Alleen op de Wereld BIJBLAD VAN HAARLEM S DAGBLAD. 33e Jaargang ZATERDAG 18 DECEMBER 191ft No 9980 DE ZATERDAGAVOND LETTERKUNDIG WEEKBLAD, Het Rijke Natuurleven DE TRAGEDIE VAN HET VOE- DERHUISJE. „Wel waaivl© dierenvriend, wat zeg je nu wel van mijn Sinterklaosca deau, is het niet een juweel en zal me dat niet veel meer edit genot ver schaffen dan de een of andere schi' dcrij of een zelfvoldane kanarie ineen koperen kooitje?' Met-die woorden werd ik zes De cémber bij. een kennis ontvangen, die midden in zijn huiskamer een zwaar gebouwd voederhuisjo had staan, ge dragen door drie massieve elkaar kruisende pooten, dik als armen, hst geheel van het meest rustieke, onge- schildo berkenhout vervaardigd. Nu, ik had al menig goed woordje voor do vogels gedaan en was het roerend met den gelukkige eens, dat een koperen kooitje met een edelrol Ier er in, heel wat minder echt na tuurgenot zou verschaffen, maar uit eigen ondervinding eist ik wel, dat er toch een gedeeltelijke ontnuchte ring zou volgen, vooral toen me de li eerlijkheden worden vertoond, die ouder het schuine dak van het huisje waren ojigestcld. „Hier heb ik, een hakje mei hennepzaad, daar een bus je gevuld met een mengsel van bo schuit en reuzel, in dat doosje moet nog kokosnoot komen, maar dat sa a ik nergens krijgen en dan zal ik er voor de musschen een leeg sigaren kistje inizeüten, waarin we lederen morgen het brood zullen doen. Voer water zorgen do kinderen". Het leek me een wonderpaleis eu in optocht werd het symbool der vo gelliefde op liet breed© balkon gezel, zoodat we de vogels van achter de gordijnen ongezien konden volgen, in al hun bewegingen. Even hebben we nog gewacht, de vogels vlogen er wel over en langs, maar stoorden zich aan geen lek kernijen. Na een paar dagen ben ik naar de resultaten gaan vragen, maar zelden heb ik enthousiasme sneller zien af koelen. „Wel, willen ze al goedgunstig je weldaden in ontvangst nemen, hei je al eens moeten vullen?" „Vullen, vullen, ja al twee keer, maar alles voor de rekels van mu'- eelven, die altijd overal met hun neus bovenop zitten", Dit verbolgen antwoord, vol na tuurhistorischc ongerechtigheden, ge tuige de woorden rekel én neus, kwam er zoo hartgrondig en welge meend uit, dat ik maar even detn storm tot bedaren liet komen en toen heb ik den raad gegeven, de zaden voorloopig binnen te houden en de bus met reuzel en beschuit omge keerd in het voederhuisje te hangen, zoodat alleen de meezen, die bij het eten heel wat kunsttoeren kunnen vev richten, waarvoor musschen te lui ol te dom zijn, er van kunnen profitce ren. Die raad is weer opgevolgd. U moet weten, dat ik op het gebied van vo- gelvoedering een zekere reputatie ge niet, sedert ik er een enkele ians voor heh gebroken, maar Zondag is mijn goede naam in dit opzicht geheel in miscrediet gebracht door do werke lijk toch heel gladde musschen. Bij mijn vriend voorbij wandelend, hoor ik snel tikken op het raam, ge volgd door een hartelije uitnoodigirg ten minste afgaande op de gelaats trekken, om even op te komen loopen. „Dan zal ik liet pluimpje voor mijr raadgevingen zeker krijgen', denk ik bij het naar boven klauteren, maar de zaken stonden geheel anders. Met een gezicht van, je bent me ook een vogelkenner, word ik voor het laum geduwd en werkelijk, da«i hangt een musch op inee-zeumani r aan het vetdoosje. Het beest mist alle gratie, die de meezen biji zoo'n gele genheid vertoonen. Eiven pikken, éven guitig rondkijken, dan weer snel op vliegen en weer gaan hangen en da' alles met een behendigheid die iederc-w keer weer de aandacht trekt. Bij de inusch niets van dit alles. Hij hangt en pikt en slokt zijn krop vol en gaat -op het platje zitten met een flink brokje, zonder eenige gratie, een echte werker, die dank