Alleen op de Wereld
BIJBLAD VAN HAARLEM S DAGBLAD.
33e Jaargang
ZATERDAG 18 DECEMBER 191ft
No 9980
DE ZATERDAGAVOND
LETTERKUNDIG WEEKBLAD,
Het Rijke Natuurleven
DE TRAGEDIE VAN HET VOE-
DERHUISJE.
„Wel waaivl© dierenvriend, wat zeg
je nu wel van mijn Sinterklaosca
deau, is het niet een juweel en zal me
dat niet veel meer edit genot ver
schaffen dan de een of andere schi'
dcrij of een zelfvoldane kanarie ineen
koperen kooitje?'
Met-die woorden werd ik zes De
cémber bij. een kennis ontvangen, die
midden in zijn huiskamer een zwaar
gebouwd voederhuisjo had staan, ge
dragen door drie massieve elkaar
kruisende pooten, dik als armen, hst
geheel van het meest rustieke, onge-
schildo berkenhout vervaardigd.
Nu, ik had al menig goed woordje
voor do vogels gedaan en was het
roerend met den gelukkige eens, dat
een koperen kooitje met een edelrol
Ier er in, heel wat minder echt na
tuurgenot zou verschaffen, maar uit
eigen ondervinding eist ik wel, dat
er toch een gedeeltelijke ontnuchte
ring zou volgen, vooral toen me de
li eerlijkheden worden vertoond, die
ouder het schuine dak van het huisje
waren ojigestcld. „Hier heb ik, een
hakje mei hennepzaad, daar een bus
je gevuld met een mengsel van bo
schuit en reuzel, in dat doosje moet
nog kokosnoot komen, maar dat sa a
ik nergens krijgen en dan zal ik er
voor de musschen een leeg sigaren
kistje inizeüten, waarin we lederen
morgen het brood zullen doen. Voer
water zorgen do kinderen".
Het leek me een wonderpaleis eu
in optocht werd het symbool der vo
gelliefde op liet breed© balkon gezel,
zoodat we de vogels van achter de
gordijnen ongezien konden volgen,
in al hun bewegingen.
Even hebben we nog gewacht, de
vogels vlogen er wel over en langs,
maar stoorden zich aan geen lek
kernijen.
Na een paar dagen ben ik naar de
resultaten gaan vragen, maar zelden
heb ik enthousiasme sneller zien af
koelen.
„Wel, willen ze al goedgunstig je
weldaden in ontvangst nemen, hei
je al eens moeten vullen?"
„Vullen, vullen, ja al twee keer,
maar alles voor de rekels van mu'-
eelven, die altijd overal met hun neus
bovenop zitten",
Dit verbolgen antwoord, vol na
tuurhistorischc ongerechtigheden, ge
tuige de woorden rekel én neus,
kwam er zoo hartgrondig en welge
meend uit, dat ik maar even detn
storm tot bedaren liet komen en toen
heb ik den raad gegeven, de zaden
voorloopig binnen te houden en de
bus met reuzel en beschuit omge
keerd in het voederhuisje te hangen,
zoodat alleen de meezen, die bij het
eten heel wat kunsttoeren kunnen vev
richten, waarvoor musschen te lui ol
te dom zijn, er van kunnen profitce
ren.
Die raad is weer opgevolgd. U moet
weten, dat ik op het gebied van vo-
gelvoedering een zekere reputatie ge
niet, sedert ik er een enkele ians voor
heh gebroken, maar Zondag is mijn
goede naam in dit opzicht geheel in
miscrediet gebracht door do werke
lijk toch heel gladde musschen.
Bij mijn vriend voorbij wandelend,
hoor ik snel tikken op het raam, ge
volgd door een hartelije uitnoodigirg
ten minste afgaande op de gelaats
trekken, om even op te komen loopen.
„Dan zal ik liet pluimpje voor mijr
raadgevingen zeker krijgen', denk
ik bij het naar boven klauteren, maar
de zaken stonden geheel anders.
