BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 32e 7<!*T?«IIC ZATERDAG 19 JUNI n*5. No 9«24 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 53. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 12. IN HAARLEM S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. naailemscne Handeïsvereeniging Goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 12 No. 1892 No. 29 en gewij zigd bij Komnkl. besluit van 21 Mei 1897 No 58 en van 13 Juli 1909. No. 52. Bureau: Jansweg 11, geopend alle werkil nscii van 95 uur. Te..plioon No. 403. Op 10 Mo 1892 werd bovengenoem de Vereeniging hier ter siede opge richt met het doel de belangen der lo den op allerlei gebied te behartigen, doch allereerst de belangen van hun hundei of bedrijf te bevorderen en wel speciaal door het verstrekken va'1 inforniatieii en hec incasseeren va" dubieuse vorderingen. liHien eeno vordering aan de Ver eeniging 'ter inning in handen gege ven. geheel of gedeeltelijk wordt vol daan, zal van bet bedrag, waar het ook betaald is, 5 provisie wordeu geheven. Hij het in handen geven van een v jri.ering op een buiten de stad woon achtig debiteur moet 10 cent porto wo'-don betaald. F.v"n 'ns moet 10 cent porto wor- d- a gevoegd bij elke vordering den rechtsgeleerden in handen gesteld. II H. Rechtsgeleerden hebben het jrr -hi ;n e^val van gerechtelijke ver volging het door ben noodig geoor deelde vot»rscliot te vragen aan den Inzender der vordering. Ingekomen vorderingen van 1 Mei tot en met 31 December 1914. Totaal I r^t.12 1/2. De maand Augustus toonde het laag ste cijfer, nl. f 321.98. De maand No- veni 'J: daarentegen toonde een ont- vangstcijfer a."i van f 1G15.74. Bovendien hebben de leden recht op hun gratis te verstrekken advies van de rechtsgeleerde ad viseurs der vereeniging, de heeren Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A. 11. ,1. Menens, Spaarne 94 alhier, die desgewpnsrht ook proceduren en failli-t'^eiten. gratis voor hen op treden. natuurlijk echter alleen voor zaken die den handel of het bedrijf der leden betreffen. Over in de stad woonachtige per- soiiro. geeft de vereeniging gratis m-pidnlinge of telephonische inlich ting; verlangt men de informatie schriftelijk dan wordt 25 ct berekend terwijl voor informatiën op buiten de stad wonende personen f 0 60 pl.m. 5 ct. po-tovergoeding moet worden betaald. Aan het kantoor Jansweg 11 rijn coupons A 10 ct verkrijgbaar, waarop men aan beft bureau vnn den Burger lijken Stand op het Raadhuis inlich tingen kan bekomen over de adres sen van hier ter stede op het bevol kingsregister ingeschreven personen. Verder zijn voor de ledtn verkrijg baar lcgitiniatiekaarten. waarop zij persoonlijk Informatiën kunnen vra gen. in andere plaa'tsen bij de daar- gevestigde en bij den Ned. Bond van Onder!. Inforpi. en Schuldinvordering- bureaux en Handelsverenigingen aangesloten verenigingen. Deze information worden gratis ver strekt indien ze onmiddellijk zonder verder onderzoek kunnen worden go- geven. Is een nader onderzoek noo- di dan bedragen de kosten daar van 20 oent. Nieuwe leden betalen tot en met 81 December 1915 drie gulden en 50 cent contributie plus 10 cent voor Statuten en Reglement. Het is noodig er nog eens nadruk kelijk op te wijzen, dat goed lnfor- meeren, vooral naar nieuwe cliën ten eene bepaalde noodzakelijkheid is geworden, daar zoovele geheel onbe kende personen zich in onze stad en aangrenzende gemeenten komen ves tigen. Onder alle koren is kaf. Vorengenoemde Bond, waarbij 19 vereenigiDgen in de voornaamste plaatsen van ons