De Europeesche Oorlog. Aiieen op de Wereld TWEEDE BLAD. HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 25 NOVEMBER ISIS Yersprtid nlinws van de oorlogtvelden. Uit de oorlogslanden. Verspreid nieuws van deoorlogsveïden DE STRIJD BIJ DE SVV ENTEN- EN 1LSEN-MEREN. Een correspondent van de „Times", die een bezoek bracht aan het Russi sche hoofdkwartier, seint „De verwoede strijd gedurende tien dagen en nachten bij de Swenten- en Ilsen-meren is een der belanjrrijk- ste eebeurtenissen op het noordfront, sinds het Russische leger uit Polen terugtrol*. Na het mislukken van den Duitsrhen opmarsch naar Illuxt, ein de October, was een offensief in de richting van Swenten dringend noo- dig, uitstel zou groote moeilijkheden oplc.eren de hoogten, die Swenten beh.-erschen, waren door de Duit- schors veroverd vóórdat de Russen konden hopen zich een weg te banen door het terrein tussohen het Swen ten- en Ilsen-meer. Ter herovering van die hoogten staken de Russische tirailleurs des nachts de Swenta over. terwijl de Russische artillerie met onafgebroken roffelvuur de Duitsche artillerie ln bedwang hiekL Voordat men tot den aanvul kon overgaan, moesten de Russische troepen een uitgestrekt moeras door, waardoor de opmarsch vertraagd werd. Eenige dagen lagen de soldaten in den regen en 6liepen ©D den ie vochtigen of half-bevroren grond, terwijl hun alleen des nachts voedsel, en clan nog koud, kon wor den verstrekt. Toen het bevel tot den stormaanval werd gegeven, wierpen de Russen zich met onweerstaanbaar élan voorwaarts en veroverden de hoogten. Hun verliezen toedroegen nog geen 7500 man. terwijl volgens een matige schatting die \un de Duit- schen 20000 bedroegen. De resulta ten \ari de overwinning zijn zeer groot, zoowel in strategisch en tac tisch als in moreel opzicht. De Rus sen redden Illuxt en Dunaburg. De soldaten, zelfs de jongs ten, waren zeer strijdlustig en vol vertrouwen in den steun van de Russische zware artillerie." PERSOONLIJKE MOED, 't Duitsche persbureau Hartog schrijft ons Deze oorlog, die zooveel wat bijna vergoten scheen, weer tot zijn recht liet komen, heeft dour zijn stelling- str.d den persoonlijkeu moed van den soldaat weer nieuwe beteekenis gegeven. Het Duitsche legerbestuur publiceert ter aanmoediging van tijd tot tijd een reeks korte verhalen, waarin een dappere daad van een of ander met name genoemden militair m bijzonderheden verteld wordt. Hier volgen drie van dezo verhaaltje^ die typisch zijn voor de wijze, waarop deze zoogenaamde eerelijst wordt op- Do vierde batterij van het reserve- regiment der veldartillerie 23 liigt onder hevig vijandelijk vuur. Niet minder dan drie batterijen hebben hun vuur er op geconcentreerd De granaten hagelen neer. In weinige minuten hebben honderden de helling omgewoeld. De manschappen der kanonnen zijn op bevel naar de schuilplaatsen gegaan. Alleen de te lefonist. die de leiding tusschen de batterij en den waarncmerspost be dient, de kanonnier der reserve Wolf, zit in zijn hol en wacht op verdere bevelen. Er vliegt een brandend 6tuk hout voor zijn voeten. Hij ziet, dat dit van een ummunitiekorf afkomstig is. Tegelijkertijd hoort hij een ver dacht gesis en gopof. Voorzichtig kijkt hij naar de kanonnen en hij ziet, dat een granaat de ammunitie, die om een stuk staat, aangestoken heeft. Hij ziet de kardoezen verpoffen en de projectielen knetterend naar alle richtingen vliegen. Granaten ontplof fen en splinters vallen in zijn buurt. Een witte rookwolk maakt den brand ver weg zichtbaar. Er moet gered wordeh, wat mogelijk ie. Zien de Franschen den rook, dan weten ze, dat ze goed getroffen hebben en wordt hun vuur op deze plek nog veel verwoeder. Op handen en