BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD.
PERZIKBLOESEM
S3* JmftTgtuig
ZATERDAG 26 SEPTEMBER 1916
No 99J8
DE ZATERDAGAVOND
LETTERKUNDIG WEEKBLAD,
liet Rijke Natuurleven
BIJENMOORD.
Dc zon is de linie gepasseerd en
volgens den kalender is het zomer
halfjaar voor ons afgesloten. Ook bui-
'ten is dat het geval en de natuur zal
allengs minder gaan geven. Zij zal
ook minder vragen, de anders zoo
.vruchtbare aarde en al gaat dan ook
het winterkoren de akkers groen
kleuren, om ze te veranderen in frisch
begroeide vlakten, in 't algemeen is
er toch rust na zwaren arbeid.
Hiér op de Veluwe is het jaar ge
ëindigd, als de heide gebruind is en
de struikjes, die een paar weken ge
leden nog volop bloeiden er ver
schrompeld en dor gaan uitzien.
Op grooto wagens komen nu de
bijenvolken van de dorre heidevlak
ten, die niets meer kunnen geven en
tot bij de woning van den ijmker wor
den de dieren nog met veel zorg be
handeld. Voor de meeste kolonies
breekt dan het vreeselijke oogenblik
der vernietiging aan.
Dan ontpopt zich de bijenvader in
'een bijenmoorder, dan heeft dc oude
ijmker nog slechts één doel, zich zoo
gauw mogelijk te ontdoen van de
nijvere dieren, die werkten en zwoeg
den heel den zomer, die uitgingen bij
hevigen wind en dreigende luchten,
die ieder gunstig oogenblik benutten,
om nog van den zomer te maken, wat
ze konden.
Gaat het volk naar de heide, dan
worden legenden schemer de vliegga
ten zorgvuldig gesloten en als er na
'dien tijd nog een werkster komt aan
vliegen, beladen met het laatste drup
peltje honing, dat ze kon bemachti
gen, dan wordt het vlieggat weer ge
opend, om het diertje binnen te laten.
Wel ziet de ijmker minder de draag
ster dan wel den honing, maar het
he ft toch nog den schijn, dat het hem
om het leven van het bijtje alleen te
doen ia en voor den leek bestaat er
een mooie verhouding tusschen den
'eigenaar en hot door hem verzorgde
'dier.
Maar als de hebzucht luider gaat
spreken, als de mensch zijn deel gaat
vragen In de opbrengst der natuur,
'gaat er de poëzie geheel af.
Als de hei is uitgebloeid, zijn de
bijen geen producenten meer, maar
Verbruikers, liet gaat ten koste van
'den eigenaar en al is de schemer nop
niet gevallen, al is nog niet het gehee-
le volk binnen van de laatste verre
tochten over de heide, die slechts .hier
cn daar nog iets geeft, dan gaan
toch de vlieggaten dicht, om voor don
ker thuis te zijn en de terugkeerende
dieren vinden niets dan de leege plek
De warme korf wordt nooit meer voor
hen geopend en in den kouden nacht
zullen ze verkleumen op de nevelach
tige vlakte.
Maar ook voor de dieren, die huis
waarts worden gevoerd, is dc lijdens
weg geopend. Zoo gauw mogelijk
moet er een einde aan worden ge
maakt. Tedere dag Is verlies en al zal
oen volk nooit meer gebruiken dan
het hoo.gnoodige, de duizendtallen
hebben gauw een pond honing ver
teerd.
Thuisgekomen worden de korven
een voor een gewogen. De zwaarste
zijn er bij den eenen ijmker hot best,'
bij den ander het slechtst aan toe. al
naar de opvatting, maar het groot
ste deel Is toch ten doode opgeschre
ven.
De volken, die den winter mogen
overblijven, om in het voorjaar nieu
we kolonies voort te brengen, worden
In den stal gebracht en de andore
worden den volgendon dag verder be
handeld.
In den tuin wordt een diepe kuil
gegraven, waarboven de korf juist
past.