Met een gezicht van, je bent me ook
een vogelkenner, word ik voor het
laum geduwd en werkelijk, da«i
hangt een musch op inee-zeumani r
aan het vetdoosje. Het beest mist alle
gratie, die de meezen biji zoo'n gele
genheid vertoonen. Eiven pikken, éven
guitig rondkijken, dan weer snel op
vliegen en weer gaan hangen en da'
alles met een behendigheid die iederc-w
keer weer de aandacht trekt.
Bij de inusch niets van dit alles.
Hij hangt en pikt en slokt zijn krop
vol en gaat -op het platje zitten met
een flink brokje, zonder eenige gratie,
een echte werker, die dank is voor
zijn broodje en dus geen tijd heefl
voor grappen.
Ik ..heb moeten boegeven, dat mijn
raad, die in normale omstandigheden
wel goed zou zijn geweest, nu geen
goede resultaten had. Wie kon ook
weten dat musschen, die oogenschijn
lijk zoo weinig vindingrijk zijn, het
kunstje van omgekeerd gaan hangen
van de meezen zouden afkijken.
We hebben er nu 6amen wat op ze-
vonden. De omgekeerde doos blijft
hangen, maar voor de musschen zal
een bakje met brood op den zro'i''
worden gezet. Bovendien zullen oen
tiental halve okkernoten aan dradjes
worden opgehangen en die zijn z>o
klein, dat de musschen er zich iv~t
gauw aan zullen wogen. Voor de
merels worden nu In den tuin aan
gestoken app- ls en hennepzaadjes ge
strooid, terwijl de vinken daar ge
deeltelijk ook van kunnen genieten.
We wachten nu maar af en als er
weer nieuwe handigheidjes worden
ontdekt, noleer ik die onmiddellijk.
IT. PETJSENS.
Rubriek voor Vrouwen
Het aanpassingsvermogen van den
mensch is toch verbazend groot; men
leert dat in deze treurige tijdsomstan
digheden. hoe langer hoe meer. Ver
leden jaar is er weinig aan St. Ni-
colaas gedaan en werd het Kerstfeest
bijna niet gevierd, omdat het: „Vre
de op Aarde" voor Europa een groote
ongerijmdheid was. Sedert is in den
toestand geen verandering gekomen
en het laat zioli aanzien, dat wederom
het Kerstfeest zal aanbreken terwij'
de oorlog nog in volle felheid woedt.
En het is alsof de mensohluoid aan
dat alles gewoon raakt, want toen
men verleden week door onze Haag
sche straten liep, was het overal die
opgewekte vroolijkheld, die de dagen
vóór St. Nicolaas steeds kenmerken.
De menschen verdrongen elkaar in
de magazijnen, In do tram's en op
straat en iedereen droeg groote en
kleine pakjes, terwijl de winkels hun
drukte nauwelijks aan konden! Fn
zoo ziet men nu weer aanstalten ma
ken voor de viering van het Kerst
feest, en men vraagt zich af, of dan
alle menschelijk gevoel is afgestompt,
of er geen medelijden meer woont in
de harten, met. al die duizenden en
nog eens duizenden menschen, die
daar in het onherbergzame Albanië
en Montenegro ronddolen ten prooi
aan honger, koude en ellende!
En terwijl die orino slachtoffers
van den oorlog aan het allernoodig-
ste behoefte hebben, put men zich in
ons éleganto Haagje uit in het be
denken van die allerfijnste luxe in
dames- en heerenkloeding en hebben
de mode-magazijnen het ei* druk
ker dan ooit; want met de donkere
dagen vóór Kerstmis is ook het bal
seizoen aangevangen en do moderne
jeugd moet genieten, dat is nu een
maal de leuze van onzen tijd. De bals
van Hoogere Burgerscholen, Gymna
sia en danslessen lossen elkander ge
regeld af en de gesprekken van de
jeugd, gaan steeds over schouwburg-
voorstellingen, concerten, gezellige
bijeenkomsten, enz. Ifct is im
mers bij ons geen oorlog! Zou het
geen fout zijn alle feestelijkheden af
te gelasten?
