De Europeesche Oorlog.
Aiieen op de Wereld
TWEEDE BLAD.
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAG 25 NOVEMBER ISIS
Yersprtid nlinws van de oorlogtvelden.
Uit de oorlogslanden.
Verspreid nieuws
van deoorlogsveïden
DE STRIJD BIJ DE SVV ENTEN- EN
1LSEN-MEREN.
Een correspondent van de „Times",
die een bezoek bracht aan het Russi
sche hoofdkwartier, seint
„De verwoede strijd gedurende
tien dagen en nachten bij de Swenten-
en Ilsen-meren is een der belanjrrijk-
ste eebeurtenissen op het noordfront,
sinds het Russische leger uit Polen
terugtrol*. Na het mislukken van den
Duitsrhen opmarsch naar Illuxt, ein
de October, was een offensief in de
richting van Swenten dringend noo-
dig, uitstel zou groote moeilijkheden
oplc.eren de hoogten, die Swenten
beh.-erschen, waren door de Duit-
schors veroverd vóórdat de Russen
konden hopen zich een weg te banen
door het terrein tussohen het Swen
ten- en Ilsen-meer.
Ter herovering van die hoogten
staken de Russische tirailleurs des
nachts de Swenta over. terwijl de
Russische artillerie met onafgebroken
roffelvuur de Duitsche artillerie ln
bedwang hiekL Voordat men tot den
aanvul kon overgaan, moesten de
Russische troepen een uitgestrekt
moeras door, waardoor de opmarsch
vertraagd werd. Eenige dagen lagen
de soldaten in den regen en 6liepen
©D den ie vochtigen of half-bevroren
grond, terwijl hun alleen des nachts
voedsel, en clan nog koud, kon wor
den verstrekt. Toen het bevel tot den
stormaanval werd gegeven, wierpen
de Russen zich met onweerstaanbaar
élan voorwaarts en veroverden de
hoogten. Hun verliezen toedroegen
nog geen 7500 man. terwijl volgens
een matige schatting die \un de Duit-
schen 20000 bedroegen. De resulta
ten \ari de overwinning zijn zeer
groot, zoowel in strategisch en tac
tisch als in moreel opzicht. De Rus
sen redden Illuxt en Dunaburg. De
soldaten, zelfs de jongs ten, waren
zeer strijdlustig en vol vertrouwen
in den steun van de Russische zware
artillerie."
PERSOONLIJKE MOED,
't Duitsche persbureau Hartog
schrijft ons
Deze oorlog, die zooveel wat bijna
vergoten scheen, weer tot zijn recht
liet komen, heeft dour zijn stelling-
str.d den persoonlijkeu moed van
den soldaat weer nieuwe beteekenis
gegeven. Het Duitsche legerbestuur
publiceert ter aanmoediging van tijd
tot tijd een reeks korte verhalen,
waarin een dappere daad van een of
ander met name genoemden militair
m bijzonderheden verteld wordt. Hier
volgen drie van dezo verhaaltje^ die
typisch zijn voor de wijze, waarop
deze zoogenaamde eerelijst wordt op-
Do vierde batterij van het reserve-
regiment der veldartillerie 23 liigt
onder hevig vijandelijk vuur. Niet
minder dan drie batterijen hebben
hun vuur er op geconcentreerd De
granaten hagelen neer. In weinige
minuten hebben honderden de helling
omgewoeld. De manschappen der
kanonnen zijn op bevel naar de
schuilplaatsen gegaan. Alleen de te
lefonist. die de leiding tusschen de
batterij en den waarncmerspost be
dient, de kanonnier der reserve Wolf,
zit in zijn hol en wacht op verdere
bevelen. Er vliegt een brandend 6tuk
hout voor zijn voeten. Hij ziet, dat
dit van een ummunitiekorf afkomstig
is. Tegelijkertijd hoort hij een ver
dacht gesis en gopof. Voorzichtig kijkt
hij naar de kanonnen en hij ziet, dat
een granaat de ammunitie, die om
een stuk staat, aangestoken heeft.
Hij ziet de kardoezen verpoffen en de
projectielen knetterend naar alle
richtingen vliegen. Granaten ontplof
fen en splinters vallen in zijn buurt.
Een witte rookwolk maakt den brand
ver weg zichtbaar. Er moet gered
wordeh, wat mogelijk ie. Zien de
Franschen den rook, dan weten ze,
dat ze goed getroffen hebben en
wordt hun vuur op deze plek nog
veel verwoeder. Op handen en voeten
kruipt Wolf naar het kanon en tracht
door aarde het vuur te verstikken.
