Ie toestand in Haarlem.
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
De zaak der Ijjkver-
brandiag.
32e Jaargang No. 9578
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
WOENSDAG S SEPTEMBER 1914 A
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN AD VERTENTIËN:
per drie maanden: Van 1—5 re8e,s 75 Cis.; iedere regel meer lb Cts. Builen het Arrondissement
Voor Haarlem1-20 Haarlem van 1—5 regels ƒ1.—elke regel meer /0.20. Reclames 30 Cent per regel.
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der kk? ÉS ffllg72*$?Bii Abonnement aanzienlijk rabat.
gemeente)J-30 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
Franco per post door Nederlandu» rNj) 50 Cts. voor 3 plaatsingen a contant.
Ceblust%'erd Zonda^blad, 'voor Haarlem' I 0.31 H Redaclic en Administratie: Groote Houtstraat 53.
de omstreken en franco per post „0.45 Intercommunaal Telefoonnummerder Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarnc 12. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA
WarmoeS6traat 76—78, Arasterdam. Telephoon interc. 6229. De Verzekering der (per week) geabonneerden wordt gewaarborgd door „The Ocean" Rokin 151, Amsterdam.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
ACHT BLADZIJDEN.
EERSTE BLAD.
AGENDA
DONDERDAG 10 SEPTEMBER.
Orgelbespeling in de Groote Kerk,
Iran 2—3 uur.
Apolto-Theater: BIosc. voorstelling.
Close. Theater, Gr. Markt: Voor
telling.
ONZE OORLOGSKAACTEN.
lïoewel wij duidelijk bericht heb
ben, dat wij de oorlogskaarten niet
kunnen toezenden, komen er toch
aanvragen om dat te doenwij moe
ten dus, tot ons leedwezen, de mede-
dec'ing herhalen. De vergoeding van
6 cis. is zóó gering, dat wij er geen
emballage en arbeidsloon op kunnen
toeleggen. Abonnó's die de kaarten
we.uschen le bezitten, moeten die
maar aan ons Bureau afhalen ol laten
tfhalen.
DE ADMINISTRATIE
Staat van Beleg.
De „Staatscourant" van Dinsdag
avond bevat een Kon. Besluit, waar
bij een aantal gemeenten in ons land
in staat van beleg zijn geplaatst, in
Noord Holland VeUen, Den Hel
der, Terschelling, Vlie'and en Texel
verder in Zuid-Holland 6 plaatsen,
o.a. Scheveningen (gemeente 's-Gra?
venhage). Hoek van Holland (gemeen
te Rotterdam), Den Brie!, HcUevoct-
sluis en Ste'lendam in Friesland 2
gemeenten, in Groningen 3, in Gel
derland 5. in Limburg 8G gemeenten,
Ie Wérd-Brabant 98 en in Zeeland 29.
De afkondiging van dezo plaatsen,
die alle zijn gelegen aan rivieren of
aan de kust. behoeft geen onrust te
wekken. Zij heeft voornamelijk ten
doel om den uitvoer tc beletten van
schepen, die mogelijk hier te 'ande
'door of vanwego oorlogvoerende mo
gendheden zijn aangekocht met do
bedoeling ze voor militaire doelein
den te gebruiken.
Het toelaten van zoodanigen uit
voer zou Ir'; strijd zijn met de door de
regcering afgelegde neutraliteitsvcr-
klaring.
(i n het militaire gezag In staat te
stellen do vcreischte maatregelen te
treffen en behoorlijke controle uit te
oefenen, was het noodig verschillen
de gemeenten in slaat van beleg
verklaren.
Er zal worden zorg gedragen de
gewone scheepvaart zoo min mogelijk
overlast te bezorgenin dien geest
zijn de noodige beve'cn aan de be-
trokken autoriteiten van leger en
vloet gegeven.
Aan overlast 'stellen zich dus alleen
bloot Nederlanders, die, in weerwil
van het door de regeering uitgevaar
digde verbod, tracliten om aan een
oorlogvoerende partij schepen of
vaartuigen voor militaire doeleinden
toe te voeren of te verschaffen.
