De Europeesche Oorlog.
Nadere berichten over den Intocht der Dnitscherg in Antwerpen. - Aan
wijzingen welke gebouwen en straten het meest van 't bombarde
ment geleden hebben. - Proclamaties inzake den terugkeer van
vinchtellngen. - De Antwerpsche burgers beginnen terng te keeren.
Net groote gevecht in Noord-Frankrijk. Gaat het naar een beslissing?
Het succes der Oostenrijkers tegenover de Russen.
Een protest van Engeland.
DE BOOSDOENERS.
TWEEDE BLAD.
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 13 OCTOBER 1914
De val van Antwerpc n
DE INTOCHT DER DUITSCHERS.
Aan een brief van den correspon
dent der N. It. Ct. ontleenen wij nog:
Nadat de Delgen Donderdagavond
reeds afgetrokken waren, volgden
Vrijdagmorgen vroeg de Engelschen,
waarvoor de schipbrug ovt'r de
Schelde, die eerst gedurende den oor
log gemaakt is, nog intact golaten
was. Manschappen van het zeiende
linie-regiment dekten den aftocht, en
toen de laatste Brnsche soldaat over
de brug was, werd deze door de Bel
gen vernield.
Dit moet Vrijdagmorgen vroeg ge
beurd zijn, want reeds om 9 una* be
gaf zich burgemeester de Vos rnet den
heer Frenck, onder bescherming van
de witte Vlag, naar do Duitsche st-el-
Nauwelijks was hij veiAnokkem en
buiten de stad, of over de G'roote
Markt zag men een Duitsc-h comman
dant met een officier to paard nade
ren, eveneens met een witte vlag, die
verzocht bij den militairen gouver-
aeu van de stad gebracht te mogen
worden.
Toen men hem mededeelde, dat do-
te met het leger vertrokken was,
bleek het, dat slechts met de militai
re autoriteiten onderhandeld mocht
worden, maar hij kwam toch ten sta-d-
huize en sprak met den gemeente
raad. De stad was toen geheel verlor
ten, er was bijna geen mensch meer
in; de Duitschers konden zonder hin
der binnentrekken, daar er geen Bel
gisch of Britsch soldaat meer op don
rechteroever van de Schelde was, be-
nalve in de forten, geheel in 't Noon-
d-~, die aan hun lol overgelaten wa
ren, en aan geen tegenweer dachten.1
In die omstandigheden was van on-
dei-handeling over de Voorwaarden,
waarop de Duitschors zouden mogen
binnentrekken, geen sprake.
De Duitsche parlementair zul dat
ook wel ingezien hebben. Ten minste
11ij begaf zich kalmpjes 'naar het bu
reau van het loodswezen en bewoog
zich in de Stad alsof deze reeds in zijn
handen bevond, wat dan ook feiteiijk
hei geval was, daar hij en zijn adju
dant de eenige soldaten waren, die
de stad bezet hielden.
Blijkbaar hebben de Duitschers den
burgemeester als gijzelaar bij zich ge
houden, want de Duitsche troepen
trokken reeds tusschen twaalf en één
uur 's middags de stad binnen, ter
wijl do burgemeester oe'rst tegen vier
uur terug kwam en zich sedert in
zijn woning ophoudt. Zooals men
weet, hadden, de Belgen de petroleum-
tanks stuk geschoven en veie schepen
laten zinken. Waai* nl de schepen
gebleven zijn, lean ik mij niet begrij
pen. Ik zag geon enkel groot schip
en ten hoogste een dertigtal kleine
bootjes'cn schepen, terwijl destukken
van de schipbrug hier en daar half in
water hingen.
Mijn zegsman wees or op hoe ge
regeld du aftocht geweest was, en dat
de Duitschers in het geheel geen ge
vangenen gemaakt hadden.
Ik moet het beweren van mijn aegs
man in twijfel trekken. Van arde en
regelmaat bij don terugtocht ban niet
veel sprake geweest zijn. Een bewijs
hiervoor zijn do tallooze achtergela
ten kanonnen op de schansen en in
de straatversperringen: zelfs kleine
kanonnetjes, die twee paarden had
den kunnen trekken, zijn achtergela
ten. En dan had men ook de bezetting
der Noorderforten (lie ik op 5000
Man schat niet aan hun lot overge
laten. Het was tragisch die kolonnes
daar uit hunne forten te zien trekken
in den killen morgennevel.Waarheen?