land gevestigd, zijn aangesloten, geeft uit eene tweemaon- delijksche lijst van namen van per sonen omtrent wie men wordt aan- geraden inlichtingen te vragen voor dat men met hen in handelsbetrek king treedt Daz. lijst, he<t geheim ongeschonden moet blijven, bewijst 's wanrschuwingsmiddel uit-1 stekenden dienst. Voor al deze voordeelen en gemak- ken is slechts f 3.50 jaarlijksche j contributie een "■er bescheiden eisch, j te meer daar aJ het opgenoemde niet het eenige is wat de Hnarlcmsche j Handelsvereeniging doet; steeds heeft zij een open oog gehad voor alle za ken, die hare leden in 't bijzonder en onze gemeente in 't algemeen betrof fen en altijd heeft zij daarvoor ge ijverd. "Het zou te ver voeren alles op te noemen, waarvoor zij opkwam, al leen dient nog vermeld, dot hei hare bedoeling is, in deze richting krach tig voort te gaan. In verband hiemede zijn In bet be stuur drie commissïën gevormd. Van deze commissiën bemoeit eene zich mdi het Informatie- en Incassowezen, eene met algemeene Middenstandsbo- langen en eene met Gemeentebelan gen. Alles te zamen genomen roepen wij allen toe, handelaar of particulier: Steunt deze onze vereeniging door lid te worden, hel werk, dat zij doet en waardoor zij veel goeds tot stand brengt verdient uw sympathie en de contributie, f 3.50 per jaar, kan geen bezwaar zijn. Hoe sterker zij is in le dental, des t» meer kan de Haarlem- scho Handelsvereeniging doen. Sluit u bij haar aan ten bate van aller belang, dus ook in uw eigen be lang. HET BESTUUR. liet Rijke Natuurleven DE VERONACHTZAAMDE VLIER. Wel behoort hij tot de laatste bloeiers onder de boomen, wel geeft hij zijn bloemen in rijken overvloed, maar heel vaak blijft de waardeering, waarop hij zeker recht heeft, uit en zelfs de belangstelling in dezen ver schoppeling ais bloem heester is heel klein. Juni is de glorietijd der vlierboo- men. Wie nu een fietstochtje maakt door ons Geïdersch landbouwgebied, ziet op veel plaatsen de boerderijen omringd door een zee van bloemen en boven de nog groene halmen van het winterkoren komen de geelwitte reu- zensluiers der vlierboomen zoo schit terend uit, dat ze aan de bloemen pracht der meimaand doen denken. Menschelijke waardeering kan op verkeerde grondslagen berusten. Vooral zeldzaamheid doet iets vaak mooier schijnen, dan het uit zich zelf is en ik geloof zeker, dat een vlier minder veronachtzaamd zou worden, als het moeilijker was hem te kwee ken, als het tot dé zeldzaamheden be^ hoorde, zijn rijkbloemige tuilen te zien. Zeker, de bloei duurt niet lang de bloemen zijn niet zuiver wit, de geur kon zachter en de bessen moesten minder aantrekkelijk rijn voor de spreenwen, maar oan bloeiende vlierhoorn, een weinig gesnoeid en in een heesterrijke omgeving geplaatst, kan tot ons spreken van lentekracht gepaard met zomerweelde; een bloei end© vlier kan in gronte tuinen een nchtergrond vormen voor de kleine heestersroepen, die door geen andere wordt overtroffen. En gewillig is hij als geen ander. In enkele jaren heeft een afgebroken vliertak, losweg in den grond gesto ken, zijn gebied naar alle zijden uit gebreid. Laten wc hem een weinig zijn gang gaan, dan gooit hij ieder voorjaar zijn krachtloten naar alie zijden uit, dan heeft hij het in enkele jaren gebracht tot een forschen hees ter, die in Juni de zware trossen kan ontwikkelen. Eischen houdt een vlier er bijna niet op na. Geef hem de vrijheid in de ruirne omgèlving der boerenwonin gen en hij zal welig tieren met Oos- tersche groeikracht, maar als hij zich met een donker stadstuintje