ft ft wezlg te zijn. Beschouwt men haar door een kijker, dan solujut alles even koud en doodschl Alles even le venloos! Niets dan gebergten en hun schaduw! Dat er werkelijk geen at mosfeer aanwezig is, volgt o.a. uit het feit, dat wanneer de maan een ster bedekt, men deze, tot het aller laatste oogenblik vóór zij achter den maanrand verdwijnt even helder ziet. Was er een dampkring voorhanden, dan moesten de hemellichamen lang zamerhand eenigszins verflauwen vóór geheel te verdwijnen. Dadelijk na de uitvinding en ver betering der verrekijkers werd de Se- lenographie of maankunde druk be oefend. Al heel gauw werden de oer- Bte' maankaarten uitgegeven. Door de ontwikkeling der photogra- fie is de geheele astronomie en dus ook de maankunde een enorme schre- de vooruitgegaan en tegenwoordig j zijn dan ook prachtige en uitvoerige maanatlassen naar photografisclve opnemeingen samengesteld in den j handel verkrijgbaar. Verreweg de schitterendste Is wel die van Pickering, die in 1903 als Deel 51 der Harwardsterrenwaoht werd uitgegeven. Zij bevat 80 mooie kaarten, die de 16 gedeelten van de maan tijdens vijf verschillende be lichtingen weergeeft. Alle andere maan-atlassen worden door deze in de schaduw gestcidi a c. Parijsche Brieven AAN DE SCHOOLDEUREN. Gewond in het jongste en victo rieuze offensief, zeide oen onzer sol daten, vertellend zijn uitgang uit de loopgraven en den aanval in storm pas, „terwijl de vaandels met hen renden", met bewonderenswaardigen eenvoud het volgende: „Nooit heb Ik me zoo hoog in mezelf gevoeld!" Die woorden, welke gansch een door een subliem idee of een ideaal volstrekte liefde uitdrukken, drukken ook het eenparig gevoel der Fransche natie "uit in de dagen na dien held- linftteen doormarsch, terwijl ze kalm do macht van heur op verstandige wijze opgestapelde geestkracht be seft niet om den trotschen op te drinpon, doch om den vrede te be werkstelligen... De onthutste tegen aanvallen brekend, gaat het voort- ganp"=werk door met voorzichtigheid en voor eerlang opzamelend denzelf den élan. die uitbreken zal In een nieuwen sprong voorwaarts onder de plooien der wapperende vaandels naar Fransche wijze. ..Opdat onze kinderen den oorlog ■niet meer zullen terugzien", zeiden het vorige jaar degenen, die ten strij de togen en waarvan zoovel en helaas! niet zullen terugkomen, voor hun ideaal gestorven als zij zijn. De kin deren, die den oorlog niet zullen te rugzien. hebben morgen een andere en ernstige tank, namelijk om man nen en vrouwen te-zijn, die de ver dreven krachten en waarden zullen vervangen op elk terrein der maat schappelijke werkzaamheid. En nu, om zich bewust te worden van deze taak en de vervulling daan.-an voor te bereiden, zijn zij wéér ter echole gegaan. De heropening der scholen, in Oc tober, was in vorige jaren de terug komst te Parijs van grooten en klei nen. Het openbaar onderwijs nam een oogenblik de aandacht in beslag: het was het uur der scholieren, de hervatting der studiën, de bcrand- slagingen over de veranderingen, vnn programma's die overigens te vaak veranderden, bijkans even vaak als de ministers van Onderwijs! Verleden Jaar ging de heropening der scholen schier opgemerkt voorbij: de zege nnn de >Tame was er pas geweest, doch ook was h'-t de exodus van do noordelüke bevolkingen, en de vrees- nchtisen. die In Zuid-Frankriik ble ven hanven. Men wna nog niet ann den terugkeer uit Bordeaux!De groote leerlingen dachten meer nan de keu ringscommissie dan aan de examens, ïn de kleiner geworden klnssen werk te men met ijver en toch in stilte. Nooit hadden de scholden beter grootschheid dezer beide woorden, die Frankrijk redden, begrepen: tucht ®n inspanning. De resultaten der schotenherope ning zijn in allen deele gelukkig. Tiet aantal leerlingen is overal veel groo- ter dan het vorige Jaar