Haarlem's Daoblao
DERDE BLAD
Zaterdag 21 NoTember 1914
Londensshe Brieven.
VI.
Londen, 16 November.
\V ij 1 c n Lord. Roberta.
Behalve het feit van don dood van
Lord Hotter to is er dezer dagen wei
nig nieuws van bolting. Hot overlij
den van den ouden krijgsman ia
evenwel voor do Engolschen een feit
vun grooto beteekenis. ,,Bobs" zoo-
uls men liern familiaar heet to was
Engeland's „grootste 60ldaat", en hij
heeft zijn vaderland in verschillende
koloniale expedities, speciaal gedu
rende zijn Langdurig verblijf in In-
die, zeer belangrijke diensten bewe
zen. Welke diie geweest zijn, is na-
natuurlijk al in dit blad gememo
reerd vóór deze brief zijn lange reis
langs censor- en mijtirhinderniseen
veilig volvoerd heeft. Ik behoef er dus
niet meer over to gaan uitweiden, zoo
als alle Londensche bladen in ellen
lange artikelen en mol tientallen
foto's hebben gedaan,
De 82-jarlge Earl Roberts is onder
min-of-mecr tragische omstandighe
den overleden. Immers, de krasse
oude lieer had juist weer een bewijs
van z'n energie gegeven door een reis
naar het front te ondernemen om
enkele zaken mot Sir John French te
bespreken toen oen longontsteking
in weinige uren een eind aan z'n le
ven maakte Hij stierf op Franechen
bodem, bij zijn Indische soldaten, die
hij nog eens wilde zien, en we weten
niet óf en met welk resultaat
hii de belangrijke kwestie met maar
schalk French hoeft behandeld, die
hii voornemens was te bespreken.
Die qnaestie betrof de publicatie van
oorlogsnieuws. Het is bekend, dat
men ook in het Enge toe he hoofdkwar
tier de oorlogscorrespondenten op een
afstandje houdt, en zich liefst tot de
officiëc-to communiqué'» bepaalt.
I,ord Roberts was van meening. dat
den journalisten meer vrijheid moest
worden gegeven. Schoon hij het ge
heim-houden van alle troepenbewe
gingen eveneens noodzakelijk achtte,
moest z. i. gelegenheid worden gege
ven tot liet beschrijven van partiëele
gevechten, van oorlogsdaden der En-
getoche soldaten, opdat de beschrij
ving der heldendaden van him land-
genooten méér Engelschen zou aan
sporen, om dienst te nemen.
Een logische redeneering! Er
wordt momenteel weer een geweldige
propaganda voor enlistment" ge
voerd, en natuurlijk speelt de pers
daarin pen hoofdrol Even natuurlijk
is het, dat zij die rol beter kan spelen
als haar wat ruimer arbeidsterrein
verstrekt wordt. De Engekche colle
ga's zonder twijfel, leven nu in zoete
hope
Dat Lord Roberts het bewuste punt-
met Sir Jolui French bespreken zou,
vertelde hii den avond vóór zijn ver
trek aan een correspondent van de
,,Echo de Pu ris", er aan toevoegen
de: In Frankrijk is hot wat anders,
daar behoeven de menschen niet o p-
gewekt te worden om dienst te
Ik denk zoo, dat velen zullen zeg
gen: Maar de Franse hen en
ieder volk dat oorlog voert heb
ben evenveel recht om a Hes te ver
nemen wat zonder nadeel kan mede
gedeeld worden! Misschien heeft
Lord Roberts de zaak wel wat teveel
uit militair oogpunt geschouwd Zijn
daar niet in de allereerste plaats de
familieleden, de vrienden van hen
die ten strijde trokken, die hunkeren
naar juist nieuws en die men dat
moet verschaffen ia zoo ruime mate
a's mogelijk Lb? Het volk behoort
ingelicht te worden, want het volk
voert oorlog, en om z ij n belangen
guat het!
Nu is de Fransche journalistiek over
't geheel op een allesbehalve hoog
peil, en hei is te begrijpen dai de
Franse tic autorite ten, mei de herin
nering aan de slecnto gevolgen der
ontijdige pubhcaties in den oonug
van '70, huiverig zijn voor dingen ais
deze. Natuurlijk! Maar waarom heeft
het moderne, zoozeer-geperfecuon-
ncerde leger nog geen persbureau? Ik
bedoel dan: eer; bureau waaraan een
aantal journalisten zouden zijn aan
gesteld, die beschrijvingen geven, be
richten opstellen, schetsen schrijven
onder autorisatie van het hoofdkwar
tier, en die door oen persbureau in
liet vaderland laten rondzenden aan
de kranten. Het legerbestuur zou a'-
iicht een kleine keur van oortogs-
jourhaiiste» kunnen kiezen, do male
van officiéél nieuws" zou zéér toe
nemen. eu de taak der pere zou zeer
worden vergemakkelijkt Juist in
oorlogstijd to de positie der courant
nto publieke voorlichtster van het
hoogste gewicht, en door te weinig
olficiCel nieuws worden de dagbladen
die evenzeer ais ieder ander onder
den druk der slechte tijden lijden
gedwongen om zich vele extra-uitga
ven voor telegrammen en medewer
king te getroosten. Zc doen die uitga
ven werkelijk niet voor hun plezier,
of omdat w er hun grootste genoe
gen in v-inden om alles uit te p!ui-
ten" zooals een deel van het pu-
>11 e-k naïvelijk pleegt te veronderstel
len. Noen, zc doen het omdat datzelf-
lo publiek nieuws wil en er orn
'raagt!
