De Europeesche Oorlog.
TWEEDE BLAD.
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 4 AUGUSTUS 1915
Op het Westelijk
Oor.oysveld.
D u i t c h staf bericht
„Do bij Iloogo <loor de Duitschers
vermeesterde Engelsclie stelling is,
in strijd met het officieels bericht
van den Engelschen opperbevelheb-
J>er. geheel, in Dultscho handen.
In Champagne hehben de Duit-
schers. na met goed gevolg mijnen
te hebben doen springen, ten westen
van Perthes en van Souain de mijn-
kraters bezet.
Jn Argonnc .hebben de Duitschers
ten N.W. va® Four de Paris eenige
Joopgraven genomen en daarbij 60
gevangenon gemaakt. Bij een bajo
net-aanval hebben zij in het geheel 4
officieren en 163 man govangon ge
nomen en 2 machinegeweren buit
gemaakt.
In de Vogezen hobben de Duit
schers bij de gevechten Zondagnacht
een klein deel van een loopgraaf bij
den Schratzmannele (tusschen den
l.insekopf en den Barrenkopf) aan
do Fransch.cn verloren. Op den Lin-
gekopf hehben de Duitschers een tij
dens de gevechten van Zondag en
Maandag volkomen in elkaar gescho
ten loopgraaf niet weer bezet.
Een tijdens een onweer losgesla
gen Fronscho kabelballon is tan
N.W. van Elain in Duitsche handen
gevallen."
Fransch communiqué:
„In Artois rond Souche® levendig
handgranaat- on springbusgevec-hfc.
Gedurende oen deel van den Maan
dagnacht zijn er eenige granaten
op Atreclit neergekomen.
Op het plateau van Quennevière en
in het Aisnedal eenige artillerie-actie.
Soissons beschoten.
In Argonne levendig infantorie-ge-
vecht in het laatst van den Zondag
nacht. In de streek van heuvel 213
hebben de Duitschers zich van een
Fransche loopgraaf meester gemaakt,
die hun door een tegon-aanval gedeel
telijk weer ontnomen is.
In den loop van Maandag hebben
do Duitschers na gebruik gemaakt te
hebben van brandende vloeistoffen
een hevigen aanval op de Fransche
loopgraven in do buurt van Maria-
Thérèse gedaan. Zij slaagden er in
vasten voet in een er van te verkrij
gen. De Fransohen deden terstond
een tegenaanval en hernamen het
grootste gedeelte van het verloren ter
rein. Do strijd werd gedurende den
nacht voortgezet.
De Duitschers hebben op do Maas-
heuvels zondor succes tal van aan
vallen gedaan.
In Woëvre het gebruikelijke kanon
vuur, maar heviger dan gewoonlijk.
In de Vogezen is sedert Zondag een
reeks gevechten geleverd voor de
stellingen die do Fransche®. verover
den op den Lingekopf, den Schratz-
mfinnolo en den Barrenkopf. De
Franse hen hebben zich van verschei
dene Duitsche loopgraven meester
maakt, den Duitschers zware verlie
zen toegebracht en 50 krijgsgevange
nen, tot twee verschillende regimen
ten behoorendo, gemaakt,
In den avond van Maandag hebben
de Duitschers 'n aanval op de Fran
sche stellingen op don Linten gele
verd voor de stellingen, die do Fron-
sc-hen stellingen op don Barrenkopf.
Al die aanvallen zijn afgeslagen."
Op het Oostelijk
Oorlogsveld.
D u i t s c h slafbcricht
„Bij de gevechten in de streek van
Mitau hobben de Duitschers 500 ge
vangenen gemaakt.
Ten Oosten van Ponieniecz hebben
de Russen, na uit verscheidene stel
lingen te zijn geworpen, hun tegen
stand opgegeven en zijn in Oostelijke
richting afgetrokken. Duitsche troe
pen hobbc-n den weg Wobolnikl
Subotsj tdeze weg loopt noord-zuid
en ligt ten oosten van Pronieniecz)
overschreden, 1250 gevangenen go-
maakt en 2 machinegeweren ver
overd.
In de richting van Lomzu hebben
de Duitschers terrein gewonnen en
ongeveer 3000 Russen gevangen -ge
maakt.
.Voor het overige zijn op het Naref-
front en voor Warschau betrekkelijk
kleine gevechten met voor de Duit
schers guns-tigen afloop geleverd.
