BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD DE BOOSDOENERS. S2« JiaïgftBg ZA.TBKD.AG 26 SEPTEMBER 1914. No 0593 ATERDAGAVOND hmhlem* dahlao kost fl.SO PER 8 SMNDESI OF SO CENT PER WEEK. AMiiSsATsa ÖROOTE HOUTSTRAAT BS. DRUKfCBRgJ HM38R BlflTEMSFAARNB 6. IN HAARIEM'S DAGBLAD EJN AOVERTEtfnEN DOSLTTEFPgND. ONS ANNONCES WORDEN CPGEMERK» Het Rijke Natuurleven IlERFSTKIEKJES. Nu zien. we zo weer bij tientallen te gen don muur, aan raamkozijnen of dakgoten Langen, de groene, hoeki ge poppen dor koolwitjes. Door de droogte begunstigd, is liet rupsen le ger op de koolplan ten uitgebreider ge weest dan. wit. Wat zagen do velden er kaal uit, toen eindelijk de regen buien verkwikking zouden brengen, waar deze niet meer noodïig was. Stronken en afgeweten bladnerven waren de veelzeggende getuigen van de vernietigende krach® ddr rupsen- kaken. Zieke planten kwijnden, waar meu woelde had mogen verwachten. De bedrijvers van het kwaad zijn prachtig ontwikkeld. Ze groeiden als de planten, waarop zo leefden" zou men baast zeggen, maar dozen zagen er ontredderd uit. Nu de herfst gaat komen en ar hon gersnood voor hot) ru'pseniiegor zou kannen ontstaan, hebben zo do vol den verlaten, om een veilige schuil plaats ov te zoeken. Sommigen bloven in do buurt van hun zomerverblijf, anderen maakten heel© reizen, maar allen bleven ze ten slotte, als leven loos tegen den muur of het hout ge klemd, zitten. Een gedeelte verpopt© ziek regelma tig, oen ander deel bleek doodziek (o zijn, verteerd als zo worden doo'r in- seetenlarven, die in hun lichaam woelden. Dat verpoppen van een kooi witjes- rups, «n in het algemeen van heel wait dagvlinders, is ecu rustige beschou wing overwaard. Tracht eens even to weten lo komen, hoe zoo'n pop tegen den nvuur blijft hangen, zonder pooten, of zuigwerk- tuig. Eerst draait de rups den kop naai' alle kanten, als zocht zo te weten te komen, of de omgeving veilig is. Dan spint zé eindelijk wat dra den, di© zo stevig op hot plekje, waarop zo zit, bevestigt. Maar dc-ze draden hebben geen kleef kracht. Zij zijn niet in staat, de toekomstige pop te dragen, maar dienen slechts als aanliecli tin gsp un L Nu buigt hot dier den kop ver naar achter, spint zich oen koord van ste vige draden over den rug, zoodat hot lichaam in een zijden gordel luingl en gaat dan weer rustig zitten. Langzaam verandert het stevig be vestigde dier nu van vorm, een ver andering, die wc eigenlijk niet kun nen waarnemen, maar als eindelijk do huid is opengebarsten, eu door draaien en rukken is afgeworpen, hangt er 111 het grijze zijden koord een mooie, hoekige pop, met breede, puntige schouderstukken, waardoor bet dier nog steviger in den gordel blijft bevestigd. De groen met gele pophuid bestaat uit een hoornachtige stof, dio we bij de dekschilden der meikevers b.v. ook zoo duidelijk waarnemen, en die in 't algemeen aan het llchfc*aan van allo insecten de moedige stevigheid geeft, Zoo heeft do winterkou, hoe nijpend ook, geen vut op den toekomstvlindor, zoo kan kalm het voorjaar worden afgewacht. Hoe de zicko rupsen hot maakten, hébben we al eens beschre ven, maar toch wil ik nog even eon goed woordje doen voor de verzame lingen van geel-zijden oooons, die we hier en daar zien hangen. Zij zijai de poppen der dieren, d'ie do rupsen hebben bestreden, zij zuilen de insec ten leveren, die de nieuwe geslachten zullen aantasten, zij zuilen het aan-' zijn geven, aan de kleine sluipwesp- jes, die bij duizenden de vlindereitjes inifecteeren en oorzaak zijn van den ondergang van heele legers van 'rup sen. Zoo kalm als de koolfi-upscn voor hus verpopping overal gaan zitten, zoo drooroerig worden-nu ook de in secten die anders zoo vroolijk gonzen. 