Be Europeesche Oorlog.
De opiarscb der Dnitschers gaat voort. Reims Is door Se Bnitsctas
zonder vee! tegenstand bezet.
Wat is de tactiek van Franschen en Engeischen?
Gevechten in België. Een bombardement van Dendermonde.
Op liet Oostelijk oorlogstooneel. Een nederlaag der Oostenrijkers. Lemberg
door de Rossen bezet.
Zal de oorlog lang duren
Een rede van den Engelselien minister Asqutth.
TWEEDE BLAD.
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1914
De opmarsch der
Duitschers in Frank
rijk.
Reims bezet.
Officieel meldt het groote Duilsche
hoofdkwartier; „Reims is zonder
ttmjd bezet.
De oorlogsbuit der Duitscho legers
wordt slechts langzaam bekend. De
troepen kunnen zic-h bij bun snellen
opmarsch daarover weinig bekomme
ren. Nog staan kanonnen en voertui
gen in bet vrije veld. De ctappentroe-
pen moeten ze gaandeweg ver-
zo melen.
Tot dusver heeft alleen bet leger
van generaal Von Btilow nadere op
gaven verstrekt. Tot eind Augustus
beeft bet zes vaandels, 233 stukken
zwaar geschut, 11G stukken veldge
schut, 79 machinegeweren en 116
voertuigen buitgemaakt en 12.93ge
vangenen gemaakt."
Hoi officieel Fransch communiqué.
„Volgens een officieel communiqué
rukken de Duitschc legers, die staan
■ogenover bet gebied om Parijs, ver
der op. Er schijnt echter nog geen
treffen te zijn geweest.
Ir. liet gebied van Verdun hebben
de Duitschers eenige tegenslagen ge
had In. Lotharingen en de Vogezen
bobben de Franschen opnieuw plaat
selijke successen behaald."
Verder wordt uit Parijs gemeld:
„Officieele berichten bewijzen, dal,
schoon de Duilsche rechtervleugel
voortgaat naar Parijs op te rukken,
deze opmarsch zeer langzaam gaat,
onderbroken door voortdurende ge
vochten, waarbij enorme verliezen ge
leden worden.
In de Vogezen en Lotharingen kun
nen de Duitse hers geen crnstlgen
voortgang krijgen. Zij worden voort
durend op de Maas teruggedreven. De
pogingen van den vijand om den Rijn
over te trekken, hieven ijdel.
Op het oogenblik is een actio gaan-
do tusschen de Maas en Rethelde
afloop kan nog onmogelijk worden
voorzien.
Nergens zijn de Fransche legers,
hoewel enkele tegenslagen werden
ondervonden, werkelijk in den strijd
gewikkeld. De moreele toestand is
uitstekend. De tekorten worden voort
durend aangevuld door nieuwe troe
pen uit de depots."
DE FRANSCHEN EN ENGELSCIIEN
HOLDEN MOED.
Do oorlogscorrespondent van de
„Daily Chronicle" die zich achter
«Je linies der Fransche Engelsehe
legers bevindt schrijft oen uitvoe
rig relaas.van den langzametn terug
tocht der verbonden legers voor de
reu-aclitige oprukkend© strijdmacht
der Duitschers. Hij beschrijft hoe die
F ran soli© en Engelsch© legers sedert
Zaterdag in voortdui'enden strijd zijn
steeds achlcnvaartseh trekkend voor
©en ©vermachtigen en on weerstaan-
ba ren vijand, maar nimmer zich op
een eigenlijken terugtocht bevindend.
Geen achterhoede-gevecht wordt ge
leverd, maar met het front voortdu
rend naar der. vijand, wien hevige
verliezen worden toegebracht, trekt
men achterwaarts.
Voor de bevolking van Parijs en
voor geheel Frankrijk schijnt het een
geweldige ramp te zijn, deze snelle
ongeloof el ijk© opmarsch van dat
groot© leger, dat niets tot dus-ver kon
tot staan brengen. Maar niettemin is
cl© correspondent nog vol vertrouwen
na alles wat hij gezien heeft, dat vol
strekt niet alles verloren is, dat er
integendeel nog hoop is op overwin-
juingen, die de Duitsdie opmarsch in
een groote nederlaag kunnen veran
deren.