Op het Z.O. gevechtsterrein heb
ben de Duitscho troepen van Von
Woyrsch de brugge hoofdstelling op
den Oostei ijken oever van den W'eich-
sel uitgebreid en 750 man gevangen
gemaakt. De tot datr-elfd© leger be-
hoorande Oostenrijksch-IIonguarscho
troepen onder generaal Von Ivdveas
hebben voor het westelijk front van
Ivvangorod een belangrijk succes be
haald, 2300 gevangenen gemaakt, 32
kanonnen (vv.o. 21 zware) en 2 mor
tieren vermeeeterd.
Tegenover te?t leger van Von
Mackensen hebben de Russen ook
Maandag op de linie Nowo Alexan
dra aLencznaZalin (ten (noorden
van Cholm) stand gehouden, 's Na
middags is echter de Russisohe linie
ten oosten van Lenczna en ten noor
den van Cholm doorbroken. In ver
band daarmee "zijn de Russen des
nachts op een groot deel van dat
front begonnen hun stellingen te
ontruimen. Slechts op enkele punten
bieden zo nog tegenstand, Ten oos
ten van Lenczoa hebben de Duit
schers Maandag 2000, tusschen
Cholm en de Boeg Zondag en Maan
dag 1300 gevangenen gemaakt en
verscheidene machinegeweren ver-
meeste rd."
O o 81 e n r ij k s c li stafberioht
,,De gevechten tusschen Weichsel
en Boeg zijn ook Maandag den goh ce
len dag met onverminderde hevigheid
voortgezet en hebben weder tot suc
cessen aan den DuRsch-Oostenrijk-
schen kant geleid.
Nadat het Russische front bij
Lenczna en ten N.W. van Cholm
was doorbroken, zijn de Russen
Dinsdagochtend vroeg bijna overal
uit de Maandag hardnekkig verdedig
de linies teruggetrokken. Oostenrijk-
schfi troepen vervolgen ben en hebben
Lenczna genomen.
De ten wsten van Iwangorod inge
graven Russen hebben onder den
indruk van do Oostenrij-ksche over
winning op 1 Augustus hun Unies
voor het grootste deel naar den ves
tinggordel teruggetrokken.
Ten N.W. van Iwangorod zijn de
Duitschers na met goed gevolg be
kroonde gevechten -het broede bosch
achtige terrein, dat aan den We'eh-
sei grenst, doorgetrokken.
In OostJGaliciÖ is de toestand on
veranderd."
Volgens een bericht uR Sofia aan
de „Aa Est" heeft generaal Radko
Dimilxief, gewezen Bulgaaisoli minis
ter, die in Russieohen d'enst was ge
treden, het commando over zijn voor
malig leger, dat hij had moeten opge
ven wegens een ori-ge'ukkig geweide
campagne, weer op zich genomen,
met de opdracht Iwangorod te ver
dedigen en een n'teuvv plan voor het
oliens'ef u't te werken.
De militaire deskundige van het
„Alg. Handelsblad" schrijft
De langzame terugtocht dor Rus
sische legers kan eon gevaar wor
den. dat tot dusver, volgens de be
richten, de grootvorst wilde voorko
men.
Met zekere instemming wordt in de
Engelsche bladen gewezen op de
voortgezette verdediging van de lijn
Blonie—Gora Kalwarije, voor War
schau. Maar tegelijkertijd blijkt uit
de Duitsche en Russische berichten,
dat het gevaar voor afsnijding van
een -belangrijk deel der Russische
strijdmacht grootcr wordt, naarmate
de terugtocht langer wordt uitge
steld.
Terwijl nog een belangrijke troe-
pomnacht om en in Warschau stand
houdt en de gehoele strook tusschen
den Naref en den Weiclisel, van Os
trolenka tot Iwangorod, nog wordt
verdedigd, zien wij de Duitscho en
Oostenrijksche troepen reeds over
Lublin en Cholm voortrukken, de
Boeg overschrijden bij Dubienko en
Wladi'mir Wolynsk en, volgens het
Russische logerbericht, strijden aan
dqn straatweg van Trawnik naar
Wlodawa.
Dat wil zeggen, dat in het zuiden
de legers van Von Mackensen snei
oprukken, om te pogen, vóórdat de
Russen er zijn, de overzijde van de
Boeg te bereiken en Wlodawa te be
zetten.
Dat dit gelukken zal, is natuurlijk
niet zekermaar de snelheid waar
mede de legers, vooral in het zuiden
oprukken, en de positie, zooals die
uit de mededeeling van de plaats
namen duidelijk wordt, wijzen op
een beweging van Von Mackensc-i's
lezer, om te zorgen aan de oostelijke
oevers van do Boeg en benoorden het
gevaarlijke, moerassige gebied van
de Pripjet te koinon.
In het noorden gaat de opmarsch
niet zoo snelmaar het 'Duitsche be
richt, dat Mittau genomen is, waar
door het eindpunt van do spoorwe
gen naar Riga en naar Dunaburgin
Duitsche handen viel, ls zeer belang
rijk.
Te meer, daar Von Below's leger
in liet zuiden van dien sector, ooste
lijk van Ponewiesj, steeds meer
voortdringt.
Dit is de strategische omtrekking
van het Russische leger.
De om trekking var. Warschau
gaat langzaam, maar gestadig voort.
De Duitsche legers voor do lijji Blo
nieGora KaJwarya haasten zich
niet, want uit het noorden komen
de troepen, die op verschillende pun
ten den Naref overtrokken, en uit
het zuiden die, welke reeds aan den
oostelijken oever van den Weichsel
strijden, en die reeds tot Mazoio-
ietsj zijn opgerukt.
Het aantal gevangenen, in de af-
geloopen drie maanden, door de
Duitsche en Oostenrijksche legers ge
maakt, bedraagt, nu reeds 634.996,
hot aantal kanonnen, die buitge
maakt werden, 395. Do „Times" geeft
de volgende opgave
In Mei 269.732 gevangenen, 251
kanonnen in Juni194,521 gevange
nen, 93 kanonnen in Juli170.743
gevangenen, 51 kanonnen, totaal
634.996 gevangenon en 395 kanonnen.
(Alleen Duitsche opgave).
Op het Zuidelijk
Óor'ogstooneal.
Oo s t e n r ij kscii stefberioht
„In de kuststreek "is het Maandag
van de Ivrn tot het bruggehootd van
Gürz bijna overal rustig gebleven.
Bij Polazzo hebben sterke Ita'laan-
sche strijdkrachten opnieuw aanval
len gedaan op den plateaurand. Vijf
maal hebben de Italianen stormgo'oo-
pen tegen -de Oostenrijksche infante
rie, die ten oosten van Polazzo on op
do Monte Dei Set Bus! heldhaftig
stand hield.Telkenmale zijn do aan
vallen door de taaie verdedigers na
fel'e gevechten afgeslagen. De Italia
nen hebben zware verhezen goleden.
Versterkingen die zij samentrokken
om nogmaa's te stormen zijn door 't
goed gerichte vuur der Oostenrijksche
artillerie verstrooid.
Tijdens deze geveohten lagen de
andere sectoren van het plateau on
der sterk Itaiiaansch geschutvuur.
Aan de Karinthische grens hebben
de Italianen bij d.olilen mist een
stormaanval tegen den Gellonkofel
(ten oosten van de Plücken) -beproefd,
die volslagen is inis'uikt.
In het gebied van de Monte Cfts-
tallo is oon Oostenrijksche offiriens-
putrouiü© gestuit op een IlaÜaaneehe
afdeeRng van een 60 man, die in een
korte schermutseling 29 man heeft
verloren."
Italia an sch stafberiaht:
„Italiaanscho watervliegtuigen on
dernamen Zaterdagavond een nieu
wen tocht naar Riva, wierpen met
uitstekende resultaten bommen en
slaagden er vervolgens in, zich aan
het levendig geweervuur van de Oos
tenrijkers te onttrekken.
Zondagmorgen loste zwaar geschut
der Italianen schoten, die niet zonder
uitwerking bleven, op hot station Re-
verete, waar Italiaanscho verkenners
de aankomst van treinen met troepen
meldden.
In het Cadora-dal hebben de Itali
anen, toen de dikke mist van do laat
ste tien dagen was opgetrokken, met
nieuwe intensiteit het vernielend vuur
op de versperringen van Bovcn-Gor-
devole, Boven-Boito, Lanoro en Sooten
lierv at.
De strijd in Karinthiè boekstaaft
eeii nieuwe sch i tierend o episode met
de verovering van den MedotUvberg
noord-oostelijk van Cima Guestaltra.
Do Oostenrijkers hadden zich daar
zeer versterkt en beschikte®, ook over
den krachtdadigen steun van de na
burige batterijen. De cor.ige toegangs
weg tot den top was een steile stroorn-
bedding. Na een langdurig gevecht
met afwisselende kansen slaagden
Italiaansche Alpenjagers, gesteund
door het krachtige en welgemikte
vuur van de artillerie, achter hen op
gesteld, er in, de Oostenrijkers te ver
drijven.
Toen dezen versterkingen hadden
ontvangen, ondernamen zij vervol
gens een aantal malen hevige tegen
aanvallen, maar in den avond was de
betwiste top in Itaiiaansch bezit.
Ook ondernamen do Oostenrijkers
aan het Karstplateau, nadat zij in
den nacht van 30 op 3! Juli door ver
scheiden demonstratieve bewegingen
hadden beproefd de aandacht der
Italianen af te leiden, tegen het aan
breken van den dag en met groote
troepenmachten een aanval op den
Sef Busi-berg. Nadat Italinansche
Infanterie door haar vuur do kracht
van. den aanval had gebroken, ging
zo over tot een krachtigen tegenaan
val op hot front en op de flank van
do Oostenrijkers, die werden terugge
slagen en vluchtten. Ongeveer 150 ge
vangenen, onder wie zes officieren,
bleven in handen der Italianen.
Uit hun verklaringen blijkt, dat de
aanval word ondernomen door keur
troepen, onder wie een regiment Kei-
zorjagers, sedert kort op het gevechts
terrein aangekomen, en dat bijna ge
heel werd vernietigd."
Verspreid Nieuws
van de oorlogsvelden
IN DE ARGONNEN.
Kellermann vertelt in het „Berliner
Tage/blatt" op k'eurige wijzo over de
Argonnen,
Het regende in stroomen. Het water
wordt bij emmers uit de loodzwarte
wolk-en geschud, die laag over de
boaschen drijven. De boomen zwiepen
in den wind en schudden waiervalten
u't hun kronen. Do wogen zijn mod
der. Beken vallen langs de hellingen.
In de soldateidioten branden de ka
chels.
Het Argonnenwoud toont zijn waar
gezicht Het ia een bosch als de Spes-
sart, de Boheomsche wouden, eon
bosch voor kolenbranders, rooverben-
dan en wilde zwijnen. Het bosch heeft
zijn geschiedenis, dat is zeker. Mon
ging er binnen en verdween.Mon
sloeg een kruis en was dood. In het
kreupelbosoh 'ag do moordenaar op
de loer. Er zijn hier plekken met
merkwaardige namen. La fille morte,
l'homme mort. Dat heeft wol zijn re-
don. Dit sombere, rooversteven van 't
bosch is echter een idylle bij tegen
woordig vergcfleken, con herderstoo-
nceUje.
We klimmen in oen rolwagen. Een
doorweekt paard met con doorweek
ten ruiter er op, wordt er voor ge
spannen en we rollen tegen do hoog
te op, dieper het bosch in. Do regen
stroomt, ros en ruiter verdwijnen
soms in eon waterbel. Ik ben doornat,
tot op do huid. Do vervloekte Argon-
uen-regon stoort zteh niet aan eon
regenjas en ik lijd kou.
Dit is geen bosch voor menschen.
Het hooft drie verdiepingen. Hoog©
boomen, meestal eikon, hter en daar
dan hot kleinere hout, jonge eikon,
beukon, berken, elzen, dicht tegen e1-
kaar en daaronder het kreupelbosch,
bramen, dorems, varens, brem, slin
gerplanten, een natuurlijke draadver
sperring van het gemeenste soort. Het
is oen bosch voor een harigen, goril-
la«achtigen bosc'hduivei, die met zijn
knuppel in de hand door het kreupel
bosoh kruipt. Do mensch betreedt
het bosoh met angst in het hart.
Hot doorweekte paard strekt zijn
glimmende schenkels uit, tast door
modder en water. Tusschenboide
we ra het uitgespannen, dari rijden
we vanzelf over wankelende rails
naar beneden. Vervolgens weer berg
op. Is het mogelijk, <fat het nog har
der gaat regenen? Ja, waarachtig, het
is nog mogelijk. We rijden in een wa
terhoos.
Een transport komt ons tegemoet.
De mannen 6taan overeind in den wa
gon. Ze zijn vermoeid en uitgeput-
Hun armen en hoofden zijn verbon
den. Het zijn gewonden uit de loop
graven. Het bosch vreet en vreet. Het
vreet dagelijks menschen. Eén ligt er
met een paardendeken toegedekt Men
onderscheidt slechts de vormen van
den man. De regen striemt op de go-
wonden. Maar zij beikommeren zich
niets er om. De man onder den deken
beweegt zich niet. Hem kan de ragen
niets meer maken hij is dood,
Ons aard 'strekt die schenkels u't.
Het gaal berg-op. Natte twijgen
sproe'en hun water over ons u't. Hot
rommelt in het bosch. De inslaande
granaten kraken als donderslagen.
Een half uur duurt onze tocht, e
uur. We stappen uit en schudden ons
als honden, die uit het water komen.
We gaan dwars door het bosoh. De
wegen zijn h'er met knuppels gopia-
veid. De eene knuppel ligt netjes
naast den auderen. Zorgvuldig 4verk,
andera kon men hier geen stap doen.
Granaatkraters, stuk gescholen boo
men. eiken ran de dikte ran 'n man,
die door een granaat in het midden
getroffen, gevallen zijn, zo liggen
daar nu te sterven. Het zijn merk
waardige hunnebedden, midden in het
bosch, heuvels van 6teen en aarde.
Bekijkt men ze van nabij, dan zijn
het batterijen. De kanonnen staan er
in. Fatsoenlijk kaliber. Zo schieten
glad weg door loof en twijgen heen.
We gaan op een hunnebod af en krui
pen in do aarde. We kloppen aan en
treden binnen. Hier brandt een hang
lamp, ofschoon het elf uur '«morgens
is. Een man in een wollen vest ont
vangt ons. Hier wonen gonie-officte-
re. Menschen ran do were'd. Zij heb
ben een goed humeur, cognac en een
heerlijke, warme kachel, die onmid
dellijk begint te sissen, als men 'n
haar buurt komt. Daar gaat de tele
foon. Iien onderaardsöhc gang in
loopgraaf zoo en zoo? Wordt voor ge
zorgd.
Het giet nog steeds Somber en hui
veringwekkend ruischt liet bosch? Het
is con bosch uit de onderwereld, ver
vuld van een gruwelijk, ongekend ge
raas Het hoest met den sohrikwekken-
den hoest van een demon, die in de
kloven huist. Reusachtige spechten
kloppen. Men hoort 6lag©n aJs van
een zwaren smeedhamer, die niet door
menschen, maar door cyclopen be
diend wordt. Ze vloeken bij het weik,
roepen en maken geraas. Tusschen
boide nemen zij een bijl en elaan één.
twee. in de staalharde stammen der
eiken, zoodat do bergen er van weer
klinken. Krakend valt de edik om.
Men hoort hoe de cyc'opc-n de eiken
kn'ikiken tusschen hun vuisten, on ze
in 't vuur werpen, dat 't knettert- Dat
alles hoort inen heel nauwkeurig.Maar,
men ziet den één-oogige niet. Nu en
dan glijdt een spookvogel onzichtbaar
en k'ogend over.het bruisende woud.
Het is een granaat
Ja waarachtig, gezellig dit bosch
niétl
Uit het kreupc'hout komt een
mensch te voorschijn. Zijn schoenen
tien vol klei. Zijn klseren zijn nat
en vies. Aan zijn gordel hangen fies-
schen en zakken en leeren tas-
schen, op zijn rug het geweer. Zijn
gezicht is zwartbruin, vies, en ver
woord. Het is een soldaat, die uit de
loopgraven komt Het echte Argon-
nen-tyj>e. Het Argonnen-type groet
zoo terloops, grinnikt als hij aange
roepen wordt en verdwijnt in den re
gen. Zij zijn het, die het heteoh toe
takel maken, geen cyclopen, maar
kleine menschen. Plotseling houdt het
op to regenen. Warm breekt de zon
door de wolken.
Vervolgens verte'1 Kellermann hoe
hij uit den top van oen boom het ter
rein overziet.
Daar ginds ligt de hoogte van Vau-
quois, tol aan den rug behoort zij ons
Diölit daarachter ligt de Franschman.
In het dal het dorp Boureuilles. Met
het b'.oote oog ziet men de draadver
sperringen van de Franechen. Ze lig
gen in bet dal achter het dorp. Rechts
eohter boven hel bosch ligt de be
roemde hoogte 285, die on zo dapperen
acht dagon geleden bestormd hebben.
De hoogte is bruin en kaal Het is
den menschen bier gelukt het bosch
over een groote uitgestrektheid uit te
roeien. Dè boomen zijn verpletterd,
liggen door elkaar, verkoold en ver
splinterd, het kleine hout is geheel
verdwenen. De aarde is omgewoeld.
Loopgraven, sappen, kraters van ont
ploffingen. De heuvel is in honderd
spleten gebarsten. Een machinegie-
weer blaft. De geweren hoesten. Zon
der ophouden wordt daarginds ge
vochten. Een zwaar kanon vuurt. Het
is als een donderslag. En de echo
raast door de ravijnen. Snuift de
lucht eens in. Ruikt go het niet? Het
ruüct a's in de gangen van ©en hospi
taal. Het ruikt naar chloor en alle mo
gelijke dingen. Dit heb ik reeds
merkt, toen we het bosch naderden.
Dit heele bosch heeft deze merkwaar
dige geur aangenomen. Het is afkom
stig van de gasbommen der Fran-
schen, van do gassen der voortdurend
inslaande granaten,van de groote gra
ven die mot chloorkalk bestrooid zijn.
VreeseHjk, afgrijselijk moet het er
hier toegegaan zijn. Het bosch heeft
zijn geschiedenis. En zij ia verschrik
kelijk a's de geschieden ia van wiide
zeeën Thans nog vindt men in het
kreupelhout verstrooid lijken en ge
raamten. Men ziet in het kreupe*-
bosch een soldaat niet het geweer in
aanslag. Mon roojit hein toe en hij
antwoordt niet. Hij is dood en door
de doorns in zijn laatste houding
vai&tgohouden. Men moest zich een
weg banen ais hi een tropisch woud.
Men werd van nabij beschoten en zag
goen vijand. De Fransclunan zat bo
ven in de boomen met machinegewe
ren. Men hoorde den vijand spreken,
do officieren beve'en geven, maar
men zag niets. Volmaakt niets. Men
groef zich tegenover eikaar in den
grond, schoot met machinegeweren
m het dichte kruid om lucht te krij
gen, drong voorwaarts, de vijand
trok zich tien pas terug en do oud#
geschiedenis begon weer. Het was
een Indianen-oorlog. En de Argonnen
vormen een afzonderlijk hoofdstuk in
do geschiedenis van dezen veldtocht.
Hier waren geen jiauzen, geen rust
hier werd verbitterd gevechten dagen
nacht, ve'e maanden lang en het wa
ter in do loopgraven stond dikwijls
tot aan het m'ddo!. Op vele j>iaatsen
ligt men tien pas van elkaar, een
luid gesproken woord 'boteekeiit do
dood. Handgranaten, onderaardrohe
mijnen en werpmijnen
EEN AFSCHEIDSBRIEF VAN EEN
FRANSCH OFFICIER.
Na de jongste gevechten hij Mot ze-
ral is de daarbij' gesneuvelde reserve
luitenant Malavieille, een jong onder
wijzer, in een dagorder eervol ver
meldt:
Tegelijk met het doodsbericht kre
gen de ouders den laatsten brief van
hun kind.
Hij schroef daarin o.a.:
...Morgen zal het gebeuren; rnijn
compagnie is aangewezen voor een
aanval en daar men nooit weet wat
geschieden kan, heb ik van allen af
scheid willen riemen vó5r hel onbe
kende te ge moet te gaan. Ik ben heel
bedaard, zelfs vol vertrouwen. Ik heb
u reeds drie of vier zulke brieven ge
schreven als deze, maar goen enkele
l>elioefde verzonden te worden. Maar
je kunt nooit weten, niet waar?
Vanmorgen kwam de brigadegene
raal. Hij heeft den troep toegespro
ken. En in strijd met alle disciplirio
hebben de soldaten hem toegejuicht
en geroepen: „Bravo, generaal, wij
zullen overwinnen, u kunt op ons re
kenen". De oude verwijderde zich met
Lranen in do oogen en riep ons toe:
„Au revoir mes onfants et merci
Ook ik had de traxren m i>ijn oogen
Oh, liet was een grootsch oogen-
blik. En de ouwe zal over ons tevre
den zijn, dét verzekor ik u Wij heb
ben volkomen vertrouwen in hem.
Trouwens, de voorbereiding, is goed
geweest en het oogesnblik is geschikt
oor den aanval niettegenstaande
do kerels veertig dagen in touw zijn
geweest, is hun moreel prachtig. Wij
zullen met één sprong ar op zitten en
den vijand klein krijgen.
Ik ben zeer kalm. Ik zal als steeds
rnijn plicht doen. Sneuvel ik, dan
kunt u gerust zijn: ik zal vallen als
een goed soldaat u zult aan mij
kunnen denken met rust in do zïeL
Indien ik val, dan zal ik vallen met
het gelaat naar den vijand gekoerd,
zonder klacht, in het volk bewustzijn
van mijn kracht en mot mijn wil. Do
oorlog, dien wij voeren, is wel waard,
dat men op die wijze sterft. Ik roken
erop, dal mijn broers Robert on Hen
ri mij zullen wreken.
VOOR DE BLONIE-LINIE.
Een oorlogscorrespondent \an het
„Berliner Tageblatt" in het oosten
schrijft
Voor Soohaczow naderden onze
voorste loopgraven de Bzoora. Aan
den overkant 'agen do Russen tegen
de hellingen, waarop de stad Ifgt De
ze nabuurschap was voor bekie par
tijen wfter onaangenaam De Bzoera-
brug van Soöhaczew ie natuurlijk ver
nietigd. Over öon liouten brug kwa>-
men wij op den rechteroever en ver
der in de stukgeschoten stad Goen
huis is hiar heel gebleven. Oosten
rijksche mortieren hebben de huizen
onbewoonbaar gemaakt voor de Rus
sen. In de diepe loopgraven echter,
die de oon achter den ander door het
westen van do stad loopen, zat de
vijand goed geborgen. De stolling wua
reeds van nature zoo «lork, dat men
tiaar gerust onhmeembaar kon no©
men. De Russische bezetting moet ver
bluft geweest zijn ,toen zij bevel kreeg
oer. dergelijk bolwerk zond«r tegen
stand te ontruimen.