voeten kruipt Wolf naar het kanon en tracht door aarde het vuur te verstikken. Dit gehikt hem niet Hij kruipt te rug en haalt water. Ondanks het vij andelijk vuur en het gevaar van de brandende projectielen, gaat hij er weer heen en bluscht doodkalm den brand. Het tweede verhaal betreft de 5de batterij van hetzelfde regiment. Den 25en September van dit jaar lag de ze onder hevig vuur. De telefoonlei ding met de infanterie was afgebro ken. Dichte kruitdamp en een on doordringbare stofwolk lagen over 't gevechtsveld. Iedere waarneming van den vijand was onmogelijk. Te gen tien uur 's morgens beieikte het vijandelijk vuur zijn toppunt. De te lefoon te herstellen scheen onmoge lijk. Daar meldt zich de rijder Alwin Beyer uit Gossmannedorf vrijwillig aan om de leiding te herstellen. Met het hoofdtoestel en de kabelrol op den rug gaat hij op leidingspatrouil- le. Op handen en voeten kruipt hij voorwaarts en bereikt veilig de breuk. Een zware granaat is er in geslagen. Rondom hem vallen voort durend nieuwe granaten neer. Onbe vreesd verbindt hij echter de beide einden. Met zijn hoofdmiorofoon schakelt hij zich nu in en roept den waarnemer der artillerie op. Doze doet zich hooren. De infanterie is echter niet te bereiken. Men moei dus verder. Dicht voor de loopgraaf vindt hij een tweede areuk. OnmiddelnjK is ook d.i in orde. Weer roept hij den waarnemer dei artillerie en de infan terie op. Nu hoort hij alleen de in fanterie. De draad moet dus achter hem weer vernield zijn. On vei moei baar en onverschrokken gaat hij te rug. Zoo, nu heeft hij de nieuwe breuk gevonden. Snel is ook deze ge repareerd. Het was hoog tijd. Nau welijks is de leiding gereed of het bericht komt dat de vijand de be storming begint Het derde verhaal betreft de zesde batterij van hetzelfde regiment. De ze was plotseling naar een plek ge bracht, waar de Franschen vooruit gedrongen waren en dit hardnekkig en taai voortzetten. Een wilde aan val was begonnen, een onbeschrijfe lijk trommelvuur lag op de zesde bat terij, die zich toch handhaafde dioht achter de infanterie. Met doodsver achting .deden de kanonniers hun plicht, ondanks het razende vuur. Plotseling slaat een granaat in een stuk, doorboort het schild cn ont ploft onder de manschappen. Zeven splinters treffen den richtkanonnier, korporaal Rudolf Leschke, uit Frei burg, en troffen nem aan borst en armen. Korten tijd is hij bewuste loos, dan komt hij Dij. Het is zoo 6til om hem heen. Hij kijkt rond en ziet, dat zijn kameraaen, die zooeven nog hielpen den vijand af te slaan, dood of gewond zijn, zoo zwaar gewond, dat zij niet meer kunnen opstaan. Nu vliegt de gedachte door zijn hoofd je moet schieten, je kanon mag niet stilstaan. Moeizaam zet hij zich op zijn plaats en met zijn zware wonden bedient hij zijn kanon alleen tot zijn luachten hem begeven en hij bewus teloos naast zijn stuk valt. EEN DAPPER MEISJE. Een Franech meisje van zeventien jaar, Emiliene Moreau, uit Loos in het Fransche Noorderdepartement, >s eervol vermeld in een dagorder van het Fransche legerzij zal dus het oorlogsikruis mogen dragen. Den 25en September heeft dit meisje, zoo dra de Engelsche troepen het dorp Loos veroverd hadden, zich gehaast om in haar huis een hulppost in te richten. Zij hielp den daaropvolgen- den dag en nacht om er de gekwets ten heen te brengen, hen te verzor gen en hun te geven wat ze kon, zonder eenige vergoeding te willen hebben. WINSTON CHURCHILL. De oud-minister Winston Churchill ie, zooals wij reeds mededeelden, op het einde van de vorige week naar het front in Frankrijk vertrokken Een der leden van het Lagerhuis, van meening. dat daar partij kon worden getrokken van de journalistieke be