Ze wisten het niet! Eindelijk is het
aantal gevangenen, dat de Duitschers
bij St. Nico bies namen ook een be
wijs der verwarring. Daar werd de
achterhoede afgesneden en vielen bij
na tienduizend Belgén en Engelschen
in de handen der Duitschers. terwijl
or rueer dan drieduizend de Neder-
landsche grenzen overschreden.
Zingend trekken de Duitsche kolon-
nes in Antwerpen. Allen hebben bloe
men; de infanteristen op borst of ge
weer, de fietsrijdems op hun stuur, de
wagens aan de koppen der paarden,
en de auto's aan hun machine. Niets
is onversierd, nu de manschappen,
opgebeurd door het ongeëvenaard
succes,.dat niemand eigenlijk goed
schijnt te kunnen begrijpen, en dat
zich uit in wat mij de gouverneur zei:
,Wie had voor 11 dagen kunnen ge-
looven, dat wij Antwerpen zoo spoe
dig zouden hebben?" Ja, wie? Het ge
heel maakt dan ook wel den indruk,
dat de Duitschers stil geworden zijn
door liet groote succes, en nu eerst
den volgenden dag beginnen met
het gejuich en gezang, nu ze het wer
kelijk weven: „Antwerpen is ons!"
Do verwoesting in Antwerpen is be
trekkelijk gering. Bij de Groenmarkt
in de Rue des Souliers, zijn wel eon
paar huizen verb randmaar na de
verschrikkelijke beschieting, waarvan
we hebben gelezen, hadden we ons de
schade wel girooter voorgesteld.
Toen de schepenen de hoofd-offi-
cieren van het aanrukkende leger
•oor het eerst spraken, zei generaal
von Beseier: ,,Nu, ziet u wel, hoe goed
e de kunstschatten van Antwerpen
gespaard hebben", waarop een dor
schopenen antwoordde: ,.Ja, maar u
hebt toch leelijk op de Onze Lieve
rouwekerk gemikt!"
Intusschen is slechts een dek pon
talen van de kerk boven in den gevel
door één bom beschadigd, en de ranke
toren is geheel ongedeerd.
Antwerpen i3 hodb belegerd, noch
bestormd. Van een omsingeling is
nooit sprake geweest etn het woord
belegering' is zeker niet Aan toepas
sing op den aanval van Antwerpen,
die slechts van de Zuidzijde uitge
voerd is. Wanneer men op de kaart
ziet hoe de Schelde loopt en dan over-
■egt, dat de forten aan Noord- en
Oostzijde slechts van het Zuiden be
schoten werden, zal men moetan toe
geven, dat van eene belegering geen
sprake is en ook do „overgave" zeer
problematisch lijkt, nadut ik boven
'beschreven heb, hoe eigenlijk de „par
lementair" do stad reeds voo'r do
Duitschers bezet heeft.
Om rechtvaardig te blijven, moet ik
hier ook bijvoegen, dat het Zuidsvar
üon en een klein gedeelte van liet
zuidelijk gedeelte der stad, waarop
het vuur dor Duitschers geconcen
treerd was, wérkelijk veel schade ge
leden hebben, maar dut is niet „Am-
werpen", d. w. z. wat de Antwerpe
naar daaronder verstaat. In die buur
ten komt hij zoo goed als nooit. ILicr
ligt werkelijk wel wat in puin, al is '*i
dan ook niet veel. Een tramwagen
scheen doo'r een bom getroffen, ook
lag wat verder een wagen van 't Roo-
de Kruis met gebroken as, en vond ik
paar onbegraven paarden!ijken,
waaraan de achtergelaten hongerige
•honden zich reeds te goed gedaan
hadden. Ze verdwendn grommend bij
onze nadering.
Maar, zooals ik zei en herhaalde,
Io verwoesting is werkelijk onbedui
dend en de paar huizen, die ln do
ltue des Lite en Hue des Peigxios ver
woest zijn, maken den indruk van een
stadsbrandjo.
Do Duitsche soldaten waren met (te
Brusselse he brandweerlui bezig de
nog brandende en 'rookende huizen te
bespuiten en ik ben overtuigd, dat dit
gelukte.