Het is wel nu.gelijk, dat Lord Ro-
icrts de quaeatie uit het oogpunt van
ilgemecne publieke voorlichting heeft
«schouwrt, maar uit de mededoeün.
pen van den F ranse hen journalist 1>! ij-
ien allcm milijulre overwegingen.
Dit geschreven hebbende, zlo ik dat
de quai-stie anderzijds ook offici
eel ter sprake is gebracht, an wel
door den Unionist Long, die gisteren
in bet Lagerhuis de wensclielljkheid
van t verleenan van meer vrijheid
nan de oorlogscorrespondenten heeft
bepleit. Hij 13 daarbij van het algo-
meene standpunt uitgegaan dat het
volk recht heeft méér te vernemen,
heeft breedvoerig betoogd dat de Re
geering ton deze kan ingrijpen en
'heeft overigens geen bepaald schema
ontwikkeld Wèl spreekt hij van een
dagelijkech uitvoerig Engêlsch bul
letin.
Het is te hopen dal de belangrijke
quaestie nu eens in Engeland lot een
bevredigende oplossing zal worden
gebracht. In dezen tijd, meer dan
ooit, is in ieder land de Pens een
machtig wapen. En bezield als zij is
van een nationalistischen geest is
haar eerste streven de Regeeringen te
steunen. Iedere Regeering in ieder
land ondervindt een krachtigen en
algemeenen steun van de dagblad
pers. Maar laten de autoriteiten dan
ook doen wat zij vermogen, om den
nieuwsarbeid dier Pers mogelijk te
maken en te bevorderen!
Conscriptie In ErgeJan,d.
Lord Roberts was Immer een fel
voorstander van de invoering van
conscriptie in Engeland. Jaar in. jaar
uit, bij al'e gelegenheden, is hij weer
met zijn wensch op de proppen geko
men: ©en conscriptie-leger! De quaes
tie is er een waarover eindeloos geile-
batteerd en geschreven is. hetgeen na
den oorlog wellicht met onverminder
de kracht zal worden voortgezet, zon
der dat de eonscriptie wordt inge
voerd.
De voorstanders wijzen nu natuur
lijk op het feit dat Engeland het groot
ste deel van haar leger bijeen moet
brengen terwijl de oor'og gevoerd
wordt. Als Enge'and een conscrip
tie-leger gehad had, zoo vraagt men
zich af, zou de oorlog dan nu al niet
beslist zijn? En zou de groote Euro-
peesche oorlog dan wel ooit zijm uil
gebroken?
Deze laatste vraag is er een ,,ln 't
wilde", want het is zeer wel mogelijk
dat, ato Engeland een groot cons
criptie'eger had bezeten, de politieke
verhoudingen in Europa wellicht an
ders zouden geweest zijn dan het ge
val was toen deze oorlog uitbrak.
De tegenstanders van conscriptie
gaan van hel standpunt uit, dat En
geland door zijn isolement in een heel
andere positie verkeert dan de conti
nentale mogendheden, en daardoor
een nationale militie niet noodig
heeft. Deze oor'og is een ..uitzonde
ringsgeval" in de wereldgeschiedenis
en het za! wei nimmer meer voorko
men dat Engeland een zóo groot ex-
peditieleger heeft ulj te zenden
Men ziet het. de 'zaak is rijk aan
veronderstellingen en dus uitermate
voor een debat-avondje geschikt, 't Is
ermee ais met de stolling, die een be
kend Hollaudsch advocaat met succes
veidedigd had. Toen hij z'n pleidooi
had gewonnen was zijn eerste woord:
Wat zou ik nu graag eens het
tegendeel veidedigen!
Zoo zai de Engeische conscriptie
mocht er nog eens een wetsontwerp
voor worden ingediend de sluizen
van Parlements-wetoprekendheid zon
der twijfel wagenwijd openzetten
ROBERT P.
