BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
XDMMCTtM.fc GROOTE HOUTSTRAAT BS.
DRUKKERIJ ZUfDËR BUITENSPAARNB 6.
DE BOOSDOENERS,
32e l&trgfing
ZiMHDAB 8 OCTOBER 19H:
«e S59g
DE ZATERDAGAVOND
HAftSLEM* BASaJU) KOar
f 1.20 PER 8 BAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
SN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
ADVgRTEffnËN DOB-TREFPEND.
ONZE AHMONOES
WCRDEN OPGEMEfiK»
naarleiusclie
Handeisvereeniging
Goedgekeurd bij Koninklijk Besluit
van 12 Nov. 1892 No. 29 en gewij
zigd bij KoninkL besluit vam 21
Wei 1897 No. 58 en van 13 Juli
1909, No. 52.
Bureau: Jansweg 11, geopend alle
werkdagen van 95 uur.
Telephoon No. 403.
Op 10 Mei 1892 werd bovengenoem
de Vereeniging hier ter stodo opge
richt met bet doel de belangen der le
den op allerlei gebied te behartigen,
doch allereerst de belangen bannier
handel of bedrijf te bevorderen en
wel speciaal door het verstrekken
van information en het incasseercn
van dubieuss vorderingen.
Voor posten welke men de vereeni
ging ter invordering in hauden stelt
op buiten de slad woonachtige per
sonen moet 10 ct. porto worden be
taald terwijl van alle vorderingen
door de vereeniging geïnd 3 pet. pro
visie wordt geheven.
In Januari en Februari 1914 zijn 32
vorderingen tot een bedrag van
f 1203.81 betaald; 32 vorderingen wor
den afbetaald, 17 vorderingen zijn
uitgesteld.
Bovendien hebben de leden het
reoat op het hun gratis te verstrek
ken advies van do rechtsgeleerde ad-
visours der vereeniging, de heeren
Mrs. Tb. de Haan Hugenholtz en A.
II, J. Merens, Spaarne 94 alhier, die
desgewensebt ook in proceduren en
faillissementen, gratis voor hun op
treden, natuurlijk echter alleen voor
zaken betreffende den handel of het
bedrijf der leden.
Bij eike vordering der rechtsgeleer
den in banden gesteld moet 10 cent
voor porto orden gevoegd, terwijl
van de bedragen der langs dezen
weg ingevorderde posten 5 pCt. moet
worden betaald. H.H. rechtsgeleer
den hebben het recht in geval van ge
rechtelijke vervolging het door bun
noodig geoordeelde voorschot te vra
gen aan den inzender der vordering.
Over in de stad woonachtige per
sonen geeft de vereeniging gratis
mondelinge of telephonischo inlich
ting; verlangt men de informatie
schriftelijk dan wordt 25 cL berekend
terwijl voor Information op buiten do
6taJ wonende personen f 0.60 pl.ni.
5 cl portovergoeding moet worden
betaald.
Aan oet kantoor Jansweg 11 zijn
coupons a 10 ct. verkrijgbaar, waarop
men aan het bureau van den Burger
lijken Stand op het Raadhuis inlich
tingen kou bekomen over de adres
sen van hier ter stede op het bevol
kingsregister ingeschreven personen.
Verder zijn voor de leden verkrijg
baar legiliinaliekaarten. waarop zij
persoonlijk information kunnen vra
gen. in andere plaatsen bij de daar
gevestigde en bij den Ned. Bond van
Onderl. In'or. en Schuldinvordering-
bureaux en Handelsverenigingen
aangesloten vereenigingen.
Deze information worden gratis ver
strekt indien ze onmiddellijk zonder
verder onderzoek kunnen worden ge
geven. Ls een nader onderzoek noo
dig, dan bedragen de kosten daar
van 20 cent.
Nieuwe leden voor 1914/15 kunnen
nu reeds tot de vereeniging toetre
den en genieten alsdan lot 1 Mei
e.k. alle voorrechten ais een gewoon
lid.
Het is noodg er nog eens nadruk
kelijk op te wijzen da.', goed ïnfor-
meeren, vooral naar nieuwe cliën
ten eeno bepaalde noodzakelijkheid is
geworden, waar zoovele geheel onbe
kende personen zich in onze stad en
aangrenzende gemeenten komen ves
tigen. Onder alle koren is kaf.
