De Europeesche Oorlog. Nadere berichten over den Intocht der Dnitscherg in Antwerpen. - Aan wijzingen welke gebouwen en straten het meest van 't bombarde ment geleden hebben. - Proclamaties inzake den terugkeer van vinchtellngen. - De Antwerpsche burgers beginnen terng te keeren. Net groote gevecht in Noord-Frankrijk. Gaat het naar een beslissing? Het succes der Oostenrijkers tegenover de Russen. Een protest van Engeland. DE BOOSDOENERS. TWEEDE BLAD. HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 13 OCTOBER 1914 De val van Antwerpc n DE INTOCHT DER DUITSCHERS. Aan een brief van den correspon dent der N. It. Ct. ontleenen wij nog: Nadat de Delgen Donderdagavond reeds afgetrokken waren, volgden Vrijdagmorgen vroeg de Engelschen, waarvoor de schipbrug ovt'r de Schelde, die eerst gedurende den oor log gemaakt is, nog intact golaten was. Manschappen van het zeiende linie-regiment dekten den aftocht, en toen de laatste Brnsche soldaat over de brug was, werd deze door de Bel gen vernield. Dit moet Vrijdagmorgen vroeg ge beurd zijn, want reeds om 9 una* be gaf zich burgemeester de Vos rnet den heer Frenck, onder bescherming van de witte Vlag, naar do Duitsche st-el- Nauwelijks was hij veiAnokkem en buiten de stad, of over de G'roote Markt zag men een Duitsc-h comman dant met een officier to paard nade ren, eveneens met een witte vlag, die verzocht bij den militairen gouver- aeu van de stad gebracht te mogen worden. Toen men hem mededeelde, dat do- te met het leger vertrokken was, bleek het, dat slechts met de militai re autoriteiten onderhandeld mocht worden, maar hij kwam toch ten sta-d- huize en sprak met den gemeente raad. De stad was toen geheel verlor ten, er was bijna geen mensch meer in; de Duitschers konden zonder hin der binnentrekken, daar er geen Bel gisch of Britsch soldaat meer op don rechteroever van de Schelde was, be- nalve in de forten, geheel in 't Noon- d-~, die aan hun lol overgelaten wa ren, en aan geen tegenweer dachten.1 In die omstandigheden was van on- dei-handeling over de Voorwaarden, waarop de Duitschors zouden mogen binnentrekken, geen sprake. De Duitsche parlementair zul dat ook wel ingezien hebben. Ten minste 11ij begaf zich kalmpjes 'naar het bu reau van het loodswezen en bewoog zich in de Stad alsof deze reeds in zijn handen bevond, wat dan ook feiteiijk hei geval was, daar hij en zijn adju dant de eenige soldaten waren, die de stad bezet hielden. Blijkbaar hebben de Duitschers den burgemeester als gijzelaar bij zich ge houden, want de Duitsche troepen trokken reeds tusschen twaalf en één uur 's middags de stad binnen, ter wijl do burgemeester oe'rst tegen vier uur terug kwam en zich sedert in zijn woning ophoudt. Zooals men weet, hadden, de Belgen de petroleum- tanks stuk geschoven en veie schepen laten zinken. Waai* nl de schepen gebleven zijn, lean ik mij niet begrij pen. Ik zag geon enkel groot schip en ten hoogste een dertigtal kleine bootjes'cn schepen, terwijl destukken van de schipbrug hier en daar half in water hingen. Mijn zegsman wees or op hoe ge regeld du aftocht geweest was, en dat de Duitschers in het geheel geen ge vangenen gemaakt hadden. Ik moet het beweren van mijn aegs man in twijfel trekken. Van arde en regelmaat bij don terugtocht ban niet veel sprake geweest zijn. Een bewijs hiervoor zijn do tallooze achtergela ten kanonnen op de schansen en in de straatversperringen: zelfs kleine kanonnetjes, die twee paarden had den kunnen trekken, zijn achtergela ten. En dan had men ook de bezetting der Noorderforten (lie ik op 5000 Man schat niet aan hun lot overge laten. Het