moet ver genoegen, verzet hij zich met kracht tegen de verdrukking. Hoog stuwt hij asi'ij takken op, ver boven do kleine heesters uit en al heel gauw heeft hij daar hoog in de lucht de vrije ruim te, volop genietend van het zonne licht Heel wat boomen schijnen in April en Mei, als de bloeitijd is aangebro ken, niet goed meer te kunnen wach ten. Ondanks Oostenwind en nacht vorsten weven ze hun bloemen- sluiers en slechts een paar weken laten ze zich tegenhouden. De vlier is meer bezadigd van na tuur. Die wacht tot dicht bij den lang- sten dag en als de andere boomen met hun bloemenschat prijken, werkt hij uit alle macht om zijn forsche loten klaar te krijgen. Heeft hij zijn gebied genoeg ver groot, dan beginnen de duizenden groene bloemknopjes langzaam te kleuren en als de eerste witte sterre tjes zich hebben ontplooid komt er k: r en lentegloed over de vlierstrui ken. Al een week lang pronken ze nu met hun bloemenpracht. Zeker, er zijn heel wat sierlijker bloemen. Als we een vlier vergelijken met een bloeienden kerseboom, legt hij het ver af. Het toere der kersenbloesem is een beeld van de ontwaakte lente, ter wijl de vlier het fijne etherische mist en meer op het praclische is aange legd. Ook na den bloei, als de vruchtvor ming is begonnen, is het verschil lus- schen beide boomen groot. Als witte donsveertjes dwarrelen de bloemblaadjes der kersen omlaag, langzaam zwevend door de lente lucht, terwijl de vlier de korrelige meeldraden en verdroogde kroon- blaadjes als grof meel uitstrooit. Maar daarom mag hij niet zoo ver onachtzaamd worden, daarom wordt hij ook niet veronachtzaamd. Hij is alleen te vrijgevig, zijn aanpassings vermogen en zijn groeikracht zijn te groot. Het mooie, dat zoo voor het grijpen is, wordt niet aiüjd gewaar deerd. Een eüclweisbloempje zou ze ker minder mooi worden *evonden, als ze in een even groot aantal voor kwamen als paardebloemen en ma deliefjes. Al heel gauw wordt nu do vlier getooid met de groene vruchtjes en ook hierin zit weer iets merkwaar digs. Als de vruchtboomen bloeien, gaan duizenden bijen honing en stuifmeel halen en heel don langen dag klinkt er een monotone zang tusschen de rijke bloesempracht. Toch vallen Ia<- ter meer vruchtbeginsels af, dan er aan den boom blijven ondanks de doelmatigste kruisbestuiving. De vtier kan niet bogen cp een druk bezoek. Enkele zachtschildke- vers dommelen over de bloemen, maar de bijen laten ze links liggen. Toch zal de boom in het najaar prijken met duizendtallen van do zwarte kraal oogjes. Dan komt eindelijk de waan deering, nog met van den kant van den menscii, maar de spreeuwen schijnen alles dubbel te wii.en ver goeden. U. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen liet is onder een moer dan tropi sche hitte, dut ik mij ditmaal aan mijn sclirijitaiei zet oin u over de mode te schrijven, want 82 graden wijst de inermouieter in de scuaduw en liet is te nopen, uut een Hink onweer en lis sche regenbuien de temperatuur spoe- d.g zuilen doen dalen. De pas ontlo ken rozen ni mijn aardig tuintje, hangen slap aan hun stengels on zoo even vernam ik, dat verscheiden slachtoffers van de plotsea.nge luite lier radernraucard in de ziekenhuizen werden gebracht. Men vreest voor een herhaling van hitte, welke we in den zomer van 1911, beleefden, want het meteorolo gisch instituut heeft uitgemaakt, dat sedert 60 jaren niet zulk een hooge temperatuur in de maand Juni be- ro-kt werd. Vóór mij liggen de nieuw uitgeko men modellen van dames en kinder- kleeding en de uiterst dunne weefsels, waaruit