0,p de zonnebloemen treffen we in dezen, tijd veel verjaagde iionunel- manneijes aan. Zij zoeken in hun hulpeloosheid toch nog naar het zoete bloemenveel it, maar al rokken ze daarmee hun leven, oven-win teren gullen ze niet. Zij zuilen niet meer door de lentezon worden gekoesterd. Dat voorrecht is alleen aan de over winterende wij'fjes gegeven, die in het najaar op beschutte plekjes cicn on derkomen moeten zoeken. Nog zoemen de bijen om de laatste 'roud-u bloempjes der sneeuwbesseu, De dunne twijgen zijn zwua.r van de kleine witte vruchten, een toeken, dat het najaar is gekomen. De laatste bloempjes openen nog de donzige kelkjes, nog enkele dagen, nog enkele weken, wellicht zullen, zij wat honing aan de insecten leveren, maar de verkleurende blaadjes wijzen al op het naderend einde. Als dreigende monisLerijes, heele struiken beheersohend, hangen die kruisspinnen losiscben het stelrvende groen. Hét mooie web wordt honderd maal verbroken en bonbeird maal weer hersteld en met ijzingwekkeaide kalmte wacht het dier nieuwe prooi af, de belooning voor den moeizamer arbeid. Het zou ai© te vér voeren, hot we ven van het web uitvoerig te be schrijven, maar mu we bijna dagelijks in de gelegenheid zijn, het ontstaan van zoo'n kunstwerk waar te nemen, wilde ik er toch m en op wijzén. De natuur is belangwekkend in alle jaargetijden, maar niet het minst in het najaar. De overgang naar den rusttijd is even 'rijk aan afwisseling als de opbloei in de lente on. iedere n morgen, als do nevels van den herfst nacht vervagen, tintelt de zon op een steeds kleurrijker wonderland. II. PEUS'ENS. Rubriek voor Vrouwen De mode in verband met dc tijdsomstandigheden. Het is eigenaardig om op te mer ken, hoe Berlijn reeds datgene deed, waarop ik in mijn laatste mode-cau serie de aandacht vestigde, n.l. om zélf de handen aan den ploeg te slaan, nu de groote modestad ons niet van nieuwe créaties voorziet. In Berlijn tocli spreekt men reeds van een specifiek „Duitsche mode", alhoewel 't mij voorkomt dat die spe cifiek „Duitsche mode" niet weinig geïnspireerd is door de laatste nieu we modellen, die Parijs ons bracht; cn zoo zien we dan pélerine-mantels van Schotsche. zoowel als effen che viots en tailleur-costumes met zéér lange mantels. Toen ik zooeven een nieuw Ber- lïjnseh modeblad doorbladerde, liet zulks niet na een zéér droevigen in druk -op mij te maken, want behalve do hier bovengenoemde modellen, was het blad slechts gevuld met modellen voor rouwkleeren l Rouwkleeren voor weduwen en weczen en hoewel deze modellen bijna altijd in hot najaar gebracht worden, alsof dc meeste sterfgevallen voorkomen uls ook dc natuur sterft, treft dit. nu des te pijn lijker, omdat men weet hoevele fami lies in diepen rouw gedompeld zijn, door dien ongekenden, bloedigcn oor log, die daar al weken, ja bijna maan den 'aug voortwoedll Behalve die rouwkleeren, die zich volkomen aan passen bij de tegenwoordige model len, ziet men allerlei nuttige artike len voor ziekenverpleging en voor militairen, als: gebreide vesten van donkergrijze wol, gebreide buikban den, kmekappen, borst- en rugwar- iners en vooral uit de hand gebreide sokken. Als straks het koude jaarge tijde nadert, zijn dat allemaal nuttige zaken, waaraan in ieder regiment groote behoefte zal zijn, en daar ieder land voor de zijnen moet zorgen, is het te hopn, dat- onze Nederlandsche vrouwen en meisjes haar lange avon den en éiiipperuui-tjes zullen willen besteden met het breien van de hier boven genoemde artikelen, in plaats van mooie, kostbare, maar vooral ti.jdroovende luxe-handwerken te ma ken, voor de a.s. feestdagen, die dit maal hé'aas geen feestdagen kunnen zijn 1 Veel wordt in dezen geest reeds ge daan. doch nu „onze jongens" ver moedelijk nog gcruimen tijd onder de wapenen moeten blijven, zal er nog ontzettend veel noodig zijn. Doch „revenons a nos moutons", ik moet xi immers over