RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
Het geheim van deo
Tempel.
Toen we op een sniklieeten middag
het kleine Indische dorpje Delvano
binnenreden, hadden we niet kunnen
denken, dat we bij ons vertrek de
overtuiging zouden hebben den eeuwi
gen dank der bevolking te hebben
verworven. En waarom hadden we
dien verdiend?
Met een zeer ceuvoudige onthulling.
We reden onder geleide van een
dorps-gids door de omstreken en be
zochten ook verschillende ruïnes en
oude tempels. Aan het einde van on
zen tocht kwamen wij voor een groo-
ten tempel, die reeds half ruïne was.
Wij wilden naar binnengaan, doch
verschrikt hield de gids ons tegen.
Hij vertelde ons dat daarbinnen booze
geesten huisden Geen inlander zou
het wagen naar binnen te gaan of 's
avonds zelfs maar in de buurt te ko
men. Tegen en even na zonsondergang
weerklonken van den tempel uit de
verschrikkelijkste geluiden, die soms
in liet dorp hoorbaar waren en ieder
een met schrik en angst vervulden.
Dan waren de geesten boos en dan
weer vierden zij feest, maar altijd war
ren ze er, want op de moest onver
wachte momenten weerklonken hun
schrikkelijke kreten.
Als om 's mans woorden te Btaven
klonk uit de duistere gewelven plot
seling een gehuil zoo ontzettend, dat
het ons het bloed schier deed stollen.
Tk herinner me niet ooit een zoo vree-
selijk gehuil gehoord te hebben en het
is me onmogelijk het te omschrijven.
Tk kon me best voorstellen, dat het
den bijgcloovigen inboorlingen schrik
inboezemen moest, want zelfs wij,
nuchtere westerlingen, konden een ge
voel van angst niet onderdrukken.
Weifelend keken wij elkaar aan.
Zouden we nog wel gaan?
Plotseling narsuen wij beiden in een
muwachüg lachen uit. Hoe konden
ij ons zoo laten beangstigen?
Vastbesloten gingen we naar bin
nen onze gids was reeds lang zoo
vlug, mogelijk zijn beenen hem dra
gen konden, den heuvel waarop de
tempel stond, afgesneld en stond ons
van verre te wenken om terug te ko
men, aan welken wenk wij echter
geen gehoor gaven.
•Tuist bij ons binnentreden weer
klonk het gehuil andermaal en of
schoon ik het nu reeds gehoord had,
kon ik een rilling niet onderdrukken
ik zag mijn vriend verbleken.
Onverstoord echter drongen wij
verder. Beiden hadden wij onze re
volver in de hand en ik droeg een
kaars, die we in de tweede kamer
hadden aangestoken, omdat het in
den tempel stikdonker was.
Nadat wij eenige gangen en kamers
gepasseerd waren, hoorden wij we
derom den kreet, die door de holle
gewelven rolde en zevem, achtmaal
weerkaatst werd.
Hut geluid klonk nu van dicht nabij
en deed dubbel onaangenaam aan.
Hot was te vergelijken bij het gehuil
van een gewonden tijger, ofschoon het
veel rauwer en meer gillend klonk.
Wij wisten nu echter, dat we nu de
oorzaak er van naderden.
Na een nauwe gang gepasseerd te
hebben, die zich in bochten langs de
onderaardsche gewelven slingerde, be
vonden wn ons in een klein gewelf. De
flikkerende kaarsvlam wierp onzekere
schaduwen op de wanden in één w
van zich twee donkere ingangen be
vonden.
Een massa hagedissen en ander on
gedierte vluchtte weg onder de rots
blokken en steenen die over den grond
verspreid lagen.
Om te weten door welke ingangen
we gokomen waren hadde% we steeds
voor elk daarvan een steen neergc-
Irgd opd we, die steenenrij volgend
den uitgang weder zouden kunnen
vinden. Dit deden wij ook nu en toen
namen wij elk plaats op een rotsblok
ten einde hel geluid opnieuw af to
wachten om daarna te kunnen bepa
len weike der twee tegenover ons lig
gende ingangen wij hebben moesten.
Wij behoefden niet lang te wachten,
want spoedig weerklonk het weder;
het leek mij toe dat er gramschap uit
klonk en dal het heviger was dan de
vorige malen. Ik huiverde.