Bovengenoemde Bond, waarbij 18
vcroenfgingen in de voornaamste
plaatsen van ons land- gevestigd zijn
aangesloten geeft uit eeno twocmaan-
delijksche lijst van namen van per
sonen omtrent wien men wordt aan
geraden inlichtingen te vragen voor
dat men met hen in handelsbetrek
king treedt, waarvan het geheim on-
gescnondem moet blijven en die als
waarachuwingsmiridel uitstekende
diensten bewijst.
Waar eeno vereeniging, die haren le
den al deze voordeden en gemakken
aanbiedt, slechts f 3.50 jaarlijksche
contributie vraagt, is dit zeker een
zeer bescheiden eisch to noemen,
meer daar al het opgenoemde niet
het eenige is wat de Hnarlemsolie
Hantlelvereenigïng doet; steeds heeft
zij een open oog gehad voor alle
ken, die hare leden in 't bijzonder en
onze gemeente in 't algemeen betrof-
fen en altijd heeft zij daarvoor ge
sproken.
Het zou te ver voeren alles op te
noemen, waaiwoor zij opkwam, al
leen dient nog vermeld, dat het hare
bedoeling is, in deze richting krach
tig voort te gaan.
In verband hiermede zijn in het
stuur drie commissiën gevormd en is
daarvoor het bestuur uitgebreid. Van
deze commissiën bemoeit eene zich
met het Informatie- en Incassowezen,
eene met algemeene Middenslandsbe
langen en is er eene voor Gemeente
belangen.
Alles te zamen genomen roepen wij
allen toe, handelaar of particulier:
Steunt deze onze vereeniging door lid
te worden, het werk, dat zij doet en
waardoor zij onnoemelijk veel goeds
tot stand brengt verdient uw sym
pathie en de contributie, f 3.50 per
jaar, kan geen bezwaar zijn. Hoe
sterker zij is in ledental, des te meer
kan de Haarlemsobe Handeisver
eeniging doen.
Sluit u bij haar aan ten bate van
aller belang, dus ook in uw eigen be
lang.
HET BESTUUR.
Het Rijke Natuurleven
DE WERKERS DER DUISTERNIS.
Heel «at dieren en niet de minst,
sympathieke, leven op, als de zon
haar stralen ovelr de aarde uitgiet ei»
met do groote lichte en warmtebron
gaan ook zij ter ruste.
VrooLijk stoeien do vogels tusschen
do takken of op de velden, met vlug-
go f lad der beweginkjes wiegden do
vlinders door het luchtruim, zo'odra
de zon kleur en warmte aan het lajid-
sclfïtp geeft en do insectenlegers zijn
dan vooral in volle actie, als geheel
de natuur den zegenenden invloed
der zonnestralen ondervindt
Als de schemering overgaat in het
donker van den nacht, stoeien nog
de muggen in de avondl icht en oers;
dan treden de vrienden der duisternis
op-
zijn overdag overal en nergens.
Als niet het toeval ze aan het licht
brengt, krijgen wij zo slechts zelden
te zien, maar 's nachts is dat anders.
Dan. verlaten ze hun schuilhoeken en
zoeken ze hun voedsel, waar wij
slechts moeilijk vormen onderschei
den.
Eu liet is niet alleen het roovend en
moordend gedierte, dat 's nachts op
avontuur uitgaat. Daar vliegen naast
de dood en verderf brengende uilen
do poëtische nachtvlinders en al wen
den ze nooit door een dichter bezon
gen, zo spelen evengoed tusschen de
welriekende bloemen als hun familie
leden, die overdag rondwieken.
Toc.li worden do meeste nachtdie
ren door don monisch niet lot zij
vrienden gerekend. Men schijnt van
de stelling uit, te gaan, dat wat de
duisternis zoekt, niet veel goede in
den zin kan hebben.
Geheel ten onrechte is deze veron
derstelling dan ook niet, In heel wat
gevallen, moe', do pi-ooi, onder le-
schörming van de duisternis, verrast
of de eigen vijand op een afstand ge
houden worden.
Als kleine roovertjes schuifelen
daar in de morgenschemering de oor
wormen tusschen do afgevallen bla
deren der vruclvtboomen; als dieven,
die bang zijn, te orden gepakt, zoe
ken ze naar een schuilhoekje, waarin
geen lichtstraal zal kwamen doordrin
gen en zoolang do zon aan den hemel
staat, zijn ze, vaak bij groepjes tege
lijk, veizameld in holle plantensten
gels, in de vouwen van achteloos weg
geworpen papier of zelfs in de sappig
ste vruchten, waar zij zich te midden
van den rijstebrijberg kunnen wanen.