En zoo aen we nu trots alles in de
groote modepaleizen de allermooiste
étalages van het gansche Jaar! De bal
toiletten van taf en andere zijden
weefsels en vooral de kanten en crêpe
de-chiuo-toileüten zijn waarlijk
feeëriek
Er is ovenwei een geoefend oog toe
noodig om de mode in haar nieuwste
genre te onderkennen en geen japon
te koopen, die het midden houdt lus-
sehen de mode von 1913 eu 1915; als
daar zijn aan de rokken met volants
en plisséee, want die zijn t vooral, die
menige dame in de war zullen bren
gen, te meer daar sommige magazij
nen er nog vol mee zitten. Weliswaar
Weef de „jupe A trois étages" ook bij
do nieuwe modellen gehandhaafd
doch het fond de jupe moet nu veel
wijder zijn en alle strooken die niet
met ruimte worden opgezet, zooals
de kanten strooken, behooren naar
het model van den rok geknipt te
worden. Van een bepaalde modekleur
is bij de baltoiletten geen sprake,
zoodat iedereen kan nemen wat haar
het meest flatteert. Geheel anders is
dat bij de straattoiletten, die zijn
sterk geïnsprireerd door de tijdsom
standigheden, zoowel ten opzichte
van de kleuren als van de modellen.
Alle straattoiletten rijn somber van
kleur en de modellen van mantels en
jacquets hebben een militair tintje.
De - mantels zijn bijv. glad en sterk
getailleerd; zij sluiten hoog aan den
hals met een ,,up and down" boord
en worden met tresband gegarneerd
en met brandenbourgs gesloten.
De hoeden, die eerst allerlei vor
men van uniformpetten imiteerdon,
als daar zijn: turba, képr, politie
muts enz, hebben wederom ©enige
wijziging ondergaan. De bollen wor
den gaandeweg liooger en de randen
meer naar boven omgebogen, terwijl
de gameering in het voormidden
wordt aangebracht.
MARIE VAN AMSTEL,
Sterrenpraatjes.
XIL
De 12 bewegingen der aarde
(vervolg). 2c. De jaar-
lijksuhe beweging. 3o.
De Praecessie. te. Do
Nutatie. 5e. De bewe
ging om het zwaartepunt
v./h. stelsel Aardo-Maan.
Den vorigen keer hebben wij oen
begin gemaakt met de bespreking der
12 bewegingen onzer aarde, en behan
delden toen de dngelijksche beweging.
Thans gaan we over toi: 2e. D e
jaarlijksehe beweging.
Hierover kunnen we thans kort
zijn, daar bij de bespreking der zon,
al het een en ander werd verteld.
Copernicus was hot weer, die
het ouderwetsche stelsel der Grieken
ovcrwierp en als tweede stelling ver
kondigde: „De aarde is één dor pla
neten, en wentelt om do zon als mid
delpunt der bewoging". Veel moeite
heeft het ochter gekost, alvorens de
astronomen haar algemeen durfden
te bevestigen.