kwaamheden van Churchill, vroeg den onder-staatssecretaris van oor log Tenant, of hij het niet weneche- lijk achtte aan Churchill de open gevallen betrekking van officieel „ooggetuige" aan te bieden. Tenant antwoordde daarop „De taak, die vroeger aan den „oogge tuige" was opgedragen, wordt thans op bevredigende wijze op een andere manier vervuld. Bovendien meen ik te weten, dat mijn vriend Churchill thans liever den degen wil voeren dan de peni en de regeering wil de volledige vervulling van dien wenseh in geen enkel opzicht belemmeren." Do correspondent van de „Times" in het Engelsche hoofdkwartier in Frankrijk deelt mede, dat Churchill, die als majoor aan de garde-grena diers is toegevoegd, zijn eers*a werk in de loopgraven heeft verricht. HET BOMBARDEMENT VAN GöRZ. De Weensche correspondent der ,,N. R. Ct." schrijft Het staat te vreezen, dat de lieve stad Görz, evenals Yperen en Atrecht, zal worden platgeschoten. Sinds 18 October wordt Görz stelselmatig ge bombardeerd; dikwijls vallen 1000 bommen per dag in de stad. Vele hui zen ziin reeds tot puin geschoten, vele burgers, onder wie talriike kinderen, gedood, eenmaal vier tegelijk. Het klooster op den Monte Santo 13 vernield, evenzoo een deel van den Dom. de kerk van San Antonio en een klooster. De voorsteden van Görz, zooals Hedgora. Grafenierg, St. An- drfi en Os'avia ziin met haar kerken grootendeels vernield. Verder helb»n de spoorwegstations groote schade geleden en zijn in Görz met zijn 12.000 iuwoners 300 huizen zwaar besclia- digd. Ook liet klooster van Castagnavissa, waar de laatste rustplaats der Bour bons is, werd door granaten en kar tetsen getroffen. OP HET SLAGVELD BIJ ATRECHT. Een correspondent van de Morning Post bij 't Britsche hoofdkwartier beschrijft een tochtje naar het slag veld van Atrecht. „Van den Elzas tot de zee Is er geen hoek zoo belangwekkend als de heu vels bij Atrecht, vertelt hij. „Ge vraagt naar dezen of genen veldslag", zei ons de gids. iemand uit 't Fran sche leger, die ons rondleiden moest. „Er is maar één veldslag bii Atrecht pplev-rd en hij duurde een heel jaar". Men spreekt dikwijls luchthartig ver 't leven onder den grond, in loopgraven en onderaardsche kamer tjes, waar de troepen verblijven. Maar ten onrechte. Men is hier uit sluitend holbewoners. Mijlen en mijlen ver is het land verwoest en strekken zich de heuvelketens uit, bij het ma ken der elndelooze loopgraven om hoog gewerkt Van menschelijk leven ziet men geen spoor meer en de ver beelding stelt zich een nieuw monster dier voor, dat onder de oppervlakte leefde en nu alle bewoners verslon den heeft. Meer dan een jaar reeds ligt het land achter de heuvels ongeoloegd. Het onkruid schoot welig op en ver dorde weer, en, zooals het daar nu ligt, met de bruine stengels en twij gen in elkander verward, geeft bet aan t verlaten land, waaronder een gansch leger huist, een woest, tries tig uitzicht. En in 't centrum dier wildernis ia het hoofdkwartier van een divisiegeneraal. Gewoon zulk een staf in een of ander prachtig kas teel aan te treffen, kan men nu moei lijk gelooven, dat deze drie uitgegra ven holen een generaal en zijn staf herbergen. Het dak bestaat uit een gebogen stalen plaat. En 't huisraad is a! heel sober: een bod, een stoel en een tafeL Tesremover de diepe loop graaf Is de telefooncel, vanwaar de draden naar de afdeelingien gaan; aan het einde van de loopgraaf be vindt zich nauwelijks zichtbaar bo ven den bodem, een toestel voor draaclooze telegrafie. De generaal kan van zijn kwartier uit elk punt van zijn gebied bereiken, zonder zijn hoofd boven den grond te steken. Achthonderd el van de vuurlijn be zocht de correspondent een operatie- kelder. De vloer