thuisdan is to vinden in de .lor- daan, huis aan huis, mot de toffe jongens en de meiden, die zoo „kedin" zijn. En mi mag die schrijver nog zoo aandoenlijk schrijven over d'e gloeiend-mooie buurt en vertellen, dat Solser's typen er niet, Querldo's geïdealiseerde, aly Karol en blonde Corry, wel thuis behooren hot is niet waar. Querido geeft, ik wil dit nadrukkelijk vertellen. In ziju Jordaan-romana bladzijden van prachtig, innig doorleefd en door voeld realisme, maardaar be schrijft hij dan ook niet de Jordaan ©p haar schoonst en zijn hoofdfigu ren moet men er mot een kaarsje (zoeken. Zij zijn gezien met Querido's kunstenaars-temperament en in elk geval geen type eren do figuren. Dat waren de figuren, zooals Sol eer ze op de .planken-uitbeeldde, wèl. Solser droeg hun kleeren, sprak 'hun taal n'en déplaise de schrijver uit Het Volk" en imiteerde meester lijk hun echt, hun onvervalscht ge baar. Laten we elkaar toch geen sprook jes vertellen en laten wo toch niet denken, dat we de wereld en de menschen vooruit brengen mot do waarheid niet te zeggen, of die, uit welke beweegredenen dan ook, an ders voor te stellen dan ze is. De Jordaan 1$ een schilderachtig- mooie buurt, bevolkt door goedharti ge, licht ontvlambare, levendige menschen vol volkshumor, wel raak, gecstLg vaak, doch veelal van vrij grove soort. En juist het streven naar hooger plan, liet streven dat gevonden wordt onder wat de schrij ver van „Het Volk" de „bewuste ar beiders" zal noemen, treft men er al heel weinig. De Jordanees leven hun -kleurig, druk, woelig leven toch vrij vlak en effen en hebben hun banale en lee- lijke vermaken, zooals de (Hollan ders vooral uit clïie 'kringen ze ken- nen. De jeneverflesch goa.t. er nog lustig rond bij aUe mogelijke en on mogelijke gelegenheden en cr wordt gehost en gedanst zonder veel sier lijkheid of artistiek gevoel. De schrijver in „Hot Volk" en zijn geestverwanten willen dat natuurlijk anders. Maar dat is geen raden om to zeggen dat d© feiten zoo niet zijn. _En al lacht men om Schellevls-Mie, daarom lacht men de Jordaners nog niet uit. Het is trouwens heel dom, menschen uit lo lachen uit eeXi ander milieu, die nu eenmaal door geboor te on omgeving een andere taal spreken en anders zijn in hun doen en laten. Niet met de Jordaan of welke volksbuurt dan ook geïdealiseerd te zien en door de oogen van den kun stenaar, zal men tot verbetering ko men als men verbetering wensoht. Mn ar door de mensohen en toe standen te zien zooals ze zijn an nis rnen wil den menschen begrip van schoonheid, hooger ontwikkeling en fijner beschaving bij te brengen. Alles is zooals het is en niet zoo als men 't zou wenschon. En voorloopig ziju da Jordaners bij hun feesten en in hun doen en laten zooals Solser ze uitbeeldde en geen mooie Kareis of blonde Corry's. AMSTERDAMMER. Zijn Prlmenr. Een luid bellen deed Jac. Kernhor- ly opschrikken, terwijl hij, omgeven door 'n berg binnen en buitenlandsch© bladen een overzicht schreef van de politieke situatie van Europa en Ame rika. Hij was nog jong, doch had zich als medewerker aan een der grootste (Ne\v-Yorksche bladen een goeden 'naam gevestigd. Ilij was alleen thuis an verwachtte niemand. Zijn jonge vrouw was op bezoek bij een vroegere school vriendin on ofschoon Jac oveneens uit genoodigd was, had hij in verband mee. zijn uitgebreiden arbeid, verko zen thuis te blijven. Hij was onaangenaam getroffen, doordat iemand hem op een zoo onge legen uur kwurn storen er« moppe rend stepte hij over de kran tembar - ricaden, die zich om zijm stool ge vormd had eri ging naar de deur. Terwijl hij in die gnng 11op, weer klonk wederom oen. luid bollen. Er schijnt haast bij te zijn, mom pelde Kornberiy onwillekeurig zijn stap versnellende. Een telegrambesteller stond buiten. Dringend mijnheer, zei de j«ui- gen, hem de enveloppe en tevens het ontvangbewijs overhandigend. Kernberley toekende en scheurde roods in da gang het telegram open, na de deur gesloten te hebben. Ga onmiddellijk naar Welly ton ta king op punt van