Op den bodem wordt een dwars-
gang gemankt en hierin sDeekt men
een zwavellap. Gauw is de brand er
in en zonder een oogenblik medelij
den te gevoelen met d© arme dieren,
plaatst de ijmker den korf boven de
rookende zwavelhel. Dan luistert hij
aan den wand van den korf en als
gold hot een overwinning, zoo wordt
aan de omstanders gemeld, dat men
ze al omlaag kan hooren vallen. Na
een kwartier is het verstikkingswerk
ten einde. De korf wordt omgekeerd
en op don bodem van den moordkuil
liggen de duizenden, wier werk was
volbracht en wier rusttijd Juist 'zern
aanbreken.
Met de schop wordt de kuil opnieuw
uitgediept em een andere kolonie Is
aan 4e beurt.
Als het laatste volk vernietigd is,
bedekken een paar schoppen aarde de
lijkjes en het ware ijmkerwerk, het
gloriemoment in heel h-et honlngsei-
zoen. gaat éindelijk aanbreken. Eerst
moet de zwavelueht nog wat weg
trekken en dan wordt het honingmos
In het werk gesteld en de oogst bin
nen gehaald.
En nu de lichtzijde, na zooveel ver
nederends Voor den mensch in zijn
verhouding tot het dier.
Kan men niet op minder moordda
dige wijze wat loon krijgen voor de
zomerverzorging, kan men niet zelf
wat nemen en den bijen het hunne la
ten? Gelukkig wel.
Bij de korfijmkers is in het alge
meen het afmaaksysteem" nog in opti
ma forma in stand, maar er zijn ook
dierenvrienden onder.
Die kunnen de bijen zien werken
en zwoegen zonder aan een toekomsti
ge verniotiging te denken. In het na
jaar kéeren zij den korf om, zetten er
een laag korfje op en kloppen dan
langs den wand van beneden naar
boven. De bijen, onrustig geworden,
verzamelen zich In den kleinen korf
en worden nu, nadat ze met suiker
water zijn besprenkeld, om ze wat
„aannemelijker'1 te maken, met een
overblijvend volk veréenigd. De zwa
vellap is dan nietnoodig en de Ijmker
blijft de echte bijenvriend.
Dat beide methodes bij de moderne
cultuur met kasten geheel onnoodig
zijn, heb ik al eens verteld.
H. PELSENS.
Rubriek voor Vrouwen
MODE EN KLEEDING.
Het aanpassingsvermogen van den
mensch is wonderbaarlijk! In alle
omstandigheden leert de mensch zich
schikken en aan alle toestanden ge
went hij zich na korten of langeren
tijd. Als we ons nog den panischen
schrik herinneren, die op den 31 Juli
1914 door alle menschen voer, toen
daar plotseling van hooger band, de
mobilisatie werd afgekondigd en in
Nederland handel en industrie als 't
ware stilstonden en iedereen hang
was om méér geld uit te geven dan
maar strikt noodzukelijk was.
Wie had toen kunnen vermoeden,
wie had 't kunnen gelooven, dat ruim
een jaar later die zelfde toestand nog
zou voortbestaan, en nog van geen
vrede sprake zou zijn en dat trots al
les het leven weer in normale banen
geleid zou zijn. de mensch en weer hun
zomerreisjes zouden maken, al was t
dan ook binnen de grenzen van 't
dierbaar vaderland, dat er toilet ge
maakt zou worden! De mode tooh, die
een korten tijd stilstond, is als 't ware
herleefd! Ze bedacht nieuwe vormen,
nieuwe weefsels- die gaarne geaccep
teerd werden tn zoo zagen we in den
afgeloopen zomer veel nieuws en veel
moois, terwijl op 't oogeaiblik weder
om nouveauté's gelanceerd worden
voor het a.s. herfst- en winterseizoen.
Eigenaardig is 't, om op te merken
hoeveel dunne, soepele weefsels er
thans gebracht worden, nu 't winter
seizoen voor de deur staat. Daarmede
bedoel ik niet alleen de stoffen die
voor gelegenheidstoiletten benut wor
den, doch ook de weefsels, die voor
gewone wandeltoiletten gebracht
worden. De tegenwoordige serge is
veel minder slug dan die van vroe
ger, het laken is zijdeachtig, fijn en
licht, de satijnen en zijden weefsels
doen aan crêpe de chine denken en
het moderne taffetas is lang zoo hard
niet meer als vroeger, zoodat men
veel minder last heeft van kreuken.
