Hmrlem's Butus
Ds Europsesahs Oorlog.
TWEEDE BLAD
Zaterdag 23 October 1915
Officieel! mededeelingen der
Hairlemsctia Handelsver'
«eniging.
Kantoor Jansweg 11.
IETS OVER DEN CURSUS VOOR
BOEKHOUDEN.
Laten we maar dadelijk constatee-
Ten dat het oen nieuw succes voor de
H. 11. V. geworden is en meer speci
aal voor onzen administrateur die
zich, zooals bij vele zaken voor onze
vereeniging, ook in deze onderschei
den heeft bij het wegnomen van be
zwaren en twijfel bij hen, die dach
ten dat zij voor zoo'n cursus niet meer
of nog niet in aanmerking konden
komen.
Ruim veertig personen, dames en
heeren leden, zoons of dochters en
eenige mannelijke en vrouwelijke be
dienden hebben zich dit jaar opgege
ven.
Een verblijdend versclüjnsel mag
het zeker wel genoemd worden, dat
bierbij eenige personen op gevorder
den leeftijd zijn en zich, ondanks dat,
nog de onmisbare kunst van boekhou
den willen eigen maken; en niet min
der verblijdend is het te kunnen ver
melden dat door verschillende leden
der II. H. V. het nut van boekhouden
zoo ter dege is ingezien dat zij daar
voor tijd en lesgeld gaven voor hunne
ondergeschikten.
De cursussen, (door de groote lief
hebberij zijn er twee) zullen aanvan
gen op Woensdag 27 en Donderdag 28
October a.s., des avonds om 6 1/2
uur precies in het gebouw der Han
delsschool Zijlvest.
Deelnemers zullen daarvan tijdig
op de hoogte worden gesteld.
Wij twijfelen er niet aan of het ver
loop van den cursus zal een nieuw
succes worden voor onzen accoun
tant, den heer J. A. B. Fibben en
deelneemsters en deelnemers zuilen
aan het einde daarvan zich de voor
alle zakenmenschen zoo hoog noo-
dige kennis hebben eigen gemaakt
JOH. M. S.
Beursoverzicht
van de Firma E. SASSEN CO.
Varklaan 14 B. Telef .no. 2061.
10-22 October 1915.
Sinds we, door liet uitbreken van
den oorlog en, als gevolg daarvan, het
sluiten van de beurs, de plaatsing de
zer wekelijksohie overzichten moesten
6taken, is, geheel in tegenstsM'mg met
de algemeen uitgesproken verwach
ting, een zoodanige verbetering in de
financieele verhouding hier te lande
ingetreden, dat langzamerhand zich
weder een bundel is gaan ontwikke
len die, wot omvang betreft, als na
genoeg normaal kan worden he-
echouwd. Behalve de meer en meer
veld winnende overtuiging dat ons
land voor de rampen van den oorlog
gespaard zal blijven, heeft tot devé
bc-tere gesteldheid in de corste plaats
de krachtige opvraartsche beweging
der Ameri'koaneche fondsen het noo-
dige bijgedragen.
Dat deze steun, vooral voor wat
betreft do industrieel© soorten, niet
gering is. kan blijken uit de bedui
dende koersverscilillen die in deze a'
óeèling te vermelden vallen. Zonde-
Haariemmer Halletjes
EEN ZATERDAG AVONDPRAATJE.
De krans was weer bijeen en het
onderwerp van gesprek was: droo
men. Tante Koosje griezelde ervan.
Als er brand in de kamer was geko
men. zou ze die kloekmoedig hebben
geprobeerd te blusschen. Spinnen
vatte ze met de grootste kalmte aan
en zette ze, alsof het haar besto
- vrienden waren, met groote zorg bui
ten de deur. Zelfs het onvei*wachto
optreden van een muis kon haar niet
aan 't schrikken brengen, „maar die
akelige verhalen over droomen", zei
ze, „brengen me van streek. Als ik
daarover 's avonds heb mGeten pra
ten, doe ik 's nachts geen oog dicht,
dan hoor ik altijd maar het geluid
van grendels, die weggeschoven wor
den, de trap kraakt voortdurend en
ik denk, dat ieder oogenblik, de deur
kan opengaan en een kerel binnen
komt met rood haar, een zwart ma»
kor voor en een groot mes in zijn
hand".