D© geest onder de Fransche en En
gelsehe troepen is goed, zoo meent
de journalist. Do soldaten zijn be
zield met do gedachte; wij willen
winnen!
De correspondent beschrijft verder
hoe d© Engelsch© legers vooral den
druk der Duitschi&as hadden te door
staan
Zaterdagmiddag werd de strijd
langs dte. geheele linie hervat. De
Duitschc voorhoede had toen onder
steuning gekregen' van versche leger
corpsen uit België. Ten minste een
miliioen man rukte voort met onge
ëvenaard© hardnekkigheid op de ver
bonden legers aandringend.
De vijandelijke cavalerie over
stroomd© hel land, escadron na ©s-
©ad ron, gelijk d© bereden horden van
Attila, maar gewapend met d© doo-
delijke wapens dor moderne oorlog
voering. llun artillerie was sterk en
hun colonnes» rukten voort onder do
dekking van het geschut, niet als een
l!?«ejr, maar canst al-si een. voortbe
wegende nat'e. Echter niet langs de
geheel© linie drongen ze niet gelijk©
kracht, op. De Duitschers vormden
als het ware een ram waarvan de
punt gericht was op het hart van don
ngelsEehen vleugel, welks basis St.
Quontiu was.
Het was onmogelijk dit geweld te
weerstaan. Als d© Brltsch© strijd
krachten hadden volhard, zouden ze
doodgedrukt en uiteengeslagen zijn.
Ouzo kanonniers deden uitnemend
werk en overstelpten de Duitsclic ko-
konmeis met doodclijk vuur. Maar 't
gaf niets, /cod a <1© Engelsehe een
troep hadden vernietigd, kwamen er
anderen, colonne na colonne en door
llun aantal konden de verdedigers
niets doen om hen tegen te houden.
Do spoonmg was vernield ©n d^
bruggen waren opgeblazen op de lijn
Amiens naar Parijs en de zijlijnen
van Dieppe. Vechtend© trokken, na
deze voorzorg, de IM'tsche troepen
terug.
Tot zoover deze correspondent..
Na 't schrijven, van zijn bericht
zijn weer ander© feiten op 't slag
veld voorgevallen. Toch i9 zijn arti
keltje lezenswaard omdat 't een blik
geeft op 't karakter van den strijd.
De Dultsch©-.3 dringen steeds ver
der door in Frankrijk, 't Gaat. snel!
Do Franschen en Engeischen trokken
geregeld terug, blijkbaar ontwijken
zo zooveel moge'ijk groot© veldsla
gen, althans beslissends, gevechten.
't Dor! van. de verbonden legers is
blijkbaar de Riissen d© gelegenheid
t© geven om steeds verder in Oost-
Pruisen door to, dringen, zonder dat
de Duitscho troepen, die than:
Frankrijk zijn, tegen den Russische»
bondgenoot kunnen worden afgezon
den.
Tiet is te begrijpen, dat deze lakliek
do Duitschers ongeduldig maakt.
Maar hoe 't ook zji, 't resultaat is,
dat de Duitschers steeds dichter bij
Parijs komen.
De versterkingen van
Parijs.
Aan het werkje van den kapitein
van den generalen staf A. Hoogeboom
over „De vestingstelsels van Frank
rijk, Duitsehlahd en België" ontlee-
nen wij
Parijs vormt in alle opzichten het
centrum der Fransche landsverdedi
ging-
In 187-1 werd besloten de oude, uit
het jaar 1840 dateerende versterkin
gen en evenzoo de versterkte encein
te van de Fransche hoofdstad te be
houden. doch tevens om daaromheen
en op 15—18 KM. van de omwalling
een nieuwen fortengordel aan te leg
gen, tengevolge waarvan Parijs thans
een geretrancheerd kamp vormt, dai
zijns gelijke in belangrijkheid en om
vang niet kent. Niet minder dan 60
miliioen francs worden sedert aan die
uitbreiding ten koste gelegd Een
oogenblik was er zelfs sprake van
aan de versterkingen een zoodanige»
omvang te geven, dat zelfs een in
sluiting van de hoofdstad nagenoeg
tot de onmogelijkheden zou belmoren.
