BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
DE BOOSDOENERS.
S2« JiaïgftBg
ZA.TBKD.AG 26 SEPTEMBER 1914.
No 0593
ATERDAGAVOND
hmhlem* dahlao kost
fl.SO PER 8 SMNDESI
OF SO CENT PER WEEK.
AMiiSsATsa ÖROOTE HOUTSTRAAT BS.
DRUKfCBRgJ HM38R BlflTEMSFAARNB 6.
IN HAARIEM'S DAGBLAD EJN
AOVERTEtfnEN DOSLTTEFPgND.
ONS ANNONCES
WORDEN CPGEMERK»
Het Rijke Natuurleven
IlERFSTKIEKJES.
Nu zien. we zo weer bij tientallen te
gen don muur, aan raamkozijnen of
dakgoten Langen, de groene, hoeki
ge poppen dor koolwitjes. Door de
droogte begunstigd, is liet rupsen le
ger op de koolplan ten uitgebreider ge
weest dan. wit. Wat zagen do velden
er kaal uit, toen eindelijk de regen
buien verkwikking zouden brengen,
waar deze niet meer noodïig was.
Stronken en afgeweten bladnerven
waren de veelzeggende getuigen van
de vernietigende krach® ddr rupsen-
kaken. Zieke planten kwijnden, waar
meu woelde had mogen verwachten.
De bedrijvers van het kwaad zijn
prachtig ontwikkeld. Ze groeiden als
de planten, waarop zo leefden" zou
men baast zeggen, maar dozen zagen
er ontredderd uit.
Nu de herfst gaat komen en ar hon
gersnood voor hot) ru'pseniiegor zou
kannen ontstaan, hebben zo do vol
den verlaten, om een veilige schuil
plaats ov te zoeken. Sommigen bloven
in do buurt van hun zomerverblijf,
anderen maakten heel© reizen, maar
allen bleven ze ten slotte, als leven
loos tegen den muur of het hout ge
klemd, zitten.
Een gedeelte verpopt© ziek regelma
tig, oen ander deel bleek doodziek (o
zijn, verteerd als zo worden doo'r in-
seetenlarven, die in hun lichaam
woelden.
Dat verpoppen van een kooi witjes-
rups, «n in het algemeen van heel wait
dagvlinders, is ecu rustige beschou
wing overwaard.
Tracht eens even to weten lo komen,
hoe zoo'n pop tegen den nvuur blijft
hangen, zonder pooten, of zuigwerk-
tuig.
Eerst draait de rups den kop naai'
alle kanten, als zocht zo te weten
te komen, of de omgeving veilig is.
Dan spint zé eindelijk wat dra
den, di© zo stevig op hot plekje,
waarop zo zit, bevestigt. Maar dc-ze
draden hebben geen kleef kracht. Zij
zijn niet in staat, de toekomstige pop
te dragen, maar dienen slechts als
aanliecli tin gsp un L
Nu buigt hot dier den kop ver naar
achter, spint zich oen koord van ste
vige draden over den rug, zoodat hot
lichaam in een zijden gordel luingl
en gaat dan weer rustig zitten.
Langzaam verandert het stevig be
vestigde dier nu van vorm, een ver
andering, die wc eigenlijk niet kun
nen waarnemen, maar als eindelijk
do huid is opengebarsten, eu door
draaien en rukken is afgeworpen,
hangt er 111 het grijze zijden koord
een mooie, hoekige pop, met breede,
puntige schouderstukken, waardoor
bet dier nog steviger in den gordel
blijft bevestigd.
De groen met gele pophuid bestaat
uit een hoornachtige stof, dio we bij
de dekschilden der meikevers b.v. ook
zoo duidelijk waarnemen, en die in 't
algemeen aan het llchfc*aan van allo
insecten de moedige stevigheid geeft,
Zoo heeft do winterkou, hoe nijpend
ook, geen vut op den toekomstvlindor,
zoo kan kalm het voorjaar worden
afgewacht. Hoe de zicko rupsen hot
maakten, hébben we al eens beschre
ven, maar toch wil ik nog even eon
goed woordje doen voor de verzame
lingen van geel-zijden oooons, die we
hier en daar zien hangen. Zij zijai de
poppen der dieren, d'ie do rupsen
hebben bestreden, zij zuilen de insec
ten leveren, die de nieuwe geslachten
zullen aantasten, zij zuilen het aan-'
zijn geven, aan de kleine sluipwesp-
jes, die bij duizenden de vlindereitjes
inifecteeren en oorzaak zijn van den
ondergang van heele legers van 'rup
sen.
