thuisdan is to vinden in de .lor-
daan, huis aan huis, mot de toffe
jongens en de meiden, die zoo
„kedin" zijn.
En mi mag die schrijver nog zoo
aandoenlijk schrijven over d'e
gloeiend-mooie buurt en vertellen,
dat Solser's typen er niet, Querldo's
geïdealiseerde, aly Karol en blonde
Corry, wel thuis behooren hot is
niet waar. Querido geeft, ik wil
dit nadrukkelijk vertellen. In ziju
Jordaan-romana bladzijden van
prachtig, innig doorleefd en door
voeld realisme, maardaar be
schrijft hij dan ook niet de Jordaan
©p haar schoonst en zijn hoofdfigu
ren moet men er mot een kaarsje
(zoeken. Zij zijn gezien met Querido's
kunstenaars-temperament en in elk
geval geen type eren do figuren.
Dat waren de figuren, zooals Sol
eer ze op de .planken-uitbeeldde, wèl.
Solser droeg hun kleeren, sprak 'hun
taal n'en déplaise de schrijver uit
Het Volk" en imiteerde meester
lijk hun echt, hun onvervalscht ge
baar.
Laten we elkaar toch geen sprook
jes vertellen en laten wo toch niet
denken, dat we de wereld en de
menschen vooruit brengen mot do
waarheid niet te zeggen, of die, uit
welke beweegredenen dan ook, an
ders voor te stellen dan ze is.
De Jordaan 1$ een schilderachtig-
mooie buurt, bevolkt door goedharti
ge, licht ontvlambare, levendige
menschen vol volkshumor, wel raak,
gecstLg vaak, doch veelal van vrij
grove soort. En juist het streven
naar hooger plan, liet streven dat
gevonden wordt onder wat de schrij
ver van „Het Volk" de „bewuste ar
beiders" zal noemen, treft men er al
heel weinig.
De Jordanees leven hun -kleurig,
druk, woelig leven toch vrij vlak en
effen en hebben hun banale en lee-
lijke vermaken, zooals de (Hollan
ders vooral uit clïie 'kringen ze ken-
nen. De jeneverflesch goa.t. er nog
lustig rond bij aUe mogelijke en on
mogelijke gelegenheden en cr wordt
gehost en gedanst zonder veel sier
lijkheid of artistiek gevoel.
De schrijver in „Hot Volk" en zijn
geestverwanten willen dat natuurlijk
anders. Maar dat is geen raden om
to zeggen dat d© feiten zoo niet zijn.
_En al lacht men om Schellevls-Mie,
daarom lacht men de Jordaners nog
niet uit. Het is trouwens heel dom,
menschen uit lo lachen uit eeXi ander
milieu, die nu eenmaal door geboor
te on omgeving een andere taal
spreken en anders zijn in hun doen
en laten.
Niet met de Jordaan of welke
volksbuurt dan ook geïdealiseerd te
zien en door de oogen van den kun
stenaar, zal men tot verbetering ko
men als men verbetering wensoht.
Mn ar door de mensohen en toe
standen te zien zooals ze zijn an nis
rnen wil den menschen begrip van
schoonheid, hooger ontwikkeling en
fijner beschaving bij te brengen.
Alles is zooals het is en niet zoo
als men 't zou wenschon.
En voorloopig ziju da Jordaners
bij hun feesten en in hun doen en
laten zooals Solser ze uitbeeldde en
geen mooie Kareis of blonde Corry's.
AMSTERDAMMER.
Zijn Prlmenr.
Een luid bellen deed Jac. Kernhor-
ly opschrikken, terwijl hij, omgeven
door 'n berg binnen en buitenlandsch©
bladen een overzicht schreef van de
politieke situatie van Europa en Ame
rika. Hij was nog jong, doch had zich
als medewerker aan een der grootste
(Ne\v-Yorksche bladen een goeden
'naam gevestigd.
Ilij was alleen thuis an verwachtte
niemand. Zijn jonge vrouw was op
bezoek bij een vroegere school
vriendin on ofschoon Jac oveneens uit
genoodigd was, had hij in verband
mee. zijn uitgebreiden arbeid, verko
zen thuis te blijven.
Hij was onaangenaam getroffen,
doordat iemand hem op een zoo onge
legen uur kwurn storen er« moppe
rend stepte hij over de kran tembar -
ricaden, die zich om zijm stool ge
vormd had eri ging naar de deur.
Terwijl hij in die gnng 11op, weer klonk
wederom oen. luid bollen.
Er schijnt haast bij te zijn, mom
pelde Kornberiy onwillekeurig zijn
stap versnellende.
Een telegrambesteller stond buiten.
Dringend mijnheer, zei de j«ui-
gen, hem de enveloppe en tevens het
ontvangbewijs overhandigend.
Kernberley toekende en scheurde
roods in da gang het telegram open,
na de deur gesloten te hebben.
Ga onmiddellijk naar Welly ton ta
king op punt van uitbreken.
Eveningiposü.
