer. Lange pauze.
Neen mij niet kwalijk, juffrouw.
Hot is verre van mij, u in uw liefde
werk te willen storen maar ik iieb
ook hulp noodig voor een soldaat, die
een zonnesteek of iets van dten aard.
Daar klonk de stem van de zieke
uit het bed;
De juffrouw zal den armen man
wel helpen.
En Hertha knikte erven en vroeg:
Waar is hij?
Nu brachten zij Micliaiek binnen* en
Hertha wreef hem do slapen met
azijn en lcgdo hem koude couipres-
sien om den hals en op de borst, en
weldra sloeg de lijder zijn trouwhar
tige bruine oogen op en zag liij zijn
weldoenster aan.
O, 't dienstmeisje! flapte hij
uit.
En Hertha zei gekscherend:
Ah, dat is zoowaar mijn vereer
der!
En nu biechtte Luttke alles op en
vroeg liij tenslotte:
Kan u nu nog boos cp me zijn,
juffrouw?
Toen schudde zij haar mooi kopje
en sprak schelmsch:
Neen, meneer Lultlce, en als u
weder eens bij ons komen wilt, don
zulten wij u gaarne ontvangen,
Michatek echter grijnsde weer even
en stond op en zei:
Ik ben weer beter.
EEN OPSTEL,
van I.iesjc, iri de hoogste klasse der
school.
II et watc r.
Het water is zeer nuttig en gezond,
rils men er niet invalt.
Het komt uit de wolken, uit de beek
en uit de waterleiding. Met het water
kookt mama koflie en dan pruttelt piw
pa altijd en zegt, er is te veel water
in. Overvloed schaadt!
In de melk is ook water, maar dat
mag niet.
Mot het water wascht men het ge
zicht, tie handen, hemden en zakdoe
ken; doch dat doet de wnschvrouw en
daarbij gaat altijd 't een en ander
verloren.
Er is wasch water, theewater, suiker
water, mondwater en haarwater.
Het is nuttig voor alles, zegt mama;
neef Frits, die student is, zegt dat het
niet geschikt is om te drinken. Ilii
is heel verstandig, studeert in Leiden
en weet alles.
Als papa water drinken wil, dan
maakt ma het warm en doet er cog
nac in; wij krijgen het koud met
stroop.
Hot water is heel prachtig en drijft
molens en draagt oorlogschepen en
roeibootjes; dan is het een plas.
Neef Frits zegt altijd, het sterkste
water is kirschwater; maar ik weet
niet wat dat is.
Tante Keetje heeft waterige oogen,
die ik haar niet benijd, haar man
heeft waterzucht dat kan je hem
aanzien, en Frits noemt zijn voogd
een waterchinees!
Ce klasse. I.IESJE SNUGGER.
DAMRUBRIEK.
IIAARLEMSCÖE DAMCLUB.
Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve men t® rtcht*n
lan den heer J Meijer. Kruisstraat 34. Telephoon 1543.
Probleem No. 595
van BI.IJBENSTF.JN.
fcs
X,
g§
1
;y
81
Ei
II
ül
IS
s§
üri-
M
IS!
**B
m
B
p§
pp
88
SÉ
Jüj
3
U
H
HL
Zwart 10 schijven op:;8, 12, 13, 14. 17, 18, 19, 24, 25 cn 35.
Wit 9 schijven op; 21, 27, 2S, 37, 38, 39, 40, 44 cn 50.
Probleem No. 59G
L®
t»
«tt
1
s»
""fc
r II
B
ar"
jp§
1
j§j
1
B
Jj
gj
3
il
'1
n
ei
fi§
vS
47 48 49 DU
Zwart 11 schijven op: 2, 4, 7, 8, 9,
Wil 12 schijven op: 11, 20, 22, 28,
Oplossingen van deze problemen
worden gaarne ingewacht aan boven
genoemd adres uiterlijk Dinsdag 15
dezer.
Oplossing van probleem No. 591 van
den auteur: Wit 25—20, 82—28, 21—16,
10 7 35-30, 28-23, 33 2, 2-11 1
De stand was:
Zwart 7 schijven op 5, 8, 9, 10, 11,
14, 29 en darn op 1.
