Hmrlem's Butus Ds Europsesahs Oorlog. TWEEDE BLAD Zaterdag 23 October 1915 Officieel! mededeelingen der Hairlemsctia Handelsver' «eniging. Kantoor Jansweg 11. IETS OVER DEN CURSUS VOOR BOEKHOUDEN. Laten we maar dadelijk constatee- Ten dat het oen nieuw succes voor de H. 11. V. geworden is en meer speci aal voor onzen administrateur die zich, zooals bij vele zaken voor onze vereeniging, ook in deze onderschei den heeft bij het wegnomen van be zwaren en twijfel bij hen, die dach ten dat zij voor zoo'n cursus niet meer of nog niet in aanmerking konden komen. Ruim veertig personen, dames en heeren leden, zoons of dochters en eenige mannelijke en vrouwelijke be dienden hebben zich dit jaar opgege ven. Een verblijdend versclüjnsel mag het zeker wel genoemd worden, dat bierbij eenige personen op gevorder den leeftijd zijn en zich, ondanks dat, nog de onmisbare kunst van boekhou den willen eigen maken; en niet min der verblijdend is het te kunnen ver melden dat door verschillende leden der II. H. V. het nut van boekhouden zoo ter dege is ingezien dat zij daar voor tijd en lesgeld gaven voor hunne ondergeschikten. De cursussen, (door de groote lief hebberij zijn er twee) zullen aanvan gen op Woensdag 27 en Donderdag 28 October a.s., des avonds om 6 1/2 uur precies in het gebouw der Han delsschool Zijlvest. Deelnemers zullen daarvan tijdig op de hoogte worden gesteld. Wij twijfelen er niet aan of het ver loop van den cursus zal een nieuw succes worden voor onzen accoun tant, den heer J. A. B. Fibben en deelneemsters en deelnemers zuilen aan het einde daarvan zich de voor alle zakenmenschen zoo hoog noo- dige kennis hebben eigen gemaakt JOH. M. S. Beursoverzicht van de Firma E. SASSEN CO. Varklaan 14 B. Telef .no. 2061. 10-22 October 1915. Sinds we, door liet uitbreken van den oorlog en, als gevolg daarvan, het sluiten van de beurs, de plaatsing de zer wekelijksohie overzichten moesten 6taken, is, geheel in tegenstsM'mg met de algemeen uitgesproken verwach ting, een zoodanige verbetering in de financieele verhouding hier te lande ingetreden, dat langzamerhand zich weder een bundel is gaan ontwikke len die, wot omvang betreft, als na genoeg normaal kan worden he- echouwd. Behalve de meer en meer veld winnende overtuiging dat ons land voor de rampen van den oorlog gespaard zal blijven, heeft tot devé bc-tere gesteldheid in de corste plaats de krachtige opvraartsche beweging der Ameri'koaneche fondsen het noo- dige bijgedragen. Dat deze steun, vooral voor wat betreft do industrieel© soorten, niet gering is. kan blijken uit de bedui dende koersverscilillen die in deze a' óeèling te vermelden vallen. Zonde- Haariemmer Halletjes EEN ZATERDAG AVONDPRAATJE. De krans was weer bijeen en het onderwerp van gesprek was: droo men. Tante Koosje griezelde ervan. Als er brand in de kamer was geko men. zou ze die kloekmoedig hebben geprobeerd te blusschen. Spinnen vatte ze met de grootste kalmte aan en zette ze, alsof het haar besto - vrienden waren, met groote zorg bui ten de deur. Zelfs het onvei*wachto optreden van een muis kon haar niet aan 't schrikken brengen, „maar die akelige verhalen over droomen", zei ze, „brengen me van streek. Als ik daarover 's avonds heb mGeten pra ten, doe ik 's nachts geen oog dicht, dan hoor ik altijd maar het geluid van grendels, die weggeschoven wor den, de trap kraakt voortdurend en ik denk, dat ieder oogenblik, de deur kan opengaan en een kerel binnen komt met rood haar, een zwart ma» kor voor en een groot mes in zijn hand". „Hou opl" riep mevrouw Hopma b©. vend. Maar Wouter vroeg met de hou. ding van een Romcinschen held: „Ben ik er dan niet meer?" En hoewel