Daar heb je 't, zei hij hard op.
Ilij had dit reeds lang verwacht en
liet eerste vermoeden, dat hier
sprake was van eon anarchistisch
complot, bestond nu niet moer, hoe
wel de ambtenaar van hot openbaar
ministerie nog altijd dacht, dat do.
misdaad ook geldzuchtige bedoelin
gen had gehad. Er hing nog altijd
een geheimzinnig waas over do ge
heel© zaak, maar ér wias weireig
hoop, dat dit ooit weggenomen zou
kunnen worden, daar er geen getui
gen bij waren geweest en het slacht
offer overleden was, terwijl ooit de
beschuldigde niets anders losliet,
dan hij van het het censlo oogenblik
af had gezegd. Er werd echter |KiSi-
tief aangenomen, dat Frans Xavier
Wolfert door Gerhardt Prantner
van de trappen was geworpen en dat
Wolfert daardoor overleden was. Dit
was als een voldoend bewijs be
schouwd orn hem op de bank der be
schuldigden te plaatsen.
Het ligt niet l.n mijn bedoeling, om
het geheole rechtsgeding hier weer
te geven, want ik zou dan voel moe
ten vermelden, wat van geen ge
wicht is voor mijn verhaal.
Gelijk ik roods vermeld hob, was
de belangstelling daarin zeer groot.
De sombere rechtszaal in ihet oude.
iniddelecuwsche gebouw was tot aan
de nok toe gevuld en Gorhardt en
Ottilïe werden door talrijke binocles
begluurd.
Gerhardt zog er ellendig uit, hij
was ook reed? gewaarschuwd, zich
gereed, to houden. Zelfs had zijn di
recteur lieni recdb een bedrag tor dek
king van onkosten voor oen even
tueels reis ter hand gesteld en waren
ham enkele iuetmcties gegeven.
Hij keek In zijn spoorgids ©ri zag
diat hij mag ruim vijf kwartier tijd
had voor een trein vertrok, naar een
stad waar hij plan had te overnach
ten.
Vlug ruimde hij die chaos weg en
begon hij zich te verkteeden.
Een bepaald) plan had hij nog niet,
doch rlit zou hij onderweg wel opma
ken overpeii sd'o hij. Het meest speet
het hem, dat hij nu geen afscheid kon
nemen \un zijn echtgenoot©, doch
overigens lachte hem een reis als (leao
per saldo toch. wel toe.
Na een kort briefje aan zijn vrouw
geschreven te hebben, da', hij op ta
fel nederlagvlo, vertrok hij, slechts de
lioogstnoodiga toiletartikelen mede no
mond. Ook in den trein hoorde hij uit
gesp réi ken der medereizigers dat de
toes tand hoogst gespan non was, doch
iets bepaalds hoorde hij eerst in zijn
hotel, waar hij toevallig een collega,
medewerker van een concurreer end
blad oriLmoelte
Deze was eveneens op weg naar 't
toon col van den aanstaanden strijd
en ofschoon hun directies concurren
ten waren, h ©©rechte er onder hen
oen groots mate van collegialiteit en
Kornberiy had een groot vertrouwen
in „den ouden vos", zooals Senstown
genoemd werd door do andereu.
Waar ga je eigenlijk heen, vroeg
Sens town terloops.
Ik kreeg order om naar Welly-
ton te gaan, antwoordde Kernberley,
hem aanziende op een wijze die
scheen te vragen: wal denk jij daar
van?
Hm, bromde Sens-town, hm.... en
toen aJs een antwoord op die onu.it-
goèproken vraag. Ik zou je hot niel.
aan re den. Ik ga ten minste naar Ca-t-
hori-Centre. Als ik niet wachten moest
op. rr.ijn compagnon,, zou ik je voor
stel Ion me te vergezelLetn.
Kernberley dacht na; Deze man was
doorkneed in het vak als 't ware.
Waarschijnlijk kende hij den toe
stand boter dan de Evenirigpost-direc-
tle. Als hij zijn voorbeeld eens op
volgde en ook naar Gatten Centre
ging. Waarneer hij sucoes had zou hij
"tegenover ziju'directie oen goed fi
guur maken m waarschijnlijk zou hij
do oanige correspondent zijn. (laar,
behalve dan Senstown en zijn vriend.
Dan ga ik morgen naar Gatten Cen
tre besloot 'hij.
Een lachje van triomf gleed over
Senstown gelaat.
Hij Is bepaald vereerd, doordat
ik zooveel vertrouwen in zijn raad
stel, dacht Keroberly.
Den volgenden morgen begaf hij
zich per spoor naar Lofttown, van
waar hij in een kar zijn tocht moest
vervolgen, omdat de spoorweg ver
nield was, verderop. In den namid
dag kwam hij te Catton Centre aam
en tot zijn niet- geringe verwondering
was het er zoo rustig als men
slechts bedenken kon.
Hij vroeg inlichtingen aan den ho
telhouder en hoorde dat er zelfs niet
de minste gisting bestond.
