De Europeasehe Oorlog. ÜUESIM'S DlGSLM Alleen op de Wereld TWEEDE BLAO Woensdag 17 November 1915 OM ONS HEEN No. 2088 Verzea van Demokriet. Demokriet was een vereeniging van vroolijke Haarlemsohe burgers. (Lang niet de minsten in stand en aanzien en evenmin in de kunst van dichten. Walré, Vim der Vinne, Loosjes zijn drie er van en de jolige broeders waren, schijnt het, niet minder er op uit om elkaar, als t pas gaf. te begckken, dan de seboone dichtkunst te beoefenen. Van wijlen A. Loosjes Pz. heb ik het bewijs van lidmaatschap van het genootschap te zien gekregen en hieronder wordt het afgeschreven, ook als een bewijs, dat men tijdens de kentering van de achttiende eeuw, zóó vol ernstige en belangrijke ge beurtenissen, ook voor Nederland, de vroolijkheid nog wel wist te bewa ren. Dit ter -overdenking aan wie mconen, dat de mensch, in dezen ontzaglijken tijd van volkrer.strijd, vlak tegen des menschen aanpas singsvermogen in, voortdurend een stral gezicht zetten moet. 'T GENOODTSCHAP DEMOCRIET, IN HAARLEMS GPTJZE VEST, wenscht allen schepselen, die deezen zien, leezen ofte hooren leezen, van gantscher harte 't allerbest Ons doel zynde om elkaêr tot lagchen op te wekken En vrv te foppen, mits in Dicht of rijmerij. Begrijpen wij ook, dat bekwaanie Lagcliebekken De boste steunsels zijn van deeze Maatschappij, t Is daarom dat de rey van Demo- crietsche snaaken Den Vriend, "wiens naam hier volgt, tot hunnen broeder maken ADRIAAN LOOSJES Pz. En, steunende op zijn lust, zijn spot zucht en zijn' geest, Belooven zij zich veel van zijne lagch- tafreelen Daar zij bescheidenheid hem altoos aanbeveelen, En kalmte van gemoed bij 't geen hij hoort of leest Want elk moet, in den kring der Democrietsche mannen, Waar lagchen 't hoofddoel is, de ligt- geraaktheid bannen Tot openbaar bewijs van werkend lidmaatschap Word hem deeze open brief door on zen Kring gegeeven Terw ijl wij wenschen, dat zijn naam, door grap bij grap, 'oor 't minst zoo lang als die van Demociiet moog' leeven 1 Gedaan ter Stede van Heer- lem. Ter jaare en dage als hier beneden Geteekend, uit den naam der Leden, En ook gezegeld, tot meer klem. Door *t Oudste Lid van deezen Kring 1ZA&K VAN WESTERKAPPEL JUNIOR t Jongste der Vergadering LAMBt. OVERBEEK. 17 21 Bovenaan op het stevige diploma, dat nog wel twee eeuwen meer kan tarten, staat de lachende kop van Democriet afgebeeld, het zegel, waar over gesproken wordt, is een lak- stempel, voorstellende een lier, met emblemen. Een van de eigenaardigheden van hel, genootschap was, dat ieder er een eefingeerden naam droeg. Blijk- baar heeft Loosjes den naam van Rotgans gevoerd. In een gedicht om zijn broeders te bedanken voor hun gelukwenschen op zijn zilveren brui loft. spreekt hij hen achtereenvolgens aanBrederode, de Regt, Zoet, Van Booren, zelfs Molière, Crous, Van den Bergh, Hoffhaiu, Asseheroberg, lluygens. Krul, zelfs de ernstige Dat-heen, Althuizen, Van Nimwegen, Van Belle. Hoogeveen, alle herinne ringen aan vroegere beroemdheden, die nu lang vergeten zijn. Aan den weg timmerden de vroo lijke volgers van Dcmokriet niet bij voorkeurtoch hebben ze er niet tegen opgezien om nu en dan de vonken van hun vernuft rond te strooien. In 1S08 geeft A. Loosjes Pz. een bescheiden boekje uit, waarin verschillende liedjes van de broeders, met opgaaf van dc melodij en andere aanwijzingen tot den zang, zijn op genomen. ,,'t Spreeuwtje" heette dat bundeltje en een ongenoemde in leider verklaart te beseffen, dat -het wel niet aan de critiek ontkomen zal Strenge mannen, Die elk maand