Zoo kalm als de koolfi-upscn voor
hus verpopping overal gaan zitten,
zoo drooroerig worden-nu ook de in
secten die anders zoo vroolijk gonzen.
0,p de zonnebloemen treffen we in
dezen, tijd veel verjaagde iionunel-
manneijes aan. Zij zoeken in hun
hulpeloosheid toch nog naar het zoete
bloemenveel it, maar al rokken ze
daarmee hun leven, oven-win teren
gullen ze niet. Zij zuilen niet meer
door de lentezon worden gekoesterd.
Dat voorrecht is alleen aan de over
winterende wij'fjes gegeven, die in het
najaar op beschutte plekjes cicn on
derkomen moeten zoeken.
Nog zoemen de bijen om de laatste
'roud-u bloempjes der sneeuwbesseu,
De dunne twijgen zijn zwua.r van de
kleine witte vruchten, een toeken, dat
het najaar is gekomen.
De laatste bloempjes openen nog de
donzige kelkjes, nog enkele dagen,
nog enkele weken, wellicht zullen, zij
wat honing aan de insecten leveren,
maar de verkleurende blaadjes wijzen
al op het naderend einde.
Als dreigende monisLerijes, heele
struiken beheersohend, hangen die
kruisspinnen losiscben het stelrvende
groen. Hét mooie web wordt honderd
maal verbroken en bonbeird maal
weer hersteld en met ijzingwekkeaide
kalmte wacht het dier nieuwe prooi
af, de belooning voor den moeizamer
arbeid.
Het zou ai© te vér voeren, hot we
ven van het web uitvoerig te be
schrijven, maar mu we bijna dagelijks
in de gelegenheid zijn, het ontstaan
van zoo'n kunstwerk waar te nemen,
wilde ik er toch m en op wijzén.
De natuur is belangwekkend in alle
jaargetijden, maar niet het minst in
het najaar. De overgang naar den
rusttijd is even 'rijk aan afwisseling
als de opbloei in de lente on. iedere n
morgen, als do nevels van den herfst
nacht vervagen, tintelt de zon op een
steeds kleurrijker wonderland.
II. PEUS'ENS.
Rubriek voor Vrouwen
De mode in verband met dc
tijdsomstandigheden.
Het is eigenaardig om op te mer
ken, hoe Berlijn reeds datgene deed,
waarop ik in mijn laatste mode-cau
serie de aandacht vestigde, n.l. om
zélf de handen aan den ploeg te slaan,
nu de groote modestad ons niet van
nieuwe créaties voorziet.
In Berlijn tocli spreekt men reeds
van een specifiek „Duitsche mode",
alhoewel 't mij voorkomt dat die spe
cifiek „Duitsche mode" niet weinig
geïnspireerd is door de laatste nieu
we modellen, die Parijs ons bracht;
cn zoo zien we dan pélerine-mantels
van Schotsche. zoowel als effen che
viots en tailleur-costumes met zéér
lange mantels.