en nadert in vele onderwijsinrichtingen het nor male cijfer. Wat de gemeentescholen van Parijs betreft, ze hebben zoo tal rijke leerlingen zich zien aanbieden, dnt de grool3te vindingrijkheid noo- dlg is geweest om al dat kleine we reldje te bergen. In de colleges Is een groot gedeelte leerlingen aangebracht door uit de overweldigde landstreken gekomen families,- die, In afwachting van den terugkeer besloten hebben het onderricht van heur kinderen te Parijs te doen voortzetten. Doch an derzijds verklaart zich de overvolheid der gemeentescholen natuurlijkerwij. ze door de vermindering der geld middelen, en vele ouders hebben dientengevolge moeten afzien van middelbare of particuliere scholen voor hun kinderen. Alle noodige maatregelen zijn ge nomen, doch men ga eens na, dat op het gansche grondgebied zestig dui zend lagere scholen op liet oogenblik open zijn! Op een personeel van, in gewone omstandigheden, vler-en-vljf- tig duizend onderwijzers, is meer dan d» helft onder de wapens geroepen, waarvan tweeduizend gesneuveld en vier duizend ln de hospitalen of ver minkt zijn. De overheid heeft dan ook de leerlingen uit de normaal scholen, alle bezitters van noodlge diploma's, verminkten en onderwij zersweduwen met do eenvoudige akte van lager onderwijs opgeroepen. Jon gensscholen krijgen onderricht van onderwijzeressen. Zoo hebben jonge- mei.sjes toezicht te houden op en on derwijs te geven aan klassan van veertig jongens van acht tot twaalf jaar en het is, niettegenstaande den ernst van dezen tijd, naar het schijnt allesbehalve gemakkelijk, den joohies het hoofd te bieden, die, on der andere grappigheden, hardnek kig „meneer" tegen de onderwijze ressen zoggen, terwijl ze tegelijkertijd iets als mannelijke geringschatting betoonen! Bij het middelbaar onderwijs blij ven de programma's dezelfde. Iets vaags en onthutst evenwel ten op zichte der aardrijkskunde vnn Euro pa: men zal eenlge maanden wachten om de landgrenzen van zijn verschil lende volken te herzien. Wat de le vende talen betreft, merkt men uit het algemeene program, dat de voor de Duitsche taal bestemde uren bui tengewoon verminderd zijn. Men heeft voorzien wat op heel natuurlij ke wijze is gebeurd: de Engelsche les sen worden veel door de leerlingen gevolgd, ten koste van de Duitsche, waarbij de meeste plaatsen leeg zijn. Vóór den oorlog wna liet heel anders, het ook waar, dnt mon in de laatste Jaren een aangroei en den zin ln de Engelsche taal kon merken. Sommigen hebben zich afgevraagd, of deze afkeer van Goethe's taal wel logisch en noodig was? Er is zelfs een enquête in een tijdschrift geopend over deze belangwekkende en neteli- vraag. Onder eerste antwoorden van mannen uit de politieke wereld Maurice Barrès, Emile Combes, Charles Humbert, Joseph Rcinach, Pierre Baudin, enz. zullen wij in het lcort de meeningen van Combes Humbert, die onder de best ge uite tellen, tegenover e'kander stel len. De heer Combes begint met zich naar waarheid te verzetten tezen de benaming „Indo-Germaansche" ta len, die Ln gebruik Is gekomen, ter wijl men, teruggaand tot. den oor sprong der tnnlclgens, welke ln Eu- rona gebezig worden, de tnten van Tndl? en van Eurona associeert. Het is voegzaam te zercren: „Tndo-F.uro- pepacbe" ften. waarin, met hefzplfdo recht als de andere, de Dnitsrihe taal is inbegrepe-n. 7eker, uit een ïnteltec- tueel gezïrhtununt verlangt hii. dat bet Dnit«rh bestudeerd wórdt, daar het de taal is vnn Contra. Kant fVhil- W»t echter ziim economisch en sod an 1 nut betreft, hii zi«t lid duide lijk beperkt want de handelsbe trekkingen met Duitschland moeten niet weer hervat worden; men zal dat land in zijne afzondering moeten la ten en ons volksgenie moet er zich buiten stellen. De lieer Combes vraagt zich af, of het Russisch, naast het Engelsch veeteer In het