BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD. PERZIKBLOESEM S3* JmftTgtuig ZATERDAG 26 SEPTEMBER 1916 No 99J8 DE ZATERDAGAVOND LETTERKUNDIG WEEKBLAD, liet Rijke Natuurleven BIJENMOORD. Dc zon is de linie gepasseerd en volgens den kalender is het zomer halfjaar voor ons afgesloten. Ook bui- 'ten is dat het geval en de natuur zal allengs minder gaan geven. Zij zal ook minder vragen, de anders zoo .vruchtbare aarde en al gaat dan ook het winterkoren de akkers groen kleuren, om ze te veranderen in frisch begroeide vlakten, in 't algemeen is er toch rust na zwaren arbeid. Hiér op de Veluwe is het jaar ge ëindigd, als de heide gebruind is en de struikjes, die een paar weken ge leden nog volop bloeiden er ver schrompeld en dor gaan uitzien. Op grooto wagens komen nu de bijenvolken van de dorre heidevlak ten, die niets meer kunnen geven en tot bij de woning van den ijmker wor den de dieren nog met veel zorg be handeld. Voor de meeste kolonies breekt dan het vreeselijke oogenblik der vernietiging aan. Dan ontpopt zich de bijenvader in 'een bijenmoorder, dan heeft dc oude ijmker nog slechts één doel, zich zoo gauw mogelijk te ontdoen van de nijvere dieren, die werkten en zwoeg den heel den zomer, die uitgingen bij hevigen wind en dreigende luchten, die ieder gunstig oogenblik benutten, om nog van den zomer te maken, wat ze konden. Gaat het volk naar de heide, dan worden legenden schemer de vliegga ten zorgvuldig gesloten en als er na 'dien tijd nog een werkster komt aan vliegen, beladen met het laatste drup peltje honing, dat ze kon bemachti gen, dan wordt het vlieggat weer ge opend, om het diertje binnen te laten. Wel ziet de ijmker minder de draag ster dan wel den honing, maar het he ft toch nog den schijn, dat het hem om het leven van het bijtje alleen te doen ia en voor den leek bestaat er een mooie verhouding tusschen den 'eigenaar en hot door hem verzorgde 'dier. Maar als de hebzucht luider gaat spreken, als de mensch zijn deel gaat vragen In de opbrengst der natuur, 'gaat er de poëzie geheel af. Als de hei is uitgebloeid, zijn de bijen geen producenten meer, maar Verbruikers, liet gaat ten koste van 'den eigenaar en al is de schemer nop niet gevallen, al is nog niet het gehee- le volk binnen van de laatste verre tochten over de heide, die slechts .hier cn daar nog iets geeft, dan gaan toch de vlieggaten dicht, om voor don ker thuis te zijn en de terugkeerende dieren vinden niets dan de leege plek De warme korf wordt nooit meer voor hen geopend en in den kouden nacht zullen ze verkleumen op de nevelach tige vlakte. Maar ook voor de dieren, die huis waarts worden gevoerd, is dc lijdens weg geopend. Zoo gauw mogelijk moet er een einde aan worden ge maakt. Tedere dag Is verlies en al zal oen volk nooit meer gebruiken dan het hoo.gnoodige, de duizendtallen hebben gauw een pond honing ver teerd. Thuisgekomen worden de korven een voor een gewogen. De zwaarste zijn er bij den eenen ijmker hot best,' bij den ander het slechtst aan toe. al naar de opvatting, maar het groot ste deel Is toch ten doode opgeschre ven. De volken, die den winter mogen overblijven, om in het voorjaar nieu we kolonies voort te brengen, worden In den stal gebracht en de andore worden den volgendon dag verder be handeld. In den tuin wordt een diepe kuil gegraven, waarboven de korf juist past. Op den bodem wordt een dwars- gang gemankt en hierin sDeekt