Vi ft ft m m m wk m ft r- m ft Hoen nummers omvat, hooft dan ook de satisfactie to zien dat de kwaliteit der verlangd© leesstof steeds beter wordt. De volgende cijfers geven een niet oninteressant beeld van de sa menstelling der lectuur der Duitsche soldaten, romans en onderhoudende lectuur 48 percent, dramatische wer ken, aphorismen enz. 17 percent, ge schiedenis, philosophie, natuurweten. schappen 20 percent, en humoresken 16 percent In het bijzonder met het oog op den oorlog geeft Ree!am het wekelijks verschijnend oorlogsdag boek van het Duitsche volk uit, dat vele illustraties en oorlogsberichten bevat waarvan vele in den vorm van veldpostbrieven uit de pen van deel nemers aar. den oorlog gevloeid, het beleefde onmiddellijk weergeven. Een sterkeu indruk maakte ook een oorlogsgast op ons, dien Leipzig, nu het in Triest voor kunstschatten niet meer veilig is, binnen zijn muren herbergt Ik bedoel het groote schil derij „de kruisiging" van Klinger, den kunstenaar die in de wereld meer be kend is door zijn beeldhouwwerken o.a. zijn beroemden Beethoven. Klinger als schilder heeft niet het minst door dit dloek in den beginne veel protest uitgelokt, daar 't volko men met alle traditie breekt. Het too- neel is eein plateau voor de stad, op den voorgrond Golgotha, op den ach tergrond Jerusalem, daartusschen een diep insnijdend dal, een land schapsvisie vol zuidelijke pracht, het schoonste wal Klingen- ons gaf. Bij de figuren valt onmiddellijk d© opvanting der Madonna op: eene in smart ver steende matrone, eene oude vrouw, naast den Johannes met den Beetho venkop en de onder het leed als be zwijkende Maria Magdalena. De Christus zelf vertoont een blond, haast Germaansch type, en de kruisiging \olgt de antieke opvatting volgens welke het offer wel aan don kruis balk hangt, doch bovendien nog gezeten is op een steunsel dat den doodsstrijd verlengt. De heidensche en de Joodsche wereld zijn vooi ge steld door een Romeinschon lands knecht en een vrouw, door schriftge leerden enhoogepriesters. De zaal waar dit groote doek alleen hangt is gedurende de bezooksuron steed9 ge vu ld en het gebeurt vaak dat eernou- dige menschen uit het voik uren stil ontroerd er naar zitten te kijken. In tien jaren heeft de waardeering van dit sobilderij een haast volkomen ommekeer doorgemaakt. Yaa de Residentie es baar bewenen. cccxxir. De vertegenwoordiger© van het Pa radijs worden ontevreden I Neen, ik zal niet aankomen met een tragedie gelijk die van Lucifor en zijne rotge- nooten, maar de ontevredenheid, i s Ik stel alleen op den voorgrond dat' we hier in den Haag een Paradijs hebben dat nu eenmaal oen Paradijs is. Het heeft bewoners, maar die be woners zijn niet gelukkig, want ze worden na tl Ze worden nat, waarde lezer, zoo als bleek uit een. adres van de Para dijsbewoners aan den Gemeenteraad. Ze etaan in den regen. 