onderwijsnro- gram moest worden opgenomen. „Ik behoor heclemaal niet tot de genen, die meenen, dat de huidige oorlog tot gevolg het niet kennen van de Duitsche taal moet hebben," roent Char!e3 Humbert uit. „Integen deel!" De meest elementaire voorz'ch- tieheLd eischt, dat wij onze tegenstan ders nog beter kunnen bestudecren en kennen. „Zou men meenen, dat men, door de Duitsche taal buiten de wet te stollen, do zooveel honderd mil- lioen Germanen vernietigde, die op de planeet ziin en er op zullen blij ven? Ja, er zulten Duitscbers blijven bestaan, ondernemende mannen, vol werkzaamheid en vermetelheid. Waarlijk, het zou vreemd zijn, ons voor te bereiden om hun weerstand te bieden door ons te vernordeelen om hen niet te verstaan! Men moet Duilsch leeren." In een nieuw tijdschrift, „La Re vue Anti-Germaniqne", verafschuwt een redactrice het Duitsch. omdat .Duitsch leeren is: zich met de Duit sche ziel vereenzelvigen!" Dat gaat wellicht een weinig te ver, evenals van Goethe te ze.ggen, dat hii „decla matorisch" isl En zij wil, dat men zich geheel op hot Lntiin toelegt. Het is zeker waar. dnt men niet ten volte Frnnsch schrijft, Indien'men niet. tret Latijn heeft bestudeerd, en de pro gramma's verkondigen, dat men niet heeft opgehouden het te bestudeeren. Maar verlangen, „dnt men in het La tijn denkt alvorens in het Fransch te schrijven", komt mij in de twintigste eeuw verschrikkelijk onlogisch voor. Et voilft! Het is moeilijk voor de menschen om het onderling eens worden, daar de hartstochtelijke ac tualiteit nog te nabij is. Ik zou een voudig voor onze scholieren vree zen, dat op het program een of meer talen werden ingeschreven talen, die zij toch niet zullen kennen, terwij! zij niet den tijd zullen hebben om hun eigen taal te leeren en, rnet veelvul dige en subtiele liefde, do geschiede nis der Franscho Letterkunde te ken nen., WILMA KNAAP. De „Pijper". Geliefd was Bilsford niet bij zijn collega's op de groote Australische schapenfokkerij, waarheen hij gezon den was teneinde zijn manke gezond heid weer op de been te helpen. Dat werd tenminste altijd beweerd; de juiste waarheid was het echter niet. Hugh Bilsford vertoonde altijd zul ke filosofische neigingen, en in- plaats van een „man te worden" zag zijn vader 'een der eersten die in het onherbergzame oord was doorge drongen een drooiner uit zijn zoon groeten. Dat kon de oude man niet verdragenal woonde hij dan nu in Londen, waar de zeden nu eenmaal anders waren, dan in Australië, hij wilde niet, dat zijn zoon zou ten onder gaan en zou ont aarden in een dier „suffe salet jonkers", zooals het meerendeel zij ner studiemakkers was. Daarom had hij Hugh op zekeren dag Reroepen en hem medegedeeld, dat hij besloten had, om hem naar Australië te zenden, opdat hij daar zou leeren „een man" te worden. En Hugh, die altijd een lijdzaam karakter getoond had, had ook hier in berust en was naar Australië ver trokken. Zijn vader had hem naar een oud vriend gestuurd en op diens hoeve werd Hugh onderwezen in de gehei men van de schapenfokkerij. Al spoe- as het leven er voor hem on draaglijk geworden. De anderen waren te weten geko men hoe, was Hugh een raadsel wat de eigenlijke oorzaak van zijn tocht naar de koloniën was en sinds dien dag werd hij behandeld als een paria. Het feit, dat hii bij zijn garde robe een smoking, een sportpak en een massa luxe artikelen medebracht, deed hem niet in hun achting stijgen. Doch dan was er nóg iets. De farmer was een weduwnaar en had een dochter z'n oogappel en de godin van allen. Zij was opgegroeid te midden dor wildernis en tusschen de ruwe man nen. die echter op haar wenken vlo gen. Zij was een heerschzuchtig, eigen zinnig wezentje, dat de meest eigen aardige liefhebberijen er op nahield. Zij verschilde zóó in alle opzichten van de enkele vrouwelijke kennis