japonnen, blouses en kinder jurken vervaardigd zullen worden. Allerliefste japonnetjes voor jonge, slanke meisjesfiguurtjes zijn er steeds to over. Do jeugd is nu eenmaal hot troetelkind van Madame Mode en eerst als zij al haar vernuft aan de jeugd gespendeerd heeft, begint ze haar hoog gewaardeerde aandacht te schenken aan: „l'&ge qui ne compte plus ses années'. Ze begint dan te wijzigen, te wikken en te wegen of dit of dat model er nog mee door kan als de draagster een zware buste of al te zware heupen heeft, want voor al de heupen spelen ons parten bij de tegenwoordige modellen- Het gladde heupstukv dat zoo ,,up to date" ls, stelt den omtrek meedoo- genloos aan de kaak; daarom heeft men er iets op gevonden om deze d war slijm te onderbreken. Men brengt als het ware oen smal voor- en achter baantje aan, dat over het heupstuk loopt en waardoor een veel slanker indruk verkregen wordt. Weer anderen brengen vóór en ach ter over het heupstuk een patte, d.e zelfs over de taille doorloopt tot aan het vierkante schouderstuk van or- gonili of Engelsch borduursel. Meer en meer worden er rokken met volants gelanceerd. Rokken met drie geplisseerde strooken, met drie ruime volants of met drie entre-deux, wnarboven een fronsel is oange bracht. Dan volgen de klokrokken, die al of niet op een nauw onderrokje gear rangeerd zijn; in het laatste geval zullen de klokplooien altijd veel sier lijker vallen. Verder de rokken met ploolengroe- pen en eindelijk de rokken die geheet geplooid zijn. Een Engelsch huis, dat handig part tij trekt van de tijdsomstandigheden brengt goedkoope, witte jnnonnen van voile en geborduurd batist, waarvan rok en taille geheel met platte plooien zijn inger«cht. De halsafwerking is ,,encoeur" met een staande kraag van Engelsch borduursel; en om nu inbreuk te maken op de reeds inge voerde DuiteCho modellen half-iaxtge mouwen! Het behoeft wel geen bo- toog, dat in de komende hondsdagen, die japonnen succès zullen hebben, want hoe spinrag fijn de nieuwe weefsels ook zijn mogen, is er toch niets zoo onpractiscb als een lange, nauw uanslu.tende mouw, die met manchetten of plooisels op de hand vult en er al heel spoedig onfrisch uitziet. Do brcede ceintures worden nog steeds veel gebracht. Men maakt ze met kimono-strikken of afhangen de einden. Daar de ceintures zeer breed moeten vallen, worden ze veel al op de japonnen gehecht of met druksluitingen bevestigd. Op de witte voile en batist blouses verwerkt men de z.g. Jersche knoo- pen, die evenals de Iersche kant énorm sterk zijn en niet afgetornd be hoeven te worden, wanneer de toilet ten gewasschen worden. Voor gekleede toiletten neemt, naast zijde, satijn en kantstof, het crêpe de thine nog steeds een voor name plaats in. Men werkt de iwnr te, doorzichtige stoffen op zacht ge bloemde onderjaponnen, waardoor een fijne achakeoring verkregen wordt Voor oudere dames worden do ge bloemde voering zijden alleen voor tailles toegepast; de rok werkt men zwart op zwart. Kralen borduursels behooren nog steeds tot de grootste chic, terwijl zij den borduursel en soutacheering me de een voorname rol spelen in de gorneering van fijne dames to i'ctten. De kindermode gaat met. die der volwassenen hand aan hand. De kleine meisjes zien «r daardoor veel bevalliger uit, want de geplooide rokjes en wijde klokmodellen kleden haar veel bekoorlijker dan de stiive Tanagra modellen deden en lalen haar bovendien de noodige vrijheid van bewegen. Snhotsche «dofjes, po- bloemde crépone, fijne mousselinej en katoenen voile lecnen z;ch allen ve- r' het