Toen ik zooeven een nieuw Ber-
lïjnseh modeblad doorbladerde, liet
zulks niet na een zéér droevigen in
druk -op mij te maken, want behalve
do hier bovengenoemde modellen, was
het blad slechts gevuld met modellen
voor rouwkleeren l Rouwkleeren voor
weduwen en weczen en hoewel deze
modellen bijna altijd in hot najaar
gebracht worden, alsof dc meeste
sterfgevallen voorkomen uls ook dc
natuur sterft, treft dit. nu des te pijn
lijker, omdat men weet hoevele fami
lies in diepen rouw gedompeld zijn,
door dien ongekenden, bloedigcn oor
log, die daar al weken, ja bijna maan
den 'aug voortwoedll Behalve die
rouwkleeren, die zich volkomen aan
passen bij de tegenwoordige model
len, ziet men allerlei nuttige artike
len voor ziekenverpleging en voor
militairen, als: gebreide vesten van
donkergrijze wol, gebreide buikban
den, kmekappen, borst- en rugwar-
iners en vooral uit de hand gebreide
sokken. Als straks het koude jaarge
tijde nadert, zijn dat allemaal nuttige
zaken, waaraan in ieder regiment
groote behoefte zal zijn, en daar ieder
land voor de zijnen moet zorgen, is
het te hopn, dat- onze Nederlandsche
vrouwen en meisjes haar lange avon
den en éiiipperuui-tjes zullen willen
besteden met het breien van de hier
boven genoemde artikelen, in plaats
van mooie, kostbare, maar vooral
ti.jdroovende luxe-handwerken te ma
ken, voor de a.s. feestdagen, die dit
maal hé'aas geen feestdagen kunnen
zijn 1
Veel wordt in dezen geest reeds ge
daan. doch nu „onze jongens" ver
moedelijk nog gcruimen tijd onder de
wapenen moeten blijven, zal er nog
ontzettend veel noodig zijn.
Doch „revenons a nos moutons", ik
moet xi immers over de mode vertel
len, want nieuwe kleeren heeft men
in elk seizoen noodig, ook al wordier
gemobiliseerd en dat is ook heel ge
lukkig voor de winkels, de naaisters,
de kleermakers enz. enz.
Mode zijn: Schotsche ruiten in
stof en zijde, gekleurd en gestreept
fluweel, gemoireerde zijde en pluche,
het laatste ook wel piet-pluche ge
naamd; vérder cheviot, .kamgaren,
cachemire en vooral laken.
De rokmodellen worden vooral van
onderen gaandeweg wijder, de o ver
bloeden langer en de ceintures blij
ven nog steeds een voorname rol spe
len in ons toilt Hetzelfde kunnen we
zegge van de witte kragen met dito
vestjes en de „en coour" halsuitsnij
dingen. Die ceintuulr-xnode stelt ons
in de gelegenheid om buitengewoon
veel afwisseling te brengen in ons
toilet. Zoo is bv. een zéér moderne
draeh! een costuum van marine
blauwe serge met breede ceintuur van
groen Schotsche zijde en een smal
vestje van dezelfde zijde. Men maakt
die ceintuurs zeer ruim en bij voor
keur met do bekende vlmddrsLrik in
den rug, die aan de Japonsche ki
mono ontleend is.
Do lange mantels en ulsters hebljen
bijna zonder uitzondering het raglan-
modeO, dat reeds in den afgeloopen
zomer druk gelanceerd werd, zoowel
voor blouses als mantels. Een beslis
te nouveauté is: het wit en zwart ge
ruite fluweel voor manlel-pakje-s; uat
fluweel wordt alleen, nog maar in de
allerbeste kwaliteit gebracht en zal
voorloopig niet algemeen worden.
Verder neemt de cape-mode hand
over hand toe en worden in bont veel
nieuwe modellen van kragen, boa's en
moffen gebracht In de bonisoorten
merken we voorts gelukkige combina
ties op, waarvan seal met hermelijn
zejter wel de mooiste is. Men brengt
veel garnituren van: mol, zotoel,
skungs an nerlz.
Fijne randen marter worden als
gannceiring op wit satijnen avondja
ponnen gegarneerd hetgeen een prach
tig elf feet teweeg brengt; het aller
nieuwste op het gebied van garntering
is-Venetiaanscho kant en guipure
met smalle bontranden. Reeds brengt
men kanten kragen in den handel die
met smalle'bruine bontrandjes om
zoomd zijn! Over het algemeen zijn
de bont prijzen énonn hoog, zoodal
echt bont als een ware luxe beschouwd
kan worden.
MARIE VAN AMSTEL.
Amsterdamsche Kout
141.
Herfst in de stad'.
Wie de groote stad lief heeft, gaat
tot haar in den herfst. Ook de kleine
groote stad, die de hoofdstad is van
ons goede vaderland is liet schoonst
en 't levendigst als de zachte gulden
herfstzon een milden stralengloed
laat spelen over de bonte kleuren
pracht van da boomcu.
We hebben de sombere najaarsvla
gen om onze buizen hooren gieren en
het gekreun van de hoornen n|s hun
kruinen gezwiept werden door 'l, ge
weld van den bulderenden wind. En
dan flitste de bliksem en rolde du
dotodiir, als leek het 't symbool van
den feilen oorlogsbrand.
Maar ivu is de zon weer door dc wol
ken gekomen. Dé stralende, blijdïe,
koesterende zon. En die klemt met
Priaselie glansen het herfstloofbruin
en zet tegen het vallen van den avond
ons stads-inooi in won der buren
schijn. En nu weven de herfstnevelen
als het schemerduister is neerge
streken tecre sprookjes om die woeli
ge wereldstad, die aan het oor te
luisteren legt naar het fluisteren der
stemmen van de natuur.
Het is dan zoo vredig, zoo stil en
zoo mooi. Wij menschen zijn welbe
schouwd vluchtige, oppervlakkige we
zens. Wij leven bij 't oogenbiik en
zijn gelukkig toch ook! zoo spoe
dig zelfs de felste indrukken verge
ten.
Vanmiddag eens naar Artis ge
weest. Naar onze groote attractie i»
da kwartjes-traand.
Jn de goede dagen, dat we aan oor
log niet dachten konden we in dezen
tijd keuvelen over de September
maand. Die voor Amsterdam de ker-
mismaand is zonder kermis. De
schouwburgen plegen dan. hun ker
mis en kas! stukken te vertoo
rnen, de jolige, luchtige kunst, de re
vue en operette, die avond aan avond
volle zalen trekt. Panopticum en Pa
naroma hebben gastvrij de prijzen
verlaagd en Artis laat den o-nvolpro
zen tuin en de wereldberoemde die-
ren-colleclie zien aan de stadgenoo-
tem voor liet luttele bedrag van 25 et.
Hoeft de oorlog heel veel invloed
op dat alles?
In Artis was er weinig van te be
merken.
Ik had opgaven kunnen vragen.
Cijfers, die bewijzen,..
Maar wie denkt aan cijfers en sta
tistiek en, al de bonte kleurenpracht
trekt met onweerstaanbare macht en
de zon on de fióssche lonen en tinten;
heil die jubel-symphonic van de na
tuur voordat straks de langzame
koude Dood komt...
Het was dan in Artis als anders.
De eenvoudig» lieden, met taschjee
en korven mondvoorraad alsof het
op expeditie ging, de deftige leden
van bet deftige genootschap Natura
Artis Mag'ustra, dae zich wat afzijdig
houden en zich het air geven van.
we zijn Sier kïnd-in-huó?.
De eenvoudige mensehjes genieten
met volle teugen. Ze laten de olifan
ten hun schoonste kunsten vertoo-
nen, geven handen vol sausjes aan
de apen, d'ie ze vies vinden, staan in.
stomme verbazing te kijken naar de
schitterende kleuren van al „d'ie vin-
kies' in liet vogelhuis en houden den
neus ducht in de woning der kleine
roofdieren. Zo pogen leeuw en tijger
te verlakken, met in hun diépste bin
nenste toch een stevige dosis ontzag.
Wat zijn hij den koninklijken leeuw
cn tijger de kleine mensehen toch....
klein
Ik heb ze zien gruiunken van pret
toen de oppasser den mooi en ko
ningstijger wat plaagde Ze riepen
kloineerende uitdrukkingen de men-
schen, kinderenachtig durvend in
hun veiligheid vóór de tralies, w aar
achter de gevangen koning zon goed
geborgen zit....
Dat is zoo, dat was zoo cn dat zal
altijd zoo blij» en
Waar ik van genoten heb, dat was
van do onvergelijkelijke schoonheid
van aanleg vun den Arlis-tuin, niet
z'n verrassende pai tijen, met z'ii
mooie hoogc hoornen zon overgoten
n.u, warm en vol. En nivl mij dachten
©r honderden zoo over, die heerlijk
rustig op bankj(.'6 te luieren zaten en
te gemeten en zich lieten stoven in 't
zonnetje.
liet bezoek was, den tijd in aanmer
king genomen, dunkt mij wel bevre
digend. Of hel, Artis-bestuur ook in
October den 25 ets-prijs zal handha
ven is mij niet bekend, maar het zou
een goed ding zijn.
De gedrukte menschcn. die den
nood der tijden meer of min zelf ge-
voc'en of die zich dag aan dag ze-
ruiwachtig maken over bet droevig
oorlogsnieuws, waarvan de kranten
vol zijn, hebben behoefte aan rust en
verpoozing, aan wat ontspanning en
afleiding der sombere gedachten. En
er is Jmust geen plekje in Amsterdam
dat dit alles in zoo kwistige mate
biedt als onze dierentuin. Met ge
noegen zag ik dat drommen militai
ren in de gelegenheid waren er ge
notvolle oogenblikken te slijten.
Voor de theaters, waarvoor an
ders dc Septembermaand de vervul
ling van hoogst-gespamieh verwach
tingen moet brengen, zag het er aan
vankelijk treurig uil. Kort na de
mobilisatie scheen heel het theater
leven dood. Er was niet de mms Ie
belangstelling.
Gelukkig voor dc artisten, begint
er een klein beetje kentering ten
goede te komen. De Stadsschouwburg
dc lezers van Haar'em's Dagb'-ad
hebben gelezen van de strubbeling
lusschen don Raad van Beheer en
een zestal artisten gaat, zou ik
zeggen, vrij wel, al is het er nooit
overvol. Maar stukken als „Madame
Saus Géne" en „Voerman Henschel"
met Louis Bouwmeester en zijn even
beroemde zusier, trekken natuurlijk.
Het gezelschap van Heijermans en
dot van den Frascati-schouwburg
klagen met al te erg. Dat de belang
stelling voor de llollandsche operet
te nog bestaat, blijkt wel uit het
Rembrandt-lheater, waar „het ta
melijk loopt", terwijl ook de cabaret
voorstellingen in het Panopticum vrij
goed bezocht worden.
Voor de artisten weer zoovelemoed-
gevendo teeltenen.
Die stonden er ik wees er al eens
op anders leelijk voor. Daarbij
denke men aan de beoalingen in de
contracten die handelen over tijd
van oorlog, onlusten, rampen enz.
Worden de voorstellingen gedurende
meer dan drie dagen gestaakt, dan
hebben de artisten gedurende dien
tijd slechts recht op de helft der
gage en a's de staking der voorstel
lingen langer duurt dan een week
mag de overeenkomst zelfs tijdelijk
buiten werking worden gesteld.
Toepassing van maatregelen als
hier bedoeld hebben geleid tot liet
bekende conflict tussclieii den Raad
van Beheer van het Ned. Tooneel cn
zes artisten.
Hot gezelschap-Rooyaurds speelt
nog niet. Over September krijgen de
artisten de helft van hun gage cn
wanneer er gespeeld wordt, ill Octo
ber, zullen zij 10—40 laten vallen,
in verhouding tot de salarissen.
De artisten van Ileijermans spe
len tot nu toe en part age. Ook daar
begint het. seizoen 1 October. Zoo
lang de directie het kan volhouden
krijgen de art'isten hun volle gage.
De artisten van den Frascati-schouw
burg spelen óók cn parlage. Ia het
Rcmbrandt-theater is den solisten
1/3 en den koor- en orkestleden de
helft der gage gegarandeerd, maar
tot nu toe kregen ze meer.
Zóó gaat liet speelseizoen in, op
hoop van beier, en zoo gaan wij alten
de toekomst ui op hoop van beter.
Want, niet waar, al mogen we over
het vermaak, het onschuldige, op
wekkende vermaak, wel schrijven,
den ernst van deze pijnlijk-drukken
de dagen behoeven we toch niet te
vergeten.