en de muren waren met beton bekleed. Het licht kwam door een schuinsche gleuf van twaalf voet lengte, en onder deze gleuf kon men veilig de operatie-tafel opstellen. En zelfs toen de strijd op het hevigst woedde, werden hier gewichtige ope raties geduan, waarvan het uitstel, al ware het slechts een half uur ge weest, voor den patient noodlottig zou geworden zijn". De schrijver vertelt daarna van de vernielde dorpen. Enkel© dorpen vcr- toonen nog brokken van muren, die puin insluiten. Maar van sommige werd lette:lijk geen steen op den an deren gelaten. Waar huizen ston den, liggen nu puinhoopen van elke woning; het gr-heele dorp Is één ruïne geworden. Men liceft er een weg doorgebaand voor de mannen, die naar de loopgra ven gaan of er uitkomen, want zelfs het spoor der strat. n was uitgewischt. Hier en daar is een puinhoop hoo- ger dan de andere, een bewijs, dat er een hol onder gemaakt werd. Dit is de kerk, zei onze gids, en hij weos een grauwe ruïne aan. En onder al dit puin liggen hon derden dooden, Duitsche gewonden, boeren, die in hun woning gebleven waren en de Duitsche verdedigers, allen zijn onder de ruinen begraven, 't geheel© dorp door. DE IER REDMOND AAN HET WOORD. De Iersche 6iaaiswan Redmond heeft een bezoek aan het front ge- toiachL Naar Reuter thans seint, heeft hij in een redevoering gezegd „Een ding trof me diep en vervulde mijn nart ma hoop. ln een gedeelte der loopgraven in de vuurlinie vond ik een bataljon van de divisie van Ulster uit Belfast, zij aan zij strij dend met een bataljon mannen van Dublin. Ik sjjrak hen allen aan cn ik bemerkte, dat wel verre van eenige wrijving tusschen hen, de mannen met elkaar omgingen als kameraden en broeders. Ik wenseh, dat dit zoo moge voortduren. Ik wilde, dat waar er ook een lersch bataljon in ge vecht gaat. er steeds een bataljon van de lilstersche divisie aan -zijn zijde zal zijn. Ik behoef u er niet op ie wijzen, uat dit de weg zou zijn naar het einde van den strijd en de verwarring in Ierland. Als het Ier sche volk in de loopgraven samen komt, te ramen het leven in de waag schaal stelt en zijn bloed stort, dan ie er geen macht ter wereld, die als het naar l uis terugkeert, het weer er toe kan brengen als vijanden tegen over elkaar te staan. Ik 'ben voorgesteld aan den Koning der Belgen. Er is thans geen held haftiger figuur, ook geen meer tragi sche figuur ter wereld, ja misschieji niet in de heele historie. En ik heb den Koning gezegd, dat ik in dit ge val voor Ierland kon spreken, dat Ierland, hoewel arm en zwak, vast besloten was, alle offers te brengen, om de Belgische natie ter zijde te staan. DE FRAiNSCHE MARINIERS. De correspondent van de „Daily Tel." beschrijft een bezoek aan Mo- nastir en zijn ontmoeting met ma joor Picot, den commandant van het Fransche marine-detachement. Picot had, zooals reeds gemeld werd, Resna een paard gekregen en was daarmede naar Monastir gerend, om te zien of deze stad nog in honden der Serviërs was. De Fransche mari niers zaten 20 mijl van Resna ter zijde van den weg. totaal op van den geforceerden marsch. Zij hebben moeten preste eren wat weinig troe pen ooit hebben gedaan. Honderden miilen hebben zij te voet afgelegd van Belgrado naar Nisj, van Nisj naar ivraljewo, van Kraljewo i l'rizrend en verder dwars door de Albaneesche bergen langs bijna on betreden paden, over rivieren er stroomen, naar Dibra, door de meest ongastvrije streken. Ik weet wat deze dappere kerels hebben uitge staan, wat onze eigen mariniers, die hen volgden, hebben te verduren had, want zij volgden denzelfden weg, welken ik twee weken geleden had afgelegd. Zij zijn sinds 8 October op marsch geweest, toen hun op dracht, Belgrudo te