's Avonds als ze wachten ophet opengaan van de deuren, die toe gang geven tot den derden rang van den schouwburg. Een schellinkje hebben we hier in de residentie niet. Dat klinkt te ordinair. We hebben hier ©en Paradijs en wat moer zegt, we hebben hier een Paradijsdichter, die jubilarissen bezingt in vreemde talen nog wel, als dat noodig is, en die dan bloemen uit den hoog© aan een touwtje omlaag doet zakken. De Paradijsdichter schreef namens zijn medebewoners een adres aan den Raad en verzocht om een af dakje I Maar nu een minder treurig feit Julius Caesar, wat zog ik, Ca jus Ju lius Caesar is in stad. Hij rijdt roau op een strijdwagen, waarvoor twee magere biekjea. Op -zijn hoofd draagt hij een helm, een toga omhult zijn leden (dat de straatjongens hem toe roepen om zijn hemd uit te trekken, is een ongepaste anrdigheid) en waardigheid ligt in zijn tocht voor de zege vaneen bioscoop. Julius Caesar wordt populair en in een advertentie (o, degeneratie!) van zijn optreden zag ik staan dat hij „ge prolongeerd" was De rente werd er belaas niet bij vermeld. Julius Caesar was de eerste film, die onder de censuur doorging. Sinds 1 September mogen kinderen bene den de 16 jaar slechts naar voorstel lingen, die speciaal voor de jeugd ziin klaargemaakt. Voor de kinderen beneden de 16, dl© op aüe lijden het grootsle deel van de bezoekers van meer dan een bioscoop uitmaakten, was deze bepaling een strop. Voor verschillende onderne mers niet minder. De eerste dagen stond bij elke inrichting een agent een oogje in het zeil te houden, of da controleurs niet van oordeel gewoi*- den waren, dat de lengte der kinderen in ons land diep onder normaal peil stond. Van moeilijkheden is ochter nog ni©ts vernomen, zoodat de tegenstan ders van de bepaling, die geheele Al pen van moeilijkheden opwierpen, ongelijk schijnen te zullen krfjgen. Nu nog wat toezicht op de reclame prenten en we zijn een tweede stap in de goede richting Bekend is het orkestje van Romag- nano, den Italiaan, «die lange Jaren eiken zomer in de Kurhausbar te Scheveningen speelde en thans zich in Central doet hooren, Toen Italië zich in den oorlog begaf en d© oproe pingen bekend werden, waarbij aan alle Italianen tot een bepaalden leef tijd bevolen werd naar hun land te rug te keeren, brak een kwaad uur voor het orkestje aan. Verschil'ende leden waren dienstplichtig en hun vertrek zou ontbinding van het troep je ten gevolge gehnd hebben. Maar ziet, het orkestje kon in stand blij ven, want alle dienstplichtige Ra- Diagnanieten werden.., afgdkeurd.... SINTRAM. Mijn lijden. Ik heb den langen tijd van mijn bestaan mij beijverd, correct te le ven. Niet, dat ik daarmede wil zeg gen: ontberingen waren mijn ideaal; maar als ik m© eens was te buiten gegaan, dan trachtte ik de achade door opzettelijke matigheid weer in te halen. Zoo liep ik uren lang te wandelen, als het den avond te voren feest was geweest en wie wat lang waren blij ven plakken, en thuis at ik dan koud vleesch met spruitjes of zoo ipts en dronk daarbij Apollinariswater. Dit was half voorzichtigheidsmaat regel, half boetedoening. Zoo hield ik mij Jaren lang op de been, gezond en wel; doch niettegen staande den „correcten" levenswan del. kwam ze onverwacht, de waar schuwing. Op eens kwam het des nachts om vier uur. En den volgenden morgen om 8 uur liet ik den dokter roepen. Hij pakte den voet aan; met vaste hand, zooals tie arts dit doen kan. Ik gilde het uit. Hij vroeg of het „jeuk te? 1 Ik kon dat niet' loochenen. Ja, nu hij 't zei het jeukte; maar 't deod nog meer; het stak en gloeide en glom. Toen zeide hij, dat het de krakteris tieke plek was. Wat? vroeg ik benepen. En toen gebruikte hij het infame woord lk wil het