Wij hoorden dat het uit 'te linksche
opening kwam. Het geluid klonk gor
gelend luid en hol en eindigde dan in
een snerpende gil, zoo leek het ons.
Beiden waren wij opgesprongen
de revolver in de hand nemend. Ik
greep-mijn kaars en we liepen naar
den ingang van waaruit het geluid
gekomen moest zijn. We gingen een
gang door en kwamen na een paar
honderd pas wederom voor twee ope
ningen. Wij wachtten nogmaals en na
oenigen lijd klonk opnieuw de kreet,
nu luider en intenser dan ooit.
Wij volgden de richting en gingen
een der openingen in struikelend over
steenen, terwijl het gesis van hage
dissen of slangetjes hoorbaar was die
voor ons vluchtten en soms half ver-
trnpt werden.
De nieuw ingeslagen gang voerde
ons naar een kleine kamer waar ver
schillende nissen waren, die ons leken
evenveel vijanden te bevatten. Er ge
beurde echter niets en nu zetten wij
onzen tocht door den tegenover gele
gen gang voort. Wij hoorden nog
maals het gehuil nu was het vlak
voor ons leek hek Wij waren er nu
aan gewoon geraakt en het schokte
onze zenuwen niet meer. Aandachtig
luisterend constateerden wij, dat het
niet door een mertsch of dier ontwik
keld kon zijn.
I Aan het einde van den gang zagen
wij een groot gat in den vloer; voor
wij het bereikt hadden klonk daaruit
I het gorgelend geluid, dat toch altijd
nog beangstigde door zijn vreemden
schrillen klank. Toen het weggestor
ven was, liepen wij naar den rand
en keken voorzichtig naar beneden.
Op hetzelfde moment doofde onze
kaars en bevonden wij ons in het
duister. Gelijktijdig sprongen wij te
rug. De kreet klonk langer en vree-
selijker dan de vorïgen, leek mij.
Rewegenloos hieven wij staan en
ondanks mezelf beefde ik. Toen ik
even de hand van mijn vriend raakte
voelde ik, dat die koud als ijs was.
Na eenige oogenblïkken stak ik op
nieuw de kaars aan en zette die op
een rotsblok dicht bij den put. Toen
gingen wij nogmaals naar den rand.
De kaars wierp slechts een onzeker
schijnsel en de put gaapte ons als een
donkere afgrond aan.
Met hernieuwde kracht klonk de
verscliikkingskreet.
Vlug nam ik een andere kaars, stak
die aan en wierp haar naar beneden.
Wij hoorden een sissend geluid en
wisten toen dat er water in den put
moest zijn. Voorzichtig nam ik de
kaars van het rotsblok en hield die
lwven do opening. Wij konden den
bodem zien, die rotsachtig was en
waar slechts een paar voet water
stond. Onder aan een dor wanden za
gen wij een lange bamboehuis.
Deze afvoerbuis interesseerde me
niet in liej. minst, blijkbaar was die er
eenigen tijd geleden gemaakt om... ja
om boven het water le kunnen weg
voeren of wat dan ook.
Plotseling echter scheen het onder
eind van de buis vooruit te bewo
gen, alsof een onzichtbare hand het
1 zachtjes ter zijde duwde.
Verder ging het steeds, verder en
toen kwam daaruit die langgerekte
kreet, die zooveel schrik aanjoeg. Di
rect daarna was de bnis in haar vo
rige positie teruggekeerd en de stilte
was weer ingetreden.
Hier lag dus de oplossing van het
mysterie!
Nu was de vraag nog slechts: IIoc
werkte dit apparaat? Wie maakte heft?
En wat was het doel van dit alles?
Na eenig overleg besloten wij dat
ik in den put zou nederdalen. Ik ont
deed mij van kousen en schoenen en
klom voorzichtig langs don rotsaehti-
gen wand naar benoden.