vervaardigen van kinder jurken. Vooral het gebloemde voile en crê- pon staat het jonge volkje allerliefst, het garneert als het ware zichzelf en behoeft maar heel eenvoudig gemaakt te worden. Evenals voor de damesjnoonnen, mankt men ook bij de kinderkleding gebruik van tweeërlei stof. hetgeen zoowel bij het moderniseeren als bij het verlengen van bestaande jurken, veel prmetisch nut heeft. Onze kteine jongens dragen nog altijd de Engelsche matrozenpakjes van witte sergo of cheviot voor ge kleed. De blouse met blauw linnen matro zen-kragen, die van voren „en coeur' openvalt op een zwart zijden strikje of zélf geknooptcn das. Voor dagelijksch gebruik maakt men de matrozenpakken van wit of écru linnen. Héél kleine jongens dra gen do witte, rechte blouse of dunne jerseys van blauwe of roede wol. Wanneer men met kinderen op reis gaat, zijn de wollen of katoenen tri cot truien zéér aan te bevelen. Ze kleeden aardig en men kan ze gemakkelijk uitwasschen, terwijl strij ken overbodig is. Ten slotte moet ik nog molding ma ken van de moderne stof- en reis mantels voor dames en k.ndcren. Ze zijn vervaardigd van grijs écru- linnen, tussor en lustre. In raglan- vorm gesneden kunnen ze naar ver kiezing hoog aan den hals gesloten worden of met revers openvallen. In den rug zijn deze modellen buitenge woon ruim en hebben een vrij breo- den ceintuur. Twee grooto opgestikte zakken en bolle overtrokken knoopen maken de heelc gurneering uit. MARIE VAN AMSTEL. Brieven alt Berlijn. Berlijn. 9 Juni 1915. De beroemde Franschman Charles Richet heeft rc-eds in den herfst voor speld op grond van allerlei vernuf tige berskeiii.gen, dat het in Juni met Duitschland uit zou zijn. Hij dacht daarbij niet aan m.Utnire ope raties of het opkomen van bijzondere omstandigheden, wier voorspelling hij aan de waarzegsters overliet, hij meende zeer in het bijzonder dat de voorraad aan levensmiddelen waar over Duitschland te beschikken had, op het genoemde tijdstip uitgeput moest zijn. Doch wat zou hij thans wel zeggen? Voor de Duitschers die de gruwelijke voorspelling ndertijd lazen was het toen wel een kleine ge- Van Kunst en Kunstenaar*. No. 91. GOYA. Toen in 1870 onze Jacob Maris ie Parijs vertoefde, waar ook zijn broer Matthijs arbeidde, leefden daar Corot, Daubigny en andere Rarbizon- ners nog en waren juist langzamer hand aan hun roem gewend geraakt, liet had wel moeite gekost waren Millet en Rousseau niet herhaaldelijk op do salons geweigerd! maar zo waren er dan toch gekomen en oefen den thans op hunne beurt invloed uit. Onze Haagscho irhilders hebben aan dipn van Barbizon en het schoone bnsch van Fontainéhleau uïtgaandcn invloed veel gehad. Ge kunt u veel werk onzer Hollanders niet zonder die voorgangers denken al zijn de lies- ten onzer mannen er dan ook in ge- slnngd bij het rijper worden van eigen arbeid weer een nationaal, een eigen Hollnndsch cachet op die verworven geestelijke goederen te drukken. Als tegen 1890 de jonge Breit- ner naar Parijs komt, zijn de Barb: zonners al bi'na ktass'ck en is voor de bezadigde jongeren Ertoward Ma net een brandpunt der belangstelling. En via Ma net ging dn.o die belamg- stelling vanzelf over op den gronten Spanjaard, die do.r Mnnet om zoo te zegTnn opnieuw ontdekt was. op Goya. Die reus onder de gronten is dan weliswaar reeds lang dnorl, maar xiin werk is juist in vn'i- glorie her lec'd en vtnd! onder de kunstenaars en de ontwikkelde leeken een nieuwe hewonder.ng. Op het oogenblü staat Goya nog overeind als één der fundamenten der moderne peintuur en do