is voor zijn broodje en dus geen tijd heefl voor grappen. Ik ..heb moeten boegeven, dat mijn raad, die in normale omstandigheden wel goed zou zijn geweest, nu geen goede resultaten had. Wie kon ook weten dat musschen, die oogenschijn lijk zoo weinig vindingrijk zijn, het kunstje van omgekeerd gaan hangen van de meezen zouden afkijken. We hebben er nu 6amen wat op ze- vonden. De omgekeerde doos blijft hangen, maar voor de musschen zal een bakje met brood op den zro'i'' worden gezet. Bovendien zullen oen tiental halve okkernoten aan dradjes worden opgehangen en die zijn z>o klein, dat de musschen er zich iv~t gauw aan zullen wogen. Voor de merels worden nu In den tuin aan gestoken app- ls en hennepzaadjes ge strooid, terwijl de vinken daar ge deeltelijk ook van kunnen genieten. We wachten nu maar af en als er weer nieuwe handigheidjes worden ontdekt, noleer ik die onmiddellijk. IT. PETJSENS. Rubriek voor Vrouwen Het aanpassingsvermogen van den mensch is toch verbazend groot; men leert dat in deze treurige tijdsomstan digheden. hoe langer hoe meer. Ver leden jaar is er weinig aan St. Ni- colaas gedaan en werd het Kerstfeest bijna niet gevierd, omdat het: „Vre de op Aarde" voor Europa een groote ongerijmdheid was. Sedert is in den toestand geen verandering gekomen en het laat zioli aanzien, dat wederom het Kerstfeest zal aanbreken terwij' de oorlog nog in volle felheid woedt. En het is alsof de mensohluoid aan dat alles gewoon raakt, want toen men verleden week door onze Haag sche straten liep, was het overal die opgewekte vroolijkheld, die de dagen vóór St. Nicolaas steeds kenmerken. De menschen verdrongen elkaar in de magazijnen, In do tram's en op straat en iedereen droeg groote en kleine pakjes, terwijl de winkels hun drukte nauwelijks aan konden! Fn zoo ziet men nu weer aanstalten ma ken voor de viering van het Kerst feest, en men vraagt zich af, of dan alle menschelijk gevoel is afgestompt, of er geen medelijden meer woont in de harten, met. al die duizenden en nog eens duizenden menschen, die daar in het onherbergzame Albanië en Montenegro ronddolen ten prooi aan honger, koude en ellende! En terwijl die orino slachtoffers van den oorlog aan het allernoodig- ste behoefte hebben, put men zich in ons éleganto Haagje uit in het be denken van die allerfijnste luxe in dames- en heerenkloeding en hebben de mode-magazijnen het ei* druk ker dan ooit; want met de donkere dagen vóór Kerstmis is ook het bal seizoen aangevangen en do moderne jeugd moet genieten, dat is nu een maal de leuze van onzen tijd. De bals van Hoogere Burgerscholen, Gymna sia en danslessen lossen elkander ge regeld af en de gesprekken van de jeugd, gaan steeds over schouwburg- voorstellingen, concerten, gezellige bijeenkomsten, enz. Ifct is im mers bij ons geen oorlog! Zou het geen fout zijn alle feestelijkheden af te gelasten? En zoo aen we nu trots alles in de groote modepaleizen de allermooiste étalages van het gansche Jaar! De bal toiletten van taf en andere zijden weefsels en vooral de kanten en crêpe de-chiuo-toileüten zijn waarlijk feeëriek Er is ovenwei een geoefend oog toe noodig om de mode in haar nieuwste genre te onderkennen en geen japon te koopen, die het midden houdt lus- sehen de mode von 1913 eu 1915; als daar zijn aan de rokken met volants en plisséee, want die zijn t vooral, die menige dame in de war zullen bren gen, te meer daar sommige magazij nen er nog vol mee zitten. Weliswaar Weef de „jupe A trois étages" ook bij do nieuwe modellen gehandhaafd doch het fond de jupe moet nu veel wijder zijn en alle strooken die niet met ruimte worden opgezet, zooals de kanten strooken, behooren naar het model van den rok geknipt te worden. Van een bepaalde modekleur is bij de baltoiletten geen