de mode vertel len, want nieuwe kleeren heeft men in elk seizoen noodig, ook al wordier gemobiliseerd en dat is ook heel ge lukkig voor de winkels, de naaisters, de kleermakers enz. enz. Mode zijn: Schotsche ruiten in stof en zijde, gekleurd en gestreept fluweel, gemoireerde zijde en pluche, het laatste ook wel piet-pluche ge naamd; vérder cheviot, .kamgaren, cachemire en vooral laken. De rokmodellen worden vooral van onderen gaandeweg wijder, de o ver bloeden langer en de ceintures blij ven nog steeds een voorname rol spe len in ons toilt Hetzelfde kunnen we zegge van de witte kragen met dito vestjes en de „en coour" halsuitsnij dingen. Die ceintuulr-xnode stelt ons in de gelegenheid om buitengewoon veel afwisseling te brengen in ons toilet. Zoo is bv. een zéér moderne draeh! een costuum van marine blauwe serge met breede ceintuur van groen Schotsche zijde en een smal vestje van dezelfde zijde. Men maakt die ceintuurs zeer ruim en bij voor keur met do bekende vlmddrsLrik in den rug, die aan de Japonsche ki mono ontleend is. Do lange mantels en ulsters hebljen bijna zonder uitzondering het raglan- modeO, dat reeds in den afgeloopen zomer druk gelanceerd werd, zoowel voor blouses als mantels. Een beslis te nouveauté is: het wit en zwart ge ruite fluweel voor manlel-pakje-s; uat fluweel wordt alleen, nog maar in de allerbeste kwaliteit gebracht en zal voorloopig niet algemeen worden. Verder neemt de cape-mode hand over hand toe en worden in bont veel nieuwe modellen van kragen, boa's en moffen gebracht In de bonisoorten merken we voorts gelukkige combina ties op, waarvan seal met hermelijn zejter wel de mooiste is. Men brengt veel garnituren van: mol, zotoel, skungs an nerlz. Fijne randen marter worden als gannceiring op wit satijnen avondja ponnen gegarneerd hetgeen een prach tig elf feet teweeg brengt; het aller nieuwste op het gebied van garntering is-Venetiaanscho kant en guipure met smalle bontranden. Reeds brengt men kanten kragen in den handel die met smalle'bruine bontrandjes om zoomd zijn! Over het algemeen zijn de bont prijzen énonn hoog, zoodal echt bont als een ware luxe beschouwd kan worden. MARIE VAN AMSTEL. Amsterdamsche Kout 141. Herfst in de stad'. Wie de groote stad lief heeft, gaat tot haar in den herfst. Ook de kleine groote stad, die de hoofdstad is van ons goede vaderland is liet schoonst en 't levendigst als de zachte gulden herfstzon een milden stralengloed laat spelen over de bonte kleuren pracht van da boomcu. We hebben de sombere najaarsvla gen om onze buizen hooren gieren en het gekreun van de hoornen n|s hun kruinen gezwiept werden door 'l, ge weld van den bulderenden wind. En dan flitste de bliksem en rolde du dotodiir, als leek het 't symbool van den feilen oorlogsbrand. Maar ivu is de zon weer door dc wol ken gekomen. Dé stralende, blijdïe, koesterende zon. En die klemt met Priaselie glansen het herfstloofbruin en zet tegen het vallen van den avond ons stads-inooi in won der buren schijn. En nu weven de herfstnevelen als het schemerduister is neerge streken tecre sprookjes om die woeli ge wereldstad, die aan het oor te luisteren legt naar het fluisteren der stemmen van de natuur. Het is dan zoo vredig, zoo stil en zoo mooi. Wij menschen zijn welbe schouwd vluchtige, oppervlakkige we zens. Wij leven bij 't oogenbiik en zijn gelukkig toch ook! zoo spoe dig zelfs de felste indrukken verge ten. Vanmiddag eens naar Artis ge weest. Naar onze groote attractie i» da kwartjes-traand. Jn de goede dagen, dat we aan oor log niet dachten konden we in dezen tijd keuvelen over de September maand. Die voor Amsterdam de ker- mismaand is zonder kermis. De schouwburgen plegen dan. hun ker mis en kas! stukken te vertoo rnen, de jolige, luchtige kunst, de re vue en operette, die avond aan avond volle zalen trekt. Panopticum en Pa naroma hebben gastvrij de prijzen verlaagd en Artis laat den o-nvolpro zen tuin en de wereldberoemde die- ren-colleclie zien aan de stadgenoo- tem voor liet luttele bedrag van 25 et. Hoeft de oorlog heel veel invloed op dat alles? In Artis was er weinig van te be merken. Ik had opgaven kunnen vragen. Cijfers, die bewijzen,.. Maar wie denkt aan cijfers en sta tistiek en, al de bonte kleurenpracht trekt met onweerstaanbare macht en de zon on de fióssche lonen en tinten; heil die jubel-symphonic van de na tuur voordat straks de langzame koude Dood komt... Het was dan in Artis als anders. De eenvoudig» lieden, met taschjee en korven mondvoorraad alsof het op expeditie ging, de deftige leden van bet deftige genootschap Natura Artis Mag'ustra, dae zich wat afzijdig houden en zich het air geven van. we zijn Sier kïnd-in-huó?. De eenvoudige mensehjes genieten met volle teugen. Ze laten de olifan ten hun schoonste kunsten vertoo- nen, geven handen vol sausjes aan de apen, d'ie ze vies vinden, staan in. stomme verbazing te kijken naar de schitterende kleuren van al „d'ie vin- kies' in liet vogelhuis en houden den neus ducht in de woning der kleine roofdieren. Zo pogen leeuw en tijger te verlakken, met in hun diépste bin nenste toch een stevige dosis ontzag. Wat zijn hij den koninklijken leeuw cn tijger de kleine mensehen toch.... klein Ik heb ze zien gruiunken van pret toen de oppasser den mooi en ko ningstijger wat plaagde Ze riepen kloineerende uitdrukkingen de men- schen, kinderenachtig durvend in hun veiligheid vóór de tralies, w aar achter de gevangen koning zon goed geborgen zit.... Dat is zoo, dat was zoo cn dat zal altijd zoo blij» en Waar ik van genoten heb, dat was van do onvergelijkelijke schoonheid van aanleg vun den Arlis-tuin, niet z'n verrassende pai tijen, met z'ii mooie hoogc hoornen zon overgoten n.u, warm en vol. En nivl mij dachten ©r honderden zoo over, die heerlijk rustig op bankj(.'6 te luieren zaten en te gemeten en zich lieten stoven in 't zonnetje. liet bezoek was, den tijd in aanmer king genomen, dunkt mij wel bevre digend. Of hel, Artis-bestuur ook in October den 25 ets-prijs zal handha ven is mij niet bekend, maar het zou een goed ding zijn. De gedrukte menschcn. die den nood der tijden meer of min zelf ge- voc'en of die zich dag aan dag ze- ruiwachtig maken over bet droevig oorlogsnieuws, waarvan de kranten vol zijn, hebben behoefte aan rust en verpoozing, aan wat ontspanning en afleiding der sombere gedachten. En er is Jmust geen plekje in Amsterdam dat dit alles in zoo kwistige mate biedt als onze dierentuin. Met ge noegen zag ik dat drommen militai ren in de gelegenheid waren er ge notvolle oogenblikken te slijten. Voor de theaters, waarvoor an ders dc Septembermaand de vervul ling van hoogst-gespamieh verwach tingen moet brengen, zag het er aan vankelijk treurig uil. Kort na de mobilisatie scheen heel het theater leven dood. Er was niet de mms Ie belangstelling. Gelukkig voor dc artisten, begint er een klein beetje kentering ten goede te komen. De Stadsschouwburg dc lezers van Haar'em's Dagb'-ad hebben gelezen van de strubbeling lusschen don Raad van Beheer en een zestal artisten gaat, zou ik zeggen, vrij wel, al is het er nooit overvol. Maar stukken als „Madame Saus Géne" en „Voerman Henschel" met Louis Bouwmeester en zijn even beroemde zusier, trekken natuurlijk. Het gezelschap van Heijermans en dot van den Frascati-schouwburg klagen met al te erg. Dat de belang stelling voor de llollandsche operet te nog bestaat, blijkt wel uit het Rembrandt-lheater, waar „het ta melijk loopt", terwijl ook de cabaret voorstellingen in het Panopticum vrij goed bezocht worden. Voor de artisten weer zoovelemoed- gevendo teeltenen. Die stonden er ik wees er al eens