was tragisch die kolonnes daar uit hunne forten te zien trekken in den killen morgennevel.Waarheen? Ze wisten het niet! Eindelijk is het aantal gevangenen, dat de Duitschers bij St. Nico bies namen ook een be wijs der verwarring. Daar werd de achterhoede afgesneden en vielen bij na tienduizend Belgén en Engelschen in de handen der Duitschers. terwijl or rueer dan drieduizend de Neder- landsche grenzen overschreden. Zingend trekken de Duitsche kolon- nes in Antwerpen. Allen hebben bloe men; de infanteristen op borst of ge weer, de fietsrijdems op hun stuur, de wagens aan de koppen der paarden, en de auto's aan hun machine. Niets is onversierd, nu de manschappen, opgebeurd door het ongeëvenaard succes,.dat niemand eigenlijk goed schijnt te kunnen begrijpen, en dat zich uit in wat mij de gouverneur zei: ,Wie had voor 11 dagen kunnen ge- looven, dat wij Antwerpen zoo spoe dig zouden hebben?" Ja, wie? Het ge heel maakt dan ook wel den indruk, dat de Duitschers stil geworden zijn door liet groote succes, en nu eerst den volgenden dag beginnen met het gejuich en gezang, nu ze het wer kelijk weven: „Antwerpen is ons!" Do verwoesting in Antwerpen is be trekkelijk gering. Bij de Groenmarkt in de Rue des Souliers, zijn wel eon paar huizen verb randmaar na de verschrikkelijke beschieting, waarvan we hebben gelezen, hadden we ons de schade wel girooter voorgesteld. Toen de schepenen de hoofd-offi- cieren van het aanrukkende leger •oor het eerst spraken, zei generaal von Beseier: ,,Nu, ziet u wel, hoe goed e de kunstschatten van Antwerpen gespaard hebben", waarop een dor schopenen antwoordde: ,.Ja, maar u hebt toch leelijk op de Onze Lieve rouwekerk gemikt!" Intusschen is slechts een dek pon talen van de kerk boven in den gevel door één bom beschadigd, en de ranke toren is geheel ongedeerd. Antwerpen i3 hodb belegerd, noch bestormd. Van een omsingeling is nooit sprake geweest etn het woord belegering' is zeker niet Aan toepas sing op den aanval van Antwerpen, die slechts van de Zuidzijde uitge voerd is. Wanneer men op de kaart ziet hoe de Schelde loopt en dan over- ■egt, dat de forten aan Noord- en Oostzijde slechts van het Zuiden be schoten werden, zal men moetan toe geven, dat van eene belegering geen sprake is en ook do „overgave" zeer problematisch lijkt, nadut ik boven 'beschreven heb, hoe eigenlijk de „par lementair" do stad reeds voo'r do Duitschers bezet heeft. Om rechtvaardig te blijven, moet ik hier ook bijvoegen, dat het Zuidsvar üon en een klein gedeelte van liet zuidelijk gedeelte der stad, waarop het vuur dor Duitschers geconcen treerd was, wérkelijk veel schade ge leden hebben, maar dut is niet „Am- werpen", d. w. z. wat de Antwerpe naar daaronder verstaat. In die buur ten komt hij zoo goed als nooit. ILicr ligt werkelijk wel wat in puin, al is '*i dan ook niet veel. Een tramwagen scheen doo'r een bom getroffen, ook lag wat verder een wagen van 't Roo- de Kruis met gebroken as, en vond ik paar onbegraven paarden!ijken, waaraan de achtergelaten hongerige •honden zich reeds te goed gedaan hadden. Ze verdwendn grommend bij onze nadering. Maar, zooals ik zei en herhaalde, Io verwoesting is werkelijk onbedui dend en de paar huizen, die ln do ltue des Lite en Hue des Peigxios ver woest zijn, maken den indruk van een stadsbrandjo. Do Duitsche soldaten waren met (te Brusselse he brandweerlui bezig de nog brandende en 'rookende huizen te bespuiten en ik ben overtuigd, dat dit gelukte. De bommen van de Zeppelin heb ben eigenlijk meer verwoesting in het hartje van Antwerpen veroorzaakt dun de beschieting der Duitschers, die