uitbreken. Eveningiposü. Daar heb je 't, zei hij hard op. Ilij had dit reeds lang verwacht en liet eerste vermoeden, dat hier sprake was van eon anarchistisch complot, bestond nu niet moer, hoe wel de ambtenaar van hot openbaar ministerie nog altijd dacht, dat do. misdaad ook geldzuchtige bedoelin gen had gehad. Er hing nog altijd een geheimzinnig waas over do ge heel© zaak, maar ér wias weireig hoop, dat dit ooit weggenomen zou kunnen worden, daar er geen getui gen bij waren geweest en het slacht offer overleden was, terwijl ooit de beschuldigde niets anders losliet, dan hij van het het censlo oogenblik af had gezegd. Er werd echter |KiSi- tief aangenomen, dat Frans Xavier Wolfert door Gerhardt Prantner van de trappen was geworpen en dat Wolfert daardoor overleden was. Dit was als een voldoend bewijs be schouwd orn hem op de bank der be schuldigden te plaatsen. Het ligt niet l.n mijn bedoeling, om het geheole rechtsgeding hier weer te geven, want ik zou dan voel moe ten vermelden, wat van geen ge wicht is voor mijn verhaal. Gelijk ik roods vermeld hob, was de belangstelling daarin zeer groot. De sombere rechtszaal in ihet oude. iniddelecuwsche gebouw was tot aan de nok toe gevuld en Gorhardt en Ottilïe werden door talrijke binocles begluurd. Gerhardt zog er ellendig uit, hij was ook reed? gewaarschuwd, zich gereed, to houden. Zelfs had zijn di recteur lieni recdb een bedrag tor dek king van onkosten voor oen even tueels reis ter hand gesteld en waren ham enkele iuetmcties gegeven. Hij keek In zijn spoorgids ©ri zag diat hij mag ruim vijf kwartier tijd had voor een trein vertrok, naar een stad waar hij plan had te overnach ten. Vlug ruimde hij die chaos weg en begon hij zich te verkteeden. Een bepaald) plan had hij nog niet, doch rlit zou hij onderweg wel opma ken overpeii sd'o hij. Het meest speet het hem, dat hij nu geen afscheid kon nemen \un zijn echtgenoot©, doch overigens lachte hem een reis als (leao per saldo toch. wel toe. Na een kort briefje aan zijn vrouw geschreven te hebben, da', hij op ta fel nederlagvlo, vertrok hij, slechts de lioogstnoodiga toiletartikelen mede no mond. Ook in den trein hoorde hij uit gesp réi ken der medereizigers dat de toes tand hoogst gespan non was, doch iets bepaalds hoorde hij eerst in zijn hotel, waar hij toevallig een collega, medewerker van een concurreer end blad oriLmoelte Deze was eveneens op weg naar 't toon col van den aanstaanden strijd en ofschoon hun directies concurren ten waren, h ©©rechte er onder hen oen groots mate van collegialiteit en Kornberiy had een groot vertrouwen in „den ouden vos", zooals Senstown genoemd werd door do andereu. Waar ga je eigenlijk heen, vroeg Sens town terloops. Ik kreeg order om naar Welly- ton te gaan, antwoordde Kernberley, hem aanziende op een wijze die scheen te vragen: wal denk jij daar van? Hm, bromde Sens-town, hm.... en toen aJs een antwoord op die onu.it- goèproken vraag. Ik zou je hot niel. aan re den. Ik ga ten minste naar Ca-t- hori-Centre. Als ik niet wachten moest op. rr.ijn compagnon,, zou ik je voor stel Ion me te vergezelLetn. Kernberley dacht na; Deze man was doorkneed in het vak als 't ware. Waarschijnlijk kende hij den toe stand boter dan de Evenirigpost-direc- tle. Als hij zijn voorbeeld eens op volgde en ook naar Gatten Centre ging. Waarneer hij sucoes had zou hij "tegenover ziju'directie oen goed fi guur maken m waarschijnlijk zou hij do oanige correspondent zijn. (laar, behalve dan Senstown en zijn vriend. Dan ga ik morgen naar Gatten Cen tre besloot 'hij. Een lachje van triomf gleed over Senstown gelaat. Hij Is bepaald vereerd, doordat ik zooveel vertrouwen in zijn raad stel, dacht Keroberly. Den volgenden morgen begaf hij zich per spoor naar Lofttown, van waar hij in een kar zijn tocht moest vervolgen, omdat de spoorweg ver nield was, verderop. In den namid dag kwam hij te Catton Centre aam en tot zijn niet- geringe verwondering was het er zoo rustig als men slechts bedenken kon. Hij vroeg inlichtingen aan den ho telhouder en