men een zwavellap. Gauw is de brand er in en zonder een oogenblik medelij den te gevoelen met d© arme dieren, plaatst de ijmker den korf boven de rookende zwavelhel. Dan luistert hij aan den wand van den korf en als gold hot een overwinning, zoo wordt aan de omstanders gemeld, dat men ze al omlaag kan hooren vallen. Na een kwartier is het verstikkingswerk ten einde. De korf wordt omgekeerd en op don bodem van den moordkuil liggen de duizenden, wier werk was volbracht en wier rusttijd Juist 'zern aanbreken. Met de schop wordt de kuil opnieuw uitgediept em een andere kolonie Is aan 4e beurt. Als het laatste volk vernietigd is, bedekken een paar schoppen aarde de lijkjes en het ware ijmkerwerk, het gloriemoment in heel h-et honlngsei- zoen. gaat éindelijk aanbreken. Eerst moet de zwavelueht nog wat weg trekken en dan wordt het honingmos In het werk gesteld en de oogst bin nen gehaald. En nu de lichtzijde, na zooveel ver nederends Voor den mensch in zijn verhouding tot het dier. Kan men niet op minder moordda dige wijze wat loon krijgen voor de zomerverzorging, kan men niet zelf wat nemen en den bijen het hunne la ten? Gelukkig wel. Bij de korfijmkers is in het alge meen het afmaaksysteem" nog in opti ma forma in stand, maar er zijn ook dierenvrienden onder. Die kunnen de bijen zien werken en zwoegen zonder aan een toekomsti ge verniotiging te denken. In het na jaar kéeren zij den korf om, zetten er een laag korfje op en kloppen dan langs den wand van beneden naar boven. De bijen, onrustig geworden, verzamelen zich In den kleinen korf en worden nu, nadat ze met suiker water zijn besprenkeld, om ze wat „aannemelijker'1 te maken, met een overblijvend volk veréenigd. De zwa vellap is dan nietnoodig en de Ijmker blijft de echte bijenvriend. Dat beide methodes bij de moderne cultuur met kasten geheel onnoodig zijn, heb ik al eens verteld. H. PELSENS. Rubriek voor Vrouwen MODE EN KLEEDING. Het aanpassingsvermogen van den mensch is wonderbaarlijk! In alle omstandigheden leert de mensch zich schikken en aan alle toestanden ge went hij zich na korten of langeren tijd. Als we ons nog den panischen schrik herinneren, die op den 31 Juli 1914 door alle menschen voer, toen daar plotseling van hooger band, de mobilisatie werd afgekondigd en in Nederland handel en industrie als 't ware stilstonden en iedereen hang was om méér geld uit te geven dan maar strikt noodzukelijk was. Wie had toen kunnen vermoeden, wie had 't kunnen gelooven, dat ruim een jaar later die zelfde toestand nog zou voortbestaan, en nog van geen vrede sprake zou zijn en dat trots al les het leven weer in normale banen geleid zou zijn. de mensch en weer hun zomerreisjes zouden maken, al was t dan ook binnen de grenzen van 't dierbaar vaderland, dat er toilet ge maakt zou worden! De mode tooh, die een korten tijd stilstond, is als 't ware herleefd! Ze bedacht nieuwe vormen, nieuwe weefsels- die gaarne geaccep teerd werden tn zoo zagen we in den afgeloopen zomer veel nieuws en veel moois, terwijl op 't oogeaiblik weder om nouveauté's gelanceerd worden voor het a.s. herfst- en winterseizoen. Eigenaardig is 't, om op te merken hoeveel dunne, soepele weefsels er thans gebracht worden, nu 't winter seizoen voor de deur staat. Daarmede bedoel ik niet alleen de stoffen die voor gelegenheidstoiletten benut wor den, doch ook de weefsels, die voor gewone wandeltoiletten gebracht