De Europeesche Oorlog. TWEEDE BLAD. HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 4 AUGUSTUS 1915 Op het Westelijk Oor.oysveld. D u i t c h staf bericht „Do bij Iloogo <loor de Duitschers vermeesterde Engelsclie stelling is, in strijd met het officieels bericht van den Engelschen opperbevelheb- J>er. geheel, in Dultscho handen. In Champagne hehben de Duit- schers. na met goed gevolg mijnen te hebben doen springen, ten westen van Perthes en van Souain de mijn- kraters bezet. Jn Argonnc .hebben de Duitschers ten N.W. va® Four de Paris eenige Joopgraven genomen en daarbij 60 gevangenon gemaakt. Bij een bajo net-aanval hebben zij in het geheel 4 officieren en 163 man govangon ge nomen en 2 machinegeweren buit gemaakt. In de Vogezen hobben de Duit schers bij de gevechten Zondagnacht een klein deel van een loopgraaf bij den Schratzmannele (tusschen den l.insekopf en den Barrenkopf) aan do Fransch.cn verloren. Op den Lin- gekopf hehben de Duitschers een tij dens de gevechten van Zondag en Maandag volkomen in elkaar gescho ten loopgraaf niet weer bezet. Een tijdens een onweer losgesla gen Fronscho kabelballon is tan N.W. van Elain in Duitsche handen gevallen." Fransch communiqué: „In Artois rond Souche® levendig handgranaat- on springbusgevec-hfc. Gedurende oen deel van den Maan dagnacht zijn er eenige granaten op Atreclit neergekomen. Op het plateau van Quennevière en in het Aisnedal eenige artillerie-actie. Soissons beschoten. In Argonne levendig infantorie-ge- vecht in het laatst van den Zondag nacht. In de streek van heuvel 213 hebben de Duitschers zich van een Fransche loopgraaf meester gemaakt, die hun door een tegon-aanval gedeel telijk weer ontnomen is. In den loop van Maandag hebben do Duitschers na gebruik gemaakt te hebben van brandende vloeistoffen een hevigen aanval op de Fransche loopgraven in do buurt van Maria- Thérèse gedaan. Zij slaagden er in vasten voet in een er van te verkrij gen. De Fransohen deden terstond een tegenaanval en hernamen het grootste gedeelte van het verloren ter rein. Do strijd werd gedurende den nacht voortgezet. De Duitschers hebben op do Maas- heuvels zondor succes tal van aan vallen gedaan. In Woëvre het gebruikelijke kanon vuur, maar heviger dan gewoonlijk. In de Vogezen is sedert Zondag een reeks gevechten geleverd voor de stellingen die do Fransche®. verover den op den Lingekopf, den Schratz- mfinnolo en den Barrenkopf. De Franse hen hebben zich van verschei dene Duitsche loopgraven meester maakt, den Duitschers zware verlie zen toegebracht en 50 krijgsgevange nen, tot twee verschillende regimen ten behoorendo, gemaakt, In den avond van Maandag hebben de Duitschers 'n aanval op de Fran sche stellingen op don Linten gele verd voor de stellingen, die do Fron- sc-hen stellingen op don Barrenkopf. Al die aanvallen zijn afgeslagen." Op het Oostelijk Oorlogsveld. D u i t s c h slafbcricht „Bij de gevechten in de streek van Mitau hobben de Duitschers 500 ge vangenen gemaakt. Ten Oosten van Ponieniecz hebben de Russen, na uit verscheidene stel lingen te zijn geworpen, hun tegen stand opgegeven en zijn in Oostelijke richting afgetrokken. Duitsche troe pen hobbc-n den weg Wobolnikl Subotsj tdeze weg loopt noord-zuid en ligt ten oosten van Pronieniecz) overschreden, 1250 gevangenen go- maakt en 2 machinegeweren ver overd. In de richting van Lomzu hebben de Duitschers terrein gewonnen en ongeveer 3000 Russen gevangen -ge maakt. .Voor het overige zijn op het Naref- front en voor Warschau betrekkelijk kleine gevechten met voor de Duit schers guns-tigen afloop geleverd. Op het Z.O. gevechtsterrein heb ben de Duitscho troepen van Von Woyrsch de brugge hoofdstelling op den Oostei ijken oever van den W'eich- sel uitgebreid en 750 man gevangen gemaakt. De