verdedigen, dat door de Oostenrijksche monitors werd beschoten, geëindigd was door de verovering van de stad door de Duitechers. EEN ZEPPELIN VERNIELD. Een Reuter-bencht heeft met en kele woorden gewag gemaakt van liet bericht, dut een Zeppelin in Slees- wijk vernield zou zijn. In een Kopen haagsch blad leest de „Telegraaf" daarover thans nog het volgende Woensdagmorgen tusschen 8 en 9 uur waren Duitsche soldaten bij Ton- dern in Sleeswijk bezig met het vul len van eeri Zeppelin, de ,X. 18". toen plotseling een hevige ontploffing plaats had. Het luchtschip vloog in brand en weid geheel vernield. Een der soldaten werd gedood en acht gewond. De Zeppelin had nog slechts één reis naar het Weste ngemaakt. VLIEGONGELUK. Men meldt ons uit Keulen Een ernstig vliegongeluk, waarvan de oorzaken nog niet bekend zijn. heeft plaats gevonden in de omgeving van Mflnchen. In Mieszbach is een tweedekker van een hoogte van 20 Meter naar beneden gestort. De waar nemer. luitenant Von Seckendorf, lag dood onder het toestel. De be stuurder, luitenant Von Craiisheim, werd met een zware hersenschud ding naar het ziekenhuis van Miesz bach overgebracht. De vliegers wa ren opgestegen op het kasteel Wal lenburg. om tegelijk met twee andere vliegtuigen de terugreis te aanvaar den. De beide andere bestuurders weten 'ie oorzaak van den val niet te verklaren. Op Zee. T GETORPEDEERDE ENGELSCHE TRANSPORTSCHIP. Kapitein Bean, d© officieele pers vertegenwoordiger bij de Australi sche strijdkrachten aan de Dardanel les geoft bijzonderheden over het ongeluk van het transportschip „Southland", dat op 2 September in de Ac-geische Zee werd getorpedeerd. Hij d-elt daarin mede, dat de disci pline en koelbloedigheid van de op hei trauêjiortschip aanwezige troo pen voortreffelijk was en dat het aan liet gedrag der soldaten te danken is, dat het schip ten slotte nog onder eigen stoom Moedro® kon ber eiken. Kapitein Bean is niet zoo goed te spreken over de bemanning van h schip, die voor een deel „erger dan nutteloos" bleek, zoodat de soldaten voor een groot deel het werk der zee- Jiedien moesten doen. Bij de ramp kwam o.a. generaal Linton om het leven. Hij bevond zich in eon boot, die omsioog. Mem zag hem zwemmen en wilde hem redden. Het gaat mij goed, zelue ue generaal echter. Red eerst de anderen. Aldus geschiedde, maar toen eindelijk, na dat de anderen in veiligheid waren, de generaal uit het water werd op gehaald. bleek hij zoo uitgeput, dat hij weldTa den geest gaf. ENGELSCHE OORLOGSSCHEPEN IN DE OOSTZEE. De vorige week werd gemeld, dat een Engelsche en een Duitsche flot- tilje in het Skagerak waren waarge nomen. Een „Exchange' telegram uit Kopenhagen beschrijft het geval aldus: „Een Engelsch eskader, bestaande uit dreadnoughts, een aantal kruisers en torpedobooten voer het Skagerak binnen. Het escorteerde een onder- zeeèrs-flottilje. De dreadnoughts en de kruisers bleven in het Skagerak liggen, maar de torpedobooten en on derzeeërs voeren door tot Elseneur, vanwaar alleen de onderzeeers door de Sond, langs Kopenhagen de Oost zee in stevenden. Het is n.et bekend, hoeveel Engelsche onderzeeërs er wa ren, volgens gissingen tusschen 10 en 25. De Duitschers ontdekten deze acti viteit eerst laat, maar toch kreeg een Duitsche torpedo-flottilje bevel full speed door de Sond naar Go thenburg te varen om de Engelsche flottilje te achtervolgen. Het aantal Engelsche torpedobooten was gerin ger dan dat der Duitsche, die dan ook de vervolging voortzetten tot bij het Skagerak; daar bemerkten zij echter de andere Engelsche «hepen en keerden toen terug. VERMISTE ENGELSCHE TRAWLER. De aan de reederij H. L. Tailor in Grimsby toebchoorende stoomtrawler „Rosedale", welke 15 