sprake, zoodat iedereen kan nemen wat haar het meest flatteert. Geheel anders is dat bij de straattoiletten, die zijn sterk geïnsprireerd door de tijdsom standigheden, zoowel ten opzichte van de kleuren als van de modellen. Alle straattoiletten rijn somber van kleur en de modellen van mantels en jacquets hebben een militair tintje. De - mantels zijn bijv. glad en sterk getailleerd; zij sluiten hoog aan den hals met een ,,up and down" boord en worden met tresband gegarneerd en met brandenbourgs gesloten. De hoeden, die eerst allerlei vor men van uniformpetten imiteerdon, als daar zijn: turba, képr, politie muts enz, hebben wederom ©enige wijziging ondergaan. De bollen wor den gaandeweg liooger en de randen meer naar boven omgebogen, terwijl de gameering in het voormidden wordt aangebracht. MARIE VAN AMSTEL, Sterrenpraatjes. XIL De 12 bewegingen der aarde (vervolg). 2c. De jaar- lijksuhe beweging. 3o. De Praecessie. te. Do Nutatie. 5e. De bewe ging om het zwaartepunt v./h. stelsel Aardo-Maan. Den vorigen keer hebben wij oen begin gemaakt met de bespreking der 12 bewegingen onzer aarde, en behan delden toen de dngelijksche beweging. Thans gaan we over toi: 2e. D e jaarlijksehe beweging. Hierover kunnen we thans kort zijn, daar bij de bespreking der zon, al het een en ander werd verteld. Copernicus was hot weer, die het ouderwetsche stelsel der Grieken ovcrwierp en als tweede stelling ver kondigde: „De aarde is één dor pla neten, en wentelt om do zon als mid delpunt der bewoging". Veel moeite heeft het ochter gekost, alvorens de astronomen haar algemeen durfden te bevestigen. Er waren bezwaren van zuiver as- tronomischen aard. De voornaamste was wel dat de astronomen van dien tijd d© parallaxis der vaste ster ren in het geheel niet konden vin den. Om in to zien wat parallaxis ei genlijk is, diene het vedgende: Wan neer men op e©n tafel twee portretten neerzet, zal, zoo men zich op ééne lijn met beide plaatst, liet achterste portret door het voorste bedekt wor den. Wanneer men zich daarentegen oen meter naar rechts beweegt, dan zul het voorste portret ten opzichte van het achterste „schijnbaar" naar links verschuiven. Beweegt men zich evenwel naar links, don verschuift het voorste portret naar rechts ten opzichte van heit achterste. Het is tevens duidelijk na te gaan, dat hoe verder men zich van de portretten af bevindt, des te minder de verochul- ving ook zal zijn. Stellen wij ons nu voor dat twee portretten twee sterren zijn, die in dezelfde richting gezien worden en wij zelf de aarde, dan blijkt dus dat, naarmate de aarde zich meer naar rechts beweegt, ook de-ster d ie ons het meest nabij is, zich ten opzichte van de andere naar 1 i n k e zal bewegen: als echter na zes j maanden de aarde de helft van haar baan heeft afgelegd, zal zij zich nu naar links bewegen, de ster daar entegen naar rechts. Daar echter de aardbaan in werkelijkheid onge veer cirkelvormig is, zal ook, zooals gemakkelijk is in te zien, de voorste ster om de achterste een kleine cirkel beschrijven. En als wij nu de achter ste ster geheel uit de redeneering schakelen, dan zal niettemin de over gebleven ster een cirkeltje aan den hemel beschrijven. Tesgevolge van de jaarlijksehe be weging der aarde beschrijven dan ook alle sterren een soortgelijke be weging aan den hemel. (De sterren, die dicht bii het vlak der aardbaan liggen, beschrijven natuurlijk meer eliosenldie in dat vlak zelf liggen, hebben een heen-en-weergaando be weging). Dit eenvoudige verschijnsel nu noemt men de parallaxis zij ie (populair gezegd) dus feitelijk niéts anders dan de schijnbare verschui ving der sterre.n, tengevolge van de jsarlitkselie beweging der aarde. Tn werkelijkheid is zij door den ontzet- lenden afstand der sterren echter buitengewoon