Wit 8 schijven op: 21,.24, 25, 32, 33,
35, 38 en 40.
Hot idee, om een zwarte schijf op
veld 25 te krijgen is fijn uitgewerkt,
terwijl de wei king met eten zwarten
dam prachtig is uitgevoerd. Daarte
genover brengt de slot,Uitvoering ons
weder tot liet eenvoudige, maar
schoon© damspetl terug. Kon na den
diamslag van wit, de zwarte schijf
op 39 gespoeld worden, dan werd de
remise nog verkregen, doch thans
wordt zwart mot een prachtig slot
ter aardebesteld.
Oplossing van probleem No. 592
van den auteur: Wit: 2722, 2419,
34—30, 43—39, 48 37, 4G 37, 37—32 I
De stand was:
Zwart 4 schijven op: 25, 28, 33, 41
en dam op 45.
Wit 8 schijven op; 24, 27 34, 37, 40,
43, 46, en 48.
Beide problemen zijn - goed opge
lost door de hoeren: R. Bouw, M. ten
Brink, J. Jacobean Azn., A. A, Ja-
cotbson, W. J. A. Matla, P, Holler
II. W. Zitman;
Analyse warA een partij, gespeeld
in den wedstrijd om liet wereldkam
pioenschap. (Rotterdam, Aug*. 1912)
tusschen de Iteorem.: Dr. A. Molimand,
Kampioen van Frankrijk, met wit en
I. Weiss, ex-wereldkampioen, .met
zwart.
FRANSCT1E (KORTE VLEUGEL)
OPENING.
Wit Zwart
1. 34-30 20—25
Dit antwoord is minstens zoo goed
als 17—21 en beoogt onmiddellijk
wit's korten vleugel aan te valten.
2. 32—28
De zet 3328 geeft een verzwakte
stelling rechts.
2. 25:34
3. 39 30
sterker dan 40 29
3. 18-23
naast 18-23 is ook 18-22 en 16-21
een goed antwoord.
14, 16, 21, 30, 36 en 44.
29, 32, 33, 37, 45, 46, 47 cn 48.
4. 37-32
I-Iet betwisten van 't centrum aan
zwart hoeft hier geen doel, wel als
de schijf 15 op 24 stond, waardoor
zwart verhinderd zou worden het
centrum te hernemen met 19—23 enz.
4. 15—20
b. 30—25 20—24
O. 44—39 12—18
7, 41—37 7-12
Beide spelers bouwen hun stand
volkomen logisch op.
8, 50-44 1-7
9, 40-34
De voorkeur vardient hier 31—27,
om, indien zwart 10—15 antwoordt
dan 40—34 te spelen,
9. 10—15
Zwart maakt van den zwakken zet
40—34 geen gebruik, sterker is hier
24—30 gevolgd door 19—30 en 14 :23.
10. 44-40 17-21
11. 31—27 21—26
12. 49-44
Onmiddellijk het zwarte stuk op 26
afruilen door 37—31 enz. is sterker;
wit geeft liter zwart gelegenheid tot
liet speten van 1117 waarmede de
korte vleugel in aanvalstelling ge
bracht wordt.
12. 14—20
niet goed, 11-17 is de zet.
13. 25 14 9 20
14. 37—31 I 26:37
15. 42 3' 4-9
10. 47—42 11—17
In dezen stand meer gewenschf
dan 5—10 eu 10—14, daar wit do
laatste zet heeft met 46—41, 41—37.
Hadt zwart eenige zeiten terug
11—17 gespeeld dan zou hij nu over
een zeer mooi tempo-spel hebben
kunnen beschikken, en wit kunnen
noodzaken, tot liet spelen van 84—30,
wat een nadeel is.
17. 27—22 I 18 27
18. 31 11 6 17
Eon aanval op den korten vleugel
van wit; het vervolg behandelt wit
evenwel minder solide.
19. 46-41
Een prachtige oanvalsteliing geeft
34—29 en 40 29, tevens verkrijgt wit
met dien afruil een overwegend sterk
middenspel.
19. 12—18 1
20. 36-31 7—12
Stand na den 20en zet van *w«rt: