Vi
ft
ft
m
m
m
wk
m
ft
r-
m
ft
Hoen nummers omvat, hooft dan ook
de satisfactie to zien dat de kwaliteit
der verlangd© leesstof steeds beter
wordt. De volgende cijfers geven een
niet oninteressant beeld van de sa
menstelling der lectuur der Duitsche
soldaten, romans en onderhoudende
lectuur 48 percent, dramatische wer
ken, aphorismen enz. 17 percent, ge
schiedenis, philosophie, natuurweten.
schappen 20 percent, en humoresken
16 percent In het bijzonder met het
oog op den oorlog geeft Ree!am het
wekelijks verschijnend oorlogsdag
boek van het Duitsche volk uit, dat
vele illustraties en oorlogsberichten
bevat waarvan vele in den vorm van
veldpostbrieven uit de pen van deel
nemers aar. den oorlog gevloeid, het
beleefde onmiddellijk weergeven.
Een sterkeu indruk maakte ook een
oorlogsgast op ons, dien Leipzig, nu
het in Triest voor kunstschatten niet
meer veilig is, binnen zijn muren
herbergt Ik bedoel het groote schil
derij „de kruisiging" van Klinger, den
kunstenaar die in de wereld meer be
kend is door zijn beeldhouwwerken
o.a. zijn beroemden Beethoven.
Klinger als schilder heeft niet het
minst door dit dloek in den beginne
veel protest uitgelokt, daar 't volko
men met alle traditie breekt. Het too-
neel is eein plateau voor de stad, op
den voorgrond Golgotha, op den ach
tergrond Jerusalem, daartusschen
een diep insnijdend dal, een land
schapsvisie vol zuidelijke pracht, het
schoonste wal Klingen- ons gaf. Bij de
figuren valt onmiddellijk d© opvanting
der Madonna op: eene in smart ver
steende matrone, eene oude vrouw,
naast den Johannes met den Beetho
venkop en de onder het leed als be
zwijkende Maria Magdalena. De
Christus zelf vertoont een blond, haast
Germaansch type, en de kruisiging
\olgt de antieke opvatting volgens
welke het offer wel aan don kruis
balk hangt, doch bovendien nog
gezeten is op een steunsel dat den
doodsstrijd verlengt. De heidensche
en de Joodsche wereld zijn vooi ge
steld door een Romeinschon lands
knecht en een vrouw, door schriftge
leerden enhoogepriesters. De zaal
waar dit groote doek alleen hangt is
gedurende de bezooksuron steed9 ge
vu ld en het gebeurt vaak dat eernou-
dige menschen uit het voik uren stil
ontroerd er naar zitten te kijken.
In tien jaren heeft de waardeering
van dit sobilderij een haast volkomen
ommekeer doorgemaakt.
Yaa de Residentie es baar
bewenen.
cccxxir.
De vertegenwoordiger© van het Pa
radijs worden ontevreden I Neen, ik
zal niet aankomen met een tragedie
gelijk die van Lucifor en zijne rotge-
nooten, maar de ontevredenheid, i s
Ik stel alleen op den voorgrond dat'
we hier in den Haag een Paradijs
hebben dat nu eenmaal oen Paradijs
is. Het heeft bewoners, maar die be
woners zijn niet gelukkig, want ze
worden na tl
Ze worden nat, waarde lezer, zoo
als bleek uit een. adres van de Para
dijsbewoners aan den Gemeenteraad.
Ze etaan in den regen.
's Avonds als ze wachten ophet
opengaan van de deuren, die toe
gang geven tot den derden rang van
den schouwburg. Een schellinkje
hebben we hier in de residentie niet.
Dat klinkt te ordinair. We hebben
hier ©en Paradijs en wat moer zegt,
we hebben hier een Paradijsdichter,
die jubilarissen bezingt in vreemde
talen nog wel, als dat noodig is, en
die dan bloemen uit den hoog© aan
een touwtje omlaag doet zakken.