Een ander voordeel van het soepele
der weefsels is, dat trots de veel wij
dere rokmodellen het slanke lijnen-
beold bewaard blijft.
De rokken staan niet uil, de plooien
vallen slap neer, onverschillig of het
„godets' zijn of ingestreken plooien.
Ook de onderrokken en „fond de ju-
pes" zijn van soepel materiaal ver
vaardigd. Doch dat alles neemt niet
weg, dat de wijde modellen véél ma
teriaal verlangen en dat alle materi
aal enorm in prijs gestegen is, zoodat
de toiletten voor het komende seizoen,
veel hooger in prijs zullen zijn, dan
lot nu toe het geval was. Voeg daarbij
dat de garneering buitengewoon kost
baar is, omdat ze hoofdzakelijk uit
knnlgameering of borduursel bestaat
en men kan begriipen, dat vel© vrou
wen een liooger kleedgeld zullen be
hoeven dan het vorige jaar, wel een
bewijs hoe weinig madame mode re
kening houdt met "de tijdsomstandig
heden, doch weer eens toont welk een
tirannieke heerscheressc zij is.
De heupstukken, die zoo algemeen
waren in den afgeloopen zomer, raken
nu op den achtergrond. De meeste
rokken worden rond geknipt en van
hoven een weinig ingehaald, doch zóo
dat de meeste ruimte naar achteren
gebracht wordt en er voor den voet
maar. weinig ruimte valt
Geheel anders is het met.de „Jupe
A godets"' waarvan de diepe plooien
zoowel vóór, op zij als van achteren
vallen.
Op al deze rokken draagt men den
zoogenaamde blouse-mantel, die met
plooien ingericht is en met een cein
tuur om het middel bijeen gehouden
wordt. Overigens zijn deze mantels
zéér verschillende van. vorm. Bij
sommigen zijn de 6chootdeelen in
plooien geschikt, terwijl anderen blok
vormig gesneden zijn en voor en ach
ter in punten vallen. Weer andere
modellen zijn met sousveste ingericht,
betgeen jonge meisjes en slanke da
mes keurig kleedt.
Schitterend zijn de moderne blou
ses van marquiselle-zijde, zijden mous
seline met zacht getinte bloemen ge
borduurd, voile ninon, éolienne en
crêpe de rhine, alles mot fijne kant
gegarneerd.
Met do mouwen js het op het oogen
blik een zoeken naar iets nieuws. Men
brengt, lange, ruime mouwen, die
met een phssée op de hanid zijn afge
werkt, maar ook mouwen die met een
weinig ruimte zijn ingezet en slechts
tot even over den elleboog reiken,
w-anr ze met een dubbele plissée van
de stof zijn afgewerkt Dikwijls wordt
in de plissée van stof nog een ruim
kanten strookje genaaid.
Eigenaardig is het., dat nu men de
korte mouwen wear wil laipcoemi,
tevens de hooge halsboorden zich op
nieuw in de gunst der mode gaan
verhengen; een feit, dat waarschijn
lijk niet door alle lezeressen zal wor
den toegejuicht.
Het bescheiden ,en coeur" met de
kleine revers en het smalle omliggen
de kraagje flatteerde de meeste vrou
wen en het was bovendien hygiënisch
ïr nu wil men ons weer het hooge
halsboord met de stijve baleintjes op
dringen en tailles, die van boven tot
onder met knoopen en knoopsgaten
gesloten zijn.
MARIE VAN AMSTEL.
Brieven nlt Berlijn.
(Part. Correspondentie).