tot datr-elfd© leger be- hoorande Oostenrijksch-IIonguarscho troepen onder generaal Von Ivdveas hebben voor het westelijk front van Ivvangorod een belangrijk succes be haald, 2300 gevangenen gemaakt, 32 kanonnen (vv.o. 21 zware) en 2 mor tieren vermeeeterd. Tegenover te?t leger van Von Mackensen hebben de Russen ook Maandag op de linie Nowo Alexan dra aLencznaZalin (ten (noorden van Cholm) stand gehouden, 's Na middags is echter de Russisohe linie ten oosten van Lenczna en ten noor den van Cholm doorbroken. In ver band daarmee "zijn de Russen des nachts op een groot deel van dat front begonnen hun stellingen te ontruimen. Slechts op enkele punten bieden zo nog tegenstand, Ten oos ten van Lenczoa hebben de Duit schers Maandag 2000, tusschen Cholm en de Boeg Zondag en Maan dag 1300 gevangenen gemaakt en verscheidene machinegeweren ver- meeste rd." O o 81 e n r ij k s c li stafberioht ,,De gevechten tusschen Weichsel en Boeg zijn ook Maandag den goh ce len dag met onverminderde hevigheid voortgezet en hebben weder tot suc cessen aan den DuRsch-Oostenrijk- schen kant geleid. Nadat het Russische front bij Lenczna en ten N.W. van Cholm was doorbroken, zijn de Russen Dinsdagochtend vroeg bijna overal uit de Maandag hardnekkig verdedig de linies teruggetrokken. Oostenrijk- schfi troepen vervolgen ben en hebben Lenczna genomen. De ten wsten van Iwangorod inge graven Russen hebben onder den indruk van do Oostenrij-ksche over winning op 1 Augustus hun Unies voor het grootste deel naar den ves tinggordel teruggetrokken. Ten N.W. van Iwangorod zijn de Duitschers na met goed gevolg be kroonde gevechten -het broede bosch achtige terrein, dat aan den We'eh- sei grenst, doorgetrokken. In OostJGaliciÖ is de toestand on veranderd." Volgens een bericht uR Sofia aan de „Aa Est" heeft generaal Radko Dimilxief, gewezen Bulgaaisoli minis ter, die in Russieohen d'enst was ge treden, het commando over zijn voor malig leger, dat hij had moeten opge ven wegens een ori-ge'ukkig geweide campagne, weer op zich genomen, met de opdracht Iwangorod te ver dedigen en een n'teuvv plan voor het oliens'ef u't te werken. De militaire deskundige van het „Alg. Handelsblad" schrijft De langzame terugtocht dor Rus sische legers kan eon gevaar wor den. dat tot dusver, volgens de be richten, de grootvorst wilde voorko men. Met zekere instemming wordt in de Engelsche bladen gewezen op de voortgezette verdediging van de lijn Blonie—Gora Kalwarije, voor War schau. Maar tegelijkertijd blijkt uit de Duitsche en Russische berichten, dat het gevaar voor afsnijding van een -belangrijk deel der Russische strijdmacht grootcr wordt, naarmate de terugtocht langer wordt uitge steld. Terwijl nog een belangrijke troe- pomnacht om en in Warschau stand houdt en de gehoele strook tusschen den Naref en den Weiclisel, van Os trolenka tot Iwangorod, nog wordt verdedigd, zien wij de Duitscho en Oostenrijksche troepen reeds over Lublin en Cholm voortrukken, de Boeg overschrijden bij Dubienko en Wladi'mir Wolynsk en, volgens het Russische logerbericht, strijden aan dqn straatweg van Trawnik naar Wlodawa. Dat wil zeggen, dat in het zuiden de legers van Von Mackensen snei oprukken, om te pogen, vóórdat de Russen er zijn, de overzijde van de Boeg te bereiken en Wlodawa te be zetten. Dat dit gelukken zal, is natuurlijk niet zekermaar de snelheid waar mede de legers, vooral in het zuiden oprukken, en de positie, zooals die uit de mededeeling van de plaats namen duidelijk wordt, wijzen op een beweging van Von Mackensc-i's lezer, om te zorgen aan de oostelijke oevers van do Boeg en benoorden het gevaarlijke, moerassige gebied van de Pripjet te koinon. In het noorden gaat de opmarsch niet zoo snelmaar het 'Duitsche be richt, dat Mittau genomen is, waar door