de regtbank spannen Over Proze en Poêzy Schrandre bollen, fiksche venten, Wijze, kiesche Recensenten, 'f Spreeuwtje loopt gewis niet vrij. Niet dat hij er bang van is. Als de heeren er. in weerwil van den alle- daagschen titel, op letten, het diertje, grijpen in zijn vlucht. Zoo zij H ongenadig plukten, Ja, -het zelfs zijn staart ontrukten, 'k Zou nog lagchen om die klucht. Want, zoo philosofeert hij, terwijl de critiek zich daarmee bezighoudt, ontsnapt een ander Zoolang als die schrandre Heeren 't Spreeuwtje anatomizeeren, Loopt een ander vrij van 't mes. Om zijn Jagthond in Athenen, Staartloos onder 't graauw verschee- nen, Lagchte ook Aleibiades. De dichter, die aldus in herinne ring brengt, dat Aleibiades, de schoo- ne jongeling, zijn hond. den staart afsneed om weer van zich te doen spreken, had - zijn klassieken niet vergeten. Ik zal niet zeggen, dat 't Spreeuw tje eerste rangs gedichten kwetterde, maar wie eenmaal over den onder richtenden toon van dien tijd heen is. kan de vloeiende verzen wel waar- deeren. Zoo schreef C r on s er een vlot liedje in „Onder de Roos" Onder de Roos is menigeen Anders dan voor 't algemeen, 't Geen m' op straat, als goud ziet blinken, Zal vaak in 't verborgen stinken, Wie, wie, wat men zij. Onder de Roos is ieder vrij. Onder de Roos zegt jjienig man, "t Geen hij niet bewijzen kan. Moet ook niet, in vrouwenkransen, Iedereen op tafel dansen Men spreekt in der daad Onder de Roos het meeste kwaad. Onder dc Roos een kameraad Vrij te zeggen waar 't op staat. Maar dan voort3 meteen te zorgen, Dat zijn dwaling blijv' verborgen, Dan is op deze aard Onder de Roos "1 vrij wat waard. Van Booren schrijft een Matrozen- afscheid, dat in de verte denken doet aan Specnhoffs liedjes, maar meteen duidelijk aantoont, in wolk opzicht het daarvan verschilt Waarom, mijn lieve Grietje, Uw Kees toch zoo gebruid Je zingt weer 't ouwe liedje, En 'k inoet toch 't zeegat uit. Waartoe die waterlanders? Al huilde Jij een zee, Het wordt daarom niet anders Uw Kees moet naar de reê. Al zit ik van den winter Niet bij u aan den haard, En zwerf ik -hier en ginter, 'k Btn even goed bewaard. Een zeebonk kan niet duren Op 't muffe, vaste land. De zee roet al haar. kuren Is beter voor zoo'n kwant. 't Is met slecht gezeid, door Van Booren. Maar Kees de zeebonk zelf zou het anders gezegd hebben De volgeling van Demoknet, die bcscheidcnlijk den naam van Bredero had aangenomen, mocht er met zijn versjes ook wel wezen. In "t Spreeuwtje schreef hij een Schaats- rijderslied, waaruit blijkt, dat het een eeuw geleden ('t was in 1808) ook wel duchtig kwakkelen kon. Wat is toch dat Wintertje nattig en koud En darnprig en windrig van aard. Een mensch, die van rijden of wan delen houdt. Verdroogt in den hoek van den haard. En dan fantaseert hij over de heer lijkheid van het ijs, waarop hij met zim lieve Grietje wil gaan schaatsen rijden Ja, mogt het dit Wintertje zoo nog eens gaan, iDat ik eens kon rijden naar Griet, En binden haar voetjes de schaatsjes eens aan, Op 't kantje van 't ijs in het riet 1 Rotgans laat zich ook niet onbe tuigd en schrijft in H bundeltje twee liedjes, de verscheurde Minnebrief en het dorstige Eendje. De eerste zou pas gebeurd kunnen zijn, in mobili satietijd. Maak staat eens op soldatenpraatjes, Bij lang na vullen zij geen gaatjes Flip noemde me zijn lust, zijn lief, En uit het kamp schreef hij me een 1 brief. Hij zou mij nooit of nooit begeven. De brief was met zijn bloed geschre ven, 'k Denk nog, hoe hij dien brief be sloot 'Uw Flip, getrouw tot in den dood. 