Wat zoet is, heeft hun onverdeelde
lielangstelling en dagen achtereen
blijven zij verscholen in de heerlijke
peren, voelen zij zich veilig in de rij
pende perziken.
Hun vleugels gebruiken zij zelden.
Heel wat menschen, die al jaren oor
wormverdelgers zijn, die er duizen
den hebben gedood, welen niet eens,
dat oorwormen kunnen vliegen en
toch hebben zij het in die kunst vrij
ver gebracht. Een enkele maal gebeurt
bei, dat zoo'n klei no vruchten plaag
uit zijn koers dwaalt en iu de kamer
kom!.
Ware juweeltjes zijn het, die oor
worm vleugels en wondermooi liggen
zo Opgevouwen onder de kleine dek
schilden.
Het ontplooien gaat echter nog al
met eenige inspanning gepaard en
iconder werktuigen kunnen ze het niet
eens klaar spelen.
Als het noodig is, dat het dier zich
n de lucht verheft, buigt het ach ter
lij j krachtig naar voren.
De gevreesde tangcm, die volgens
zelen bestemd zijn, om onze gedioor-
liezen door te knippen, maar die
zich met dat beulenwerk nooit inla
ten, dienen, om de waaiertjes uit te
trekken en twee kwartcirkels zijn van
onder de kleine dekschilden te voor
schijn gekomen.
Zooals de oorwormen graag in al
lerlei hoekjes schuil gaan, zoo houden
ook de keldermotten heel weinig van
de zonnestralen.
Dat zijn echte kinderen van de duis
ternis. Hun kleur is die van de sche
mering, hun leven slijten ze te mid
den der mooie natuur, die ze sell ij-
non te schuwen.
Bij honderdtallen zitten ze soms
bijeen achter vermolmende stukken
boombast, onder stcenen en ook wel
iu vochtige kelders.
Hun voedsel is plantaardig* maar
zij zijn met het minste tevreden. Wel
eischen zij een vochtige atmosfeer,
die eigenlijk voor hen de eerste le
vensvoorwaarde is en dit staat weer
in verband met hun ademhaling door
kieuwen.
Veel merkwaardiger dieren en lang
niet zoo algemeen geschuwd als de
keldermotten, zijn do meel worm en.
Zij zijn evengoed Vrienden der duis
ternis, maar dit staat alleen in ver
band met hun voedsel.
Die gele larven, glanzend, als wa
ren ze van gepolijst koper, groeien en
vervellen in het meel. Zij graven gan
gen, die zich dadelijk weer achter hen
sluiten, zij werken onvermoeid en
geen spoor blijft er achter van hun
inspanmenden arbeid.
Dat zij af en toe wat voor dc. moei
te buit maken, kunnen we nagaan
aan daa vrij snellen groei dezer dier
tjes. Ze veranderen betrekkelijk gauw
iu de platte, witte poppen en vóór men
er op is verdacht, loopen de zwart
bruine kevers tusschen het meel,
waar men nog steeds de gek- larven
docht te kunnen vinden.
Het larfje van de kleine kevertjes,
die zoo wiskunstig zuiver de mïuia-
tuurcirkels in onze hardste meubels
boren, krijgen we niet te zien. als we
niet met groot geduld een oud en bij
na geheel vermolmd stuk hout met
het mes gaan bewerken. Het zijn mi-
niatutfrdierfjes Snaar zij leveren de
meest sprekende bewijzen voor de
macht vau het kleine. Hoe nietig
inlussohen ook zijn, ze genieten de
eer, wekelijks in de verschillende vra-
genrubrieken en vaktijdschriften t>
worden genoemd.
Nooit informeert men naar hun
interessante insectenleven, auiaï al
tijd heeft men het op hun vernieti
ging aangelegd. Niet ten onrechte;
dit is ook mijn meening. Het spijt
me, dat ik dit artikeltje niet kan be
sluiten met het opgeven van een af
doend bestrijdingsmiddel.
II. PELSENS.
Amsterdamsche Kout
142.
De tijdsomstandigheden en de
gemeer.tebegrooting.