Dit gehikt hem niet Hij kruipt te
rug en haalt water. Ondanks het vij
andelijk vuur en het gevaar van de
brandende projectielen, gaat hij er
weer heen en bluscht doodkalm den
brand.
Het tweede verhaal betreft de 5de
batterij van hetzelfde regiment. Den
25en September van dit jaar lag de
ze onder hevig vuur. De telefoonlei
ding met de infanterie was afgebro
ken. Dichte kruitdamp en een on
doordringbare stofwolk lagen over 't
gevechtsveld. Iedere waarneming
van den vijand was onmogelijk. Te
gen tien uur 's morgens beieikte het
vijandelijk vuur zijn toppunt. De te
lefoon te herstellen scheen onmoge
lijk. Daar meldt zich de rijder Alwin
Beyer uit Gossmannedorf vrijwillig
aan om de leiding te herstellen. Met
het hoofdtoestel en de kabelrol op
den rug gaat hij op leidingspatrouil-
le. Op handen en voeten kruipt hij
voorwaarts en bereikt veilig de
breuk. Een zware granaat is er in
geslagen. Rondom hem vallen voort
durend nieuwe granaten neer. Onbe
vreesd verbindt hij echter de beide
einden. Met zijn hoofdmiorofoon
schakelt hij zich nu in en roept den
waarnemer der artillerie op. Doze
doet zich hooren. De infanterie is
echter niet te bereiken. Men moei dus
verder. Dicht voor de loopgraaf vindt
hij een tweede areuk. OnmiddelnjK
is ook d.i in orde. Weer roept hij den
waarnemer dei artillerie en de infan
terie op. Nu hoort hij alleen de in
fanterie. De draad moet dus achter
hem weer vernield zijn. On vei moei
baar en onverschrokken gaat hij te
rug. Zoo, nu heeft hij de nieuwe
breuk gevonden. Snel is ook deze ge
repareerd. Het was hoog tijd. Nau
welijks is de leiding gereed of het
bericht komt dat de vijand de be
storming begint
Het derde verhaal betreft de zesde
batterij van hetzelfde regiment. De
ze was plotseling naar een plek ge
bracht, waar de Franschen vooruit
gedrongen waren en dit hardnekkig
en taai voortzetten. Een wilde aan
val was begonnen, een onbeschrijfe
lijk trommelvuur lag op de zesde bat
terij, die zich toch handhaafde dioht
achter de infanterie. Met doodsver
achting .deden de kanonniers hun
plicht, ondanks het razende vuur.
Plotseling slaat een granaat in een
stuk, doorboort het schild cn ont
ploft onder de manschappen. Zeven
splinters treffen den richtkanonnier,
korporaal Rudolf Leschke, uit Frei
burg, en troffen nem aan borst en
armen. Korten tijd is hij bewuste
loos, dan komt hij Dij. Het is zoo 6til
om hem heen. Hij kijkt rond en ziet,
dat zijn kameraaen, die zooeven nog
hielpen den vijand af te slaan, dood
of gewond zijn, zoo zwaar gewond,
dat zij niet meer kunnen opstaan. Nu
vliegt de gedachte door zijn hoofd
je moet schieten, je kanon mag niet
stilstaan. Moeizaam zet hij zich op
zijn plaats en met zijn zware wonden
bedient hij zijn kanon alleen tot zijn
luachten hem begeven en hij bewus
teloos naast zijn stuk valt.
EEN DAPPER MEISJE.
Een Franech meisje van zeventien
jaar, Emiliene Moreau, uit Loos in
het Fransche Noorderdepartement, >s
eervol vermeld in een dagorder van
het Fransche legerzij zal dus het
oorlogsikruis mogen dragen. Den
25en September heeft dit meisje, zoo
dra de Engelsche troepen het dorp
Loos veroverd hadden, zich gehaast
om in haar huis een hulppost in te
richten. Zij hielp den daaropvolgen-
den dag en nacht om er de gekwets
ten heen te brengen, hen te verzor
gen en hun te geven wat ze kon,
zonder eenige vergoeding te willen
hebben.
WINSTON CHURCHILL.
De oud-minister Winston Churchill
ie, zooals wij reeds mededeelden, op
het einde van de vorige week naar
het front in Frankrijk vertrokken
Een der leden van het Lagerhuis, van
meening. dat daar partij kon worden
getrokken van de journalistieke be
kwaamheden van Churchill, vroeg
den onder-staatssecretaris van oor
log Tenant, of hij het niet weneche-
lijk achtte aan Churchill de open
gevallen betrekking van officieel
„ooggetuige" aan te bieden.