Parijsche Brieven
Wanneer de ontroer,ng naar de
keel welt, te hevig en onuitsprekelijk
011 zij het wezen met ttan snik zou
breken, is h©t toch noodug, ctat zij zich
uitspreekt dan is 't noocllg, dat som
migen diergenen tussehembeiden ko
men, die het lot heelt bestemd 0111 ile
trillende gevoelige piaton te zijn van
al de ontroering der menschen en die
uitsprekers van 't toedere en praentige
woord. Dan, 1 muien degenen, ene
spreken, werkelijk de woorden kun
nen doen doordringen van gansch co
gaive hunner iknekl, indien hu 11
woord den drang van het universeel
menschel ijk hart heelt, dan verwijdt
zich de van angst en treurnis vei vulde
keel, en de trainen vloeien in lm rus
ting, doch in beru.jh.ng, die heur
vochtige lippen drukt op de plooien
van den zwarten sluier, waardoor de
onsterfelijke vorm van de hoop heen-
schijnt.
Zóó begrepen, het ongetwijfeld c'e
dagbladen van Parijs, toen, den dag
na do oorlogsverklaring, zij, om tot
liet volk te spreken, de beroemde
schrijvers riepen, welke zij meenden
bijkans uitsluitend te moeten nnv?n
■onder hen, die liet volk als de 'lite,
do onbetwistbaar gewijde élite l«e-
schouwt: onder de bxten der A ca dé-
mie Francais©. Niemand, ook al dacnt
hij er me; aoo over, vond er <ete op
to zoggen. En trouwens, verdiende het
Institut de France (dat, zooais men
weet, do vereer-jgmg 13 van alle Aca
démiesJ met alle eerbewijzen en al.e
bewondering, toen, den 1 t*_-u Sep tem
her, de heer Appell, van do Académie
dos Sciences, weerstand b<x>d aan
den wenj.ch der Regeering om net
haar naar Bordeaux al.e to Parijs te
genwoordige Académies medo te ne
men?
De Duitschors te Parijs? had do
beroemde geleerd© gezegd. Zij zullen
ons als gijzelaars nemen, zegt gj? En
verder nog kunnen wij doodgeschoten
'worden?!... Wij blijven!....
Zeker, ware het slechte voor dit
historisch woord, dat ah© Académies
eo, met dezen, do officieel© litteratuur
omvatte had men gelijk met de Aca
démie Francais© tot de eer te roep n
om tot de bevolking te spreken... Ach
tereenvolgens, dikw ijl-s dagelijks, ver-
schenen artikelen van Albert de Mun,
Paul Bourget, Maurice Borrèv Jean
Tlichepin, Henri Lavedan, Emlil© Fa-
guet emz.
Aan eenvoudige lezers, aan ben,
die eenvoudig en zender nevengedach
te gelooven aar. het geschreven woord
die niet het kritisch voorbehoud en
het begrip van do strijden dor litte
raire en andere scholen hebben, heb
ik gevraad, mij iets van hun indruk
ken mede te doelen.
Barrès: hij interesseert, hij ontroert
soms doch het volk voelt hom zich
niet nabij. ITij is te litterair, zegt men,
hij is te gekunsteld, zoo in zijn onder
werp als in zijn zinsbouw. Het pu
bliek wil thans zialekreton!...
In het algen-een schijnt men op ge
lijke wijze over Bourget te oord celen,
die toch teedorder is. Maar deze soort
van slagboom, diie tusschen hen en
den eenvoudigen lezer bestaat, wel
licht komt het hiervan, dat zij. onder
de eenheid van alle opinies, eic-h nog
te veel herinneren, dat zij tot een poli
tieke partij behooren... Kritiek? Moot
kan (H« ongclu ijrcid uTtocrenen, ancai
het is nu dó tijd niet van tegenuilin- j
gen en het to beter, do woorden te
herhalen van ren man, die weinig
spreekt, en wiens ..comrnuniqué'a"
niettemin zoo jskkend zijn, de woor
den win general s&imus Joffre: „De
Republiek moet trolsch zijn op de le
gers die zij gevormd heeft
Lavedan en Faguet vervullen even
eens mei een hoog, ontroerd geweten
hun tank van verb rolders der gedul
dige lK>op. boekend op hun fcchrjjf-
par.ier do tlagelijkscha doden der hel
den.
E;n dichter, do een ige académicien
van do laatste generatie, heeft oe
smart en den roem van liet huidig
uur bezongen: Henri de Régnier. Drie
of vier gedichten aan de Doodero en
aan de leenden, met oen zeer pieus,
dankbare aspiratie, on waarvan een
op gelukkige wijze deze nederige en
aoo g.rootsche gedachte uitdrukt, die
andere dichters, die ik zou kunnen
noemen, verhira orde ook de pen op
to nemen om het mededoogen en den
toorn van hun wezen te zeggen: de
irod-aahte, dat het zoe-r arm en ijdel
lijkt, metrisch to spreken, waar het
woord wubl.em en onpersoonlijk
wordt, iri <1© uren dat, door de Fran-
schen, do Beleen, de Geallieerden ten
opo-s is geschapen van hun b.-oed.