zeker in een paar dagen het vele glas van de straat verwijderd zullen hebben, en dan zal men van verwoes ting nauwelijks meer wac vinden. Om alles vast te kunnen stelten, bezocht ik ook het station, het station Central, dat iedereen kent en waarvoor zich do hooldboul'evards van An twenpen uitstrekken. Niét één huis is daar verwoest, ofschoon alles nu gesloten en doodsch is. Ik ging verder tot de Place de Meir en vond allés, alles vol komen gaaf. Het éène huis, mij be kend door de bom-ontploffing van de Zeppelin, in een zij-straat schuin te genover hei paleis der Kc-nings, is nog altijd het c-cnige huis, dat in deze heele buurt, de beste van Antwerpen, verwoest is. BELGEN EN ENGELSCIIEN. Eeri Alg. Handelsblad-correspon dent meldt; De Belgen vertellen van do Engelschen, die gekomen zijn om t commando over te nemen, hoe die al de loopgraven lieten verande- hoe zij aanmoedigden en dreig den, zelfs hel pistool op de borat, wie wilden gaan loopen, tot het op 't laatst onhoudliaar werd, era de Engcl- sche officieren zelf bevel gaven vot de retraite. En dan ging het fort de lucht in, een fel oplaaiende vlammengloed, plotseling en vervaarlijk, en din in eens een hevige slag. Zoo is Stabroek de lucht ingegaan, zoo hoor ik dat ook het fort l i eren- dreclvi is opgeblazen era. zoo zullen waarschijnlijk wel meer forten ver nield zijn, opdat niest de Duilachers zo straks weor zouden kunnen ge bruiken. Anderen vertellen van Ant werpen zelf, hoe daar artillerie stond opgesteld op bepaalde punten, maar dan kwam een Zeppelin boven de siad, en twintig minuten later vie len alweer de Duitsche granaten pre cies op het punt waar de Belgische ar tillerie stond. AFSCHEID VAN ANTWERPEN. De Antwerpsche correspondent van liet Algemeen Handelsblad beschrijft zijn vlucht uit het beschoten era bran dende Antwerpen. Hij vertelt hoe hij in den nacht van Woensdag op Don derdag gewekt is door het kanonge bulder en het geraas dor ontploffin gen en hoe hij op straat is gegun'n waar het volk begon bij duizenden naar buiten de stad te stroomen. F.en dag beeft hij het nog uitgehouden in de brandende stad, waar de granaten vielen, maar toen is hij per boot de Schelde afgezakt. Uit liet slot van zijn brief halen wij het volgende aan: ..Ik was tot dan boe betrekkelijk kalm gebleven, maar toen de l>oot af voer en wij de stad verlieten, toen neep de ontroering mij de keel dicht, Wat ging hot lot zijn van dezo prach tige Vlanmsche stad? AJs een machte- looze veroordeelde schoen mij de to ren zich wanhopig tegen den achter grond van donkergrijzen rook ten he mel '.e reiken. Nooit meer don op dit ■ogenblik heb ik gevoeld hoe ik van Antwerpen hield... Dikke rookzuilen gingen loodrecht omhoog, verspreidden zich over den hemel tot een donker gewelf, gesteund door zeven groote pijlers. We zagen hoe de schipbrug in de lucht vloog, de booten zonken. Het was het einde van den aftocht der Bel- gisclie troepen. Gansch den duur van do reis Icon den wij ohze oogen van dit schouw spel niet afwenden. We hielden den ouden slanken toren zoo lang moge lijk in het oog en tuurden nog lang naderhand of wij hem tusschen de boomen nog ontwaren konden. F.n :oen de spivs eindelijk voor goed ver dween, toen zaten we, allen mnnnon die door hun journalistiek bedrijf reeds zooveel treurigs hadden moeten zien en dio vooral in den laatsten tijd getuigen waren geweest van zooveel rnatelooze ellende, toen zaten we allen te weenen als kinderen. Kameraden die ik steeds gekc-nd had als luchtige, bijna cynische spotters, als onvdrlie- terlijlce grappenmakers en „hommes d'esprit", zag ik