tante Koosje op dit vragend verwijt het zwijgen deed, begrejïen wij allemaal heel goed, dat zij met ons niet al te veel vertrouwen stelde in de worsto Jing, die haar man als 't er op aan kwam met een groot en inbreker zou aangaan. „In elk goval", trachtte ik haar te troosten, „is de kerel nog niet gekomen en ik stel voor, dat bijzon der griezelige droomen niet zullen worden toegelaten". Nadat dit met agemeen© stemmen was besloten (Wouter verzekerde na tuurlijk, dat de droom die hem bang moest maken, nog niet gedroomd was) word bepaald, dat da mee en heer on om beurten hun laatsten droom zou den verhalen. Iron w© Bethlehem Steels uit, die als gevolg van de oorlogsbostellingen het zij terecht of ten onrechte van 36 tot 585 omhoog gingen, dan vallen toch ook in de andere soorten nog voldoen de koersverschillen te vermelden, die wel in staat zijn de verbeelding var» het publiek te prikkelen en door de groote sprongen waarin deze rijzin gen meestal plaats grepen, sterk op de verbeelding werkten, zoodat het pubhek, aangetrokken door de fantas tische verhalen over fabelachtige winsten, veelal de verleiding niet heeft kunnen weerstaan, tot nu toe gelukkig nog zonder schadelijke ge volgen, 'oan het ongetwijfeld gevaar lijke spel deel te nemen. Zoo konden Comm. Steels, die voor den oorlog omstreeks 56 1 '2 noteer den, heden een koers van 811/2 be reiken, Studebaker konden lieden 3C0 halen, terwijl de onderpandkoers van dit fonds 28 was. Cer on Foundry's zagen hun prijs van 46 1/2 tot 89 op komen, terwijl Amer. Smeltings „slechts" van 59 tot 91 verbeterden. Standard Milling noteeren thans 79 togen 30, terwijl ook ledenvaardcn ruimschoots hun deel in de rijzing gehad hebben. Dit zijn enkele cijfers die doen zien hoe hoog gespannen de verwachtingen omtrent de oorlogswin sten wel zijn. Wij zeggen verwach tingen want tol nu toe werd nog op geen enkel dor hierboven genoemde fondsen een hooger dividend uitge keerd of voor zoover nog geen divi dend betaald werd met eenige urbkoe- ring een aanvang gemaakt Men schijnt niettemin in Amerika zelf vol vertrouwen te zijn, dat op den duur de tegenwoordig geldende hooge koer een gerechtvaardigd zullen blijken te zijn. Men wijst er op diat Europa 1» alle opzichten van Amerika afhanke lijk is geworden, dat de bestellingen, die vo<xr alterlei artikelen van alle zij den toevloeien toereikend zijn om nog mansterus een jaar alle bedrijven op volle capaciteit te laten werken, dot thans een oogst wordt blnnengo ihaaldi die alle vorige in grootte en kwaliteit overtreft, dat Amerika te genwoordig overvloed van geld heeft en daardxnr in plaats van in Europa geld te moeten opnemen, zooals tot nu toe steeds noodig bleek, in staat ia zelf geld uit te leen en. Het valt werkelijk niet te ontkennen dat Amerika thans In een b'j uitstek gunsu?? positi> verkeert. De orders voor levering van munitie werpen on. getwijfeld ruime, zoo niet fabelaeli tig© winsten af. We kunnen althans veilisr aannemen dat bij het bepalen der winstmarge, door de Amerïkaan- sche fabrikanten voldoende rekening zal zijn gehouden met de omstandig heid dat hunne producten nagenoeg onmisbaar zijn. Ook vait niet te ont kennen dat de producten van het land tegen goede winst van de hand kun- nen gezet worden, zoodat- ook uit de- zen hoofde de ipkomsten rijkelijk bin nenvloeien. Nemen we verder aan dat de bankiers zich voor het vorleenen der noodige ere (li eten ruim schade- loos laten stellen in eene, door de om. standigheden gewettigde, ruime ren tevergceding voor de aan de ge al lieer, den uitgeleende gelden laten uitbe talen, dan moet, zooals reeds gezegd, worden toegegeven dat het land van den