Tenant antwoordde daarop „De
taak, die vroeger aan den „oogge
tuige" was opgedragen, wordt thans
op bevredigende wijze op een andere
manier vervuld. Bovendien meen ik
te weten, dat mijn vriend Churchill
thans liever den degen wil voeren
dan de peni en de regeering wil de
volledige vervulling van dien wenseh
in geen enkel opzicht belemmeren."
Do correspondent van de „Times"
in het Engelsche hoofdkwartier in
Frankrijk deelt mede, dat Churchill,
die als majoor aan de garde-grena
diers is toegevoegd, zijn eers*a werk
in de loopgraven heeft verricht.
HET BOMBARDEMENT VAN
GöRZ.
De Weensche correspondent der
,,N. R. Ct." schrijft
Het staat te vreezen, dat de lieve
stad Görz, evenals Yperen en Atrecht,
zal worden platgeschoten. Sinds 18
October wordt Görz stelselmatig ge
bombardeerd; dikwijls vallen 1000
bommen per dag in de stad. Vele hui
zen ziin reeds tot puin geschoten, vele
burgers, onder wie talriike kinderen,
gedood, eenmaal vier tegelijk.
Het klooster op den Monte Santo 13
vernield, evenzoo een deel van den
Dom. de kerk van San Antonio en
een klooster. De voorsteden van Görz,
zooals Hedgora. Grafenierg, St. An-
drfi en Os'avia ziin met haar kerken
grootendeels vernield. Verder helb»n
de spoorwegstations groote schade
geleden en zijn in Görz met zijn 12.000
iuwoners 300 huizen zwaar besclia-
digd.
Ook liet klooster van Castagnavissa,
waar de laatste rustplaats der Bour
bons is, werd door granaten en kar
tetsen getroffen.
OP HET SLAGVELD BIJ
ATRECHT.
Een correspondent van de Morning
Post bij 't Britsche hoofdkwartier
beschrijft een tochtje naar het slag
veld van Atrecht.
„Van den Elzas tot de zee Is er geen
hoek zoo belangwekkend als de heu
vels bij Atrecht, vertelt hij. „Ge
vraagt naar dezen of genen veldslag",
zei ons de gids. iemand uit 't Fran
sche leger, die ons rondleiden moest.
„Er is maar één veldslag bii Atrecht
pplev-rd en hij duurde een heel jaar".
Men spreekt dikwijls luchthartig
ver 't leven onder den grond, in
loopgraven en onderaardsche kamer
tjes, waar de troepen verblijven.
Maar ten onrechte. Men is hier uit
sluitend holbewoners. Mijlen en mijlen
ver is het land verwoest en strekken
zich de heuvelketens uit, bij het ma
ken der elndelooze loopgraven om
hoog gewerkt Van menschelijk leven
ziet men geen spoor meer en de ver
beelding stelt zich een nieuw monster
dier voor, dat onder de oppervlakte
leefde en nu alle bewoners verslon
den heeft.
Meer dan een jaar reeds ligt het
land achter de heuvels ongeoloegd.
Het onkruid schoot welig op en ver
dorde weer, en, zooals het daar nu
ligt, met de bruine stengels en twij
gen in elkander verward, geeft bet
aan t verlaten land, waaronder een
gansch leger huist, een woest, tries
tig uitzicht. En in 't centrum dier
wildernis ia het hoofdkwartier van
een divisiegeneraal. Gewoon zulk
een staf in een of ander prachtig kas
teel aan te treffen, kan men nu moei
lijk gelooven, dat deze drie uitgegra
ven holen een generaal en zijn staf
herbergen. Het dak bestaat uit een
gebogen stalen plaat. En 't huisraad
is a! heel sober: een bod, een stoel en
een tafeL Tesremover de diepe loop
graaf Is de telefooncel, vanwaar de
draden naar de afdeelingien gaan;
aan het einde van de loopgraaf be
vindt zich nauwelijks zichtbaar bo
ven den bodem, een toestel voor
draaclooze telegrafie. De generaal
kan van zijn kwartier uit elk punt
van zijn gebied bereiken, zonder zijn
hoofd boven den grond te steken.
Achthonderd el van de vuurlijn be
zocht de correspondent een operatie-
kelder. De vloer en de muren waren
met beton bekleed. Het licht kwam
door een schuinsche gleuf van twaalf
voet lengte, en onder deze gleuf kon
men veilig de operatie-tafel opstellen.