De bommen van de Zeppelin heb
ben eigenlijk meer verwoesting in het
hartje van Antwerpen veroorzaakt
dun de beschieting der Duitschers,
die zeker in een paar dagen het vele
glas van de straat verwijderd zullen
hebben, en dan zal men van verwoes
ting nauwelijks meer wac vinden. Om
alles vast te kunnen stelten, bezocht
ik ook het station, het station Central,
dat iedereen kent en waarvoor zich
do hooldboul'evards van An twenpen
uitstrekken. Niét één huis is daar
verwoest, ofschoon alles nu gesloten
en doodsch is. Ik ging verder tot de
Place de Meir en vond allés, alles vol
komen gaaf. Het éène huis, mij be
kend door de bom-ontploffing van de
Zeppelin, in een zij-straat schuin te
genover hei paleis der Kc-nings, is
nog altijd het c-cnige huis, dat in deze
heele buurt, de beste van Antwerpen,
verwoest is.
BELGEN EN ENGELSCIIEN.
Eeri Alg. Handelsblad-correspon
dent meldt; De Belgen vertellen van
do Engelschen, die gekomen zijn om
t commando over te nemen, hoe
die al de loopgraven lieten verande-
hoe zij aanmoedigden en dreig
den, zelfs hel pistool op de borat, wie
wilden gaan loopen, tot het op 't
laatst onhoudliaar werd, era de Engcl-
sche officieren zelf bevel gaven vot de
retraite. En dan ging het fort de lucht
in, een fel oplaaiende vlammengloed,
plotseling en vervaarlijk, en din in
eens een hevige slag.
Zoo is Stabroek de lucht ingegaan,
zoo hoor ik dat ook het fort l i eren-
dreclvi is opgeblazen era. zoo zullen
waarschijnlijk wel meer forten ver
nield zijn, opdat niest de Duilachers
zo straks weor zouden kunnen ge
bruiken. Anderen vertellen van Ant
werpen zelf, hoe daar artillerie stond
opgesteld op bepaalde punten, maar
dan kwam een Zeppelin boven de
siad, en twintig minuten later vie
len alweer de Duitsche granaten pre
cies op het punt waar de Belgische ar
tillerie stond.
AFSCHEID VAN ANTWERPEN.
De Antwerpsche correspondent van
liet Algemeen Handelsblad beschrijft
zijn vlucht uit het beschoten era bran
dende Antwerpen. Hij vertelt hoe hij
in den nacht van Woensdag op Don
derdag gewekt is door het kanonge
bulder en het geraas dor ontploffin
gen en hoe hij op straat is gegun'n
waar het volk begon bij duizenden
naar buiten de stad te stroomen. F.en
dag beeft hij het nog uitgehouden in
de brandende stad, waar de granaten
vielen, maar toen is hij per boot de
Schelde afgezakt. Uit liet slot van
zijn brief halen wij het volgende aan:
..Ik was tot dan boe betrekkelijk
kalm gebleven, maar toen de l>oot af
voer en wij de stad verlieten, toen
neep de ontroering mij de keel dicht,
Wat ging hot lot zijn van dezo prach
tige Vlanmsche stad? AJs een machte-
looze veroordeelde schoen mij de to
ren zich wanhopig tegen den achter
grond van donkergrijzen rook ten he
mel '.e reiken. Nooit meer don op dit
■ogenblik heb ik gevoeld hoe ik van
Antwerpen hield...
Dikke rookzuilen gingen loodrecht
omhoog, verspreidden zich over den
hemel tot een donker gewelf, gesteund
door zeven groote pijlers.
We zagen hoe de schipbrug in de
lucht vloog, de booten zonken. Het
was het einde van den aftocht der Bel-
gisclie troepen.
Gansch den duur van do reis Icon
den wij ohze oogen van dit schouw
spel niet afwenden. We hielden den
ouden slanken toren zoo lang moge
lijk in het oog en tuurden nog lang
naderhand of wij hem tusschen
de boomen nog ontwaren konden. F.n
:oen de spivs eindelijk voor goed ver
dween, toen zaten we, allen mnnnon
die door hun journalistiek bedrijf
reeds zooveel treurigs hadden moeten
zien en dio vooral in den laatsten tijd
getuigen waren geweest van zooveel
rnatelooze ellende, toen zaten we allen
te weenen als kinderen. Kameraden
die ik steeds gekc-nd had als luchtige,
bijna cynische spotters, als onvdrlie-
terlijlce grappenmakers en „hommes
d'esprit", zag ik nu voor het eerst met
zenuwachtig verwrongen gezichten,
waarlangs dikke tranen rolden".
ANTWERPEN NA DF.N VAL.