dollar, tegenover het in vuur en vlam staande Europa, zich in een zeer gunstige positie bevindt. Dceh het schijnt dat men bij dit alles wel wat al te veel men een zeer langen duur van den oorlog rekening houdt. Be schouwt men de toebereidselen voor liet leveren der oorlogsbenoodigdhe- den waarbij men het zelfs nog wel de moeite Joonend acht gelieel niouwe fabrieken voor dit doel op te nchten, dan dringt zich onwillekeurig het gevoel op dat men zich daar ginds op een haast onbeperkten duur \on den oorlog wil gaan inrichten en tegelij kertijd bij het bepalen der koerswaar de der aandeelon uitsluitend door dit vooruitzicht laat leiden. Mon schijnt geheel geen rekening meer te houden met de mogelij klieid da: do oorlog ook wel eens, tegen de algemeen© verwachting in, spoedig kou eindigen Hopma Jjegon: ,,'t Klinkt mal", zei hij, „en Jullie kunt er om lachen, maai- ik ben de held van een groote, bijzonder deftige danspartij go weest". „Ik heb van mijn leven éénmaal go probeerd met je te walsen", merkte zijn vrouw op, „en 't zou wel gegaan zijn, wanneer je wat maatgevoel had gehad en de walspas had gekend. Maar daar die twee kleinigheden, ont. braken ging het niet". ,,'t Was immers in mijn droom", zei Hopma ongeduldig, „laat me tocli rustig vertellen. Ik stond in do vestl- bule van een groot hótel in de rok. „Daar is uw auto", zei de portier, eerbiedig naar mij toekomende. Ik stapte in een groote auto, prachtig electrisch verlicht, die door den chauffeur snel werd gedreven naar een mooi huig, met een groot bordes. De lakei deed het portier open en lk stapte naar binnen". „Was ik er niet bij?" vroeg m&- vrouw Hopma. afgunstig, „of had je mij weer, zooals altijd, thuis gela ten?" ,,'k Heb jou nergens gezien. Gast heer en gastvrouw ontvingen mij al lerbeminnelijkst en het duurde niet lang of ik was in een schitterende balzaal, vol dames in prachtige toi letten en heeren. in rok, met veel rid derorden. Natuurlijk danste ik meo". „Was ze jong?" vroeg mevrouw Hopma, jaloers cl. „Negentien of twintig", zei Hopma hardvochtig. „En geestig! Nooit heb je zoo'n talgesprek gehoord. „Niet bluffen, Hopmaatje", zei Wouter. ,,'t Dansen ging buitengewoon", ver telde Hopma verder. „We zweefden letterlijk. De menschen bewonderden ©ris, langzamerhand hielden ze op met dansen om naar ons te kijken, ■zoodat we ten slotte alléén dansten. En we werden niet vermoeid. Op eens, middenin een verrukkel ijko wals, we>-d er hired aan de zaaldeur ge en daardoor alle nog niet uitgevoerde oorlogsbestellingem konden worden ingetrokken. Mocht dit, naai- natuurlijk, met uitzondering van een kleine groep belanghebbenden, iedereen hoopt, het geval zijn, dan zou de déb&cle die hierop volgen moest wel eens zulke verhoudingen kunnen aannemen dat er slechts evenveel weken nóodig wa ren om deze rijzing ongedaan te ma ken, als cr maanden zijn noodig ge weest om ze te bewerkstelligen. Dat dit ook wel door een gedeelte van het publiek wordt ingezien valt af te lei den uit het verschijnsel dat in do laat ste weken wat meer belangstelling "\oor de spoorwegen te constateercn valt. De goede ontvangsten welke bij den thans binnengehaalden oogst voor de spoorwegen te wachten zijn, doet de lioop herleven dat thans, na zoo veel jaren van tegenspoed, gepaard gaande mei reorganisaties met alle nudeelige gevolgen hiervan, zooals groote koersverliezen en bijstortingen, een tijdperk wordt ingeluid waarin liet den spoorwegen gemakkelijker zal vallen, gezien de groote geldruimte en de concilianter houding der regee ring, hunne vervallende obligatie schulden op zoodanige voorwaarden te herfiuanceerem dat, na betaling der voste lasten en