En zelfs toen de strijd op het hevigst
woedde, werden hier gewichtige ope
raties geduan, waarvan het uitstel,
al ware het slechts een half uur ge
weest, voor den patient noodlottig zou
geworden zijn".
De schrijver vertelt daarna van de
vernielde dorpen. Enkel© dorpen vcr-
toonen nog brokken van muren, die
puin insluiten. Maar van sommige
werd lette:lijk geen steen op den an
deren gelaten. Waar huizen ston
den, liggen nu puinhoopen van elke
woning; het gr-heele dorp Is één ruïne
geworden.
Men liceft er een weg doorgebaand
voor de mannen, die naar de loopgra
ven gaan of er uitkomen, want zelfs
het spoor der strat. n was uitgewischt.
Hier en daar is een puinhoop hoo-
ger dan de andere, een bewijs, dat
er een hol onder gemaakt werd.
Dit is de kerk, zei onze gids, en
hij weos een grauwe ruïne aan.
En onder al dit puin liggen hon
derden dooden, Duitsche gewonden,
boeren, die in hun woning gebleven
waren en de Duitsche verdedigers,
allen zijn onder de ruinen begraven,
't geheel© dorp door.
DE IER REDMOND AAN HET
WOORD.
De Iersche 6iaaiswan Redmond
heeft een bezoek aan het front ge-
toiachL Naar Reuter thans seint,
heeft hij in een redevoering gezegd
„Een ding trof me diep en vervulde
mijn nart ma hoop. ln een gedeelte
der loopgraven in de vuurlinie vond
ik een bataljon van de divisie van
Ulster uit Belfast, zij aan zij strij
dend met een bataljon mannen van
Dublin. Ik sjjrak hen allen aan cn ik
bemerkte, dat wel verre van eenige
wrijving tusschen hen, de mannen
met elkaar omgingen als kameraden
en broeders. Ik wenseh, dat dit zoo
moge voortduren. Ik wilde, dat waar
er ook een lersch bataljon in ge
vecht gaat. er steeds een bataljon
van de lilstersche divisie aan -zijn
zijde zal zijn. Ik behoef u er niet op
ie wijzen, uat dit de weg zou zijn
naar het einde van den strijd en de
verwarring in Ierland. Als het Ier
sche volk in de loopgraven samen
komt, te ramen het leven in de waag
schaal stelt en zijn bloed stort, dan
ie er geen macht ter wereld, die als
het naar l uis terugkeert, het weer er
toe kan brengen als vijanden tegen
over elkaar te staan.
Ik 'ben voorgesteld aan den Koning
der Belgen. Er is thans geen held
haftiger figuur, ook geen meer tragi
sche figuur ter wereld, ja misschieji
niet in de heele historie. En ik heb
den Koning gezegd, dat ik in dit ge
val voor Ierland kon spreken, dat
Ierland, hoewel arm en zwak, vast
besloten was, alle offers te brengen,
om de Belgische natie ter zijde te
staan.
DE FRAiNSCHE MARINIERS.
De correspondent van de „Daily
Tel." beschrijft een bezoek aan Mo-
nastir en zijn ontmoeting met ma
joor Picot, den commandant van het
Fransche marine-detachement. Picot
had, zooals reeds gemeld werd,
Resna een paard gekregen en was
daarmede naar Monastir gerend, om
te zien of deze stad nog in honden
der Serviërs was. De Fransche mari
niers zaten 20 mijl van Resna ter
zijde van den weg. totaal op van den
geforceerden marsch. Zij hebben
moeten preste eren wat weinig troe
pen ooit hebben gedaan. Honderden
miilen hebben zij te voet afgelegd
van Belgrado naar Nisj, van Nisj
naar ivraljewo, van Kraljewo i
l'rizrend en verder dwars door de
Albaneesche bergen langs bijna on
betreden paden, over rivieren er
stroomen, naar Dibra, door de meest
ongastvrije streken. Ik weet wat
deze dappere kerels hebben uitge
staan, wat onze eigen mariniers, die
hen volgden, hebben te verduren
had, want zij volgden denzelfden
weg, welken ik twee weken geleden
had afgelegd. Zij zijn sinds 8 October
op marsch geweest, toen hun op
dracht, Belgrudo te verdedigen, dat
door de Oostenrijksche monitors
werd beschoten, geëindigd was door
de verovering van de stad door de
Duitechers.
EEN ZEPPELIN VERNIELD.