sen, die Hugh ooit gehad had, dat hij zich absoluut niet met haar ver eenigen kon integendeel. Zijn in het oog loopende onverschilligheden hinderden Willy, die gewoon was als de koningin beschouwd en be handeld te worden, buitengewoon. Slechts korten tijd na Hugh's aan komst volgde er een uitbarsting. Op een snikheeteu middag had zich plotseling een zwerm ratten over het erf verspreid: niettegenstaande haar overigens nogal mannelijke eigen schappen had Willy groote Vrees voor deze diertjes Zij vluchtte op een stapel planken, nadat zij haar lievelingshondje klein beestje in de armen ge nomen had. Zelfs het feit, dat Hugh reeds op den stapel stond, kon haar niet weer houden. Deze beschouwde rustig het tumult, dat op 't erf ontstaan was, de paar fox-terriers vlogen luid blaffend heen en weder, terwijl Dalsen en Kyrie een paar employé's met lange stokken een verwoede Jacht organi seerden. Willy schreeuwde boven alles uit en wierp nu en don een minachten den blik op Hugh, die geen moment ziin stoic'iinsche kalmte verloor. Rustig haalde hij zijn sigaretten koker te voorschijn, om er een ciga- ret uit te halen, die hij wilde aan steken. De lucifer woei uit en Hugh ondernam een tweede poging. Op dat moment sprong de kleine Polly uit de armen van zijn mees teres. Pak l.em 1 gilde Willy, Hugh, pak hem I De man, wien dit bevel gold want Willy riep volgens haar woonte op bevelenden toon had juist een derde lucifer aangestoken, die, meer plichtgetrouw dan .de vo rige, bleef branden, en stak met wel behagen zijn cigaret aan. Een ondeelbaar oogenblik keek Willy hem aan en uit haar blik spra ken verachting en woede. Toen sprong zij van den stapel, teneinde haar lieveling uit het ge drang te redden. Even later stond zij opnieuw de planken en plotseling zag Hugh, dat haar vinger bloedde. U bloedt, riep hij verschrikt, ik zal Doet u geen moeite. ant woordde Willy afgemeten, ik niet lastig vallen. Zij riep Kyrie, haar lijfdienaar, en die geleidde haar veilig door de gevaarlijke zóne naar het woonhuis. Sinds dien dag was de verhouding tusschen Willy en Hugh buitenge woon gespannen. Zij doopte hem „pijper", naar aan leiding van het verhaal -van een be kenden rattenvanger Van Hameien, en direct namen alle anderen het over. Ongeveer een week na deze ge beurtenis kwam een bezoek op de farm. Hugh had, met zijn echels- boek gewapend, een wandeling ge maakt cn kwam thuis met het plan, de ontwerpen uit to werken, toon een 3temmengeraa3 In de „mooie" kamer zijn aandacht trok. Zij zag een ouden heer en dame, •benevens twee Jongere dames zitten. Willy schonk thee met haar gewone onverschilligheid, terwijl Kyrie en Dal son, die eveneens tegenwoordig waren, als opgeprikte kapellen za ten. Wie zijn er gekomen? vroeg Hugh aan een der bedienden. Deze vertelde hem, dat de district opziener Jonkins, die tevens de rijk ste farmer miilen in het rond was, op bezoek was met zijn vrouw en dochters. vroegere gesprekken wist Hugh, dat Jonkins en meer nog diens vrouw en dochters, een zwak hadden voor alles wat „Engelsche chique" was, en een plotseling plan kwam bij hem op. Hii meende wel op een kleine wraakneming recht te hebben. Hij wist hoeveel waarde er algemeen ge hecht werd aan het oordeel der fa milie Jonkins, en dus besloot -hij hun svmnathie te winnente meer waar zii zich om de anderen vreeselijk zou den moeten ergeren, naar hij ver onderstelde. Vlug begaf hij zich naar zijn ka mer. waar hij zijn stoffig pak ver wisselde voor een onberispelijke smo king. Ziin donkere kop stond prach tig boven het hagelwitte overhemd, dat tegenover de gestreepte en ge stippelde fronts van Kyrie en Dalson een schitterenden indruk moest ma ken. berekende hij Statig begaf hii zich naar beneden, waar hij met algemeene verrassing ontvangen werd. Jonkins en de dames begroetten faera zeer