Voor de tul- en talloozen die de eco
nomische ellende van den oorlog voe
len 'in onze stad, hopen we dat wel
dra zonder bittere bijgedachte volop
weer natuur- en kunstschoon genoter
kan worden.
AMSTERDAMMER.
De Misrekening.
Naar het Engelsch1.
Een sluwe, magere, oude vrek wat
Ezeclwicl Kardle.
Men vertelde van hem dat geen
rood bloed maar vloeibaar goud door
zijn aderen vloeide. Zijn eenig doel,
zijn eeuige hartstocht in liet leven,
was geld machtig worden. Geld te
bemachtigen was voor hem het eeni-
ge en a'les, Van het oogenbiik af
waarop hij zijn echooljongenspet ver
wisseld had voor een hoogen hoed eu
hij een betrekking had gekregen als
klerk op het kantoor van een laken
handelaar in de Colemanstraat, hou
hij geleefd en gewerkt enkel en al
leen om geld bijeen te schrapen om
cent bij cent, dubbeltje bij dubbeltje
en tientje bij tientje te leggen.
Op den leeftijd van éên-en-twintig
jaar was hij getrouwd om een re
den die hem belangrijker toescheen
dan alle anderen, d w. z. uit zuinig
heid, omdat hij gehoord had dat.
men goedkooper met zijn tweeën dan
alleen kon leven. Zijn vrouw was de
dochter van een korenhandelaar. Heel
spoedig daarop kwam de korenkoop
man in moeilijkheden, en Ezechie'
leende hem geld. Een paar jaar later
behoorde de korenhandel aan Eze-
chié', en zijn arme oude schoonvader
moest voor een hongerloontje bij
hem werken.
In dezen tijd had Ezechié.l zijn be
trekking van klerk in de cily er aan
gegeven en was een soort van alge
meen agent geworden met een eigen
kantoor.
Zijn \rouw stierf na een vijfjarig
ongelukkig huwelijksleven, en Het
hem een kind na, een meisje, Lucy
genaamd. En kort daarna stuerf zijn
schoonvader in het werkhuis
waarheen Ezechiël hem had weten te
krijgen. Zoo bleef hij op zijn zes en
twintigste jaar alleen over met zijn
klein dochtertje om geheel bot te
vieren uan hetgeen hij a's het groot
ste geluk beschouwde.
Hij stenigde, zooals dat heet. Hij
verkocht den korenhandel met veel
winst, cn begon huizen in eigendom
te nemen. Hij werd bij zijn andere
agentschappen Lok commissionnair
in effecten. Ilij dobbelde in allerlei
papieren, maar altijd voorzichtig,
want iets avontuurlijks zat totaal
niet in zijn aard. Op veertigjarigen
leeftijd was zijn schedel kaal, het
haar dat er nog over was, zag vu.l-
grijs, zijn gestalte was gebogen en
ineengekrompen, en zijn gelaat geel
en gerimpeld. Als men eerst, hem aan
zag en dan zijn dochter Lncy, W3s 't
bijna onmogelijk te geloovcn dat hij
inderdaad haar vader was. Want in
weerwil van haar vuil, armoedig te
huis. was zij opgebjoeid als een roos.
Zij was lang en rechtop, slank en le
nig als een jonge ree, met een over-
vlicd van golvend kastanjebruin haar
en zacht schitterende oogen, licbtblo-
zende wangen en kleine, witte tan
den, die glinsterden tusschen mooi-
roode lippen, als sneeuw in een vuur-
roode b'oein.
Veel jonge mannen hadden reeds
om haar hand gedongen, maar onder
lien was er maar één, die den sleutel
tot haar liart scheen gevonden te
hebben. Zijn naam was David Quarl.
Hij was klerk bij het Ministerie van.