De Paradijsdichter schreef namens
zijn medebewoners een adres aan
den Raad en verzocht om een af
dakje I
Maar nu een minder treurig feit
Julius Caesar, wat zog ik, Ca jus Ju
lius Caesar is in stad. Hij rijdt roau
op een strijdwagen, waarvoor twee
magere biekjea. Op -zijn hoofd draagt
hij een helm, een toga omhult zijn
leden (dat de straatjongens hem toe
roepen om zijn hemd uit te trekken,
is een ongepaste anrdigheid) en
waardigheid ligt in zijn tocht voor
de zege vaneen bioscoop. Julius
Caesar wordt populair en in een
advertentie (o, degeneratie!) van zijn
optreden zag ik staan dat hij „ge
prolongeerd" was De rente werd er
belaas niet bij vermeld.
Julius Caesar was de eerste film,
die onder de censuur doorging. Sinds
1 September mogen kinderen bene
den de 16 jaar slechts naar voorstel
lingen, die speciaal voor de jeugd
ziin klaargemaakt.
Voor de kinderen beneden de 16, dl©
op aüe lijden het grootsle deel van de
bezoekers van meer dan een bioscoop
uitmaakten, was deze bepaling een
strop. Voor verschillende onderne
mers niet minder. De eerste dagen
stond bij elke inrichting een agent
een oogje in het zeil te houden, of da
controleurs niet van oordeel gewoi*-
den waren, dat de lengte der kinderen
in ons land diep onder normaal peil
stond.
Van moeilijkheden is ochter nog
ni©ts vernomen, zoodat de tegenstan
ders van de bepaling, die geheele Al
pen van moeilijkheden opwierpen,
ongelijk schijnen te zullen krfjgen.
Nu nog wat toezicht op de reclame
prenten en we zijn een tweede stap in
de goede richting
Bekend is het orkestje van Romag-
nano, den Italiaan, «die lange Jaren
eiken zomer in de Kurhausbar te
Scheveningen speelde en thans zich
in Central doet hooren, Toen Italië
zich in den oorlog begaf en d© oproe
pingen bekend werden, waarbij aan
alle Italianen tot een bepaalden leef
tijd bevolen werd naar hun land te
rug te keeren, brak een kwaad uur
voor het orkestje aan. Verschil'ende
leden waren dienstplichtig en hun
vertrek zou ontbinding van het troep
je ten gevolge gehnd hebben. Maar
ziet, het orkestje kon in stand blij
ven, want alle dienstplichtige Ra-
Diagnanieten werden.., afgdkeurd....
SINTRAM.
Mijn lijden.
Ik heb den langen tijd van mijn
bestaan mij beijverd, correct te le
ven. Niet, dat ik daarmede wil zeg
gen: ontberingen waren mijn ideaal;
maar als ik m© eens was te buiten
gegaan, dan trachtte ik de achade
door opzettelijke matigheid weer in
te halen.
Zoo liep ik uren lang te wandelen,
als het den avond te voren feest was
geweest en wie wat lang waren blij
ven plakken, en thuis at ik dan koud
vleesch met spruitjes of zoo ipts en
dronk daarbij Apollinariswater.
Dit was half voorzichtigheidsmaat
regel, half boetedoening.
Zoo hield ik mij Jaren lang op de
been, gezond en wel; doch niettegen
staande den „correcten" levenswan
del. kwam ze onverwacht, de waar
schuwing. Op eens kwam het des
nachts om vier uur.
En den volgenden morgen om 8 uur
liet ik den dokter roepen.
Hij pakte den voet aan; met vaste
hand, zooals tie arts dit doen kan. Ik
gilde het uit. Hij vroeg of het „jeuk
te? 1
Ik kon dat niet' loochenen. Ja, nu
hij 't zei het jeukte; maar 't deod
nog meer; het stak en gloeide en
glom.
Toen zeide hij, dat het de krakteris
tieke plek was.
Wat? vroeg ik benepen.
En toen gebruikte hij het infame
woord lk wil het hier niet herha
len en ik verzocht hem, geen onge
paste aardigheden te maken; zóó iets
was bij mijn correcte levenswijze een
voudig onmogelijk. Tk werd tamelijk
grof tegen den achtenswaardigen man
van wetenschap; wij hebben elkaar in
gcruimen tijd niet weergezien.
Eigenlijk doet me dat leed; hij i9
anders zoo kwaad niet.
Maar als men zoo'n verraderlijk op
gekomen intensieve pijn heeft, dan
wil men geholpen worden, op staan-
den voet, en kan men geen scherts
verdragen. Tk heb Och koml
Toen de man weg was. lag ik daar;
hulpeloos. De vrouwen komen altijd
maar dadelijk met kamillen. Tk dronk
het vuile goed het hielp niemendal.
Hri „Jeukt©"' maar lustig voort.
Toen smeerden zij me met mleren-
spiritus ln en levertraan er over
heen. Misschien dat dit de Eskimo's
helpt, als zo aan den oever van de
Noordelijke IJszee kou gevat hebben.
Bij mij was het effect negatief.
Daar kwam een goede vriend. Hij
verklaarde, dat ik er zwavelbloem op
strooien moest; de goede kerel haalde
zelf een doos vol uit de apotheek. Dat
is ook al zoo'n middel voor den vee
arts mij hielp het evenmin.
Contrarie; de pijn nam steeds toe.
het werd om wanhopig te worden, 's-
Middags verscheen mijn compagnon.
Ik verzocht hem, mij met rust te la
ten, als hij niets wist wat mij verlich
ting geven kon.
Jawel, dat kon hij. Maar zijn advies
was pure onzin, 'k Had stapelgek moe-
te.n wezen, als ik me 100 flesschen
Salzhrunner Kronenquelle had aange
schaft, of wel de wereldberoemde li
keur van dr. Lnwllle te Parijs voor
vier gulden vijftig de flacont
Ja, 't is wel duur, maar 't eenig-
ste middel tegen
Hij trok een meewarig gezicht en
ik had 'm graag een klap gegeven die
raak was.
Ik verzoek je, mij niet te verden
ken! Dat, wat gij Je voorstelt, heb ik
niet. Dat is onmogelijk en beleedigend
voor mij, in aanmerking genomen
mijn correcten levenswandel, beet lk
hem toe.
Hij ging. Mijn vrouw bracht me een
boek, dat haar vriendin Roosje haar
geleend had.
Ik sloeg het op, daar waar een
vouw in de bladzijde de aandacht van
den lijder bleek te vragen. Het op
schrift pagina 15 luidde:
Van het dieet gedurende de aan
vallen".
Zoowat alles werd verboden, wat
eet- en drinkbaar is. Dus moest men
eenvoudig verhongeren: geen bier,
geen wijn, geen wild, geen aardappe
len, niets zoets, niets zuurs, niets stik
stof hou dends.
Wat moet je dan eten?" kermde
ik.
Als motto had de kerel op het titel
blad geschreven:
„Ik drink mijn wijntje,
En duld mijn pijntjel"
Ik verwrong den mond tot een min
achtenden glimlach. Alsof ik aan den
drank verslaafd wasl Of hield' ik soms
verblijf in een vochtige woning, zoo
als op blz. 27 als de oorzaak riond
aangegeven. In het huis mijner va
deren; kurkdroog.
Ik wierp het malle boek op den
grond. Want op de misselijke vleierij,
dat alleen menschen met opgewekten
geest en met humor begaafd dal
klonk andere nog al vleiend en geen
botteriken of zwaarmoedige lui door
bet lieve lijden bezocht worden
daar ging ik niet op in.
Er verliepen zeven dagen.
Zeven bange dagen, lk was op ster
ven na dood.
Vooral tegen 3 uur in het holst
van den nacht, met oen welhaast roe
rende punctualiteit, hernieuwde zich
de knagende, brandende pfjan. De
smartelijke plek wordt dan rood en
spiegelglad. Van slaap geen Bprake
meer; het zweet parelt op het voor
hoofd.
Het is onmogelijk, te beschrijven,
hoe jammerlijk het mij te moede was..
Over dag eohter verminderde de pijn
"n weinig; tegen den avond verhief
zij zich weder.
Zo^ ging het nog acht dagen door;
met geregelde afwisseling van de
smartelijkste nachten en dragelijke
dagen. Ik vermagerde tot een f' 'et.
En toch had ik na ons laatst festijn
niets genuttigd dan haverdegort,
griespudding en de onnoozelste groen
ten; hoogstens een enkel glaasje lager.
Eindelijk na den vijftienden dag
hielden de pijnen op; even verras
send als zij gekomen waren.
Ik stond «'s morgens op met een zeer
bijzonder gevoel van behaaglijkheid
en men3chenmin, alsof ik herboren
was.
Ik neuriede een opera-aria, en
waagde mij zelfs aan het repertoire
van Scala.
Als het iemand goed gaat, is hij
grootmoedig en vergevensgezind; ik
dacht aan de twee, wel wat nurks
behandelde vrienden: mijn compag
non en den dokter.
Beiden verdienden we'., dat men
weer goed met hen werd. Maar onder
dat moorddadig „jeuken" en ellen
dig diëet nog voor don mal gehouden
te worden, dat is van een Joris Goed-
blo'ed nog te veel gevergd!...
Ik wilde mij juist verkleeden, om
uit te gaan, toen zekere heer Plesman
bij mij werd aangediend.
Natuurlijk een wijnreizigerl dacht
ik.
De heer Flesman verscheen. Ik ver
zocht verscïïbonlng voor mijn huisjas-
Je en sloffen hoe lijden ook de goe
de manieren onder weken lang lijden!
Ik noodigde hem uit, plaats tie nemen.
Ik was benieuwd, wat hij kwam
doen; want met opvallend onderzoe-
-J oog keek hij me aan. Ik maakte
de handbeweging, welke zooveel be
duidt, als:
Nu? Vooruit! wat moet je? of,
als men het meer hoffelijk wil opvat
ten: Waar kan ik u mee dienen?
Voorloopig zeide hij nog niets.
Hij daalde met zijn onderzoekenden
blik nu af tot mijn sloffen.
Sinds wanneer draagt u die
pantoffels? vroeg hij nu.
Ik wist niet, of ik er om lachen zou.
Waarom niet liever Ehrembode-
ghems? sprak hij.
Ehrembo wat zijn idatt
Ik beschouwde mijn bezoeker als
in lichte mate waanzinnig. Dooh
zonder zich te laten in/tiiaideereni,
gaf hij het merkwaardige antwoord:
Ehrembodeghem Dorp in
het arrondissement Oudenaarde, Bel
gische provincie Qost-Vlaanderen,
3700 inwoners; fabricatie van sani
tair 'houten schoeisel.
Nu moest ik toch Luid lachen. Hee-
Lemaal precies was dat lieer niet
alsof een fatsoenlijk mensoh zou gaan
loepen op klampen I
Thans ging hij voort
Laat mij die pantoffels eens
En hij stanid op. Meteen draaide
hij me om en maakte z>dh meester
van mijn voet, betastte den pantoffel,
dien mijn zuster voor mij gebor
duurd had, bewoog mijn voet en frok
er aan en voordat ik het verhinde-
kon, had hij weór den anderen
voet te pakken en kneep den enkel
en wrong
Ik was nieuwsgierig wait daarvan
worden zou. Toen iegjde hij de han
den op mijn schouders en drukte mij
neer, zoodat ik de knieën buigen
moest, en toen ik mij begon te ver
zetten, nog eens. Nog zweeg ik. om
dat ik sprakeloos van verbazing was.
Daarna greep hij mij liefst bij de
heupen nu werd liet mij te erg.
Wat moet dat 1 Ben je niet
vrije riep ik in opgewonden toe
stand, daar hij me bij den arm had.
Hij deed, als hoorde hij het niet.
De andere arm I comman
deerde hij en hij trok or aan, alsof
die uit het lid moest.
Mijn geduld was uitgeput.
Ik greep nu hèm aan en schudtde
hern heen en weer en zei inmiddels,
wat ik van hem dacht.
Hij liet alles zich -welgevallen, de
gek, en met een tevreden ladhje zei-
de hij
Zoo is 't good i Braaf zoo 1 Nog
wat krachtiger 1
Ik wist in dit oogenbllk niet, wat
met den maniacus aan te vangen.