Het water op den bodem was ijs
koud, dot was mijn eerste gewaar
wording. Ik stak een-kaars aan en be
duidde mijn vriend mij te volgen. Ge-
zamel ijk gingen wij naar den donke
ren kolk, waar de buis bevestigd was
en toen zagen wij in eenige oogenMik-
ken de inrichting van het toestel. Wij
ontdekten dat de schreeuwer" een
klein mechanisme was voor 't grootste
gedeelte, bostoande uit een holle bam
boe, die onderaan in twee doelen ge
splitst was. In dit ondereind waren
eenige bamboefluitjes bevestigd. Bo
venaan da bamboepjj.p was een bakje
bevestigd d.w.z. het hing in twee vyr-
ken die aan het boveneind van de
buis bevestigd waren, en kon dus
schommelen. In den zijwand weke
naar de opening van de buis gekeerd
was bevond zich een gat.
In dit bakje stroomde water uit
een looden buis, welk water waai*
sohijnlijk uit een kom in de heuvel
glooiing kwam.
Wanneer nu het bakje vol was kan
telde het, doordat dan een uitgebouw
de holte vol liep, de opening in den
Zijwand kwam boven de buis en het
water stroomde daarin.
Het geheele apparaat hing in een
(weetal andere bamboepijpen door
middel van een as, daardoor bewoog
zich de bamboehuis tengevolge van
de verzwaring van het boveneinde.
Het water dat in de buis stroomde
bracht een luchtdruk teweeg, die de
fluitjes onderaan het vreemde geluid
deden ontwikkelen, dat door de holle
gewelven zoo beangstigend klonk.
Toen het water door de fluitjes weg
gestroomd was herkreeg het toestel
zijn vorige positie en het bakje )>egon
weder \ol te loopen waarna zich het
zelfde herhaalde.
Door de duisternis zagen wij van
bovenstaande slechts de groote buis,
al het andere was van boven onzicht
baar.
Maar waartoe diende dit alles.
Speurend keken wij rond en zagen
een opening in een anderen wand,
waarheen we direct onze schreden
richtten. Toen wij het licht er op
schijnen lieten zagen we een gang,
clde heel kort was en naar een deur
leidde, welke wij tevergeefs poogden
te openen.
Ik nam een stuk hout en trachtte
het tusschen de deur en den post te
wringen. Tot mijn verbazing ging de
deur langzaam naar mijn kant open,
een koude luchtstroom deed onze kaar
sen flikkeren. Beiden hielden wij on
ze revolver gericht op de opening
doch niemand verscheen. Toen zag ik,
dat ik toevallig op een geheime veer
gedrukt had.
Wij traden binnen en één blik in 't
rond zei ons, dat we ons bevonden in
de werkplaats van een bende valseKfe
munters.
Alle instrbmenten daarvoor stonden
of lagen voor ons. Op een tafel lag een
serie zeldzame oude Indische munten,
die naar later bleek als model ge
diend hadden. De bende maakte
slechts oude munten en ze'dzame
munten van zuiver goud. doch die
door hun „zeldzaamheid" buitenge
woon veel waarde voor verzamelaars
hadden.
Blijkbaar was er sedert lang nie
mand in de werkplaats geweest.
Wij namen de verzameling mede en
tevens het gelieeie mechanisme, dat
zooveel angst had te weeg gebracht.
Wij begrepen nu dat dit slechts een
list der valsche munters was, om de
inlanders verre van den tempel te
houden, opdat niet een hunner daar
een lid dor bende of iets verdachts zou
vinden.
Trotscdi op onze overwinning over de
„booze geesten" verlieten wij den tem
pel en in het dorp werden wij gehul
digd als helden.
Zoowel de verzameling nis de
„schreeuwer" heb ik nog als een her
innering.
Van de valsche munters heeft nie
mand Iels gehoord.
Raadsels
(Deze raadsels zijn alle inge
zonden door jongens en meis
jes die „Voor Onze Jeugd"
lezen. De nomen der kinde-
ren, die inij vóór Donderdag 1
morgen goede oplossingen
zenden, worden in het vol
gend nummer l>ekend ge
maakt).
IEDERE MAAND WORDT ONDER
DE BESTE OPLOSSERS EEN
BOEK IN PRACHTBAND
VERLOOT.
Hierbij wordt gelet op den leeftijd
in verband met het aantal oplossin
gen en op de netheid van het werk.
1. (Ingezonden door Erica).
Wie kan uit onderstaande drie zin
nen drie spreekwoorden lezen?