Een bijzonder grootschen indruk
hebben wij van de stad Frankfurt
am Main gekregen, ondanks den
oorlogstijd, die evenals overal fnui
kend op het vreemdelingen vei keer
werkt. Meer dan buiten in dc bergen
of op het land merkt men dit juist in
de groote. steden. Want badplaatsen
en Somnierfrischen zijn druk bezocht
door de Duitschers zelf, en de verlof
gangers van het front, gewond of
ongewond, vermeerderen het aanfml
gasten. De steden echter missen liet
bezoek der vreemdelingen, die an
ders na of voor het verblijf bulten
enkele dagen binnen hun muren ver
toefden om kunstschatten te bekij
ken, de theaters te zien of wetens
waardigheden te leeren kennen. Men
merkt dit natuurlijk het eerst In de
groote luxe hotels. En zoo toonde ook
het Frankfurter Hof, waar ons reis
gezelschap zijn tenten opsloeg, en dat
men, meer nog dan het ook zeer be
kende hotel Bellevue in Dresden,
haast een bezienswaardigheid onder
de hotelpaleizen mag noemen, met
die bonte mengeling van min of meer
exotische touristen, die het in an
dere zomers herbergt. Frankfurt is
een vreemdelingenstad bij uitne
mendheid, meer misschien dan Ber
lijn, dat het nog niet zoo lang is. En
daarbij voelt Frankfurt zich door zijn
vele oude tradities voornamer dan
elke andere stad in het Duitsehe rijk.
Toen wij het programma zagen,
dat voor den anderhalven dag, dien
wij hier zouden doorbrengen, opge
steld was, sloeg ons de schrik om het
hart. Niet minder dan 18 punten om
vatte het en daarbij ontbrak zelfs
nog de traditioneele bezichtiging der
Ariadne 1 Vc-el waren wij reeds ge
wend, doch dit scheen ons haast té
kras. En toch, straffe- organisatie
overwon ook hier. Een aantal auto's
zorgden voor ons vervoer, op de
plaatsen waar wij kwamen ging dc
leiding van een leien dakje, nergens
werd een minuut tijds verkwist en
zoo rijden zich alle bonte indrukken
van dien dag tot een harmonisch ge
heel uaneen.
Wij begonnen met een gang door
de naaizulen van den nationalen
vrouwendienst, eene organisatie van
verschillende vrouwenverenigingen,
wier doel het was, bij het uitbreken
van den oorlog werk aan de armen
te verschaffen. Men is daar prachtig
In geslaagd een omzet van bijnia
twee millioen In het eerste oorlogs
jaar, een zending van twee waggons
militaire kleedingstukken per week
aan de leger-administratie bewijzen
het. En het loon is bijna dubbel zoo
hoog als dat wat de fabrikanten be
talen.
Aan den Main verheffen zich een
aantal nieuwe gebouwen, gedeelte
lijk in het eerste oorlogsjlaar tot
stand gekomen. Het zijn de physiok»
tische en anatomische laboratoria,
c-kliniek voor huidziekten en dc
afdeeling voor infectieziekten, die bij
de nieuwe universiteit hooren en
thans als lazaret ingericht zijn. Nog
een groot ziekenhuis in een oud park
met zwaar gel>oomle en zóó breede
wegen, dat onze auto's ze met gemak
berijden kunnen, zien wij zonder uit
te stappen.
Doch uls wij het laboratorium van
professor Ehrlich, den Salvarsan-
outdekker, passeeren, stelt iemand
voor liet te gnan bekijken. De be
roemde geleerde stierf een week la
ter. Zijn laboratorium was een niet
groote kamer, met boeken en brochu
res overal verspreid en met een re
giment flescbjes op een groote tafel,
rij aan rij, kléine en groote. met hel
der en troebel vocht gevuld, en m
de kamer er naast loefden en stierven
in stopflesschen de witte muizen, op
wie de sterkte van het serum tegen
tetanus geprobeerd wordt, dat tllans
in gobruik is in het leger.
Nog een groot ziekenhuis, het
Friedrichsheiin. waar vooral zujke
gevallen behandeld worden, die het
eigenlijke genezingsproces der won
den reeds doorloopen hebben, doch
waarbij nog correcties van beenbreu
ken enz. noodig zijn. Een bekend
orthopaedisch geneesheer staat hier
aan liet hoofd. Wij zagen o. a. de
wonderlijke reconstructie van een
knieschijf, die, door een granaat
scherf getroffen, niet meer funcilo-
neeren kon.