reserveering der noodige bedragen voor onderhoud en vernieuwing, een behoorlijk bud rag overblijft om ook aandeelhouders der beter gesitueerde maatschappijen voor hun geduld te beloonen. Deze betere toestanden kunnen ook mede werken om de nog in behandeling zijnde reorganisaties van eenige spoorwegmaatschappijen wat vlotter van stapel te doen loopen, zoodat daarna, wanneer veel kwaads zal zijn verholpen, een op werkelijk solide basis berustende ontwikkelingsperio de der spoorwegen zou kunnen aan vangen. Jn de lokale markt zijn het voor namelijk de Rubberwaarden en Scheepvaart-aandeelen, die de mees te aandacht trekken, de eerste als ge volg van de vaste rubberprijzen, de tweede tengevolge van de hooge vrachten, die tegenwoordig zijn te bedingen. Waar de rubberprijs de laatste dagen opnieuw is opgeloopen en thaps te Londen reeds 2 eb. 6 d. noteert, is het duidelijk dat., bij een productieprijs van ongeveer 1 sh. hij de voornaamste maatschappijen en bij een gestadige afneming van den zichtbaren voorraad, niettegen staande de productie voortdurend vermeerdert, de belangstelling voor deze fondsen gaandeweg is gaan toe nemen. Daar ook na den oorlog de v raag geruimen tijd zal moeten aan houden, schijnt deze koersverbete- ring alleszins gewettigd. Amsterdam Rubber konden deze week van 172'A tot 180 opkomen, Bandar van 61 3,8 tot 68, Deli Bat. Rubber van 99 tot 113, Rotterdam Tap. van 140 tot 153, enz. Scheepvaart-aandeelen profiteeren, zooals gezegd, van de hooge vracht prijzen, die tegenwoordig in de groote vaart voor scheepsruimte be taald worden. De Leonora keerde dit Jaar 50 pCt. dividend uit, tegenover het vorig jaar 3 pCt. Dit is een kleine aanwijzing voor do enorme verdien sten en alle scheepvaart-aandeelen slijgen dan ook, op verwachting van hooge dividenden, dagelijks bijna on afgebroken door. Kon. Holl. Lloyd monteerden deze week van 154 tot 173, Kon. Nederl. Stoomboot Mij. van 168 tol 187, Oost zee van 219 tot 214 (vóór den oorlog noteerden deze leaisle 85) Den laatsten dag van deze over- zichts-penode was weer wat meer dere belangstelling voor Marine waarden op te merken. Van dc overige lokale fondsen ver dienen Great Cobar vermelding, die een voorbijgaande rijzing van onge veer 16 pCt. konden boeken. Petroleum- en Cultuur-aandeelen nagenoeg onveranderd. Vermelding verdient nog een vaste stemming voor alle Mexicaansche waarden, op de erkenning van de bonsd en geroepen: „do barbier, me neer!" Op eens verdween alles: balzaal, geze'schap, de muziek zweeg. Het was Sientje, die aan onze kamerdeur klopte en waarschuwde, dat de bar bier al wachtte. Ik had me versla pen I" „Zulke gekheden droom je maar niet moer", zei mevrouw Hopma streng. „Je rnaakt je bespottelijk" „Heelemaal niet", verdedigde Hop ma zich, „je had dat respect eens moeten zien en de bewondering, die ze allemaal voor me hadden. Wie ik heb voorgesteld weet ik niet, maar het moet minstens een hiertog zijn geweest!" „Genoeg van dat gebluf sprak Wouter. „Wie volgt?" 't Was miju eigen vrouw. „Droom jij ook?" vroeg ik. Het is een eigenaardige eigenschap van ons menschen, dat wij wel naar de droo men van anderen kunnen luisteren, maar dat die van onze naaste familie ons niet interesseeren. „Natuurlijk en nog wel over huis houdgeld!" antwoordde mijn vrouw p:agend. „Ais je onbescheiden wordt..."