Beelr nee oeglv nl ed dluia, nda
ntie ni ed tculh.
h. Ene ooijvrlk tzegchi gfete vrloae
tchli.
c. Eneeooijklrv stga si ieanmd tto
Stal.
2. (Ingezonden door Hendrik
Becker).
Mijn geheel is een spreekwoord
ven 27 letters.
25, 10, 12, 3 gebruikt do maaier.
8, 12, 18, 1G is een getal.
27, 5, 10, 19 is geen ja.
22, 23, 24, 13 is een knaagdier.
4, 1, 2 is geen berg.
20, 15, 17 is een kleedïngstuk.
14, 7, 6 is op het huis.
25, 21, 26 is geen land.
Wat 9, 10, 11 is, is zoek.
3. (Ingezonden door Guslaaf Adolf).
Ik ben een plaats op Java van 10
letters.
1, 2, 3 is zwart.
5, 6, 7, 8, 2, 10 zijn inwendige orga-
pen.
9, 10, 7, 4 is een meisjesnaam.
4. (Ingezonden door Lelie).
Ik ben een liekcnd gebouw le Haar
lem van 11 letters.
1. 2, 3, 4 is in elke p'atas.
5. 6, 7, 8 is eene doorschijnende stof.
9, 10, 11 is een lichaamsdeel.
5. (Ingezonden door Mies van
Kessel).
Er is een rood kasteel, het wordt
bewaakt door 32 soldaten, allen in
wit uniform. Hoe heel dat kasteel?
(Ingezonden door Generaal Piet
Cronjé).
Mijn 1ste is een Fransch geldstuk,
mijn 2de wordt'gebruikt in den oor
log, mijn geheel is eeu plaats in
Uuilschland.
7. (Ingezonden door Admiraal).
Ik ben een eiland in Oostlndië,
verander mijn derde lebter en ik ben
een plaats in China.
8. (Ingezonden door G. B ankesteijn)
Mijn geheel is een plaats in Duitsch
land van 13 letters.
1, 2 is een verkorto jongensnaam.
8, 9, 10, 11, 12, 3 is een werkwoord.
2, 3 is een viervoetig dier.
4, 5 is een vooiv,etsel.
13 is een medeklinker.
6. 2, 5, G is een Javaansch muziek
instrument.
8. 9, 7 is een vrucht.
9. (Ingezonden door Padvinder).
Ik i>en oen plaats in Spanje, neem
piijn staart weg en ik ben een boom.
10. (Ingezonden door Itaffea*).
Vul de puntjes in met medeklinkers,
»oodat ge een gedichtje krijgt.
B.oe.e. e e e .o.o,
11. (Ingezonden door Greta Boeser).
Maalt van onderstaande letters eon
spreekwoord'.
N n n a 1 I ij ij d d e e e ko m
t v r b.
12. (Ingezonden door Germain).
Ik besta uit 23 letters en ben een
bekende fabriek hier Ier stede.
1, 14, 19 geeft ons licht.
3, 6, 4 lokt de visschen.
21, 9, 22, 23 is een verkorte jongens
naam.
17, 16, 2 18, 20 is een bloem.
Op een 8, 10, 11 droogt men goed.
12, 3, 13 is een kleedingstuk.
15, 10, 5 werd vroeger meer gedra
gen.
7, 9, 10, 8 is een drank.
Raadseloplossingen
De oplossingen der vorige raadsels
zijn:
1. Grouw, Gouwe.
2. Apotheker.
3. Spieken is zilver, zwijgen Is goud
4. Duinkerken.
5. Een vriendelijke gast is niemand
tot last.
Alida, Kees, Renen, Ede, geld, aal,
staal, nest, Greta, Rie, een, vriende
lijk, geil, Sien, n, tot, last
G. Iiam, fret, rat. Hammerfest.
7. Al ge m eene Nederlandsche Wiel-
rijdersbond.
laag, lang, Engelsdhman, Willem,
beenen, leenen, oorlog, Donderdag, dij
rond.