Huis Buchenrodeeen visie van
schoonheidals particuliere am
bulance. Een prachtige bezitting te
midden van een heerlijk beuken
bosch en volgens oud-Hollandsehen
smaalt ingericht
Is dit een wonder, daar de vyouw,
die sedert baar echtgenoot le veldc-
trok dit gansche huis veranderde in
een ideaai lazaret voor 25'manschap
pen en 12 officieren, mevrouw Von
Weinberg géboren Huygens heet?
Wel is het een vreugde, onder de lief
derijke zorg, die daar heerscht, te
heistellen.
Verder, steeds verder ging het. Na
een déjeuner in het raadhuis, waar
wij nog even den beroemden Romer
bezichtigden, na een korten boot
tocht over den Main, waar een brug
genbouw ondanks den oorlog door
gevoerd wordt, zagen wij liet werk
eener interessante onder-afdeeling
van het Roode Kruis, een comité,
zooals het, behalve in Frankfurt, ook
nog in Huniburg bestaat en dat bet
speciale doel heeft, het lot der Duit
sehe krijgsgevangenen in den vreem
de te verlichten, vermisten op te
sporen en den band tusschen lien en
hunne familie weer le knoopen.
Noodzakelijk werd het voor Duitsch-
land, dit werk zelf onder handen te
nemen, toen het bleek dat het Roode
Kruis in Genève niet meer in staat
wAas aan alle aanvragen te voldoen.
Nu zillen hier in de luchtige zalen
van een gratis daartoe afgestaan
gebouw 150 menschen te controlee-
ren, tc werken met kaarten en kaar-
ten-systemen. De commandanten van
vele Fransche gevangenenkampen
hebben verlof gegeven lot nasporin
gen door middel van gevangen Duit
sehe officieren en onderofficieren, en
zoo wordt licht ergens een „kame
raad'' gevonden, die iets over den
vermiste weet. Doch ook voor de
vreemdelingen, die in Duitschland
geïnterneerd zijn, werkt dit bureau.
.Wat ik het laatste noem, Frank
furt's nieuwe universiteit, is zijn
trots en zijn glorie. Ontstaan uit
allerlei groote legaten, de eerste ste
delijke universiteit, die Duitschland
bezit, ingewijd in den herfst van het
vorig Jaar met een getal \an 600 stu
denten, dat intu/sschen tot 800 op
klom, werd zij een wijd verlakt ge
heel van inrichtingen met alle facul
teiten en de modernste natuur
wetenschappelijke instituten.
Parijsche Brieven
DE SCHOUWBURGEN.
Een schouwburg die, in Juli, in vol
succes zijn deuren sloot, heeft ze on
langs heropend: het „Théatre Sarah
Bernhardt Di theater geeft ons weer
zijn zelfde vertooning. Wij zuilen dus
nogmaals, midden in den tragi schen
kamp van den veroveraar van voor
heen, de souverein© verschijning bij
wonen van „De Maagd van Lutotia
van Auguste Villcroy.
Ik heb gezegd, dat de schrijver ons
op haudigo to handige wijzo
evenveel over den slag van de Manie
\an gisteren spreekt als over dien,
welken Attila nu veertienhonderd
jaar geleden won. En onder Aetius,
die Lutetia organiseert, verstaat men
generaal Galiéni! De zinspelingen
honden aan en zijn stellig opzettelijk
gewild. En Indien August© Villeroy
gelijk hij gezegd heeft zijn wat
al te profetisch stuk eenigen tijd vóór
den oorlog heeft geschreven, ls het
duidelijk, dat hij, hier en daar, aan
"t oorspronkelijke eenige verzen, eeni-
Urades heeft moeten toevoegen,
die hem zekerder tot het'sueces moes
ten voeren. Eerbiedwaardig stuk en
eerbiedwaardig talent overigens. Een
kunstenares, die men voorheen niet
genoeg had gezien, wanneer zij niet
naast de groote Sarah verscheen,
heeft, toen Sarah Bernhardt zich on
gelukkigerwijze aan heij toon eel heeft
moeten onttrekken, ons kunnen over
tuigen van de ontroerende breedheid
van heur talent. Naïef en subliem,
psalmodieercnd en machtig, harmo-
16 in het woord en in de gebaren,
zeer artistiek, de tranen in de stem
en onder d© oogleden, heeft madame
Blanche Dufréne, met een door al de
smart van den huldigen krijg ver
brijzeld hart Genoveva van Parijs
voorgesteld. Zij is, kon rnen zeggen,
het gansche stuk.