Eigenaars van schepen zu'len dus
goed doen zich bij het ontvangen van
aanbiedingen omtrent verkoop ter
dege ervan te overtuigen, dat er van
gebruik voor militaire doeleinden
geen sprake kan zijn en er aan te
denken, dat. de beoordeeling hiervan
geheel berust bij de daartoe door de
regeering bevoegd verklaarde auto
riteiten.
De ingezetenen zullen van dezen
maatregel dan ook niet de minste
laét hebben, daar er behalve hetgeen
hier boven is aangegeven voor hen
niet; verandert.
Tien voorschriften voor
te huis gebleven en.
„Der Drogenliandler" geeft de vol
gende tien voorschriften voor to huis
geblévenen:
Al zijn zo voor Duitschers geschre
ven, menige Nederlander kan er zijn
voordeel mee doen.
1. Schikt U in de tegenwoordige
omstandigheden en handelt daar
naar. Al het jammeren over „slecn e
tijden'' leidt tot niets.
2. Sta niet op straat, in koffiehui
zen of Lij bekenden, muar ga aan den
arbeid.
3. Praat niet over politiek of oorlog,
Een ieder is daarvan al vol genoog.
4. Wanneer tengevolge van den
oorlog in uw bedrijf slapte heorscht,
puk dan werk aan, dat in drukke tij
den niet gedaan wordt. Breng pak
huis en boeken op orde.
5. Gebruik don Vrijen tijd ook, om u
verder te bekwamen. Neem vakboeken
en vaktijdschriften ter hand, die men
in gewone omstandigheden veelal
vluchtig leest.
6. Ga spaarzaam, maar ook niet
krenterig met uw geld om. De :«o
is op den ander aangewezen. Zoo re-
nigszins mogelijk, betaal uwe schul
den.
7. Leef niet weelderig, maar bedenk
den ernst der tij don.
8. Bewaar uw geld niet angstig,
maar beleg het in spaarbanken, waar
liet veilig is en steeds opvorderbaar.
9. Wees niet hard jegens ben, <Jie
bij u :n schuld staan, vooral niet,
wanneer gij het niet beslist noodig
hebt Denk aan de ellende, die zoo
menige familie treft, waarvan de kost-
virmers in het veld staan om voor
ons allen ook voo'r u te strijden
Zoek veeleer nood te lenigen waar het
kan.
10. Verlies uw hoofd niet! Nog 'ia
den geldt; Kalmte is de eerste burger
plicht.
Hst aanhouden van de
Kieuw-Amsterdam."
Een stadgenoote, mej. Joh. Lange-
vckl— Noë, die na een verblijf van
drie weken in Amerika de terugreis
met, <lo ..Nieuw-Amsterdam" maakte,
vertelde ons 't volgende van haar er
varingen
Aan boord waren verbazend veel
Duitschers uit Amerika. Ze waren
opgeroepen wegens dienstplicht, en
togen nu met- hun vrouwen en kinde
ren naar het vaderland Er waren
wel 'n 800 mannelijke Duitschers,
waarbij ook verschillende reserve-of
ficieren. Natuurlijk waren allen in
burgerklecding, en ze hoopten
Duiteoliland te kunnen bereiken. Zoo-
als ik boorde, was men er niet op ge
steld geweest, ze te vervoeren, maar
zij hadden er bepaald op aangedron
gen.
Alles ging vlug en goed, en de reis
verliep in opgewektheid temeer
omdat de Duitschers voor veel vroo-
lljkheid aan boord zorgden tot we
de Fransche kust naderden. Op
den 31sten Augustus vierden we zoo
goed en kwaad als 't ging den Ito
ningir.nedag,.en het was een plechtig
moment, toen de Hollanders bijeen-
Blonden en het Wilhelmus aanhieven.
Den volgenden avond waren we
allen aan 't uitkijken naar oorlogs
schepen, maar er gebeurde niels. Ik
wikkc-lde me evenwel in plaids en
bleef, evenals enkele andere passa
giers '6 nachts aan dek. Woensdags-
morgens om half vijf werd de .Nieuw -
Amsterdam" gepraaid door oen
Frnnscii verkenningsvaartuig. Mis
schien is het de „Surcouf" wel ge
weest... hetzelfde schip dat de „Gro-
tius" en de „Prins der Nederlanden"
heeft aangehouden, maar het was zóó
mistig, dat we alleen maar de om
trekken vaag zagen. Er werden seinen
gewisseld, en even later kwam een
groot oorlogsschip in den mist naar
voren, dat dwars voor onze boeg bleef
liggen Even later wemelde het van
torpedobooten wel een zes of zeven
wareu er om ons heen. Er werd
éen schot gedaan, we stopten onmid
dellijk, en een paar Fransche zee-of
ficieren kwamen bij ons aan boord.