Daartoe word voorgesteld aan de Sei
ne tusschen Morêt en Montereau,
oostelijk van Fonlainebleau, een ver
schanste legerplaats in te richten voor
een Seine-leger, dat in de eerste
plaats Parijs en het Loire-dal moest
dekken en later de verdediging van
Parijs voeren, Zoover is men echter
niet gegaan.
Met de thans ingerichte versterkin
gen om Parijs heeft men er naar ge
streeld een mogelijk bombardement
van de hoofdstad uit te sluiten, een
volledige insluiting zooveel doenlijk
t© bemoeilijken en aan een in het ge-
retrancheerde kamp opgesteld veld
leger de gelegenheid te verzekeren in'
verschillende richtingen offensief
naar buiten te kunnen optreden. De
buitenste fortengordel heeft een om
trek van ongeveer' 140 K M. en een
grootste middellijn van 45 K.M. (Vau-
jours—St. Cyr).
Voorstellen sedert op grond van
©economische overwegingen gedaan,
om na voleinding van den buitensten
fortengordel, de 33 K.M. lange en uit
94 gebastionneerde fronten samenge
stelde stadswal te slechten zijn lan
gen tijd vermoedelijk door de berin-
nering aan 18 September 1870, op de
tegenkanting van het Departement
van Oorlog afgestuit. 1)
Eindelijk, in 1897, heeft de Min.
van Oorlog Billot zich vereenigd met
het denkbeeld om de stadsomwalling
aan de westzijde tusschen Point du
Jour en de Porte Pantin te doen slech
ten en een zwakke linie aan de Seine
aan te leggen, aansluitende aan de
oud© fortenüjn, zoodat Sèvres. Si.
Cloud, Courbcvoie, Colombes en Gen-
nevilliers worden ingesloten, De wal
naast den weg naar Neuilly is reeds
geraseerd.
De versterkingen vormen om Parijs
feitelijk drie groote verschanste le
gerplaatsen, waartwsschen men in 't
noordoosten en in het zuiden groote
ruimten van 15 a 16 K.M. aantreft,
bestemd voor offensieve bewegingen.
In 1893 zijn elk dezer beide openingen
door een nieuw opgeworpen fort af
gesloten. 2)
De Seine boven en beneden de stad
verdeelt met het Ourcq-kanaal de om
geving van Parijs in drie groote sec
toren, wier grenzen ongeveer samen
vallen met de drie zoooven bedoelde
verschanste legerplaatsen.
a. Het N oorderfr ont.
De meest noordelijke legerplaats
strekt zich uit van de Beneden-Seine
tot het kanaal van «Ourcq en omvat
<1© steden Argenteuil, Montmorency,
Ecouen en St, Denls. Vooruitgescho
ven naar hot plateau van Montmoren-
ry, dat op 11 K.M. ten noorden van de
stad aanvangt en zich uitstrekt tot
aan de Oise, liggen in eerste linie de
forten MonUignon en Domont en op
700 M. ten zuidoosten van het laatst
genoemde de batterij Blémur, die ge
zamenlijk met het meer achterwaarts
gelegen fort Montmorency, het cen
trum en het voornaamste steunpunt
van do legerplaats vormen, dat het
voorterrein ver naar het westen,
noord- en zuidoosten met pl.ni. 70—
100 M. domineert Alleen naar het
noordwesten is het uitzicht door een
uitgestrekt boschperceel beperkt, en
naar het oosten op 4 K.M. door den
geïsoleerde», en 152 M. hoogen berg-
kop van Ecouen. Deze kop is dan ook
bekroond door het fort Ecouen me
de batterijen Moulin en des Sablons.