worden. De tegenwoordige serge is veel minder slug dan die van vroe ger, het laken is zijdeachtig, fijn en licht, de satijnen en zijden weefsels doen aan crêpe de chine denken en het moderne taffetas is lang zoo hard niet meer als vroeger, zoodat men veel minder last heeft van kreuken. Een ander voordeel van het soepele der weefsels is, dat trots de veel wij dere rokmodellen het slanke lijnen- beold bewaard blijft. De rokken staan niet uil, de plooien vallen slap neer, onverschillig of het „godets' zijn of ingestreken plooien. Ook de onderrokken en „fond de ju- pes" zijn van soepel materiaal ver vaardigd. Doch dat alles neemt niet weg, dat de wijde modellen véél ma teriaal verlangen en dat alle materi aal enorm in prijs gestegen is, zoodat de toiletten voor het komende seizoen, veel hooger in prijs zullen zijn, dan lot nu toe het geval was. Voeg daarbij dat de garneering buitengewoon kost baar is, omdat ze hoofdzakelijk uit knnlgameering of borduursel bestaat en men kan begriipen, dat vel© vrou wen een liooger kleedgeld zullen be hoeven dan het vorige jaar, wel een bewijs hoe weinig madame mode re kening houdt met "de tijdsomstandig heden, doch weer eens toont welk een tirannieke heerscheressc zij is. De heupstukken, die zoo algemeen waren in den afgeloopen zomer, raken nu op den achtergrond. De meeste rokken worden rond geknipt en van hoven een weinig ingehaald, doch zóo dat de meeste ruimte naar achteren gebracht wordt en er voor den voet maar. weinig ruimte valt Geheel anders is het met.de „Jupe A godets"' waarvan de diepe plooien zoowel vóór, op zij als van achteren vallen. Op al deze rokken draagt men den zoogenaamde blouse-mantel, die met plooien ingericht is en met een cein tuur om het middel bijeen gehouden wordt. Overigens zijn deze mantels zéér verschillende van. vorm. Bij sommigen zijn de 6chootdeelen in plooien geschikt, terwijl anderen blok vormig gesneden zijn en voor en ach ter in punten vallen. Weer andere modellen zijn met sousveste ingericht, betgeen jonge meisjes en slanke da mes keurig kleedt. Schitterend zijn de moderne blou ses van marquiselle-zijde, zijden mous seline met zacht getinte bloemen ge borduurd, voile ninon, éolienne en crêpe de rhine, alles mot fijne kant gegarneerd. Met do mouwen js het op het oogen blik een zoeken naar iets nieuws. Men brengt, lange, ruime mouwen, die met een phssée op de hanid zijn afge werkt, maar ook mouwen die met een weinig ruimte zijn ingezet en slechts tot even over den elleboog reiken, w-anr ze met een dubbele plissée van de stof zijn afgewerkt Dikwijls wordt in de plissée van stof nog een ruim kanten strookje genaaid. Eigenaardig is het., dat nu men de korte mouwen wear wil laipcoemi, tevens de hooge halsboorden zich op nieuw in de gunst der mode gaan verhengen; een feit, dat waarschijn lijk niet door alle lezeressen zal wor den toegejuicht. Het bescheiden ,en coeur" met de kleine revers en het smalle omliggen de kraagje flatteerde de meeste vrou wen en het was bovendien hygiënisch ïr nu wil men ons weer het hooge halsboord met de stijve baleintjes op dringen en tailles, die van boven tot onder met knoopen en knoopsgaten gesloten zijn. MARIE VAN AMSTEL. Brieven nlt Berlijn. (Part. Correspondentie). Een bijzonder grootschen indruk hebben wij van de stad Frankfurt am Main gekregen, ondanks den oorlogstijd, die evenals overal fnui kend op het vreemdelingen vei keer