October baar zee veilrok, is vermoedelijk met zijn uit 10 koppen bestaande bemanning verloren gegaan. De stoomtrawler „Viellaeveneens uil Grimsby, rapporteert bij het schip gevischt en een zwaren slag van een ontploffende mijn gehoord te heb ben, waarna men den trawler niet meer teiugzag. Men neemt dus aan, dat het schip op een mijn geloopcn cn in de lucht gevlogen Ls. EEN TEGENSPRAAK. Officieel wordt uit Londen geseind: De vijandelijke pers heeft onlangs het bericht gepuhliceerd, dat een En gelsche monitor op de Tigris tot zin ken zou zijn gebracht. Uit een Inge. steld onderzoek blijkt dat het bericht geheel ongegrond was. Uit Engeland. DE WERVING. Tot de ingewikkelde recruteerings- bepalingen van lord Derby, die in En geland zelf veel aanleiding tot mis verstand en begripeverwarring heb ben gegeven, behoort ook deze dat personen die in een of ander onmis baar bedrijf werkzaam zijn, niet in dienst behoeven te gaan Er is thans een Central Recruiting Tribunal opgericht, waaronder een groot aantal plaatselijke Tribunal© ressorteeren, die uit te maken heb ben. of een arbeider inderdaad on misbaar is. De patroon zal. om dit te bewijzen, ten genoeg© van de recht bank moeten kunnen aantoonen lo. dat de rnan persoonlijk onmisbaar i6 in het bedrijf, waarin hij werkt en dat dit zonder zijne medewerking niet kan blijven bestaan 2o. dat dc patroon alle te zijner beschikking staande middelen he*rt aangewend om den werkman te vervangen 3o. dat liet bedrijf waarin de arbeider werkt, hetzij oorlogsbehoeften of noodzakelijke artikelen voor huise lijk gebruik rnaakt, of voor den uit voer werkt, zoodat de instandhouding van dat bedrijf in 'elands belang wenechelijk isio. dat de patroon andere bij hem in dienst zijnde man nen in de gelegenheid heeft gesteld om dienst te r Uit Duitsohland. GRAANAANVOEREN. De ,.Korre6pondenz Norden" meldt, dat gisteren reeds het eerste graan uit den Balkan over waterwegen in Duitschland is aangekomen. Er wordt niet bijzonderen ijver gewerkt aan den spoorweg, BOodul binnen kort het verkeer tusschen de Midden- Eurojieesche mogendheden en het Oosten geregeld zal zijn. Er staan reeds honderden waggons be!ad«i met graan klaar, om te worden ge transporteerd. Op den Donau heerscht een levendig vertier, alle l*echikbaro aken zijn in dienst gesteld, in alle Bulgaarsche, Servische en Hongaar- sche havens zijn groote graanschuren opgezet, welke niet enkel voor ooi> logstijd berekend schijnen. Aldus zal Duitschland binnenkort wederom alles zonder moeite kunnen verkrijgen. Duitschland zat nu zelfs veel goedkooper graan en levensmid delen betrekken dan die Entente» Mo gendheden daar bet geen hooge zoo- vrachten behoeft te betalen, terwijl de Midden-Europeesctie mogendhe den door verlaging der'douanetarie ven het oorlogshandelsverkecr bo vendien in de hand hebben gewerkt. Een verlaging van alle prijzen wordt daaraan spoedig verwtciü. KUNSTARMEN De vereeniging van Duitsche In genieurs heeft prijzen van 10.000, 3000 en 2000 Mark uitgeloofd voor een kunstarm, die aan de volgende ver- eischten voldoet. Voor lieden, bij wie de bovenarm ten minste Int de halve hoogte is geamputeerd, doch wier schoudergewricht ongedeerd is, moet eon kunstarm worden geleverd, die tot zoovelerlei mechanisch werk ais slechts mogelijk is, in staat stelt, een voudig van bouw, licht en stevig en niet duur is. Dit laatste te bereiken door de onderdeelen zóó in te richter., dat men ze ook afzonderlijk kan ver- krijgen door bij het ontwerpen re kening te houden met de hedendaag- sche wijze van fabriceercr. door do mogelijkheid, de deelen g-makketijk in elkander te zetten en te houden. De kunstarm moet zonder hulp van anderen kufmen worden