Ten zuidwesten van het plateau
van Montmorency en daarvan door
©en breede terreinplooi geschelde
ligt een smalle bergrug, die het
schiereiland Argenteuil afsluit. Op't
westelijk uiteinde daarvan ligt het
fort Cormeilles, dat de vlakte tussohpn
de Seine, de Oise en hel plateau van
Montmorency beheerscht, zoomede
1 het terrein tusschen den oöstrand van
het bosch van St. Germain en de Sei
ne en eindelijk het schiereiland Ar
genteuil. Daarachter liggen 7 werk-
i jes, waarvan 5 front naar het noord-
oosten en 2 front naar het zuidwes
ten maken; het meest oostelijke
draagt den naam redoute Franc
ville,
1) Op dien datum werden na ver
schillende gevechten d© redoute» van
ChatiUon, llautes Bruyères en Mou-
lins Sacjuet door de Fransehen ont
ruimd, die in wanorde binnen Parijs
terugtrokken, tengevolge waarvan
een bestorming van den hoofdwal ver
moedelijk met kans op goed gevolg
had kunnen worden ondernomen.
2) Het interval Marly—Cormeilles
in het noordwesten is voor offensieve
bewegingen door den aard van het
terrein ongeschikt.
Tusschen Ecouen en het Ourcq ka
naal breidt zich een uitgestrekte vlak
te uit, die het Interval vormt tusschen
de noordelijke en de oostelijke ver
schanste legerplaats, ter breedte van
omstreeks 15 K.M. Midden daarvoor
ligt. het fort Stains, achterwaarts ge-
steund door de batterijen op de BuMe
Pingon, een zuidelijken uitlooper van
liet plateau van Montmorency. In de
tweede linie treft men hier de oude
werken van St. Denis en de forten de
l'Est en Aubervilliers aan.
Deze legerplaats heeft een omtrek
van 241/2 K.M.
b. Het Oosterfront.
De oostelijke legerplaats strekt zich
uit van de Boven-Seine tot aan den
weg naar Vaujours. Nabij het dorp
van dien naam ligt het fort Vaujours,
ongeveer 12 K M vóór het oude fori
Noisy vooruitgeschoven, op een smai-
len hoogterug.
De linkerflank van de legerplaats
ligt dus vrij open en zal vermoedelijk
door een fort bij Livry, op 4 K.M.
meer westwaarts worden afgesloten.
Tijdelijke werken zullen het interval
tusschen dit fort en den ouden for
tengordel op het plateau bij Romain-
ville eventueel moeten afsluiten.
Op 41/2 K.M zuidwaarts van Vau-.
joins ligt het fort. Chelles, 2 K M van
de Marne verwijderd, op een 108 M.
hoogen kop, dat de naar het oosten
voerende wegen en het Marne-dal tot
op 6 K.M. bestrijken kan. Daartus-
sclien zal een batterij bij Montfermeil
worden opgeworpen.
Tusschen Marne en Boven-Seine Is
Lets vóór den westrand van een steil
naar Ue vlakte afdalend plateau een
linie van forten gebouwd, ter plaatse
waar in 1870 de msluilingslinie der
Duitschers was gelegen.
liet rechter steunpunt daarvan
vormt liet fort Villeneuve St. Geor
ges, dat 't Seine-dal beheerscht en de
lijnen naar Lyon en Fonlainebleau,
en gesteund wordt door batterijen bij
Limeil en Chateau Galllard.
Meer noordwaarts liggen achter
eenvolgens, met intervallen resp. van
7300, 3900 en 3700 M., de forten Sucy,
Champigny en Villicis, het laatste
op 6300 M. van Chelles. Tusschen-
werken zullen opgeworpen worden bij
Ormesson en Noisy le Grand om die
groote tusschenruimten aan te vul
len.
De frontbreedte van deze leger
plaats bedraagt van Villeneuve tot
Vaujours 26 K.M., de geheele omtrek
47 K.M.
De oude. thans in tweed© linie ge
lezen, werken liggen op het plateau
van Romahi.vill-ï en tusschen Marne
cn Seine.
c. Het Zuidwestfront.
De zuidwestelijke legerplaats l;gt
op den linkeroever dor Sein©, waar
van d© bovenloop en de benedenloop
in hare algemeen© richtingen een
hoek van ongeveer 120 graden vor-
Dezo ruimte wordt gevuld door
verschillende plateau's, die maar het
zuidoosten m hoogte afnemen.
Onmiddellijk ten zuiden van St.
Germain ligt het klem© plateau van
Marly, dat geheel is afgescheiden
van den hoogt&rand, die de Bene
den-Seine zuid» aarts begeleidt en
daannede •slechts door een enkele
brug ïs verbonden.