nu voor het eerst met zenuwachtig verwrongen gezichten, waarlangs dikke tranen rolden". ANTWERPEN NA DF.N VAL. Een Nederlander, die Zondogmor gen per fiets van Breda over Roosen daal en Êsschen zonder moeilijkheden Antwerpen iscreikte en Zondagnacht per liets (eveneens zonder eenige zwarigheid) terugkeerde, vertelde aan het „Alg. Handelsblad" het volgende omtrent den toestand te Antwei-pen Aangekomen te Antwerpen uil Mer- xem trof hem de geringe beschadi ging. E>e buizen, die aldaar vernield waren, moest hij zoeken. Van Merxom gaande langs de dokken viel het hem op, hoeveel schepen er lagen. De meeste voerden geen vlag, sommige de Amenkaanschc. Tal van spoorwa gens met hout lieladen stonden lang? de kranen. Do stad zelve leek als uit gestorven winkels waren geblin deerd daar waar de particuliere ge bouwen geen blinden hadden, waren de gordijnen neergelaten. Het groote hospitaal naast het koninklijk poleis is absoluut niet beschadigd; het ko ninklijk paleis evenmin van het stad huis zijn -slechts van een zijgevel de ruiten gebroken. Het groote centraal station bleef intact, de Lieve Vrouwe Kerk bleef gunsch gespaard. De alge- heek impressie was, dat or zeer wei nig in de stad vernield was. Volgens een autoriteit aldaar bedroeg do ge- heele beschadiging slechts tweehon- derd huizen. Heele karavanen vluchtelingen koerden terug en klaagden over do ondervonden ellende. Den terugkee renden geschiedt hoegenaamd geen leed, zo waren blij terug te zijn. Dui zenden Duitsche matrozen en infan teristen trokken zingend in geregelde troepen door de stad. Ze zagen er keurig uit. De terugkeerende vluchte lingen brachten zelf voedsel mede, wat gelukkig was, aangezien alle w in- kols gesloten waren. Alles ligt stil. Nergens heerschte eenigo bedrijvig heid. Het fort van B rasse li not was in tact.. De Duitsche vlag vyas er op uit gestoken. l it nlle huizen stak de Bel gische vlag, dia de Daiischor onge moeid laat. Uit het stadhuis vau Ant werpen woei geen vlag, uit het stad huis van Brasschaet woei de Belgi sche. De Duitschors hadden aan de politie non goen orders gegeven, en hen in het bezit gelaten hunner wa penen. WAT ER IN ANTWERPEN VER WOEST IS. Een corresponded van 'l Alg, Han delsblad heeft Zondag per fiets een tooht naar Antwerpen gemaakt. Hij vertelt: In Nispen, het laatste Hollandsoke dorpje, krioelde het van do réfugiés, doch in België veranderde als bij looversla.g hot toon eel van aanzien. Esschen zelf, het eerste Belgische grensplaatsje, vertoonde rcvds een vrijwel gew oon aanzien doch eenmaal daarbuiten ontmoetten we nagenoeg niemand meer. Enkele vrouwen nog kwamen we 'tegen. Ze hadden zooveel van „den Duts" gehoord, neen. dau maar naar Holland: Calmpthout lag in doodsch e verla tenheid aan den weg. Geen winkelbel rinkelde, geen particulier huis of de luiken zaten er voor. Slechts in één café vonden we de deuren open en het eonige wat we konden krijgen was een glas melk. Verderop kwam er echter teekening in den weg. We re- deu do eerste vluchtelingen achterop, die huiswaarts keerden, 't Waren er slechts enkelen, maar het w as toch een begin. Zoo peddelden we kalm voort. Op alle punten waar ruim twee maanden lang door ijverige gardes civiques de papieren met argusoogen werden na gezien van ie deren voorbijganger, was niemand meer te zien. Tusschen de prikkeldraadversperringen waar de soldaten dag en nacht moeizaam zwoegden orn de stelling altijd maar sterker te maken was niemand te zien... Zoo waren we al haast tot Ca- p oil en genaderd zonder nog eon DuiLsch soldaat gezien 'io hebben. Nu ontmoeten we herhaaldelijk