Evenals de Staat-begroqting, op
gemaakt vóór den oorlogstoestand,
als leiddraad bij liet bolleer van ons
land van weinig beteekenis is, en de
indiening slechts een formaliteit was,
zoo kan ook van een gewone behande
ling der begrooting van de hoofdstad
natuurlijk in liet geheel geen sprake,
zijn. B. en W. hebben al onmiddellijk
bij de begrooting een lijst ingediend
van bezuinigingen, die zeker in dezen
tijd, nu zoo ontzettend veel van de
gemeente-fin ancien wordt gevergd en
de inkomsten zoo schaars zullen wor
den. niet overbodig is.
Hel afdeelingsverslag over de ge
meen tebegrooting is verschenen en in
do algemeene beschouwingen is het
uitgesproken, dat met den oorlogstoe
stand rekening dient te worden ge
houden. Het is een goed ding dat
men vooropgesteld heeft, geen poli
tiek te zullen bedrijven. ,,De uiterste
soberheid dient te worden betracht
politieke beschouwingen en critiek op
het beleid van B. en W. dienen te
worden vermeden", aldus lezen we in
de algemeene beschouwingen.
Het geheelo afdeelingsverslag is
trouwens slechts 22 pagina's groot.
Dit is een verblijdend voorteeken en
het wijst er op, dat de begrootings-
discussies die 26 dozer aanvangen
misschien niet meer dan een derde
van den tijd vorderen, dien men er
anders aan pleegt te besteden.
Onmogelijk is het, aldus wordt op
gemerkt in de algemeene beschouwin
gen, thans over sociale hervormingen
ie spreken, noch valt er aan te den
ken om op dit oogenblik verhooging
te verdedigen van de bezoldiging r an
personen, die in dienst zijn vun de
gemeente. Behoudens dan, natuurlijk,
de periodieke verhoogingen, die als
een recht mogen worden beschouwd.
Een der Jeden het is doorzichtig
genoeg, dat dit niemand anders kan
zijn dan Prof. Fabius heeft niet
kunnen nalaten, toch nog aanmerking
te maken op liet financieel beleid van
het college van B. en W.
Dat beleid wekt volgens dit lid
aldus het verslag ernstige beden
kingen. „Het voorstel om het batig
saldo van een vorig jaar in te teren,
duidt op een gemis aan besef van den
ernstigen toestand onzer gemeentelij
ke financiën. Zelfs de eerste punten
van het financieel program ontbreken
geheel Ook al ware de oorlogstoe
stand met Ingetreden, dan nog zou
deze begrooting, welke feitelijk met
een tekort sluit, een getuigenis zijn,
dat B. en W. zich van don ernst der
situatie niet bewust blijken, en ver
geten dat men niet telken jare tot
een verhooging van belasting kan
overgaan."
Jk voor mij geloof, dat dit lid ge
rust kan zijn.
B. en \Y. erkennen, weten en be
seffen wel degelijk den financieel» ri
nood van Amsterdam in normale
tijden dan maar zij.willeu de be
schikbare middelen eenigszitis anders
aanwenden, meer ten nutte van de
groote, brecdo lagen economisch
zwakken.
Jntussohen, waar thans alles op
losse schroeven staat, behoeft men
voor het oogenblik deze en dergelijke
critiek slechts voor kennisgeving aan
te nemen. Algemeen is aan het colleg
van B. en Vihulde gebracht voor de
wijze, waarop liet tot nog toe maatre
gelen heeft genomen, om zooveel mo
gelijk den nood der tijden het hoofd
to bieden en vertrouwen uitgesproken
in het toekomstig financieel beleid.
Bezuinigd moet en zal er worden,
en vele ook dringend noodig geachte
sociale maatregelen zullen niet kun
nen worden uitgevoerd. Men zal er
zelfs niet aan kunnen denken. Op één
zaak van uitnemend belang werd in
liet afdeelingsverslag echter met na
druk do aandacht gevestigd, en dat is
op do volkshuisvesting. Door vele
leden toch werd met aandrang be
toogd dat, wat ook door de crisis tot
stilstand moge zijn gedoemd, de ver
betering der volkshuisvesting niet
kan, noch mag worden stopgezet. De
lieerschcnds woningnood gedoogt
geen vertraging in de plannen tot
erbeteririg van dien misstand, te
minder waar de buitengewone om
standigheden dien nood nog sterker
voelbaar zullen maken. Bovendien zit
er in het aanvatten van deze zaak een
belangrijke werkverschaffing voor
groote groepen der bevolking.