hoorde dat er zelfs niet de minste gisting bestond. Kornberiy begreep nu dat hij het slachtoffer geworden was van een verachtelijke truc, te zijnen koste uit gehaald door iemand die hij be schouwde als een oolloga, Senstown zou nu vrij spel hebben in Welbyton en de „Evening Post" zou opnieuw geslagen zijn. Hij kon zich zijn opnoozelheid niet vergeven en betwijfelde of zijn directie het wel zou kunnen. Nu begreep hij maar al te goed het triomfeoremle lachje van Senstown. Temg kon hij niet meer diem avond dus was hij genoodzaakt te blijven in oen plaats waar hij zich als een dwaas had laten heenzenden. Zijn hepeinzlngen waren alles behalve rooskleurig. Terwijl 'hij op do voranda van do vermoeienissen uitrustte zag hij plot seling eenigo negers door de straat snellen achtervolgd door eenige blan ken. Een eter achtervolgers Irok, een re volver en schoot, Met oen luiden schreeuw viel een der zwarten neer, torwijil de anderen met verdubbelde snelheid voortliepen en meerder blan ken zich bi] de achtervolgers Voogden, Van alle kanten kwamen negers t,oe- toopem en ir« hot voorbijgaan slopg een blank© een hunner mdt eon zwo ren knuppel neer. Kornberiy begreep, dot hior iets ernstigs gebeurde, of gebeuren zou. Ilij snelde naar beneden. Wat ls er aan de hand? vroeg hij opgewonden aan den hot oilier. Er liepo.i nu een massa blanken en zwarten op straat en oen geregeld gevecht begon zich te ontwikkelen. Er werden reeds barricades opgewor pen. Eenige zwarten hebben een blan- soheen eon gebroken man te zijn en logdo zijn verklaringen op matten toon af, alsof li ij wol wist dat alles, wat hij bot zijn verdediging aan voordo, hom toch niet zou baten. Hel publiek schonk hij, voor zoover ik kon zien, slechts een vluchtigen blik, terwul or eori verachtelijke glim lach. om zijn lippen speel die. Daaren Legen zag hij Ottilie herhaaldelijk met bijzondere aandacht aan. Op de vraag van don president antwoordde hij, da't hij Gerhardt August Prantner heette, den lOdca December 1&C2 geboren was te Mun- ohen, en het gymnasium had afge- loopen, om 'zich daarna aan do jour nalistiek te wijden. Den heer Wol fert had hij to voren nooit gekend en liet feit zelf deelde hij juist zoo mede als hij <Ut don rechte^ van in structie en don commissaris van po. Jilie had gedaan. Do liefde en de jatoersdhhéid hadden hem razend gemaakt en daarom had hij rich naar de kamer van Ottilie begeven, waar hij zich verborgen had gehou den tot hij voetstappen op de trap had vernomen en daarna het klop- jwii op de deur on het fluisteren „jufBrouw Ottilie". Hij had toen in heftige opwinding do dieur open ge rukt, o.lles draaWe hem voor de oogen. Ilij kon zich niet meer herin neren wat daarna was voorjgeval'ibn ©n kwam eerst weder tot zich zelf, ke afgeranseld, nu zal er waarschijn lijk een ernstig gevecht ontstaan want het schijnt dat dé negers en bloc wil len gaan strij-dien. Ik zen u niel raden naar buiten te gaan. Kernberly keek voorzichtig naar l uiten en zag dat (te negens een barricade hadden opge richt vlak bij het hotel. De straat was voor een gedeelte opgebroken en de stee non vormden met eenige omge worpen karreoi oen stevige Yargper- ring. De blanken vuurden uit de huizen on van do straat oj> dieze bar ricade. Kornberiy waagde zich op straat en sloop langs de huizen om zich te beschutten tegen de kogels én gl,oenen die hem voorbij suisden. J?lot- sollnig bogon d'e hemel zioh rood te kleuren en bespeurdie Kornberiy een hevige brandlucht. Et sclieen een groote brand, te a-jm uitgebroken en door oen zijstraat trachtte de reporter het terrein er van te bereiken, Benige blanken en zwar ten liepen in «rooten haast in de te gen overgestemde richting. Kernberly hield een ouden man slaande en vroeg hem wat er gaande was. Zo hebben do negerwijk ia brand gestoken, llot vuur breidt zich snot uit ©ni misschien gaat do geheole stad in asch. Kornberiy srelde eons zoo hard voorwaarts. Do stroom van vluchte lingen werd steeds heviger. Wit en zwart liep door elkaar zonder ook maar er aan to denken de vijandelijk heden voort te zetten. Zij vluchtten nu voor een gemeenschappelijkan vijand', die niet te liestrijden was. Dat zag Kornberiy zoodra hij bij den brand was aangekomen. 