Den gezagvoerder der „Nieuw-Am-
sterdam" werd zooveel te kennen ge
geven dat hij niets meer te ver
tellen had, en de Franschen com
mandeerden dat het schip mee-moest.
naar Brest. We gingen onderweg,
nauw bewaakt door de oorlogsvaar
tuigen, en 'e morgens vroeg van den
2en September lagen we ia de Fran
sche haven, waar we ook, in een soort
zij-haventje, de ,,'fambora" zagen,
die, zooals u weet, op haar terugreis
uit Indiö was aangehouden. Ze wa
ren daar aan boord allesbehalve te
vreden. want het stonk erg in dnt
kanaaltje, en wij hadden een heel
wat beter en ruiiner ligplaats Ze
ventig passagiers van de „Tambora"
hebben later met de „Nieuw-Amster-
dain" de reis voortgezet, maar zo
moesten f 40 voor de tweede klasse en
f 50 voor de eerste betalen, en ik ge
loof niet dat allen dat konden doen,
wan' er waren er die hun vrouwen
en kinderen bij zich hadden en op t
moment niet over zooveel contanten
beschikten. Er moeten wel passa
giers op de ..Tambora" zijn achter
gebleven. Het schip lag er nog toen
wij na een verblijf van vijf dagen uit
Brest vertrokken.
Maar nu zal ik u vertellen hoe het
den passagiers van de „Nieuw-Am-
slerdam" verging.
Dadelijk, toen we aankwamen,
werd bevolen dat niemand op eigen
gelegenheid het schip mocht verla
ten. Den eenige, wien dat tenslotte
nog word toegestaan, was de éenlge
Beljr aan boord, die door den com-
mandcoren Franschen officier met
oi derscheiding werd behandeld.
De Franschen hadden bitusschen de
papieren van al de mannelijke passa
giers aan boord onderzocht; met de
vrouwen en kinderen bemoeiden ze
zich niet 't Bleek, dat de groote meer
derheid Duitschers waren, en ze kre
gen allen de mededecllng, dat ze zou
den worden opgeborgen. Da: gebeur
de toen ookl
Ik heb tweeënhalf uur lang uit een
patrijspoort gekeken, en zag maar
voortdurend den langen stoet van
Duitschers aan land gaan. Allen wer
den ze gefouilleerd, en niet alleen
wapens maar ook geld, zakmesjes, lu
cifers enz. werden in beslag genomen
en in groote manden opgehoopt.
Aan boord was het intusschen een
droevige toestand al die vrouwen en
kinderen jammerden en schreiden
over het vertrek van de mannen-en-
vaders. D Franschen hadden in-
tus&chc-n een goede vangsten ze
namen zelfs een zestienjarigen Duit-
schen jongen mee. Diens vader, een
predikant, wilde z'n zoon niet in den
steek laten en ging mee, maar hij
was een hartlijder, kon dus den snel
len niarsch niet volhouden en viel
aan den weg neer. Ze 'egden hem :n
een brancard, brachten 'in naar een
hospitaal en verpleegden hem goed.
Even vóór ons vertrek kwam hij
met z'n zoon terug; de Franschen
lieten hen tenslotte toch maar gaan.
Ook een zestal medici keerden terug
aan boord, om de reis te vei volgen.
Ze deelden mede, dat de Duitschers
heel goed behandeld werdenwelis
waar znten ze gevangen en werden
op water en brood gezet, maar men
was vriendelijk en voorkomend voor
h-n.
Intusfclien was het met hei ontsche
pen en gevangennemen van de Duit
schers nog volstrekt niet afge'oopenl
Ook de lading-van 't schip wilden de
Franschen hebben, en u kunt u een
denkbeeld maken van de geweldige
hoeveelheid meel aan boord, als ik
u zeg, dat ze twee volle dagen met
het ontladen daarvan bezig waren.