op anders leelijk voor. Daarbij denke men aan de beoalingen in de contracten die handelen over tijd van oorlog, onlusten, rampen enz. Worden de voorstellingen gedurende meer dan drie dagen gestaakt, dan hebben de artisten gedurende dien tijd slechts recht op de helft der gage en a's de staking der voorstel lingen langer duurt dan een week mag de overeenkomst zelfs tijdelijk buiten werking worden gesteld. Toepassing van maatregelen als hier bedoeld hebben geleid tot liet bekende conflict tussclieii den Raad van Beheer van het Ned. Tooneel cn zes artisten. Hot gezelschap-Rooyaurds speelt nog niet. Over September krijgen de artisten de helft van hun gage cn wanneer er gespeeld wordt, ill Octo ber, zullen zij 10—40 laten vallen, in verhouding tot de salarissen. De artisten van Ileijermans spe len tot nu toe en part age. Ook daar begint het. seizoen 1 October. Zoo lang de directie het kan volhouden krijgen de art'isten hun volle gage. De artisten van den Frascati-schouw burg spelen óók cn parlage. Ia het Rcmbrandt-theater is den solisten 1/3 en den koor- en orkestleden de helft der gage gegarandeerd, maar tot nu toe kregen ze meer. Zóó gaat liet speelseizoen in, op hoop van beier, en zoo gaan wij alten de toekomst ui op hoop van beter. Want, niet waar, al mogen we over het vermaak, het onschuldige, op wekkende vermaak, wel schrijven, den ernst van deze pijnlijk-drukken de dagen behoeven we toch niet te vergeten. Voor de tul- en talloozen die de eco nomische ellende van den oorlog voe len 'in onze stad, hopen we dat wel dra zonder bittere bijgedachte volop weer natuur- en kunstschoon genoter kan worden. AMSTERDAMMER. De Misrekening. Naar het Engelsch1. Een sluwe, magere, oude vrek wat Ezeclwicl Kardle. Men vertelde van hem dat geen rood bloed maar vloeibaar goud door zijn aderen vloeide. Zijn eenig doel, zijn eeuige hartstocht in liet leven, was geld machtig worden. Geld te bemachtigen was voor hem het eeni- ge en a'les, Van het oogenbiik af waarop hij zijn echooljongenspet ver wisseld had voor een hoogen hoed eu hij een betrekking had gekregen als klerk op het kantoor van een laken handelaar in de Colemanstraat, hou hij geleefd en gewerkt enkel en al leen om geld bijeen te schrapen om cent bij cent, dubbeltje bij dubbeltje en tientje bij tientje te leggen. Op den leeftijd van éên-en-twintig jaar was hij getrouwd om een re den die hem belangrijker toescheen dan alle anderen, d w. z. uit zuinig heid, omdat hij gehoord had dat. men goedkooper met zijn tweeën dan alleen kon leven. Zijn vrouw was de dochter van een korenhandelaar. Heel spoedig daarop kwam de korenkoop man in moeilijkheden, en Ezechie' leende hem geld. Een paar jaar later behoorde de korenhandel aan Eze- chié', en zijn arme oude schoonvader moest voor een hongerloontje bij hem werken. In dezen tijd had Ezechié.l zijn be trekking van klerk in de cily er aan gegeven en was een soort van alge meen agent geworden met een eigen kantoor. Zijn \rouw stierf na een vijfjarig ongelukkig huwelijksleven, en Het hem een kind na, een meisje, Lucy genaamd. En kort daarna stuerf zijn schoonvader in het werkhuis waarheen Ezechiël hem had weten te krijgen. Zoo bleef hij op zijn zes en twintigste jaar alleen over met zijn klein dochtertje om geheel bot te vieren uan hetgeen hij a's het groot ste geluk beschouwde. Hij stenigde, zooals dat heet. Hij verkocht den korenhandel met veel winst, cn begon huizen in eigendom te nemen. Hij werd bij zijn andere agentschappen Lok commissionnair in effecten. Ilij dobbelde in allerlei papieren, maar altijd voorzichtig, want iets avontuurlijks zat totaal niet in zijn aard. Op veertigjarigen leeftijd was zijn schedel kaal, het haar dat er nog over was, zag vu.l- grijs, zijn gestalte was gebogen en ineengekrompen, en zijn gelaat geel en