het eindpunt van do spoorwe gen naar Riga en naar Dunaburgin Duitsche handen viel, ls zeer belang rijk. Te meer, daar Von Below's leger in liet zuiden van dien sector, ooste lijk van Ponewiesj, steeds meer voortdringt. Dit is de strategische omtrekking van het Russische leger. De om trekking var. Warschau gaat langzaam, maar gestadig voort. De Duitsche legers voor do lijji Blo nieGora KaJwarya haasten zich niet, want uit het noorden komen de troepen, die op verschillende pun ten den Naref overtrokken, en uit het zuiden die, welke reeds aan den oostelijken oever van den Weichsel strijden, en die reeds tot Mazoio- ietsj zijn opgerukt. Het aantal gevangenen, in de af- geloopen drie maanden, door de Duitsche en Oostenrijksche legers ge maakt, bedraagt, nu reeds 634.996, hot aantal kanonnen, die buitge maakt werden, 395. Do „Times" geeft de volgende opgave In Mei 269.732 gevangenen, 251 kanonnen in Juni194,521 gevange nen, 93 kanonnen in Juli170.743 gevangenen, 51 kanonnen, totaal 634.996 gevangenon en 395 kanonnen. (Alleen Duitsche opgave). Op het Zuidelijk Óor'ogstooneal. Oo s t e n r ij kscii stefberioht „In de kuststreek "is het Maandag van de Ivrn tot het bruggehootd van Gürz bijna overal rustig gebleven. Bij Polazzo hebben sterke Ita'laan- sche strijdkrachten opnieuw aanval len gedaan op den plateaurand. Vijf maal hebben de Italianen stormgo'oo- pen tegen -de Oostenrijksche infante rie, die ten oosten van Polazzo on op do Monte Dei Set Bus! heldhaftig stand hield.Telkenmale zijn do aan vallen door de taaie verdedigers na fel'e gevechten afgeslagen. De Italia nen hebben zware verhezen goleden. Versterkingen die zij samentrokken om nogmaa's te stormen zijn door 't goed gerichte vuur der Oostenrijksche artillerie verstrooid. Tijdens deze geveohten lagen de andere sectoren van het plateau on der sterk Itaiiaansch geschutvuur. Aan de Karinthische grens hebben de Italianen bij d.olilen mist een stormaanval tegen den Gellonkofel (ten oosten van de Plücken) -beproefd, die volslagen is inis'uikt. In het gebied van de Monte Cfts- tallo is oon Oostenrijksche offiriens- putrouiü© gestuit op een IlaÜaaneehe afdeeRng van een 60 man, die in een korte schermutseling 29 man heeft verloren." Italia an sch stafberiaht: „Italiaanscho watervliegtuigen on dernamen Zaterdagavond een nieu wen tocht naar Riva, wierpen met uitstekende resultaten bommen en slaagden er vervolgens in, zich aan het levendig geweervuur van de Oos tenrijkers te onttrekken. Zondagmorgen loste zwaar geschut der Italianen schoten, die niet zonder uitwerking bleven, op hot station Re- verete, waar Italiaanscho verkenners de aankomst van treinen met troepen meldden. In het Cadora-dal hebben de Itali anen, toen de dikke mist van do laat ste tien dagen was opgetrokken, met nieuwe intensiteit het vernielend vuur op de versperringen van Bovcn-Gor- devole, Boven-Boito, Lanoro en Sooten lierv at. De strijd in Karinthiè boekstaaft eeii nieuwe sch i tierend o episode met de verovering van den MedotUvberg noord-oostelijk van Cima Guestaltra. Do Oostenrijkers hadden zich daar zeer versterkt en beschikte®, ook over den krachtdadigen steun van de na burige batterijen. De cor.ige toegangs weg tot den top was een steile stroorn- bedding. Na een langdurig gevecht met afwisselende kansen slaagden Italiaansche Alpenjagers, gesteund door het krachtige en welgemikte vuur van de artillerie, achter hen op gesteld, er in, de Oostenrijkers te ver drijven. Toen dezen versterkingen hadden ontvangen, ondernamen zij vervol gens een aantal malen hevige tegen aanvallen, maar in den avond was de betwiste top in Itaiiaansch bezit. Ook ondernamen do Oostenrijkers aan het Karstplateau, nadat zij in den nacht van 30 op 3! Juli door ver scheiden demonstratieve bewegingen