Oorlog, een knappe, flinke jongen,
FEUILLETON
(Naar het E> go is cb;,
20)
Toen zij zag, dat er niets uit hem
,Was te krijgen, verandera» zij me',
vrouwelijke omzichtigheid vun andon-
werp, en vroeg naar Maria Lee ,oor
wie zij een innige genegenheid. koes
terde) wanneer hij 'haar net lt-abtf
li ad gezien, hoe zij er uitzag, oi' er
oqk eenig vooruitzicht was, dat zij in
Jiet huwelijk zou treden, en andere
dergelijke vragen meer waarvan
het gevolg was, dat zij bij haar echt
genoot een hevige uitbarsting van
toorn verwekten, welke voor haar
onverklaarbaar was. Hel gevolg was
een kleino scène, welke ongeveer vijf
uur des namiddags eindigde met Phi
lip's plotseling vertrek, con den trein
nog te kunnen halen.
Kort daarop kwam juffrouw Jacobs
boven om haai' thee te brengen, en
vond Hilda badende in tranen, die zij
in haar trots niet voor haar echtge
noot wild© storten, en daar juffrouw
Jacobs eer. zeer uitgebreide persoon
lijke ervaring vun dergelijke zaken
had, vermoedde zij terécht, dat een
echtelijke twist had plaats gehad,
waarvan zij de schuld, hetgeen on-
noodig is om te zeggen, op den afwe
zigen Philip wierp.
Kom, mevrouw Roberts, (zooals
Hilda werd genoemd), zeide zij,
schrei niet; zij zijn allen oh menschel),
dat. zijn zij gij hadt mijn Samuel
maar eens moeten Uien, die nu reeds
fieri jaar dood is en begraven; ligt in
een afzonderlijk graf op Kerisal Ce
metery ofschoon hij niets achter
liet om de o;.kosten te bestrijden dan
wat brandewijn uw echtgenoot is
ook al zoo iemand.
Laat ik u zoggen, juffrouw Ja
cobs, dat mijn echtgenoot volstrekt
geen onmensch is, snikte Hilda,
met waardigheid.
Ja, mevrouw, dat zei ik ook al
tijd van mijn echtgenoot, maar hij
was niettemin het grootste onmensch
in de drie koninkrijken ik meen er
echter geen beleediging mee, ik noem
een rnan een onmensch, wanneer hij
slechts tweemaal per maand zijn wet
tige vrouw komt bezoeken, en haai'
alleen schreiende achterlaat.
Daarvoor heeft mijnheer Roberts
zijn. redenen, juffrouw Jacobs; gij
moet niet op die^ wijze van hem spre
ken.
Ja, dat zei mijn Samuel ook al
tijd, wanneer hij een paar dagen weg
bleef, dat hij er zijn redenen voor had.
Zij hebben er altijd hun redenen voor,
maar doelen die nooit mee. Maar kom,
doe uw goed om en ga wat wandelen,
het is een mooie, warme avond. Ge
voelt gij u vermoeid o, dat is niets;
het is voor u juist goed om eens wat
te wandelen. Ik herinner mij nog zeer
goed....
Hilda brak hier haar woordenvloed
eensklaps af, door haar hoed te gaan
halen.
Het. was een heldere zomeravond,
en zij vond het buiten zoo aangenaam,
dat zij. na Lincoln's Inn Fields ie zijn
omgewandeld, haar wandeling nog
wat wilde uitbreiden, en Lincoln's
Tim Hall voorbij ging naar New
Square, waarna zij den weg insloeg
naar de galerij tegenover New Law
Courts. In deze galerij hacl een boek-
verkooper zijn nest gebouwd cn achter
ramen van breed spiegelglas stonden
zijn verleidelijke artikelen gerang
schikt., als het lokaas om studenten,
bogeerig naar kennis der reclitweteu-
schappeu, mee te vangen op hun weg
naar hunne kamers of de universiteit
Op het oogenbiik, dat Hilda de ga
lerij binnentrad, stond een jonge muu
voor het raam, zijn oogen gevestigd
op een brochure over het successie
recht. Die jonge man was George Ca-
resfoot, die er over nadacht of het de
moeite waard zou zijn om de brochure
te koop en, om daarin te kunnen na
zien, of hij ook eenige aanspraken zou
kunnen doen gelden wanneer zijn
oom stierf zonder testament na tc la
ten, zooals hij somtijds vreesde, dat-
het geval zou zijn.