„Hou opl" riep mevrouw Hopma b©.
vend. Maar Wouter vroeg met de hou.
ding van een Romcinschen held: „Ben
ik er dan niet meer?" En hoewel tante
Koosje op dit vragend verwijt het
zwijgen deed, begrejïen wij allemaal
heel goed, dat zij met ons niet al te
veel vertrouwen stelde in de worsto
Jing, die haar man als 't er op aan
kwam met een groot en inbreker zou
aangaan. „In elk goval", trachtte ik
haar te troosten, „is de kerel nog niet
gekomen en ik stel voor, dat bijzon
der griezelige droomen niet zullen
worden toegelaten".
Nadat dit met agemeen© stemmen
was besloten (Wouter verzekerde na
tuurlijk, dat de droom die hem bang
moest maken, nog niet gedroomd was)
word bepaald, dat da mee en heer on
om beurten hun laatsten droom zou
den verhalen.
Iron w© Bethlehem Steels uit, die als
gevolg van de oorlogsbostellingen het
zij terecht of ten onrechte van 36 tot
585 omhoog gingen, dan vallen toch
ook in de andere soorten nog voldoen
de koersverschillen te vermelden, die
wel in staat zijn de verbeelding var»
het publiek te prikkelen en door de
groote sprongen waarin deze rijzin
gen meestal plaats grepen, sterk op
de verbeelding werkten, zoodat het
pubhek, aangetrokken door de fantas
tische verhalen over fabelachtige
winsten, veelal de verleiding niet
heeft kunnen weerstaan, tot nu toe
gelukkig nog zonder schadelijke ge
volgen, 'oan het ongetwijfeld gevaar
lijke spel deel te nemen.
Zoo konden Comm. Steels, die voor
den oorlog omstreeks 56 1 '2 noteer
den, heden een koers van 811/2 be
reiken, Studebaker konden lieden 3C0
halen, terwijl de onderpandkoers van
dit fonds 28 was. Cer on Foundry's
zagen hun prijs van 46 1/2 tot 89 op
komen, terwijl Amer. Smeltings
„slechts" van 59 tot 91 verbeterden.
Standard Milling noteeren thans 79
togen 30, terwijl ook ledenvaardcn
ruimschoots hun deel in de rijzing
gehad hebben. Dit zijn enkele cijfers
die doen zien hoe hoog gespannen de
verwachtingen omtrent de oorlogswin
sten wel zijn. Wij zeggen verwach
tingen want tol nu toe werd nog op
geen enkel dor hierboven genoemde
fondsen een hooger dividend uitge
keerd of voor zoover nog geen divi
dend betaald werd met eenige urbkoe-
ring een aanvang gemaakt Men
schijnt niettemin in Amerika zelf vol
vertrouwen te zijn, dat op den duur
de tegenwoordig geldende hooge koer
een gerechtvaardigd zullen blijken te
zijn. Men wijst er op diat Europa 1»
alle opzichten van Amerika afhanke
lijk is geworden, dat de bestellingen,
die vo<xr alterlei artikelen van alle zij
den toevloeien toereikend zijn om nog
mansterus een jaar alle bedrijven op
volle capaciteit te laten werken, dot
thans een oogst wordt blnnengo
ihaaldi die alle vorige in grootte en
kwaliteit overtreft, dat Amerika te
genwoordig overvloed van geld heeft
en daardxnr in plaats van in Europa
geld te moeten opnemen, zooals tot nu
toe steeds noodig bleek, in staat ia
zelf geld uit te leen en.
Het valt werkelijk niet te ontkennen
dat Amerika thans In een b'j uitstek
gunsu?? positi> verkeert. De orders
voor levering van munitie werpen on.
getwijfeld ruime, zoo niet fabelaeli
tig© winsten af. We kunnen althans
veilisr aannemen dat bij het bepalen
der winstmarge, door de Amerïkaan-
sche fabrikanten voldoende rekening
zal zijn gehouden met de omstandig
heid dat hunne producten nagenoeg
onmisbaar zijn. Ook vait niet te ont
kennen dat de producten van het land
tegen goede winst van de hand kun-
nen gezet worden, zoodat- ook uit de-
zen hoofde de ipkomsten rijkelijk bin
nenvloeien. Nemen we verder aan dat
de bankiers zich voor het vorleenen
der noodige ere (li eten ruim schade-
loos laten stellen in eene, door de om.