Kornberiy begreep nu dat hij het
slachtoffer geworden was van een
verachtelijke truc, te zijnen koste uit
gehaald door iemand die hij be
schouwde als een oolloga,
Senstown zou nu vrij spel hebben
in Welbyton en de „Evening Post"
zou opnieuw geslagen zijn. Hij kon
zich zijn opnoozelheid niet vergeven
en betwijfelde of zijn directie het wel
zou kunnen.
Nu begreep hij maar al te goed het
triomfeoremle lachje van Senstown.
Temg kon hij niet meer diem avond
dus was hij genoodzaakt te blijven
in oen plaats waar hij zich als een
dwaas had laten heenzenden. Zijn
hepeinzlngen waren alles behalve
rooskleurig.
Terwijl 'hij op do voranda van do
vermoeienissen uitrustte zag hij plot
seling eenigo negers door de straat
snellen achtervolgd door eenige blan
ken.
Een eter achtervolgers Irok, een re
volver en schoot, Met oen luiden
schreeuw viel een der zwarten neer,
torwijil de anderen met verdubbelde
snelheid voortliepen en meerder blan
ken zich bi] de achtervolgers Voogden,
Van alle kanten kwamen negers t,oe-
toopem en ir« hot voorbijgaan slopg
een blank© een hunner mdt eon zwo
ren knuppel neer.
Kornberiy begreep, dot hior iets
ernstigs gebeurde, of gebeuren zou.
Ilij snelde naar beneden.
Wat ls er aan de hand? vroeg
hij opgewonden aan den hot oilier.
Er liepo.i nu een massa blanken en
zwarten op straat en oen geregeld
gevecht begon zich te ontwikkelen.
Er werden reeds barricades opgewor
pen. Eenige zwarten hebben een blan-
soheen eon gebroken man te zijn en
logdo zijn verklaringen op matten
toon af, alsof li ij wol wist dat alles,
wat hij bot zijn verdediging aan
voordo, hom toch niet zou baten. Hel
publiek schonk hij, voor zoover ik
kon zien, slechts een vluchtigen blik,
terwul or eori verachtelijke glim
lach. om zijn lippen speel die. Daaren
Legen zag hij Ottilie herhaaldelijk
met bijzondere aandacht aan.
Op de vraag van don president
antwoordde hij, da't hij Gerhardt
August Prantner heette, den lOdca
December 1&C2 geboren was te Mun-
ohen, en het gymnasium had afge-
loopen, om 'zich daarna aan do jour
nalistiek te wijden. Den heer Wol
fert had hij to voren nooit gekend
en liet feit zelf deelde hij juist zoo
mede als hij <Ut don rechte^ van in
structie en don commissaris van po.
Jilie had gedaan. Do liefde en de
jatoersdhhéid hadden hem razend
gemaakt en daarom had hij rich
naar de kamer van Ottilie begeven,
waar hij zich verborgen had gehou
den tot hij voetstappen op de trap
had vernomen en daarna het klop-
jwii op de deur on het fluisteren
„jufBrouw Ottilie". Hij had toen in
heftige opwinding do dieur open ge
rukt, o.lles draaWe hem voor de
oogen. Ilij kon zich niet meer herin
neren wat daarna was voorjgeval'ibn
©n kwam eerst weder tot zich zelf,
ke afgeranseld, nu zal er waarschijn
lijk een ernstig gevecht ontstaan want
het schijnt dat dé negers en bloc wil
len gaan strij-dien. Ik zen u niel raden
naar buiten te gaan. Kernberly keek
voorzichtig naar l uiten en zag dat (te
negens een barricade hadden opge
richt vlak bij het hotel. De straat was
voor een gedeelte opgebroken en de
stee non vormden met eenige omge
worpen karreoi oen stevige Yargper-
ring. De blanken vuurden uit de
huizen on van do straat oj> dieze bar
ricade. Kornberiy waagde zich op
straat en sloop langs de huizen om
zich te beschutten tegen de kogels én
gl,oenen die hem voorbij suisden. J?lot-
sollnig bogon d'e hemel zioh rood te
kleuren en bespeurdie Kornberiy een
hevige brandlucht.
Et sclieen een groote brand, te a-jm
uitgebroken en door oen zijstraat
trachtte de reporter het terrein er van
te bereiken, Benige blanken en zwar
ten liepen in «rooten haast in de te
gen overgestemde richting. Kernberly
hield een ouden man slaande en vroeg
hem wat er gaande was.
Zo hebben do negerwijk ia brand
gestoken, llot vuur breidt zich snot
uit ©ni misschien gaat do geheole stad
in asch.
Kornberiy srelde eons zoo hard
voorwaarts. Do stroom van vluchte
lingen werd steeds heviger. Wit en
zwart liep door elkaar zonder ook
maar er aan to denken de vijandelijk
heden voort te zetten. Zij vluchtten
nu voor een gemeenschappelijkan
vijand', die niet te liestrijden was. Dat
zag Kornberiy zoodra hij bij den
brand was aangekomen. 11 ij vreesde
eveneens dat bij een voortduren van
denzelflden wind de geheel© stad érn
stig bedreigd zou worden. I)e men
schen liepen als razend door olkiaar
en de blussc liinuspogingeii waren zoo
zwak, dat er niel het minste succes
van te bespeuren was.