aan- en uit gedaan en de deelen moeten ook zon der hulp kunnen worden verwisseld. Geen scherpe of uitstekende deelen mogen tot ongevallen >n de werk plaats aanleiding kunnen geven. Ieder mag aan de prijsvraag deel nemen, ook reeds bestaande modellen mogen worden ingeleverd. Uit FrenkrOk» DE LEIDING BIJ DE GEALLIEER DEN. In de „Matin wijst Jean d'Orsay op de dringende noodzakelijkheid om een einde te maken aan de ero- st'ge organisatorische fout: er moet krachtige, besliste leiding komen. Geen dubbelzinnigheid meer, geen zwakheid, geen aarzeling, tengevol ge van politieke overwegingen. Frankrijk heeft geen geheime wem- schen te verwezenlijken. Dat moeten onze regeerders begrip FEUILLETON HECTOR MALOT. 25) Ik gevoelde wel dat langer bij hem aan te houden, mij niets zou baten. Zooals do waard zeide, moest ik „hier van laan". Ik begaf mij naar den stal. en toen ik de honden en Joli-Coeur bij elkaar geroepen had, na mijn tasch gesloten en die met mijn harp over mijn schouders ge hangen te hebben, verliet ik de her berg. De waard stond op den drempel mij op te wachten. Als er een brief komt, riep hij mij nog na, zal ik hem voor je be waren. Ik haastte mij oin de etad te ver laten, want mijn honden hadden geen muilbanden voor. Wat zou ik ant woorden als mij een agent van poli tie tegenkwam? Dat ik geen geld had om muilbanden te betalen Dat was de waarheid want als ik mijn geld optelde, kon ik niet meer bij elkan der krieen dan elf stuivers. En dat was niet genoeg voor zulk een toe stel. Zou hij mij dan ook niet in hechtenis nemen? Als mijn meester en ik beiden in de gevangenis waren, wat zou er dan van dc honden en van Joli-Coeur wordenI Ik, die geheel al leen op de wereld 6tond, die vader noch moeder bezat, was op dit oogen- blik directeur van een tooneelgezel- 6chap en hoofd van een gezin en ik gevoelde dus de groote verantwoor delijkheid, die op mij rustte. Terwijl wij haastig voortliepen, hieven de honden telkens hun kopjes op ©n zagen mij met een smeekenden blik aan. alsof zij zoggen wilden wij hebben honger. Joli-Coeur. die op mijn reiszak zat. trok mij van tijd tot tijd aan mijn oor, om mij te dwingen om naar hem om te zien. Hij wreef dan over zijn maag, hetgeen niet minder dui delijk zMn bedoeling te kennen gaf dan de blik der honden- Ik had hun ook wel kunnen vertel len. dat ik honger had, want ik had evenmin als zij ontbeten, maar wat zou dat geholpen hebben Miin elf etuivers konden ons geen ontbijt en een middagmaal verschaf fen wij moesten ons dus met één maal tevreden stellen, dat wij mid den op den dag zouden gebruiken en j dat voor twee pelden moest. Daar de herberg, die wij verlaten den wesr naar Mofttoel- lier gelegen was. volgden wij na tuurlijk die richting. In mijn haast om een etad te ver laten, waarin wij gevaar Hepen een agent van politie te ontmoeten, had ik mezelf geen rekenschap gegeven, waarheen de weg leiddeik wilde niets liever dan mij zoo ver mogelijk van Toulouse verwijderenal het overige was mij onverschillig. Naar welk land ik heenging boezemde mij weinig belang in overal waar ik at en sliep zou men geld van mij ei- 6chen de vraag waar ik een onder komen zou vinden, was voor mij ook wel van het minste gewicht het was in het hartje van den zomer en wij konden dus wel onder den bloo- ten hemel slapen. Maar eten Ik geloof, dot ik wel twee uur lang. zonder ophouden, voortliep, niette genstaande de honden mij telkens smeekend aanzagen en Joli-Coeur mij aan het oor trok en hoe langer hoe harder zijn maag wreef. Eindelijk achtte ik mij ver genoeg van Toulouse verwijderd om niet be vreesd te zijn dat ik mijn honden zou moeten muilbanden en ik trad den eersten den boeten bakkerswinkel