standigheden gewettigde, ruime ren
tevergceding voor de aan de ge al lieer,
den uitgeleende gelden laten uitbe
talen, dan moet, zooals reeds gezegd,
worden toegegeven dat het land van
den dollar, tegenover het in vuur en
vlam staande Europa, zich in een zeer
gunstige positie bevindt. Dceh het
schijnt dat men bij dit alles wel wat
al te veel men een zeer langen duur
van den oorlog rekening houdt. Be
schouwt men de toebereidselen voor
liet leveren der oorlogsbenoodigdhe-
den waarbij men het zelfs nog wel de
moeite Joonend acht gelieel niouwe
fabrieken voor dit doel op te nchten,
dan dringt zich onwillekeurig het
gevoel op dat men zich daar ginds op
een haast onbeperkten duur \on den
oorlog wil gaan inrichten en tegelij
kertijd bij het bepalen der koerswaar
de der aandeelon uitsluitend door dit
vooruitzicht laat leiden. Mon schijnt
geheel geen rekening meer te houden
met de mogelij klieid da: do oorlog
ook wel eens, tegen de algemeen©
verwachting in, spoedig kou eindigen
Hopma Jjegon: ,,'t Klinkt mal", zei
hij, „en Jullie kunt er om lachen,
maai- ik ben de held van een groote,
bijzonder deftige danspartij go
weest".
„Ik heb van mijn leven éénmaal go
probeerd met je te walsen", merkte
zijn vrouw op, „en 't zou wel gegaan
zijn, wanneer je wat maatgevoel had
gehad en de walspas had gekend.
Maar daar die twee kleinigheden, ont.
braken ging het niet".
,,'t Was immers in mijn droom",
zei Hopma ongeduldig, „laat me tocli
rustig vertellen. Ik stond in do vestl-
bule van een groot hótel in de rok.
„Daar is uw auto", zei de portier,
eerbiedig naar mij toekomende. Ik
stapte in een groote auto, prachtig
electrisch verlicht, die door den
chauffeur snel werd gedreven naar
een mooi huig, met een groot bordes.
De lakei deed het portier open en lk
stapte naar binnen".
„Was ik er niet bij?" vroeg m&-
vrouw Hopma. afgunstig, „of had je
mij weer, zooals altijd, thuis gela
ten?"
,,'k Heb jou nergens gezien. Gast
heer en gastvrouw ontvingen mij al
lerbeminnelijkst en het duurde niet
lang of ik was in een schitterende
balzaal, vol dames in prachtige toi
letten en heeren. in rok, met veel rid
derorden. Natuurlijk danste ik meo".
„Was ze jong?" vroeg mevrouw
Hopma, jaloers cl.
„Negentien of twintig", zei Hopma
hardvochtig. „En geestig! Nooit heb
je zoo'n talgesprek gehoord.
„Niet bluffen, Hopmaatje", zei
Wouter.
,,'t Dansen ging buitengewoon", ver
telde Hopma verder. „We zweefden
letterlijk. De menschen bewonderden
©ris, langzamerhand hielden ze op
met dansen om naar ons te kijken,
■zoodat we ten slotte alléén dansten.
En we werden niet vermoeid. Op eens,
middenin een verrukkel ijko wals,
we>-d er hired aan de zaaldeur ge
en daardoor alle nog niet uitgevoerde
oorlogsbestellingem konden worden
ingetrokken.
Mocht dit, naai- natuurlijk, met
uitzondering van een kleine groep
belanghebbenden, iedereen hoopt, het
geval zijn, dan zou de déb&cle die
hierop volgen moest wel eens zulke
verhoudingen kunnen aannemen dat
er slechts evenveel weken nóodig wa
ren om deze rijzing ongedaan te ma
ken, als cr maanden zijn noodig ge
weest om ze te bewerkstelligen. Dat
dit ook wel door een gedeelte van het
publiek wordt ingezien valt af te lei
den uit het verschijnsel dat in do laat
ste weken wat meer belangstelling
"\oor de spoorwegen te constateercn
valt. De goede ontvangsten welke bij
den thans binnengehaalden oogst voor
de spoorwegen te wachten zijn, doet
de lioop herleven dat thans, na zoo
veel jaren van tegenspoed, gepaard
gaande mei reorganisaties met alle
nudeelige gevolgen hiervan, zooals
groote koersverliezen en bijstortingen,
een tijdperk wordt ingeluid waarin
liet den spoorwegen gemakkelijker zal
vallen, gezien de groote geldruimte
en de concilianter houding der regee
ring, hunne vervallende obligatie
schulden op zoodanige voorwaarden
te herfiuanceerem dat, na betaling
der voste lasten en reserveering der
noodige bedragen voor onderhoud en
vernieuwing, een behoorlijk bud rag
overblijft om ook aandeelhouders der
beter gesitueerde maatschappijen
voor hun geduld te beloonen. Deze
betere toestanden kunnen ook mede
werken om de nog in behandeling
zijnde reorganisaties van eenige
spoorwegmaatschappijen wat vlotter
van stapel te doen loopen, zoodat
daarna, wanneer veel kwaads zal zijn
verholpen, een op werkelijk solide
basis berustende ontwikkelingsperio
de der spoorwegen zou kunnen aan
vangen.