hier niet herha len en ik verzocht hem, geen onge paste aardigheden te maken; zóó iets was bij mijn correcte levenswijze een voudig onmogelijk. Tk werd tamelijk grof tegen den achtenswaardigen man van wetenschap; wij hebben elkaar in gcruimen tijd niet weergezien. Eigenlijk doet me dat leed; hij i9 anders zoo kwaad niet. Maar als men zoo'n verraderlijk op gekomen intensieve pijn heeft, dan wil men geholpen worden, op staan- den voet, en kan men geen scherts verdragen. Tk heb Och koml Toen de man weg was. lag ik daar; hulpeloos. De vrouwen komen altijd maar dadelijk met kamillen. Tk dronk het vuile goed het hielp niemendal. Hri „Jeukt©"' maar lustig voort. Toen smeerden zij me met mleren- spiritus ln en levertraan er over heen. Misschien dat dit de Eskimo's helpt, als zo aan den oever van de Noordelijke IJszee kou gevat hebben. Bij mij was het effect negatief. Daar kwam een goede vriend. Hij verklaarde, dat ik er zwavelbloem op strooien moest; de goede kerel haalde zelf een doos vol uit de apotheek. Dat is ook al zoo'n middel voor den vee arts mij hielp het evenmin. Contrarie; de pijn nam steeds toe. het werd om wanhopig te worden, 's- Middags verscheen mijn compagnon. Ik verzocht hem, mij met rust te la ten, als hij niets wist wat mij verlich ting geven kon. Jawel, dat kon hij. Maar zijn advies was pure onzin, 'k Had stapelgek moe- te.n wezen, als ik me 100 flesschen Salzhrunner Kronenquelle had aange schaft, of wel de wereldberoemde li keur van dr. Lnwllle te Parijs voor vier gulden vijftig de flacont Ja, 't is wel duur, maar 't eenig- ste middel tegen Hij trok een meewarig gezicht en ik had 'm graag een klap gegeven die raak was. Ik verzoek je, mij niet te verden ken! Dat, wat gij Je voorstelt, heb ik niet. Dat is onmogelijk en beleedigend voor mij, in aanmerking genomen mijn correcten levenswandel, beet lk hem toe. Hij ging. Mijn vrouw bracht me een boek, dat haar vriendin Roosje haar geleend had. Ik sloeg het op, daar waar een vouw in de bladzijde de aandacht van den lijder bleek te vragen. Het op schrift pagina 15 luidde: Van het dieet gedurende de aan vallen". Zoowat alles werd verboden, wat eet- en drinkbaar is. Dus moest men eenvoudig verhongeren: geen bier, geen wijn, geen wild, geen aardappe len, niets zoets, niets zuurs, niets stik stof hou dends. Wat moet je dan eten?" kermde ik. Als motto had de kerel op het titel blad geschreven: „Ik drink mijn wijntje, En duld mijn pijntjel" Ik verwrong den mond tot een min achtenden glimlach. Alsof ik aan den drank verslaafd wasl Of hield' ik soms verblijf in een vochtige woning, zoo als op blz. 27 als de oorzaak riond aangegeven. In het huis mijner va deren; kurkdroog. Ik wierp het malle boek op den grond. Want op de misselijke vleierij, dat alleen menschen met opgewekten geest en met humor begaafd dal klonk andere nog al vleiend en geen botteriken of zwaarmoedige lui door bet lieve lijden bezocht worden daar ging ik niet op in. Er verliepen zeven dagen. Zeven bange dagen, lk was op ster ven na dood. Vooral tegen 3 uur in het holst van den nacht, met oen welhaast roe rende punctualiteit, hernieuwde zich de knagende, brandende pfjan. De smartelijke plek wordt dan rood en spiegelglad. Van slaap geen Bprake meer; het zweet parelt op het voor hoofd. Het is