werkt. Meer dan buiten in dc bergen of op het land merkt men dit juist in de groote. steden. Want badplaatsen en Somnierfrischen zijn druk bezocht door de Duitschers zelf, en de verlof gangers van het front, gewond of ongewond, vermeerderen het aanfml gasten. De steden echter missen liet bezoek der vreemdelingen, die an ders na of voor het verblijf bulten enkele dagen binnen hun muren ver toefden om kunstschatten te bekij ken, de theaters te zien of wetens waardigheden te leeren kennen. Men merkt dit natuurlijk het eerst In de groote luxe hotels. En zoo toonde ook het Frankfurter Hof, waar ons reis gezelschap zijn tenten opsloeg, en dat men, meer nog dan het ook zeer be kende hotel Bellevue in Dresden, haast een bezienswaardigheid onder de hotelpaleizen mag noemen, met die bonte mengeling van min of meer exotische touristen, die het in an dere zomers herbergt. Frankfurt is een vreemdelingenstad bij uitne mendheid, meer misschien dan Ber lijn, dat het nog niet zoo lang is. En daarbij voelt Frankfurt zich door zijn vele oude tradities voornamer dan elke andere stad in het Duitsehe rijk. Toen wij het programma zagen, dat voor den anderhalven dag, dien wij hier zouden doorbrengen, opge steld was, sloeg ons de schrik om het hart. Niet minder dan 18 punten om vatte het en daarbij ontbrak zelfs nog de traditioneele bezichtiging der Ariadne 1 Vc-el waren wij reeds ge wend, doch dit scheen ons haast té kras. En toch, straffe- organisatie overwon ook hier. Een aantal auto's zorgden voor ons vervoer, op de plaatsen waar wij kwamen ging dc leiding van een leien dakje, nergens werd een minuut tijds verkwist en zoo rijden zich alle bonte indrukken van dien dag tot een harmonisch ge heel uaneen. Wij begonnen met een gang door de naaizulen van den nationalen vrouwendienst, eene organisatie van verschillende vrouwenverenigingen, wier doel het was, bij het uitbreken van den oorlog werk aan de armen te verschaffen. Men is daar prachtig In geslaagd een omzet van bijnia twee millioen In het eerste oorlogs jaar, een zending van twee waggons militaire kleedingstukken per week aan de leger-administratie bewijzen het. En het loon is bijna dubbel zoo hoog als dat wat de fabrikanten be talen. Aan den Main verheffen zich een aantal nieuwe gebouwen, gedeelte lijk in het eerste oorlogsjlaar tot stand gekomen. Het zijn de physiok» tische en anatomische laboratoria, c-kliniek voor huidziekten en dc afdeeling voor infectieziekten, die bij de nieuwe universiteit hooren en thans als lazaret ingericht zijn. Nog een groot ziekenhuis in een oud park met zwaar gel>oomle en zóó breede wegen, dat onze auto's ze met gemak berijden kunnen, zien wij zonder uit te stappen. Doch uls wij het laboratorium van professor Ehrlich, den Salvarsan- outdekker, passeeren, stelt iemand voor liet te gnan bekijken. De be roemde geleerde stierf een week la ter. Zijn laboratorium was een niet groote kamer, met boeken en brochu res overal verspreid en met een re giment flescbjes op een groote tafel, rij aan rij, kléine en groote. met hel der en troebel vocht gevuld, en m de kamer er naast loefden en stierven in stopflesschen de witte muizen, op wie de sterkte van het serum tegen tetanus geprobeerd wordt, dat tllans in gobruik is in het leger. Nog een groot ziekenhuis, het Friedrichsheiin. waar vooral zujke gevallen behandeld worden, die het eigenlijke genezingsproces der won den reeds