Er waren bezwaren van zuiver as-
tronomischen aard. De voornaamste
was wel dat de astronomen van dien
tijd d© parallaxis der vaste ster
ren in het geheel niet konden vin
den. Om in to zien wat parallaxis ei
genlijk is, diene het vedgende: Wan
neer men op e©n tafel twee portretten
neerzet, zal, zoo men zich op ééne
lijn met beide plaatst, liet achterste
portret door het voorste bedekt wor
den. Wanneer men zich daarentegen
oen meter naar rechts beweegt, dan
zul het voorste portret ten opzichte
van het achterste „schijnbaar" naar
links verschuiven. Beweegt men zich
evenwel naar links, don verschuift
het voorste portret naar rechts ten
opzichte van heit achterste. Het is
tevens duidelijk na te gaan, dat hoe
verder men zich van de portretten af
bevindt, des te minder de verochul-
ving ook zal zijn. Stellen wij ons nu
voor dat twee portretten twee sterren
zijn, die in dezelfde richting gezien
worden en wij zelf de aarde, dan
blijkt dus dat, naarmate de aarde
zich meer naar rechts beweegt,
ook de-ster d ie ons het meest nabij is,
zich ten opzichte van de andere naar
1 i n k e zal bewegen: als echter na zes j
maanden de aarde de helft van haar
baan heeft afgelegd, zal zij zich nu
naar links bewegen, de ster daar
entegen naar rechts. Daar echter
de aardbaan in werkelijkheid onge
veer cirkelvormig is, zal ook, zooals
gemakkelijk is in te zien, de voorste
ster om de achterste een kleine cirkel
beschrijven. En als wij nu de achter
ste ster geheel uit de redeneering
schakelen, dan zal niettemin de over
gebleven ster een cirkeltje aan den
hemel beschrijven.
Tesgevolge van de jaarlijksehe be
weging der aarde beschrijven dan
ook alle sterren een soortgelijke be
weging aan den hemel. (De sterren,
die dicht bii het vlak der aardbaan
liggen, beschrijven natuurlijk meer
eliosenldie in dat vlak zelf liggen,
hebben een heen-en-weergaando be
weging). Dit eenvoudige verschijnsel
nu noemt men de parallaxis zij ie
(populair gezegd) dus feitelijk niéts
anders dan de schijnbare verschui
ving der sterre.n, tengevolge van de
jsarlitkselie beweging der aarde. Tn
werkelijkheid is zij door den ontzet-
lenden afstand der sterren echter
buitengewoon klein, en in den tijd
van Corwnicus was ziï met geen
mogelijkheid aan te tooneuvelen
schaarden zich daarom aan de zijde
ziiner tegenstanders.
Ook Copernicus zelf was eenigszins
ontmoedigd door het feit, dat hij van
niet ééri ster de parallaxis kon vin
den. Hij begreep evenwel, dat dit
moest liggen aan den oueindigen af
stand der sterren. Zóó moeilijk was
het anntoonc-n der parallaxis, dat zij
eerst in 1837 door Bessel (van de ster
61 van de „Zwaan") werd gevonden,
hetgeen tot heden nog met een be
perkt aantal sterren liet geval is.
Copernicus meende, dat de aarde
een cirkelvormige baan om de zon
beschreef. Daar hii wist, dat de zon
ons niet allijil even groot voorkomt,
of. wat hetzelfde is. niet altijd even
ver van ons verwijderd is, plaatste
hij haar niet in het middelpunt van
dien cirkel, doch een eind er naast.
Hierdoor werd doze moeilijkheid vrij
aardig opgelost Eindelijk verbeterde
Keppler de leer van Copernicus in
zooverre, dat hij diens zoogenaamden
excentrisch en cirkel in een
eclips veranderde, een voorstelling,
die nog in onzen tijd als de juiste
wordt aangenomen.
3e. D e p i= a ec e s s i e der
equinoctiën.
Wanneer men zich de aardas naar
het Noorden verlengd denkt, zal zij
den hemel in een punt snijden, dut
men de hemelpool noemt. Bij
dit punt bevindt zich de poolster.
Doch niet altijd is dezelfde ster aan
den hemel poolster geweest, en even-
niin zal altijd de tegenwoordige ster
die functie blijven bekleeden. Het is
namelijk gebleken, dat t^e scheeve
aardas niet voortdurend naar het
zelfde punt van den hemel wijst, doch
in werkelijkheid een zeer langzame
beweging volbrengt om de lijn, die
in het middelpunt der aarde lood
recht etaat op het vlak der ecliptica
(liet vlak der aardbaan!. Deze lood-
hin snijdt den hemel in een punt,
dat men de „pool der ecliptica"
noemt. Tengevolge nu van deze draai
ende beweging der aardas beschrijft
de hemelpool een cirkel om de pool
der ecliptica in ongeveer 26000 jaar
door dit lange tijdsverloop is siedits
na eeuwen iets van deze bèSveging te
merken.