Men vroeg hoe hel staat met hel
prae-advies van B. en\V. op het voor-
stel-Wollrïng c. s. tot den bouw van
2000 arbeiderswoningen voor rekening
iu de gemeente.
Het prue-advics is nog niet ver
schenen, maar zooveel is al wel uit
gelekt ik schreef dit reeds dat
naai allo waarschijnlijkheid B. en W.
zullen voorstellen, het plan aan te
houden tot l>etere tijden.
Maar er is iets anders, wat met
niet al te gre 'te kosten misschien zeer
gevoegelijk zou kunnen worden ge
daan.
Door eenige leden namelijk werd
gewezen op de omstandigheid, dut er
zeer veel onbewoonbaar verklaarde
woningen en perceelen zijn, w aai aan
nog niets wordt gedaan, terwijl het
tekort aan woningen toch zoo groot
is. Deze leden gaven in overweging,
van gemeentewege het herstel of den
herbouw van die perceelen te bevor
deren. Men zou, aldus redeneeren zij,
daartoe aan de eigenaars of koopers
voorschotten tegen billijke rente en
zeer kleine aflossing kunnen geven,
terwijl de gemeente den huurprijs
iu vaststellen.
Dit zou een geschikt middel zijn om
de werkloosheid te bestrijden, aan
den woningnood tegemoet te komen
en nenig stadsgedeelte te verfraaien.
Een uitnemend middel inderdaad.
Al is dit natuurlijk geen oplossing
au het woningvraagstuk, trouwens
ook niet als zoodanig' bedoeld, er zou
heel wat goeds mede bereikt worden.
Quan on n'a pas co qu'on aime, il
faut aimer ce nu'on a
Wie niet heeft wat hij liefheeft,
moet liefhebben wat hij heeft.
Zoo gaat liet ook hier.
Feit is, du» voorziening in de volks
huisvesting een dringende eisch des
tijds is, dringender dan welke andere
ook. Maar evenzeer een feit is het.
dat de gemeente momenteel geen geld
beschikbaar kan hebben om tot stand
te brengen hetgeen het voorstel-Woil-
ring c.s. beoogt.
Er moet in ieder geval i»?ts gedaan
worden. Do jongste statistieken van
Bouw- en Woningtoezicht doen weer
welsprekend uitkomen, welk een ge
weldige woningnood er heersciu.
Daar komt bij, dat thans tal van si-
zinnen, die lijden onder de werkloos
heid, hun woning verlaten hebben c-n
bij verwanten oi kennissen zijn inge
trokken, zoodat die veel te dicht be
volkt zijn. tot groote schade van hy
giëne en moraliteit.
Waar nu de houw vuu woningen
van gemeentewege te veel geld kost,
is de beste methode, dat de gemeente
maar laat opknappen en herstellen,
waar het mogelijk is. Men Iwreikt er
de goede resultaten mede, die in het
afdeelingsverslag worden genoemd.
We wachten de beantwoording van
het verslag, al zal die, het is geen
kunst dit te voorspellen ongetwij
feld sober zijn, en dan de discussies,
die naar we hopen zullen gevoei
wordenkort en krachtig. En dat
men vol vertrouwen ook voor de
naaste toekomst de leiding aan kei
collego van B. en W. zul overlaten.
AMSTERDAMMER.
Zijn tweede kans.
(Naar liet Engeslch.)
Geoffrey Steele, directeur en met
terdaad de ziel van de groote Keizer
lijke Manufacturen-ve» nootschap,
werd onder handelsmensehen erkend
als een van de bekwaamste menschen
in de stad een genie op handels
gebied. Zij die hem wat nader leerden
kennen aarzelden geen oogenblik met
hem een dwaas te noemen.
Toch was er een ze kor o methode
in zijn dwaasheid, zooals er methode
was in alles wat hij deed overdre
ven, onoverwinnelijke en ontembare
meiliode:
Ilij was troisch op de «ijze, waar
op hij een besluit kou nemen; hij toon
de graag hoe weinig persoonlijke
overwegingen bij hem golden, als het
zaken betrof.
Een groot aantal van het personeel
as oj) dit oogenblik met vacantie, en
men drong er bij hem op aan da; hij
dit tijdelijk tekort door vrouwen zou
vervangen.