Ten noorden van Soohaczew h1©L
den de Russen den linkeroever var.
de Bzoora beort tol aan den Weichsel,
tegenover Wyszogrod We reden tot
aan de Russische loopgraven bij Ka
rnton. dicht bij den mond van de
Bzoera. Ook hier waren loopgraven
en steam punt. en uiterst sterk beven-
figcL De Russische infanterie was
door vaste rugdekkingen tegen de
splinters van de achter hen barston
de granaten volkomen gedokt. Het
zou nauwelijks mogelijk geweest zijn
ze hier door eon stormaanval t© ver
drijven. De Duitsche loopgraven bij
Kamion liepen langs de helling van
een zandheuvel. Het. aanleggen van
deze stelling in het drog©, gele duin
zand moet hard werk geweest zijn. De
FEUILLETON
Het Raadsel van
den Nacht.
door EMIL PESCHKAN.
(Geautoriseerde Vertaling).
8)
En ook aan Ottilia dacht ik nu on
ophoudelijk, ik gevoeld© telkens in
au ij n binnenste de behoefte om haar
bij te slaan. Zij zou dit zoker geens
zins verlangen, want geen schaduw
van schuld kon haar treffen, men
zou dadelijk inzion dat men zich ver
gist had en haar de vrijheid terug
geven. Waarom was dit echter tot
nu toe nog niet gebeurd, waarom
zag men haar niet meer, waarom las
men niet in de couranten, dat zij
ontslagen was van rechtsvervolging?
Ik keek telkens in de couranten
daarnaar, en ging iederen dag, zoo
dikwijls ik daartoe de gelegenheid
had, naar huis, in do hoop iets van
haar to hooren, maar altijd tever
geefs, zij was nog steeds in de ge
vangenis.
Eindelijk, den dorden dag, vertel
de een journalist mij, dat zij ontsla
gen was. omdat men goen schuld bij
huar kon vinden. Toen ik thuis
kwam zag ik ecu dienstman van den
Volksbond voor de deur staan, die
bezig was het een eu onder op een
nandkar te laden.
Is juffrouw Wanjek thuis T
vroeg ik.
Neen, luidde het antwoord,
en zij komt hier ook niet meerzij
hoert mij Last gegeven al wat van
haar is mede to nemen.
En waar moet u het brengen?
Op MariahuLp.
Moet u het adres geheim hou
den
De man dacht even na ©n ant
woordde toen
Z© heeft mij dat niet gezegd en
trouwens op het politiebureau weet
men het loch. Hot is Egi'diusstrasze
113.
Ik was bLij, dot ik den dienstman
getroffen had, want het besluit stond
nu bij mij vast, haar te gaan bezoe
ken. Ia haar toestand kon het haar
slechts welkom zijn, dat iemand
haar kwam bezoeken en ik wjlde al
les doen wat ui mijn vermogen was
om haar te heipon.
Het was nu echter al wat laat,
want zij wü3 zekor nog met de ver
huizing bezig en ik wilde niet'dat zij
mij voor indringend zou beschou
wen, maar den volgenden dag kon
ik evenmin naar haar toegaan, van
daar dat er weer vier-en-twintig uur
verliepen, vóór ik gevolg kon geven
aan mijn voornomen, en toen ik ein
delijk op weg was naar de Egidius-
strasze, liep ik bijna even hard als
epn ongeduldig© minnaar, hoewel ik
ui mijn hart nochtans niets dan zui
ver menechlievende gevoelens koes
terde.
No. 113 is ©en oud, ik had bijna
gozegd bouwvallig huis, dist in geen
vergelijking kon komen met Bucb-
feldstrasze No. 89. Een sombere,
vervelooze voordeur, oen binnen
plaats vol smerige kinderen, trappen
waarop een vinger dik stof lag en
een groote vestibule met zóóveel deu
nen, dat men niet begrijpen kon, hoe
er zulk een groot auntal kamers in
zoo n klein huis gevonden kunnen
worden.
Eén der vrouwen, die aan de voor
deur stonden te praten, had mij ge
zegd, dat Ottilie kamer No. 19 vnn
de tweede étage bewoonde. Ik klopto
'daar aan en d© vrouw, die mij open
deed. vroeg mij op barschcn toon,
wat ;k van Ottilie moest hotibon.