'kWas grootsch er op, ik wil 't wel weten. Maar gisteren bij Ka gezeten. Liet ik dien brief haar zien. Maar ach. Zij haalde er ook een voor den dag. Flip had ook Ka een brief geschre- Ook met zijn bloed, 'k Begon te beven Van nijdigheid ik vloekte ik kreet, Daar 'k zijn gekrabbel van mij smeet Dan in het dorstige Eendje weer de moraliseerendo toon van die dagen. Iedere dichter, elke prozaschrijver was destijds een vermaner. Tegen woordig plukken zij hun innerlijk anu heel kleine stukjes en vertoonen dat vaak weinig interessante schouw spel aan den volke Hoe dorstig It Eendjen is, Het blijft, al drinkend, vlug en frisch, Het roept gestadig kwak, kwak, kwak, Kwak. kwak, kwak. En drinkt weer met gemak. Maar drinken wij den wijn, Net of wij dorstige Ecndjens zijn, Dan roepen we eerst ook kwak, kwak, kwak, Kwak, kwak, kwak, En drinken met gemak. Doch glijdt de wijn te veel Of al te spoedig door de keel, Dan wordt bij 't sn at rend kwak, kwak, kwak, Kwab, kwak, kwak. Het huis een Eendebak. Dit lied moet gezongen worden op de wijze„Hier is Matthijsje weer". Die melodie is misschien in den loop van de tijden verloren gegaan, maar I we kunnen ons toch wel voorstellen, dat de volgelingen v an Demokriet in hun vroolijke bijeenkomsten het met plezier hebben gezongen. Stilte op 't Westelijk en 't Oostelijk oorlogsveld; «enige actie op 't Zui delijk front. In Servië worden de gevechten met felheid voortgezet. Over den toestand van 't Servische leger. De actie der dnlkbooten. J. c. p. Officieel nieuws. Aan de verschillende stafberichten ontleemen we: WESTELIJK OORLOGSVELD. Van den Duitschen staf: Hier en daar artillcrm-duels en mijn- ep loopgraven-gevechten. Bij de telkenmale herhaalde be schieting van Lens door artillerie der geallieerden werden van 22 Oct tot 12 Nov. 33 inwoners gedood en 55 gewond. Schade van militairen aard werd niet aangericht Van den E ngelschen «taf: Alleen artillerie- en mijnengevech- ten. De infanterie kwain niet in actie. OOSTELIJK OORLOGSVELD. Van den Duitschen staf: De toestand aan 't geheele front is dezelfde gebleven. Van den Oostenrijkschen staf: Geen nieuws. Van den Russischen staf: Op het geheele front, van de streek van Riga af tot aan de Pripjet, ge beurde Maandag niets belangrijks. in de buurt van de dorpen Tznnny en Khriasse an voor de overgangen van de Styr duren de gevechten voort ZUIDELIJK OORLOGSVELD. Van dun Oostenrijkschen staf: Het noordelijk gedeelte van de hoog vlakte van Doberdo was ook Maan dag het tooneel van een hardnekkig gevecht Om de steil ji gen ter weers zijden van den Monte San Michel*? wordt dag en nacht gestreden. Aan de noordelijke helling van dezen berg drongen de Italianen herhaaldelijk de Oostcnrijksche stellingun binnen. In den lbop van den avond slaagden de Oostenrijkers er echter in de Ita lianen geheel en al weer te verdrij ven. Ook de gevechten van man tegen man in de buurt van San Martino duren voort Voor het bruggehoofd van Górz werd een aanval van de Italianen op de Podgora-hoogte afgeslagen. Van den Italiaan schen staf De Italianen breidden bun stellin gen in de Etsch-vallei uit, versterkten ze en sloegen een infanterie-aanval af. De Oostenrijkers poogden te ver geefs den Italianen tc verhinderen de stellingen, die zij op het Karet pla teau hebben veroverd, te versterken. De Italiaansche infanterie sloeg twee hevige mlanterie-aaiivallen af in de streek van San Michele, waar bij de Oostenrijkers zware verliezen leden. Do gevechton In Servië. STAFBERIGHTE.N. Van den Duitschen stof: De vervolging