Na zeer lange informaties kreeg
Kernberly ©enigszins een overzicht
van den toestand, die zich alsvolgl
liet samenvatten:
Er was een strijd omstaan uiflschsn
do zwarten en de blanken en deze
slitijd was onbegrijpelijk snel alge
meen geworden. Enkele heethoofden
hadden de wijk d'er negers öp ver
schillend© punten in brand gestoken
en liet vuur, aangewakkerd door den
Noord-westen v\ ind, greep zoo snel om
zich heen, dat aan liet blusschen niet
te denken vied.
Zittend op een. achtergelaten kar
stelde Kernberly een telegram op aan
zijn blad.
Waar is het telegraafbureau?
vroeg hij toen dit gereed was aan een
vluchteling. Niettegenstaande de alge
meen© verwarring bleef hij kalni en
voor alles dacht hij as,n zijn vak.
-- Iïooht uit en dan links af.
Kernberly ging in de aangeduide
richting. Do rook wordt langzamer
hand ondragelijk doch hij ging voodt
tol bij het telegraafbureau. Dit stond
echter in brand.
Niettegenstaande rook en vlammen
drong Kernberly naar binnen. Hij
vond er nog slechts een telegrafist,
die op zijn post gebleven was en naar
het dichtstbijzijnde d'-atdon om hulp
seinde.
Telegram, riep hij.
Kan niet meer doorgeseind, zei
die ander, tikkend op zijn toestel.
heil Stellar per woord.
Voor geen tien. Straks staat hier
do boel in licht© laaie en kan ik niet
meer weg.
Deze yankee was overigens zoo
kalm als gebeurde er nu nog niets.
Vijf en twintig dollaT, bood-Kern
berly aan.
De ander begon te twijfelen.
Vlieg riep de reporter. Vlug man, het
vuur breidt zich uit. Zij hoorden reeds
de vlammen loeien.
Waar is de tekst, vroeg de be
ambte plotseling een besluit nemend.
Hier antwoordde* Kernberly
tri ©natoerend. Vastberaden begon de
ander te IsGegrafeeren. De rook werd
steeds dikker, de seinsluiiter werd! heat
het was onlioudlbaar langer.
We moeten stoppen, besloot de
telegrafist.
Nog even, smeekte Kernberly
bijna. Nog een klein eindje tegen veer
tig dollar per woord. Ruiten renden
die menschen door de straten. De tan
den opeengeklemd girxg de beambte
vorder. Pldtseling wend een hevig ge
kraak vernomen.
Vlug, riep de beamb'.©. Vlug,
straks stort alles in elkaar.
Beide mannen lmd'dleai niiot gelet op
wat er gebeurde. Reeds lekten vuri
ge Vlammen langs de deurposten.
We lcunnen niet meer er uit, riep
(lo telegrafist ontzet. De rook was mi
zoo hevig, dat beide manuien dachten
te stikken Zij betreurden het nu dat
vjij zoo lang gebleven waren,
Hierheen, riep d© telegrafist, die
leiding nemend als degene die hot
best met het terrein bekend was.
Kunt u zwemmen? riep hij, hij
gend door een gang loopend.
Kernberly knikte zwijgend, terwijl
hij hem volgde.
Beiden gingen door de gang toon
een trap af en zij kwamen in een kei-
toen die man een har (.verscheur erwten
gil slaakte. 11 ij had toen het gevctel
gehad of hij uit een vrecselijken
droom ontwaakte, maar dat, hij ge
heel onschuldig was, hield thij perti
nent vol.
Zoodra bij met zijn verhaal ton
einde was, nam de ambtenaar van
hét Upenbaar Ministerie het' woord
op, ten einde liciri door allerlei vra
gen Lu het naiuw te brengen.
Jliij maakte hem opmerkzaam hoe
onzimniig bet tweed© gedeelte van ton
verklaring iwas, al nam men het eer
ste ook aan. Ilij erkende immers
zelf, dat de jaloersdhheid hom ge
noopt had, naar de kamer van het
jonge meisje te gaan en dat bij on
der den indruk daarvan daarna de
deur open deed of naar hij zelf ver
klaarde openrukte, leder kind kon
nu begrijpen, wat daarop was ge
volgd. De heer Wolfert was volgëns
de verklaring der getuigen eon ster
ke man en dus niet iemand, die als
een zwak jong meisje eensklaps ang
stig achteruit geloopen zou zijn, zoo
dra hij eon jongmensch, dal er geens
zins gevaarlijk uitzag, vóór zich ont
waarde. Het portaal was vior meter
lang en de hoer Wolfert was ook
geenszins zenuwachtig van aard
Wol kon men echter aannemen, dat
hij, onverwacht een vreemdeling
daar lor plaatse ziende, een paar
passen, achteruit ging en oenigszins
Klep, wam' de dook hen hot spreken 'en
bijna'liet ademhalen belette. De tele
grafist wenkte. Kernberly zag hoe hij
ee.ru hek openmaakte en plotseling in
oon water sprong, waaraan de kelder
grensde. Hij boog zoover mogelijk
naar buiten en keek rond. Alle hui
zen in de omgeving brandden en hij
zag dat ïijn eenige uitweg was even
eens to wafer te gaan.