Duitsche soldaten, die, dikwijls in hun eentje en zonder geweer, gemoe delijk loopen te kuieren. Rond een hunner groepeert zich een troepje luchtelingen. Of zij naar huis kun nen gaan? Sichor antwoo'rdt de Dui'scher. „gehen Sie ruhig weiter. Gefahr? Nein, überlmupt nirht.' Met eenige inspanning veitaan en begrij pen de bewoners en de soldaten el kaar. Indëïliaad gerustgesteld door den gornoedelijken toon van de solda ten word'! het plan orn terug te kee- waarover de huisgenooten het misschien nog niet geheel eens waren, uitgevoerd. Hier en daar gaan hij particulieren de luiken van de ramen, doch slechts zeer enkele winkeliers durven openen. De café's, die open zijn, hebben het vrij druk door de Duilsohe soldaten, die alles contant betalen. We naderen het stadhuis van Capellen, waarvan thans de Duitsche vlag wv.ppert. Wo gaan verder en kornen aan een groot fort behoorende tót de tweede fortenlinie. Da vuurmonden steken nog naar buiten. Slechts een paar Duitsche schildwachten wandelen op en neer. In gesloten colonnes passeoren ons nu groote t-roepenafdeelingora mari niers op wog naar het noorden. Op het plein staat een afdeeling cavalerie opgesteld. Ook artillerie gaat voorbij •t verscheidene stukken. Rustig roo- ken de mannen hun sigaartje. Men zou kunnen rneenen dat ze op w*eg zijn om parade te maken. Alleen het geladen geweer een den voet wijst er >p dat zo in oorlogsland zijn. Van Merxem, dat met Antwerpen haast een aaneen gesloten geheel vormt, bemer ken we tot aan de stad zelf ongeveer niets van Duitsche soldaten. We pas- soeren de verlaten wallen. De mitrail leurs staan nog op zij van de poort. Niemand kijkt ér naar om. Burgers loopen uit en in. Geen papier wordt gevraagd; er is zei? gw.n wacht. Zoo komen we eindelijk, zwaar vermoeid, in de Seheldestad aan. Het was natuurlijk onmogelijk de geheete stad te doorkruisen, alle pun ten op Ie zoeken die door het bombar dement getroffen zijn. In het alge meen kan gezegd worden; dat er, ja, veel schade is aangericht. Maar liet is tot eenige gedeelten beperkt. In andere wijken kan men minuten lang loopen zoudor ee-ni-g spoor van het bombardement te bemerken. Ten gerieve van de Delgen die in ons land zijn, geef ik zooveel mogelijk de straten en wegen, aim die wij volg den. We reden dan langs den Breda- schen ban de hoogte van den Dam op den Langen Dijk ovér, passeerden de St. Jansplaats, de Von lolstraat en de Handelsiai. Tot zoover was aan de huizen, l»chalve hier en daar een paar gebroken ruiten, orn zoo te zeg gen n.it',3 van de gevolgen van het bombardement to bemerken. Langs de Leiswoat era de Meir, waar ook al niet voel viel op ie merken, bereikten we een vau de meest geteisterde pun ten, nl. de Schoenmarkt, Deze is aan de zijde der oneven nummers geheel prooi dor vlammen geworden. De puinhoopen smeulen nog en de pas sage naar de Groenplaats is geheel gestremd. Op de Eieren markt is per ceel 12 geheel vernield m in de Bed denstraat zijn de huizen van de num mers 10 era 11 af tot aan de Schoen markt geheel verbrand, liet gerucht, dat de Groene Plaats zelf geheel in lammen zou zijn opgegaan, is on juist. Verbrand zijn daar slechte de Taverne Royale geheel en het Hotel de l'Europe gedeeltelijk, De Onze Lie- ev rouwen to ren heeft niets geleden. Ecu projectiel is alleen terecht geko men in de kruisbeuk van de kerk en beeft eeu raam vernield. De groote markt met Ivet Stadhuis eu de prach tige oude geveltjes op de noordzijde zijn geheel ongeschonden. Een obus die oj) het perceel Suiker rui 28 neer kwam, heeft het bovenste gedeelte vernield. De Oude Koornmark. is ge heel