der Serviérs vordert flink. Maandag zijn meer dan 1000 Serviërs gevangen genomen en twee machinegeweren en drie stuks ge schut buitgemaakt. Van den Oostenrijkschen staf: Oostenrijksch-Hongaarsehe troepen hebben de streek van Uwatsj, Cigota Planina en de hoogten van Javor ge nomen. Een Duitsche colonne van generaal Von Kövess, die oprukte langs beide zijden van den weg van Kraljewo naar Novi-Posar, nam Usee in bezit. Verder naar het oosten voorwaarts dringende Oostenrijksch-Hongaar sehe troepen trokken bij Babica over den weg Uaska—Kursu.ilja en namen stormenderhand de Servische ver- schansingen op den berg Lucak (ten oosten van Bah.ca), waar de bezet ting (drie officieren on 110 manschap pen; en een machinegeweer in hun handen vielen. Van den Bulgaarse hen staf: Na den val van Nisj hadden de Ser viérs zich teruggetrokken op den lin keroever van de Morawa en alle bruggen vernield. De rivier heeft hier een breedt van 15 tot 200 M. en een diepte van 1 A 2 M. De Serviérs tracht ten, steunende op hun versterkte piaaLsen, die van zware artillerie voorzien waren, door verbitterde te genaanvallen de Bulgaarsche troepen te beletten over de rivier te trekken. Koning Peter woonde deze gevech ten bij. In de laatste dagen braken de Bul gaarsche troepen den wanhopigen te genstand van de Serviërs en trokken definitief naar den linkeroever der rivier. De Bulgaren rukten Prokuplje bir.nen en maakten daar zes 12 c.M.- morteren, 480 kisten artilleriomu nitie, 220 kisten uifanterie-munitie, 12 karren met ander oorlogsmateriaal en een pionierspark met 10 pontons met artillerie-granaten beladen kar ren buit en namen 7000 man gevan- ,gen. Op het station van Grejeze maakten de Bulgaren 150 wagens buit. In den nacht van 12 op 13 Nov. de den de Franschen een aanval op de Bulguarsclie stellingen aan de War- dar. De Bulgaren deden een krachti- gen tegenaanval en sloegen hen te rug naar den rechteroever van de Karassa. De Bulgaren maakten twee machinegeweren met bespanning en twee bergkanoimen buil en namen 56 man, onder wie drie officieren ge vangen. Het resultaat van den Bulgaar- schen tegenaanval aan den westelij ken oever van de Karassa ten zuiden van Veles was, dat d© Franschen go- heel en al teruggeslagen werden naar den oostelijken oever dezer rivier. Daar namen de Bulgaarsche troepen, onder het zingen van 't volkslied, stormenderhand de krachtig versterk te stellingen der Franschen. OVER DEN TOESTAND. De militaire deskundige van 't Alg. Handelsblad schrijft: ,,De berich«vi uit Servië luiden zeer ernstig. Terwrji bijna geheel Oud-Servië in handen der Duitsch- Oostenrijksche en Bulgaarsche troe pen is, en d» bewoners van dit ge bied gevlucht zijn naar het bergland iu het .Nieuw-Servische gebied, naar de districten Mi-rowitza en Prisjtina komt vandaar de ïnedtdtcling, dat er ontzettend geleden wordt; door de ze opeenhooping van menschen is er hongersnood uitgebroken. Brood is is met meer -e verkrijgen, zelfs tegen de hoogst© prijzen. Eliende en gebrek heerschen a.oni. En de middelen ont breken om dezen ongeiukkigcn e hulp te komen; de weg door Aluanie is ie leng eu te gevaarlijk, en Montenegro is zelf afgesloten van de wereid, se der, de haven van Au-ivari door de Ooötenrijksche onderzeeéis wordt ge- b okkeerd. In dit onherbergzame en arme deel van liet land, waar nu reeds de diep ste ellende heerscht, trok het dappe re Servische leger terug, en nioo. daar onherroepelijk te gronde gaan. W at baat het, of een groot gedeeite der legerbehoelten zijn gerui, wan ucor de mannen die de kanonnen