prentkunst der laatste zestig jaar is door zijne prenten, waar niet direct beïnvloed, dan toch indirect geestelijk rijker ge worden. Max Klinger en Odilon Redon, ©m twee zóózeer uiteenloopcnde grooto figuren te noemen, zijn, voor een ze ker doel in hun oeuvre, zonder Goya niet wel denkbaar. Het loont dus alleszins do moeite over Goya hier het eens een keer to hebben, nu door zeer recente tentoon stelling zijn naam voor Haarlem een bijzondere acturFieit verkregen heeft. Geboren in 1746 in Fuen de Fodos bij Saragossa trekt Francisco José de Go>-h y Lucientee. na in die laatste stad zijn opleiding genoten te heb ben, spoe-dig naar Madrid. Daar d. alt Rnfaël Mengs, een aesthetikus die door Karei III uit Italië naar Span je ontboden was, aan het hof de la kers uit. Door Mengs' invloed was ook de Italiaan Tiepolo naar Spanje geroepen en werkte sinds 1762 in het paleis des Kon roes. Goya, zijn volledige famielien"am duidt er reeds op dat hij tot de Spaanschc sr'sto- crntlo behoorde vond gemnkkeHi'k aansluiting bij de tonnro.ngevende kunstenaars. De beide Rnyeu's één er van was directeur der vorstelijke tapijt fabriek en werden onder an deren zijn vrienden e" later zijn zwagers. Gedurende 38 Jnnr wns Goya met Joscpha Bayeu gehuwd, en deze familierelatie zal hem vermoe delijk wel eens aap opdrachten voor gobelin ontwerpen ten behoeve van de koninklijke paleizen geholpen heb ben. Dat Tiepolo invloed op hem uit oefende is een vrij vanzelfsprekend iets, doch minstens evenveel waren het de In Madrid hoofdzakelijk te vinden werkstukken van den Neder lander Hieronymus Bosch die om hun rij'k-fantastische conceptie hem aantrokken en boeiden. De wilde fan tasie die in sommige van Goya's la tere werk zal optreden vond in het ongebreideld fantastisch wezen dat Jeroen Bosch heet, een onuitputbare voorraadschuur. Tal van portretten ontstaan er nu in Goyas werkplaats, vnn den ko ning, de koningin die hem wel zeer genegen was vnn den hootren adel, van zijn zwager Bnyeu en zoovele an deren. En daartusschen door de groo- te fïguralrompositips, vaak als reeds gezegd als kartons voor go belins, dikwijls ook als allegorie op feiten van den dag of als schildering van de zeden van zijn tl'd. Zijn com positie is overal los, zwierig en toch sterk, zijn kleur diep, dramatisch em voornaam. Het is do peinture van "n edelman. Een Frans Hals, maar met veel wijdscher horizont, een univer- seele gee<st als in de oude Hollnnd- sche kunst alleen Rembrmdt er éen is Goya's schilderijen komen thans zelden aan de markt Zij zfin ver spreid in particulier bezit over de ge- heele wereld. Doch ziin efs/>n behoo ren, evenals die van Rembrandt, tot do verlangens van iederen prent- kunstvnend, en. aan die verlangens kan nog wel voldaan worden; dit des te meer nog waar van een groot aantal de oorspronkelijke koperen platen nog bestaan en afgedrukt kun nen worden. Natuurlijk staan die latere afdrukken in velerlei opzicht achter bij de drukken uit Goya's eigen tijd vaak onder zijn eigen toezicht afgedrukt doch er is nog genoeg moois aan om ze begeerenswaard te maken. Goya'6 etsener bestaat thans reeds een vrij uitgebreide literatuur over deze twee en oen half honderd bladen. Voor wie zich daarin wenscht te orienteeren verwijs ik naar de uit muntende Goya-biographie van Va lerian von Loga en voor de etsen tn hoofdzaak n3ar Hofmann, Goya's Radirungen. Ook bestaat er naa9t bergen populaire lectuur oen aardige Engelsche editie van 5 shil lings, waarin olie bladen gereprodu ceerd staan. Op enkele vroege druk ken. die uiterst zeldzaam