Daar echter de aardas op haar beurt
weer loodrocht staat od den equator,
spreekt hex van zelf dat dus ook cl cao
in 26000 jaar eon cirkelvormige be we
ging bescih rijft, en daardoor zul Ion do
snijpunten van equator en ecliptica
(die immers eén hoek met elkaar ma
ken), ziCh langs de vast© ecliptica he
wegen. De beweging nu dezer snijpun
ten 1de equinociiéri of n ach beven in g3-
jHinten) noemt men d.e „praecessie
der equinoctiën" of de teruggang der
nacht eveningspunten; «laar deze ba-
weging niet tegengesteld is, aan die
van de wijzers van een uurwerk, dus
juist anders dan de hoerschend© be
wegingsrichting in ons zonnestelsel,
noemt men' haar „teruggaan d".
(Een beweging die w e I tegengesteld
is aan die van de wijzers van een uur
werk, noemt men rechtloopead.
De tijd noodig voor "één geheelen
omloop van den hemelpool om den
pool der ecliptica, heet een Plato
nisch jaar. Hij liedraagt nauw
keuriger 25765 zonnejaren.
De praecessie is oen gevolg van den
scheeven stand der aardas en den af
geplat ten vorm der aarde in veria»rul
met de aantrekkingskracht van zon
en maan.
Door deze drie verschijnselen heeft
do aardas de neiging om langzamer
hand haar scheqven stand te verhe
zen, hetgeen w;eer tegengewerkt wordt
door de draaiende beweging der aan-
de om haar eigen as. liet resultaat
nu, van deae beide elkaar tegenwer
kende krachten, is de langzame ba-
weging der aardas, of de praecessie.
4e. De Nutatie.
Deze beweging der aarde staat in
nauw verband inet de vorige. De nu
tatie heeft tengevolge dat do praeces
sie der equinoctiën mei precies regeb
matig jiUuits grijpt, doch dat kleine
afwijkingen met een periode van 18,7
jaar daarin optreden. D© oorzaak der
nutatie is gelegen in het feit dat de
maanbaan ten opzichte van den aanj-
equator aan een 18.7-jarige verande
ring onderworpen is, zoinlat ook do
aantrekking tussclien aarde en maan
zich in dien tijdas erloop eenigszins
wijzigt. Door praecessie en nutatie is
de bewoging dor aardas intusschen
zeer ingewikkeld.
5e. Debo weging de raar de
om het zwaartepunt van
het stelsel A a r do - m a
Keppler die zooals w e boven zagen,
do leer van Copernicus verbeterde,
leerde dat de planeten zich in eiipsen
om de zon bewogen. In beginsel was
dit juist; doch later weid ook dez©
stelling veranderd door d© ontdekkin
gen van den grooten Engelsclien in'
tui u-kundige N e w t o n.
Dez© vond n.l. dat twe© bij elkaar
beboerend© lichamen niet om el
kaar wentelen, doch dat beide zich
o in bun g e m c c u s c ha p p e 1 ij k
z w aartepunt bewegen. Wat het
zwaartepunt van een stelsel is, moge
i uit het volgende blijken Wanneer
men aan weerszijden van een stok
twe© ©ven zware gewichten vast
maakt, /.ai de stok ten laatste ho
rizontaal gaan hangen, wanneer men
hein aan een koord, dat in het mid
den van den etok is bevestigd, laat
schommelen. Plaatst men daarente
gen aan éen der uiteinden een zwaar
der gewicht dan aan het andere,
nioet ook het koord, om den horizon
talen stand van den stok te behouden,
veiechoven worden naar het einde
waar het zware gewicht hangt en dit
des te meer, naarmate het vertchil
tussclien beide gewichten grooler ie.