Ook veevoeder, v'eeech, ma is. bier
en baar zilver werden meegenomen,
liet scheen, dat te Brest honger werd
geledende levensmiddelen raakten
op. en waren zeer hoog in prijs. Toen
de luiken gesloten waren. er. we al
len dachten dat we vertrekken zou
den, kwamen de Franschen opnieuw'
aan boord. Er waren nog 4000 pak
ken maïzena, en die moesten ze ook
hebben 1 De heole partij werd met
groote overhaasting uitgeladen, zoo
dat een menigte pakkeu scheurden
en de soldaten, die ze beneden in de
boGiet. stonden op te vangen, heele-
niaal w;l en grijs werden en ston
den te proesten en te blazen.
Dit slot was eigenlijk een heel
pretje voor de vroolijke Franschen,
die vo! grappen en in de p'eizicrigste
stemming waren.
Tenslotte, na vijf dagen in Brest te
hebben vertoefd, mochten we weg.
Dat was op Zondagavond. De thuis
reis was niet vroolijk, want het was
zoo et il aan boord geworden, en on
der de Duitsche vrouwen en kinde
ren heerschte natuurlijk een gedruk
te 6l(-mming.
Nog eenmaal werd de „Kieuw-Am
sterdam" aangehouden, maar na het
toont n van papieren was 't ditmaal
in orde.
Vanmorgen vroeg kwamen we ein
delijk in Rotterdam aan.
Ik kan u verzekeren dat het een
reis is geweest die geen onzer licht
vergeten zall
Stadsnieuws
Om Ons Heen.
In het Tweede Blad van dit num
mer vinden onze lezers een artikel-
„Bezuiniging op de begrooting" II,
in de rubriek Om Ons Heen.
S t r o o p e n.
Een jongen .genaamd C. Roud 18
jaar die heel ou6chuldig door de
stad fietste en ais amateur-hengelaar
visehtuig en een juten zak bij zich
had. is aangehouden, omdat hij in
dien zak niet minder dan 25 L. zand-
aarilappels had.
Hij heeft bekend, de aardappels in
de duinen te hebben gerooid:
R ij w i e l d i e f stal.
Vóór ecnige dagen vermeldde het
politierapport de vermoedelijke ver
duistering van een rijwiel ten na-
decle van den rijwielhandelaar J. de
V., in de Spaarnwouderstraat. De
man is gisteren weer in het bezit van
zijn rijwiel gesteld Een onts'agen
verpleegde uit het Rijfcsopvuëiiingsge-
stich te Alkmaar, genaamd H. B.,
had een jongen de f eta laten huren
en was er op vandoor gegaante
rug In de richting van Alkmaar. Daar
gekomen heeft liii zich weer aan het
gesticht aangemeld, zoodat de zaken
nog goed terecht kwamen. De hande
laar heeft zijn fiets, het gesticht zijn
bewoner terug.
Van 't Kantongerecht
Ontslag van RechtsverFOlging.
De Haarlemsche Kantonrechter Mr.
W. G. Del Baere, heden uitspraali
doendo in de zaak van d© verbranding
van het lijk van Dr. Vaillnnt uit
Schiedam, ontsloeg Dr. Oh. K.
van Lissn, secretaris van dc Vereen,
vcur facultatieve Lijkverbranding en
M. J. Meyer, schoonzoon van den
overledene, beiden te 's-Gravenhage,
van reclitsvei volgiog,
De eisch was tegen beiden f boete
o! 1 dag hechtenis.
In bet vonnis tegen
Dr. V a n L i s s a
werd het volgende overwogen:
Overwegende, oat door dc-n inhoud
van het proces-verbaal en de getui
genverklaringen wettig en overtui
gend is bewezen de feiten bekl. hij
dagvaarding ten laste- gelegd; over
wegende, dat beklaagde tot zijn ver
dediging heeft aangevoerd, da; het ten
lasto gelegde niet zou zijn bewezen.,
omdat de in de dagvaarding genoem
de overleden persoon wel degelijk zou
zijn begraven in een gesloten kist cp
een begraafplaats, overeenkomstig de
wet aangelegd en hij derhalve liet be
graven niet zou hebben verhinderd en
onmogelijk gemaakt.