11 ij vreesde eveneens dat bij een voortduren van denzelflden wind de geheel© stad érn stig bedreigd zou worden. I)e men schen liepen als razend door olkiaar en de blussc liinuspogingeii waren zoo zwak, dat er niel het minste succes van te bespeuren was. Na zeer lange informaties kreeg Kernberly ©enigszins een overzicht van den toestand, die zich alsvolgl liet samenvatten: Er was een strijd omstaan uiflschsn do zwarten en de blanken en deze slitijd was onbegrijpelijk snel alge meen geworden. Enkele heethoofden hadden de wijk d'er negers öp ver schillend© punten in brand gestoken en liet vuur, aangewakkerd door den Noord-westen v\ ind, greep zoo snel om zich heen, dat aan liet blusschen niet te denken vied. Zittend op een. achtergelaten kar stelde Kernberly een telegram op aan zijn blad. Waar is het telegraafbureau? vroeg hij toen dit gereed was aan een vluchteling. Niettegenstaande de alge meen© verwarring bleef hij kalni en voor alles dacht hij as,n zijn vak. -- Iïooht uit en dan links af. Kernberly ging in de aangeduide richting. Do rook wordt langzamer hand ondragelijk doch hij ging voodt tol bij het telegraafbureau. Dit stond echter in brand. Niettegenstaande rook en vlammen drong Kernberly naar binnen. Hij vond er nog slechts een telegrafist, die op zijn post gebleven was en naar het dichtstbijzijnde d'-atdon om hulp seinde. Telegram, riep hij. Kan niet meer doorgeseind, zei die ander, tikkend op zijn toestel. heil Stellar per woord. Voor geen tien. Straks staat hier do boel in licht© laaie en kan ik niet meer weg. Deze yankee was overigens zoo kalm als gebeurde er nu nog niets. Vijf en twintig dollaT, bood-Kern berly aan. De ander begon te twijfelen. Vlieg riep de reporter. Vlug man, het vuur breidt zich uit. Zij hoorden reeds de vlammen loeien. Waar is de tekst, vroeg de be ambte plotseling een besluit nemend. Hier antwoordde* Kernberly tri ©natoerend. Vastberaden begon de ander te IsGegrafeeren. De rook werd steeds dikker, de seinsluiiter werd! heat het was onlioudlbaar langer. We moeten stoppen, besloot de telegrafist. Nog even, smeekte Kernberly bijna. Nog een klein eindje tegen veer tig dollar per woord. Ruiten renden die menschen door de straten. De tan den opeengeklemd girxg de beambte vorder. Pldtseling wend een hevig ge kraak vernomen. Vlug, riep de beamb'.©. Vlug, straks stort alles in elkaar. Beide mannen lmd'dleai niiot gelet op wat er gebeurde. Reeds lekten vuri ge Vlammen langs de deurposten. We lcunnen niet meer er uit, riep (lo telegrafist ontzet. De rook was mi zoo hevig, dat beide manuien dachten te stikken Zij betreurden het nu dat vjij zoo lang gebleven waren, Hierheen, riep d© telegrafist, die leiding nemend als degene die hot best met het terrein bekend was. Kunt u zwemmen? riep hij, hij gend door een gang loopend. Kernberly knikte zwijgend, terwijl hij hem volgde. Beiden gingen door de gang toon een trap af en zij kwamen in een kei- toen die man een har (.verscheur erwten gil slaakte. 11 ij had toen het gevctel gehad of hij uit een vrecselijken droom ontwaakte, maar dat, hij ge heel onschuldig was, hield thij perti nent vol. Zoodra bij met zijn verhaal ton einde was, nam de ambtenaar van hét Upenbaar Ministerie het' woord op, ten einde liciri door allerlei vra gen Lu het naiuw te brengen. Jliij maakte hem opmerkzaam hoe onzimniig bet tweed© gedeelte van ton verklaring iwas, al nam men het eer ste ook aan. Ilij erkende immers zelf, dat de jaloersdhheid hom ge noopt had, naar de kamer van het jonge meisje te gaan en dat bij on der den indruk daarvan daarna de deur open deed of naar hij zelf ver klaarde openrukte, leder kind kon nu begrijpen, wat daarop was ge volgd. De heer Wolfert was volgëns de verklaring der getuigen eon ster ke man en dus niet iemand, die als een zwak jong meisje eensklaps ang stig achteruit geloopen zou