doorloopen hebben, doch waarbij nog correcties van beenbreu ken enz. noodig zijn. Een bekend orthopaedisch geneesheer staat hier aan liet hoofd. Wij zagen o. a. de wonderlijke reconstructie van een knieschijf, die, door een granaat scherf getroffen, niet meer funcilo- neeren kon. Huis Buchenrodeeen visie van schoonheidals particuliere am bulance. Een prachtige bezitting te midden van een heerlijk beuken bosch en volgens oud-Hollandsehen smaalt ingericht Is dit een wonder, daar de vyouw, die sedert baar echtgenoot le veldc- trok dit gansche huis veranderde in een ideaai lazaret voor 25'manschap pen en 12 officieren, mevrouw Von Weinberg géboren Huygens heet? Wel is het een vreugde, onder de lief derijke zorg, die daar heerscht, te heistellen. Verder, steeds verder ging het. Na een déjeuner in het raadhuis, waar wij nog even den beroemden Romer bezichtigden, na een korten boot tocht over den Main, waar een brug genbouw ondanks den oorlog door gevoerd wordt, zagen wij liet werk eener interessante onder-afdeeling van het Roode Kruis, een comité, zooals het, behalve in Frankfurt, ook nog in Huniburg bestaat en dat bet speciale doel heeft, het lot der Duit sehe krijgsgevangenen in den vreem de te verlichten, vermisten op te sporen en den band tusschen lien en hunne familie weer le knoopen. Noodzakelijk werd het voor Duitsch- land, dit werk zelf onder handen te nemen, toen het bleek dat het Roode Kruis in Genève niet meer in staat wAas aan alle aanvragen te voldoen. Nu zillen hier in de luchtige zalen van een gratis daartoe afgestaan gebouw 150 menschen te controlee- ren, tc werken met kaarten en kaar- ten-systemen. De commandanten van vele Fransche gevangenenkampen hebben verlof gegeven lot nasporin gen door middel van gevangen Duit sehe officieren en onderofficieren, en zoo wordt licht ergens een „kame raad'' gevonden, die iets over den vermiste weet. Doch ook voor de vreemdelingen, die in Duitschland geïnterneerd zijn, werkt dit bureau. .Wat ik het laatste noem, Frank furt's nieuwe universiteit, is zijn trots en zijn glorie. Ontstaan uit allerlei groote legaten, de eerste ste delijke universiteit, die Duitschland bezit, ingewijd in den herfst van het vorig Jaar met een getal \an 600 stu denten, dat intu/sschen tot 800 op klom, werd zij een wijd verlakt ge heel van inrichtingen met alle facul teiten en de modernste natuur wetenschappelijke instituten. Parijsche Brieven DE SCHOUWBURGEN. Een schouwburg die, in Juli, in vol succes zijn deuren sloot, heeft ze on langs heropend: het „Théatre Sarah Bernhardt Di theater geeft ons weer zijn zelfde vertooning. Wij zuilen dus nogmaals, midden in den tragi schen kamp van den veroveraar van voor heen, de souverein© verschijning bij wonen van „De Maagd van Lutotia van Auguste Villcroy. Ik heb gezegd, dat de schrijver ons op haudigo to handige wijzo evenveel over den slag van de Manie \an gisteren spreekt als over dien, welken Attila nu veertienhonderd jaar geleden won. En onder Aetius, die Lutetia organiseert, verstaat men generaal Galiéni! De zinspelingen honden aan en zijn stellig opzettelijk gewild. En Indien August© Villeroy gelijk hij gezegd heeft zijn wat al te profetisch stuk eenigen tijd vóór den oorlog heeft geschreven, ls het duidelijk, dat hij, hier en daar, aan "t oorspronkelijke eenige verzen, eeni- Urades heeft moeten toevoegen, die hem zekerder tot het'sueces moes ten