Doch boven alle andoren stond er
oen man! En men kan zeggen, dat,
alleen, hij de gepreste gemoederen
van het Parijsche volk z.ch verlan
gend naar bom deed verheffen, als
naar een energie van aantrekking en
iliofde. Albert de Mun, do eerste in
daUoekeuing, bevrijdde reeds in het
Login de bevolking van het ongerief,
niet gansch zi jn ziel te kunnen uu-
llij had geen heftigheden, noch om
to vervlóeken, noch om vrees aan te
jagen, noch om verzekeringen von
Ikajp to geven. Kalm brandend, doch
wijd is zijn woerd gedurende twee
maanden dagelijks geweest als 'n tril
lend licht, dal zijn menschel ijk c-n
vaderlandslievend gevoel scheen <ut
te stralen, naar al .er hort. En allen
begrepen onmiddellijk, ala door een
intuitu van liefoe. Toen, in het Noor
don, de ©ogenblikkelijke tegenslagen
kwamen, toen zij, dje niet wisten, op
de borst het levend gevv.cht hadden
van de vijandelijke maasa's, die oj»
Par.js adniukten, toen, onophoudelijk
„do 1 uikeiv.ongel samentrok" en men
van zenuwachtigheid ging sc'nreou-
w on toen scheen het levenslicht nog
intoneer 0111 De Mun heen te glanzen!
Ilij maande tot geduld en zei: ets
grootech bereidde zich voor. Hij was
de zekerheid.... Men las hem rn.-t
luider stemme aan de familietafel,
aan den maaltijd.
Den dag vóór zijn verscheiden, be
gon hij zijn artikel aldus: „Het is liet
oogenbirk om zijn hart met beide bun-
den vast te houden". Men wist niet,
dat hij, eiken nacht met schrijven op
houdend, inderdéad zijn ziek hort,
kloppend van dood en van loven, ci©
onderling kampten, met beide lian-
deu vasthield...
Ah! voor hem, ja. is het woord tot
vlw-sch geworden, en hij heeft de rest
van zijn leven, verteerd van liefde,
gegeven, opdat Parijs, opdat Frank
rijk van hem een ontembare hoop
zouden overeen en.
Er Is een ander, wiens emotie, die
hij schonk, èn aan de soldaten der
loopgraven èn aan hun moeders, dik
werf opnieuw de keten zal dichtknij
pen en de oogleden zal bevochtigen
en over den tijd der Beproeving heen
zal duren.
Men weet, dat de Regeering een
„Bulletin van de Legers der Repu
bliek" uitgeeft, dat, lezelfder tijd als
oen résumé der tijdingen, een hoofd
artikel plaatst Bulletin, dat alle troe
pen ontvangen In dat „Bulletin van
de Legers" is een brief verschenen
(-sedert door de pers geproduceerd en
niet genoeg, naar mijn zin), „Brief
aan hem, die er geen ontvangt", pe-
teekend Eugène Brietuc. En ziehier dia
brief, opdat uw tranen zacht mogen
zijn;
Blijkbaar zijn er weinigen onder
onze soldaten, die nooit brieven ont
vangen. Maar indien er ook maar
één Is. te het aan hèm, dnt ik schrijf..
„Ik zie je van hier, mijn arme klei
ne jongen, ik zie je ver'egenheid en
j- treurigheid, wanneer de wacht
meester verschijnt, oen pak brieven in
de handen, en roept: „Diedie
dieen aan de begeerig-e banden
do enveloppes uitdeel!, die de goede
wenschen der familie en de kussen
der mama's insluiten. Iedereen is ern
stig en elkeen spitst de ooren Jij niet
Jij Weel vooruit, dat er niets voor je
i.->" En zc'fs wanneer al de anderen op
den uitdeeler van vreugde aan ko
men Joopen, verwijder integendec-I,
wanneer je kunt. jij je stilletjes; jij
weet, dnt het pak, hoe groot het ook
moge zijn, niets voor jou Inhoudt, en
jij will liever niet. dat je kameraden
constateeren, dat je geen familie hebt
en niemand je schrijft.
..Je huilt niet Je beet gewend aan
dergelijke onfortuinlijkheden. Je
weet wel dat je niet a's de anderen
lient. De anderen hebben e'k een va
der en een moeder; jij. je hebt ze nooit
gekeild. J j bout helemaal ai .een.
Jij vecht toch evengoed als de ka
meraden. En wanneer je 't slechts net
zoo goed doet als zij, doe jij iets
ineer.
„Zij vechten, de anderen, om den
huiso'ljkeu haard van hun voorou
ders te verdedigen en om hun goede
ren te verdedigen. Jij hebt noch baard
noch voorouders, noch goederen, en
JU vecht niettemin met evenveel hart
als zij. die met.e'ken post brieven
ontvangen. Voor wie, waarvoor sta
je dan voor het vuur? Misschien heb
jij 't je nooit afgevraagd. Ik zal hot
je zeggen,
J ij vecht voor da toekomst. De an
deren vechten voor het verleden of
voor het heden. Jij voor de kinderen,
die Jij zult hebben. Indien werkelijk
iemand strijdt voor een ideaal, ben
jij het, bcr. jij liet wel. Jij vecht voor
do kleine Franscben, die pas gebo
ren zijn ea die nog geboren moeten
worden; jij vecht, opdat zij niet de
schande hebben to verduren van de
overheersching.