ongeschonden. Op de IJzeren Waag hebben de Duitschers een paar projectielen gedeponeerd, die echter geen groote schade veroorzaakten. De oneven genummerde perceelen van de Kammenstraat zijn echter van 57 af tot aan de ÊveTdijstraat en deze tot ongeveer de helft, totaal verwoest. Vleernsche veld: ongeschonden; Lin destraat, behalve perceel 4, idem. In de Begijnestraat is in hei, midden één perceel verbrand. Het zwaarst heeft haast de Van Breestraat van het vuur te lijden gehad. Een rij prachtige hee renhuizen van no. 37 'tot de Lieren- straat is totaal vernield. Op de ach terzijde van het Paleis van JustiDe z:jn twee bommen terecht gekomen. De schade is echter betrek kelijk gering. Wat de groote gebou wen betreft, vermeld ik nog afzonder lijk dat bet mlodenstta'on. de Natio nale Bank cn het Paleis dra Komngs geheel ongeschonden z'jn. Ook op de Bamhoadciro oen!go schade. Ontzet tend heeft ook de Paloisstrnat gele den, namelijk de perceclcn 44 tot era met 50 die totaal vei bi and zijn. Per ceel 42 is slechte gedeeltelijk dooi* l.ct vuur beschadigd. Daar is het echter de bewoner zelf. de heer La Ma;re, consul van Argentinië, die het e'cc'it- offer van het bombardwn'nt is gewor den. Iiij bevond zich tijdens het vuren alleen in huis. Den volgenden mor gen werd zijn deerlijk verminkt lijk in den kelder gevonden. Aan de achterzijde van de Paleis- straat zijn de vlammen waarschijnlijk overgeslagen op de Zuiderlei. De mooie grijze heerenhuizen, genum merd van 23 tot eu met 33 zijn thans nog slechts ruïnes. De boulevard 13 overigens, behalve hier en daar eeni ge gaten in de muren, vrijwel ver schoond gebleven. Langs den weg, dien wij volgden, heb ik hier ongeveer de voornaamste verwoestingen, die wij links en rechts konden zien, aan gegeven. Natuurlijk zijn er ook an dere; zoo b.v. heeft de Domstraat in Berchem kolossaal geleden. Uit het geen wij Jiier echter uit eigen aan- schouwing mededeelen. kunnen dege nen, die in Antwerpen bekend zijn, zich eenige voorstelling maken van de verwoesting. Op verschillende plaat* sou waren de brandweerlieden nog bezig rnet het blusschingswerk. En thöns waait, hoog van den toren van het stadhuis, de Duitsche vle.g. Op bet oogenfalik dat we op de Groote Markt aankwamen, was deze geheel gevuld rnet militairen, Duitschers en Belgen. Do laatsten, een 400 on- goveer, echter ala krijgsgevangenen, klaar om weggevoerd Je worden naar Duitschland- Nog een oogenblik mochten de vrou wen m aten met hunne mannen, da verloofden met hun aanstaanden. En oogluikend Peten de officierera hel too wanneer hun gevangenen wat lek ke rnijon werden toegestopt. Nog lijkt Antweipen een schier uit gestorven stad, maat* toch kwam hof mij voor, da.t tegen half vijf, toen wij de stad weder verlieten, al iets meer menschen op straat waren, dera toer. wij om twee uur binnenkwamen. Blijkbaar oefenden de aaofeplakte proclamaties een kalmeerenden in vloed. Geruststellend werkt misschien ook, dat de gewone politic is blijven functiormeeren. Toch, zonderde rond- tuffende militaire auto's en de mili tairen die langs de hoofdstraten kuier den, zou de stad een verlaten aanzien gehad Jiebben. Van zijn terugtocht schrijf: de jour- alist nog: 't Viel nu werkeliik op dat er ai meer en meer menschen le egkwamen. liet was nog wel geen optocht zooals bij het heengaan, maar het begin van-dep terugkeer vie: ioch duidelijk waar te nemen. 't ls op het oogenblik veilig in Artt- werpen tnaar gemakkelijk is de reis nog niet! Een ander berichtgever vau dat Mad seint nog over Aulweipen: Wat de vernieling door Eet nc *a- bardement beireft, Jut i.