zijn, zoo dra hij eon jongmensch, dal er geens zins gevaarlijk uitzag, vóór zich ont waarde. Het portaal was vior meter lang en de hoer Wolfert was ook geenszins zenuwachtig van aard Wol kon men echter aannemen, dat hij, onverwacht een vreemdeling daar lor plaatse ziende, een paar passen, achteruit ging en oenigszins Klep, wam' de dook hen hot spreken 'en bijna'liet ademhalen belette. De tele grafist wenkte. Kernberly zag hoe hij ee.ru hek openmaakte en plotseling in oon water sprong, waaraan de kelder grensde. Hij boog zoover mogelijk naar buiten en keek rond. Alle hui zen in de omgeving brandden en hij zag dat ïijn eenige uitweg was even eens to wafer te gaan. Hij sprong en volgde met eemige fc-r. sche slagen don telegraaf beambte naar de ever?, ij de. Druipend en ril lend klauterden zij tegen den oever. Beiden waren gered. Er verscheen een extra ediüo van, do Kveiiing-Post over den brand te Catton Centre en alle New-Vcrksche dagbladdirecteuren werden geel van nijd teen zij zagen, dat zij dit hadden gemist, evenals Senstown later, toen hij hoorde hoe li ij Kerhiberly dit for tuintje letterlijk in dien. schoot gewor pen had. Zijn Heldendaad. Dus je weet het nu, ik kan niet le ven met iemand die zich voor niets Interesseert dan voor de heerenmode on paard ©spoil., wiens oanige verdien ste is, rijk te zijn en zijn geld uit 'I© geven, die aJs geestelooze meeloopt in oen soort van gareel dat de mensefhetn in hun dwaasheid voor elkaar ge vormd hebben en die zich oni niets of niemand bekommert. Ik meel e©n man Jiébbem. N'lot iemand dio zes voet lang is en een os zou kunnen neerslaan, noen iemand, die den geest van oen man bezit Die zelf iots kan, die zioh niet in alles jj'.ooilt aan de menschen,, maar dii'e wat durft, iemand die den moed heeft om iets te doen, wat an doren niet doen zouden, oen man met oen hart! De aardige blondine die deze woor den sprak, had zich opgewonden, nu on sprak heftig tegen den groeten kolos, d;ie bedremmeld' voor haar stond als oen schooljongen vvien eon of andere pakelwonde wordt verweten, Dergelijk© uilbrariiclors waren niel. nieuw voor hem, docliTmu was Lilly tooh al bijzonder opgestoven. Hij werd er wanhopig van. Altijd was ©r zoo iets. Zij iwas een dweepster en hij was zoo nuchter. En dat juist kon ze hom niet vergeven. Zij wilde hem ook wat idealistischer maken, doch daar scheen hij te dom voor to zijn,, ten minste dat doch!'- en zei ze altijd. Hij k m maar niet vatten wat ze wilde, Als ze nu maar iets bepaalds zei. Ilij durfde genoeg. Had hij niet als 12-ja- rigo jongen de Theems overgezwom men. Was hij niet een dei- eersten ge weest, die als passagier medéging niet een vliegmachine. En zoo had hij meer waagstukken uitgehaald Ilij durfde genoeg. Zorgvuldig haalde hij de pluisjes, van zijn broek terwijl hij deze overpeinzingen volgde. Toen keek hij naar Lilly die hem hoopvol had) gadegeslagen. Wat moet ik dan doen? vroeg hij wanhopig. Lilly inaalvie een ongeduldige be weging. Ze kon zich niot voorstellen hoe e©n rneusch zoo alle gevoel lean missen, zooals Josef It ©rising dat 'dtocd. Ilij was wat men. noemt „een goede lobbes", iemand waar niet veel bij zat en dta.t juist vond Lilly met overmaat van fijngevoeligheid, en met haar artistiek© neigingen verschrik kelijk. Sprak zij over een schilderij, e©n bock, een muziekstuk, dan zei lui Ja, of neen, al naar liet uitkwam en oJs zij even zweeg, verleide hij haar op een wijze als gold liet een Europeescb belong, dat zijn sigarenhandelaar een n'ieuw merk „middelsoort" Jiad, of dat hij nooit meer bottines zou koopen, om dat die z>) knellen. Eri dan was Lilly weer voor 14 dagen kwaad en Josof liep wanhopig te bepeinzen was hij nu weer gedaan zou hebben. Ten slofje stelde ze hem een soort ultima tum, Wanneer hij niet veranderd© zou er 'een breuk volgen. Eu d©'. was voor Josef Konsing vroeseiijk. Wamt hij hield veel van Lilly, 't Wits ongeveer de oonig© emo tie dlio hem ooit getroffen had, Ilij voelde zich in staat tot grool.o dingen. Want dat moest had Lilly