Een Reuter-bencht heeft met en
kele woorden gewag gemaakt van
liet bericht, dut een Zeppelin in Slees-
wijk vernield zou zijn. In een Kopen
haagsch blad leest de „Telegraaf"
daarover thans nog het volgende
Woensdagmorgen tusschen 8 en 9
uur waren Duitsche soldaten bij Ton-
dern in Sleeswijk bezig met het vul
len van eeri Zeppelin, de ,X. 18".
toen plotseling een hevige ontploffing
plaats had. Het luchtschip vloog in
brand en weid geheel vernield. Een
der soldaten werd gedood en acht
gewond.
De Zeppelin had nog slechts één
reis naar het Weste ngemaakt.
VLIEGONGELUK.
Men meldt ons uit Keulen
Een ernstig vliegongeluk, waarvan
de oorzaken nog niet bekend zijn.
heeft plaats gevonden in de omgeving
van Mflnchen. In Mieszbach is een
tweedekker van een hoogte van 20
Meter naar beneden gestort. De waar
nemer. luitenant Von Seckendorf, lag
dood onder het toestel. De be
stuurder, luitenant Von Craiisheim,
werd met een zware hersenschud
ding naar het ziekenhuis van Miesz
bach overgebracht. De vliegers wa
ren opgestegen op het kasteel Wal
lenburg. om tegelijk met twee andere
vliegtuigen de terugreis te aanvaar
den. De beide andere bestuurders
weten 'ie oorzaak van den val niet te
verklaren.
Op Zee.
T GETORPEDEERDE ENGELSCHE
TRANSPORTSCHIP.
Kapitein Bean, d© officieele pers
vertegenwoordiger bij de Australi
sche strijdkrachten aan de Dardanel
les geoft bijzonderheden over
het ongeluk van het transportschip
„Southland", dat op 2 September in
de Ac-geische Zee werd getorpedeerd.
Hij d-elt daarin mede, dat de disci
pline en koelbloedigheid van de op
hei trauêjiortschip aanwezige troo
pen voortreffelijk was en dat het aan
liet gedrag der soldaten te danken is,
dat het schip ten slotte nog onder
eigen stoom Moedro® kon ber eiken.
Kapitein Bean is niet zoo goed te
spreken over de bemanning van h
schip, die voor een deel „erger dan
nutteloos" bleek, zoodat de soldaten
voor een groot deel het werk der zee-
Jiedien moesten doen.
Bij de ramp kwam o.a. generaal
Linton om het leven. Hij bevond zich
in eon boot, die omsioog. Mem zag
hem zwemmen en wilde hem redden.
Het gaat mij goed, zelue ue generaal
echter. Red eerst de anderen. Aldus
geschiedde, maar toen eindelijk, na
dat de anderen in veiligheid waren,
de generaal uit het water werd op
gehaald. bleek hij zoo uitgeput, dat
hij weldTa den geest gaf.
ENGELSCHE OORLOGSSCHEPEN
IN DE OOSTZEE.
De vorige week werd gemeld, dat
een Engelsche en een Duitsche flot-
tilje in het Skagerak waren waarge
nomen. Een „Exchange' telegram
uit Kopenhagen beschrijft het geval
aldus:
„Een Engelsch eskader, bestaande
uit dreadnoughts, een aantal kruisers
en torpedobooten voer het Skagerak
binnen. Het escorteerde een onder-
zeeèrs-flottilje. De dreadnoughts en
de kruisers bleven in het Skagerak
liggen, maar de torpedobooten en on
derzeeërs voeren door tot Elseneur,
vanwaar alleen de onderzeeers door
de Sond, langs Kopenhagen de Oost
zee in stevenden. Het is n.et bekend,
hoeveel Engelsche onderzeeërs er wa
ren, volgens gissingen tusschen 10
en 25.
De Duitschers ontdekten deze acti
viteit eerst laat, maar toch kreeg
een Duitsche torpedo-flottilje bevel
full speed door de Sond naar Go
thenburg te varen om de Engelsche
flottilje te achtervolgen. Het aantal
Engelsche torpedobooten was gerin
ger dan dat der Duitsche, die dan
ook de vervolging voortzetten tot bij
het Skagerak; daar bemerkten zij
echter de andere Engelsche «hepen
en keerden toen terug.
VERMISTE ENGELSCHE
TRAWLER.
De aan de reederij H. L. Tailor in
Grimsby toebchoorende stoomtrawler
„Rosedale", welke 15 October baar
zee veilrok, is vermoedelijk met zijn
uit 10 koppen bestaande bemanning
verloren gegaan.