Hij sprong en volgde met eemige fc-r.
sche slagen don telegraaf beambte
naar de ever?, ij de. Druipend en ril
lend klauterden zij tegen den oever.
Beiden waren gered.
Er verscheen een extra ediüo van,
do Kveiiing-Post over den brand te
Catton Centre en alle New-Vcrksche
dagbladdirecteuren werden geel van
nijd teen zij zagen, dat zij dit hadden
gemist, evenals Senstown later, toen
hij hoorde hoe li ij Kerhiberly dit for
tuintje letterlijk in dien. schoot gewor
pen had.
Zijn Heldendaad.
Dus je weet het nu, ik kan niet le
ven met iemand die zich voor niets
Interesseert dan voor de heerenmode
on paard ©spoil., wiens oanige verdien
ste is, rijk te zijn en zijn geld uit 'I©
geven, die aJs geestelooze meeloopt in
oen soort van gareel dat de mensefhetn
in hun dwaasheid voor elkaar ge
vormd hebben en die zich oni niets of
niemand bekommert. Ik meel e©n man
Jiébbem. N'lot iemand dio zes voet lang
is en een os zou kunnen neerslaan,
noen iemand, die den geest van oen
man bezit Die zelf iots kan, die zioh
niet in alles jj'.ooilt aan de menschen,,
maar dii'e wat durft, iemand die den
moed heeft om iets te doen, wat an
doren niet doen zouden, oen man met
oen hart!
De aardige blondine die deze woor
den sprak, had zich opgewonden, nu
on sprak heftig tegen den groeten
kolos, d;ie bedremmeld' voor haar
stond als oen schooljongen vvien eon
of andere pakelwonde wordt verweten,
Dergelijk© uilbrariiclors waren niel.
nieuw voor hem, docliTmu was Lilly
tooh al bijzonder opgestoven. Hij werd
er wanhopig van. Altijd was ©r zoo
iets. Zij iwas een dweepster en hij
was zoo nuchter. En dat juist kon ze
hom niet vergeven. Zij wilde hem ook
wat idealistischer maken, doch daar
scheen hij te dom voor to zijn,, ten
minste dat doch!'- en zei ze altijd. Hij
k m maar niet vatten wat ze wilde,
Als ze nu maar iets bepaalds zei. Ilij
durfde genoeg. Had hij niet als 12-ja-
rigo jongen de Theems overgezwom
men. Was hij niet een dei- eersten ge
weest, die als passagier medéging niet
een vliegmachine. En zoo had hij
meer waagstukken uitgehaald Ilij
durfde genoeg. Zorgvuldig haalde hij
de pluisjes, van zijn broek terwijl hij
deze overpeinzingen volgde. Toen
keek hij naar Lilly die hem hoopvol
had) gadegeslagen.
Wat moet ik dan doen? vroeg
hij wanhopig.
Lilly inaalvie een ongeduldige be
weging. Ze kon zich niot voorstellen
hoe e©n rneusch zoo alle gevoel lean
missen, zooals Josef It ©rising dat
'dtocd. Ilij was wat men. noemt „een
goede lobbes", iemand waar niet veel
bij zat en dta.t juist vond Lilly met
overmaat van fijngevoeligheid, en met
haar artistiek© neigingen verschrik
kelijk.
Sprak zij over een schilderij, e©n
bock, een muziekstuk, dan zei
lui Ja, of neen, al naar
liet uitkwam en oJs zij even
zweeg, verleide hij haar op een wijze
als gold liet een Europeescb belong,
dat zijn sigarenhandelaar een n'ieuw
merk „middelsoort" Jiad, of dat hij
nooit meer bottines zou koopen, om
dat die z>) knellen. Eri dan was Lilly
weer voor 14 dagen kwaad en Josof
liep wanhopig te bepeinzen was hij
nu weer gedaan zou hebben. Ten
slofje stelde ze hem een soort ultima
tum,
Wanneer hij niet veranderd© zou er
'een breuk volgen.