8. Harz, harp.
9. Rubriek voor onze jeugd.
10. Kameel.
11. Elvas, Elzas.
12. Donderdag.
Goede oplossingen ontvangen van:
Christina Boesmans 9, Willem Beu-
kelsz. 9, Edy Boon 11, Mignon 11,
Brunie 11, Minotte 11, Padvinder 12,
Aster 10, Anjelier 10, Dora van der
Est 12, Lena Koelevelcl 10, F. Adams
10, W. Spoor 12, Trijntje Tromp 9,
Waterlelie 11, Bernhard Vernimmen
11, Sjaantje Vernimmen 11, Corrie
Verton 11, Aronskelk 8, Rosa Fried-
mann 11, Josephine Friedmann 11,
Marie Antoinette 8, Frans Roest 10,
M. en P. v. Amstel 12, Juliana 9, Jan
van Ilemeri 8, Nelly Cumminga 11,
G. Blankensteyn 11, Roodborstje G,
C. Willemseri 9, J. en M. Polderman
11, D. den Hollander 12, R. Oschatz
10, Albert Douw es 7, Begonia 12, Zo
mer 12. Winter 11. Pr. Willem van
Oranje 11, D. llage 11, J. G. de liaan
10, Jan Rozenhart 9, Geranium 12,
llenri Koelen 7, Klavervier 7, Nelly
v, d. Berg II, Corrie Groenendal 10,
Soldaat 12, Lena en Mieaitje Bartliel
11. A. 11. v. Welsenes li, Th. J. Over-
meer 12, Sneeuwklokje 10.
Maaoe
.ie.
WEDSTRIJD-INZENDING.
Inzending ontvangen van.- C. Wil-
lêtnsen, oud 13 jaar, te Amsterdam,
Klavervier, oud 14 jaar.
11 UIL-RUBRIEK.
RUDOLF OSCHATZ, Vaartstraat 4,
wenscht mooie zeldzame postzegels te
ruilen. Zondag tusschen 2 cn 4 uur is
luj thuis.
EEN MOEILIJKE WEG.
HOOFDSTUK XI.
B ij Mieke tbuis.
„Broer, draai nu zoo niet en doe je
ingertjes uit je mond."
..Iloor jc de spoor dan, Stion?"
„Daar komt ie, daar komt ie, geef
me gauw een handje".
Een gegil van de locomotief, nog
een keer en nog een keer. Een gedrang
van mensclien naar de portieren. Hier
en daar een hoofd voorover gebogen
uit het portierraampje en een hand-
beweging om toch vooral maar gauw
de kruk los te krijgen.
„Ik zie dr. ik zie dr", rwpt kleine
Jan en tracht zijn vuistje los ta wrin_
gen uit de hand van zijn zus.
„Dag Jannenian dag lekkere kleine
broer". En Jantje wordt opgetild en
zijn dik blozend kopje wordt bedolven
ander duizend kussen.
„Wat hè je meegenomen?"
„Een heele groote doos met flik-
kenl"
Waar is ie?"
Hier in mijn handkoffertje. Maar
kijk eens, wat ik nog meer heb mee
genomen?' En Mieke keert zich tot
Frangoase, die al in druk gesprek is
mot de twaalfjarige Stien. „Zeg eens:
,dag Frangoise".
„Dag Fanswase. Wat hè je een gek
ken hoed op".
„Jantje", roept Stien vermanend.
Maar Mieke en Frangoise gieren het
Is hij niet eeaiig?" zegt Mieke vol
trots kijkend naar broer.
's Is een schat", is Frangoise's ant
woord.
„Jan wil loopen, an ze heb toch een
gieklken hoed op".
Mieke zet het spartelend heerschap-
je op den grond. Stien belast zich met
de handkoffertjes en met zijn viertjes
gaan ze op weg.
„Is thuis alles goed? vraagt Mieke
aan zus Stien.
.,Ja, hoor! Moeder verlangt zoo naar
je. Ik wed ,dat ze aan het hek staat."
„Vind je het hier niet mooi Frans
je? Kijk, dat witte huis is het onze.
Bij die bocht zie je orts hek. Ik loop
even vooruit, kijken of Moeke er
slaat".
,,'k Wil mee, 'k wil mee", roept
Jan. Maar Mieke vliegt als een pijl
uit don boog over den weg.
„Moeder stond er vast", zegt Stien
als verontschuldiging tegen Fran
goise, daar Mieke niet terugkeert.