Mijn naam is Dr. Walprecht,
antwoordde ik, en ik woon Bucti-
feldsliueze No. S9. Ik heb de treurig©
zaak bijgewoond, die daar i© voorge
vallen juffrouw Wanjek kent mij
haar ongeluk doet mi] innig leed, en
ik wil haar gaarne helpen voor zoo
veel ik kan. Ik ben jurist-advocaat,
nrsschlen kan ik hanr met rua'd bij
staan. Met de politie heb ik, op mijn
woord van eer, niets uït te staan.
De vrouw lachte even en wilde ant
woorden, maar op hetzelfde oogen-
blik ging er een deur open, Ottilie
keek naar buiten en verzocht mij
toen binnen te komen.
Zij zag er ellendig uit, bleek, en
met zwarte kringen onder de oogen.
Zij was nu geenszins meer het lief
lijke beeld dat mij nog altijd voor
oogen zweefde, maar een urm, ver
vallen schepseltje. Mijn hart deed
nui pijn tocn ik haar aanzag en tk
was geheel vervuld van medelijden.
Het is niet voor de politie, dat
ik mij schuil houd, maar alleen voor
do vele menschen die mij komen be
zoeken, zei ze.
Maar die komen toch omdat zij
medelijden met u hebben en <lat
moet u mijns inziens niet onaange
naam zijn, antwoordde ik.
Zij schudde treurig het hoofd, zeg
gend©
Misschien is dit wel het geval,
maar er zijn toevallig alleen verve
lende. nieuwsgierige menschen ge
komen. U kunt niet gelooven, boe
dat mij hindert. De eerste bijvoor
beeld, die zich liet aandienen, was
een photograaf, die mij vijftig gul
den bood ale hij mijn portret mocht
maken en verkoopen. Daarop oen
ander, die rnijn hiographt© wilde
sphrijven. De directeur yan een zang
club bood mij 200, later zelfs 300 gul
den 'smaands, als ik lid van zijn
gezelschap wilde worden. Ik zei hem
echter, dat ik in 't geheel niet zingen
kon. „Dat maakt niets ui-t", beweer
de hij. „binnen tien minuten leer ik
u eexi lied en ho© u bet zuigt doet
niets ter zake.'' En daarop verzocht
ik mijn vriendin, niemand, meer tot
te hrteu. Zij heeft mij een paar dn
gen bij zich genomen was Gerhaidt
nu maar vrij, vvuut hier kan Ik in
geen geval blijven.
En waarom niet? vroeg ik.
terwijl ik gehoor gaf aan haar uit-
noodiging. om op een stoel bij het
venstér plaats te nemen.
Omdat ik iets verdienen moet
om in het teven te blijven, en dal
kan ik niet meer. Ach. qphud toch
niet het hoofd, tiet teven is treurig,
dat heeft Gerbardt mij trouwens dik
wijls genoeg gezegd. Ik was in een
winkel op de markt in een goede
bolrekkirig, ik meende werkelijk al,
dat rnijn goedo dagen nu waren aan
gebroken. dat ik een weinig zon kun
nen overleggen, en nu heeft men mij
ontslagen, liet waren zulke beste
menschen en ze waron mij ook goed
gezind. Zij zeiden mij ook, dat zij
geen oogonblik aan mij hadden ge
twijfeld, maar dnt ik zelve wel moest
inzien dat ze mij nu niet langer kon
den houden. Ik poogde een andere
betrekking te krijgen, maar toodra
ik mijn naam noemde, ging men niet
op mijn aanvraag in. omdat ze bung
waren met de politie in aanraking
to komen. En niet alleen mijn naam
is een bezwaar, maar er zijn bovon-
dien ook nog zooveel menschen, die
mij kennen en telkens blijven ze mij
op de straat staan nakijken. Geef
mij dus raad. beste mijnheer Wal
precht, wat jk doen zal zoolang Ger-
nardt nog niet vrij ie.
U zult geduld moeten hebben,
antwoordde ik. ik denk niet,
dat inen den heer Pront nor uil het
vóórarrest zal ontslaan en het kan
nog lang duren, eer de zaak voor
komt.
Zij zag mij opmerkzaam aan en
haar oogen werden vochtig, toen rij
hernam
Zou men hem dan toch werke
lijk voor het gerecht brengen? Hij ie
immers beslist onschuldig. Maar
men zal hem toch zeker vrijspro
ken
Gelooft u dan niet, dat de heer
Pranlner zonder uw weten in ken
nis is gekomen me: gevaarlijke
menschen, dat hij wellicht in een
valstrik is t©r«cht gokomen
Zij kreeg nu eensklaps een hoog
rood© kleur.
(Wordt vervolgd)-