hadden beproefd de aandacht der Italianen af te leiden, tegen het aan breken van den dag en met groote troepenmachten een aanval op den Sef Busi-berg. Nadat Italinansche Infanterie door haar vuur do kracht van. den aanval had gebroken, ging zo over tot een krachtigen tegenaan val op hot front en op de flank van do Oostenrijkers, die werden terugge slagen en vluchtten. Ongeveer 150 ge vangenen, onder wie zes officieren, bleven in handen der Italianen. Uit hun verklaringen blijkt, dat de aanval word ondernomen door keur troepen, onder wie een regiment Kei- zorjagers, sedert kort op het gevechts terrein aangekomen, en dat bijna ge heel werd vernietigd." Verspreid Nieuws van de oorlogsvelden IN DE ARGONNEN. Kellermann vertelt in het „Berliner Tage/blatt" op k'eurige wijzo over de Argonnen, Het regende in stroomen. Het water wordt bij emmers uit de loodzwarte wolk-en geschud, die laag over de boaschen drijven. De boomen zwiepen in den wind en schudden waiervalten u't hun kronen. Do wogen zijn mod der. Beken vallen langs de hellingen. In de soldateidioten branden de ka chels. Het Argonnenwoud toont zijn waar gezicht Het ia een bosch als de Spes- sart, de Boheomsche wouden, eon bosch voor kolenbranders, rooverben- dan en wilde zwijnen. Het bosch heeft zijn geschiedenis, dat is zeker. Mon ging er binnen en verdween.Mon sloeg een kruis en was dood. In het kreupelbosoh 'ag do moordenaar op de loer. Er zijn hier plekken met merkwaardige namen. La fille morte, l'homme mort. Dat heeft wol zijn re- don. Dit sombere, rooversteven van 't bosch is echter een idylle bij tegen woordig vergcfleken, con herderstoo- nceUje. We klimmen in oen rolwagen. Een doorweekt paard met con doorweek ten ruiter er op, wordt er voor ge spannen en we rollen tegen do hoog te op, dieper het bosch in. Do regen stroomt, ros en ruiter verdwijnen soms in eon waterbel. Ik ben doornat, tot op do huid. Do vervloekte Argon- uen-regon stoort zteh niet aan eon regenjas en ik lijd kou. Dit is geen bosch voor menschen. Het hooft drie verdiepingen. Hoog© boomen, meestal eikon, hter en daar dan hot kleinere hout, jonge eikon, beukon, berken, elzen, dicht tegen e1- kaar en daaronder het kreupelbosch, bramen, dorems, varens, brem, slin gerplanten, een natuurlijke draadver sperring van het gemeenste soort. Het is oen bosch voor een harigen, goril- la«achtigen bosc'hduivei, die met zijn knuppel in de hand door het kreupel bosoh kruipt. Do mensch betreedt het bosoh met angst in het hart. Hot doorweekte paard strekt zijn glimmende schenkels uit, tast door modder en water. Tusschenboide we ra het uitgespannen, dari rijden we vanzelf over wankelende rails naar beneden. Vervolgens weer berg op. Is het mogelijk, <fat het nog har der gaat regenen? Ja, waarachtig, het is nog mogelijk. We rijden in een wa terhoos. Een transport komt ons tegemoet. De mannen 6taan overeind in den wa gon. Ze zijn vermoeid en uitgeput- Hun armen en hoofden zijn verbon den. Het zijn gewonden uit de loop graven. Het bosch vreet en vreet. Het vreet dagelijks menschen. Eén ligt er met een paardendeken toegedekt Men onderscheidt slechts de vormen van den man. De regen striemt op de go- wonden. Maar zij beikommeren zich niets er om. De man onder den deken beweegt zich niet. Hem kan de ragen niets meer maken hij is dood, Ons aard 'strekt die schenkels u't. Het gaal berg-op. Natte twijgen sproe'en hun water over ons u't. Hot rommelt in het bosch. De inslaande granaten kraken als donderslagen. Een half uur duurt onze tocht, e uur. We stappen uit en schudden ons als honden, die uit het water komen. We gaan dwars door het bosoh. De wegen zijn h'er met knuppels gopia- veid. De eene knuppel ligt netjes naast den auderen. Zorgvuldig 4verk, andera kon men hier geen stap