Een Nederlander, die Zondogmor
gen per fiets van Breda over Roosen
daal en Êsschen zonder moeilijkheden
Antwerpen iscreikte en Zondagnacht
per liets (eveneens zonder eenige
zwarigheid) terugkeerde, vertelde aan
het „Alg. Handelsblad" het volgende
omtrent den toestand te Antwei-pen
Aangekomen te Antwerpen uil Mer-
xem trof hem de geringe beschadi
ging. E>e buizen, die aldaar vernield
waren, moest hij zoeken. Van Merxom
gaande langs de dokken viel het hem
op, hoeveel schepen er lagen. De
meeste voerden geen vlag, sommige
de Amenkaanschc. Tal van spoorwa
gens met hout lieladen stonden lang?
de kranen. Do stad zelve leek als uit
gestorven winkels waren geblin
deerd daar waar de particuliere ge
bouwen geen blinden hadden, waren
de gordijnen neergelaten. Het groote
hospitaal naast het koninklijk poleis
is absoluut niet beschadigd; het ko
ninklijk paleis evenmin van het stad
huis zijn -slechts van een zijgevel de
ruiten gebroken. Het groote centraal
station bleef intact, de Lieve Vrouwe
Kerk bleef gunsch gespaard. De alge-
heek impressie was, dat or zeer wei
nig in de stad vernield was. Volgens
een autoriteit aldaar bedroeg do ge-
heele beschadiging slechts tweehon-
derd huizen.
Heele karavanen vluchtelingen
koerden terug en klaagden over do
ondervonden ellende. Den terugkee
renden geschiedt hoegenaamd geen
leed, zo waren blij terug te zijn. Dui
zenden Duitsche matrozen en infan
teristen trokken zingend in geregelde
troepen door de stad. Ze zagen er
keurig uit. De terugkeerende vluchte
lingen brachten zelf voedsel mede,
wat gelukkig was, aangezien alle w in-
kols gesloten waren. Alles ligt stil.
Nergens heerschte eenigo bedrijvig
heid. Het fort van B rasse li not was in
tact.. De Duitsche vlag vyas er op uit
gestoken. l it nlle huizen stak de Bel
gische vlag, dia de Daiischor onge
moeid laat. Uit het stadhuis vau Ant
werpen woei geen vlag, uit het stad
huis van Brasschaet woei de Belgi
sche. De Duitschors hadden aan de
politie non goen orders gegeven, en
hen in het bezit gelaten hunner wa
penen.
WAT ER IN ANTWERPEN VER
WOEST IS.
Een corresponded van 'l Alg, Han
delsblad heeft Zondag per fiets een
tooht naar Antwerpen gemaakt. Hij
vertelt:
In Nispen, het laatste Hollandsoke
dorpje, krioelde het van do réfugiés,
doch in België veranderde als bij
looversla.g hot toon eel van aanzien.
Esschen zelf, het eerste Belgische
grensplaatsje, vertoonde rcvds een
vrijwel gew oon aanzien doch eenmaal
daarbuiten ontmoetten we nagenoeg
niemand meer. Enkele vrouwen nog
kwamen we 'tegen. Ze hadden zooveel
van „den Duts" gehoord, neen. dau
maar naar Holland:
Calmpthout lag in doodsch e verla
tenheid aan den weg. Geen winkelbel
rinkelde, geen particulier huis of de
luiken zaten er voor. Slechts in één
café vonden we de deuren open en het
eonige wat we konden krijgen was
een glas melk. Verderop kwam er
echter teekening in den weg. We re-
deu do eerste vluchtelingen achterop,
die huiswaarts keerden, 't Waren er
slechts enkelen, maar het w as toch
een begin.
Zoo peddelden we kalm voort. Op
alle punten waar ruim twee maanden
lang door ijverige gardes civiques de
papieren met argusoogen werden na
gezien van ie deren voorbijganger,
was niemand meer te zien. Tusschen
de prikkeldraadversperringen waar
de soldaten dag en nacht moeizaam
zwoegden orn de stelling altijd maar
sterker te maken was niemand te
zien... Zoo waren we al haast tot Ca-
p oil en genaderd zonder nog eon
DuiLsch soldaat gezien 'io hebben.
Nu ontmoeten we herhaaldelijk
Duitsche soldaten, die, dikwijls in
hun eentje en zonder geweer, gemoe
delijk loopen te kuieren. Rond een
hunner groepeert zich een troepje
luchtelingen. Of zij naar huis kun
nen gaan? Sichor antwoo'rdt de
Dui'scher. „gehen Sie ruhig weiter.