De stoomtrawler „Viellaeveneens
uil Grimsby, rapporteert bij het schip
gevischt en een zwaren slag van een
ontploffende mijn gehoord te heb
ben, waarna men den trawler niet
meer teiugzag.
Men neemt dus aan, dat het schip
op een mijn geloopcn cn in de lucht
gevlogen Ls.
EEN TEGENSPRAAK.
Officieel wordt uit Londen geseind:
De vijandelijke pers heeft onlangs
het bericht gepuhliceerd, dat een En
gelsche monitor op de Tigris tot zin
ken zou zijn gebracht. Uit een Inge.
steld onderzoek blijkt dat het bericht
geheel ongegrond was.
Uit Engeland.
DE WERVING.
Tot de ingewikkelde recruteerings-
bepalingen van lord Derby, die in En
geland zelf veel aanleiding tot mis
verstand en begripeverwarring heb
ben gegeven, behoort ook deze dat
personen die in een of ander onmis
baar bedrijf werkzaam zijn, niet in
dienst behoeven te gaan
Er is thans een Central Recruiting
Tribunal opgericht, waaronder een
groot aantal plaatselijke Tribunal©
ressorteeren, die uit te maken heb
ben. of een arbeider inderdaad on
misbaar is. De patroon zal. om dit te
bewijzen, ten genoeg© van de recht
bank moeten kunnen aantoonen lo.
dat de rnan persoonlijk onmisbaar
i6 in het bedrijf, waarin hij werkt
en dat dit zonder zijne medewerking
niet kan blijven bestaan 2o. dat dc
patroon alle te zijner beschikking
staande middelen he*rt aangewend
om den werkman te vervangen 3o.
dat liet bedrijf waarin de arbeider
werkt, hetzij oorlogsbehoeften of
noodzakelijke artikelen voor huise
lijk gebruik rnaakt, of voor den uit
voer werkt, zoodat de instandhouding
van dat bedrijf in 'elands belang
wenechelijk isio. dat de patroon
andere bij hem in dienst zijnde man
nen in de gelegenheid heeft gesteld
om dienst te r
Uit Duitsohland.
GRAANAANVOEREN.
De ,.Korre6pondenz Norden" meldt,
dat gisteren reeds het eerste graan
uit den Balkan over waterwegen in
Duitschland is aangekomen. Er
wordt niet bijzonderen ijver gewerkt
aan den spoorweg, BOodul binnen
kort het verkeer tusschen de Midden-
Eurojieesche mogendheden en het
Oosten geregeld zal zijn. Er staan
reeds honderden waggons be!ad«i
met graan klaar, om te worden ge
transporteerd. Op den Donau heerscht
een levendig vertier, alle l*echikbaro
aken zijn in dienst gesteld, in alle
Bulgaarsche, Servische en Hongaar-
sche havens zijn groote graanschuren
opgezet, welke niet enkel voor ooi>
logstijd berekend schijnen.
Aldus zal Duitschland binnenkort
wederom alles zonder moeite kunnen
verkrijgen. Duitschland zat nu zelfs
veel goedkooper graan en levensmid
delen betrekken dan die Entente» Mo
gendheden daar bet geen hooge zoo-
vrachten behoeft te betalen, terwijl
de Midden-Europeesctie mogendhe
den door verlaging der'douanetarie
ven het oorlogshandelsverkecr bo
vendien in de hand hebben gewerkt.
Een verlaging van alle prijzen wordt
daaraan spoedig verwtciü.
KUNSTARMEN
De vereeniging van Duitsche In
genieurs heeft prijzen van 10.000, 3000
en 2000 Mark uitgeloofd voor een
kunstarm, die aan de volgende ver-
eischten voldoet. Voor lieden, bij wie
de bovenarm ten minste Int de halve
hoogte is geamputeerd, doch wier
schoudergewricht ongedeerd is, moet
eon kunstarm worden geleverd, die
tot zoovelerlei mechanisch werk ais
slechts mogelijk is, in staat stelt, een
voudig van bouw, licht en stevig en
niet duur is. Dit laatste te bereiken
door de onderdeelen zóó in te richter.,
dat men ze ook afzonderlijk kan ver-
krijgen door bij het ontwerpen re
kening te houden met de hedendaag-
sche wijze van fabriceercr. door do
mogelijkheid, de deelen g-makketijk
in elkander te zetten en te houden.