- „Wees maar niet bang, ik zal niet vertellen, dat je nooit begrijpt, hoe 't huishoudgeld alweer op kan wezen. Waarde vrienden, het gebeurde zoo. Op een morgen kwam ik beneden en moest geld geven voor den melkboer, maar had mijn tasch vergeten. ..Niets bijzonders", zei Wouter. „Vertoon me liever een huisvrouw, die haar tasch niet vergoot" „Mijn portemonnaie zat in de tasch en ik had geen plezier om weer naar boven te gaan. Toen zag ik op 't buf fet, vlak bij mijn hand, eon porte monnaie lig.'en, een heel gewone, zwartlederen portemonnaie, een beetje versleten. Er zat geld in, niet meer dan twee rijksdaalders." „Daar lig» je beurs", zei ik tot ons dienstmeisje, maar ze zei, dat het regeering van Carrauza door Ameri ka, waardoor men hoopt, dat thans in het land der eeuwige revoluties wat orde gebracht zal kunnen wor den. Nederlandsche Schuld prijshou dend, Russen tegen het eind der week iets vaster. Geld op prolongatie 31/4 pCt. Y«rspr©id niouws van d® oorlogsvelden. Een beschrijving van ge- veohïen op hei Weste lijk front. Het leven der soldaten te velde. Verspreid nieuws van deoorlogsvalden IIOE DE HOOGTE 50 BIJ YPEREN' GENOMEN WERD. Een oorlogscorrespondent van de Vorwarts in het Westen vertelt; „De groote mijoitrechter, die de En- gelschen den 25en September in onze linie hadden laten springen, was heroverd. Onmiddellijk begonnen on ze mannen van dezen trechter uit verder te graven. Ze konden daarbij gedeeltelijk de oude gangen van den vijand gebruiken. Het doel van dit graven was de hoogte 50 te laten springen. Daar lagen gewoonlijk twee Engelsche compagnieën op oorlogssterkte, thans misschien nog meer. Als een buil stak deze hoogte m ons front. Vandaar uit kon men honderd meter ver naar beide kanten in onze loopgraven kij ken. Woensdagavond om half zes zou de ontploffing plaats vinden. Onze troepen moesten dan eerst den krater en vervolgens den heelen heuvel be zetten en dan den veroverden voor sprong naar links en rechts in onze oude Jinie brengen. Van Zondag tot Woensdag werd dag en nacht ge werkt. Niet alleen de mijngangen moesten op hei bepaalde uur klaar zijn, de nieuwe stelling moest onmid dellijk na de bestorming ingericht worden.- De draadliindernissen moes ten klaar liggen, zoodat men ze siechts over de nieuwe loopgraven behoefde te werpen. Zandzakkeu en planken, stalen schilden en schietga ten, alle gereedschappen voor den etellingsoorlag moesten bij de hand zijn. In de smalle, natte toegangs loopgraven, die door het slotpark van Hooge slingeren, kropen onze Sak- sers en Eizassers bij stroomenden re gen heen en weer. Dinsdagavond kwam er bericht, dat de spanning nog vermeerderde. Uit verschillende teekenen meende de commandant te moeten opmaken, dat de Engelschcn ons met de ont ploffing voor wilden zijn. Dat is een vaak beleefde verrassing van de kwaadaardigste soort ix den mijhèn- oorlog; even voor men klaar is, vlie gen soms de eigen manschappen in de eigen loopgraven in de lucht! De nacht was onrustig. Alles klaar tot het gevecht! In het generale com mando werd bijna niot geslapen De morgen kwam en de middag Tegen vijf uur gingen-wij op weg om van een hoogte tusschen Zandvoorde en Yeluwe de ontploffing te zien. Ik had zoo iets nog niet roeege ding niet van haar was en dat ze ook niet wist hoe het daar op 't buffet kwam. „Als 't dan van niemand is", zei ik, „zaj ik er maar uit betalen" en nam er een rijksdaalder uit voor den melkboer. Toan gebeurde er iets heel bijzon ders. In de plaats van den rijksdaal der, dien ik er uit genomen had, ver scheen plotseling een andere rijks daalder, zonder dat ik zien kon waar van daan. Ik zette de proef voort met den zelfden uitslag; telkens als ik er één rijksdaalder uitnam, verscheen van zelf weer eon nieuwe rijksdaal der. Altijd bleven er twee in. Toen werd ik door gelddorst aange grepen, nam er voortdurend een uit en legde die in 't buffet, stapelde ze op elkaar, maakte kleine hoopjes, die aangroeiden tot groote hoopen: zoo gauw