Gefahr? Nein, überlmupt nirht.' Met
eenige inspanning veitaan en begrij
pen de bewoners en de soldaten el
kaar. Indëïliaad gerustgesteld door
den gornoedelijken toon van de solda
ten word'! het plan orn terug te kee-
waarover de huisgenooten het
misschien nog niet geheel eens waren,
uitgevoerd. Hier en daar gaan hij
particulieren de luiken van de ramen,
doch slechts zeer enkele winkeliers
durven openen. De café's, die open
zijn, hebben het vrij druk door de
Duilsohe soldaten, die alles contant
betalen. We naderen het stadhuis van
Capellen, waarvan thans de Duitsche
vlag wv.ppert.
Wo gaan verder en kornen aan een
groot fort behoorende tót de tweede
fortenlinie. Da vuurmonden steken
nog naar buiten. Slechts een paar
Duitsche schildwachten wandelen op
en neer.
In gesloten colonnes passeoren ons
nu groote t-roepenafdeelingora mari
niers op wog naar het noorden. Op
het plein staat een afdeeling cavalerie
opgesteld. Ook artillerie gaat voorbij
•t verscheidene stukken. Rustig roo-
ken de mannen hun sigaartje. Men
zou kunnen rneenen dat ze op w*eg
zijn om parade te maken. Alleen het
geladen geweer een den voet wijst er
>p dat zo in oorlogsland zijn. Van
Merxem, dat met Antwerpen haast een
aaneen gesloten geheel vormt, bemer
ken we tot aan de stad zelf ongeveer
niets van Duitsche soldaten. We pas-
soeren de verlaten wallen. De mitrail
leurs staan nog op zij van de poort.
Niemand kijkt ér naar om. Burgers
loopen uit en in. Geen papier wordt
gevraagd; er is zei? gw.n wacht. Zoo
komen we eindelijk, zwaar vermoeid,
in de Seheldestad aan.
Het was natuurlijk onmogelijk de
geheete stad te doorkruisen, alle pun
ten op Ie zoeken die door het bombar
dement getroffen zijn. In het alge
meen kan gezegd worden; dat er, ja,
veel schade is aangericht. Maar liet
is tot eenige gedeelten beperkt. In
andere wijken kan men minuten lang
loopen zoudor ee-ni-g spoor van het
bombardement te bemerken.
Ten gerieve van de Delgen die in
ons land zijn, geef ik zooveel mogelijk
de straten en wegen, aim die wij volg
den. We reden dan langs den Breda-
schen ban de hoogte van den Dam op
den Langen Dijk ovér, passeerden de
St. Jansplaats, de Von lolstraat en de
Handelsiai. Tot zoover was aan de
huizen, l»chalve hier en daar een
paar gebroken ruiten, orn zoo te zeg
gen n.it',3 van de gevolgen van het
bombardement to bemerken. Langs
de Leiswoat era de Meir, waar ook al
niet voel viel op ie merken, bereikten
we een vau de meest geteisterde pun
ten, nl. de Schoenmarkt, Deze is aan
de zijde der oneven nummers geheel
prooi dor vlammen geworden. De
puinhoopen smeulen nog en de pas
sage naar de Groenplaats is geheel
gestremd. Op de Eieren markt is per
ceel 12 geheel vernield m in de Bed
denstraat zijn de huizen van de num
mers 10 era 11 af tot aan de Schoen
markt geheel verbrand, liet gerucht,
dat de Groene Plaats zelf geheel in
lammen zou zijn opgegaan, is on
juist. Verbrand zijn daar slechte de
Taverne Royale geheel en het Hotel
de l'Europe gedeeltelijk, De Onze Lie-
ev rouwen to ren heeft niets geleden.
Ecu projectiel is alleen terecht geko
men in de kruisbeuk van de kerk en
beeft eeu raam vernield. De groote
markt met Ivet Stadhuis eu de prach
tige oude geveltjes op de noordzijde
zijn geheel ongeschonden. Een obus
die oj) het perceel Suiker rui 28 neer
kwam, heeft het bovenste gedeelte
vernield. De Oude Koornmark. is ge
heel ongeschonden. Op de IJzeren
Waag hebben de Duitschers een paar
projectielen gedeponeerd, die echter
geen groote schade veroorzaakten. De
oneven genummerde perceelen van de
Kammenstraat zijn echter van 57 af
tot aan de ÊveTdijstraat en deze tot
ongeveer de helft, totaal verwoest.