Jn de lokale markt zijn het voor
namelijk de Rubberwaarden en
Scheepvaart-aandeelen, die de mees
te aandacht trekken, de eerste als ge
volg van de vaste rubberprijzen, de
tweede tengevolge van de hooge
vrachten, die tegenwoordig zijn te
bedingen. Waar de rubberprijs de
laatste dagen opnieuw is opgeloopen
en thaps te Londen reeds 2 eb. 6 d.
noteert, is het duidelijk dat., bij een
productieprijs van ongeveer 1 sh.
hij de voornaamste maatschappijen
en bij een gestadige afneming van
den zichtbaren voorraad, niettegen
staande de productie voortdurend
vermeerdert, de belangstelling voor
deze fondsen gaandeweg is gaan toe
nemen. Daar ook na den oorlog de
v raag geruimen tijd zal moeten aan
houden, schijnt deze koersverbete-
ring alleszins gewettigd. Amsterdam
Rubber konden deze week van
172'A tot 180 opkomen, Bandar van
61 3,8 tot 68, Deli Bat. Rubber van
99 tot 113, Rotterdam Tap. van 140
tot 153, enz.
Scheepvaart-aandeelen profiteeren,
zooals gezegd, van de hooge vracht
prijzen, die tegenwoordig in de
groote vaart voor scheepsruimte be
taald worden. De Leonora keerde dit
Jaar 50 pCt. dividend uit, tegenover
het vorig jaar 3 pCt. Dit is een kleine
aanwijzing voor do enorme verdien
sten en alle scheepvaart-aandeelen
slijgen dan ook, op verwachting van
hooge dividenden, dagelijks bijna on
afgebroken door.
Kon. Holl. Lloyd monteerden deze
week van 154 tot 173, Kon. Nederl.
Stoomboot Mij. van 168 tol 187, Oost
zee van 219 tot 214 (vóór den oorlog
noteerden deze leaisle 85)
Den laatsten dag van deze over-
zichts-penode was weer wat meer
dere belangstelling voor Marine
waarden op te merken.
Van dc overige lokale fondsen ver
dienen Great Cobar vermelding, die
een voorbijgaande rijzing van onge
veer 16 pCt. konden boeken.
Petroleum- en Cultuur-aandeelen
nagenoeg onveranderd.
Vermelding verdient nog een vaste
stemming voor alle Mexicaansche
waarden, op de erkenning van de
bonsd en geroepen: „do barbier, me
neer!"
Op eens verdween alles: balzaal,
geze'schap, de muziek zweeg. Het was
Sientje, die aan onze kamerdeur
klopte en waarschuwde, dat de bar
bier al wachtte. Ik had me versla
pen I"
„Zulke gekheden droom je maar
niet moer", zei mevrouw Hopma
streng. „Je rnaakt je bespottelijk"
„Heelemaal niet", verdedigde Hop
ma zich, „je had dat respect eens
moeten zien en de bewondering, die
ze allemaal voor me hadden. Wie ik
heb voorgesteld weet ik niet, maar
het moet minstens een hiertog zijn
geweest!"
„Genoeg van dat gebluf sprak
Wouter. „Wie volgt?"
't Was miju eigen vrouw.
„Droom jij ook?" vroeg ik. Het is
een eigenaardige eigenschap van ons
menschen, dat wij wel naar de droo
men van anderen kunnen luisteren,
maar dat die van onze naaste familie
ons niet interesseeren.
„Natuurlijk en nog wel over huis
houdgeld!" antwoordde mijn vrouw
p:agend.
„Ais je onbescheiden wordt..."-
„Wees maar niet bang, ik zal niet
vertellen, dat je nooit begrijpt, hoe
't huishoudgeld alweer op kan wezen.
Waarde vrienden, het gebeurde zoo.
Op een morgen kwam ik beneden en
moest geld geven voor den melkboer,
maar had mijn tasch vergeten.
..Niets bijzonders", zei Wouter.