Eu d©'. was voor Josef Konsing
vroeseiijk. Wamt hij hield veel van
Lilly, 't Wits ongeveer de oonig© emo
tie dlio hem ooit getroffen had,
Ilij voelde zich in staat tot grool.o
dingen. Want dat moest had Lilly
gezégidt Ze moest een man hebben
waar zo tegen op kon kijken, dien ze
kon bewonderen om zijn grootheid
van ziel. 1
Nu, Konsing was ziös voet en op
zoo iemand zal je niel. zoo gauw neer
kijken dltjipfut liij. Maar hoe het met
zijn ziel stond wist hij niet precies
Hij voelde zich tot groote dingen in
staat. Ais er een kinid1 te water lag,
zóu hij 't oogenblikkolijk n asp ringen
of wanneer or brand was ui een huis
waar hoel achterin een oud© lamme
vrouw was dan zou hij dio gaan ha
len. Maar niots van dut alles gebeur
de. Hoe '-er wereld kon hij dan zijn
moed tooncn? En als hij vroeg:
at moet ik dan deen? dan trok Lil
ly een loelijk gezicht, zooal.s nu ook
weer en dau wist hij nog niets.
verbluft was geweest. Daarop had de
iieschukiiigd© hom stellig oen duwtje
gegeven, want dat Wolfert .'Het eerst
de 'hand had opgeheven en Prantner
zoodoende alleen uit üotfverdediginig
had gehandeld, was immers niet aan
te nemen. Dat iemand, di© driftig ia,
over bijzondere lichaamskracht be
schikt, weet iedereen, en daarom
was het geenszins te verwondei'en,
dat Wolfert van d;e trap was geval
len, maar nochtans Icon mien niet be
wijzen, dat het in Prantnerïs bedoe
ling had gelegen, don ander te doo-
d'en. Wanneer iemand, di© jaloersch
is, zijn medeminnaar bespiedt, doet
hij dut echter vcielul niet met de be
doeling om hom „goodenmorgen" of
„goedenavond" te wenschan, en bo
vendien had Prantner genoeg laten
blijken, dat Wolfert hem onsympa
thiek was, ging de ambtenaar even
later voort, vuirdaar dat ziju© inziens
de beschuldigde wel van doodslag,
maar niet van moord beklaagd
moest worden, en men kou kunnen
volstaan met hem eenige jaren tucht
huisstraf op te leggen.
Dit was geen pleidooi, zooals
iedereen begrijpen kan, alleen ©cn
samenvatting van de verschillende
punten, maar ik wilde nochtans deze
meening van d,cn ambtenaar va.n het
Openbaar Ministerie hier vermelden,
omdat liotgeen daarna werd gezegd,
hiervan het gevcilg was.
Lilly stond op.
Dus je weet het? vroeg Lilly op--
staande.
Josof knikte toestemmend, ofschoon
hij nog niots wijzer was geworden,
Zwijgend bood Lilly hem haar hand
aan diio hij bevreesd drukte. Zij was
nu weer ongenaakbaar on zoo vlug'
mogelijk verliet hij d© familie van
zijn aanslaande.
Mistroostig liep hij voort langs de
mistige straten. Waarom hij daar zoo
liep in de lcille, nattige avondlucht,
terwijl de modder tegen ziju keurige
paniUalom opspatte en da rogon heni
l>ij tusschenpoozen in 't gelaat striem
de, wist hij eigenlijk niet. Hij was in
'een opstinate bui, in ©en stemming
waarin hij niets gaf om zichzelf of
anderen, éón uitgezondiord dan, in
zoo'n stemming waarin je van' alles
en nog wat zou willen clioeor en per
saldo don nog'niets d'oet.
Lilly verachtte hom of minstens was
hij haar onverschillig. Zij zag hem
niet voor vol aan on hij Icon haar ni«|t
volgeai in die hooger© sferen waarin
zij zich altijd scheen te bevinden. Hij
wanhoopt© er aan, dat er tusschen
hou ooit ovefeeustenrming kon be
staan.
Doelloos liep hij voort door de ver
laten straten', 't Was een echte Lon-
denische avond, nat, kil, mistig en ma',
modderige wegen. Slechts een per
soon had zijn weg gekruist. Een bloo-
meruaerisjo, tenminste zij droeg eeu
bloemenkorf aan draagriomen voor
haar borst. Zij liep met behulp van
e©n kruk.
Veel zul je ook niet verdienen in
dit weer, mompelde Kensing in zijn
vestzak zofckciu" naar een Kleinigheid
om het kind schadeloos te stollen voor
dien slechten, gang van zaken. Maar
hij vond. ndet zoo spoedig wat en hot
meisje verdween ia den mist. Hij hoor
de haar kruk likken op het trolltcdr,
terwijl zij c'Jen weg in, de/zelfd© rich
ting als hij scheen te volgen. Zien
kon. hij haar wegens den mist mot,
Ili.1 zette zijn weg voort er, ook zijn
overpeinzingen die allés behalve roos
kleurig waren.
Plotseling trof een gil zijn oor. Hij
bleef ski an. Heit geluid kwam van de
overzijde. Aandachtig luisterend
wachtte hij. Duidelijk weerklonk een
klagend schreien. Kensing nam een
kloek besluit. Ilij haalde een eind©
zijn broekspijp op zoover als dat ging
en stapte toen in den mo'dderpoel die
mesoliën de trottoirs den weg vorm
de.
Nog steeds klonk een zacht schreien
en dit gaf voor Kenislng de richting
aan, want de inislt was nog even lie
vig.