Vleernsche veld: ongeschonden; Lin
destraat, behalve perceel 4, idem. In
de Begijnestraat is in hei, midden één
perceel verbrand. Het zwaarst heeft
haast de Van Breestraat van het vuur
te lijden gehad. Een rij prachtige hee
renhuizen van no. 37 'tot de Lieren-
straat is totaal vernield.
Op de ach terzijde van het Paleis
van JustiDe z:jn twee bommen terecht
gekomen. De schade is echter betrek
kelijk gering. Wat de groote gebou
wen betreft, vermeld ik nog afzonder
lijk dat bet mlodenstta'on. de Natio
nale Bank cn het Paleis dra Komngs
geheel ongeschonden z'jn. Ook op de
Bamhoadciro oen!go schade. Ontzet
tend heeft ook de Paloisstrnat gele
den, namelijk de perceclcn 44 tot era
met 50 die totaal vei bi and zijn. Per
ceel 42 is slechte gedeeltelijk dooi* l.ct
vuur beschadigd. Daar is het echter
de bewoner zelf. de heer La Ma;re,
consul van Argentinië, die het e'cc'it-
offer van het bombardwn'nt is gewor
den. Iiij bevond zich tijdens het vuren
alleen in huis. Den volgenden mor
gen werd zijn deerlijk verminkt lijk
in den kelder gevonden.
Aan de achterzijde van de Paleis-
straat zijn de vlammen waarschijnlijk
overgeslagen op de Zuiderlei. De
mooie grijze heerenhuizen, genum
merd van 23 tot eu met 33 zijn thans
nog slechts ruïnes. De boulevard 13
overigens, behalve hier en daar eeni
ge gaten in de muren, vrijwel ver
schoond gebleven. Langs den weg,
dien wij volgden, heb ik hier ongeveer
de voornaamste verwoestingen, die
wij links en rechts konden zien, aan
gegeven. Natuurlijk zijn er ook an
dere; zoo b.v. heeft de Domstraat in
Berchem kolossaal geleden. Uit het
geen wij Jiier echter uit eigen aan-
schouwing mededeelen. kunnen dege
nen, die in Antwerpen bekend zijn,
zich eenige voorstelling maken van de
verwoesting. Op verschillende plaat*
sou waren de brandweerlieden nog
bezig rnet het blusschingswerk.
En thöns waait, hoog van den toren
van het stadhuis, de Duitsche vle.g.
Op bet oogenfalik dat we op de Groote
Markt aankwamen, was deze geheel
gevuld rnet militairen, Duitschers
en Belgen. Do laatsten, een 400 on-
goveer, echter ala krijgsgevangenen,
klaar om weggevoerd Je worden naar
Duitschland-
Nog een oogenblik mochten de vrou
wen m aten met hunne mannen, da
verloofden met hun aanstaanden. En
oogluikend Peten de officierera hel
too wanneer hun gevangenen wat lek
ke rnijon werden toegestopt.
Nog lijkt Antweipen een schier uit
gestorven stad, maat* toch kwam hof
mij voor, da.t tegen half vijf, toen wij
de stad weder verlieten, al iets meer
menschen op straat waren, dera toer.
wij om twee uur binnenkwamen.
Blijkbaar oefenden de aaofeplakte
proclamaties een kalmeerenden in
vloed. Geruststellend werkt misschien
ook, dat de gewone politic is blijven
functiormeeren. Toch, zonderde rond-
tuffende militaire auto's en de mili
tairen die langs de hoofdstraten kuier
den, zou de stad een verlaten aanzien
gehad Jiebben.
Van zijn terugtocht schrijf: de jour-
alist nog: 't Viel nu werkeliik op
dat er ai meer en meer menschen le
egkwamen. liet was nog wel geen
optocht zooals bij het heengaan, maar
het begin van-dep terugkeer vie: ioch
duidelijk waar te nemen.
't ls op het oogenblik veilig in Artt-
werpen tnaar gemakkelijk is de reis
nog niet!