..Als je bij dat bedrijf sterft, zal
niemand je bewecnen, mijn arme jon
gen. Maar ja zu't niet sterven. Wau-
noer je, zegevierend, zult terugko
men. weet je heel goed, dat Je niets
onder» don collectieve eerbewijzen
zuT ontvangen. Na de locJuTcLIrgcn
van de straat te hebben gehad, zal jij
je heelemeal alleen bevinden, als ge
woonlijk, terwijl de anderen naar
woningen zullen gaan, waar men hen
wacht, om zich de knevels rat te
doen maken door de vreugdetranen
van sidderende mama's er. door kus
sen van broertjes, die oen weinig ver
schrikt zullen zi-n voor hem, die van
den oorlog terugkomt.
„Voor jou Is er geen hoek aar, <len
haard waar men den jongen heM za!
plaatsen, die, als jongen vertrokken,
eerbiedwaardig is geworden, en dien
men, voor expres uitgenoodigde bu
ren, zijn misères en zijn roemvolle da
den za! doen vertellen.
,,IIoud moed. mijn goede jongen.
Ik zal ie iets zeggen, Ik zal je een
voorspelling doen: het jonge meisje,
aan wie je denkt, zii, aan wie jij je
liefde niet hebt durven zeggen, zij,
die je liefhebt of gaat liefhebben
zij zal je met zachtere oogen aankij
ken wanneer je zult terugkomen en
zij weten zal, dat je moedig waart.
„Komaan, wees vroolijk! Denk
niet, dat je gaat sterven. Men moet
niet sterven. En in den oor'og is het
boste middel om niet gedood te wor
den: dengene te dooden, die op je
mikt. Vluchten dient nergens toe; de
kogels halen den besten looper in.
Heb vertrouwen, Hot leven is tot nog
toe onbillijk voor jou geweest, en
wreed. Het is jou vergoeding ver
schuldigd. Je zult die krijgen. Zeg
niet tot jezelf: Ik ga me opofferen"
Zeg tot jezelf: „Ik ga overwinnen."
„Schaam je niet degene te zijn,
wien niemand schrijft. Wees trotsch.
De anderen zijn geboren in oen pas
klare familie. Jij, jij zult den trots
hebben de jouwe te scheppen. Zij
hebben ontvangen: jij zult geven, en
jouw rol is de schoonste.
..Nogeens, mijn k'nd. moed gehou
den en veel succes En laat mij je een
kus zenden, ik. die geen zoon heb.
aan jou. die geen vader hebt
En na dezen brief gelezen te heb
ben, na, nietwaar, te hebben gevoe'd
om alle degenen heen, die vertrokken
zijn de soldaten en ook de banne
lingen, die niet meer omgeven zijn
doc-r -ie geheiligde muren van herin
neringen van het vernielde huis. na
de omstrengeling van teederheid ge
voeld te hebben van dezen brief, ge
schreven door een man, die zelf ween
de en al zijn smart leed zal ik dit
maal niet verder gaan
Parijs, 15 November 1914.
WILMA KNAAP.
Brieven uil teri(jn.
17 November 1914.
'Particulier© Correspondent»©).
Door den grijzen Novemberdag
kieurt, rood als bloed, van verre
reeds het teeken van 't Rood© Kruis.
De ambulanoetrein staat gereed op de
raito van de groote spoorwogwerk-
pteats, waarop hij geschoven word tot
hij vertrekt. Het is een trein van het!
z.g.n. tweede type: een hulp-ambu-
lance-trein. Hij draagt den naam:
„Victoria Louise' en to liet leger ge
schonken door de stad Bronswijk.
■Nog is hij niet in actie, nóg blinkt zijn
inhoud van nieuwheid, nog ziet hij er
uit als een wel fraai ingericht, doch
levenloos, onbewoond huis. En het is
slechts met zekeren schroom, Jat
persmenschen der neutrale landen bij
de aangeboden bezichtiging door c'e
waggons van dezen D-lrein gaan,
waarin het steunen der gewonden op
lange transporten klinken zal. En
toch, konden zij het slechts allen zoo
goed hebben als degenen, die deze
trein vervoeren gaatl Het is een ge
heim der Icgeradininistratie. hoeveel
staats-anibulance-trelneu (treinen
van het eerste type) het Duitoch© rijk
in dezen oorlog ter beschikking heeft.