moeten bedienen, door den honger en door ziekten worden weggeiaap Het is ondoenlijk voor dit leger, om den strijd voort te zetten, wanneer niet op groote scliaal levensmiddelen kunnen worden aangevoerd. En du laatste is onmogelijk zoolang do spoorweg van SaJoniki over Ueskjueb naar Mitrowitzu op verschil ende punten in handen cL?r Bulgaren is. En inmiddels hebben dc Centraal- Europeesche mogendheden het doel van hun inval in Servie bereikt. Do spoorweg van Belgrado over Nisj naar Tsjaribrod is in hunne handen, en a] kan die weg nog niet worden gebruikt, overal word!4, gewerkt, om de nooifige herstellingen te verrich ten. de sporen der vernielingen, door de terugtrekkende Servische troepen ondernomen, uit te vvtsschen. Binnen korten -ijd zal die spoorweg hersteld en bruikbaar zijn, voor het doel, dat de Duitsche staf er mee beoogde. Eu langs den Donau worden nu reeds groote voorraden graan en mais naar Duitschland en Oostenrijk gevoerd. Uit Sofia wordt gemeld, daJ. de DnitA sche aankoopsvereeniging vergun ning kreeg voor hel vervoer van 20.(KX) ton mais uit Bulgarije langs den Donau, en dat ook andere gra nen zullen worden vervoerd. De „Ind. Rournaine" meldt, dat de met graan voor Duitschland en Oostenrijk ge laden booten thans langs den Donau worden gesleept; de verzending zal in drie afdeehngen plaats hebben. 'Telkens wanneer een convooi van de IJzeren Poort is teruggekeerd, zaJ oen nieuw vertrekken". Verspreid nieuws van deooriogsvelden VAN T WESTELIJK FRONT. De correspondent van Reuter in 't Engelschc hoofdkwartier meldt „Do winter is nu in ernst ingetre den in Vlaanderen. Do week van re gen, die de wegen in modderpoelen veranderde en het leven in de loop graven allesbehalve aangenaam maakte, ie plotseling gevolgd door prachtig, zonnig weder met hardo nachtvorsten. Het lag voornamelijk aan het slech te weder, dat er in de afgoloopcti week op de linie betrekkelijk weinig bedrijvigheid heeft goheerscht, of schoon or in 6ommigo sectoren hevi ge artillerie-duels hebben plaats go- had. Hoog© en de naburigo heuvel 60 werden beschoten, terwijl de Engel- sche stellingen bij Hulluch en andere punten op het onlangs bezette ter rein, door de Duitsche batterijen niet werden vergeten. Ook de iuchttorpedo's van de Duit- schers traden weder in aclie. De Engel sche kanonnen liearit- woordden de beschieting krachtig. Het mijnenwerk wordt geregeld krachtig aan beide zijden voortgezet en er gaat bijna geen dag voorbij zonder dat eon Engelsche ot Duitsche inijn springt Nu en dan raken En gelschc nujncnleggers bij hun onder- aardschen arbeid hetzij toevallig, het zij ten gevolge van hunne waarne mingen, oen der galerijen van de Duitschers. Onmiddellijk wordt dan een lading aangebracht, de galerij vliegt in de lucht en het resultaat vau wekenlangen arbeid is vernield." DE ZAND VESTING DUNABURG. Een oorlogscorrespondent van do Vossische Zeitung, schrijft: ...Gisteren zei men ons, dat Duna/- burg de eerste geheel moderne ves ting was, die ons hier in het Oosten den weg verspert. L>© 'deskundige le zer zal misschien antwoorden, dat de kleme roode vlek, die op de stafkaar ten naast de stad geteekend s, in het geheel geen vesting meer beduidt. Dunaburg is allang niets meer daD een zoogenaamde wapenplaats. Dit zou inderdaad het geval zijn, als het ging om de verouderde ves tingwerken ten oosten van de üuna. Dan zouden een paar projectielen van zwaar kaliber de zaak kuuinen beslissen. Maar het is zoo, dat een moderne vesting heelemaal niet meer uit beton en pantserplaten bestaat, maar