„Vertoon me liever een huisvrouw,
die haar tasch niet vergoot"
„Mijn portemonnaie zat in de tasch
en ik had geen plezier om weer naar
boven te gaan. Toen zag ik op 't buf
fet, vlak bij mijn hand, eon porte
monnaie lig.'en, een heel gewone,
zwartlederen portemonnaie, een beetje
versleten. Er zat geld in, niet meer
dan twee rijksdaalders."
„Daar lig» je beurs", zei ik tot ons
dienstmeisje, maar ze zei, dat het
regeering van Carrauza door Ameri
ka, waardoor men hoopt, dat thans
in het land der eeuwige revoluties
wat orde gebracht zal kunnen wor
den.
Nederlandsche Schuld prijshou
dend, Russen tegen het eind der
week iets vaster.
Geld op prolongatie 31/4 pCt.
Y«rspr©id niouws van d®
oorlogsvelden.
Een beschrijving van ge-
veohïen op hei Weste
lijk front.
Het leven der soldaten te
velde.
Verspreid nieuws
van deoorlogsvalden
IIOE DE HOOGTE 50 BIJ YPEREN'
GENOMEN WERD.
Een oorlogscorrespondent van de
Vorwarts in het Westen vertelt;
„De groote mijoitrechter, die de En-
gelschen den 25en September in onze
linie hadden laten springen, was
heroverd. Onmiddellijk begonnen on
ze mannen van dezen trechter uit
verder te graven. Ze konden daarbij
gedeeltelijk de oude gangen van den
vijand gebruiken.
Het doel van dit graven was de
hoogte 50 te laten springen. Daar
lagen gewoonlijk twee Engelsche
compagnieën op oorlogssterkte, thans
misschien nog meer. Als een buil stak
deze hoogte m ons front. Vandaar
uit kon men honderd meter ver naar
beide kanten in onze loopgraven kij
ken. Woensdagavond om half zes zou
de ontploffing plaats vinden. Onze
troepen moesten dan eerst den krater
en vervolgens den heelen heuvel be
zetten en dan den veroverden voor
sprong naar links en rechts in onze
oude Jinie brengen. Van Zondag tot
Woensdag werd dag en nacht ge
werkt. Niet alleen de mijngangen
moesten op hei bepaalde uur klaar
zijn, de nieuwe stelling moest onmid
dellijk na de bestorming ingericht
worden.- De draadliindernissen moes
ten klaar liggen, zoodat men ze
siechts over de nieuwe loopgraven
behoefde te werpen. Zandzakkeu en
planken, stalen schilden en schietga
ten, alle gereedschappen voor den
etellingsoorlag moesten bij de hand
zijn. In de smalle, natte toegangs
loopgraven, die door het slotpark van
Hooge slingeren, kropen onze Sak-
sers en Eizassers bij stroomenden re
gen heen en weer.
Dinsdagavond kwam er bericht,
dat de spanning nog vermeerderde.
Uit verschillende teekenen meende
de commandant te moeten opmaken,
dat de Engelschcn ons met de ont
ploffing voor wilden zijn. Dat is een
vaak beleefde verrassing van de
kwaadaardigste soort ix den mijhèn-
oorlog; even voor men klaar is, vlie
gen soms de eigen manschappen in
de eigen loopgraven in de lucht!
De nacht was onrustig. Alles klaar
tot het gevecht! In het generale com
mando werd bijna niot geslapen De
morgen kwam en de middag Tegen
vijf uur gingen-wij op weg om van
een hoogte tusschen Zandvoorde en
Yeluwe de ontploffing te zien.
Ik had zoo iets nog niet roeege
ding niet van haar was en dat ze ook
niet wist hoe het daar op 't buffet
kwam.
„Als 't dan van niemand is", zei ik,
„zaj ik er maar uit betalen" en nam
er een rijksdaalder uit voor den
melkboer.
Toan gebeurde er iets heel bijzon
ders. In de plaats van den rijksdaal
der, dien ik er uit genomen had, ver
scheen plotseling een andere rijks
daalder, zonder dat ik zien kon waar
van daan. Ik zette de proef voort met
den zelfden uitslag; telkens als ik er
één rijksdaalder uitnam, verscheen
van zelf weer eon nieuwe rijksdaal
der. Altijd bleven er twee in.