doen. Granaatkraters, stuk gescholen boo men. eiken ran de dikte ran 'n man, die door een granaat in het midden getroffen, gevallen zijn, zo liggen daar nu te sterven. Het zijn merk waardige hunnebedden, midden in het bosch, heuvels van 6teen en aarde. Bekijkt men ze van nabij, dan zijn het batterijen. De kanonnen staan er in. Fatsoenlijk kaliber. Zo schieten glad weg door loof en twijgen heen. We gaan op een hunnebod af en krui pen in do aarde. We kloppen aan en treden binnen. Hier brandt een hang lamp, ofschoon het elf uur '«morgens is. Een man in een wollen vest ont vangt ons. Hier wonen gonie-officte- re. Menschen ran do were'd. Zij heb ben een goed humeur, cognac en een heerlijke, warme kachel, die onmid dellijk begint te sissen, als men 'n haar buurt komt. Daar gaat de tele foon. Iien onderaardsöhc gang in loopgraaf zoo en zoo? Wordt voor ge zorgd. Het giet nog steeds Somber en hui veringwekkend ruischt liet bosch? Het is con bosch uit de onderwereld, ver vuld van een gruwelijk, ongekend ge raas Het hoest met den sohrikwekken- den hoest van een demon, die in de kloven huist. Reusachtige spechten kloppen. Men hoort 6lag©n aJs van een zwaren smeedhamer, die niet door menschen, maar door cyclopen be diend wordt. Ze vloeken bij het weik, roepen en maken geraas. Tusschen boide nemen zij een bijl en elaan één. twee. in de staalharde stammen der eiken, zoodat do bergen er van weer klinken. Krakend valt de edik om. Men hoort hoe de cyc'opc-n de eiken kn'ikiken tusschen hun vuisten, on ze in 't vuur werpen, dat 't knettert- Dat alles hoort inen heel nauwkeurig.Maar, men ziet den één-oogige niet. Nu en dan glijdt een spookvogel onzichtbaar en k'ogend over.het bruisende woud. Het is een granaat Ja waarachtig, gezellig dit bosch niétl Uit het kreupc'hout komt een mensch te voorschijn. Zijn schoenen tien vol klei. Zijn klseren zijn nat en vies. Aan zijn gordel hangen fies- schen en zakken en leeren tas- schen, op zijn rug het geweer. Zijn gezicht is zwartbruin, vies, en ver woord. Het is een soldaat, die uit de loopgraven komt Het echte Argon- nen-tyj>e. Het Argonnen-type groet zoo terloops, grinnikt als hij aange roepen wordt en verdwijnt in den re gen. Zij zijn het, die het heteoh toe takel maken, geen cyclopen, maar kleine menschen. Plotseling houdt het op to regenen. Warm breekt de zon door de wolken. Vervolgens verte'1 Kellermann hoe hij uit den top van oen boom het ter rein overziet. Daar ginds ligt de hoogte van Vau- quois, tol aan den rug behoort zij ons Diölit daarachter ligt de Franschman. In het dal het dorp Boureuilles. Met het b'.oote oog ziet men de draadver sperringen van de Franechen. Ze lig gen in bet dal achter het dorp. Rechts eohter boven hel bosch ligt de be roemde hoogte 285, die on zo dapperen acht dagon geleden bestormd hebben. De hoogte is bruin en kaal Het is den menschen bier gelukt het bosch over een groote uitgestrektheid uit te roeien. Dè boomen zijn verpletterd, liggen door elkaar, verkoold en ver splinterd, het kleine hout is geheel verdwenen. De aarde is omgewoeld. Loopgraven, sappen, kraters van ont ploffingen. De heuvel is in honderd spleten gebarsten. Een machinegie- weer blaft. De geweren hoesten. Zon der ophouden wordt daarginds ge vochten. Een zwaar kanon vuurt. Het is als een donderslag. En de echo raast door de ravijnen. Snuift de lucht eens in. Ruikt go het niet? Het ruüct a's in de gangen van ©en hospi taal. Het ruikt naar chloor en alle mo gelijke dingen. Dit heb ik reeds merkt, toen we het bosch naderden. Dit heele bosch heeft deze merkwaar dige geur aangenomen. Het is afkom stig van de gasbommen der Fran- schen, van do gassen der voortdurend inslaande granaten,van de groote gra ven die mot chloorkalk bestrooid zijn. VreeseHjk, afgrijselijk moet het er