Het punt nu waar men het koord aan
den stok moet bevestigen, om den
horizontalen evenwichtstand te be
houden, noemt men het zwaarte
punt van dit stelsel (stok met ge
wichten). Denken w© one nu in, dat
het zware gewicht de Aarde en liet
lichte punt de Maan voorstelthet
spreekt van zelf dat aan den feiie! ij
ken toestand niets veranderd wordt,
als we den stok geheel weglaten. Er
bevindt zich dan natuurlijk op de lijn
die dc middelpunten van Aard© c-n
Maan verbindt, tocli een zeker punt,
dat geheel overeenkomt met dat, waar
aan het koord in het vorig voorbeeld
bevestigd moest worden om den stok
horizontaal te houden en dat we dus
het zwaartepunt van het stelsel Aar-
d©-Maan moeten noemen Om dit punt
nu wentelen zoowel Aarde als Maan,
doch zoodanig, dat altijd de middel
punten dier beid© lichamen precies op
een lijn blijven liggen met het ge
meenschappelijk zwaartepunt. Een
zoodanig© wenteling dér Aarde duurt
natuurlijk net zoolang als de sideri
sche omloopstijd der Maan bedraagt,
dus ruim 27 dagen. Tengevolge van do
samenwerking van deze beweging en
de jaarlijksehe der Aarde beschrijft
laatstgenoemde een eenigszins gol
vend© baan om d© zon.
Daar de aarde veel zwaarder is dan
de Maan. ligt haar gemeenschappelijk
«waartepuni ook veel dichter bij het
middelpunt der Aarde, dan hij dat
van de Maan, ja, zij ligt zelfs nog
binnen dc aarde en-wel op onge
veer 2/3 aardstraal van liet middel
punt. Hierdoor is de golving der aard
baan zeer gering deze wordt dan ook,
wanneer niet hel tegendeel noodza
kelijk is (in nauwkeurig© baanboreke-
ningen en derg.). als een gewone re
gelmatig© ellips beschouwd.
Den volgenden keer behandelen w®
de overig© b©w©ging©n der Aarde;
daarna de planeet Von us, die na
langen tijd van onzichtlwarlieid. weer
langzamerhand te voorschijn komt,
en, ais we met haar bespreking aan
vangen, juist goed zal zijn waar te
nemen.
H. C.
Brieven nlt Berlijn.
OORLOGSDAGEN.
Berlijn, 10 December 1915.
DE KOMENDE VREDE1
Zelfs wie niet meer aan een spoe
dig einde van den wereldstrijd gelooft,
weet dat een einde komen zal. En
dan? Juist degenen die met moede
resignatie het komend© eind© ver
schuift, verzet zich het meest tegen
de mogelijkheid van een herhaling
dezer wereldschokkende gebeurtenis
sen in de toekomst. Vervuld van af
grijzen over liet gebeurde, vervuld
met weerzin tot in het diepst van het
hart jegens een beschaving, die de
i gebeurde gruwelen toeliet, weigert
I een groot deel dor menschcid in deze
j zaak het verstand te laten sproken en
wil van het gevoelsstnndpunt uit
overtuigd zijn van de onmogelijkheid
eener herhaling. Anderou weer wit-
len voor hun levensperiode verdere
oorlogsmogedijkhedcn uitsluiten, er-
op wijzend, dat de laatste Europee-
sche oorlog immers ook al meer dan
40 jaar geleden gevoerd weid. Doch
dal is een schrale troost ook voor hen
die in den komenden vrede met het
einde aller dingen vermogen te zien-
Politiek inzicht in de beweegrede
nen, die de staten leiden bij hun voor-
waartsslreven van do wereld geschiede
I nis, is een eerste voorwaarde bij het
beoordeelen van toestanden.
Hier is van officieuse zijde uit-
FEUILLETON
HECTOR MA LOT.
Ongelukkig hoorde hij het bevel van
Vitalis die niet wist wat er goduren-
de zijn afwezigheid had plaala go-
grepen dat ik mijne harp en alles wat
voor oenc voorstelling noodig was, in
gereedheid zou brengen.