hartelijk, terwijl de beide andere mannen een gevoel van af gunst nauwelijks konden onderdruk ken. Willy nam totaal geen notitie van hem. slechts een biizonder geflikker in haar oogen bewees, dat zij zijn snel doorzien had. Het is werkelijk een genoegen, eens iemand te ontmoeten, die „En gelsch" is. gaf mevrouw Jonkins te kennen. Zooals het voor mij een genoe gen is. eens met „een dame" te converseerpn, antwoordde Hugh. U is toch steeds samen met Willy vroeg de jongste der twee zusters Jonkins quasi-vermonderd. O. zij, antwoordde Hugh lachend. zij is op de farm tusschen al het volk zoo „mannelijk" gewor den. dat men vergeet soms een i der zwakkere sokse voor te hebben. De beide zusters en mevrouw Jon kins lachten eenigszins triomfeereml; Willv wierp een veniinïgen blik op den spreker, die met het onschuldig ste gelaat dit complimentje gemaakt had. U begrijpt, voor iemand met de opvattingen van meneer Bilsford is dat niets, viel Willy gemaakt vrooliik in. Hij zelf bezit geen en kele mannelijke eigenschap, dus ver wacht hii die van een vtouw heele- maal niet. Een gloeien.de blos overtoog Hugh's gelaat en er ontstond een piinllik zwiigen. Ik verwonder me zelf, volgde Willy onmeedoogend, waarom hii naar Australië gekomen is. Me dunkt, de stilte geleerde be hoort hier niet thuis. Neen. deze streken zijn meer ge schikt voor polderjongens en derge- liïken, stemde Hugh toe, met een blik naar Kyrie en Dalson, uiige zond er d dan, vervolgde hij, zich wendend tot de familie Jonkins, hen, wier plicht hen gebiedt hier te blijven. Ach, nliper, vroeg Willy plot seling, ga even naar beneden cn haal uil mïin werkmand een doos chocolade, die ik vergeten heb. Hugh stond op. „Pijper"? vroeg mevrouw Jonkins verbaasd, waarom noem je hem „Pijper" O, gichelde Willy, wiet u dat niet? Het is een vermakelijke ge schiedenis. Zii weifelde even, blijkbaar om te wachten tot Hugh weg zou zijn. Hij lioorde hoe Willy op spottende wijze vertelde, dat hij bang was voor ratten en hoe ziin ongalant optreden algemeen gelaakt werd.' Woedend, vqJ schaamte en beleo- digden trots snelde hij naar beneden. Hij hoorde niet, hoe Willy verder vertelde Juist omdat hij zoo bang is, ik een mop met hem hebben. Hij ■weet niet, dat ik een tamme hagedis heb. Gewoonlijk leeft het beest op het dak, doch 's middags doet hij in mijn werkmandje een slaapje. Maar zou zij hem niet bijten vroeg een der dames angstig. Weineen, lachte Willy, het diertje doet niemand kwaad. Maar de „Pijper" zal er zich van dood schrikken. Juist op dat moment werd vig geraas vernomen. Men hoorde het'rinkelen van glas, meubels vielen om en een geschreeuw trof het oor der aanwezigen boven. Verschrikt keken zij elkaar aan. Plotseling werd de deur open ge worpen en Hugh verscheen. Zi'n ge- heele verschijning maakte een in druk van wanorde, zijn haren hingen voor zijn voorhoofd, zijn das scheef, terwijl hij een zakdoek om den pols gewonden had. Ik hob hem gedood, riep hij triomfeerend. Willy sprong ontzet op. Wat, jammerde zij, j'ij Jiebt hem gedood, jou lafaard, jou valsclie lafaardO, mijn arm diertje ge dood Maar zij beet mij, wierp Hugh tegen, zijn gewonden pols too- nende. Dat is gelogen, riep Willy woedend, Je hebt je gesneden, be drieg me niet Hugh was doodsbleek geworden hij wankelde. Ik deed het voor jou, stamel de hij. Toen viel hij achterover, languit op den grond. Nu schrok ook Willy hevig. De heer Jonkins sprong op en knielde neder bij Hugh, die bewuste loos was. O, mijn arme Pipi, jammerde Willy, mijn Lieve goede Pipi. Op het geluid van dezen naam liot zich plotseling een eigenaardig gesis hooren. Willy keek op en uitte een kreel van vreugde, daar hing haar hagedis gezond en wel aan het gordijn. Help me even hem wegbrengen, heval Jonkins. Kyrie en hij droegen samen den nog steeds bewusteloozen Ilugh naar