uit zand. Als een vesting uit steen eenmaal stuk gescholen is, dan heeft men haar ook meestal in zijn macht. Zoo zijn in het westen en in het oosten een heele reeks onover winlijk geachte werken van dit soort in verbazend korten tijd veroverd. De zandvesting Dunaburg echter heb ben wij van den lóen September tot den 26en October reeds vijft en maal veroverd. En ze is nog steeds niet in ons bezit. Bij vijftien bestormingen hebben wij 85 officieren, 13300 man gevangen genomen, 35 machmegewe- FEUILLETON 18) Wat dan Dat zal ik u later wel eens ver tellen. Voor het oogenblik behoeft gij slechts te weten, aat een man uict geleerde honden wel eens een gansch andere plaats in de wereld kan bekleed hebben. En weet dan te vens, dat, al behoort gij thans tot een der laagste standen in de maat schappij. gij tot een hoogeren kunt geraken, wanneer gij wilt. Dit hangt een weinig van het toeval af, maar veel van u zelf. Wanneer gij naar mijn lessen luistert en mijn raad op volgt. dan zult gij later, als gij ouder «iit, met een gevoel van genegenheid en dankbaarheid terugdenken aan den armen muzikant, die u zooveel schrik aanjoeg, toen hij u van uw Pleegmoeder sc-heivde ik verbeeld mij. dat onze ontmoeting tot uw ge luk leiden moet Welke kon die stand wezen, waar over m"n meester ilikiviils met ze kere geheimzinnigheid sprak Deze vraag wekte telkens mijn nieuwsgie righeid op en hield mijn geest aan houdend bezig. Indien hij zulk een hooge betrekking in de maatschappij bekleed had, waarom was hii dan tot zulk een lage afgedaald Ilij be weerde, dat ik mijzelf tot een betere positie kou opwerken, zoo ik dat wil de ik, die niets" was, niets wist, zonder een bloedverwant of iemand om mij te helpen. W aarom was hij dan zelf zoo gedaald Nadat wij Auvergne verlaten had den, hadden wij ons naar de golven de vlakte van Quercy begeven. Geen land is urmer en treuriger dan dit. En wat bovendien den indruk, dien de reiziger in deze streek ontvangt, nog sterker maakt, is, dat er bijna nergens eenig water te bespeuren is. Geen rivier, noch beekje, noch vijver. Hier en daar een steenachtige bed ding van een stroom, die thans ge heel verlaten was. Het water was in de diepte verdwenen en had zich ver borgen onder den grond, om elders op te borrelen en rivieren of fontei nen te vormen. Midden in deze vlakte, die op het tijdstip, dat wij haar bezochten, ge heel verzengd was door de droogte, ligt het aanzienlijke dorp Bnstide- Murot wij brachten daar den nac-ht door op de vliering van oeh herberg, Hier. zeiite Vilalis toen wij 's avonds, voor we ons naar bed be gaven, nog een oogenblik bieven pra ten, hier is oen man geboren, die duizenden solduten heelt doen sneu velen, die zijn loopbaan als staljon gen begonnen is. eu als vorst ji ko ning haar heeft geëindigd hij heette Muratmen heeft een held vau hem gemaakt en zijn naam aan dit dorp gegeven ik heb hem gekend en zelfs dikwijls gesproken. Ondanks mij zei .en kou ik ccne vraag niet terughouden. Toen hij staljongen was Neen, zeide Vitalis lachend, toen hij koning was. Het is voor de eerste maal, dat ik te Bastide kom en ik heb hem te Napels, te midden ziuier hofhouding, gekend Ilebt gij een koning gekend Ik vermoed, dat de toon, waarop ik dit uitriep, zeer dwaas was, want mijn meester barstte in lachen uil. Wij zaten op een bank voor den stal, met onzen rug tegen dan muur geleund, waarop de warmte van den dag afstraalde. In een boschje esch- doorus, in de nabijheid, zongf-n de nacht.