De vorige week evenwel zag de
merkwaardige kunstenares de blikkei*
dikwerf zicli vuil haar afwenden, ei
had zij toch noch leed noch ijverzucht
Het kwam, doordat Sarah Bernhardt
sedert de algemeen bekende smarto
lijke operatie voor hot eerst wéér it
haar theater verscheen. De arme ei
groote kunstenares was, vermijdend
zich te vertonnen, door een deur bin
nengekomen, die op êen straatje ach
ter den schouwburg uitkwam. Zij
had de bewonderende nieuwsgierig
heid van 't spoor gebracht, want men
wist, dot zij er dien middag zijn zou.
In de loge d'avant-scène, waar zij
zich bevond met heur geneesheer en
een kamenier, ontdekt men haar spoe
dig. De zaal was vol, onru&tig, vol ge
fluister en gebabbel, en terwijl iiet
stuk een aanvang nam en zich ont
rolde. voelde men, dat de breinen
slechts ten halve van Genevièv© ver
tuid waren en de gedachten plotse
ling op Sarali terugkwamen. In spijt
der verschrikkelijke ure had Parijs
een groo't, een verteederd en aandoen,
lijk medelijden voor zijn groote tra
gédienne. De schrijver van,,La" VJerge
de Lutèce" had, ter begroeting van
haar terugkomst in heur „huis", een
gedicht geschreven, dat madame
Blanche Dufrèn© tusschen het tweede
en het derde bedrijf zou zeggen. Sarah
daarvan op do hoogte gesteld, ver
zocht die hulde weg te luien, daar zij
een stille terugkomst verlangde, doch
tij wilde het zeer geestdriftige publiek
toch met het genoegen ontnemen,
haar zijn gevoelens uit te drukken.
En zij vond een zachtere en meer in
tieme manier. A'oordat het scherm
voor het derde bedrijf opging, moch
ten de toeschouwers voorbij heur log®
gaan, de een na den ander, en haar
zien en haar spreken. Men passeerde,
ordelijk, ronder lawaai, niet zacht
heid. Sarah bleef zitten, reikte heur
handen, waarop sommigen heur lij>-
pen drukten en die allen vastklemden
met diepbewogen eerbied. Moeders
hieven lieur kinderen 111 de hoogte-,
strekten hen haar toe, en zij kuste" do
kleinen zij stond op voor de solda
ten, sprak hun glimlachend toe, hield
hun handen in de hare. Op een ge
geven oogenblik zag inen een grooten
zwarte, een Senegaleeschen tirailleur,
zich over de couloirs spoeden, ec-n
ieder op zij duwend en uitroepend:
„Goeie boél, goee boél! Ikke zien
Sarah!" Hij liield voor haar stil, wist
haar niets te zeggen -en lachte wijd-
monds. En Sarah kuste den grooten
zwarten kerel 1 Doch bij den uitgang
kon zij niet ontsnappen aan de be
wonderaars op straat, die de deur
hadden gevonden, waardoor zij geko
men was. Toen zij verscheen, zoo
moeilijk voortschrijdend, gesteund
door haar geneesheer en haar gou
vernante, wachtte haar een geestdrif
tige ovatie. Eenigen waren op haar
auto geklommen, en langzaam ging
zij voort, glimlachend, gansch bleek
FEUILLETON
Uit li et Engelse h
82
En u, Wallace meneer Wal
lace?
Heel vriendelijk van u om mij
meneer te noemen, zeide Warry spot
tend. Ik zal er maar moe tevreden
zijn, ofschoon ik van adel bon, maar
ik voor mijn titel niet, ziet u. Coke
lachte. De Hertog van Dalecarlia? Ik
weet zeker dat hij do jongste broer
van den Koning van Gothland is.