Toen werd ik door gelddorst aange
grepen, nam er voortdurend een uit
en legde die in 't buffet, stapelde ze
op elkaar, maakte kleine hoopjes, die
aangroeiden tot groote hoopen: zoo
gauw kon ik een rijksdaalder niet uit
de portemonnaie nemen, of er lag al
weer een nieuwe in. Voor tehen had*
lk geen tijd, maar ik begreep dat daar
al wel voor een paar jaar ruim huis
houdgeld lag..."
„Hè," zuchtten al de dames, bij dit
heerlijk iafreel.
„Helaas, ite; einde was nabij. En
wel door mijn eigen schuld. Mijn heb.
zucht werd zóó groot, dat ik allebei
de rijksdaalders te gel ij k uit de
portemonnaie nam. Toen Weef ze
leeg. Er kwamen geon nieuwe rijks
daalders meer in. lk was voor mijn
geldzucht gestraft! In bitter zelfver
wijt gaf ik mijzelf een harden slag om
de .ooren en werd wakker. Alies was
weg: de stapels zilver, huishoudgeld
voor twee jaar, alles, het eenige wat
overbleef was de oorveeg... want mijn
linkerwang gloeide er nog van!"
„Dit is", zei ik, „een droom, met
'n nuttige strekking. Er blijkt uit, dat
een goeie huisvrouw niet al te zeer
aan wereldsch bezit moet hechten".
„Dat kan ze gewoonlijk uiel", ant-
woordde mevrouw Ilupstra, „want de
man hecht er zich wel zoo aan, dm'
maakt, dil drukkende gevoel, deze
onbegrijpelijke voorstelling: in twee
uur zouden vijfhonderd man in de
lucht vliegen, binnen twee uur zou
den troepen uit lint Erzgebergte tegen
de Engelsche machinegeweren op-
loopen.
Het landschap golft hier. Veel
bosch, ved water, een land voor land
goederen.
De ritmeester, die ons begeleidt
wijst ons de parken van bekende kas
teden. Op de weiden en akkers ech
ter, langs de wegen en paden, staan
verstrooid de witte kruisen. „Een
„Engelachman'„Een Duitsch sol
daat", „Twee dappere Eizassers'.
Aan een kruis is een schroef van een
vliegtuig gespijkerd. „Twee Engel
sche vliegers".
Plotseling wordt de lucht geschokt
door een dof, lang gduld, dat ons al
len doet beven. De aarde zelf schijnt
te sidderen, de lucht, de hemel. Nog
eens. De heel© aard© brult, steunt, cn
spuwt een afschuwdijke gel© wolk
uit. Daarginds achter den berg geen
wolk meer, maar ©en smeulende
muur, een bosch van geel vuil, dat
in de hoogte en breedte groeit. lk
zie naar het gele monster, kan aan
niets denken, niet aan de stukken
loopgraaf, niet aan de 500 Engelsehen
die daar in de lucht rond vliegen. Ik
heb voor deze gele wolk slechts een
onbestemd gevoel van afschuw, van
afgrijzen...
Een oogenblik is aJles verstijfd.
Alles staat stil, niets beweegt zidh.
Het is alsof aarde en hemel een oo
genblik den adem inhouden.
Dan begint het. De Engelsche bat
terijen beginnen als bezetenen te
schieten. Afsperringsvuur naar ach
ter. Vuur Ln de loopgraven. Vuur op
den krater. Als het blaffen en keffen
van een troep honden, heesch, dof
helder, vervult het lawaai de lucht
Kort ratelend, afgebroken, hoort men
het inslaan der granaten tusschen
een orgelend gehuil. Eindelijk de Jan-
ge marine-batterij. Haai- schot klinkt
als een instortende stad. Haar inslag
als een donderknal in het naburige
huis. Het melodisch gehuil van haar
projectielen kan men seconden lang
volgen. Dit alles gilt door elkaar, on
regelmatig, verward, zenuwachtig ge
maakt door de plotselinge ontplof
fing. Niet als het voorbereidende,
trommelend© loopgraafvuur, dat Za-
t©rdag uren lang op ons neerviel.
Eerst hoorden we mets dan het
geraas der kanonnen. Het oor went
zich echter er aan. Nu hoorden we
langzamerhand er tusschen door de
kleine korte geluiden der infanterie.
Vaak in knetterende salvo's. Meest
echter alleen. Kort, vinnig, bijna
toonloos. Ook het geklop der machi
negeweren, dit monotone opzweepen-
de geratel, en hel afgebroken hoes
ten van barstend© handgranaten. Al
les is vervuld van sterke en zwakke
geluiden. Het raasde uit de bosschen
rondom ons, uit de weiden, uit de
aarde, het raasde en knetterde over
al. Het was alsof onze lichamen zich
oplosten in bet tumult, we waren ten
slotte zelf een deel van deze steunen
de, gierend© atmosfeer.