hier toegegaan zijn. Het bosch heeft zijn geschiedenis. En zij ia verschrik kelijk a's de geschieden ia van wiide zeeën Thans nog vindt men in het kreupelhout verstrooid lijken en ge raamten. Men ziet in het kreupe*- bosch een soldaat niet het geweer in aanslag. Mon roojit hein toe en hij antwoordt niet. Hij is dood en door de doorns in zijn laatste houding vai&tgohouden. Men moest zich een weg banen ais hi een tropisch woud. Men werd van nabij beschoten en zag goen vijand. De Fransclunan zat bo ven in de boomen met machinegewe ren. Men hoorde den vijand spreken, do officieren beve'en geven, maar men zag niets. Volmaakt niets. Men groef zich tegenover eikaar in den grond, schoot met machinegeweren m het dichte kruid om lucht te krij gen, drong voorwaarts, de vijand trok zich tien pas terug en do oud# geschiedenis begon weer. Het was een Indianen-oorlog. En de Argonnen vormen een afzonderlijk hoofdstuk in do geschiedenis van dezen veldtocht. Hier waren geen jiauzen, geen rust hier werd verbitterd gevechten dagen nacht, ve'e maanden lang en het wa ter in do loopgraven stond dikwijls tot aan het m'ddo!. Op vele j>iaatsen ligt men tien pas van elkaar, een luid gesproken woord 'boteekeiit do dood. Handgranaten, onderaardrohe mijnen en werpmijnen EEN AFSCHEIDSBRIEF VAN EEN FRANSCH OFFICIER. Na de jongste gevechten hij Mot ze- ral is de daarbij' gesneuvelde reserve luitenant Malavieille, een jong onder wijzer, in een dagorder eervol ver meldt: Tegelijk met het doodsbericht kre gen de ouders den laatsten brief van hun kind. Hij schroef daarin o.a.: ...Morgen zal het gebeuren; rnijn compagnie is aangewezen voor een aanval en daar men nooit weet wat geschieden kan, heb ik van allen af scheid willen riemen vó5r hel onbe kende te ge moet te gaan. Ik ben heel bedaard, zelfs vol vertrouwen. Ik heb u reeds drie of vier zulke brieven ge schreven als deze, maar goen enkele l>elioefde verzonden te worden. Maar je kunt nooit weten, niet waar? Vanmorgen kwam de brigadegene raal. Hij heeft den troep toegespro ken. En in strijd met alle disciplirio hebben de soldaten hem toegejuicht en geroepen: „Bravo, generaal, wij zullen overwinnen, u kunt op ons re kenen". De oude verwijderde zich met Lranen in do oogen en riep ons toe: „Au revoir mes onfants et merci Ook ik had de traxren m i>ijn oogen Oh, liet was een grootsch oogen- blik. En de ouwe zal over ons tevre den zijn, dét verzekor ik u Wij heb ben volkomen vertrouwen in hem. Trouwens, de voorbereiding, is goed geweest en het oogesnblik is geschikt oor den aanval niettegenstaande do kerels veertig dagen in touw zijn geweest, is hun moreel prachtig. Wij zullen met één sprong ar op zitten en den vijand klein krijgen. Ik ben zeer kalm. Ik zal als steeds rnijn plicht doen. Sneuvel ik, dan kunt u gerust zijn: ik zal vallen als een goed soldaat u zult aan mij kunnen denken met rust in do zïeL Indien ik val, dan zal ik vallen met het gelaat naar den vijand gekoerd, zonder klacht, in het volk bewustzijn van mijn kracht en mot mijn wil. Do oorlog, dien wij voeren, is wel waard, dat men op die wijze sterft. Ik roken erop, dal mijn broers Robert on Hen ri mij zullen wreken. VOOR DE BLONIE-LINIE. Een oorlogscorrespondent \an het „Berliner Tageblatt" in het oosten schrijft Voor Soohaczow naderden onze voorste loopgraven de Bzoora. Aan den overkant 'agen do Russen tegen de hellingen, waarop de stad Ifgt De ze nabuurschap was voor bekie par tijen wfter onaangenaam De Bzoera- brug van Soöhaczew ie natuurlijk ver nietigd. Over öon liouten brug kwa>- men wij op den rechteroever en ver der in de stukgeschoten stad Goen huis is hiar heel gebleven. Oosten rijksche mortieren hebben de huizen onbewoonbaar gemaakt voor de Rus sen. In de diepe loopgraven echter, die de oon achter