klein, en in den tijd van Corwnicus was ziï met geen mogelijkheid aan te tooneuvelen schaarden zich daarom aan de zijde ziiner tegenstanders. Ook Copernicus zelf was eenigszins ontmoedigd door het feit, dat hij van niet ééri ster de parallaxis kon vin den. Hij begreep evenwel, dat dit moest liggen aan den oueindigen af stand der sterren. Zóó moeilijk was het anntoonc-n der parallaxis, dat zij eerst in 1837 door Bessel (van de ster 61 van de „Zwaan") werd gevonden, hetgeen tot heden nog met een be perkt aantal sterren liet geval is. Copernicus meende, dat de aarde een cirkelvormige baan om de zon beschreef. Daar hii wist, dat de zon ons niet allijil even groot voorkomt, of. wat hetzelfde is. niet altijd even ver van ons verwijderd is, plaatste hij haar niet in het middelpunt van dien cirkel, doch een eind er naast. Hierdoor werd doze moeilijkheid vrij aardig opgelost Eindelijk verbeterde Keppler de leer van Copernicus in zooverre, dat hij diens zoogenaamden excentrisch en cirkel in een eclips veranderde, een voorstelling, die nog in onzen tijd als de juiste wordt aangenomen. 3e. D e p i= a ec e s s i e der equinoctiën. Wanneer men zich de aardas naar het Noorden verlengd denkt, zal zij den hemel in een punt snijden, dut men de hemelpool noemt. Bij dit punt bevindt zich de poolster. Doch niet altijd is dezelfde ster aan den hemel poolster geweest, en even- niin zal altijd de tegenwoordige ster die functie blijven bekleeden. Het is namelijk gebleken, dat t^e scheeve aardas niet voortdurend naar het zelfde punt van den hemel wijst, doch in werkelijkheid een zeer langzame beweging volbrengt om de lijn, die in het middelpunt der aarde lood recht etaat op het vlak der ecliptica (liet vlak der aardbaan!. Deze lood- hin snijdt den hemel in een punt, dat men de „pool der ecliptica" noemt. Tengevolge nu van deze draai ende beweging der aardas beschrijft de hemelpool een cirkel om de pool der ecliptica in ongeveer 26000 jaar door dit lange tijdsverloop is siedits na eeuwen iets van deze bèSveging te merken. Daar echter de aardas op haar beurt weer loodrocht staat od den equator, spreekt hex van zelf dat dus ook cl cao in 26000 jaar eon cirkelvormige be we ging bescih rijft, en daardoor zul Ion do snijpunten van equator en ecliptica (die immers eén hoek met elkaar ma ken), ziCh langs de vast© ecliptica he wegen. De beweging nu dezer snijpun ten 1de equinociiéri of n ach beven in g3- jHinten) noemt men d.e „praecessie der equinoctiën" of de teruggang der nacht eveningspunten; «laar deze ba- weging niet tegengesteld is, aan die van de wijzers van een uurwerk, dus juist anders dan de hoerschend© be wegingsrichting in ons zonnestelsel, noemt men' haar „teruggaan d". (Een beweging die w e I tegengesteld is aan die van de wijzers van een uur werk, noemt men rechtloopead. De tijd noodig voor "één geheelen omloop van den hemelpool om den pool der ecliptica, heet een Plato nisch jaar. Hij liedraagt nauw keuriger 25765 zonnejaren. De praecessie is oen gevolg van den scheeven stand der aardas en den af geplat ten vorm der aarde in veria»rul met de aantrekkingskracht van zon en maan. Door deze drie verschijnselen heeft do aardas de neiging om langzamer hand haar scheqven stand te verhe zen, hetgeen w;eer tegengewerkt wordt door de draaiende beweging der aan- de om haar eigen as. liet resultaat nu, van deae beide elkaar tegenwer kende krachten, is de langzame ba- weging der aardas, of de praecessie. 4e. De Nutatie. Deze beweging der aarde staat in nauw verband inet de vorige. De nu tatie heeft tengevolge dat do praeces sie der equinoctiën mei precies regeb matig jiUuits grijpt, doch dat kleine afwijkingen met een periode van 18,7 jaar daarin optreden. D© oorzaak der nutatie is gelegen in het feit dat de maanbaan ten opzichte van den aanj- equator aan een 18.7-jarige verande ring onderworpen is, zoinlat ook do aantrekking tussclien aarde en maan zich in dien tijdas erloop eenigszins wijzigt. Door praecessie en nutatie is de bewoging dor aardas intusschen zeer ingewikkeld. 