Sir Jacinth zeide zooeven al dat hij
liet geloofde. Ik weet het heel zeker,
want verleden jaar bij het congres
van de Astronomische A'ereenjging
in GlirLstiansburg heb ik de eer ge
had naast den Hertog te zitten bij
het diner dat Zijne Majesteit ons aan
bood
Weet u, waarom hij zooveel be
lang etelt in deze zaak? Of is hij mis
schien een vriend van de Dapifers?
Zoover ik weet had hij nooit con
van de Dappifers gesproken vóór hij
gisteren hier kwam, antwoordde Wal
lace, die voorzichtig dc eerste van
de twee vragen varm«i>A
Weet u dan waarom uw vrouw
hem iet_« toevertrouwd heeft dat van
zoo groot gewicht was in deze zaak?
Ja.
Nu, waarom heeft ze dat dan go-
daan?
O, ik vedklap nooit geheimen
van mijn vrouw als zo mij geen ver
lof gegeven heeft dat te doen —.en
tot nu toe hooft zo dat nog niet ge
daan.
liet ls 'heel onaangenaam om zoo
tegengewerkt te worden door ...hm!
hm! iemand niet zulk een overgevoe
lig geweten 1 hmhm 1
En de majoor leunde achterover in
zijn etoel, zeer voldaan over wat hij
gezegd had. Murchison keek een
beetje verlogen, riu het bleek dat hij
de plank zoo misgeslagen bad.
Hoe het ook zij, ging Blount
voort, we zullen u voor liet oogenblik
niet langer lastig vallen. De lijkschou
wing zal morgenmiddag om half drie
plaats hebben cn ik zal den rechter
waarschuwen dat hij u moet oproe
pen. Misschien zul't u niet zoo zwijgen
als u in het getuigenhankje zit en
een eed afgelegd hetb, meneer... hml
Wallace hmi
Uitstekend, zeide Wallace, dat
vind ik best.
En u, Sir Jacinth, kunt u oaa ver
der niets vertollen?
Neen, antwoordde Coke, die ter
nauwernood een glimlach kon on
derdrukken. Ik zwijg maar liever.
-- II111! Hel lijkt wel een samenzwe
ring, hm! hm! Enfin, het doet er
niet toe! Wie het laatst lacht lacht
liet bost. Murchison, wil jij eens gaan
kijken waar La ver cn dat l'ransche
juffertje blijven? Meickle, wil jij even
oen telegram sturen naar den rech
ter die morgen tiet onderzoek leiden
zal. Hml hml Wat ik zeggen wilde,
Coke, waar is die jonge man, die
Goodman, die u gisteren moegefcracht
held? Ik dacht dat hij vandaag ook
meegekomen zou zijn. Ik vind liet een
heel aardige, rustige man
Ik geloof dat hij gisterenavond
laai of vanmorgen vroeg naar Lon
den gegaan is.
Hm! hm! Ik had u gisteren al
willen vragen of hij familie iu van de
Goodmans uit Salop? Ik 'heb jaren
geleden nog eens samengewerkt met
een Goodman uit Salop.
Dat denk ik niet. Goodman is
niet zoo'n ongewone naam. In de
buurt van mijn huis zag ik dikwijls
een straatveger die Goodman heette.
Zoo, zool Ja, uw vriend zou mis
schien wel de zoon van dien straat
veger kunnen ziin.
Dat is niet heel waarschijnlijk
Mijn vr'ond, baron Eekilmun®, staat
voor hem in en dat is voor mij vol
doende
EslciWie ls dat?
Coke had bijna gezegd „de vroege
re gezant aan het Engolsche hof van
den koning var. Gothland", maar hij
bedacht zich dat Dalecarlia in Goth
land lag en dat Blount misschien
zóó er achter zou komen wie Good
man was hij antwopndde dus
Wij zijn al dertig jaar vrien
den.
Is hij een Duitscher?
Mo ar de deur ging open en Mur
chison, Laver en Alphonsine kwamen
binnen Alphenaine was kalm, leaver
eon beetje oi «gewond en en Murchison
was woedend. De laatste voerdo liet
woord op 2ijn gewone hoogdravende
wijze.