De kunstarm moet zonder hulp van
anderen kufmen worden aan- en uit
gedaan en de deelen moeten ook zon
der hulp kunnen worden verwisseld.
Geen scherpe of uitstekende deelen
mogen tot ongevallen >n de werk
plaats aanleiding kunnen geven.
Ieder mag aan de prijsvraag deel
nemen, ook reeds bestaande modellen
mogen worden ingeleverd.
Uit FrenkrOk»
DE LEIDING BIJ DE GEALLIEER
DEN.
In de „Matin wijst Jean d'Orsay
op de dringende noodzakelijkheid
om een einde te maken aan de ero-
st'ge organisatorische fout: er moet
krachtige, besliste leiding komen.
Geen dubbelzinnigheid meer, geen
zwakheid, geen aarzeling, tengevol
ge van politieke overwegingen.
Frankrijk heeft geen geheime wem-
schen te verwezenlijken.
Dat moeten onze regeerders begrip
FEUILLETON
HECTOR MALOT.
25)
Ik gevoelde wel dat langer bij hem
aan te houden, mij niets zou baten.
Zooals do waard zeide, moest ik
„hier van laan". Ik begaf mij naar
den stal. en toen ik de honden en
Joli-Coeur bij elkaar geroepen had,
na mijn tasch gesloten en die met
mijn harp over mijn schouders ge
hangen te hebben, verliet ik de her
berg.
De waard stond op den drempel
mij op te wachten.
Als er een brief komt, riep hij
mij nog na, zal ik hem voor je be
waren.
Ik haastte mij oin de etad te ver
laten, want mijn honden hadden geen
muilbanden voor. Wat zou ik ant
woorden als mij een agent van poli
tie tegenkwam? Dat ik geen geld had
om muilbanden te betalen Dat was
de waarheid want als ik mijn geld
optelde, kon ik niet meer bij elkan
der krieen dan elf stuivers. En dat
was niet genoeg voor zulk een toe
stel. Zou hij mij dan ook niet in
hechtenis nemen? Als mijn meester
en ik beiden in de gevangenis waren,
wat zou er dan van dc honden en van
Joli-Coeur wordenI Ik, die geheel al
leen op de wereld 6tond, die vader
noch moeder bezat, was op dit oogen-
blik directeur van een tooneelgezel-
6chap en hoofd van een gezin en ik
gevoelde dus de groote verantwoor
delijkheid, die op mij rustte.
Terwijl wij haastig voortliepen,
hieven de honden telkens hun kopjes
op ©n zagen mij met een smeekenden
blik aan. alsof zij zoggen wilden wij
hebben honger.
Joli-Coeur. die op mijn reiszak zat.
trok mij van tijd tot tijd aan mijn
oor, om mij te dwingen om naar
hem om te zien. Hij wreef dan over
zijn maag, hetgeen niet minder dui
delijk zMn bedoeling te kennen gaf
dan de blik der honden-
Ik had hun ook wel kunnen vertel
len. dat ik honger had, want ik had
evenmin als zij ontbeten, maar wat
zou dat geholpen hebben
Miin elf etuivers konden ons geen
ontbijt en een middagmaal verschaf
fen wij moesten ons dus met één
maal tevreden stellen, dat wij mid
den op den dag zouden gebruiken en
j dat voor twee pelden moest.
Daar de herberg, die wij verlaten
den wesr naar Mofttoel-
lier gelegen was. volgden wij na
tuurlijk die richting.
In mijn haast om een etad te ver
laten, waarin wij gevaar Hepen een
agent van politie te ontmoeten, had
ik mezelf geen rekenschap gegeven,
waarheen de weg leiddeik wilde
niets liever dan mij zoo ver mogelijk
van Toulouse verwijderenal het
overige was mij onverschillig. Naar
welk land ik heenging boezemde mij
weinig belang in overal waar ik at
en sliep zou men geld van mij ei-
6chen de vraag waar ik een onder
komen zou vinden, was voor mij ook
wel van het minste gewicht het
was in het hartje van den zomer en
wij konden dus wel onder den bloo-
ten hemel slapen.
Maar eten
Ik geloof, dot ik wel twee uur lang.
zonder ophouden, voortliep, niette
genstaande de honden mij telkens
smeekend aanzagen en Joli-Coeur
mij aan het oor trok en hoe langer
hoe harder zijn maag wreef.
Eindelijk achtte ik mij ver genoeg
van Toulouse verwijderd om niet be
vreesd te zijn dat ik mijn honden zou
moeten muilbanden en ik trad den
eersten den boeten bakkerswinkel
binnen.