onmogelijk, te beschrijven, hoe jammerlijk het mij te moede was.. Over dag eohter verminderde de pijn "n weinig; tegen den avond verhief zij zich weder. Zo^ ging het nog acht dagen door; met geregelde afwisseling van de smartelijkste nachten en dragelijke dagen. Ik vermagerde tot een f' 'et. En toch had ik na ons laatst festijn niets genuttigd dan haverdegort, griespudding en de onnoozelste groen ten; hoogstens een enkel glaasje lager. Eindelijk na den vijftienden dag hielden de pijnen op; even verras send als zij gekomen waren. Ik stond «'s morgens op met een zeer bijzonder gevoel van behaaglijkheid en men3chenmin, alsof ik herboren was. Ik neuriede een opera-aria, en waagde mij zelfs aan het repertoire van Scala. Als het iemand goed gaat, is hij grootmoedig en vergevensgezind; ik dacht aan de twee, wel wat nurks behandelde vrienden: mijn compag non en den dokter. Beiden verdienden we'., dat men weer goed met hen werd. Maar onder dat moorddadig „jeuken" en ellen dig diëet nog voor don mal gehouden te worden, dat is van een Joris Goed- blo'ed nog te veel gevergd!... Ik wilde mij juist verkleeden, om uit te gaan, toen zekere heer Plesman bij mij werd aangediend. Natuurlijk een wijnreizigerl dacht ik. De heer Flesman verscheen. Ik ver zocht verscïïbonlng voor mijn huisjas- Je en sloffen hoe lijden ook de goe de manieren onder weken lang lijden! Ik noodigde hem uit, plaats tie nemen. Ik was benieuwd, wat hij kwam doen; want met opvallend onderzoe- -J oog keek hij me aan. Ik maakte de handbeweging, welke zooveel be duidt, als: Nu? Vooruit! wat moet je? of, als men het meer hoffelijk wil opvat ten: Waar kan ik u mee dienen? Voorloopig zeide hij nog niets. Hij daalde met zijn onderzoekenden blik nu af tot mijn sloffen. Sinds wanneer draagt u die pantoffels? vroeg hij nu. Ik wist niet, of ik er om lachen zou. Waarom niet liever Ehrembode- ghems? sprak hij. Ehrembo wat zijn idatt Ik beschouwde mijn bezoeker als in lichte mate waanzinnig. Dooh zonder zich te laten in/tiiaideereni, gaf hij het merkwaardige antwoord: Ehrembodeghem Dorp in het arrondissement Oudenaarde, Bel gische provincie Qost-Vlaanderen, 3700 inwoners; fabricatie van sani tair 'houten schoeisel. Nu moest ik toch Luid lachen. Hee- Lemaal precies was dat lieer niet alsof een fatsoenlijk mensoh zou gaan loepen op klampen I Thans ging hij voort Laat mij die pantoffels eens En hij stanid op. Meteen draaide hij me om en maakte z>dh meester van mijn voet, betastte den pantoffel, dien mijn zuster voor mij gebor duurd had, bewoog mijn voet en frok er aan en voordat ik het verhinde- kon, had hij weór den anderen voet te pakken en kneep den enkel en wrong Ik was nieuwsgierig wait daarvan worden zou. Toen iegjde hij de han den op mijn schouders en drukte mij neer, zoodat ik de knieën buigen moest, en toen ik mij begon te ver zetten, nog eens. Nog zweeg ik. om dat ik sprakeloos van verbazing was. Daarna greep hij mij liefst bij de heupen nu werd liet mij te erg. Wat moet dat 1 Ben je niet vrije riep ik in opgewonden toe stand, daar hij me bij den arm had. Hij deed, als hoorde hij het niet. De andere arm I comman deerde hij en hij trok or aan, alsof die uit het lid moest. Mijn geduld was uitgeput. Ik greep nu hèm aan en schudtde hern heen en weer en zei