-i-nde* I's rechterkant vau de Schoenmarkt is geheel vernield Op de Groenplaats is het Café Roya. en :n d IScrtijestruat het hotel de J'Europc _*ehee! :*r- woest. De linkerzijde vau de Bres- straat en de hoek van Volks- en Geu- zeslraat ligi in puin. Eenige huizen in do Brederodesu-aal en Paleisstraat, liet klooster ui de St. Jozephstraat cn nog een ander huis, drie huizen in do Ilertoginncstraat en twee huizen in de Breidelstraat zijn verwoest. In Berchem het weeshuis voor meisjes, gen huizen in de LambersSra&t en Bakkerstraat. Op den hoek van den Mecholschen Steenweg zijn drie .hui zen. in de Groote Hoiiustraat *en school vernield. In de Coge'slei zijn eei huizen gebombardeerd In Bor- FEUILLETON het Engelse h). Hoort gij dan wel eens wat Ju. ik hoor wel iets, maar kan het nooit begrijpen. Luister naar den wind in de takken van d:en boom, den im UiiK'li'.iiui, wiens bladeren nu af vallen. Hij zegt iets, muur ik kan het niet verstaan. Ja. kind, in zekeren zin hebt gij gelijk; de ge hoe! c natuur vertelt au-eds het eeuwigdurende verhaal, maar onze oorcn zijn doof voor die stemme», gaf hij met een zucht ten antwoord. Do woorden van het kind hadden inderdaad Beduchten bij hem opge wekt, zijn eigen geest zoer bekend, en bovendien stelde hij or groot l>e- lang ln er sprak zulk een diepe wijs- hein uit. Het is oen aungeuame avond, nietwaar, mijnheer Frater zeide bet meisje, ofschoon alles sterven- 'te is. Dit jaar sterft alles kalm. zon der pijn, terwijl verleden jaar alles door wind en regen werd vermoord. Zie eens naar die wolk. die daar lungs do maan voorbij zweeftis dal niet schoon Ik zou wel eens willen veten, waar het de schaduw van is ik denk, dat alle wolken schaduwen zijn van iels, dat hooger op in den lie mei is. Eraser ducht, oen oogenblik raa die laatste opmerking was moeilijk to be antwoorden. Hij keek naar de weg drijvende wolk, eu zeide, haar denk beelden volgende .Mij dunkt, dat uw wolk de scha duw is van een arend, die voedsel naar zijn jongen brengt. En ik denk, antwoordde- zij vol vertrouwen, dat het de schaduw is van een engel, die een kind ten hemel voert Weer zweeg hij haar denkbeeld was een weinig poëtischer dan het *'j no. liet is ee-ii kind niet een bijzon dere begaafdheid, dacht bij bij zich zelf. Alvorens hij zijn gedachtenloop had kunnen vervolgen, s'orbrak zij dien door oen geheel ander onderwerp te bespreken. Hebt gij Jack en Jill gezien Zij zijn zoo aardig. Wie zijn Jack en Jill Wel, mijn raven natuurlijk. Ik heb zo gevonden in de holte van dien ouden boom aan het einde van het meer. De boom aan het einde van het meer Maar de holte met het raven nest is wel vijftig voet boven don grond. Wio heeft ze er voor u uitge haald Ik heb het zelf gedaan. Sani gij kent Sam wel was te buiig om naar boven te klauteren. 11 ij zeide, dat hij zou vallen, of dat de oude vo gels zijn oogen zouden uitpikken. Op zekeren morgen ging ik heel in de vroeg Ie dus zelf, met een zak om mijn hals gebonden, en klern zoo naar boven. Het was eeu moeilijk werk, en eens tuimelde ik bijna naar beneden, ma n* eindelijk had ik den tak bij d<* holte bereikt. Deze schudde hevig cij kunt u niet voorstellen, hoe vermolmd .hij is. Er waren drie jongen ira het nest, alle met groote snavels. Ik natu er twee weg en liet er een voor de oude i avert achter. Toen ik bijna weer (>encden was, zagen de oude vogels mij, vlogen op mij aun, sloegen nnj met hunne vleugels in het gelaat, en pikten o, zij pikten mij zoo vreese- lijk Kijk eens hier, en zij toonde hem een litteeken op haar hand, daar hebben zij mij gepikt. Ik hield don zak evenwel