Een ander berichtgever vau dat
Mad seint nog over Aulweipen:
Wat de vernieling door Eet nc *a-
bardement beireft, Jut i.-i-nde* I's
rechterkant vau de Schoenmarkt is
geheel vernield Op de Groenplaats is
het Café Roya. en :n d IScrtijestruat
het hotel de J'Europc _*ehee! :*r-
woest. De linkerzijde vau de Bres-
straat en de hoek van Volks- en Geu-
zeslraat ligi in puin. Eenige huizen
in do Brederodesu-aal en Paleisstraat,
liet klooster ui de St. Jozephstraat cn
nog een ander huis, drie huizen in do
Ilertoginncstraat en twee huizen in
de Breidelstraat zijn verwoest. In
Berchem het weeshuis voor meisjes,
gen huizen in de LambersSra&t en
Bakkerstraat. Op den hoek van den
Mecholschen Steenweg zijn drie .hui
zen. in de Groote Hoiiustraat *en
school vernield. In de Coge'slei zijn
eei huizen gebombardeerd In Bor-
FEUILLETON
het Engelse h).
Hoort gij dan wel eens wat
Ju. ik hoor wel iets, maar kan het
nooit begrijpen. Luister naar den
wind in de takken van d:en boom, den
im UiiK'li'.iiui, wiens bladeren nu af
vallen. Hij zegt iets, muur ik kan het
niet verstaan.
Ja. kind, in zekeren zin hebt gij
gelijk; de ge hoe! c natuur vertelt
au-eds het eeuwigdurende verhaal,
maar onze oorcn zijn doof voor die
stemme», gaf hij met een zucht ten
antwoord.
Do woorden van het kind hadden
inderdaad Beduchten bij hem opge
wekt, zijn eigen geest zoer bekend,
en bovendien stelde hij or groot l>e-
lang ln er sprak zulk een diepe wijs-
hein uit.
Het is oen aungeuame avond,
nietwaar, mijnheer Frater zeide
bet meisje, ofschoon alles sterven-
'te is. Dit jaar sterft alles kalm. zon
der pijn, terwijl verleden jaar alles
door wind en regen werd vermoord.
Zie eens naar die wolk. die daar
lungs do maan voorbij zweeftis dal
niet schoon Ik zou wel eens willen
veten, waar het de schaduw van is
ik denk, dat alle wolken schaduwen
zijn van iels, dat hooger op in den
lie mei is.
Eraser ducht, oen oogenblik raa die
laatste opmerking was moeilijk to be
antwoorden. Hij keek naar de weg
drijvende wolk, eu zeide, haar denk
beelden volgende
.Mij dunkt, dat uw wolk de scha
duw is van een arend, die voedsel
naar zijn jongen brengt.
En ik denk, antwoordde- zij vol
vertrouwen, dat het de schaduw
is van een engel, die een kind ten
hemel voert
Weer zweeg hij haar denkbeeld
was een weinig poëtischer dan het
*'j no.
liet is ee-ii kind niet een bijzon
dere begaafdheid, dacht bij bij zich
zelf.
Alvorens hij zijn gedachtenloop had
kunnen vervolgen, s'orbrak zij dien
door oen geheel ander onderwerp te
bespreken.
Hebt gij Jack en Jill gezien Zij
zijn zoo aardig.
Wie zijn Jack en Jill
Wel, mijn raven natuurlijk. Ik
heb zo gevonden in de holte van dien
ouden boom aan het einde van het
meer.
De boom aan het einde van het
meer Maar de holte met het raven
nest is wel vijftig voet boven don
grond. Wio heeft ze er voor u uitge
haald
Ik heb het zelf gedaan. Sani
gij kent Sam wel was te buiig om
naar boven te klauteren. 11 ij zeide,
dat hij zou vallen, of dat de oude vo
gels zijn oogen zouden uitpikken. Op
zekeren morgen ging ik heel in de
vroeg Ie dus zelf, met een zak om
mijn hals gebonden, en klern zoo naar
boven. Het was eeu moeilijk werk, en
eens tuimelde ik bijna naar beneden,
ma n* eindelijk had ik den tak bij d<*
holte bereikt. Deze schudde hevig cij
kunt u niet voorstellen, hoe vermolmd
.hij is. Er waren drie jongen ira het
nest, alle met groote snavels. Ik natu
er twee weg en liet er een voor de
oude i avert achter. Toen ik bijna weer
(>encden was, zagen de oude vogels
mij, vlogen op mij aun, sloegen nnj
met hunne vleugels in het gelaat, en
pikten o, zij pikten mij zoo vreese-
lijk Kijk eens hier, en zij toonde
hem een litteeken op haar hand,
daar hebben zij mij gepikt. Ik hield
don zak evenwel stevig vast, en was
eindelijk beneden, en ik hen blij dat
ik liet gedaan heb, want wij zijn nu
groote vrienden, en ik weet zeker.dat
de booze oude vogels verheugd zouden
zijn als zij wisten hoe goed ik hunne
jongen opvoedde, en hoe zij in hunne
manieren zijn vooruitgegaan. Maar
wat ik zeggen wil, mijnheer Fiaser,
vertel het niet aan Pigott zij kun met
in boomen klimmen en vindt het niet
goed, dat ik het doe. Zij weet niet, dat
ik ze zelf heb gezocht.