Toen hij nu in zijn verregaande on
beschaamdheid begon met eerst
over mijn rechter-, daarna over de
linkerhand te strijken een onge-'
hoord middel om mij te kalineeren
wierp ik, tot het uiterste gebracht,
mij op den halven gok met alle
energie, die zijn waanzin hem ver
leende, bood hij tegenstand en wij
rolden samen over den vloer.
Zoo ia 't goed Nog wat hefti
ger brulde hij.
Kerel, houd je mond of ik
vermoord Je
De deur werd opengerukt de mij
nen verschenen ontzetting op al
ler gelaat. Zij hadden onze laatste
luidruchtige woordenwisseling ge
hoord zij zagen onze wanhopige
worsteling.
Nu wist lk uit de handen van Fles
man te ontkomen. Ook hij sprong op.
Wij beiden wischten het vuurrood©
voorhoofd af. Wij beefden over het
geheele lichaam.
MijnheerrrZeg mij eïnddlijk,
beval ik met van woede trillende
stem en rollende oogen wie lx>n
je en wat scheelt je
Flesman, was al, wat hij zei.
N'u ja, zoo heet jemaar wat
wil je, dulvelsch© kerel zoo
schreeuwde ik hem toe.
Wat ik wil Weet u dati niet?
ging hij bescheiden en zachtmoedig
voort. Ik ben Dr. Flesman uit
vinder van een nieuw© gymnastische
heitrnethode. Uw huiearts, die een
vriend van mij is, en diien tk juste-
ment bezocht, zendt mij naar u toe.
In hooge mate verbaasd voegde ik
niet zonder tegenwoordigheid van
geest hem toe
Nu dan, mijnheer, van ©en hoil-
gymnast had ik ineer beschaving
verwacht. Men valt iemand maar
niet zoo op het lijf.
Dit wae de eerste proeve mijner
heilgymnastiek. De visite kost 2 gul
den. Ik blijf tot het einde der maand
hier en dan sta ik er voor 1n, dat
u voor goed genezen is van uw
euvel. Uw dokter is bijzonder inge
nomen met mijn „bij uitstek doel
treffende behandeling" 't waren
zijn eigen woorden.
Ik was een oogenblik sprakeloos.
Dus u begint, met uw patiënten
af te ranselen I dus mengde mijn
goede vrouw zich in 't gesprek.
Wel neen, antwoordde hij en
wendde zich weder tot mij. Alen
moet eeret de methode loeren be
grijpen ais u me maar had laten
begaan I Eerst enkel-beweging, daar
na knie-buiging, eindelijk heilgym
nastiek dan gaan we over toiaivn-
sirekking en hoof udr aai en een stel
selmatig veihoogoe werkzaamheid
van het lichaam, waarvan de heil
zame gevolgen zijn krachtige ver-
si ©rking. Da verkalking in de ge
wrichten en de bloedstreniming in
de aderen verdwijnen, lk heb de
schitterendste resultaten, gestaafd
door attesten zonder tal. Dit is de
nieuwste geneesmethode vam
Maar w at denkt u dan, waarde
dokter, dus viel ik nu weder lui
mig hem in de rede, dat mij
scheelt
Och, meneer, men houdt het
eerst voor gevatte kou.; dan denkt
men, dat men den voel verstuikt
heeft; maar het is niet anders er
was iels trouwhartigs in uitdrukking
en stern dan 't doodgewone
pootje I
Als vernietigd zonk ik in mijn
armstoel.
Flesman's heilmethode is voortref
felijk. 't Is eigenlijk nieti veel anders
don een groep vrije- cn orde-oefenin
gen de scholier doet ze op com
mando met actieve bewegingen de
lijder is passief en heeft een deskun
dige, die de gewrichten uitrekt.
lk kan deze methode aanbevelen
een beetje van de gymnastische heil
methode en het onuitsprekelijke
het lieve lijden is genezen I
Ik heb Flesman een attest gegeven,
maar hem toch aangeraden, minder
verrassend op te treden, want dat
kon hem anders wel eens slecht be
komen
Mijn dokter had hem gezegd, me
zóó aar. te pakken I
De verkeerde bergplaats
De tooneelspeler Van Dale schrik
te uiet weinig, toen zijn hospita hem
bij zijn thuiskomst mededeelde, dat
er een heer voor hem geweest was.