zijn. na, zijn alle G«oya-etsen in ets en aquatint techniek uitgevoerd. Hel zijn vier series van voorstellin gen.'die dit cts-oeuvre vormen. Van slechte eene serie, die der Caprichios (caprices over spreuken en spreek wijzen) is bekend, dat ze nog tij'dens het leven van Goya compleet ver scheen. De andere werden eerst na' zijn dood door de Madridsehe Akade- nne voor Schoone Kunsten uitgege ven. Hoe actueel zijn in deze dagen eijn .Desastres de la Guerra", de rampza ligheden van den oorlog. Ook Goya's tijd was een zeer bewogene em hij zelf had er althans genoeg van kunnen zien om er de verschrikkingen van te kunnen uitbeelden. Deze piemen en due van Jacques Caliot over hetzelfde 1 onderwerp er is geen welsprekender pleidooi tegen de uitzinnigheid die lol wreedheid loidt. dan deze kunste- naarsvisies. Dan de 33 bladen dor Tauromachie. Het stieremgeveoht, in de Spaausche samenleving even noodzakelijk als eten en drinken. Is het wonder, iat zijn lamigenooton don verbeerlijker van dit wel wreede, maar toch op persoonlijkon moed berustende 6pel. dankbaar gedenken. Verder de 18 Proverbios (spreek woorden in beeld) en ten slotte het hoofdwerk, do reeds genoemde, uit bladen bestaande Serie der Capri chios. De eerste uitgaal dezer sei ie behoort thans tot de desiderata van eik museum. Ze verscheen vermoede lijk in 1797 en het aantal ged rukte exemplaren zul niet groot geweest zijm. Althans zes jaar later, in 1803, is er sprake van een oplaag van 240 exemplaren, die Goya aan den Stamt verkoopt voor een lijfrente van 12.0<i0 realen tem behoeve van zijn zoon. De ze 240 exemplaren, later door den blaat weer naar alie windrichtingen vcrs'rooid, zijn het, die door musea en liefhebbers gezocht worden. Komt in den handel zulk een exemplaar voor, dan vertegenwoordigt dat in onze dagen een waarde van ongeveer 1250 gulden. Dait bij die transacties ©en met geringe warenkennis ver- eischt wordt, bewijst wel he; feit, dat pr var de Caprichios në 1803 nog wel drie verschillende edities verschenen ziin. Over de aesihetische waarde dier prachtige proaden wijd ik hier niat verder uiteen kroniekje als dit moet uiteraard aan de oppervlakte blijven. Wel moge bet mij vergund zijn, tot slot een enkel woord over de bci'.lo Goya's, die thans in ons Frans-Hals museum te zien zijn, te plaatsen. Al werd reeds elders in dit blad bij het tontoonstellingisverslag de aan dacht op dit werk gevestigd, een zoo zeldvame gast in onze omgeving ver dient wel zeker de zeldzame eer eencr dubbele vermelding. In ieder opzicht verdient deze op merkzaamheid het werkelijk fraaie mansportret, dat qualitatief aanzien lijk superieur is boven het tweede stuk. dat des meesters naam draagt. Bii alle technische vaardigheid, die den meesten Hollandschen 17© eeuw- schen portretschilders eigen is. vindt men bij hen zelden die uitgesproken karakteriseering als bij dezon Goya- kop, zoo sterk in de manier van schil deren doorgevoerd. Straf van bouw, breed van toets zit zoo een kop in el kaar ge voelt da/t die figuur lijken moest, niet lm photogruph-ischen, maar im psychologischen zin daar zit van Frans Hals In en van de mo dernen als Manet. Breit ner in z'n jeugdjaren^ Wat alweer bewijst, dut de essentieele schoonheid niet antiek of modern is, maar eenvoudig be staat. zonder meer. Het tweede werk, dat ..Desastres de In Guerra" betiteld is (zie boven), heeft de verdienste, dat het van Gova's compositie-vermogen een Idee geeft maar het mansportret is zui verder water. J. H. DE BOIS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 11