- Overwegende wat betreft of dc be
wezen feiten strafbaar zijn dat de
wet van 10 April 1899, 'lste artikel,
luidt:
„Elk overleden persoon of doodge
boren kind wordt in een gesloten kist
begraven op een begraafplaats, over
eenkomstig deze wet aangelegd, of
volgens de overgangsbepalingen dezer
wet toegelaten; dut volgens deze
woorden absoluut is geboden, dut elk
overleden persoon begraven zal wor
den; dat toch deze wetsbepaling niet
in dien zin mag worden opgevat, alsof
er stond voorgeschreven, da: indien
een overleden persoon begraven
wordt, dit zou geschieden in een ge
sloten kist op een begraafplaats, zoo
als de wet di© verlangt; daar toch
het gebod van begraven even uitdruk
kelijk is gesteld, als het voorschrift
betreffende de kist waarin en de
plaats waar begraven moet worden;
dat het gebod een overleden j- rsoon
te begrav en, mag worden a au geno
men, dat het de bedoeling van den
wetgever is geweest geen ruimte te
laten een lijk een andere wijze van
behandeling of vernietiging te doen
ondergaan, derhalve ook niet dit te
te verbranden;
overwegende, dut de bedoeling van
den wetgever, om het verbranden
van een lijk niet toe te laten, behalve
uit de woorden der wet ook uit haar
geschiedenis blijkt.
Dat naar aanleiding van art. 2 in
de Tweede Kamer der Sta ten-Gene
raal door een der leden er op gewezen
is, dat krachtens de voorgestelde be
palingen de in gemeld artikel 1 twee
de lid aangewezen persoon zoude
kunnen verlangen of vergunnen dat
een lijk verbrand zou worden. Dat
naar aanleiding hiervan de toenma
lige minister voorstelde, die woorden
:e~ vervangen door de tegenwoordige
reductie en daaraan toevoc-gdc Dan
is vanzelf vervallen het denkbeeld
van verbranding;
Overwegende, do.t bij art. 41 eerste
lid overtreding van art. 1 eerste lid
mot straf is bedreigd en mag worden
aangenomen, dat de wetgever hier
door heeft willen «troffen het niet be
graven, zoowel in den zin van het
verzuimen om te begraven, als in den
z»n om een lijk een andere wijze van
behandeling of vernietiging te doen
ondergaan, dan het begraven;
overwegende, wat bekl. verdediging
betreft, dat door het lijk te verbran
den en de asch in een gesloten kist te
plaatsen in den nis van den grafkel
der van het crematorium aan dc wet
zou zijn voldaan, deze verdediging
ons niet juist voorkomt; dat toch,
waar hel hier geldt de toepassing
van de wet, betrekkelijk het begraven
van lijken, de gemelde woorden van
art. 1.:
„Elk overleden persoon wordt be
graven" in dien zin moot worden op
gevat, dut is voorgischreve», dat
elk lijk zal worden begraven; dat nu,
wanneer men na de verbranding
van een overleden persoon de over
gebleven hoeveelheid asch en uitge
gloeide beenderen begraaft, men niet
zeggen kam een lijk le begraven,
daar hieronder alleen is te verstaan
het lichaam van een overleden per
soon, waarvan ten tijde dat de be
grafenis moet plaats hebben, nl. niet
later dan den vijfden dag na hét
overlijden, de ontbinding eerst in
haren aanvang is. terwijl na de ver
branding de menschel ijk© vorm is
verdwenen en het ontbindingsproces
ie voltooid;
overwegende echter, dat, al moge
bij don wetgever de bedoeling heb
ben voorgezeten, om het verbranden
van een lijk niet toe te laten, de wet
gever heeft verzuimd deze bedoeling
om te zetten in een uitdrukkelijk ver
bod met een strafbepaling op de
overtreding daarvan:
dit gemeld art. 1 eerste lid zooda
nig verbod niet inhoudt, daar
Jucrin alleen wordt geboden, dat
ieder lijk begraven zal worden, welk
gebod niet dezelfde strafrechter
lijk© gevolgen kan hebben, als een
verbod om te verbranden zou heb
ben gehad:
overwegende, dat hier niet be
hoeft te worden onderzocht, of er
bepaalde personen door den wetge
ver met ae zorg voor het beg aven
zijn belast, daar al ware dj*, zoo,
beki. ten aanzien van het in de dag
vaarding bedoielde lijk zonder eeni-
gen twijfel niet tot d'ie personen be
hoort; dat bekl. derhalve- liet gebod,
dat het bedoo:V(o lijk begraven zou
worden niet kon overtreden, daar hij
niet verplicht was daaraan te vol
doen, aJe zijnde het niet tot hem ge
richt; dat zijn handeling mitsdien
niet kan vallen onder gemelde bepa
lingen 41 eerste lid. daar hierbij de
overtreding van art 1 eerste lid,
wordt strafbaar gesteld en het ver
vatte gebod van begraven, zooals ge
zegd, door bekl. niet kon overtreden
worden
overwegende: dat mi de door bekl.