den ander door het westen van do stad loopen, zat de vijand goed geborgen. De stolling wua reeds van nature zoo «lork, dat men tiaar gerust onhmeembaar kon no© men. De Russische bezetting moet ver bluft geweest zijn ,toen zij bevel kreeg oer. dergelijk bolwerk zond«r tegen stand te ontruimen. Ten noorden van Soohaczew h1©L den de Russen den linkeroever var. de Bzoora beort tol aan den Weichsel, tegenover Wyszogrod We reden tot aan de Russische loopgraven bij Ka rnton. dicht bij den mond van de Bzoera. Ook hier waren loopgraven en steam punt. en uiterst sterk beven- figcL De Russische infanterie was door vaste rugdekkingen tegen de splinters van de achter hen barston de granaten volkomen gedokt. Het zou nauwelijks mogelijk geweest zijn ze hier door eon stormaanval t© ver drijven. De Duitsche loopgraven bij Kamion liepen langs de helling van een zandheuvel. Het. aanleggen van deze stelling in het drog©, gele duin zand moet hard werk geweest zijn. De FEUILLETON Het Raadsel van den Nacht. door EMIL PESCHKAN. (Geautoriseerde Vertaling). 8) En ook aan Ottilia dacht ik nu on ophoudelijk, ik gevoeld© telkens in au ij n binnenste de behoefte om haar bij te slaan. Zij zou dit zoker geens zins verlangen, want geen schaduw van schuld kon haar treffen, men zou dadelijk inzion dat men zich ver gist had en haar de vrijheid terug geven. Waarom was dit echter tot nu toe nog niet gebeurd, waarom zag men haar niet meer, waarom las men niet in de couranten, dat zij ontslagen was van rechtsvervolging? Ik keek telkens in de couranten daarnaar, en ging iederen dag, zoo dikwijls ik daartoe de gelegenheid had, naar huis, in do hoop iets van haar to hooren, maar altijd tever geefs, zij was nog steeds in de ge vangenis. Eindelijk, den dorden dag, vertel de een journalist mij, dat zij ontsla gen was. omdat men goen schuld bij huar kon vinden. Toen ik thuis kwam zag ik ecu dienstman van den Volksbond voor de deur staan, die bezig was het een eu onder op een nandkar te laden. Is juffrouw Wanjek thuis T vroeg ik. Neen, luidde het antwoord, en zij komt hier ook niet meerzij hoert mij Last gegeven al wat van haar is mede to nemen. En waar moet u het brengen? Op MariahuLp. Moet u het adres geheim hou den De man dacht even na ©n ant woordde toen Z© heeft mij dat niet gezegd en trouwens op het politiebureau weet men het loch. Hot is Egi'diusstrasze 113. Ik was bLij, dot ik den dienstman getroffen had, want het besluit stond nu bij mij vast, haar te gaan bezoe ken. Ia haar toestand kon het haar slechts welkom zijn, dat iemand haar kwam bezoeken en ik wjlde al les doen wat ui mijn vermogen was om haar te heipon. Het was nu echter al wat laat, want zij wü3 zekor nog met de ver huizing bezig en ik wilde niet'dat zij mij voor indringend zou beschou wen, maar den volgenden dag kon ik evenmin naar haar toegaan, van daar dat er weer vier-en-twintig uur verliepen, vóór ik gevolg kon geven aan mijn voornomen, en toen ik ein delijk op weg was naar de Egidius- strasze, liep ik bijna even hard als epn ongeduldig© minnaar, hoewel ik ui mijn hart nochtans niets dan zui ver menechlievende gevoelens koes terde. No. 113 is ©en oud, ik had bijna gozegd bouwvallig huis, dist in geen vergelijking kon komen met Bucb- feldstrasze No. 89. Een sombere, vervelooze voordeur, oen binnen plaats vol smerige kinderen, trappen waarop een vinger dik stof lag en een groote vestibule met zóóveel deu nen, dat men niet begrijpen kon, hoe er zulk een groot auntal kamers in zoo n klein huis gevonden kunnen worden. Eén der vrouwen, die aan de voor deur stonden te praten, had mij ge zegd, dat Ottilie kamer No. 19 vnn de tweede étage bewoonde. Ik klopto 'daar aan en d© vrouw, die mij open deed. vroeg mij op barschcn toon, wat ;k van Ottilie moest hotibon. Mijn