Neen, Jeplison, zei hij en er
kwam een zeer besliste trek om zijn
mond, ik kan daar niet aan denken.
ij kunnen hier geen vrouwen aan
het werk hebben. Dat zou een slechten
invloed hebben op de andere leden
an het personeel.
Harold Jeplison, de onderchef, een
man die misschien twintig jaar jon
ger was dan de eerste, trok ongedul
dig zijn schouders op. Ilij kende de
oudersvetsche opinie van Steels ovc-r,
•dit onderwerp, en het verveelde heli)
ze weer te moeten aanhooren.
Maar, mijn dochter dan, Steele?
Ten opzichte van haai kunnen wij
toch wel een uitzondering maken:
Zij is een verstandig meisje en ik zon
we! graag willen, dat zij tenig begrip
van de zaken kreeg. Laat liaar nu
dadelijk beginnen. Zij zou kun
nen komen als typiste en als assistent
secretares voor jou in het bijzonder.
Is zij mooi? vroeg de chef kortaf.
J-ephson glimlachte.
Zij lijkt niet op haar vader.
Steele dacht eenige oogenblikken
na, en keek toen op met eon onheil
spellend besliste uitdrukking op hel
gelaat.
Ik geloof dat wij hel niet moe
ten doen, Jephson, zei hij beslist. Ais
ik een typist noodig heb kunnen wij
een van de kantoorjongens bevorde-
FEUILLETON
et Engelse li).
2G)
Weldra eel.Uc kwam het instinct
van zelfbehoud hem te hulp. Ilij stak
een kaars aan stortte een weinig van
hei geneesmiddel in het glas over dt
kin en du jae van het lijk, en liet
toen het glas naast zich op den grond
vallen, zoouai het brak zoodat hij
hc-t op tü.e wijze deed voorkomen, als
of zijn vader was gestorven bii zijn
poging om het geneesmiddel in te ne
men. Daarna slaakte hij een 'uiden
kreet en belde lievig. Een minuut
daarna was de kamer gevuld met ver
schrikte bedienden, van wie er een
oogcnbl'ilekdijk werd uitgezonden om
Caley, den geneesheer, te halen. In
dien t usschen-tijd werd' na een ver-
gcefsche poging om de levensgeesten
op te wokken, de studeertafel leegge
maakt. en bet. lichaam er op gelegd,
zooals vijftig jaar geleden ook met
zijn moeder was gebeurd.
Er ontstond nu een onaangename
.stilte. De mannelijke bedienden lie
pen met gesmoorde voetstappen heen
en weer, en de vrouwen schreiden,
want op hun manier hadden zij allen
den heèrsohzuchtiigen ouden man
liefgehad, en de stag was nu zoo
eensklaps gevallen. Philip's hoofd
gloeide liij werd verteerd door het
verlangen otm te handelen,, plotse
ling diacht hij aan zijn vrouw, die bo
ven was; na hetgeen er zooeven ge
beurd was zou een scène met haar
hem volstrekt niet In de war brengen,
hij gevoelde zelfs, dat zooiets hem
zeer welkom zou zijn. Ilij begaf zich
naar de kamer waar zij a'.ch bevond
en trad binnen. Klaarblijkelijk had
men haar reeds verteld wat er ge
beurd was, want zoowel zij als Pigott
die haar hielp bij het uitkleedei:
zij was totaal uitgeput schreiden
Zij scheen niet verwonderd over zijn
komst; de schok van den dood van'
dien ouden heer had alle verwondering
doen verdwijnen.Hij verbrak de stilte
Hij is dood, zeide hij.
Ja. dat heb ik gehoon!.
Als gij een paar minuten den tijd
held. zou ik u gaarne willen spreken
.zeide hij norseh.
Ik ook, gaf zij ten antwoord,
heb u iets te zeggen, maar ik ben op
hei oogenblik te vermoeid en te zeer
in dc war. Ik zal u morgen wel aic-n.
Hij keerde zich om en vertrok zon
der te antwoordenPigott merkte
op, dat geen kus of een hartelijk
woord tusschen hen werd gewisseld,
en 'hun toon zeer koel was.
Spoedig nadat Philip naar bene
den was gegaan kwam de geneesheer,
Philip ontmoette hem in de gang en
vergezelde hem naar de studeerka
mer waar het lijk lag. Hij stelde een
vluchtig onderzoek in. meer voor den
vorm dan uit noodzakelijkheid, want
bij den eersten oogojtö'ag had hij
reeds gezien, dat het leven was uit-
geblusoht.