Volgens voorschriften uit het Jaar
1878 waren zes ruik© treinen aanwe
zig, dit getal is echter belontrrijk stroo
ier geworden. Deze treinen staan
reeds in vredestijd volkomen voor het
in gebruik-nennen IngTicht. kin ar. Zij
hebben militair personeel, nl. een ge
neesheer-directeur. drie helpers, een
insi>©cteur. zes onderofficieren, 90 mi
litaire zieloenverptoftors en 2 trein-sol
daten. Bij het uitbreken van den oor
log wordt deze bemanning voor den
ganscben oorlogsdiniör bij een specia-
len trein ingedeeld, en allen staan
evenals de zieken onder hei oomman-
do van den eersten geneesheer, die
den rang van compagnie-chef bezit.
De hulp-ambulance-treinen hebben
verschillenden oorsprong. Het zijn óf
treinen, die hij het hegin van den
oorlog volgens het model der eerste
soort ingericht worden, óf eerst ach
ter de vuurlijn samengesteld uit aller
lei wagenmaterlaaldut daar voorra
dig is of dat legörbenoodigdheden
aanbracht en anders leeg terug zou
rijden. Alles waarmee de laatste soort
tot een ambulance-trein gemaakt
wordt, is uit den aard der zaak van
ietwat primitieven aard, de legerste
den worden geleverd door de depots
in d© buurt der slagvelden en het kan
gebeuren, dai ook hooi of stroo voor
ligging gebruikt moet worden. Op
100 zieken gaan 2 genoodieeren, 2 on
derofficieren, m 12 verplegere mee.
Ambulance-treinen met gewonden
zonder geneeakundige hulp bestaan
er In Duitschland niet, en zelfs het
derde type van treinen, die voor het
vervoer van gewonden dilenen, do
z.g.n. zieken treinen samengesteld uit
waggons tweede en dorde klasso,
waarin de lichtgewonde manschappen
als gewone passagiers plaats nemen,
worden nog ten minste door een troep
verplegers vergezeld.
Do dorde categorie der bulp ambu-
lapce-treineh zijn die, welk© l>ij het
uitbreken van dezen oorlog op parti
culier fnKiatief In hot leven geroepen
werden-, treinen, door vereönlgingen,
steden of particulieren naar het mo
del van de staatstrelnen ingericht,
met meer of minder comfort, doch al
le naar dezelfde voorschriften wat
aantel en volgorde der wagens beli eft
all© met ruimte voor ongeveer 300
personen, met Zï waggons roor ge-
wonden en een trein van 13 wagens.
Deze treinen, die in grooten getal©
ingericht zijn en het nóg worden, vor
men de groote reserve van den staots-
dkro&, zij zijn de vrijwilligers, die
toestroomden van alle kanten.
Zulk een trein was d© „Victoria
Louise"*. Voor 44 jaren, In 1870, was
e"r geen quaostie van dit hulpwerk.
Elke werkelijke voorbereiding In dit
opzicht ontbrak. Eerst gedurende d©
tweede helft van den oorlog werden
door Duitse he Bondsstaten en ge
meenten treinen geïmproviseerd, die
ten minste een keuken, een kamer
voor de geneesheeren, een apotheek
bevatten. Doch van cen'lrale verwar
ming, van een operatie-kamér, van
telefoon, van zoo menige geriefelijk
heid, was geen sprake.
De Duitsch© treinen vertoonen thans
alle hetzelfde schema, ook deze Bruns-
wijksche, die in Berlijn de „finishing
touch" had gekregen en nu naar
Bronswijk vertrekken ging om daar
door de hertogin in oogen schouw ge
nomen 'te worden en dan naar tiet
front te stoomen. Achter de locomotief
komen bagagewagens, dan een wag
gon voor dokters, een ziekenwaggon
voor officieren, een verplegerswag-
gon, een waggon voor den lioofdge-
neesheeb met operatie-kamer, (de be
kende Dr. von Oettingen, di© al den
vierden grooten oorlog als geneesheer
meemaakt, heeft onder liet rijden van
den trein in zulk een ruimte, reeds
vele nood-operaties met succes ver
richt) weer 2 ziekenwagens, een
stoomketel wagen, 4 zieken w agg o ns,
een voorraadkamer, een keukenwa
gen, 5 zieken waggons, een stoomke
tel wagen, 4 zieken waggons, een voor
raadkamer, een keuken waggon, een
wagen voor de apotheek, 5 zieken-
waggons, een stoomketel wagen, 4 zie
ken waggons, een wagen voor verple
gers.