gezégidt Ze moest een man hebben waar zo tegen op kon kijken, dien ze kon bewonderen om zijn grootheid van ziel. 1 Nu, Konsing was ziös voet en op zoo iemand zal je niel. zoo gauw neer kijken dltjipfut liij. Maar hoe het met zijn ziel stond wist hij niet precies Hij voelde zich tot groote dingen in staat. Ais er een kinid1 te water lag, zóu hij 't oogenblikkolijk n asp ringen of wanneer or brand was ui een huis waar hoel achterin een oud© lamme vrouw was dan zou hij dio gaan ha len. Maar niots van dut alles gebeur de. Hoe '-er wereld kon hij dan zijn moed tooncn? En als hij vroeg: at moet ik dan deen? dan trok Lil ly een loelijk gezicht, zooal.s nu ook weer en dau wist hij nog niets. verbluft was geweest. Daarop had de iieschukiiigd© hom stellig oen duwtje gegeven, want dat Wolfert .'Het eerst de 'hand had opgeheven en Prantner zoodoende alleen uit üotfverdediginig had gehandeld, was immers niet aan te nemen. Dat iemand, di© driftig ia, over bijzondere lichaamskracht be schikt, weet iedereen, en daarom was het geenszins te verwondei'en, dat Wolfert van d;e trap was geval len, maar nochtans Icon mien niet be wijzen, dat het in Prantnerïs bedoe ling had gelegen, don ander te doo- d'en. Wanneer iemand, di© jaloersch is, zijn medeminnaar bespiedt, doet hij dut echter vcielul niet met de be doeling om hom „goodenmorgen" of „goedenavond" te wenschan, en bo vendien had Prantner genoeg laten blijken, dat Wolfert hem onsympa thiek was, ging de ambtenaar even later voort, vuirdaar dat ziju© inziens de beschuldigde wel van doodslag, maar niet van moord beklaagd moest worden, en men kou kunnen volstaan met hem eenige jaren tucht huisstraf op te leggen. Dit was geen pleidooi, zooals iedereen begrijpen kan, alleen ©cn samenvatting van de verschillende punten, maar ik wilde nochtans deze meening van d,cn ambtenaar va.n het Openbaar Ministerie hier vermelden, omdat liotgeen daarna werd gezegd, hiervan het gevcilg was. Lilly stond op. Dus je weet het? vroeg Lilly op-- staande. Josof knikte toestemmend, ofschoon hij nog niots wijzer was geworden, Zwijgend bood Lilly hem haar hand aan diio hij bevreesd drukte. Zij was nu weer ongenaakbaar on zoo vlug' mogelijk verliet hij d© familie van zijn aanslaande. Mistroostig liep hij voort langs de mistige straten. Waarom hij daar zoo liep in de lcille, nattige avondlucht, terwijl de modder tegen ziju keurige paniUalom opspatte en da rogon heni l>ij tusschenpoozen in 't gelaat striem de, wist hij eigenlijk niet. Hij was in 'een opstinate bui, in ©en stemming waarin hij niets gaf om zichzelf of anderen, éón uitgezondiord dan, in zoo'n stemming waarin je van' alles en nog wat zou willen clioeor en per saldo don nog'niets d'oet. Lilly verachtte hom of minstens was hij haar onverschillig. Zij zag hem niet voor vol aan on hij Icon haar ni«|t volgeai in die hooger© sferen waarin zij zich altijd scheen te bevinden. Hij wanhoopt© er aan, dat er tusschen hou ooit ovefeeustenrming kon be staan. Doelloos liep hij voort door de ver laten straten', 't Was een echte Lon- denische avond, nat, kil, mistig en ma', modderige wegen. Slechts een per soon had zijn weg gekruist. Een bloo- meruaerisjo, tenminste zij droeg eeu bloemenkorf aan draagriomen voor haar borst. Zij liep met behulp van e©n kruk. Veel zul je ook niet verdienen in dit weer, mompelde Kensing in zijn vestzak zofckciu" naar een Kleinigheid om het kind schadeloos te stollen voor dien slechten, gang van zaken. Maar hij vond. ndet zoo spoedig wat en hot meisje verdween ia den mist. Hij hoor de haar kruk likken op het trolltcdr, terwijl zij c'Jen weg in, de/zelfd© rich ting als hij scheen te volgen. Zien kon. hij haar wegens den mist mot, Ili.1 zette zijn weg voort er, ook zijn overpeinzingen die allés behalve roos kleurig waren. Plotseling trof een gil zijn oor. Hij bleef ski an. Heit geluid kwam van de overzijde. Aandachtig luisterend wachtte hij. Duidelijk weerklonk een klagend schreien. Kensing nam een kloek besluit. Ilij haalde een eind© zijn broekspijp op zoover