voeren. Eerbiedwaardig stuk en eerbiedwaardig talent overigens. Een kunstenares, die men voorheen niet genoeg had gezien, wanneer zij niet naast de groote Sarah verscheen, heeft, toen Sarah Bernhardt zich on gelukkigerwijze aan heij toon eel heeft moeten onttrekken, ons kunnen over tuigen van de ontroerende breedheid van heur talent. Naïef en subliem, psalmodieercnd en machtig, harmo- 16 in het woord en in de gebaren, zeer artistiek, de tranen in de stem en onder d© oogleden, heeft madame Blanche Dufréne, met een door al de smart van den huldigen krijg ver brijzeld hart Genoveva van Parijs voorgesteld. Zij is, kon rnen zeggen, het gansche stuk. De vorige week evenwel zag de merkwaardige kunstenares de blikkei* dikwerf zicli vuil haar afwenden, ei had zij toch noch leed noch ijverzucht Het kwam, doordat Sarah Bernhardt sedert de algemeen bekende smarto lijke operatie voor hot eerst wéér it haar theater verscheen. De arme ei groote kunstenares was, vermijdend zich te vertonnen, door een deur bin nengekomen, die op êen straatje ach ter den schouwburg uitkwam. Zij had de bewonderende nieuwsgierig heid van 't spoor gebracht, want men wist, dot zij er dien middag zijn zou. In de loge d'avant-scène, waar zij zich bevond met heur geneesheer en een kamenier, ontdekt men haar spoe dig. De zaal was vol, onru&tig, vol ge fluister en gebabbel, en terwijl iiet stuk een aanvang nam en zich ont rolde. voelde men, dat de breinen slechts ten halve van Genevièv© ver tuid waren en de gedachten plotse ling op Sarali terugkwamen. In spijt der verschrikkelijke ure had Parijs een groo't, een verteederd en aandoen, lijk medelijden voor zijn groote tra gédienne. De schrijver van,,La" VJerge de Lutèce" had, ter begroeting van haar terugkomst in heur „huis", een gedicht geschreven, dat madame Blanche Dufrèn© tusschen het tweede en het derde bedrijf zou zeggen. Sarah daarvan op do hoogte gesteld, ver zocht die hulde weg te luien, daar zij een stille terugkomst verlangde, doch tij wilde het zeer geestdriftige publiek toch met het genoegen ontnemen, haar zijn gevoelens uit te drukken. En zij vond een zachtere en meer in tieme manier. A'oordat het scherm voor het derde bedrijf opging, moch ten de toeschouwers voorbij heur log® gaan, de een na den ander, en haar zien en haar spreken. Men passeerde, ordelijk, ronder lawaai, niet zacht heid. Sarah bleef zitten, reikte heur handen, waarop sommigen heur lij>- pen drukten en die allen vastklemden met diepbewogen eerbied. Moeders hieven lieur kinderen 111 de hoogte-, strekten hen haar toe, en zij kuste" do kleinen zij stond op voor de solda ten, sprak hun glimlachend toe, hield hun handen in de hare. Op een ge geven oogenblik zag inen een grooten zwarte, een Senegaleeschen tirailleur, zich over de couloirs spoeden, ec-n ieder op zij duwend en uitroepend: „Goeie boél, goee boél! Ikke zien Sarah!" Hij liield voor haar stil, wist haar niets te zeggen -en lachte wijd- monds. En Sarah kuste den grooten zwarten kerel 1 Doch bij den uitgang kon zij niet ontsnappen aan de be wonderaars op straat, die de deur hadden gevonden, waardoor zij geko men was. Toen zij verscheen, zoo moeilijk voortschrijdend, gesteund door haar geneesheer en haar gou vernante, wachtte haar een geestdrif tige ovatie. Eenigen waren op haar auto geklommen, en langzaam ging zij voort, glimlachend, gansch bleek FEUILLETON Uit li et Engelse h 82 En u, Wallace