-gaals. Vóór ons. hoog boven de ilaken. steeg de maan zachtkens omhoog. Deze avond was voor ons des te aangenamer, daar de dag brandend heet was geweest. Wilt gij gaan sin-pen, vroeg Vitalis mij, of wil ik u de geschie denis van koning Murat vertellen? O ja, de geschiedenis van den koning. Hij verhaalde mij toen diens levens loop en uren lang bleven wij op die bank zittenhij vertelde steeds voort, terwijl ik als aan zijn lippen hing en zijn gelaat door het bleeke maanlicht beschenen werd. Was dat alles mogelijk niet alleen mogelilk, maar waar Tot op dut oogenblik had ik in het minst geen begrip gehad wat de ge schiedenis eigenlijk was. Wie zou ze mij ooit verteld hebben Vrouw Bar- berin zeker nietzij wist het zelve niet. Zij was te Ghavanon geboren --© zij hoopte daar te sterven Haar gedachten waren nooit verder ge gaan dan haar oogen. En voor haar oogen lag het heelal besloten In het landschap, vaar zij de zon zag on dergaan ac.hter den berg Hudouze. Mijn meester had een koning ge zien die koning had tot hem gespro ken. Wat was mijn meester dan toch in zon jeugd geweest En door welke oorzaak was hij op ziin ouden dag geworden wat hij thans was Men zal mij moeten toegeven, dat dit meer dan voldoende was om een kindergeest bezig te houden, zoo vat baar voor ol wat wonderlijk is. IX. Ik ontmoet een reus zevenmljls laa e n. Toen wij -het dorre en onvruchtbare landschap verlaten hadden, daalden wij naar het schoone en lieflijke dal van de Donlogne, dat wij bij kleine dagreizen doortrokken, want een rijk land bevat welgestelde burgers, en danr onze voorstellingen zeer talrijk waren, stroomde het geld in CapTs bakje. Ken bevallige brug. die in den ne vel ons toescheen aan herfstdraden te hangen, strekt zic-h boven een bree- de rivier uit. welke rustig tusschen hare boorden voortkabbelthet is de brug van Cubzac en de rivier is de Dordogne. Een oud© bouwvallige stad met grachten en wallen, met torens en een klooster, omheind door ingestor te muren, met hoschjes waarin de krekel zich onophoudelijk doet hoo ren dat is Saint-Emilion. Maar dat alles staat mij slechts on bestemd voor den geest, terwiil een onder schouwspel mij veel meer ge troffen heeft, en zulk een dirn°n in druk op mij maakte, dat ik het mij nog levendig herinneren kan. Wij hadden den nacht in een zeer arm dorp doorgebracht, dat wij den anderen morgen reeds hii het aan breken van den dag verlieten. Gerui- men tiïcl hadden wij een zandweg gevolgd, toen wij plotseling, inplaats van de wingerden, die den weg om zoomden. een open vlakte voor ons zagen, alsof eensklaps, door een tooverstaf, een gordijn was opgetrok ken. Een breede rivier kronkelde zich zachtkens om den heuvel, dien wij bestegen, en aan gindsche zijde van die rivier verhieven zich -de dnkena en torens van een groote stad, waar van de grens met den horizon samen smolt. Wat een huizen Wat een schoorsteenen De een al liooger en nauwer dnn de ander. Zij stonden daar als pilaren, die een zw arte rook kolom deden opstijgen pringegeven aan de luimen van een licht koeltje, en boven de stad pakten zij zich tot een donkere wolk samen. Midden op die rivier en aan de ka den lagen een aantal schenen, di« als boomen van een woud zich ver hieven. waarvan tuig en masten, zei len en vlaggen in elkander grepen en zich verwarden, wanneer de wind er onder speelt. Men hoorde ©en dof gedreun, het geluid van rammelend i'»r en zware hamerslagen, tenviil daar bovenuit onafgebroken het ratelen van riitui Een klonk, die men in ziin verheel ding over de kade »ag >-;jdon (Wordt vorvoled 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 5