inmiddels, wat ik van hem dacht. Hij liet alles zich -welgevallen, de gek, en met een tevreden ladhje zei- de hij Zoo is 't good i Braaf zoo 1 Nog wat krachtiger 1 Ik wist in dit oogenbllk niet, wat met den maniacus aan te vangen. Toen hij nu in zijn verregaande on beschaamdheid begon met eerst over mijn rechter-, daarna over de linkerhand te strijken een onge-' hoord middel om mij te kalineeren wierp ik, tot het uiterste gebracht, mij op den halven gok met alle energie, die zijn waanzin hem ver leende, bood hij tegenstand en wij rolden samen over den vloer. Zoo ia 't goed Nog wat hefti ger brulde hij. Kerel, houd je mond of ik vermoord Je De deur werd opengerukt de mij nen verschenen ontzetting op al ler gelaat. Zij hadden onze laatste luidruchtige woordenwisseling ge hoord zij zagen onze wanhopige worsteling. Nu wist lk uit de handen van Fles man te ontkomen. Ook hij sprong op. Wij beiden wischten het vuurrood© voorhoofd af. Wij beefden over het geheele lichaam. MijnheerrrZeg mij eïnddlijk, beval ik met van woede trillende stem en rollende oogen wie lx>n je en wat scheelt je Flesman, was al, wat hij zei. N'u ja, zoo heet jemaar wat wil je, dulvelsch© kerel zoo schreeuwde ik hem toe. Wat ik wil Weet u dati niet? ging hij bescheiden en zachtmoedig voort. Ik ben Dr. Flesman uit vinder van een nieuw© gymnastische heitrnethode. Uw huiearts, die een vriend van mij is, en diien tk juste- ment bezocht, zendt mij naar u toe. In hooge mate verbaasd voegde ik niet zonder tegenwoordigheid van geest hem toe Nu dan, mijnheer, van ©en hoil- gymnast had ik ineer beschaving verwacht. Men valt iemand maar niet zoo op het lijf. Dit wae de eerste proeve mijner heilgymnastiek. De visite kost 2 gul den. Ik blijf tot het einde der maand hier en dan sta ik er voor 1n, dat u voor goed genezen is van uw euvel. Uw dokter is bijzonder inge nomen met mijn „bij uitstek doel treffende behandeling" 't waren zijn eigen woorden. Ik was een oogenblik sprakeloos. Dus u begint, met uw patiënten af te ranselen I dus mengde mijn goede vrouw zich in 't gesprek. Wel neen, antwoordde hij en wendde zich weder tot mij. Alen moet eeret de methode loeren be grijpen ais u me maar had laten begaan I Eerst enkel-beweging, daar na knie-buiging, eindelijk heilgym nastiek dan gaan we over toiaivn- sirekking en hoof udr aai en een stel selmatig veihoogoe werkzaamheid van het lichaam, waarvan de heil zame gevolgen zijn krachtige ver- si ©rking. Da verkalking in de ge wrichten en de bloedstreniming in de aderen verdwijnen, lk heb de schitterendste resultaten, gestaafd door attesten zonder tal. Dit is de nieuwste geneesmethode vam Maar w at denkt u dan, waarde dokter, dus viel ik nu weder lui mig hem in de rede, dat mij scheelt Och, meneer, men houdt het eerst voor gevatte kou.; dan denkt men, dat men den voel verstuikt heeft; maar het is niet anders er was iels trouwhartigs in uitdrukking en stern dan 't doodgewone pootje I Als vernietigd zonk ik in mijn armstoel. Flesman's heilmethode is voortref felijk. 