gepleegde hem ten laste gelegde fei
ten noch bij gemeld art. 41 eerste
lid. noch eiders strafbaar zijn ge
steld. bekJ. Ixhoort te worden ont
slagen van rechtsvervolging; recht
doende in naam der Koningin
verklaart de aan bekl. ten laste ge
legde fe.ten niet strafbaar en ont
slaat hem van rechtsvervolging te
dier zake.
In het vonnis tegen
M r. M e ij e r
werd bovendien nog het volgende
overwogen;
•overwegende*, dat wij de verde
diging van den bekl.. dat de in de
dagvaarding genoemde overleden
persoon wel zou zijn begraven, niet
juist achten:
overwegende dat mitsdien is bewe
zen dat bekl.. zooals hem is ten. las
te gelegd, n.i';I heeft gezorgd, dat het
bedoelde lijk is begraven, overwegen
de. dat bekl. ten onrechte heeft aan
gevoerd, dat wij onbevoegd zouden
wijni van het ten Jaste gelogde ken
nis te nemen, waar toch dc- overtre
ding heeft plaats gehad in de ge
meente Yelsen en wij derhalve voor
de kennisneming van het feit de
bevoegde rechter zijn;
overwegende, wat de strafbaarheid
aangaat, dat art. 1 eerste lid van
de wet van 10 Apr. 1809 absoluut ge
biedt, dat elk overleden persoon
wordt begraven;
overwegende, dat bij art 4! te lid
overtreding van art. 1 le lid met straf
is bedreigd, doch dat deze strafbepa
ling alleen hem kan treffen, die door
den wetgever is aangewezen, om het
door hem gegeven gebod op te vol
gen
overwegende, dat de wetgever heeft
verzuimd die bepaalde personen aan
te wijzen, me- uitzondering van den
Burgemeester in art. 9 dor wet. wel
ke uitzondering, als niet ter zake die
nende bulten beschouwing kan blij
ven
overwegende, dat dergelijke uit
drukkelijke aanwijzing niet is gege
ven bij art 1 tweede lid, waarin de
bevoegdheid wordt verleend met. ver
lof van den Burgemeester een lijk e
ontleden of te bewarenindien zulks
veriancd of vergund wordt door een
aantal daar opgenoemde personen of
door diegenen d:e anderszins voor de
begrafenis te zorgen hebbc-n;
dat in hei bijzonder uit het woord
anderszins wel kan worden afgeleid,
dat op de bedoelde opgenoemde per
sonen die zorg voor het begraven
rufet. doch dat voor het strafbaar
6:elieii van een persoon wegens het
niet begraven, een meer directe en
uitdrukkelijke opdracht r.oodig is, en
een strafrechterlijke aansprakelijk
heid niet op grond van een dergelijke
afleiding kan worden aangeno
men. te meer nu de bedoelde woor
den dienen tot regeling van een uit
zonderingsgeval op hel algemeene ge
bied van begraven en blijkbaar alleen
ten doel hebben, het recht van de be
doelde personen op het doen ontleden
of bewaren van een lijk vast te stel
len
GREEPJES.
05.
(UIT HET MILITAIRE LEVEN.)