Aan den overkant zag liij op eens
een gedaante in d« modder liggen.
Hij bukte zich en herkende het bloe
menmeisje.
Hoe kom je hier? vroeg hij on-
noozel.
Jlet kind begon 1e lachen niettegen
staande haar benarde positie.
TH ben gevallen, zei ze toen,
mijn kruk is gebroken cm Ik kan niiet
meer alleen overeind komen. Ik was
al bang, dat. ik hier in deize stille
tb,raat dep geheelen mclil in de'; mod
der zou moeten blijven liggen.
Het kind rilde onwillekeurig.
Waar is je kruk? vroeg Ken
sing.
Daar antwoord© het kind oen
onbestemde beweging makend met
haar arm, De kruk is gebroken en
daardoor juist ben ik gevallen.
Kensing begon te zoeken. Het was
wel eigenaardig dat zoo'n keurig ge
klede gentleman als hij, zocht naar
do knik van een bloemen meesje dloch
daar dacht hij geer, moment aan.
Eindelijk had hij die twee holflten
hij elkaar, dooli d5© waren absoluut
niet", meer te gebruiken. Hulpeloos
keek het kind hem aan,
Kun je loopen? vroeg hij.
Niot zouter kruk, antwoordde
hel kind, beslist met.
llot was een moeilijk geval. Hoe
moest liij dit meisje helpen, want haar
duar te laten liggen ging natuurlijk
niot.
Waar woon je? vroeg hij.
Het meisje noemde een straat, on
geveer een half uur verder.
Daoi zal ik een cab nemen, beslodl
Kensing De kléine b teem en verkoop
ster begon wederom te lachen.
Een cal/? "zei ze. Waar wilt u
hier een cab vandaan halen en boven
dien, denkt u dat één koetsier zijn rij
tuig zoo vuil zal laten worden? Zie
eens cai ze wees op de vieize modder
waar ze ingevallen was en die aan
haar goed zat.
Kensing gaf toe, dat dit volkj'mon
juist was.
Er was nog slechts één midden en,
hij besloot dut loe te passen.
Sla je armen om mijn hals, zei
hij zich bukkend.
Verwonderd deed het meisje dit en
Kensing tilde haar uit de modder. Hij
voeldle ii©e 1 aar vleze armen zijn hals
besmeurden en hoe de modder van
haar jurk langs zijm handen droop-
Doch het deerde bom niet. Krachtig
a's hij was, droeg hij haar zonder
eenige moeite voort.
De enkele voorbijganger dien hij
Do bedoeling van den verdediger'
'scheen mij loe drievoudig te zijn.
Berst poogde hij aan te toonen, dat
Wolfert, geschrikt door het plotse
ling voor den dag komen van den
Jongen man, achteruit geloopen en
zoodoende van de trap gevallen zou
zijn. Dit klonk onwaarschijnlijk,
maar de verdediger had oolk 'nog be
tere wapenen ter rijmer beschikking.
Men kon immer3 niet bewi.j,zen, dat
Gerhardt het eerst de hand bad op
geheven, dat hij niet uit behoefte aan
zelfverdediging had gehandeld en
d,at do •worsteling alleen door een
ongelukkig toeval aldus was afge-
Ioopert; 'Dit kwam dan- verdediger
zeer waarschijnlijk voor en liet was
ook goed te plaatsen, dat Prantner,
die zenuwachtig van aard was, niet
goed, meer wist hoe alles zich had
toegedragen, en zelfs Indien hij Ln
zulk ©cn toestand de daad bedreven
mocht hebben, kon men hem toch
niet daarvoor straffen.
Prantner zelf zei weinig en het
getuigenverhoor bracht niots nieuws
aan het licht. Do geheole zitting be
paalde zioh tot een duel tusschen
den ambtenaar van het Openbaar
Ministerie e.n den verdediger, en,
daar beiden zeer schrandere rechts
geleerden waren, werd 'dit duel
hoogst interessant en Ring de weeg
schaal gestadig op cm neef. Toch
hoopte ik nog altijd ©j> vrijspraak,
tegenkwam, foretc verwonderd naar
hem on zijn vreemden. Inst. Instinct
matig draaide hij dan het, hoofd om,
Ilij vond het totaal onmoedig dat een
ander hem zag bij zijn" eigenaardig
werk.
Nu linksom, zei het meisje, d'Q
onderweg niets gezegd had, doch
steeds zwijgend in zijn arm lag, rich
heerlijk veilig voelend in de armen
van dien grooten sterken mam.
Kensing'kwam in een smal straatje.
Derde huis rechte, zei het kind
Ate u me op de trap wilt zetten, zat
ik zelf wol bovenkomen, glimlachte ze.
Kensing deed liet en het kind liegou
hom met 'een stortvloed van dank
betuigingen tc:overladen. Vlug zocht
Kensing ©on geldstuk, duwde haar dit
in de hand ©n- vertrok.
HU zag er vies uH nu.