't Is eigenlijk nieti veel anders don een groep vrije- cn orde-oefenin gen de scholier doet ze op com mando met actieve bewegingen de lijder is passief en heeft een deskun dige, die de gewrichten uitrekt. lk kan deze methode aanbevelen een beetje van de gymnastische heil methode en het onuitsprekelijke het lieve lijden is genezen I Ik heb Flesman een attest gegeven, maar hem toch aangeraden, minder verrassend op te treden, want dat kon hem anders wel eens slecht be komen Mijn dokter had hem gezegd, me zóó aar. te pakken I De verkeerde bergplaats De tooneelspeler Van Dale schrik te uiet weinig, toen zijn hospita hem bij zijn thuiskomst mededeelde, dat er een heer voor hem geweest was. Een heer, herhaalde hij, hoe heet te die? Dat wilde hij niet zeggen. Wat wilde hij dan? Dat moest hij u zelf mcdedeelen. Hm mezelf I Hoe zag hij er dan uit? Nu, heel fatsoenlijk zag hij cr uit. Zooiets als een ambtenaar. Ambtenaar I Van Dale schreeuwde dit woord uitI Dus toch! Het was om razend te worden I Het is goed. zei hij op gedruklen toon tot de oude juffrouw, die voor hem bleef slaan. Ik weet het al. Heeft hij gezegd, wanneer hij terugkwam? Van middag! Ik dank ul En met een diepe zuoht begaf lilj zich naar z'n kamer. Ja, hij wist, of rnoende te weten, wie die man was, die naar hem had gevraagd, helaas, hij wist tiet, en met ©cm bang hart zag hij zijn be zoek tegemoet, het eerste bezoek van den deurwaarder. Dat wap zoo gekomen Van Dale bad een engagement gesloten met directeur Kolders, maar omstandig heden, grillen, kunstenaarsluimen, hadden hem aanleiding gegeven, er niet heen te gaan en zijn contract dus to verbreken. Toen echreef directeur Kolders den aoogenaamden tooncel- speler zooals woordelijk op het adres stond, een zeer onbeleefden brief, waarin hij hem mededeelde, dat hij hem dadelijk wegens contractbreuk zou aanklagen en al zijn goed „tot den laatsten knoop" zou laten vor- koopen lange gerechtelijken weg, om aan zijn boete te komen. En do vreesblijke man had zijn be dreiging snel uitgevoerd. Maar dat de deurwaarder vandaag al zou ko men om beslag te leggen, diat ging toch niet. Ik had toch een exploit moeten ontvangen. Wat nu te doen? Er moest wat aan gedaan worden, maar wal? En wien zou hii om raad vragen? Ilij kende in de neele stad geen menschl Ja, toch, den jon gen muzikant, die op de eerste ver dieping woonde, dat was een heel net menach, die zou hem zeker helpen. Hij ging naar boven, de muzikant was niet thuis. Toch kwam hij wijzer naar beneden, dan hij naar boven was gegaan. Hij had n.l. in de oven openstaande kast van zijn bovenbuurman geke ken en bemerkt, dat die zoo goed als leeg was. Dat kwam prachtig uit en zijn besluit was dan ook dadelijk ge- nemen. Hij snelde naar beneden, zond zijn hospita, wat behoefde die vrouw te weten, wat er gebeurde, met een boodsohap naar een ver ver wijderde straat, en begon aan de red ding van zijn garderobe. Hij bracht z'n kleeren, z'n linnengoed en alles, wat hij bezat, naar boven en borg al les in de leeg© kast. Binnen een lialf uur was het werk gereed. Zoo, meneer de directeur Kol ders, lachte Van Dale, toen hij voor den laatsten keer de trap afdaalde, nu kon de deurwaarder komen, de laatste knoop ie gered! Met groote kalmte begon hij te oten. Daarna in het trolsche bewust zijn van veiligheid, ging hij op de canapé liggen, en. stak een sigaar op. Weldra echter werd z'n ruat ver stoord door geklop op do deur. Binnenl riep Van Dale, tamelijk geërgerd. Een slank heer trad de kamer bin nen. Aha! dacht Dinglinger, zwarte