Bij die woorden, die Joli-Coour
maar al te goed begreep, begon hij
opnieuw te sin eek en, maar nu wend
de hij zich tot onzen moester. Al had
hij kunnen spreken, dan had hij ze
ker zijn wenacli niet boter kunnen uit-
drukk«i, dan hij nu deed door de
verschillende geluiden, welk© hij
maakte, door het vertrekken van zijn
gelaatsspieren en beweging van zijn
gelioele lichaam. Het waren echte
tranen, die langs zijn wangen biggel
den en echte kussen, die hij op de
handen van Vitalis drukte.
Wil je meespelen? vroeg deze.
Ja, ja, gaf Joli-Coeur met zijn
gansche lichaam te kennen.
iet !>©nt aiek, arme Joli-
.Coeur
Ik ben niet meer ziek, antwoord
de hij met zijne sprekend© gebaren.
Het was roerend om te zien hoe do
arrne, kleine ziek© die elcchts met
moeit© ademhaalde, om oii6 te .bewo
gen maar toe te staan wat hij vroeg,
ware zijn doodvonnis geweest.
Het oogenblik was gekomen, dat wij
ons naar de markt moeeten begeven
ik maakte een lekker vuur aan met
eenig© beukenblokken, die lang kon
den branden. Toen wikkelde ik hem
in zijn dekens en de arme, kleine Joli-
Coeur woonde heete tranen cn omhels
de mij keer op keer. Toen gingen wij
li eon.
Terwijl wij over de sneeuw voort
schreden, vertelde mij Vitalis wat ik
doen moest.
Er kon natuurlijk geen sprak© we
zen van onz© gewone voorstellingen,
daar onze voornaamste acteurs ont
braken maar Capi en ik moesten nu
ook al ons talent ten beste geven, liet
was volstrekt noodig dat wij twintig
gulden ontvingen.
Twiting gulden! Dat was een ont
zaglijk© som.
Alles was door Vitalis in orde ge
maakt wij behoefdcu nog maar do
kaarsen aun te steken, maar dit was
een weelde, waartoe wij eeret over
gingen toen de zaal nagenoeg gevuld
was, immers wij moesten zorgen, dut
het licht niet uitging vóór het einde
van de voorsteüinz.
Terwijl wij ons tooneel in bez-t na
men, ging de tamboer nogmaals voor
het laatst trommelend de straten dooi
en wij hoorden zijn geroffel, nu eene
van verre, dan van dichterbij, naar;
mate de straten verder of minder ver
van ons verwijderd lagen.
Nadat ik Capi en mijzehen hod aan
gekleed, vatte ik pest achter een pi
laar, om te zien wie er kwam.
Weldra naderde de tamboer weder
en wij hoorden een onbestemd ge-
druisch op straathet was een ge
dreun van een twintigtal jstaatjon-
gena, die in den pas liepen, den tam
boer volgende.
Zonder met zijn roffel op te houden,
zette <1© tamboer zich tusschcn een
paar lichten neder, die aan den in
gang van ons tooneel waren gesteld
en het publiek behoefde slechts plaats
te nemen in afwachting dai de voor
stelling beginnen zou.
Helaas! het kwam eleolits zeer
traag op en nochtans ging de tam
boer voort aan den ingang' zijn ram-
plam-plam te doen hoorei:. Al de
straatjongens hadden plaats geno
men, maar van hen hadden wij geen
twintig gulden te wachten wij moes
ten gezeten burgers hebben met een
goed gevulde beurs en geneigd om die
te openen. Eindelijk besloot mijn
meester de voorstelling te doen begin
nen, hoewel de zaal op verre na niet
gevuld was. Maar wij konden niet
langer wachten, daar de kaarsen wa
ren aangestoken.
Het eerst moest ik zelf op het too
neel komen. Ik zong twe© liederen,
mij met mijn harp accompagneerend.
Openhartig moet ik bekennen, dat de
toejuichingen teer schaarsch waren.