George was in Londen gekomen
voor zaken, zijn firma betreffende, en
wachtte nu tot liet tijd zou worden om
een uangenamen avond te gaan door
brengen, want hij was een zeer vtoo-
lijke jonge man.
Ilij was evenwel ook een scherpzin
nig man, zóó scherp zinnig, dat hij
zelfs schaduwen zag, vooral zooals in
dit geval, wanneer de schaduw levens
groot en scherp wordt afgeleekend op
den donkeren achtergrond der boe ken-
rijen voor hem. Hij sloeg ze een oogen
biik gade, en toen de eigenares, in ge
peins verzonken, langzaam uit liet
heldere zonlicht in de schaduw van
de galerij kwam, trok het George's
aandacht, dat deze schaduw
Iets bekends voor liem had. Hij wacht
te tot ze was verdwenen en de voet
slappen voorhij hem waren, waarna
hij zich omkeerde en met een oogop
slag Hilda von Holtzhausen herkende,
de schoone gezelschapsjuffrouw van
miss Lee, die verondersteld werd naar
oen vèr verwijderd deel van Duitsch-
lund te zijn vertrokken.
George's oogen schil t erden, en al
lerlei gedachten welden in zijn brein
op.
Eindelijk heb ik wat gevonden,
mompelde hij.
In dien tusschentijd wandelde Hilda
langzaam door Chancery Lane, wend
de zich toen links om tot zij in llol-
born kwam, en sloeg toen langs een
anderen weg den terugweg in naar
Lincoln's Inn Fields.
On noodig is het t.e zeggen, dat
Georgo haar op eerbiedigen afstand
volgde. Zijn eerste opwelling was ge
weest om naar haar toe te gaan en
haar aan te spreken, maar hij wist
die opwelling te bedwingen.
Op don drempel van hét huis,
waar Hilda woonde, stond tiaar hos
pita een slagersjongen geducht uit
te veteren, zoowel om 'l vleesch van
zijn baas als om de hoedanigheden
van den jongen. Juist toen Hilda de
trap opging, zweeg zij een oogen
biik om op adem te komen, keerde
zich toen om en zeide iets, dat
laatstgenoemde deed lachen. Dc sla
gersjongen maakte van de gelegen
heid gebruik om haastig af tc trek
ken, terwijl juffrouw Jacobs hem nog
een paar complimenten nariep. Zoo
dra Hilda het huls was binnengetre
den. nam George zijn kans waar. Ilij
trad beleefd op juffrouw Jacobs toe,
en vroeg haar of zij de eigenares van
het liu'is was, en toen zij bevestigend
had geantwoord, vroeg hij naar de
vertrekken.
Dank u, mijnheer, zei juffrouw
Jacobs, jk verhuur mijn kamers niet
aan lieeren. die alleen wonen.
Dan vergist gij u toch. Ik ben
gehuwd
Zij zag hem argwanend aan. Ik
veronderstel mijnheer, dat gij er niets
tegen zult hebben om referentiën op
te geven?
Een dozijn, als gij dat wilt, maar
zouden wij de kamers niet gaan zien?
Juffrouw Jacobs stemde toe, en zij
gingen de trap op. George voorop.
Op de eerste verdieping zag hij c-en
paar damesschoentjes staan op de
mat huiten de deure gn vermoedde
dadelijk aan wie ze toebehoorden.
Zijn hier de kamers? zeide hij.
en legde de hand op den deurknop.
Neen, mijnheer, die zijn van me
vrouw Roberts, de volgende verdie
ping a's 't u blieft
Mevrouw Roberts? zeker die
knappe, jonge dame, die ik hier het
huis zag binnen gaan. Wees er niet
door beleedigd, maar een man ia
verplicht om zorgvuldig op te letten,
waar hij zijn vrouw brengt. Her i«
toch in orde.
Goede hemel, ja, die arme
vrouw, antwoordde juffrouw Jacobs
verontwaardigd, zij zijn hier onmid
dellijk van St.. Jude's Battersca ge
komen, op den dag dat. zij huwde:
ik vermoed een weggeloopcn paar
tje.
(Wordt vervolgd).