als dat ging en stapte toen in den mo'dderpoel die mesoliën de trottoirs den weg vorm de. Nog steeds klonk een zacht schreien en dit gaf voor Kenislng de richting aan, want de inislt was nog even lie vig. Aan den overkant zag liij op eens een gedaante in d« modder liggen. Hij bukte zich en herkende het bloe menmeisje. Hoe kom je hier? vroeg hij on- noozel. Jlet kind begon 1e lachen niettegen staande haar benarde positie. TH ben gevallen, zei ze toen, mijn kruk is gebroken cm Ik kan niiet meer alleen overeind komen. Ik was al bang, dat. ik hier in deize stille tb,raat dep geheelen mclil in de'; mod der zou moeten blijven liggen. Het kind rilde onwillekeurig. Waar is je kruk? vroeg Ken sing. Daar antwoord© het kind oen onbestemde beweging makend met haar arm, De kruk is gebroken en daardoor juist ben ik gevallen. Kensing begon te zoeken. Het was wel eigenaardig dat zoo'n keurig ge klede gentleman als hij, zocht naar do knik van een bloemen meesje dloch daar dacht hij geer, moment aan. Eindelijk had hij die twee holflten hij elkaar, dooli d5© waren absoluut niet", meer te gebruiken. Hulpeloos keek het kind hem aan, Kun je loopen? vroeg hij. Niot zouter kruk, antwoordde hel kind, beslist met. llot was een moeilijk geval. Hoe moest liij dit meisje helpen, want haar duar te laten liggen ging natuurlijk niot. Waar woon je? vroeg hij. Het meisje noemde een straat, on geveer een half uur verder. Daoi zal ik een cab nemen, beslodl Kensing De kléine b teem en verkoop ster begon wederom te lachen. Een cal/? "zei ze. Waar wilt u hier een cab vandaan halen en boven dien, denkt u dat één koetsier zijn rij tuig zoo vuil zal laten worden? Zie eens cai ze wees op de vieize modder waar ze ingevallen was en die aan haar goed zat. Kensing gaf toe, dat dit volkj'mon juist was. Er was nog slechts één midden en, hij besloot dut loe te passen. Sla je armen om mijn hals, zei hij zich bukkend. Verwonderd deed het meisje dit en Kensing tilde haar uit de modder. Hij voeldle ii©e 1 aar vleze armen zijn hals besmeurden en hoe de modder van haar jurk langs zijm handen droop- Doch het deerde bom niet. Krachtig a's hij was, droeg hij haar zonder eenige moeite voort. De enkele voorbijganger dien hij Do bedoeling van den verdediger' 'scheen mij loe drievoudig te zijn. Berst poogde hij aan te toonen, dat Wolfert, geschrikt door het plotse ling voor den dag komen van den Jongen man, achteruit geloopen en zoodoende van de trap gevallen zou zijn. Dit klonk onwaarschijnlijk, maar de verdediger had oolk 'nog be tere wapenen ter rijmer beschikking. Men kon immer3 niet bewi.j,zen, dat Gerhardt het eerst de hand bad op geheven, dat hij niet uit behoefte aan zelfverdediging had gehandeld en d,at do •worsteling alleen door een ongelukkig toeval aldus was afge- Ioopert; 'Dit kwam dan- verdediger zeer waarschijnlijk voor en liet was ook goed te plaatsen, dat Prantner, die zenuwachtig van aard was, niet goed, meer wist hoe alles zich had toegedragen, en zelfs Indien hij Ln zulk ©cn toestand de daad bedreven mocht hebben, kon men hem toch niet daarvoor straffen. Prantner zelf zei weinig en het getuigenverhoor bracht niots nieuws aan het licht. Do geheole zitting be paalde zioh tot een duel tusschen den ambtenaar van het Openbaar Ministerie e.n den verdediger, en, daar beiden zeer schrandere rechts geleerden waren, werd 'dit duel hoogst interessant en Ring de weeg schaal gestadig op cm neef. Toch hoopte ik nog altijd ©j> vrijspraak, tegenkwam, foretc verwonderd naar hem on zijn vreemden. Inst. Instinct matig draaide hij dan het, hoofd om, Ilij vond het totaal onmoedig dat een ander hem zag bij zijn" eigenaardig werk. Nu linksom, zei het meisje, d'Q onderweg niets gezegd had, doch steeds zwijgend in zijn arm lag, rich heerlijk veilig voelend in de armen van dien grooten sterken mam. Kensing'kwam in een smal straatje. Derde huis rechte, zei het kind Ate u me op de trap wilt zetten, zat ik zelf wol bovenkomen, glimlachte ze. Kensing deed liet en het kind liegou hom met 'een stortvloed