gekleed© jas, lorgnet, hij is liet. Ik ben vanmorgen al eens hier geweeet en uw hospita Ik weet het, Yiel de tooneelspo- ler hem tamelijk ruw in de rede, ik moet n echter bekennen, dal Re op uw bezoek geenszins was voorbereid, ja. dat ik het niet had verwacht, tevens moet ik u zeggen, dat ik uw handwerk of ambt weinig benijdens waard vind. Maar ik begrijp u niet! hernam de vreemdeling, doch Van Dale liet hem niet aan het woord komen. Ja, ik begrijp het ook niet! riep hij, het schijnt me toe, dat er onre gelmatigheden zijn voorgevallen, die eigenlijk onderzocht moeten worden, ik had toch een exploit moeten ont vangen, er moeat tooh een termija worden gesteld, voordat men mij kon veroordeelen, dat alles is niet ge beurd, ik zal u, u bent ambtenaar, oen man zonder meening een wit- looze machine, die doen moet, wat gewone menschen' hun plicht noemen, daarvan niet de schuld geven, maar de zaak schijnt niet in orde te zijn! Me dunkt, poogde de vreemde ling hem weer in de rede te vallen... U dunkt, dat ik daar met over oordeelen kan? Waarom niet? Wij lo ven in een rechtstaat, meneer, en ik ben even goed als meneer de dire<>- teur Kolders, ha, wie Is dan die me neer directeur Kolders Dat hij directeur is, wat wil dat zeggen? Voor twee jaren was hij nog een gewone tooneelspeler en ©en slecht, tooneelsjwa or bovendien! Schouwburgdirecteur? Hm, als ik wil ben ik morgen ook schouwburgdi recteur! Maar waarom twist ik ook met u, wie bent u? Wat kunt u doen? Doet u, als u niet van schaamte in den grond zinkt wat uw ambt u gebied» maar u doet dat tevergeefs, ik heb niets, volstrekt niets, dan wat ik ann mijn lichaam draag, mijn garderobe is verkocht, beleend, ik heb er zelfs geen knoop meer van! Als u blieft, kijkt u maar! En met een werkelijk gracieuse be weging opende hij zijn kleerkast. Ja, maar zeg eens, zei de vreem deling, u houdt me zeker voor een deurwaarder? Zeker! Maar U vergist U, dat ben Ik niet. Van Dale zette een zeer dwaas ge zicht. Niet? Wie bent U dan Ik ben de schouwburgdirecteur Mol dering en wilde u eigenlijk engagce- ren. U bent me aanbevolen door direc teur Kolders, waar u zoo op afgaf. Kolders, maar die heeft. me im mers aangeklaagd. Daar heeft hij niet aan gedacht. Hij is wel wat geërgerd, dat U niet gekomen bent, maar aanklagen, on zin I Hij zei mij, dat u een zeer bruik baar acteur was, en daarom wilde ik u op zijn aanbeveling ©ngageeren en u, opdat u niet weer uw contract zou verbreken, dadelijk meenemen. Al leen als U, zooals U zegt, heelemaal geen garderobe hebt Maar natuurlijk heb ik mijn gar derobe, ik heb ze eahter voor de vcrwenscht© inbeslagneming in veilig heid gebracht en haar op de kamer hij een goeden vriend weggeliorgen. Als U zich wilt overtuigen Nee, nee! Maar als 't U blieft directeur! Zeker niet! Maar Van Dale bleef er op staan, dat de directeur me© zou gaan ©n zijn garderobe zien. Deze gaf ten Iaasie toch wel gaarne toe om zekerheid te hebben en beiden gingen naar de bovenverdieping. Uit de kamer van den muzikant hoorilan zij een heftige woordenwisseling. lk weet niet wien die dingen toebe- liooren ,ik west niet, wie ze hier heen gebracht heeft, herhaaj ik u, zeide de stem van den muzikant met cenig opgeduld, en de bromstem van een anderen man antwoordde: Ja, ja, dat ken ik. als