Een heer, herhaalde hij, hoe heet
te die?
Dat wilde hij niet zeggen.
Wat wilde hij dan?
Dat moest hij u zelf mcdedeelen.
Hm mezelf I Hoe zag hij er
dan uit?
Nu, heel fatsoenlijk zag hij cr
uit.
Zooiets als een ambtenaar.
Ambtenaar I
Van Dale schreeuwde dit woord
uitI Dus toch! Het was om razend te
worden I
Het is goed. zei hij op gedruklen
toon tot de oude juffrouw, die voor
hem bleef slaan. Ik weet het al. Heeft
hij gezegd, wanneer hij terugkwam?
Van middag!
Ik dank ul
En met een diepe zuoht begaf lilj
zich naar z'n kamer.
Ja, hij wist, of rnoende te weten,
wie die man was, die naar hem had
gevraagd, helaas, hij wist tiet, en
met ©cm bang hart zag hij zijn be
zoek tegemoet, het eerste bezoek
van den deurwaarder.
Dat wap zoo gekomen Van Dale
bad een engagement gesloten met
directeur Kolders, maar omstandig
heden, grillen, kunstenaarsluimen,
hadden hem aanleiding gegeven, er
niet heen te gaan en zijn contract dus
to verbreken. Toen echreef directeur
Kolders den aoogenaamden tooncel-
speler zooals woordelijk op het adres
stond, een zeer onbeleefden brief,
waarin hij hem mededeelde, dat hij
hem dadelijk wegens contractbreuk
zou aanklagen en al zijn goed „tot
den laatsten knoop" zou laten vor-
koopen lange gerechtelijken weg, om
aan zijn boete te komen.
En do vreesblijke man had zijn be
dreiging snel uitgevoerd. Maar dat
de deurwaarder vandaag al zou ko
men om beslag te leggen, diat ging
toch niet.
Ik had toch een exploit moeten
ontvangen.
Wat nu te doen?
Er moest wat aan gedaan worden,
maar wal? En wien zou hii om raad
vragen? Ilij kende in de neele stad
geen menschl Ja, toch, den jon
gen muzikant, die op de eerste ver
dieping woonde, dat was een heel net
menach, die zou hem zeker helpen.
Hij ging naar boven, de muzikant
was niet thuis. Toch kwam hij wijzer
naar beneden, dan hij naar boven
was gegaan.
Hij had n.l. in de oven openstaande
kast van zijn bovenbuurman geke
ken en bemerkt, dat die zoo goed als
leeg was. Dat kwam prachtig uit en
zijn besluit was dan ook dadelijk ge-
nemen. Hij snelde naar beneden, zond
zijn hospita, wat behoefde die
vrouw te weten, wat er gebeurde,
met een boodsohap naar een ver ver
wijderde straat, en begon aan de red
ding van zijn garderobe. Hij bracht
z'n kleeren, z'n linnengoed en alles,
wat hij bezat, naar boven en borg al
les in de leeg© kast. Binnen een lialf
uur was het werk gereed.
Zoo, meneer de directeur Kol
ders, lachte Van Dale, toen hij voor
den laatsten keer de trap afdaalde,
nu kon de deurwaarder komen, de
laatste knoop ie gered!
Met groote kalmte begon hij te
oten. Daarna in het trolsche bewust
zijn van veiligheid, ging hij op de
canapé liggen, en. stak een sigaar op.
Weldra echter werd z'n ruat ver
stoord door geklop op do deur.
Binnenl riep Van Dale, tamelijk
geërgerd.
Een slank heer trad de kamer bin
nen.
Aha! dacht Dinglinger, zwarte
gekleed© jas, lorgnet, hij is liet.
Ik ben vanmorgen al eens hier
geweeet en uw hospita
Ik weet het, Yiel de tooneelspo-
ler hem tamelijk ruw in de rede, ik
moet n echter bekennen, dal Re op
uw bezoek geenszins was voorbereid,
ja. dat ik het niet had verwacht,
tevens moet ik u zeggen, dat ik uw
handwerk of ambt weinig benijdens
waard vind.
Maar ik begrijp u niet! hernam
de vreemdeling, doch Van Dale liet
hem niet aan het woord komen.