De menschen denken, bepaald dat
ik dronken was en gevallen ben, mom
pelde liij, naar zijn modderige over
jas kijkend.
Hij was rvu ook dicht bij huis ©n
liep vlug door, om geen mogelijk©
kemmssen te ontmoeten,
Ongeveer een.week later wandelde
hij niöl Lilly to 'M yd ©-Park. Ze
was weer wat gunstiger gestemd te
genover hem en Josef was de wereld
to rijk.
Ja, ach, zei ze plotseling dwee-
pand, wat is de wereld toch schoon,
Zeker, beaamde hii, niet begrij
pend hoe zij dat zoo plotseling be
merkte.
De menschen zijn nog zoo slecht
niet, vervo'gde zij, alleen hebben zij
geen tijd om goed te zijn.
Kensing beaamde ook dit.
Juist gisteren hoorde ik iete, dat
mij d'op trof, vervolgde Lilly meer
opgewekt. Een bloemenmeisje mis
schien ken je haar wel, z© i© aan één
leant lam heb 'ik.wel eens boeken
geleend. Gisteren kreeg ik er weer
eon van haar terug, 't, Was oiver den
Heiligen Ghrlstoffel. Er staat eon
scène in, dat GjiristoHel een slapend
kind in zijn armem naar een veilige
plaats draagt, on. nu vertelde
het kirnd mij, dal de heilige it
Londen woonde, want toon ze verle
den week was gevallen, hoedt een
heer ©on reus van ©en man haar
naar huis gedragen, ofschoon ze toch
vol modder zat, Vind j© dat niet
prachtig?
Kensing was boos.
Dat kind maakt me belachelijk,
mompelde hij, inwendig nijdig. Oa-
vorsdh1l% antwoordde hij echter
Ik vind cr niets moois aan.
Vind jij dat niet prachtig van
(tien man? riep Lilly veirmtwaard'gd.
Hoelomaal niet, betuigd© Josef.
I.iUy geraakte tot wanhoop,
We zullen even naar haar toe
gaan, zei ze na eon .poosje.
Dat mankeert er nog maar aan,
dacht Kensing, cn hij zei': Och,
wa.arom nou?
.Wél, ik moet voor morgen viool
tjes bestellen, en dan, ze vindt he1
zoo aardig als ik kom. Kijk. daar is
m al.
Kenéing schrok.
Ik gia wol terug, zoolang' jij mot
haar praat, zei hij haastig,
Waarom? vroeg Lilly verbaasd.
Wet, wat heb ik met dat kind te
maken.
Je bent harte'oois, barstte Lilly
uit, vlug het hinkende meisje tege
moet gaande, terwijl Kensing zteh
omdraaide, hun den rug toekeerde en
langzaam voortliep.
.De klein© babbelde opgewekt over
allerlei onderwerpen, doch plotseling
viel haar oog op de z'oh verwijderau-
de gestalte.
Dat is hij, riep zopeens, met
schitterend© oogen,
Wie? vroeg Lilily veibaasd.
Wel, Clu'tetpffelde heer d'e mij
naar huis droog.
Weet je dat zeker? vroeg ze
hoopvol.
O, beslist, antwoordde het kind
overtuigd, llc horkeiudie direct zijn for-
sche figuur.
Li'lly Hot haar vriendinnetje staan
en liep vlug Kensing achterna.
Deed jij als Christoffet, vroeg zij
zacht, toen zij hem had ingehaald'.
Ja, antwoordde hij beschroomd.
En dan. plotseling, ten spijt van do
andere wandelaars m. het park, sloeg
zij do aranen 'óm zijn hals en kuste
den man, dien zij opeens in een zoo
heel andore gedaante had leeren ken
nen,
Omdat de gerzworenen veelal gemoe
delijke menschen ziju en dezen, waar
er zoo weinig bewijs-materiaal aan
wezig was, stellig zouden dralen met
het „schuldig" uit t© spreken.
Als getuigen waren opgeroepen de
heler Mollenkopf- en zijn vrouw, de
pplitieagent d'ie het eerst ter plaalso
was geweest, en Ottilie. Deze beweer
de ook nu, dat d© lieer Wolfert haar
altijd opvallend voorkomend had be
handeld. maar.haair nochtans nooit
met familiariteiten waé lastig ge*
valleil. I-Lij had haar veeleer als een
dochter beschouwd, m&end© zij, &n
rij kon er gerust, een eed op doeu,
dat hij haar nooit mét woord noch
daad beleedigd had. Wat hij dien
avond bij haar wild© komen doen,
begreep zij niet misschien had hij
zich niet ,wel gevoeld en kwam hij
haar hulp inroepen, óf mogelijk had
hij gehoord, dat Prantner wol eeua
bij haar op d© kamer kwam en wil
de hij haar daarover ter verantwoor
ding roep©».
Wat de getuigenis der beide docto
ren betrof, deze liecren waren het
rol loom on ©cos, dat Wolfort tenge
volge van den val overlecten was.
(Wordt vervolgd).