gerimpeld. Als men eerst, hem aan zag en dan zijn dochter Lncy, W3s 't bijna onmogelijk te geloovcn dat hij inderdaad haar vader was. Want in weerwil van haar vuil, armoedig te huis. was zij opgebjoeid als een roos. Zij was lang en rechtop, slank en le nig als een jonge ree, met een over- vlicd van golvend kastanjebruin haar en zacht schitterende oogen, licbtblo- zende wangen en kleine, witte tan den, die glinsterden tusschen mooi- roode lippen, als sneeuw in een vuur- roode b'oein. Veel jonge mannen hadden reeds om haar hand gedongen, maar onder lien was er maar één, die den sleutel tot haar liart scheen gevonden te hebben. Zijn naam was David Quarl. Hij was klerk bij het Ministerie van. Oorlog, een knappe, flinke jongen, FEUILLETON (Naar het E> go is cb;, 20) Toen zij zag, dat er niets uit hem ,Was te krijgen, verandera» zij me', vrouwelijke omzichtigheid vun andon- werp, en vroeg naar Maria Lee ,oor wie zij een innige genegenheid. koes terde) wanneer hij 'haar net lt-abtf li ad gezien, hoe zij er uitzag, oi' er oqk eenig vooruitzicht was, dat zij in Jiet huwelijk zou treden, en andere dergelijke vragen meer waarvan het gevolg was, dat zij bij haar echt genoot een hevige uitbarsting van toorn verwekten, welke voor haar onverklaarbaar was. Hel gevolg was een kleino scène, welke ongeveer vijf uur des namiddags eindigde met Phi lip's plotseling vertrek, con den trein nog te kunnen halen. Kort daarop kwam juffrouw Jacobs boven om haai' thee te brengen, en vond Hilda badende in tranen, die zij in haar trots niet voor haar echtge noot wild© storten, en daar juffrouw Jacobs eer. zeer uitgebreide persoon lijke ervaring vun dergelijke zaken had, vermoedde zij terécht, dat een echtelijke twist had plaats gehad, waarvan zij de schuld, hetgeen on- noodig is om te zeggen, op den afwe zigen Philip wierp. Kom, mevrouw Roberts, (zooals Hilda werd genoemd), zeide zij, schrei niet; zij zijn allen oh menschel), dat. zijn zij gij hadt mijn Samuel maar eens moeten Uien, die nu reeds fieri jaar dood is en begraven; ligt in een afzonderlijk graf op Kerisal Ce metery ofschoon hij niets achter liet om de o;.kosten te bestrijden dan wat brandewijn uw echtgenoot is ook al zoo iemand. Laat ik u zoggen, juffrouw Ja cobs, dat mijn echtgenoot volstrekt geen onmensch is, snikte Hilda, met waardigheid. Ja, mevrouw, dat zei ik ook al tijd van mijn echtgenoot, maar hij was niettemin het grootste onmensch in de drie koninkrijken ik meen er echter geen beleediging mee, ik noem een rnan een onmensch, wanneer hij slechts tweemaal per maand zijn wet tige vrouw komt bezoeken, en haai' alleen schreiende achterlaat. Daarvoor heeft mijnheer Roberts zijn. redenen, juffrouw Jacobs; gij moet niet op die^ wijze van hem spre ken. Ja, dat zei mijn Samuel ook al tijd, wanneer hij een paar dagen weg bleef, dat hij er zijn redenen voor had. Zij hebben er altijd hun redenen voor, maar doelen die nooit mee. Maar kom, doe uw goed om en ga wat wandelen, het is een mooie, warme avond. Ge voelt gij u vermoeid o, dat is niets; het is voor u juist goed om eens wat te wandelen. Ik herinner mij nog zeer goed.... Hilda brak hier haar woordenvloed eensklaps af, door haar hoed te gaan halen. Het. was een heldere zomeravond, en zij vond het buiten zoo aangenaam, dat zij. na Lincoln's Inn Fields ie zijn omgewandeld, haar wandeling nog wat wilde uitbreiden, en Lincoln's Tim Hall voorbij ging naar New Square, waarna zij den weg insloeg naar de galerij tegenover New Law Courts. In deze galerij hacl een boek- verkooper zijn nest gebouwd cn achter ramen van breed spiegelglas stonden zijn verleidelijke artikelen gerang schikt., als het lokaas om studenten, bogeerig naar kennis der reclitweteu- schappeu, mee te vangen op hun weg naar hunne kamers of de universiteit Op het oogenbiik, dat