Ik vroeg om een brood van snder-
hftlf pond.
Gij in oogt er wel een van twee
pond nemen zei de bakkersvrouw
daar zult gij met uw menagerie niet
eens te veel aan hebben want de ar-
me dieren moogt ge wel goed voeden
De vrouw had gelijk, want al nam
ik een brood van twee pond. dan zou
den we elk nog maar een half pjnd
krijgen, maar helaas dat was mij te
duur. Het brood kostte vijf stuiver^
het pond en als ik er twee nam, dan
zou mij dat tien stuivers kosten, zoo i
dat ik van mijn elf stuivers nog
slechts een stuiver zou overhouden.
Ik durfde niet tot zulk een groote
uitgave overgaan, zonder dat ik wist,
wat ik den anderen dag verdienen
kon. Ik zou, wanneer ik nu slechts
anderhalf pond kocht, morgen altijd
nog genoeg overhebben om niet van
honger om te komen en naar ecne
gelegenheid om wat geld te verdie
nen uit te zien.
Spoedig had ik deze berekening ge
maakt en ik zeide op geruststellen
der. toon tot de bakkersvrouw, dat
anderhalf pond wel genoeg was en
zij niet meer moest afwegen.
Goed. goed, gaf zij ten antwoord.
En zij sneed mij van een groot
brood, dat wij gemakkelijk geheel
hadden kunnen opeten de hoeveel
heid af en legde die op de weegschaal
waartegen zij even duwde.
Dat is wat te veel. zeide zij, nu.
dat zullen we dan voor die twee cen
ten rekenen.
En zij liet de acht stuivers in haar
laatje glijden.
Ik heb wel eens gezien, dat men-
echen. de centen, die zij ontvingen,
teruggaven met de woorden, dat zi;
niet wisten wat daarmede te doen
k zou zeker d:e welke mij toekwa
men niet hebben afgestaan; toch
durfde ik ze niet terugeischen en ver
liet ik zonder een woord te zoggen
wuikel met mijn brood onder
d. ann.
De honden waren uitgelaten van
vreugde en deden niets dan tegen
mij opspringen, terwijl Joli-Coeur mij
onophoudelijk aan de haren trok.
Wij liepen nu niet ver moer.
Bij den eersten boom aan den weg
legd6 ik mijn harp en tasch op den
grond en strekte ik mij op het gras
uit de honden gingen tegenover mij
zitten, Capi in 't midden en aan
weerskanten van haar Zerbino en
Dolcewat Joli-Coeur betrof, hij bleef
staan, daar hij niet vermoeid was, om
de stukjes brood op een onverwacht
oogenblik weg te nemen.
Het verdeelen van het brood was
nog een zeer moeilijke zaakik
maakte vijf zoo gelijk mogelijke dee
len, cn opdat er geen kruimeltje zou
verloren gaan, sneed ik die weder in
kleine stukjesieder kreeg dus op
zijn beurt een snede.
Joli-Coeur, die minder voedsel noo-
dig had dan wij, had nog de beste
partij, want hij had geen trek meer.
toen wij nog uitgehongerd waren. Ik
nam van mijn deel drie stukjes, die
ik in mijn reistasch or 1 rg om ze
voor de honden te bewaren.
Hoewel dit geen (eetmaal wa*.
waarbij toosten gee!ag«-n moesten
worden, meende ik toch dat het een
geschikt oogenblik was om een en
kel woord tot mijn makkers te spre
ken. Ik beschouwde mij zelf natuur
lijk als het hoofd, maar ik geloofde
me toch niet genoeg boven hen ver
heven om hen geen deelgenoot te ma
ken van de ernstige omstandigheden,
waarin wij ons bevonden.
Capi had stellig mijn bedoelingen
gevat, want zijn verstandige oogen
hield hij strak op niij gericht.
Ja, vrienden, ik heb u een elecb
te tijding mede te deelen onze mees
ter blijft twee maanden van ons weg.
Quahl blafte Capi.
Dat is in de eerste plaats voor
hem zeer treurig en ook voor ons.
Want hij verdiende den kost voor ons
en gedurende zijn afwezigheid zul-
len we oits in een zeer ellendigen toe
stand bevinden. Wij hebben geen
geld.
Bij deze woorden, die hij zeer goed
verstond, stond Capi plotseling op
zijn achterste pooten en hij liep in t
rorld op de wiize als hij met zijn
bakje de ronde deed bij het geëerd»
publiek.
(Wordt vervolgd).