Boven op dit plateau ligt de po-itio
van Marly, en als kern tot de verde
diging daarvan, de redoute Trou
d'En.fer, door 6 batterijen omgeven,
die do hellingen van het plateau be
strijken.
liet uitzicht uit de stelling bij Mar
ly, wordt bepe/kt door het Bois de
Marly. Dientengevolge bestond oor
spronkelijk het plan de stelling naar
liet noorden uit te breiden door for
ten bij St. Jameis en Aignemont aan
d© westzijd© van dit bosch, waardoor
'tijdelijk liet Forêt de St. Germain
mm of me©:- zou beschermd zijn.
Het plateau van Marly is door het
7-400 M. breede dal P.ó de Gally ge
scheiden van 't plateau van -St. Cyr.
Uit het weden in dat da! voort ruk
kende, ziet men Versailles onbe
schermd op den achtergrond liggen,
liet voornemen schijnt dan ook te
bestaan, het inteival tusschen Trou
d'Enfer en St. Cyr door een batter i
Rü de Gally af te sluiten.
Het plateau van St. Cyr rijst steil
omhopg en daalt langzaam paar de
•Boven-Seine. In noordelijke richting
loopt het terrasvormig af naar den
oud. ui fortengordel ten zuiden van
Pa-rij -.
De Bièvre- en Yvette-beken zijn
ze©.- diep in hn plateau ingesneden
(pl.m. 60 M.) Hunne dalen zijn resp.
1 en 2 K.M. breed.
Als rechter steunpunt tot verdedi
ging van dit plateau is het fort St.
Cyr opgeworpen, voorzien van een
pantserkoepel met 2 vuurmonden van
15 c.M., tot bestrijding der spoorba
nen naar Dreux en Chartres; in die
laak wordt liet gesteund door de bat
terijen Bois d'Arcy cn Bouviers.
Als linker steunpunt is de positie
Pa! i-eau opgeworpen, ter bestrij
king der banen nam- Orleans cn Li-
inours; twee batterijen (Y vette en la
Pointe) enfileoren bet Vvctle-dal. Hot
terrein, tusschen deze steunpunten
.wordt voorts afgesloten door de for
ten Haut-Buc en Villaras, voorwaarts
va.» het Bièvne-dal en op liet plateau,
zoodat het dal van de Boven-Bièvivj
een uitmuntend© gelegenheid vormt
tot gedekte verplaatsing van troepen
achter en evenw ijdig"aan den bui
tenste» fortengordel.
Aangezien do forten St. Cyr, Haut-
Buc, Viller as en Palaiseau met in
tervallen van 6000. 4800 en 6600 M
van elkander verwijderd zijn, is meer
achterwaarts een nieuwe groep van
werken, d© stelling van Sarlory, op
geworpen tot rèchtstreeksche dekking
van Versailles en bestaande uit een
viertal batterijen.
Het zuidwestelijke front van Pa
rijs, dat Versailles dekt alsmede d©
gemeenschap met de Beauce en Or
leans. heeft een lengte van ruim
27 K.M.
De forten Cormeilles, Domont, Van
jours, Villeneuve, Palaiseau, St. Cyr
en Trou d'EnJei, zijn forten eerst©
klasse met een© bezetting \an 1200
man; ©Ik der acht andore forten zijn
uitgetrokken voor ©ene bezetting van
600 hoofden. De minimale veilig-
healebezetting wordt geschat op
150.1X10 man en 901 vuurmonden 3).
De verschillend© sectoren zijn door
een, ceintuurbaan verbonden, waar
heen tien lijnen uit Parijs voeren.
Over welk© krachten Parijs even
tueel zal kunnen l>eschikken, wordt
duidelijk al-s men bedenkt, dat be
halve de ocrlogsbezetting bijna vier
miliioen irvwoners binnen den buiten-
sten fortengordel voortdurend ver
blijf houden.
DE VREUGDE-STEMMING IN
DUÏTSCHLAND.