kon ik een rijksdaalder niet uit de portemonnaie nemen, of er lag al weer een nieuwe in. Voor tehen had* lk geen tijd, maar ik begreep dat daar al wel voor een paar jaar ruim huis houdgeld lag..." „Hè," zuchtten al de dames, bij dit heerlijk iafreel. „Helaas, ite; einde was nabij. En wel door mijn eigen schuld. Mijn heb. zucht werd zóó groot, dat ik allebei de rijksdaalders te gel ij k uit de portemonnaie nam. Toen Weef ze leeg. Er kwamen geon nieuwe rijks daalders meer in. lk was voor mijn geldzucht gestraft! In bitter zelfver wijt gaf ik mijzelf een harden slag om de .ooren en werd wakker. Alies was weg: de stapels zilver, huishoudgeld voor twee jaar, alles, het eenige wat overbleef was de oorveeg... want mijn linkerwang gloeide er nog van!" „Dit is", zei ik, „een droom, met 'n nuttige strekking. Er blijkt uit, dat een goeie huisvrouw niet al te zeer aan wereldsch bezit moet hechten". „Dat kan ze gewoonlijk uiel", ant- woordde mevrouw Ilupstra, „want de man hecht er zich wel zoo aan, dm' maakt, dil drukkende gevoel, deze onbegrijpelijke voorstelling: in twee uur zouden vijfhonderd man in de lucht vliegen, binnen twee uur zou den troepen uit lint Erzgebergte tegen de Engelsche machinegeweren op- loopen. Het landschap golft hier. Veel bosch, ved water, een land voor land goederen. De ritmeester, die ons begeleidt wijst ons de parken van bekende kas teden. Op de weiden en akkers ech ter, langs de wegen en paden, staan verstrooid de witte kruisen. „Een „Engelachman'„Een Duitsch sol daat", „Twee dappere Eizassers'. Aan een kruis is een schroef van een vliegtuig gespijkerd. „Twee Engel sche vliegers". Plotseling wordt de lucht geschokt door een dof, lang gduld, dat ons al len doet beven. De aarde zelf schijnt te sidderen, de lucht, de hemel. Nog eens. De heel© aard© brult, steunt, cn spuwt een afschuwdijke gel© wolk uit. Daarginds achter den berg geen wolk meer, maar ©en smeulende muur, een bosch van geel vuil, dat in de hoogte en breedte groeit. lk zie naar het gele monster, kan aan niets denken, niet aan de stukken loopgraaf, niet aan de 500 Engelsehen die daar in de lucht rond vliegen. Ik heb voor deze gele wolk slechts een onbestemd gevoel van afschuw, van afgrijzen... Een oogenblik is aJles verstijfd. Alles staat stil, niets beweegt zidh. Het is alsof aarde en hemel een oo genblik den adem inhouden. Dan begint het. De Engelsche bat terijen beginnen als bezetenen te schieten. Afsperringsvuur naar ach ter. Vuur Ln de loopgraven. Vuur op den krater. Als het blaffen en keffen van een troep honden, heesch, dof helder, vervult het lawaai de lucht Kort ratelend, afgebroken, hoort men het inslaan der granaten tusschen een orgelend gehuil. Eindelijk de Jan- ge marine-batterij. Haai- schot klinkt als een instortende stad. Haar inslag als een donderknal in het naburige huis. Het melodisch gehuil van haar projectielen kan men seconden lang volgen. Dit alles gilt door elkaar, on regelmatig, verward, zenuwachtig ge maakt door de plotselinge ontplof fing. Niet als het voorbereidende, trommelend© loopgraafvuur, dat Za- t©rdag uren lang op ons neerviel. Eerst hoorden we mets dan het geraas der kanonnen. Het oor went zich echter er aan. Nu hoorden we langzamerhand er tusschen door de kleine korte geluiden der infanterie. Vaak in knetterende salvo's. Meest echter alleen. Kort, vinnig, bijna toonloos. Ook het geklop der machi negeweren, dit monotone opzweepen- de geratel, en hel afgebroken hoes ten van barstend© handgranaten. Al les is vervuld van sterke en zwakke geluiden. Het raasde uit de bosschen rondom ons, uit de weiden, uit de aarde, het raasde en knetterde over al. Het was alsof