Toen kwam er regel. Het schieten
werd regelmatiger, de infanteri©-aan
val scheen geëindigd. Stil werd het
niet. Maar men kon eigen vuur van
dat van den vijand onderscheiden.
Het werd ©en gewoon artillerie-duel.
We wandelden langs den hoofdweg
terug naar de divisie, die zooeven het
gevecht geleverd had. Zou alfes ge
lukt zijn? Wij zelf wisten er natuur
lijk niets van. Wij hadden slechts een
gele zuil, een paar witte shrapnell-
hij het niet loslaat. Maar ik heb ook
gedroomd".
„Van wat?"
„Ik droomde, dat de oorlog voorbij
was."
Niemand zei oen woord, eindelijk
vroeg de nuchtere Wouter: „En wie
had hel gewonnen?"
„Dat weet ik niet Niemand sprak
daarover. Toch wist ik, dat de oorlog
voorbij was. Op een ontzaglijk groot
plein stond ik, in een slad waar ik
nooit geweest was. Van alle kanten
kwamen er menschen aan, mannen j
en vrouwen, veel mannen gebrekkig
en veel vrouwen in t «wart. Midden
op t plein stond een beehl, een ko
lossale wouwen figuur met oen palm
tak in de hand. Daar kwamen al die
menschen naar toe. En naarmat© ze
voortgingen veranderden z© totaal:
de hinkende, strompelende mannen
waren weer recht van lijf en leden,
de vrouwen droegen geen rouw meer,
maar kleeren in allerlei vroolijk©
kleuren. Ze spraken allerlei talen,
maar iedereen scheen alle anderen te
verstaan: opeens merkte ik een groot
muziekkorps op, dat ©en inleiding be
gon te spelen; een grijze dirigont
zwaaide met een zilveren stok en wij
zongen allemaal samen een lied, het
mooiste, dat ik ooit gehoord heb. En
opeens kenden wij allen de woorden
en spraken die hetzelfde uit, of we
één volk, met één taal waren gewor
den. Toen het lied uit was, begon de
muziek do introductie opnieuw cn
juist toen ik weer wou gaan zingen,
werd de heel© vroolijk© menigte al
flauwer en flauwer, het beeld en 't
muziekkorps smolten weg en ik werd
wakker en keek in den inistigon mor
gen. Beneden ging 't klepje van de
brievenbus, waar het ochtendblad in
gestopt werd, met de laatste oorlogs
berichten.,.,"
En we zwegen allemaal, wel drie
minuten long, wat, veel is voor den
altijd pratenden menscii. Toen vroeg
Wouter, wie dez© week aan de beurt
wolkjes en veel vuile rookdraden tan
inslaande granaten gezien.
Toen wij tei; plaatse aankwamen,
vernamen wij, dat de ontploffing
schitterend gelukt was. De beide com
pagnieën moesten vernietigd zijn.
Tien ongedeerde gevangenen uit de
voorste iinïes, die door den lucht
druk naar ons toegeslingerd waren,
waren reeds onderweg. De krater had
zeer weinig verliezen gekost. Een
paar veroverde machinegeweren
schoten nu reeds op hun vroeger© ei
genaars. Alles was reeds in orde. De
versperringen, schietgaten en schil
den stonden reeds. De hoogte 50 was
vast in ons bezit.
's Avonds hoorden we, dat gevan
genen hadden verteld, dat de Engel-
schen den volgenden morgen om half
zes onze mijn hadden willen laten
springen. W© waren ze twaalf uur
voor geweest
ALS DE TROEPEN „RUST"
HEBBEN.
Aan een soldatenbrief in de DuiL
6rhe „Vorw&rts" is het volgende
ontleend
De laatste week hebben we het hard
te verantwoorden gehad. Den 2jBstoa
verlieten we de loopgraven, om
kwartier te betrekken achter het
front, maar de rust. die ons hier ge
boden werd, was van een twijfelach
tig karakter I
Wij marcheerden 's avonds om
half elf af, nadat de aflossing wus
aangekomen. De tocht, met een kor
te rust, duurde drie en een half uur.