5e. Debo weging de raar de om het zwaartepunt van het stelsel A a r do - m a Keppler die zooals w e boven zagen, do leer van Copernicus verbeterde, leerde dat de planeten zich in eiipsen om de zon bewogen. In beginsel was dit juist; doch later weid ook dez© stelling veranderd door d© ontdekkin gen van den grooten Engelsclien in' tui u-kundige N e w t o n. Dez© vond n.l. dat twe© bij elkaar beboerend© lichamen niet om el kaar wentelen, doch dat beide zich o in bun g e m c c u s c ha p p e 1 ij k z w aartepunt bewegen. Wat het zwaartepunt van een stelsel is, moge i uit het volgende blijken Wanneer men aan weerszijden van een stok twe© ©ven zware gewichten vast maakt, /.ai de stok ten laatste ho rizontaal gaan hangen, wanneer men hein aan een koord, dat in het mid den van den etok is bevestigd, laat schommelen. Plaatst men daarente gen aan éen der uiteinden een zwaar der gewicht dan aan het andere, nioet ook het koord, om den horizon talen stand van den stok te behouden, veiechoven worden naar het einde waar het zware gewicht hangt en dit des te meer, naarmate het vertchil tussclien beide gewichten grooler ie. Het punt nu waar men het koord aan den stok moet bevestigen, om den horizontalen evenwichtstand te be houden, noemt men het zwaarte punt van dit stelsel (stok met ge wichten). Denken w© one nu in, dat het zware gewicht de Aarde en liet lichte punt de Maan voorstelthet spreekt van zelf dat aan den feiie! ij ken toestand niets veranderd wordt, als we den stok geheel weglaten. Er bevindt zich dan natuurlijk op de lijn die dc middelpunten van Aard© c-n Maan verbindt, tocli een zeker punt, dat geheel overeenkomt met dat, waar aan het koord in het vorig voorbeeld bevestigd moest worden om den stok horizontaal te houden en dat we dus het zwaartepunt van het stelsel Aar- d©-Maan moeten noemen Om dit punt nu wentelen zoowel Aarde als Maan, doch zoodanig, dat altijd de middel punten dier beid© lichamen precies op een lijn blijven liggen met het ge meenschappelijk zwaartepunt. Een zoodanig© wenteling dér Aarde duurt natuurlijk net zoolang als de sideri sche omloopstijd der Maan bedraagt, dus ruim 27 dagen. Tengevolge van do samenwerking van deze beweging en de jaarlijksehe der Aarde beschrijft laatstgenoemde een eenigszins gol vend© baan om d© zon. Daar de aarde veel zwaarder is dan de Maan. ligt haar gemeenschappelijk «waartepuni ook veel dichter bij het middelpunt der Aarde, dan hij dat van de Maan, ja, zij ligt zelfs nog binnen dc aarde en-wel op onge veer 2/3 aardstraal van liet middel punt. Hierdoor is de golving der aard baan zeer gering deze wordt dan ook, wanneer niet hel tegendeel noodza kelijk is (in nauwkeurig© baanboreke- ningen en derg.). als een gewone re gelmatig© ellips beschouwd. Den volgenden keer behandelen w® de overig© b©w©ging©n der Aarde; daarna de planeet Von us, die na langen tijd van onzichtlwarlieid. weer langzamerhand te voorschijn komt, en, ais we met haar bespreking aan vangen, juist goed zal zijn waar te nemen. H. C. Brieven nlt Berlijn. OORLOGSDAGEN. Berlijn, 10 December 1915. DE KOMENDE VREDE1 Zelfs wie niet meer aan een spoe dig einde van den wereldstrijd gelooft, weet dat een einde komen zal. En dan? Juist degenen die met moede resignatie het komend© eind© ver schuift, verzet zich het meest tegen de mogelijkheid van een herhaling dezer wereldschokkende gebeurtenis sen in de toekomst. Vervuld van af grijzen over liet gebeurde, vervuld met weerzin tot in het diepst van