Het schijnt dat het vrouwenkleo-
dir-gstuk, waarnaar zoo gezocht werd,
op een bovennatuurlijke wijze ver
dwenen is. Tenminste Laver en de
kamenier hebben niets kunnen vin-
de-», Nergens was er een spoor van
tc ontdekken. Zij hebben werkelijk
good gezocht, daar kan ik voor in
staan en bovendien kunt u dat wel
zien, want de kamer van mevrouw
Dapifer ie heelemaal overhoop ge
haald.
De verwaande kerel keek rond of
niemand hem zou prijzen Maar ie
dereen zweeg.
Coke keek ernstig, want hij hield
van Chiara ci- dit cvheen haar wet
veraacht te maken. In ieder geval
wem nu de aandacht nog meer op de
beschuldiging van Brenda gevestigd
en het zou niet gunstig voor haar
zijn als er ontdekt werd dat zij de ja
pon verstop; of weggegooid had
Hml hm! zeide majoor Blount 1
na eenige oogenblik ken. Nu kunnen
wo niet verder opschieten tot me
vrouw Dapifer terug is. Dat is al
boel ongelukkig, en ik geloof dat
ik dit al eerdei gezegd heb, het is
allesbehalve beleefd van haar dat ze
ju'fct naar Londen is gegaan op den
dag waarop wij haar het meest noo-
aig hebben. Maar er zijn nog andere
zaken die ik in ordie moet maken, be
halve deze, en. ik heb geen lust hier
neg veel langer te wachten, dus wees
zx> goed aan mevrouw Wallace te
vragen of zij een beetje vlug op wil
sen eten. Zij heeft uu al 100 lang met
juffiouw Dapifer zitten praten. Gaat
u maar, zeide bij, op Alphonsine wij
zende. En jij, Murchison, jij kon nog
wel eens naar die ochtendjapon gaan
zoeken. Dat ding maakt me zenuw-
acht g. Misschien kun jij met je
schcipe oogen iels ontdekken.
No een paar minuten kwam Althéa
biimen.
-- Juffrouw Dapifer verzoekt mij
u !e zeggen dal zij met weet wat de
Hertog van Dalecarlia met deze zaak
te maken heeft. En ik wilde u even
zeggen, dat ik wat ik ook weet of ver
moed, niets zal vertellen tot ik den
Hertog persoonlijk gesproken heb.
Eu- wanneer zal dat gebeuren?
Over een Jaar of zoo iets? epottc de
majoor.
Ik hoop hem vanavond nog le
zien. zeide Althéa, of op zijn laatst
morgenochtend
Nu, dan zullen we maar hopen
dat alles goed afloopt. De mensch- u
komen en gaan hier nu net als die
malle koekoeken in een Zwitserschc
kloul 11e, wat een gezeur! bromde de
majoor. Morgenochtend zal ik hier
heel vroeg zijn en dan hoop ik hi-'r
iedereen le vinden en hm! liefst meer
vastbesloten dan nu, zoodat wij lang
zamerhand wal feiten krijgenLa-
ver, zeg aan Murchiaon om mij op to
bellen, als hij iets nieuws ontdekt
Rijdt u soms een eindje mee. Sir
Jacinth?
-- Neen, dank uik zal hier op
mevrouw Dapifer wachten.
Uitstekend. Goeden nacht. Hij
zeide Coke vriendelijk goedendag,
maar tegen Althéa en Warrender
Wallace was hij zóó korlaf dat hij
bijna onbeleefd way. Zij antwoord
den met een koek buiging. Toch weid
majoor Blount altijd beschouwd als
een buitengewoon beleefd man! Hij
zelf daciil dat hij liet was, en zond- r
twijfel veas dat een groote voldoening
vooi hern. Er zijn zooveel menschen
zooaw majoor Blountof wij nu dich
ters, tooneelsclirijvere, schilders, za-
kerwneuschen of diplomaten zijn, het
is mei 'i.dcreon hetzelfde. Althéa zei
dan oök legon Wallace, toen zo nnnr
huis wandelden „Hij ziet eon splin
ter 11 't oog van een ander, maar
niet den balk in zijn eigen oog
(Wot dl vervolgd.)