zijn slaapkamer. Maar wat is er dan eigenlijk gebeurd zeide Willy peinzend, dat moeten we onderzoeken. Kyrie was teruggekomen en met Dalson ging hij, gevolgd door Willy de drie dames Jonkins, naar be neden de oude heer Jonkins was bij Hugh gebleven. In de benedenkamer heerschte een onbeschrijflijke wanorde. Meubelen u omver geworpen en een goud- visschenkom was in gruis gevallen. Het water vormde een grooten plas, en in het midden daarvan lag een nog kronkelende slang. Kyrie gaf een gil van ontzetting en weeïc verschrikt terug'; daar vóór hem lag een der gevaarlijkste slan gensoorten. De leelijke platte kop hing half doorgesneden aan 't kron kelende lichaam. Het monster gaf nog een laatste stuiptrekking, toen was de slang dood. Er naast lag een glasscherf, waar mede haar de keel was afgesneden. Goede hemel, riep Dalson, hij zal door deze slang gebeten zijn. Alten verbleekten en Willy voelde een rilling langs haar leden gaan. Zij wisten maar al te goed wat dit beteekende de dood, onherroepelijk de dood. Vlug gingen zij naar boven. Hugh lag op het bed en zijn stuip achtige bewegingen bewezen duide lijk wat hij lijden moest Willy wierp zich voor het bed op de knieën. Vergeving, snikte zij, ver geving. Hugh opende do oogen en een trek van triomf verhelderde zijn gelaat. Ik deed het voor jou, steunde hij, omdat ik j.- liefheb. Nu is het afgeloopen, vaarwel, leef gelukkig. Met een hartverscheurenden kreet wierp het meisje zich op hem. Blijf bij me, riep ze wanho pig, blijfik heb jou ook lief, ik heb je steeds lief gehad. Een glans van geluk vloog over Hugh's gelaat Nog eenmaal opende hij de oogen en wierp een blik vol innige liefde op het meisje voor hem toen zucht te hij. Het was afgeloopen Willy drukte haar lippen op het voorhoofd \an een doode. DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle oorrespondentie deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den hoer J. Meijer, Kruisstraat 34, Telephoon no. 1548. Probleem no. 712, van H. W. Zitman. le-Puibticatie. i# m n Êk m m SS m m A 8 m M m m si Hf 0 M SÊH m 18 m mm Zwart 10 schijven, op: 8, 9, 11, 12,14, 15, 17, 21, 25 en 31. Wit 12 schijven, op 20, 22, 23, 24,28, 32, 34, 35, 40, 42, 43 en 50, Probleem no. 713, van H. W. Zitman. Ie Publicatie. m m 6 II IÉ m m j§ 16 Ég fg§ 26 a W, WÊ w&, gg M 8 86 ift s» m fÉÉ m 46 \m m SS 4» m 45 47 48 4ö 50 Zwart 11 eohijven, op: 3, 12, 13. 14, 19, 21, 22, 23, 24, 29 en 35. Wit 11 schijven, op 31, 84, 36, 37, 50, 43, 44, 46, 47, 48 en 50. Oplossingen van deze problemen wor den gaarno ingewacht aan bovenge noemd) adres, uiterlijk Dinsdag 2 No vember a.s. Oplossing van probleem no. 708, van den auteurWit 22—18, 28—23, 21—17, 38—82, 39—34, 36:2 1 Do stand was Zwart 11 schijven, op1, 3, 6, 8, 9, 10,11, 13, 19, 20 en 25. Wit 12 eohijven, op21, 22, 27, 28, 32, 33, 35, 38, 39, 45, 4C en 48. Oplossing van probleem no. 709, van den auteur Wit 2923, 4439, 32—27, 42—38, 48 19, 25 5 1 De stand was Zwart 12 schij ven, op i 1, 2, 4, 10, 12, 13, 14, 15, 18, 21, 22 en 35. Wit 13 schijven, op 24, 25, 29, 31, 32. 36, 40, 42, ,43, 44, 45, 48 en 49. Goede oplossingen van boide pro blemen ontvingen wij van -de heerem P. van. Amersfoort, R. Bouw, J. W. van Dartelen, P. J. van Dartelen, Jack, J. Jacobson Azn., A. A. Jacob- son, W. J. A. Matla, P. Mollema en H. W. Zitman. De Haarlemsche Damclub houdt haar bijeenkomsten iedcren Maan dag-avond van 8 tot 12 uur in do bovenzaal van Café „Do Koren beurs", Spaarne 36, alhier. Liefhebbers van het damspel zijn daar welkom. Voor het lidmaatschap kan men zich bij het bestuur aanmelden. Jongelieden van 16 tot 18 jaar kunnen als aspiranHeden worden toegelaten. Inlichtingen verstrekt gaarne da Secretaris, de heer J. Meyer, Kruis straat 34, Telophoon no. 1543.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 14