het hart jegens een beschaving, die de i gebeurde gruwelen toeliet, weigert I een groot deel dor menschcid in deze j zaak het verstand te laten sproken en wil van het gevoelsstnndpunt uit overtuigd zijn van de onmogelijkheid eener herhaling. Anderou weer wit- len voor hun levensperiode verdere oorlogsmogedijkhedcn uitsluiten, er- op wijzend, dat de laatste Europee- sche oorlog immers ook al meer dan 40 jaar geleden gevoerd weid. Doch dal is een schrale troost ook voor hen die in den komenden vrede met het einde aller dingen vermogen te zien- Politiek inzicht in de beweegrede nen, die de staten leiden bij hun voor- waartsslreven van do wereld geschiede I nis, is een eerste voorwaarde bij het beoordeelen van toestanden. Hier is van officieuse zijde uit- FEUILLETON HECTOR MA LOT. Ongelukkig hoorde hij het bevel van Vitalis die niet wist wat er goduren- de zijn afwezigheid had plaala go- grepen dat ik mijne harp en alles wat voor oenc voorstelling noodig was, in gereedheid zou brengen. Bij die woorden, die Joli-Coour maar al te goed begreep, begon hij opnieuw te sin eek en, maar nu wend de hij zich tot onzen moester. Al had hij kunnen spreken, dan had hij ze ker zijn wenacli niet boter kunnen uit- drukk«i, dan hij nu deed door de verschillende geluiden, welk© hij maakte, door het vertrekken van zijn gelaatsspieren en beweging van zijn gelioele lichaam. Het waren echte tranen, die langs zijn wangen biggel den en echte kussen, die hij op de handen van Vitalis drukte. Wil je meespelen? vroeg deze. Ja, ja, gaf Joli-Coeur met zijn gansche lichaam te kennen. iet !>©nt aiek, arme Joli- .Coeur Ik ben niet meer ziek, antwoord de hij met zijne sprekend© gebaren. Het was roerend om te zien hoe do arrne, kleine ziek© die elcchts met moeit© ademhaalde, om oii6 te .bewo gen maar toe te staan wat hij vroeg, ware zijn doodvonnis geweest. Het oogenblik was gekomen, dat wij ons naar de markt moeeten begeven ik maakte een lekker vuur aan met eenig© beukenblokken, die lang kon den branden. Toen wikkelde ik hem in zijn dekens en de arme, kleine Joli- Coeur woonde heete tranen cn omhels de mij keer op keer. Toen gingen wij li eon. Terwijl wij over de sneeuw voort schreden, vertelde mij Vitalis wat ik doen moest. Er kon natuurlijk geen sprak© we zen van onz© gewone voorstellingen, daar onze voornaamste acteurs ont braken maar Capi en ik moesten nu ook al ons talent ten beste geven, liet was volstrekt noodig dat wij twintig gulden ontvingen. Twiting gulden! Dat was een ont zaglijk© som. Alles was door Vitalis in orde ge maakt wij behoefdcu nog maar do kaarsen aun te steken, maar dit was een weelde, waartoe wij eeret over gingen toen de zaal nagenoeg gevuld was, immers wij moesten zorgen, dut het licht niet uitging vóór het einde van de voorsteüinz. Terwijl wij ons tooneel in bez-t na men, ging de tamboer nogmaals voor het laatst trommelend de straten dooi en wij hoorden zijn geroffel, nu eene van verre, dan van dichterbij, naar; mate de straten verder of minder ver van ons verwijderd lagen. Nadat ik Capi en mijzehen hod aan gekleed, vatte ik pest achter een pi laar, om te zien wie er kwam. Weldra naderde de tamboer weder en wij hoorden een onbestemd ge- druisch op straathet was een ge dreun van een twintigtal jstaatjon- gena, die in den pas liepen, den tam boer volgende. Zonder met zijn roffel op te houden, zette <1© tamboer zich tusschcn een paar lichten neder, die aan den in gang van ons tooneel waren gesteld en het publiek behoefde slechts plaats te nemen in afwachting dai de voor stelling beginnen zou. Helaas! het kwam eleolits zeer traag op en nochtans ging de tam boer voort aan den ingang' zijn ram- plam-plam te doen hoorei:. Al de straatjongens hadden plaats geno men, maar van hen hadden wij