De „Lokal-Anzedger" schrijft:
„De door onze troepen bijna zon
der gevecht genomen tweede stelling
in Frankrijk, is die, waarop de Fran
sche regoering steeds het volk ter ge
ruststelling vees. en waarvan de
Engelsehe bladen stellig aannamen,
dat wij er langen tijd door zoudc-n
worden vastgehouden.
Franschen en Engeischen zullen
door den val ervan gelijkelijk ontgoo
cheld zijn".
OOSTENRIJKSCHE KANONNEN IN
T DL'ITSCHE LEGER.
De „Vos©. Ztg." zegt, over het toe
zenden jan de Oostenrijksche motor
batterij m aan de Duilsche troepen In
Frankrijk: dat de Oostenrijksche re
geering di! Duitschers voor den strijd
tegen de Fransche vestingen deze
batterijen toezond is een bewijs voor
3) 1400 vuurmonden zouden in re
serve gehouden worden en bestemd
zijn voor een actieve verdediging.
Haanemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVOND-PRAATJE
Zoo moeilijk kunnen fatsoenlijke
menschen het In de maatschappij
niet hebben, of er zijn altijd parasie
ten, die aaar een voordeeltje uit
probeeren t© s'aan. Wat is een para
siet Een wezen, dat zich vastklemt
aan een ander en diens levenssappen
tracht uit te zuigen zoo heb je even
goed parasieten op hoornen en plan
ten, als op de samenleving, en de
nieuwste soort zijn de personages, die
gebruik maken van de algemecnc
ontzetting over den oorlog en het
eenparig medelijden met de slacht
offers daarvan, in ons land alleen in
eeoii'-mischen zin.
Deze parasieten dragen nog een an
deren naam, dien van oplichters. Met
een stein die beeft, niet van aandoe
ning maar van oefening, hangen zij,
Wanneer het hun gelukt gefortuneerde
menschen te spreken te krijgen, een
vernuftig, maar leugenachtig, beeld
op van hun ellende. De argelooz© toe
hoorder meent den klank der waar-
beid in het verhaal te speuren 't is
niets anders, dan de ervaring van
lange jaren bedrog, die den oplichter
den juisten toon heeft geleerd, waar-
me© liij een medelijdend hart kan
treffen. Hij klaagt, met gedempt ge
luld, als schaamde hij zich het vra
gen, dat de crisis hem werkloos heeft
gemaakt als de toehoorder zijn
banden t© zien vroeg, zou hij er geen
bla&r aan ontdekken, daar hij sinds
jaren (hoe lang weet hij niet meer)
ïich niet schrap zette voor arbeid, die
den mensch vereert. Met zijn tong
hoeft hij gewerkt, die dan ook vlug
geworden is, puntig en geslepen.
Geen enkele klasse van de samenle
ving erkent hem als bij linar te be
lmoren, dan de bende kornuiten, die
even lui en verachtelijk zijn als liij
en wanneer hij 's avonds de winst
natelt, lacht liii nog over de brave
menschen, die aan zijn praatjes ge
loof gehecht en hem, zonder onder
zoek, hun goed© geld afgestaan heb
ben.
Er is maar één middel om hem en
zijn soort uit le roeien. Dat is de ge
vangenis nietdie geeft hem even
verstokt terug als ze hem gekregen
heeft het is 't gezond verstand, in
de hersenkas van menschen, die van
deze strooperige bezoeken kans heb
ben, en dat hun zou moeten voor
schrijven, nooit, maar ook nooit en
nimmer, een cent te geven aan
iemand, dien ze niet kennen en naar
wien ze niet hebben geïnformeerd.
Een verstand zonder hart is afgrijse
lijk, maar een hart zonder verstand
richt veel kwaad uit. Het gezicht
van den oplichter verandert niet,
wanneer hem gezegd wordt,",koni
nog eens terug, aan de deur geef ik
nooit, maar ik zal naar je onderzoe
ken" hij'zwijgt, groet en komt niet
weerom. Dat antwoord is toch zoo
eenvoudig en als iedereen het gaf,
zou de parasiet, de oplichter, in weer
wil van zich zelf, vierkant tegen zijn
zin, op een gooien dag nog gedwon
gen wezen te doen, wat hij nooit
heeft gedaan, zijn spieren en zenu
wen spannen tot den arbeid en zijn
dagelijUuch brood in 't zweet van zijn
aanschijn vevdienen.