van dank betuigingen tc:overladen. Vlug zocht Kensing ©on geldstuk, duwde haar dit in de hand ©n- vertrok. HU zag er vies uH nu. De menschen denken, bepaald dat ik dronken was en gevallen ben, mom pelde liij, naar zijn modderige over jas kijkend. Hij was rvu ook dicht bij huis ©n liep vlug door, om geen mogelijk© kemmssen te ontmoeten, Ongeveer een.week later wandelde hij niöl Lilly to 'M yd ©-Park. Ze was weer wat gunstiger gestemd te genover hem en Josef was de wereld to rijk. Ja, ach, zei ze plotseling dwee- pand, wat is de wereld toch schoon, Zeker, beaamde hii, niet begrij pend hoe zij dat zoo plotseling be merkte. De menschen zijn nog zoo slecht niet, vervo'gde zij, alleen hebben zij geen tijd om goed te zijn. Kensing beaamde ook dit. Juist gisteren hoorde ik iete, dat mij d'op trof, vervolgde Lilly meer opgewekt. Een bloemenmeisje mis schien ken je haar wel, z© i© aan één leant lam heb 'ik.wel eens boeken geleend. Gisteren kreeg ik er weer eon van haar terug, 't, Was oiver den Heiligen Ghrlstoffel. Er staat eon scène in, dat GjiristoHel een slapend kind in zijn armem naar een veilige plaats draagt, on. nu vertelde het kirnd mij, dal de heilige it Londen woonde, want toon ze verle den week was gevallen, hoedt een heer ©on reus van ©en man haar naar huis gedragen, ofschoon ze toch vol modder zat, Vind j© dat niet prachtig? Kensing was boos. Dat kind maakt me belachelijk, mompelde hij, inwendig nijdig. Oa- vorsdh1l% antwoordde hij echter Ik vind cr niets moois aan. Vind jij dat niet prachtig van (tien man? riep Lilly veirmtwaard'gd. Hoelomaal niet, betuigd© Josef. I.iUy geraakte tot wanhoop, We zullen even naar haar toe gaan, zei ze na eon .poosje. Dat mankeert er nog maar aan, dacht Kensing, cn hij zei': Och, wa.arom nou? .Wél, ik moet voor morgen viool tjes bestellen, en dan, ze vindt he1 zoo aardig als ik kom. Kijk. daar is m al. Kenéing schrok. Ik gia wol terug, zoolang' jij mot haar praat, zei hij haastig, Waarom? vroeg Lilly verbaasd. Wet, wat heb ik met dat kind te maken. Je bent harte'oois, barstte Lilly uit, vlug het hinkende meisje tege moet gaande, terwijl Kensing zteh omdraaide, hun den rug toekeerde en langzaam voortliep. .De klein© babbelde opgewekt over allerlei onderwerpen, doch plotseling viel haar oog op de z'oh verwijderau- de gestalte. Dat is hij, riep zopeens, met schitterend© oogen, Wie? vroeg Lilily veibaasd. Wel, Clu'tetpffelde heer d'e mij naar huis droog. Weet je dat zeker? vroeg ze hoopvol. O, beslist, antwoordde het kind overtuigd, llc horkeiudie direct zijn for- sche figuur. Li'lly Hot haar vriendinnetje staan en liep vlug Kensing achterna. Deed jij als Christoffet, vroeg zij zacht, toen zij hem had ingehaald'. Ja, antwoordde hij beschroomd. En dan. plotseling, ten spijt van do andere wandelaars m. het park, sloeg zij do aranen 'óm zijn hals en kuste den man, dien zij opeens in een zoo heel andore gedaante had leeren ken nen, Omdat de gerzworenen veelal gemoe delijke menschen ziju en dezen, waar er zoo weinig bewijs-materiaal aan wezig was, stellig zouden dralen met het „schuldig" uit t© spreken. Als getuigen waren opgeroepen de heler Mollenkopf- en zijn vrouw, de pplitieagent d'ie het eerst ter plaalso was geweest, en Ottilie. Deze beweer de ook nu, dat d© lieer Wolfert haar altijd opvallend voorkomend had be handeld. maar.haair nochtans nooit met familiariteiten waé lastig ge* valleil. I-Lij had haar veeleer als een dochter beschouwd, m&end© zij, &n rij kon er gerust, een eed op doeu, dat hij haar nooit mét woord noch daad beleedigd had. Wat hij dien avond bij haar wild© komen doen, begreep zij niet misschien had hij zich niet ,wel gevoeld en kwam hij haar hulp inroepen, óf mogelijk had hij gehoord, dat Prantner wol eeua bij haar op d© kamer kwam en wil de hij haar daarover ter verantwoor ding roep©». Wat de getuigenis der beide docto ren betrof, deze liecren waren het rol loom on ©cos, dat Wolfort tenge volge van den val overlecten was. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 10