geen twintig gulden te wachten wij moes ten gezeten burgers hebben met een goed gevulde beurs en geneigd om die te openen. Eindelijk besloot mijn meester de voorstelling te doen begin nen, hoewel de zaal op verre na niet gevuld was. Maar wij konden niet langer wachten, daar de kaarsen wa ren aangestoken. Het eerst moest ik zelf op het too neel komen. Ik zong twe© liederen, mij met mijn harp accompagneerend. Openhartig moet ik bekennen, dat de toejuichingen teer schaarsch waren. Ik heb nooit groote eigenliefde go had ais acteur, maar in deze omstan digheden deed mij die koelheid van het publiek zeer veel leed. Immers nu ik niet toegejuicht werd, was er niet veel kans op een ruime ont vangst. liet was waarlijk niet om de eer, dat ik zong 't was voor mijn armen Joli-Coeur. O, hoe gaarne had ik dat publiek willen behagen, neen, in verrukking brengen, met geestdrift vervullen; maar voor zooveel ik zien ken in dit gewelf door allerlei zonder ling© schaduwen gevuld, scheen het mij toe, dat men in mij volstrekt geen wonder zag. Capi was gelukkiger; men juichte hem bij herhaling en luid© toe. Do voorstelling duurde vooit; dank zij Capi, eindigde zij onder luide bra- vo'eniet slechts klapte men in dc handen, maar men trapte zclfe met u'e voeten. liet beslissende oogenblik was ge komen. Terwijl ik, door Vitalis geac compagneerd, een Spaanschen dans Ik was buiten adem toch dan£te ik nog altijd voort, want ik mocht niet ophouden vóór dat Capi was terugge komen hij haastte zich met eu als hij niels kreeg, tikte hij met zijn pootje op den zak van hen, die niets wilden geven. Eindelijk zag ik hem terugkomen en ik was op liet punt mijn dans te eindigen, toen Vitalis mij een wenk gaf, dat ik voort zou gaan. Ik danste dus voort en bij Cajn ko mende, zag ik dat het bakje op verre na met gevuld was. Vitalis zelf had met een oogopslag het bedrag van het ontvangen geld be groot. Hij stond op en zeide Ik geloof, zonder on& te vleien, te mogen verklaren, dat wij ons pro gramma zijn nagekomen evenwel, daar de kaarsen nog branden, zal ik, met goedvinden van het geëerde pu- blik, nog een paar liederen voordia- gen. Capi zal dan nog oene inzame ling houden en de heeren en dames, welk© den toegang tot hun zak nog niet konden vinden bij zijn eersten omgang, zullen misschien ditmaal gelukkiger en handiger zijn. Ik ver zoek hun zich alvast gereed te ma ken. Ofschoon Vitalis mijn onderwijzer in het zingen was geweest, had ik hem zelf. eigenlijk nog nooit hooien zingen cn a'lliuns niet zooala dien avond, Hij koos twe© liederen, die iedereen kende, maar die voor mij toen nog vreemd waren. Ik' was toen nog ia jong om te kunnen beslissen of hij mooi of leelijk zong. met of zonder kunst, maar dit mag ik zeggen, dat de gewaarwording, welk© zijn manier van zingen in mij opwekte, mij in tra nen deed uitbarsten, terwijl ik op eeu uithoek van liet tooneel aandachtig naar hem luisterde. Door den nevel heen, die mijn oogen verduisterde, zag ik eene jong© dam© op den voorsten rang hem met geest drift toejuichen. Ik had haar vroeger al ojigemerkt, want zo was geen boerin, zooate de andere vrouwen on der het publiek Zo was eone wezon- lijk© dame, schoon en, naar ik op maakte uit haar bont en mantel, de rijkste van het dorp. Naast haar zat een knaapje, dat ook bijzonder toe juichte als Capi zijn kunstjes deed. Het was zeker haar kind, want liet ge leek sprekend op haar. Na liet eerste lied had Capi weder zijne inzameling gehouden cn met verbazing zag ik, dat de rijk© dame niets op hc-t bakj© legde. Toen mijn meester zijn lied gee n digd had, wenkte zij nuj met de hand. Ik ging naar haar toe. Ik wensclite uw meester te spie kon, zeide zij. (Wordt i olcd.1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1915 | | pagina 13