meneer Wal lace? Heel vriendelijk van u om mij meneer te noemen, zeide Warry spot tend. Ik zal er maar moe tevreden zijn, ofschoon ik van adel bon, maar ik voor mijn titel niet, ziet u. Coke lachte. De Hertog van Dalecarlia? Ik weet zeker dat hij do jongste broer van den Koning van Gothland is. Sir Jacinth zeide zooeven al dat hij liet geloofde. Ik weet het heel zeker, want verleden jaar bij het congres van de Astronomische A'ereenjging in GlirLstiansburg heb ik de eer ge had naast den Hertog te zitten bij het diner dat Zijne Majesteit ons aan bood Weet u, waarom hij zooveel be lang etelt in deze zaak? Of is hij mis schien een vriend van de Dapifers? Zoover ik weet had hij nooit con van de Dappifers gesproken vóór hij gisteren hier kwam, antwoordde Wal lace, die voorzichtig dc eerste van de twee vragen varm«i>A Weet u dan waarom uw vrouw hem iet_« toevertrouwd heeft dat van zoo groot gewicht was in deze zaak? Ja. Nu, waarom heeft ze dat dan go- daan? O, ik vedklap nooit geheimen van mijn vrouw als zo mij geen ver lof gegeven heeft dat te doen —.en tot nu toe hooft zo dat nog niet ge daan. liet ls 'heel onaangenaam om zoo tegengewerkt te worden door ...hm! hm! iemand niet zulk een overgevoe lig geweten 1 hmhm 1 En de majoor leunde achterover in zijn etoel, zeer voldaan over wat hij gezegd had. Murchison keek een beetje verlogen, riu het bleek dat hij de plank zoo misgeslagen bad. Hoe het ook zij, ging Blount voort, we zullen u voor liet oogenblik niet langer lastig vallen. De lijkschou wing zal morgenmiddag om half drie plaats hebben cn ik zal den rechter waarschuwen dat hij u moet oproe pen. Misschien zul't u niet zoo zwijgen als u in het getuigenhankje zit en een eed afgelegd hetb, meneer... hml Wallace hmi Uitstekend, zeide Wallace, dat vind ik best. En u, Sir Jacinth, kunt u oaa ver der niets vertollen? Neen, antwoordde Coke, die ter nauwernood een glimlach kon on derdrukken. Ik zwijg maar liever. -- II111! Hel lijkt wel een samenzwe ring, hm! hm! Enfin, het doet er niet toe! Wie het laatst lacht lacht liet bost. Murchison, wil jij eens gaan kijken waar La ver cn dat l'ransche juffertje blijven? Meickle, wil jij even oen telegram sturen naar den rech ter die morgen tiet onderzoek leiden zal. Hml hml Wat ik zeggen wilde, Coke, waar is die jonge man, die Goodman, die u gisteren moegefcracht held? Ik dacht dat hij vandaag ook meegekomen zou zijn. Ik vind liet een heel aardige, rustige man Ik geloof dat hij gisterenavond laai of vanmorgen vroeg naar Lon den gegaan is. Hm! hm! Ik had u gisteren al willen vragen of hij familie iu van de Goodmans uit Salop? Ik 'heb jaren geleden nog eens samengewerkt met een Goodman uit Salop. Dat denk ik niet. Goodman is niet zoo'n ongewone naam. In de buurt van mijn huis zag ik dikwijls een straatveger die Goodman heette. Zoo, zool Ja, uw vriend zou mis schien wel de zoon van dien straat veger kunnen ziin. Dat is niet heel waarschijnlijk Mijn vr'ond, baron Eekilmun®, staat voor hem in en dat is voor mij vol doende EslciWie ls dat? Coke had bijna gezegd „de vroege re gezant aan het Engolsche hof van den koning var. Gothland", maar hij bedacht zich dat Dalecarlia in Goth land lag en dat Blount misschien zóó er achter zou komen wie Good man was hij antwopndde dus Wij zijn al dertig jaar vrien den. Is hij een Duitscher? Mo ar de deur ging open en Mur chison, Laver en Alphonsine kwamen binnen