stevig vast, en was eindelijk beneden, en ik hen blij dat ik liet gedaan heb, want wij zijn nu groote vrienden, en ik weet zeker.dat de booze oude vogels verheugd zouden zijn als zij wisten hoe goed ik hunne jongen opvoedde, en hoe zij in hunne manieren zijn vooruitgegaan. Maar wat ik zeggen wil, mijnheer Fiaser, vertel het niet aan Pigott zij kun met in boomen klimmen en vindt het niet goed, dat ik het doe. Zij weet niet, dat ik ze zelf heb gezocht. Fraser begon te lachen. Ik zal het niet vertellen, lieve Angela, maar gij moet voorzichtig zijn gij hadt kunnen vallen en al dus uw dood vinden. Dat geloof ik niet, mijnheer Fra ser, of het moest zoo beschikt zijn. God behoedt mij zoowel als ik in een hoorn ben geklommen als wanneer ik mij op den grond beweeg. Ik zal met u naar huis w andelen. liefste. Vertel nuj eens, Angola, zoudt gij niet gaarne willen leeren Lemen wat leeren Uit boeken, en de talen, die an dere volken, volken welke zijn uitge storven, spieken en hebben gespro ken, en het berekenen van gettmen cn afstanden. Ja, ik zou gaarne zeer veel willen leeren maar wio wil mij onderwij zen Ik heb tot voor twee jaar alles geleerd wat Pigott mij wist te lee ren en sedert dten tijd Iieb ik alles trachten te leeren omtrent de boo men, de bloemen en de sterren; maar ik zie slechts, sla alles gade, maar be grijp niets. Och. mijn kind, de aanraking met de natuur is de beste opvoeding, maar de geest, die hare schoonheden wil beseffen, moet een grond van ken nis bezitten om daarop te kunnen bouwen. Een onopgevoed mensch is zelden gevoelig voor de duizenden schoonheden en wonderen van de vel den rondom hem en den hemel boven hem. Als gij het wilt zal ik u onder richt geven, Angola. Ik werk feitelijk niet veel en liet zal mij zeer veel ge noegen verschaffen gij moet mij evenwel beloven, dal gij wilt werken en doen w at ik u zeg. O. wat zijt gij goedNatuurlijk wil ik werken. Wanneer mag ik be ginnen Ik weet liet niet morgen als gij wilt, maar eerst moet ik er met uw vader over spreken. Haar gelaat betrek een weinig bij het noemen van den naam huars va ders, maar weldra zeide zij kalm Mijn vader is het gelwel onver schillig of ik leer of niet. Ik zie mijn vader nauwelijks hij houdt niet van mij. Ik spreek niemand anders dan Pigott, u en den ouden Jakes, en Sam somtijds. Gij behoeft het mijn vader niet te vragen, hij zal mij nooit sen als ik leer. Vraag liet Pigott. Op dat oogenblik verscheen Pigott in eigen persoon op hot toonccl, haas tig loopende. O, rijt gij daar. Miss Angela Waar zijt gij al dien tijd geweest, ondeugend kind Zeker weer naar da sterren gestaard, en mij ecu doods angst op het lijf gejaagd. Het is zeer rkeerd van u, miss Angola. Het meisje keek haar aan met een bijzonder innemendeu glimlach, en nam haar forsche hand tusschen haar eigen tengere vingertjes. Wees niet boos, lieve Pigott, zeide zij. Het was mijn voornemen niet om u angst aan te jagen. Ik kon het niet nalaten om te gaan ik kon liet werkelijk niet, en bovendien heb ik met mijnheer Fraser staan praten, Ja, ja, ik zou gaarne willen we ten, wie op die manier boos op u k.ur blijven. Zijn uw voeten nat Ja, dal docht ik wel. Loop spoedig naar huls en trek uw- schoenen uit. Zal dat nn niet werkelijk moei lijk gaan en met een vroolijken lach snelde zij weg. Zoo is het nu altijd met haar, mijnheer zij weet zóó lang te praten tot men niet meer weet of men boos moet zijn of niet. Ik wil wedden, dat gij haar daarginds hebt gevonden. on zij wees met een hoofdknik naar het kerkhof. - Ja. 'Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1914 | | pagina 5