Ja, ik begrijp het ook niet! riep
hij, het schijnt me toe, dat er onre
gelmatigheden zijn voorgevallen, die
eigenlijk onderzocht moeten worden,
ik had toch een exploit moeten ont
vangen, er moeat tooh een termija
worden gesteld, voordat men mij kon
veroordeelen, dat alles is niet ge
beurd, ik zal u, u bent ambtenaar,
oen man zonder meening een wit-
looze machine, die doen moet, wat
gewone menschen' hun plicht noemen,
daarvan niet de schuld geven, maar
de zaak schijnt niet in orde te zijn!
Me dunkt, poogde de vreemde
ling hem weer in de rede te vallen...
U dunkt, dat ik daar met over
oordeelen kan? Waarom niet? Wij lo
ven in een rechtstaat, meneer, en ik
ben even goed als meneer de dire<>-
teur Kolders, ha, wie Is dan die me
neer directeur Kolders
Dat hij directeur is, wat wil dat
zeggen? Voor twee jaren was hij nog
een gewone tooneelspeler en ©en
slecht, tooneelsjwa or bovendien!
Schouwburgdirecteur? Hm, als ik
wil ben ik morgen ook schouwburgdi
recteur!
Maar waarom twist ik ook met u,
wie bent u? Wat kunt u doen? Doet
u, als u niet van schaamte in den
grond zinkt wat uw ambt u gebied»
maar u doet dat tevergeefs, ik heb
niets, volstrekt niets, dan wat ik ann
mijn lichaam draag, mijn garderobe
is verkocht, beleend, ik heb er zelfs
geen knoop meer van! Als u blieft,
kijkt u maar!
En met een werkelijk gracieuse be
weging opende hij zijn kleerkast.
Ja, maar zeg eens, zei de vreem
deling, u houdt me zeker voor een
deurwaarder?
Zeker!
Maar U vergist U, dat ben Ik
niet.
Van Dale zette een zeer dwaas ge
zicht.
Niet? Wie bent U dan
Ik ben de schouwburgdirecteur Mol
dering en wilde u eigenlijk engagce-
ren.
U bent me aanbevolen door direc
teur Kolders, waar u zoo op afgaf.
Kolders, maar die heeft. me im
mers aangeklaagd.
Daar heeft hij niet aan gedacht.
Hij is wel wat geërgerd, dat U niet
gekomen bent, maar aanklagen, on
zin I
Hij zei mij, dat u een zeer bruik
baar acteur was, en daarom wilde ik
u op zijn aanbeveling ©ngageeren en
u, opdat u niet weer uw contract zou
verbreken, dadelijk meenemen. Al
leen als U, zooals U zegt, heelemaal
geen garderobe hebt
Maar natuurlijk heb ik mijn gar
derobe, ik heb ze eahter voor de
vcrwenscht© inbeslagneming in veilig
heid gebracht en haar op de kamer hij
een goeden vriend weggeliorgen. Als
U zich wilt overtuigen
Nee, nee!
Maar als 't U blieft directeur!
Zeker niet!
Maar Van Dale bleef er op staan,
dat de directeur me© zou gaan ©n zijn
garderobe zien.
Deze gaf ten Iaasie toch wel gaarne
toe om zekerheid te hebben en beiden
gingen naar de bovenverdieping. Uit
de kamer van den muzikant hoorilan
zij een heftige woordenwisseling.
lk weet niet wien die dingen toebe-
liooren ,ik west niet, wie ze hier heen
gebracht heeft, herhaaj ik u, zeide
de stem van den muzikant met cenig
opgeduld, en de bromstem van een
anderen man antwoordde:
Ja, ja, dat ken ik. als de heeron
moeten betalen, hebben ze altijd niets.
En db hier behoort U niet eens! Maar
er wordt beslag op gelegd, basta!
Als bet zoo is, als U zegt-, dan kan
de workeüjke eigenaar zich aanmel
den.
Van Dale opende met schrik de
deur. Ja, dat was een werkelijke
deurwaarder, di© daar stond met zijn
portefeuille on zijn bril en de kleeren
di© hij opschreef, waren het eigendom
van hem, Van Dale.