naam is Dr. Walprecht, antwoordde ik, en ik woon Bucti- feldsliueze No. S9. Ik heb de treurig© zaak bijgewoond, die daar i© voorge vallen juffrouw Wanjek kent mij haar ongeluk doet mi] innig leed, en ik wil haar gaarne helpen voor zoo veel ik kan. Ik ben jurist-advocaat, nrsschlen kan ik hanr met rua'd bij staan. Met de politie heb ik, op mijn woord van eer, niets uït te staan. De vrouw lachte even en wilde ant woorden, maar op hetzelfde oogen- blik ging er een deur open, Ottilie keek naar buiten en verzocht mij toen binnen te komen. Zij zag er ellendig uit, bleek, en met zwarte kringen onder de oogen. Zij was nu geenszins meer het lief lijke beeld dat mij nog altijd voor oogen zweefde, maar een urm, ver vallen schepseltje. Mijn hart deed nui pijn tocn ik haar aanzag en tk was geheel vervuld van medelijden. Het is niet voor de politie, dat ik mij schuil houd, maar alleen voor do vele menschen die mij komen be zoeken, zei ze. Maar die komen toch omdat zij medelijden met u hebben en <lat moet u mijns inziens niet onaange naam zijn, antwoordde ik. Zij schudde treurig het hoofd, zeg gend© Misschien is dit wel het geval, maar er zijn toevallig alleen verve lende. nieuwsgierige menschen ge komen. U kunt niet gelooven, boe dat mij hindert. De eerste bijvoor beeld, die zich liet aandienen, was een photograaf, die mij vijftig gul den bood ale hij mijn portret mocht maken en verkoopen. Daarop oen ander, die rnijn hiographt© wilde sphrijven. De directeur yan een zang club bood mij 200, later zelfs 300 gul den 'smaands, als ik lid van zijn gezelschap wilde worden. Ik zei hem echter, dat ik in 't geheel niet zingen kon. „Dat maakt niets ui-t", beweer de hij. „binnen tien minuten leer ik u eexi lied en ho© u bet zuigt doet niets ter zake.'' En daarop verzocht ik mijn vriendin, niemand, meer tot te hrteu. Zij heeft mij een paar dn gen bij zich genomen was Gerhaidt nu maar vrij, vvuut hier kan Ik in geen geval blijven. En waarom niet? vroeg ik. terwijl ik gehoor gaf aan haar uit- noodiging. om op een stoel bij het venstér plaats te nemen. Omdat ik iets verdienen moet om in het teven te blijven, en dal kan ik niet meer. Ach. qphud toch niet het hoofd, tiet teven is treurig, dat heeft Gerbardt mij trouwens dik wijls genoeg gezegd. Ik was in een winkel op de markt in een goede bolrekkirig, ik meende werkelijk al, dat rnijn goedo dagen nu waren aan gebroken. dat ik een weinig zon kun nen overleggen, en nu heeft men mij ontslagen, liet waren zulke beste menschen en ze waron mij ook goed gezind. Zij zeiden mij ook, dat zij geen oogonblik aan mij hadden ge twijfeld, maar dnt ik zelve wel moest inzien dat ze mij nu niet langer kon den houden. Ik poogde een andere betrekking te krijgen, maar toodra ik mijn naam noemde, ging men niet op mijn aanvraag in. omdat ze bung waren met de politie in aanraking to komen. En niet alleen mijn naam is een bezwaar, maar er zijn bovon- dien ook nog zooveel menschen, die mij kennen en telkens blijven ze mij op de straat staan nakijken. Geef mij dus raad. beste mijnheer Wal precht, wat jk doen zal zoolang Ger- nardt nog niet vrij ie. U zult geduld moeten hebben, antwoordde ik. ik denk niet, dat inen den heer Pront nor uil het vóórarrest zal ontslaan en het kan nog lang duren, eer de zaak voor komt. Zij zag mij opmerkzaam aan en haar oogen werden vochtig, toen rij hernam Zou men hem dan toch werke lijk voor het gerecht brengen? Hij ie immers beslist onschuldig. Maar men zal hem toch zeker vrijspro ken Gelooft u dan niet, dat de heer Pranlner zonder uw weten in ken nis is gekomen me: gevaarlijke menschen, dat hij wellicht in een valstrik is t©r«cht gokomen Zij kreeg nu eensklaps een hoog rood© kleur. (Wordt vervolgd)-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 5