Fraser begon te lachen.
Ik zal het niet vertellen, lieve
Angela, maar gij moet voorzichtig
zijn gij hadt kunnen vallen en al
dus uw dood vinden.
Dat geloof ik niet, mijnheer Fra
ser, of het moest zoo beschikt zijn.
God behoedt mij zoowel als ik in een
hoorn ben geklommen als wanneer ik
mij op den grond beweeg.
Ik zal met u naar huis w andelen.
liefste. Vertel nuj eens, Angola, zoudt
gij niet gaarne willen leeren
Lemen wat leeren
Uit boeken, en de talen, die an
dere volken, volken welke zijn uitge
storven, spieken en hebben gespro
ken, en het berekenen van gettmen cn
afstanden.
Ja, ik zou gaarne zeer veel willen
leeren maar wio wil mij onderwij
zen Ik heb tot voor twee jaar alles
geleerd wat Pigott mij wist te lee
ren en sedert dten tijd Iieb ik alles
trachten te leeren omtrent de boo
men, de bloemen en de sterren; maar
ik zie slechts, sla alles gade, maar be
grijp niets.
Och. mijn kind, de aanraking
met de natuur is de beste opvoeding,
maar de geest, die hare schoonheden
wil beseffen, moet een grond van ken
nis bezitten om daarop te kunnen
bouwen. Een onopgevoed mensch is
zelden gevoelig voor de duizenden
schoonheden en wonderen van de vel
den rondom hem en den hemel boven
hem. Als gij het wilt zal ik u onder
richt geven, Angola. Ik werk feitelijk
niet veel en liet zal mij zeer veel ge
noegen verschaffen gij moet mij
evenwel beloven, dal gij wilt werken
en doen w at ik u zeg.
O. wat zijt gij goedNatuurlijk
wil ik werken. Wanneer mag ik be
ginnen
Ik weet liet niet morgen als gij
wilt, maar eerst moet ik er met uw
vader over spreken.
Haar gelaat betrek een weinig bij
het noemen van den naam huars va
ders, maar weldra zeide zij kalm
Mijn vader is het gelwel onver
schillig of ik leer of niet. Ik zie mijn
vader nauwelijks hij houdt niet van
mij. Ik spreek niemand anders dan
Pigott, u en den ouden Jakes, en Sam
somtijds. Gij behoeft het mijn vader
niet te vragen, hij zal mij nooit
sen als ik leer. Vraag liet Pigott.
Op dat oogenblik verscheen Pigott
in eigen persoon op hot toonccl, haas
tig loopende.
O, rijt gij daar. Miss Angela
Waar zijt gij al dien tijd geweest,
ondeugend kind Zeker weer naar da
sterren gestaard, en mij ecu doods
angst op het lijf gejaagd. Het is zeer
rkeerd van u, miss Angola.
Het meisje keek haar aan met een
bijzonder innemendeu glimlach, en
nam haar forsche hand tusschen haar
eigen tengere vingertjes.
Wees niet boos, lieve Pigott,
zeide zij. Het was mijn voornemen
niet om u angst aan te jagen. Ik kon
het niet nalaten om te gaan ik kon
liet werkelijk niet, en bovendien heb
ik met mijnheer Fraser staan praten,
Ja, ja, ik zou gaarne willen we
ten, wie op die manier boos op u k.ur
blijven. Zijn uw voeten nat Ja, dal
docht ik wel. Loop spoedig naar huls
en trek uw- schoenen uit.
Zal dat nn niet werkelijk moei
lijk gaan en met een vroolijken
lach snelde zij weg.
Zoo is het nu altijd met haar,
mijnheer zij weet zóó lang te praten
tot men niet meer weet of men boos
moet zijn of niet. Ik wil wedden, dat
gij haar daarginds hebt gevonden.
on zij wees met een hoofdknik naar
het kerkhof.
- Ja.
'Wordt vervolgd.)