Mevrouw Tersteeg kon in huis het
gefluit van den aankomenden trein
hooren. Nu haar oudste meisje thuis
zou komen, was het haar met moge
lijk geweest de huiselijke bezigheden
te voltooien. „Zalig, moedertje, dat ik
weer thuis hen. En daar komt Fran
goise aan".
't Was Frangoise net, alsof ze o zoo
veel keeren hier was geweest en o zoo
veel keeren Mevrouw Tersteeg gespro.
ken had. Toen ze in de gang kwamen
was het haar, alsof de kostschool, uit
ging. Wat een gekrioel van blonde en
bruine kopjes, een gegons van stem
metjes, een ge-kus en een gegroet zon
der eind. Maar neen, 't. was oneindig
veel heerlijker dan de kostschool, 't
was eeue verwelkoming, zoo spontaan
hartelijk, als Frangoise nimmer had
bijgewoond. Ten slotte verscheen ook
Meneer Tersteeg, die ook al net deed,
alsof ze eone oude bekende was. Ze
was eerst bang geweest, dat ze wat
schuchter en verlegen zou zijn, maar
in deze omgeving was dat onmogelijk.
Die eerste dag vloog om en hoewel het
buiten zoo echt grimmig waterkoud
was, had Frangoise een gevoel, alsof
den geheel on dag de zon geschenen
had.
„Zou 't je bevallen bij ons?" vroeg
Mieke, toen ze op haar gemeenschap
pelijk slaapkamertje waren.
,.'k Vind het hier, 'k vind het hier'
en Frangoi3e zocht naar een passend
bijvoeglijk naamwoord, dat eenigs-
zins kon uitdrukken, hoe heerlijk zo
het wei vond.
„Lang niet zoo keurig, als
eigen huis natuurlijk", vulde Mioke
„Wil je wel gelooven kind, dat ik
al onze prachtige meubels en weet ik,
wat moois we al meer bezitten, gaar
ne wou ruilen voor jullie gezellig
heid".
Daar er in het dorpje niet veel te
genieten viel, moesten de Tersteegjes
zich in huis hoofdzakelijk amuseeren,
tenminste in den wintertijd. Oogen-
schijnlijk leek dus de eene dag op den
andere en toch gaf iedere dag in 't biji-
zonder aan de beide logeetjes nieuwe
vreugd. Hoe vermakelijk vond Mieke
het, dal George zich zoo uitsloofde om
toch maar den galanten ridder te spe
len. Ze had nooit geweten, dat er der
gelijke talenten in hem sluimerde. En
wat vond Frangoise het een genot
om Emmy en Ida, do blonde tweelin
gen, 's morgens aan te kleeden.
(Wordt vervolgd).
Brievenbus
(Brieven aan de Redactie van
de Kinder-afdeeling moeien
gezonden worden aan Me
vrouw BLOMBERG—ZEE
MAN, Bloemliofetraat No. 5,
te Haarlem).
In de bus gooien, zonder
aanschellen!)
PADVINDER. Beide oplossingen
van het raadsel waren goed. Wat heb
jij een heerlijke vacantie gehad. En
wal heb jo veel plaatsen bezocht! Je
zit nu zeker in de exaunenklas, hè?
MINETTE. Nu, ik hoop maar,
dat je een flinke gezonde zus zult
weerden en de Kinder-Rubriek je veel
gezellige uurtjes mag verschaffen.
BRUNIE. Postpapier is volstrekt
geen vereischte. Hoe ie de Athletiek-
dag afgeloopen? Ze mogen jou wel
juffertje Fuif noemen. Maar nu zul
je zeker wel ervaren dat er ook nog
zoo iets als werken bestaat.
MIGNON. Jammer, dat je do
vorige week te laat was. Ik dacht
wel, dat het boek in je smaak zou
vallen. Zeer benieuwd' ben ik naar je
wedstrijd-inzending. Je ingezonden
raadsel is goed.
EDY B. Je schrijft me den wed
strijd vind ik heel. En het woord
waar het op aankomt vergeet je -n te
vullen. Ik zal nu maar denken, dat
je het 'n heerlijk werkje vindt om een
gedichtje te maken. Dus ik reken op
iets heel aardigs.