Uit deze opsomming ziet men hoe
doeltreffend de volgorde der wagens
geregeld Is. Bovendien is in eiken
waggon een telefoontoestel, de troin
kan van het begin tot het eind© door-
loopen worden, ijskasten, die op Iret
platform staan, conserveeren de le
vensmiddelen die aan verderf bloot
gesteld zouden zijn en kasten vol wijn
en likeur, andere vol wasahgoed (dat
voor één trein een waarde van 12000
Mark vertegenwoordigt), worst en
spek enjiam zorgen ervoor, dat het
den passagiers aan niets ontbreekt
In den officierswagen zijn 8 bedden,
telkens 2 boven elkaar als bij scheeps-
kooien, draagbaren, voorzien van een
matras en hangend in spiraalveeren.
die hij elke beweging meegeven, in
de mnrischapswaeens 12. Veel verschil
is cr overigens in de inrichting niet-
O-p elk bed ligt een hemd, ce-n paar
kousen, zakdoeken klaar en de draag
baren maken het mogelijk, dat de ge
wonde van het slagveld af lot het
zieken!ruis voe nret verbed behoeft te
worden. Do broede middengang maakt
de circulatie gemakkelijk. Keuken,
operatiekamer en apotheek bestaan
evenals de ziekenwagens ui! gewone
waggons vierde klasse, zonder de an
ders langs den wand loopende ban
ken, goed in de verf gezet en volgens
de eisohen van hygiëne en oomfort
ingericht. En wat wel uit aöo'n vier
de-klasse wagen worden kan bewijst
in dezen trein het bast de smaakvolle
salon, die als attentie voor rle dokters
bedoeld Is,... voor de heenreis 1
Binnenland
Jhr. Mr. S. LAMAN TRIP.
Zooals we reeds in het kort meld
den is tengevolge van een ongeval op
71-jarigen leeftijd overleden Jhr. Mr.
S. Laman Trip, president van den
Hoogen Raad der Nederlanden.
Jhr. S. Laman Trip was in 1843 te
Gronincco geboren en werd den lsten
Juli 1808 aan de universiteit aldaar tot
doctor In de rechten bevorderd op
het proefschrift „Toezicht op inrich
tingen van nijverheid" zoo lezen wc
in de „N. R. Ch
in het jaar zl ner promotie trad de
heer Laman Trip in dienst als com
mies bij het ministerie van Binnen-
landsche Zaken aan de afdeeling on
derwijs. Drie jaar daarna werd hij
benoemd tot substituut-officier van
justitie bij de rechtbank te Hoorn.
Met ingang van 21 Februari 1874
werd hij benoemd tot rechter in de
rechtbank te 's-Hertogenbosch, om
ruim drie jaar later in dezelfde func
tie over te gaan bij de Haagscbe
rechtbank, tot wier vice-president hij
in Juni 1883 werd benoemd.
In November 1892 werd de hoer La
man Trip benoemd tot president van
de rechtbank te Zutphen.
Den 2lsten October 1897 nam hij als
raadsheer zitting in ons hoogste
rechtscollege, om bijna drie jaar daar
na als vice-president- van den Hoogen
Baad de leiding van de kamer voor
strafzaken op zich te nemen.
Sedert 14 Mei 1912 bekleedde hij de
hoogste rechterlijke waardigheid in
Nederland hij was dus ruim twee
jaren president van den Hoogen Raad
en leidde in die hoedanigheid de zit
tingen van de burgerlijke kamer.
Geruimen tijd was de heer Laman
Trip lid van het hoofdcomité van het
Nederlandsche Rood© Kruis, waar
van hij laatstelijk het eerelidmaat
schap bekleedde, hem verleend als
erkenning van de groote diensten,
door hem aan deze vereeniging be
wezen.
Gedurende eenige Jaren vóór zijn
uittreden uit het hoofdcomité be
kleedde Iiij het vice-voorzitterschap,
waarin hij door den gep. luitenant-
generaal De Waal werd opgevolgd
Jhr. Mr. S. Laman Trip was com
mandeur in de orde van den Neder-
landschen Leeuw.
TEGEN VLOEKEN IN 'T LEGER.
De commandant dor 11e Juvisio
heeft, naar de „Avp." meldt, d© vol
gende nota aan d© commandeerende
officieren gezonden:
„Tk heb de eer u. mijrveheeren,
mede te dee'en, dat, naar mij van
meer dan Hnt> zijde bericht wordt
ho; vloeken on !>t bezigen van rows
ui UI rukkingen in dec trewp nog steeds
voorkomt.
Hei zal wel overbodig zijn u te
doen kennen, dat het mijn uitdruk
kelijke wensch is. dat hieraan ten
spoedigst© een eind© knmo, en ik v»r-
7nek u don »>ob ten strengste toe te
zien. dat dit euvel altijd en overal
wordt tegengegaan. Zoowel door <ir>
officieren als door het kader en
dit ge'dt natuurlijk zoowel voor Let
vrijwillig dienend, als voor het ver-
lofspersonc-el moet door e'k in zijn
rang hiertoe krachtig medegewerkt
worden, niet alleen door zichzelf
daarvan te onthouden, maar ook door
waar het mocht voorkomen, onmid
dellijk corri gee rend op te treden.
Ik verzoek u deze aanc-elegenheid mei
cte onder u gestolde officieren (hot on
der u gesteld© personeel) te Inspreken
©n voor do richtige naleving dezer
nota t© zorgen en te doon zorgen
BEBOSSCIITNG DER PROVINCIALE
DUINEN.