Alphenaine was kalm, leaver eon beetje oi «gewond en en Murchison was woedend. De laatste voerdo liet woord op 2ijn gewone hoogdravende wijze. Het schijnt dat het vrouwenkleo- dir-gstuk, waarnaar zoo gezocht werd, op een bovennatuurlijke wijze ver dwenen is. Tenminste Laver en de kamenier hebben niets kunnen vin- de-», Nergens was er een spoor van tc ontdekken. Zij hebben werkelijk good gezocht, daar kan ik voor in staan en bovendien kunt u dat wel zien, want de kamer van mevrouw Dapifer ie heelemaal overhoop ge haald. De verwaande kerel keek rond of niemand hem zou prijzen Maar ie dereen zweeg. Coke keek ernstig, want hij hield van Chiara ci- dit cvheen haar wet veraacht te maken. In ieder geval wem nu de aandacht nog meer op de beschuldiging van Brenda gevestigd en het zou niet gunstig voor haar zijn als er ontdekt werd dat zij de ja pon verstop; of weggegooid had Hml hm! zeide majoor Blount 1 na eenige oogenblik ken. Nu kunnen wo niet verder opschieten tot me vrouw Dapifer terug is. Dat is al boel ongelukkig, en ik geloof dat ik dit al eerdei gezegd heb, het is allesbehalve beleefd van haar dat ze ju'fct naar Londen is gegaan op den dag waarop wij haar het meest noo- aig hebben. Maar er zijn nog andere zaken die ik in ordie moet maken, be halve deze, en. ik heb geen lust hier neg veel langer te wachten, dus wees zx> goed aan mevrouw Wallace te vragen of zij een beetje vlug op wil sen eten. Zij heeft uu al 100 lang met juffiouw Dapifer zitten praten. Gaat u maar, zeide bij, op Alphonsine wij zende. En jij, Murchison, jij kon nog wel eens naar die ochtendjapon gaan zoeken. Dat ding maakt me zenuw- acht g. Misschien kun jij met je schcipe oogen iels ontdekken. No een paar minuten kwam Althéa biimen. -- Juffrouw Dapifer verzoekt mij u !e zeggen dal zij met weet wat de Hertog van Dalecarlia met deze zaak te maken heeft. En ik wilde u even zeggen, dat ik wat ik ook weet of ver moed, niets zal vertellen tot ik den Hertog persoonlijk gesproken heb. Eu- wanneer zal dat gebeuren? Over een Jaar of zoo iets? epottc de majoor. Ik hoop hem vanavond nog le zien. zeide Althéa, of op zijn laatst morgenochtend Nu, dan zullen we maar hopen dat alles goed afloopt. De mensch- u komen en gaan hier nu net als die malle koekoeken in een Zwitserschc kloul 11e, wat een gezeur! bromde de majoor. Morgenochtend zal ik hier heel vroeg zijn en dan hoop ik hi-'r iedereen le vinden en hm! liefst meer vastbesloten dan nu, zoodat wij lang zamerhand wal feiten krijgenLa- ver, zeg aan Murchiaon om mij op to bellen, als hij iets nieuws ontdekt Rijdt u soms een eindje mee. Sir Jacinth? -- Neen, dank uik zal hier op mevrouw Dapifer wachten. Uitstekend. Goeden nacht. Hij zeide Coke vriendelijk goedendag, maar tegen Althéa en Warrender Wallace was hij zóó korlaf dat hij bijna onbeleefd way. Zij antwoord den met een koek buiging. Toch weid majoor Blount altijd beschouwd als een buitengewoon beleefd man! Hij zelf daciil dat hij liet was, en zond- r twijfel veas dat een groote voldoening vooi hern. Er zijn zooveel menschen zooaw majoor Blountof wij nu dich ters, tooneelsclirijvere, schilders, za- kerwneuschen of diplomaten zijn, het is mei 'i.dcreon hetzelfde. Althéa zei dan oök legon Wallace, toen zo nnnr huis wandelden „Hij ziet eon splin ter 11 't oog van een ander, maar niet den balk in zijn eigen oog (Wot dl vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 15