onze lichamen zich oplosten in bet tumult, we waren ten slotte zelf een deel van deze steunen de, gierend© atmosfeer. Toen kwam er regel. Het schieten werd regelmatiger, de infanteri©-aan val scheen geëindigd. Stil werd het niet. Maar men kon eigen vuur van dat van den vijand onderscheiden. Het werd ©en gewoon artillerie-duel. We wandelden langs den hoofdweg terug naar de divisie, die zooeven het gevecht geleverd had. Zou alfes ge lukt zijn? Wij zelf wisten er natuur lijk niets van. Wij hadden slechts een gele zuil, een paar witte shrapnell- hij het niet loslaat. Maar ik heb ook gedroomd". „Van wat?" „Ik droomde, dat de oorlog voorbij was." Niemand zei oen woord, eindelijk vroeg de nuchtere Wouter: „En wie had hel gewonnen?" „Dat weet ik niet Niemand sprak daarover. Toch wist ik, dat de oorlog voorbij was. Op een ontzaglijk groot plein stond ik, in een slad waar ik nooit geweest was. Van alle kanten kwamen er menschen aan, mannen j en vrouwen, veel mannen gebrekkig en veel vrouwen in t «wart. Midden op t plein stond een beehl, een ko lossale wouwen figuur met oen palm tak in de hand. Daar kwamen al die menschen naar toe. En naarmat© ze voortgingen veranderden z© totaal: de hinkende, strompelende mannen waren weer recht van lijf en leden, de vrouwen droegen geen rouw meer, maar kleeren in allerlei vroolijk© kleuren. Ze spraken allerlei talen, maar iedereen scheen alle anderen te verstaan: opeens merkte ik een groot muziekkorps op, dat ©en inleiding be gon te spelen; een grijze dirigont zwaaide met een zilveren stok en wij zongen allemaal samen een lied, het mooiste, dat ik ooit gehoord heb. En opeens kenden wij allen de woorden en spraken die hetzelfde uit, of we één volk, met één taal waren gewor den. Toen het lied uit was, begon de muziek do introductie opnieuw cn juist toen ik weer wou gaan zingen, werd de heel© vroolijk© menigte al flauwer en flauwer, het beeld en 't muziekkorps smolten weg en ik werd wakker en keek in den inistigon mor gen. Beneden ging 't klepje van de brievenbus, waar het ochtendblad in gestopt werd, met de laatste oorlogs berichten.,.," En we zwegen allemaal, wel drie minuten long, wat, veel is voor den altijd pratenden menscii. Toen vroeg Wouter, wie dez© week aan de beurt wolkjes en veel vuile rookdraden tan inslaande granaten gezien. Toen wij tei; plaatse aankwamen, vernamen wij, dat de ontploffing schitterend gelukt was. De beide com pagnieën moesten vernietigd zijn. Tien ongedeerde gevangenen uit de voorste iinïes, die door den lucht druk naar ons toegeslingerd waren, waren reeds onderweg. De krater had zeer weinig verliezen gekost. Een paar veroverde machinegeweren schoten nu reeds op hun vroeger© ei genaars. Alles was reeds in orde. De versperringen, schietgaten en schil den stonden reeds. De hoogte 50 was vast in ons bezit. 's Avonds hoorden we, dat gevan genen hadden verteld, dat de Engel- schen den volgenden morgen om half zes onze mijn hadden willen laten springen. W© waren ze twaalf uur voor geweest ALS DE TROEPEN „RUST" HEBBEN. Aan een soldatenbrief in de DuiL 6rhe „Vorw&rts" is het volgende ontleend De laatste week hebben we het hard te verantwoorden gehad. Den 2jBstoa verlieten we de loopgraven, om kwartier te betrekken achter het front, maar de rust. die ons hier ge boden werd, was van een twijfelach tig karakter I Wij marcheerden 's avonds om half elf af, nadat de aflossing wus aangekomen. De tocht, met een kor te rust, duurde drie en een half uur. We moesten langs den straatweg marcheeren, daar het in den namid- dag en avond geregend had, zoodat de kortere boschwegen onbegaan baar waren. Het was heldere mane schijn, waardoor de