Ik heb nooit groote eigenliefde go
had ais acteur, maar in deze omstan
digheden deed mij die koelheid van
het publiek zeer veel leed. Immers
nu ik niet toegejuicht werd, was er
niet veel kans op een ruime ont
vangst. liet was waarlijk niet om de
eer, dat ik zong 't was voor mijn
armen Joli-Coeur. O, hoe gaarne had
ik dat publiek willen behagen, neen,
in verrukking brengen, met geestdrift
vervullen; maar voor zooveel ik zien
ken in dit gewelf door allerlei zonder
ling© schaduwen gevuld, scheen het
mij toe, dat men in mij volstrekt geen
wonder zag.
Capi was gelukkiger; men juichte
hem bij herhaling en luid© toe.
Do voorstelling duurde vooit; dank
zij Capi, eindigde zij onder luide bra-
vo'eniet slechts klapte men in dc
handen, maar men trapte zclfe met
u'e voeten.
liet beslissende oogenblik was ge
komen. Terwijl ik, door Vitalis geac
compagneerd, een Spaanschen dans
Ik was buiten adem toch dan£te
ik nog altijd voort, want ik mocht niet
ophouden vóór dat Capi was terugge
komen hij haastte zich met eu als hij
niels kreeg, tikte hij met zijn pootje
op den zak van hen, die niets wilden
geven.
Eindelijk zag ik hem terugkomen
en ik was op liet punt mijn dans te
eindigen, toen Vitalis mij een wenk
gaf, dat ik voort zou gaan.
Ik danste dus voort en bij Cajn ko
mende, zag ik dat het bakje op verre
na met gevuld was.
Vitalis zelf had met een oogopslag
het bedrag van het ontvangen geld be
groot. Hij stond op en zeide
Ik geloof, zonder on& te vleien,
te mogen verklaren, dat wij ons pro
gramma zijn nagekomen evenwel,
daar de kaarsen nog branden, zal ik,
met goedvinden van het geëerde pu-
blik, nog een paar liederen voordia-
gen. Capi zal dan nog oene inzame
ling houden en de heeren en dames,
welk© den toegang tot hun zak nog
niet konden vinden bij zijn eersten
omgang, zullen misschien ditmaal
gelukkiger en handiger zijn. Ik ver
zoek hun zich alvast gereed te ma
ken.
Ofschoon Vitalis mijn onderwijzer
in het zingen was geweest, had ik
hem zelf. eigenlijk nog nooit hooien
zingen cn a'lliuns niet zooala dien
avond,
Hij koos twe© liederen, die iedereen
kende, maar die voor mij toen nog
vreemd waren. Ik' was toen nog ia
jong om te kunnen beslissen of hij
mooi of leelijk zong. met of zonder
kunst, maar dit mag ik zeggen, dat
de gewaarwording, welk© zijn manier
van zingen in mij opwekte, mij in tra
nen deed uitbarsten, terwijl ik op eeu
uithoek van liet tooneel aandachtig
naar hem luisterde.
Door den nevel heen, die mijn oogen
verduisterde, zag ik eene jong© dam©
op den voorsten rang hem met geest
drift toejuichen. Ik had haar vroeger
al ojigemerkt, want zo was geen
boerin, zooate de andere vrouwen on
der het publiek Zo was eone wezon-
lijk© dame, schoon en, naar ik op
maakte uit haar bont en mantel, de
rijkste van het dorp. Naast haar zat
een knaapje, dat ook bijzonder toe
juichte als Capi zijn kunstjes deed.
Het was zeker haar kind, want liet ge
leek sprekend op haar.
Na liet eerste lied had Capi weder
zijne inzameling gehouden cn met
verbazing zag ik, dat de rijk© dame
niets op hc-t bakj© legde.
Toen mijn meester zijn lied gee n
digd had, wenkte zij nuj met de hand.
Ik ging naar haar toe.
Ik wensclite uw meester te spie
kon, zeide zij.
(Wordt i
olcd.1