Hilda de ga lerij binnentrad, stond een jonge muu voor het raam, zijn oogen gevestigd op een brochure over het successie recht. Die jonge man was George Ca- resfoot, die er over nadacht of het de moeite waard zou zijn om de brochure te koop en, om daarin te kunnen na zien, of hij ook eenige aanspraken zou kunnen doen gelden wanneer zijn oom stierf zonder testament na tc la ten, zooals hij somtijds vreesde, dat- het geval zou zijn. George was in Londen gekomen voor zaken, zijn firma betreffende, en wachtte nu tot liet tijd zou worden om een uangenamen avond te gaan door brengen, want hij was een zeer vtoo- lijke jonge man. Ilij was evenwel ook een scherpzin nig man, zóó scherp zinnig, dat hij zelfs schaduwen zag, vooral zooals in dit geval, wanneer de schaduw levens groot en scherp wordt afgeleekend op den donkeren achtergrond der boe ken- rijen voor hem. Hij sloeg ze een oogen biik gade, en toen de eigenares, in ge peins verzonken, langzaam uit liet heldere zonlicht in de schaduw van de galerij kwam, trok het George's aandacht, dat deze schaduw Iets bekends voor liem had. Hij wacht te tot ze was verdwenen en de voet slappen voorhij hem waren, waarna hij zich omkeerde en met een oogop slag Hilda von Holtzhausen herkende, de schoone gezelschapsjuffrouw van miss Lee, die verondersteld werd naar oen vèr verwijderd deel van Duitsch- lund te zijn vertrokken. George's oogen schil t erden, en al lerlei gedachten welden in zijn brein op. Eindelijk heb ik wat gevonden, mompelde hij. In dien tusschentijd wandelde Hilda langzaam door Chancery Lane, wend de zich toen links om tot zij in llol- born kwam, en sloeg toen langs een anderen weg den terugweg in naar Lincoln's Inn Fields. On noodig is het t.e zeggen, dat Georgo haar op eerbiedigen afstand volgde. Zijn eerste opwelling was ge weest om naar haar toe te gaan en haar aan te spreken, maar hij wist die opwelling te bedwingen. Op don drempel van hét huis, waar Hilda woonde, stond tiaar hos pita een slagersjongen geducht uit te veteren, zoowel om 'l vleesch van zijn baas als om de hoedanigheden van den jongen. Juist toen Hilda de trap opging, zweeg zij een oogen biik om op adem te komen, keerde zich toen om en zeide iets, dat laatstgenoemde deed lachen. Dc sla gersjongen maakte van de gelegen heid gebruik om haastig af tc trek ken, terwijl juffrouw Jacobs hem nog een paar complimenten nariep. Zoo dra Hilda het huls was binnengetre den. nam George zijn kans waar. Ilij trad beleefd op juffrouw Jacobs toe, en vroeg haar of zij de eigenares van het liu'is was, en toen zij bevestigend had geantwoord, vroeg hij naar de vertrekken. Dank u, mijnheer, zei juffrouw Jacobs, jk verhuur mijn kamers niet aan lieeren. die alleen wonen. Dan vergist gij u toch. Ik ben gehuwd Zij zag hem argwanend aan. Ik veronderstel mijnheer, dat gij er niets tegen zult hebben om referentiën op te geven? Een dozijn, als gij dat wilt, maar zouden wij de kamers niet gaan zien? Juffrouw Jacobs stemde toe, en zij gingen de trap op. George voorop. Op de eerste verdieping zag hij c-en paar damesschoentjes staan op de mat huiten de deure gn vermoedde dadelijk aan wie ze toebehoorden. Zijn hier de kamers? zeide hij. en legde de hand op den deurknop. Neen, mijnheer, die zijn van me vrouw Roberts, de volgende verdie ping a's 't u blieft Mevrouw Roberts? zeker die knappe, jonge dame, die ik hier het huis zag binnen gaan. Wees er niet door beleedigd, maar een man ia verplicht om zorgvuldig op te letten, waar hij zijn vrouw brengt. Her i« toch in orde. Goede hemel, ja, die arme vrouw, antwoordde juffrouw Jacobs verontwaardigd, zij zijn hier onmid dellijk van St.. Jude's Battersca ge komen, op den dag dat. zij huwde: ik vermoed een weggeloopcn paar tje. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 11