Dat er nog oplichters van dit soort
bestaan is te wijten aan de brave,
maar weeke zielen, die aan hun ver
stand de contrólo niet laten over hun
hart.
Al sinds jaren vragen de midden
standers zichzelf en elkaar af
Waarom hebben we nog
geen Middenstand s- Cr e-
dietbank?
Niemand weet het. „We moesten",
zoo zeien ze tot elkaar, „toch een
middenstands-credietbank hebben
„Ja zeker", zoo antwoordden ze el
kaar onderling en wederkeerig. Maar
ze kwam niet 1 Het leek wel voldoen
de, of je er over praatte. Waarom zou
je verder gaan Dat praten gaf im
mers toch al zoo'n genoeglijke ge
waarwording van energie en vooruit
strevendheid
Ik herinner me, dat iemand dien ik
gekend heb, op een dag uit de Staats
loterij gekomen was, met een niet.
„Met een krats zei hij, in loterij-
taaL Overigens trok hij zich daar
weinig van aan, want 't was maar
een twintigje geweest en daar zou bij
niet arm van worden. „Maar den
volgenden keer", zoo verklaarde hij
aan zijn vriend, terwijl ze samen in
een café zaten, „gaat mijn spaarpot
er aan en dan koop ik ©en héél lot.
Daarop kan ik dan een flinken prijs
winnen, vijftig duizend gulden, of
misschien wel de honderdduizend
ja, waarom niet de honderdduizend?"
„Denk er om", zei do vriend, „de
Staat trekt er altijd vijftien pro
cent af."
,,'t Is waar ook, eigenlijk komt dat
niet te pas, maar enfin, dan wordt
het vijf en tachtig duizend. Ook nog
een aardig sommetje Wat is 't eer
ste, dat je doet, wanneer de collecteur
je telefoneert en met bevende stem,
van aandoening begrijp je, zegt
„mijnheer, u heeft de honderddui
zend, ik bedoel de vijf en tachtig dui
zend gewonnen". Je gaat dadelijk op
reis, naar de Riviera bijvoorbeeld,
maar zonder te spelen in Monaco,
want dan ben je het kwijt. Of neen
eerst laat je door een besten kleer
maker tien pakken aanmeten neen,
dat toch ook nietop al die dingen
moet je wachten en met zoo'n fortuin
tje wil je dadelijk, op slag, wat ple
zierigs doen wacht, ik weet het al,
hot allereerst© wat j© doet is met een
vriend een flesch champagne drin
kenen met de vuist op tafel
slaande, riep hij„aannemen en
zette al vast een borst als een Cochin-
china haan. „Wat ga je doen vroeg
zijn vriend. „Natuurlijk, champ. ik
bedoel een glas bier bestellenKell-
ner, nog een licht en breng er mijn
heer ook een I Neem me niet kwalijk,
ik was een oogenblik in de war, maar
liet was toch al zoo heerlijk om er
over te praten
Zoo ging liet ook met de Midden-
stands-Credietbank, 't was al zoo ple
zierig om er enkel maar over te pra
ten. Je praatte er over getweeën, ge
drieën, gevieren, je praatte er over
op congressen; eens is er zelfs besloten
om de bank te stichten. Verandering
bracht dat evenwel in de zaak niet,
omdat ze niet inderdaad gesticht
werd; misschien vond men liet jam
mer er toe over te gaan, omdat je dan
over het plan niet meer praten kon.
Maar nu, terwijl je zou zeggen
dat er geen geld is om aandeden in
een Bank te nemen, nu is ze dan ge
sticht, eek te Haarlem. Ik weet niet,
of ze wel dadelijk een vlucht zal ne
men, maar als ze nu gesticht is met
het vooruitzicht, dat ze in vredestijd
zal bloeien, dan is er toch uit deze
troebel© dagen nog iets goeds voort
gekomen. Moge het een bank wezen,
waarop je niet alleen kunt rusten,
maar die ook stevig genoeg is om er
op te leunen.