We moesten langs den straatweg
marcheeren, daar het in den namid-
dag en avond geregend had, zoodat
de kortere boschwegen onbegaan
baar waren. Het was heldere mane
schijn, waardoor de marsch dragelijk
was. Lange munitie-kolonnes kwa
men wij tegen, die nieuwe voorraden
aan de batterijen brachten. Spook
achtig bijna verrezen langs den weg
de houten kruisen op de 'graven der
gevallen kameraden. Het stukgescho
ten dorp M. lieten we ter zijde lig-
genè Voor het grootste gedeelte zijn
de huizen weer opgebouwd, de ruï
nes zijn opgeruimd. In het bosch
werd halt gehouden, om de. afzonder
lijk marcheerende secties af te wach
ten. waarna het in gesloten compag
nie-formatie verder ging naar het
kleine stadje. Het is koeler gewor
den de volgepakte ransel drukt niet
al te zwaar en in betrekkelijk goede
stemming trekken we voort. Om twee
uur 's nachts bereiken wij de plaats
van onze bestemming en betrekken
we de kwartieren. Op den cement-
vloer van een fabriek is stroo gelegd.
Snel wordt de bepakking afgelegd,
het tentdoek over het stroo uitge
spreid, de kapotj.is als deken er over
en het bed is klaar. Het meest nood
zakelijke wordt snel in orde ge
bracht, en nadat alles opgeredderd
Is, ijlen we naar bulten, waar in-
tusschen de keukenwagen is opgere
den. We drinken een warmen kop
koffie en eten iets, en dan komt d«
rust Het is inmiddels drie uur in
den morgen geworden. Maar er
wacht ons nog een minder aangena
me verrassing. Juist toen we wilden
gaan slapen, verschijnt de majoor en.
gelast „om vijf uur aantreden voor
werkdienst." Dat viel niet mee. Dan
maar gauw slapen, want om vier uur
was het weer opstaan. We marchee
ren naar het station om planken af
te laden. Met niet heel veel lust gin
gen we aan het werk. De vermoeid
heid, ook al ten gevolge van den
nachtmarsch, zat ons nog in de bee-
nen, maar al spoedig kreeg toch de
goede stemming weer de overhand.
Tegen elf uur was liet werkje afge-
loopen. Snel werd koffie gedronken,
om nog wat te gaan slapen en hei
verzuimde in te halen. In den na
middag was het poetsen, en doodmoe
kropen we vroeg in het stroo. Want
volgens de uitgegeven orders moet
de compagnie den volgenden dag
w eer werkdienst doen.
was voor 't verhaal en dat was ik.
Dus begon ik. Ook met een droom.
„Herinner jullie je Kees van der Pub
ten, di© naar Amerika is gegaan?*'
„Natuurlijk. Leeft dio nog?"
„Ik weet het niet, maar in mijn
droom heb ik hem gezien. Hoe 't
kwam weftt ik niet, maar ik zat dood
in mijn eentje in een groot schoollc*-
kaal, op de achterste bank. Op ©ens
kwam hij binnen en grijnsde tegen
me, zooa's hij als jongen al placht te
doon. We hadden'toen al zoo'n hekel
aan hem. Later, toen we volwassen
waren kregen hij en ik samc-n hevig©
ruzie, di© nooit is bijgelegd. Enfin,
hij kwam dan in dat schoollokaal
binnen, liep naar het bord, greep een
stuk krijt en schreef er op: „Koop
No. 10.000 in de Staatsloterij, dan
zult gij nog rijk, nog machtig wor
den".
Toen grijnsde hij nog eens, ging
een andere deur uit en daarmee was
de droom afgeloopen. Ik werd wek
ker.
„En heli je No. 10.000 gekocht?"
„Ja, na veel moeite heb ik het lol
gekregen. Maar er viel niets op. Geen
cent» D© volgende loterij weer een
niot. Toen nog eens. Nu heb ik het
opgegeven".
„Dat is dom", zei Ilupstra, „nu
moet je juist volhouden".
„Neen", zei lk, „want ik heb iets
bedacht. Kees van der Puiten was op
school altijd slecht in de Nederland
sche taal en ik begreep, dut hij toon
hij die woorden op 't bord schreef,
wéér fouten gemaakt had.
't Moest wezen: „Koop No. 10.009 in
de Staatsloterij en gij zult u 0 c h lijk,
noch machtig worden!"
Waarschijnlijk zal ik hem nooit
weer zien. Als hij ooit terugkomt, ver
tel hot hem dan nooit, want ik zou
hem niet gunnen, dat zijn taalfouten
mij geld uit den zak hebban geklopt",
FIDELIO-