de heeron moeten betalen, hebben ze altijd niets. En db hier behoort U niet eens! Maar er wordt beslag op gelegd, basta! Als bet zoo is, als U zegt-, dan kan de workeüjke eigenaar zich aanmel den. Van Dale opende met schrik de deur. Ja, dat was een werkelijke deurwaarder, di© daar stond met zijn portefeuille on zijn bril en de kleeren di© hij opschreef, waren het eigendom van hem, Van Dale. Dat zijn mijn kleeren, riep hij, ©n de tooi,e?bpe!er trachtte ztcli mees ter t© maken van zijn goed. Mear de deurwaarder duwde hem terug. Dal kon ieder wel zeggen, ik heb ze hier in de kast van meneer gevon den. Daar heb ik ze in gehangen! Waarom? Woont U hier? Neen, ik woon beneden. Ik was bang voor in-beslag-neming. En nu brengt ge uw zaken bij mij, waar de deurwaarder een dage- lijksche gast is? zeide de muzikant la chend. Ja, ik was bang dat ze mij zou den worden afgenomen. Dat is het booze geweten, beslis te de deurwaarder en de straf tevens. De kleeren geef ik niet af; ais ze aan dien heer toebehooren, dan kan hij bij de rechtbank tusschenbeide komen. Ilij ging heen. Meneer de directeur, zei van Dale tot zijn bezoeker. Ja, zonder garderobe kon ik u niet gebruiken! antwoordde deze, de schouders ophalend. Adieu! En denk maar dat dit de wraak is van Kolders En ook hij ging heen. DAMRUBRIEK. HAAR-LEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meijer, Kruisstraat34, Telephoon no. 1543, PROBLEEM No. 700 van J. W. v a n D a r t e 1 e n. Ie Publicatie. Zwart 1 BS A n 6 6 m fU S3 16 16 13 H M SÉ m 96 S6 S il 3 36 36 m A m fü 45 l" p Wit 46 4/ 48 4» ÖU Zwart. 8 Bchijven op 2, 14, 18, 19, 20, 24, 27 en 30^ WIL 8 Schijven op 15, 16, 21, 32, 33, 89, 40 en 48. I PROBLEEM No. 701 van J. W. van Dartelen, le Publicatie. «Sk m £J i i§ jj m\ n a 9" r», y m SS m iii 61 n m 'la y sfe m H m w Zwart. 13 Schijven op 1, 2, 9, 11, 14, 15, 19. 20, 21, 22, 24, 27 en 35. Wit. 14 Schijven op12, 18 25, 32, 33,36, 37. 38. 39, 43, 44, 47, 48 en 49. Oplossing en van deae problemen worden gaarne ingewacht aan bo vengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag 121 dezer. Oplossing van probleem No. 696, van den auteur Wit 2319, 1510, 2621, 38-33, 32—28, 48-43, 41—36, 36 40. 49—441 D© stand was Zwart 10 Schijven op 5, 11, 12, 13, 14, 17, 24, 28, 34 en 45. Wit 11 Schijven op 15, 23, 26, 27, 32, 37, 38, 41, 46, 48 en 49. Oplossing van probleem No. 697, van den aiuteur Wit 34—29, 29 20, 33-28, 47—41, 39-33, 50-44, 45 14, 30 28, 25 14! De stand was Zwart 14 Schijven op 1, 3, 9, 12, 13, 15, 18, 19, 21, 23, 24, 27, 31 en 36. Wit 14 Schijven op 7, 25, 30, 32, 33, 34, 35. 39. 42, 43. 45, 47, 48 en 50. Goede oplossingen ontvingen wij van de heeren P. van Amersfoort, R. Bouw, J. Jacobson Azn., A A. Ja- cobson, W. J. A. Matla, P. Molloma, II. W. Zitman. De Haarlainsche Damclub houdt haar bijeenkomsten iederen Maan dagavond van 8 tot 12 uur in de bovenzaal van Café „de Koren beurs", Spaarne 36, alhier. Liefhebbers van het damspel zijn daar welkom. Voor het lidmaatschap kan men zich bij liet bestuur aansnelden. Jongelieden van 16 tot 18 jaar kunnen als aspirant-leden worden toegelaten. Inlichtingen verstrekt gaarne de Secretaris, de heer J. Meijer, Kruis straat 34. Telephoon No. 1543.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 12