Intussehen komt er, hoe groot de
werkloosheid op dit oogenblik al ge
worden is, in zoover een kleine ver
betering, dat in verschillende win
kels weer klanten hun neus laten
zien. En daarbij laten ze het niet blij
ven, maar er wordt ook weer wat
gekocht. Twee eigenaars van beken
de zaken, maai' in zeer verschillende
artikelen, die ik toevallig samen op
de tram ontmoette, hebben mij verteld,
dat zij weer wat te doen hadden, niet
van den verkqop van luxe-artikelen,
maar van voorwerpen van meer een
voudige» aard. Neen, voor piano's en
diamanten is het nu de tijd niet. Maar
winterkleuren zullen de menschen
toch moeten koopen en met een ka
potte kachel kunnen zij, wanneer over
een paar maanden de najaarskou be
gint, de kamer niet warm stoken.
Van verkoop op crediet ben ik een
tegenstander. Waarom bij ruilhandel
en wat ïs het betalen van bankpa
pier, goud of zilver tegenover bet
geven van waren anders dan een
ruilhandel de een dadelijk geeft en
de ander pas over drie, zes, twaalf of
meer maanden, is mij altijd een raad
sel geweest. En nu nog, in deze ab
normale tijden, nu do menschen wei
nig geld hebben, zou ik zeggen: koopt
niet op crediet en verkoopt niet op
crediet. Maar er is een derde vorm
van handel waarvoor misschien in
dez© bijzondere omstandigheden iets
te zeggen valt. Dat is de koop op af
betaling. Als iemand zegt, dat die ook
groot© gevaren meebrengt, zeg ik niet
neen. Hij geeft aanleiding tot den
aanschaf van zaken, die een mensch
eigenlijk niet noodig heeft, en waar
van hij de betaling niet zoo hoog op
neemt, omdat ze voor een groot ge
deelte naar de toekomst verschoven
wordt.
Een Smyrnaasch tapijt op afbeta
ling, een schilderij op afbetaling, een
paar mooie vazen op afbetaling, het
lijkt me allemaal uit den booze. Maar
als een solide familie eens drie paar
kinderschoenen noodig had, of een
nieuwe kachel, of winterkleeren of
andere zaken, zou er dim zooveel
tegen wezen, wanneer een afbetalings
conditie werd vastgesteld'? Natuurlijk
is liet onmogelijk om onder af beta
lingsvoorwaarden maar naar links
en rechts uit te doelen en zooals
iedereen, die geld leent, wel weetde
persoon van den geldnemer moet In
't oog gehcudcn worden hypotheek
banken bijvoorbeeld hechten daaraan
evenveel als aan de deugdelijkbe»'1
van het onderpand. Zoo is ook voor
levering op afbetaling het karakter
van den kooper nog van grooter be-
teekenis dan het geld, dat hij tijdelijk
in zijn portemonnoie heeft.
Ik herhaalin gewone tijden gelijk
oversteken. Maar zou nu, in dez©
vreemde periode, afbeta'ing hier en
daar niet practiscll wezen Ook voor
den winkelier, die anders licht blijft
zittea met reeds ingekochte en be
taalde goederen, welke in een vol
gend seizoen uit den smaak zijn
Meer dan eens had ik gelegenheid,
op scherpe tegenstellingen in de cou
rant van deze dagen te wijzen.
k Vond er nog een, die ik even-aai
wijzen wil, natuurlijk zonder er iets
onvriendelijks mee te bedoelen.
Vlak bij de berichten over zóóveel
honderd gesneuvelden en zooveel
honderd gewonden op één dag lees ik
in liet rapport van de Vereeniging
tegen liet mishandelen van dieren
over een kreupelen hond „het bleek,
dat de hond kromgegroeide voorpoo-
ten heeft en dat een zijner voetzolen
dun en bijna doorgeloopen was."
Het beest werd dooreen deskundige
onderzocht, die toestond het dier 1©
gebruiken, nadat de pijnlijke
poot van een beschuttende
sok voorzien was.
In een beschaafde maatschappij be
hoort ook voor het dier gezorgd te
worden.
Maar wat een tegenstelling met di
oorlogsberichten, die beschuttende sok
om den pijnlijken poot l
F1DELIO.