marsch dragelijk was. Lange munitie-kolonnes kwa men wij tegen, die nieuwe voorraden aan de batterijen brachten. Spook achtig bijna verrezen langs den weg de houten kruisen op de 'graven der gevallen kameraden. Het stukgescho ten dorp M. lieten we ter zijde lig- genè Voor het grootste gedeelte zijn de huizen weer opgebouwd, de ruï nes zijn opgeruimd. In het bosch werd halt gehouden, om de. afzonder lijk marcheerende secties af te wach ten. waarna het in gesloten compag nie-formatie verder ging naar het kleine stadje. Het is koeler gewor den de volgepakte ransel drukt niet al te zwaar en in betrekkelijk goede stemming trekken we voort. Om twee uur 's nachts bereiken wij de plaats van onze bestemming en betrekken we de kwartieren. Op den cement- vloer van een fabriek is stroo gelegd. Snel wordt de bepakking afgelegd, het tentdoek over het stroo uitge spreid, de kapotj.is als deken er over en het bed is klaar. Het meest nood zakelijke wordt snel in orde ge bracht, en nadat alles opgeredderd Is, ijlen we naar bulten, waar in- tusschen de keukenwagen is opgere den. We drinken een warmen kop koffie en eten iets, en dan komt d« rust Het is inmiddels drie uur in den morgen geworden. Maar er wacht ons nog een minder aangena me verrassing. Juist toen we wilden gaan slapen, verschijnt de majoor en. gelast „om vijf uur aantreden voor werkdienst." Dat viel niet mee. Dan maar gauw slapen, want om vier uur was het weer opstaan. We marchee ren naar het station om planken af te laden. Met niet heel veel lust gin gen we aan het werk. De vermoeid heid, ook al ten gevolge van den nachtmarsch, zat ons nog in de bee- nen, maar al spoedig kreeg toch de goede stemming weer de overhand. Tegen elf uur was liet werkje afge- loopen. Snel werd koffie gedronken, om nog wat te gaan slapen en hei verzuimde in te halen. In den na middag was het poetsen, en doodmoe kropen we vroeg in het stroo. Want volgens de uitgegeven orders moet de compagnie den volgenden dag w eer werkdienst doen. was voor 't verhaal en dat was ik. Dus begon ik. Ook met een droom. „Herinner jullie je Kees van der Pub ten, di© naar Amerika is gegaan?*' „Natuurlijk. Leeft dio nog?" „Ik weet het niet, maar in mijn droom heb ik hem gezien. Hoe 't kwam weftt ik niet, maar ik zat dood in mijn eentje in een groot schoollc*- kaal, op de achterste bank. Op ©ens kwam hij binnen en grijnsde tegen me, zooa's hij als jongen al placht te doon. We hadden'toen al zoo'n hekel aan hem. Later, toen we volwassen waren kregen hij en ik samc-n hevig© ruzie, di© nooit is bijgelegd. Enfin, hij kwam dan in dat schoollokaal binnen, liep naar het bord, greep een stuk krijt en schreef er op: „Koop No. 10.000 in de Staatsloterij, dan zult gij nog rijk, nog machtig wor den". Toen grijnsde hij nog eens, ging een andere deur uit en daarmee was de droom afgeloopen. Ik werd wek ker. „En heli je No. 10.000 gekocht?" „Ja, na veel moeite heb ik het lol gekregen. Maar er viel niets op. Geen cent» D© volgende loterij weer een niot. Toen nog eens. Nu heb ik het opgegeven". „Dat is dom", zei Ilupstra, „nu moet je juist volhouden". „Neen", zei lk, „want ik heb iets bedacht. Kees van der Puiten was op school altijd slecht in de Nederland sche taal en ik begreep, dut hij toon hij die woorden op 't bord schreef, wéér fouten gemaakt had. 't Moest wezen: „Koop No. 10.009 in de Staatsloterij en gij zult u 0 c h lijk, noch machtig worden!" Waarschijnlijk zal ik hem nooit weer zien. Als hij ooit terugkomt, ver tel hot hem dan nooit, want ik zou hem niet gunnen, dat zijn taalfouten mij geld uit den zak hebban geklopt", FIDELIO-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 5