Dat zijn mijn kleeren, riep hij,
©n de tooi,e?bpe!er trachtte ztcli mees
ter t© maken van zijn goed.
Mear de deurwaarder duwde hem
terug.
Dal kon ieder wel zeggen, ik heb
ze hier in de kast van meneer gevon
den.
Daar heb ik ze in gehangen!
Waarom? Woont U hier?
Neen, ik woon beneden. Ik was
bang voor in-beslag-neming.
En nu brengt ge uw zaken bij
mij, waar de deurwaarder een dage-
lijksche gast is? zeide de muzikant la
chend.
Ja, ik was bang dat ze mij zou
den worden afgenomen.
Dat is het booze geweten, beslis
te de deurwaarder en de straf tevens.
De kleeren geef ik niet af; ais ze aan
dien heer toebehooren, dan kan hij bij
de rechtbank tusschenbeide komen.
Ilij ging heen.
Meneer de directeur, zei van Dale
tot zijn bezoeker.
Ja, zonder garderobe kon ik u
niet gebruiken! antwoordde deze, de
schouders ophalend. Adieu! En denk
maar dat dit de wraak is van Kolders
En ook hij ging heen.
DAMRUBRIEK.
HAAR-LEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meijer, Kruisstraat34, Telephoon no. 1543,
PROBLEEM No. 700
van J. W. v a n D a r t e 1 e n.
Ie Publicatie.
Zwart
1
BS
A
n
6
6
m
fU
S3
16
16
13
H M
SÉ
m
96
S6
S il
3
36
36
m
A
m
fü
45
l"
p
Wit
46
4/
48 4»
ÖU
Zwart. 8 Bchijven op 2, 14, 18, 19, 20, 24, 27 en 30^
WIL 8 Schijven op 15, 16, 21, 32, 33, 89, 40 en 48.
I PROBLEEM No. 701
van J. W. van Dartelen,
le Publicatie.
«Sk
m
£J
i
i§ jj
m\
n
a
9"
r»,
y
m
SS
m
iii
61
n
m
'la
y
sfe
m
H
m
w
Zwart. 13 Schijven op 1, 2, 9, 11, 14, 15, 19. 20, 21, 22, 24, 27 en 35.
Wit. 14 Schijven op12, 18 25, 32, 33,36, 37. 38. 39, 43, 44, 47, 48 en 49.
Oplossing en van deae problemen
worden gaarne ingewacht aan bo
vengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag
121 dezer.
Oplossing van probleem No. 696,
van den auteur Wit 2319, 1510,
2621, 38-33, 32—28, 48-43, 41—36,
36 40. 49—441
D© stand was
Zwart 10 Schijven op 5, 11, 12, 13,
14, 17, 24, 28, 34 en 45.
Wit 11 Schijven op 15, 23, 26, 27,
32, 37, 38, 41, 46, 48 en 49.
Oplossing van probleem No. 697,
van den aiuteur Wit 34—29, 29 20,
33-28, 47—41, 39-33, 50-44, 45 14,
30 28, 25 14!
De stand was
Zwart 14 Schijven op 1, 3, 9, 12,
13, 15, 18, 19, 21, 23, 24, 27, 31 en 36.
Wit 14 Schijven op 7, 25, 30, 32, 33,
34, 35. 39. 42, 43. 45, 47, 48 en 50.
Goede oplossingen ontvingen wij
van de heeren P. van Amersfoort, R.
Bouw, J. Jacobson Azn., A A. Ja-
cobson, W. J. A. Matla, P. Molloma,
II. W. Zitman.
De Haarlainsche Damclub houdt
haar bijeenkomsten iederen Maan
dagavond van 8 tot 12 uur in de
bovenzaal van Café „de Koren
beurs", Spaarne 36, alhier.
Liefhebbers van het damspel zijn
daar welkom.
Voor het lidmaatschap kan men
zich bij liet bestuur aansnelden.
Jongelieden van 16 tot 18 jaar
kunnen als aspirant-leden worden
toegelaten.
Inlichtingen verstrekt gaarne de
Secretaris, de heer J. Meijer, Kruis
straat 34. Telephoon No. 1543.