binnen. Ik vroeg om een brood van snder- hftlf pond. Gij in oogt er wel een van twee pond nemen zei de bakkersvrouw daar zult gij met uw menagerie niet eens te veel aan hebben want de ar- me dieren moogt ge wel goed voeden De vrouw had gelijk, want al nam ik een brood van twee pond. dan zou den we elk nog maar een half pjnd krijgen, maar helaas dat was mij te duur. Het brood kostte vijf stuiver^ het pond en als ik er twee nam, dan zou mij dat tien stuivers kosten, zoo i dat ik van mijn elf stuivers nog slechts een stuiver zou overhouden. Ik durfde niet tot zulk een groote uitgave overgaan, zonder dat ik wist, wat ik den anderen dag verdienen kon. Ik zou, wanneer ik nu slechts anderhalf pond kocht, morgen altijd nog genoeg overhebben om niet van honger om te komen en naar ecne gelegenheid om wat geld te verdie nen uit te zien. Spoedig had ik deze berekening ge maakt en ik zeide op geruststellen der. toon tot de bakkersvrouw, dat anderhalf pond wel genoeg was en zij niet meer moest afwegen. Goed. goed, gaf zij ten antwoord. En zij sneed mij van een groot brood, dat wij gemakkelijk geheel hadden kunnen opeten de hoeveel heid af en legde die op de weegschaal waartegen zij even duwde. Dat is wat te veel. zeide zij, nu. dat zullen we dan voor die twee cen ten rekenen. En zij liet de acht stuivers in haar laatje glijden. Ik heb wel eens gezien, dat men- echen. de centen, die zij ontvingen, teruggaven met de woorden, dat zi; niet wisten wat daarmede te doen k zou zeker d:e welke mij toekwa men niet hebben afgestaan; toch durfde ik ze niet terugeischen en ver liet ik zonder een woord te zoggen wuikel met mijn brood onder d. ann. De honden waren uitgelaten van vreugde en deden niets dan tegen mij opspringen, terwijl Joli-Coeur mij onophoudelijk aan de haren trok. Wij liepen nu niet ver moer. Bij den eersten boom aan den weg legd6 ik mijn harp en tasch op den grond en strekte ik mij op het gras uit de honden gingen tegenover mij zitten, Capi in 't midden en aan weerskanten van haar Zerbino en Dolcewat Joli-Coeur betrof, hij bleef staan, daar hij niet vermoeid was, om de stukjes brood op een onverwacht oogenblik weg te nemen. Het verdeelen van het brood was nog een zeer moeilijke zaakik maakte vijf zoo gelijk mogelijke dee len, cn opdat er geen kruimeltje zou verloren gaan, sneed ik die weder in kleine stukjesieder kreeg dus op zijn beurt een snede. Joli-Coeur, die minder voedsel noo- dig had dan wij, had nog de beste partij, want hij had geen trek meer. toen wij nog uitgehongerd waren. Ik nam van mijn deel drie stukjes, die ik in mijn reistasch or 1 rg om ze voor de honden te bewaren. Hoewel dit geen (eetmaal wa*. waarbij toosten gee!ag«-n moesten worden, meende ik toch dat het een geschikt oogenblik was om een en kel woord tot mijn makkers te spre ken. Ik beschouwde mij zelf natuur lijk als het hoofd, maar ik geloofde me toch niet genoeg boven hen ver heven om hen geen deelgenoot te ma ken van de ernstige omstandigheden, waarin wij ons bevonden. Capi had stellig mijn bedoelingen gevat, want zijn verstandige oogen hield hij strak op niij gericht. Ja, vrienden, ik heb u een elecb te tijding mede te deelen onze mees ter blijft twee maanden van ons weg. Quahl blafte Capi. Dat is in de eerste plaats voor hem zeer treurig en ook voor ons. Want hij verdiende den kost voor ons en gedurende zijn afwezigheid zul- len we oits in een zeer ellendigen toe stand bevinden. Wij hebben geen geld. Bij deze woorden, die hij zeer goed verstond, stond Capi plotseling op zijn achterste pooten en hij liep in t rorld op de wiize als hij met zijn bakje de ronde deed bij het geëerd» publiek. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 5