LENA K. Zeg, wat heb jij een
goeden verjaardag geliadl Gezellig,
dat je zoo'n pretje in 't vooruitzicht
hebt.
G. DE H. Je doet toch zeker
ook mee aan dezen wedstrijd? Of ne
men de poppokleerljes al je tijd in
beslag?
ZONNESCHIJN. Dat was een
zwaarlijvig epistel. 'k Was er heel
blij mee en vond het ook prettig, dat
ik Jan nu zelf gesproken heb. 't Is
bij jo thuis zoo'n halve Artis, maar
de poes bezorgt je den meesten lost.
't Was boter, dat ze muizen ving dan
langs de straat te flaneeren. Of doet
ze dat ook tusschen de bedrijven
door? Je moet maar tegen moeder
zeggen, dat ik heusch niet gelachen
heb toen ik je brief las. Schrijf jij.de
dingen maar net zooals zo zijn, hoor!
't Doet me toch zooveel plezier, dat
Waterlelie, Zomer en Roodborstje bij
je zijn geweest. Ik denk wel, dat ze
haar bezoek eene zullen herhalen,
't Is te begrijpen, dat de Rubriek nu
dubbel prettig voor je gaat worden.
En weet je wat ik dacht, toen ik je
opgermmden brief gelezen had? Wat
is het toch heerlijk, dat we niet juist
groot óf rijk óf sterk moeten zijn, om
voor anderen een zonneschijntje
wezen,
ZOMER. Ik hoop om je verjaar
dag te denken, maar je moet me er
de volgende week nög maar c
aan herinneren.
HERFST. Hartelijk geluk i
wenscht met je feestdag!
BEGONIA. Nog wel gefeliciteerd
met Tan tos verjaardag. Is hel kleedje
goed uitgevallen? Je raadsel is goed.
WILLEM BEUKELSZ. - Daar je
vergeten hebt je vadres op te geven,
kan ik je nog niet 'als nieuweling ver
melden.
CL L. Je verhaaltje is wel wat
somber, maar er zit toch veel goeds
in. Ik wil het daarom wel plaatsen,
maar op twee voorwaarden. No. 1 is,
dat je het overschrijft, want daar je
het papier aan twee zijden beschre
ven hebt, kan je werk niet gedrukt
worden. No. 2 is, dat je geduld hebt,
want ik heb nog meer copie in voor
raad.
ANJELIER. Je raadsels zijn
goed. Ja hoor, ik reken op je met
dezou wedstrijd.
ASTER. Prettig zeg
■voel var. dichten houdt.
DORA VAN DER E. Je raadsels
zijn goed. Zwem je nu niet moer da
gelijks? 'k Vind het wat leuk, dat
mijn oudjes weer terug kamen.
PRINS WILLEM VAN ORANJE.
Je raadsel i3 goed. Je ondervindt nu
al, dat „Al doende loert men", een
heel waar spreekwoord is. Maar je
hebt gelijk, wie met ons meedoet,
moet oen atlas rijk zijn.
ALBERT D. Hè, nu hoop ik toch
maar, dat Vader de volgende week
thuis komt. Vind je het nog even
prettig op den zang?
JAN R. Dus jij bent ook weer
boven water? Me dunkt, je zult in je
gedicht ook Bergen en Alkmaar her
denken. Tot de volgende week, hè?
ROODBORSTJE. Zonneschijn
was heel blij met jo bedoek .Dus her
haal het maar een?.
WINTER. Al ben je niet meer op
school, diaarom kun je toch wel een
gedichtje maken over „De Vacantie".
Me dunkt, de herinnering aan dien
I heerlijken tijd blijft je altijd bij.
1 Mignon 13 een Belgisch meisje.
G B. 't Deed me genoegen te
vernemen, dat het sohrijfgarnituur
zoo naar je zin was, Wat jammer,
dat je doffer is weggevlogen. Had je
adros maar aan zijn poot gebonden,
dan bestond er misschien nog kans,
dal je hem terugkreeg. Ik vermoed,
dat je rups een liguster pijlstaart is.
De pop wordt roodbruin. Het kan
wel een paar jaar duren, voordat de
vlinder zich ontpopt De paai se stre
pen van de rups vind je later als rose
strepen terug op het lichaam van den
vlinder. Je moet de rups voeden met
ligusterbïaden of bladen van sneeuw
bal, vlier of hortensia. Ziezoo, nu heb
ik al mijn kennis hierover gelucht en
hoop je eenigszins van dienst le zijn
geweest.