Dood, zei hij droevig, mijn oude
vriend is dus eindelijk heengegaan.
Een flinke man was hij, een recht
vaardig menech, ondanks zijn drift.
Men noemde hem „duivel" en in zijn
jeugd was hij een wilde jongen, maar
als ik nooit een gevaarlijker „duivel"
ontmoet, dten is liet niet erg. Ilij ls
eens zeer goed voor mij geweest, zeer
goed. Hoe is hij gestorven? Onder
pijnen, vrees 'ik.
Wij hadden een onderhoud met
elkaar, toen hij eensklaps weer een
van zijn aanvallen kreeg, Ik zocht
liet geneesmiddel zoo spoedig moge
lijk en trachtte het in zijn keel te
gieten, maar lnj kon het niet naar
binnen krijgen, en in de spanning
van het oogenblik en door de haast
werdhet glas door een beweging van
zijn hoofd uLt mijn hand geslagen.
Het volgende oogenblik was hij dood.
Dat is snel gebeurd sneller
dan ik verwacht zou hebben. Heeft hij
iets gezegd?
Juist toen deze laatste leugen over
Phillips' lippen kwam, gebeurde er
iets bijzonders, of liever een voor
val, dat wel bijzonder uioet voorko
men aan iemand, die zooeven een
leugen heeft verteld
liet lijk bewoog merkbaar de rech
terhand, dezelfde hand, die dc oude
man op zijn hart legde, toen hij zijn
zoon vervloekte.
Groote Gud! zei Philip en werd
doodsbleek1, wat is dat? en zelfs de
geneesheer ontstelde eenligszins en
wierp een onderzoekenden blik op
het gelaat van den doode.
Het heeft niets te beteekenen,
zei hij. Ik heb dit wel eens meer ge
zien, wanneer dc spieren zeer waren
gespannen voor den dood; het ls
e'echts een laatste werking, dat is al
les. Kom, «'jit gij zoo goed zijn om te
be'len? Het zal maar het beste zijn
dat hij naar boven wordt vervoerd.
Toen deze droeve taak was ver
richt en Caley op het punt stond om
weg te gaan. kwam Pigott naai be
neden en fluisterde hem iets in het
oor. dat hem blijkbaar ten zeerste
verbaasde. Ilij nam Philip ter zijde en
zeide
Dc huishoudster verzoekt mij
met haar mee naar boven te gaan,
naar mevrouw Carcsfoot, die waar
schijnlijk mijn hulp noodiig heeft. Be
doelt zij uwe cchlgenoote?
Ja. antwoordde Philip norseh»
dat is zoo. Het is een langdurige ge
schiedenis, en'ik ben te zeer onder
den indruk om het u nu mede te dee-
len. Men zal het denk ik. Iner in den
omtrek maar al te spoedig welen.
De oude geneesheer floot, maar
hield het voor raadzaam om geen vra
gen meer te doen, toen plotseling een
gedachte hem te binnenschoot.
Gij zeidet zooeven, dat gij met
uw vader een onderhoud haat, han
delde het over uw huwelijk?
Ja.
Wanneer heeft hjj dat voor het
eerst, vernomen?
Vandaag, geloof ik.
Zoo, dank u; en hij volgde Pi
gott naar boven.
Dien nach'. precies ie twaa'f uur
werd op den oceaan des levens een
nieuw lampje aangestoken Ange'8
was geboren
HOOFDSTUK XII.
De laatste uren van
Hilda.
Toen de dokter naar boven was ge
gaan, begaf Philip zich naar de eet
zaal om iets te gebruiken hij walg
de echter van alle voedsel, en kon
nauwelijks iets naar binnen krijgen.
Tot zekere grens stelde hij zich scha
deloos door het drinken van wijn,
daar hij verscheidene glazen ge*
bruCkte.
Handelende onder een zonderlinge
betoovcring, keerde hij naar liet
kleine studeervertrek terug, en bij
de herinnering .tan het testament, be
dacht hij, dal" het wel zoo veilig zou
zijn als hij 'het wegborg. Toen hij het
van de tafel opnam, viel er een opge
vouwen papier uit, van welks inhoud
veel was doorgekrast. Hij herkende 't
schrift van Bellamy, nam het op en
begon het klad- formulier, want iets
anders was het niet. te lezen.
(Wordt vervolgd).