Het moet ergens geschied zijn, dat
toevalliglijk In dezelfde kazerne een
luitenant en z*n broer milicien,
gerueen soldaat huisden. Ze'waren
niet bij dezelfde compagnie, en ont
moetten elkaar dus niet zooveel. Ge
schiedde het, dan werd er gesalu
eerd en trokken ze beide een ernstig
gezicht.
De toestand leverde dus geenerlei
moeilijkheden op...
Tot, op een goeden avond, de lui
tenant op een donkere chambré© komt
en daar een niet zeer ordelijken toe
stand vindt.
Hij blikt vertoornd rond, en ont
waart vaag de figuur van een soldaat,
die lui tegen een vensterkozijn leunt.
Hé dèarrr, Jij!
D© man schrikt op, mompelt iets
van „tot uw orde'rs", wacht af...
Die bedden staan niet in de rij!
D.;' moet dadelijk in orde gemaakt
worden!
Jawel, luit'!
En de milicien, zich aan *t hoofd
der beddenrij plaatsend, comman
deert met daverende stem: Bei
den. richt "Ui... Ze doen *t niet,
luit'!
In opperste woede over dien bru
talen kerel tijgt (le verontwaardigde
superieur op 'm los...
En met een vriondelijken glimlach
steekt z'n broer 'm de hand toe.
Maar de discipline zou zoo toch in
't gedrang raken!
ERPAY,
overwegende, dat evenmin ar:. 9
aIe art. 37 bepaalde personen, be
halve den burgemeester, met de zorg
oor het begraven belast, daar ook in
deze artikelen geen uitdrukkelijke
opdracht wordt gegeven
overwegende, dat in verband hier-
niedi opmerking verdien©, de woor
den bij de behandeling van art. 40
der wet in de Tweede Kamer gespro
ken door den toenmaligen ministeri
„Het is volkomen waar, dat niet be
paalil is uitgedrukt, wie voor de be
graving zal moeten zorg dragen,
maar uit art. 1 is dit. toch op te ma
ken" welke woorden op het ver
zuim van den wetgever wijzen om be
paalde personen met de zorg voor 't
begraven te bc'aeten, dan hef voor
de strafrechterlijke aansprakelijkheid
zeer zeker vereischte fe. dat wel be
paald is uitgedrukt, wie voor het be
graven moeten zorg dragen en niet
voldoende is, dat dit uit de wet a -
lecn is op le maken
overwegende, dat uit bovenstaande
is gebleken, dat de feiten aan bekl.
ten laste gelegd, niet strafbaar zijn
en hij dienevolgens moet worden
ontslagen van rechtsvervolging.
Alk-er. Mr. Meijer was Ier terecht-
:iiling aanwezig.
HET EINDE DER VACANTIE.
Vandaag zijn de lessen aan de FF.
B. S. met o-j cursus, aan de H. B. S.
met 3-j. cursus en daaraan verbonden
Handelsschool met 2-j. cursus en het
Gymnasium begonnen.
HERVORMDE KERK.
Vanavond beginnen de Woensdag*
avondbeurten weder.
PLAATSELIJKE KEUZE.
Het comité van het Volkspetuion-
neraent voor plaatselijke keuze zendt
ons een boekje, waarin de uitslag
van deze beweging in zijn geheel
wordt vermeld. Zooals men weet is
het totaal der handteekeningen
670.902, als volgt over de provinciën
verdeeld-
Friesland ÏOOTOO
Groningen 37810
Drente 237G0
Overijsd
Gelderland 71354
Utrecht38826
Noord-Holltfmd 1W111
Zuid-Holland 157G7S
Zeeland 23239
Noord-Brabant.
Limburg- 1'3*
Bovendien 288 personen, die
ten eigen gemeente hebben ge:c.koii-i
en 2 van Nederlahdsche onderdanen
uit Zwitserland.
Wij kunnen natuurlijk n.e* die
cijfers overnemen eu K-palen ons
daarom tot een hwinneni.g aan de
getallen, in Haarlem en omstreken
verkregen:
Haarlem 8039, Bennebroek 83, Fk
verwijk 1055, Bloemsndaal 1218.
llaoirlemmorliedo on Spaarmvoude
363. Ilatuiemntórmeer 700, Heem.
siede 646, Scholen 1771. Spciarudam