WIM S. Ik heb toch zoo moeten
lachen om Je brief, waarin je me ver
telde, dat Piet tranen huilde. Huil jij
dan wat anders? Maar zoo'n groote
jongen huilt natuurlijk nooit. Stel
hem maar gerust, hij mag ook mee
doen. Er zijn wel ineer kinderen van
7 jaar. die met do Rubriek meedoen.
Was Moeder niet erg in haar schik
met je mooien brievenhanger?
raadsel is goed.
WATERLELIE. - Wal zijn jullie
toch heet gebakerd met dien Sint Ni-
cola aswodstrijd. Tk zeg tegen jou,
wat ik de vorige week al aan anderen
schreef, kan je niet langer w.v-hten,
begin dan maar iets te maken, on-
venschillig wat. Alles is welkom en
dus ook eon pop, die je zelf hebt aan
gekleed. Ga je Zonneschijn weer eens
ïuw opzoc-ken?
SJAANTJE V. Bernard heeft
nog eolit geboft, hèI Gezellig, dat je
een vriendinnetje gevonden hebt.
Over den Sint-Nicolaaswedstrijd zul
len we in October eens babbelen
ROSA F. Jij behoort in Afdee-
ing 2 Alle begin is moeilijk, maar je
vriendinnetje is zoo'n trouw klantje
die zal je wel op weg helpen.
MARIE ANTOINETTE. - Je inge
zonden raadsel is heel kunstig gevon
den. maar niet geschikt voor onze
Rubriek, omdat teekeningen niet ge
drukt kunnen worden. Jij bent an
ders een heele teekenaresl 't Speet je
zeker erg, dat de kanarie dood ging.
Timmer er maar lustig op los en lees
maar eene, wat ik "aan Waterlelie
schreef.
MI ENTJE en PAULIENTJE v. A.
Ook al zulko hardloopstertjes. Maar
laat me niet verleiden en treed
over den Octobor-wedistrijd niet in
bijzonderheden. Ala ik oen paar pia-
isten noodig heb, kom ik bij jullie
aankloppen.
JAN VAN H. Jo begrijpt, dat ik
het zeer op prijs stel, dat jo ondanks
je drukke bezigheden ons toch go-
trouw blijft Maar denk er om. je
werk is altijd nummer één. Plicht
gaat voor genot,
NELLY C Jo raadsel is goed.
Denk er voortaan om, dat de oplos
ing er bij moet Johan is zeker in
zijn schik, dat hij weer naar school
mag. Waar ligt vader?
DEN H. Doe jij maar goed
je beet, dan krijg je net zoo'n mooi
scbrijfgarnituur als Wim S.
CORRIE G. Heb jo bet boek beer
lcmaal alleen kunnen lezen. Dat is
knap, hoor!
SOLDAAT. Je raadsels zijn goed.
Of zo gauw geplaatst worden? Daar
moet ik neon op antwoorden, want
ik ben met mijn voorraad nog maar
aan do maand Maart gekomen. Maar
wat in het vat is, verzuurt niet. Dus
heb maar geduld, 't Lijkt me daar bij
jullio een vruchtcnparadijsje. Er
komen er geen, kapers op do kust?
HENRI K. Met je gedichtje heb
j"e neg tot 23 September den tijd. Wat
je verder weten wou, lees je in mijn
briefje aan Soldaat
GERANIUM. Je raadsel is goed
t Doet me genoegen, dat de wedstrijd
in je smaak valt. Gezellig, dat Win
ter haar prijs voorleest. Nu kunnen
jullie er allemaal van genieten.
A. 11. v. W. Je moet me de vol
gende week toch eens vertellen, waar
je aan bezig bent. Ik gelooi, dat ik
tegen Sinterklaas wel oen pakhuis
mag buren voor al jullie goede ga-
TH. J. O. 'k Wensoh jullie Za
terdag mooi weer en voel genoegen.
Zeg inaar aan Wim, dat Ik hem een
knappen jongen vind.
Mevr. BLOMBERG—ZEEMAN,
11 September 1915.