Do Iieeren Thomassen, Wibaut,
Vliegen, Van Kuykhof, Mathijsen,
Donia en Gerhard, Statenleden, heb
ben hel volgend© voorstel bij de Pro
vinciale Staten van. Noordl-Holland
ingediend: „De Staten besluiten Ge
deputeerde Staten uit te noodigen,
voorstellen aan hun vergadering ter
goedkeuring voor te leggen om zoo
spoedig mogelijk op uitgebreide schaal
een aanvang t« maken met de be-
bossching van de Provincial dui
nen."
Dit voorstel gaat vergezeld van de
volgende toelichting
Na 't geen onzerzijds in de zomer
zitting uwer vergadering over bebo©-
sching der duinen is gezegd, zal het
zeker geen verwondering wekken dat
wij met 't voorstel komen om de eer
ste stappen te doen om tot de ontgin
ning in hoofdzaak bebosschïng
de-- Prminciale duinen over te gaan.
Het lijkt ons overbodig om, ter mo
tiveering van ons voorstel, in 't alge
meen de wenschelijkheid van het be-
bosschen van duingronden bij u te
ben'ellen.
Daarover Is van a'lcszins bevoegde
zijde reeds zooveel gepubliceerd c-n
ook ie op dit gebied reeds zooveel tot
>te«nd gebrocht. dat wij op grond
daarvan zonder nadere motiveering
onzerzijds deze conclusies meenen te
mogen 1 rekken, dat bet bobossehen
der duinen:
lo. 't eenige afdoende middel is om
deze vast te leggen;
2o. de schoonheid van het duinland
schap in hooge mate bevordert;
een we>dadigen invloed op ons
gure kustklimaat belooft te oefenen,
en
4o. geregeld aan velen werk zal
kunnen verschaffen.
Natuurlijk willen wij hiermede niet
gezegd nebben, dat bij dc uitvoering
van eenig bepaald plan niet tal vao
belangrijke quaesties om een oplos,
sing zuilen vragen.
Thans daarop in te gaan, mag ech
ter volkomen doe'loos heeten. zoodat
wij hier volstaan met het uitspreken
van den wensch, dat Gedeputeerde
Staten, wanneer uw vergadering be
sluit om hun advies in te winnen over
ona voorstel, vrijheid zullen vinden,
om reeds iu de as. Zomerzitting maf
dat advies bepaalde voorstellen aan
uw oordeel te onderwerpen.
Kerk en School
AFTREDENDE HOOGLEERAREN.
Prof. dr. J. Verdam, hoogleeraar
in de Nederlandsche taal en liet Mid-
dolnederlandsch en prof dr, A. E. J.
Holwerda, hoogleeraar in do archeo
logie en de oude geschiedenis, beiden
te Leiden, zullen in den loop van de
zen cursus, resp den 22en Januari en
den 21en Juli 1915, den 70 jarigen
leeftijd hebben bereikt en dus. inge
volge het bepaalde bij de H. O.-wet,
met het einde van den loopenden
academische» leergang hel hoogteer
aarsambt moeten neerleggen.
INGEZONDEN MEDEDKELINGEN
ft 30 rts. p»r regel.
Beleefd beveel
4"^ e ik m|j «an voor
ut,"'""1 Corseiten.
UITSLUITEND NAAR MAAT
Mevr. O. v.d. BRI -JK,
Corsetièrc,
Keizersgracht 717 - Amsterdam.
Rechtszaken
EEN UITBREKER.
Voor de Amsterdamse he Rechtbank
stond een goede bekende van politie
én justitie terecht, i l. de 23-jarige J.
C de B Deze jonge man weid in het
begin ven het jaar wegens verschil
lende feiten gevangen genomen, doch
6laagde er in bij zijn transport uit
den celwagen te ontsnappen. Hij
vluchtte tiaar België en bleef voor ie
Nederianttoche politie onvir.doaar.
Totdat hij plotseling weer opdook bij
con vechtpartij aan de Stadhouders
kade te Amsterdam. De B. werd me
degenomen cn naar het bureau Stad
houderskade gebracht. Eeret ging hij
een paar uur slapen, maar toen werd
do zucht naar vrijheid hem te mach
tig. Hij maakte c©n steunstuk van de
brits los, scheurde liet zink voor hot
tralieraampje weg en, het steunstuk
ais hefboom gebruikende, slaagde
De B. er in do middenspiji los te
wringen.' Juist maakte hij zich gereed
naar buiten te klimmen, toen de
agenten uit do wachtkamer gewaar
schuwd door oen anderen arrestant,
naar binnen kwamen en de ontvluch
ting verijdelden.
De poging tot ontvluchting op zich
zelf heeft geen gevolgen van straf
rechterlijken aard. maar om deze
mogelijk te maken waren eenige
voorwerpen aan <\t gemeente Amster
dam toebehoorende de brits en het
tralieraampje vernield geworden.
Wegens deze vernieling werd tegen
bekt die uit anderen hoofde gede
tineerd is ©en gevangenisstraf va»
14 dagen geë tocht.